landbouw-service M A G A Z I N E
Pensioenfonds voor arbeiders
J anu ari 2 011
Groei veestapel remt daling milieudruk Vlaamse landbouw
Amazone: een compleet gamma EDX precisie zaaimachines
> verbondsnieuws
IN H OUD VOORWOORD
3
SOCIALE ACTUALITEITEN Pensioenfonds voor arbeiders
4
Lonen
5
Ecocheques
6
Schijnzelfstandigheid?
7
NIEUWS UIT DE SECTOR VDAB zet een “Kans - Rijk - Bedrijf”in de kijker
8
Nederland: ‘2010 was een dramatisch jaar voor loonwerkers’
9
UITZONDERLIJK VERVOER Breedte van de machines
10
MARKTEN
C O L O F ON landbouw-service
Het Vlaams landbouwinkomen herstelt zich na de crisis en stijgt in 2010 met bijna 30 %
15
Groei veestapel remt daling milieudruk Vlaamse landbouw
16
Aantal Vlaamse landbouwbedrijven dat stopt, daalt licht
17
Vraag naar tarwe en en maïs
18
Europa
“Landbouw-Service” is een periodieke nieuwsbrief voor de leden van de Nationale Centrale Landbouw-Service, de enig erkende beroepsvereniging voor aannemers van land- en tuinbouwwerken, loonsproeiers, handelaars in veevoeders en in meststoffen. Copyright: Nationale Centrale Landbouw-Service is niet aansprakelijk voor het gebruik van de informatie in deze publicatie. Citeren mag mits bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Bosch, Algemeen Secretaris Nationale Centrale Landbouw-Service, Spastraat 8, 1000 Brussel T 02 238 06 33, F 02 238 04 41, e-mail:
[email protected]
2
/ Landbouw-service
Europa
19
EU-burger voor biotechnologie maar tegen ggo-voeding
26
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Phytofar-Recover
20
TECHNOLOGIE EN TECHNIEK Efficiënter spuiten met behulp van GPS
22
UIT DE OUDE DOOS Meer toekomstmogelijkheden voor de loonbedrijven 24 UITSMIJTER Beroepen met een te laag loon
27
DOSSIER Mechanisatie Nieuwigheden
28
Actualiteit
33
v e r b o n d s n i e u w s <
VOORWOORD Dit jaar is voor de Nationale Centrale Landbouw-Service een feestjaar. In 2011 bestaat onze beroepsvereniging 50 jaar. In 1961 werd Landbouw-Service opgericht als overkoepelend orgaan van het Nationaal Verbond van Loondorsers en de Nationale Beroepsverenigingen van Kleinhandelaars in Meststoffen en Veevoeders. Het Verbond van Loondorsers bestond al van in 1951. Ter gelegenheid van dit feestjaar zullen we in ons Magazine ook even stilstaan bij artikels uit het verleden. Maar kunnen we wel spreken over een feestjaar? Onze sector heeft het de laatste tijd weer erg te verduren gehad. In de eerste plaats was er de nieuwe wetgeving over het uitzonderlijk vervoer. Onze landbouwmachines kunnen totaal niet voldoen aan deze nieuwe wetgeving. Immers, machines die breder zijn dan 3,50 m kunnen in principe sinds 1 juli 2010 alleen nog op de baan komen als ze vergezeld zijn van een begeleidingsvoertuig. Dit begeleidingsvoertuig moet aan bepaalde eisen voldoen, en de chauffeur moet ook een opleiding gehad hebben, te vergelijken met de bewakingsdiensten voor geldtransporten. Onhaalbaar en onbetaalbaar! Zo hebben we in augustus 2010 reeds gereageerd. Momenteel zijn er onderhandelingen met de overheid om aan de vragen van onze sector tegemoet te komen. Ook in de media waren onze landbouwmachines niet weg te slaan. Het is ongelooflijk dat de burger totaal geen respect meer heeft voor deze landbouwmachines, maar toch wil de burger ’s morgens zijn boterhammen met kaas en ’s avonds zijn steak op zijn bord. Het is wel dankzij deze landbouwmachines dat de burger kan eten… Tenzij alles wordt geïmporteerd, maar is dat dan een duurzame en goedkopere oplossing? Daarnaast heeft ook het weer enorme parten gespeeld voor de loonwerksector. De dramatische gevolgen van de wateroverlast, de vroege vorst en sneeuw zijn niet alleen te dragen door de landbouwsector, maar evenzeer door de loonwerkers. Veel gewassen die door de aanhoudende regen niet geoogst konden worden, zijn definitief verloren. De schade op landbouwpercelen zal wel vergoed worden, maar de schade die de loonwerkers hebben opgelopen, wordt dit ook vergoed? Het antwoord op deze vraag zal neen zijn. Geen schadevergoeding voor de percelen die niet geoogst zijn kunnen worden. Geen schadevergoeding voor de beschadigde machines en tractoren. Geen schadevergoeding voor de werktijd voor het reinigen en onderhouden van de machines en tractoren… Niets, niente, nada… We hopen dat u dit jaar kan werken onder het motto “meer met minder”. Dat betekent: meer verdienen met minder kosten… Veel succes in 2011.
Johan VAN BOSCH Algemeen Secretaris Landbouw-Service
[email protected]
Landbouw-service /
3
> SO C I A L E A C T U A L I T EI T EN
PENSIOENFONDS
VOOR ARBEIDERS
Sinds 2008 hebben de sociale partners in onze sector (Paritair Comité 132) afgesproken om 1 % van de loonmassa te storten voor een bijkomende pensioenvoriming voor de werknemers in de sector.
H
et sectoraal aanvullend pensioenplan zorgt er voor dat alle arbeiders uit onze sector aanspraak zullen kunnen maken op een aanvullende pensioenuitkering bovenop het wettelijk pensioen. De regeling houdt in dat de werkgever een premie stort ten behoeve van zijn werknemers. De betaling verloopt via de RSZ-bijdrage. Van deze bijdrage wordt 95 % gebruikt voor het persoonlijk aanvullend pensioen van de werknemer. De overige 5 % wordt gebruikt voor de solidariteit. Een arbeider zal recht hebben op een aanvullend pensioen voor zover hij 132 dagen tewerkstelling als werknemer in de sector van technische land- en tuinbouwwerken kan aantonen, te rekenen vanaf 1 januari 2008 tot aan zijn pensionering.
Het aanvullend pensioen kan ten vroegste worden uitbetaald vanaf de leeftijd van 60 jaar of op het ogenblik van zijn pensionering. De arbeider kan dan kiezen tussen twee opties: • Hij kan kiezen voor een uitbetaling in kapitaal. Dan wordt de som in één keer uitbetaald. Er moeten dan wel diverse inhoudingen gebeuren, maar grosso modo kan gesteld worden dat er ongeveer 80 % overblijft na de sociale en fiscale inhoudingen. • Ofwel kan de arbeider kiezen voor een levenslange rente. In dat geval wordt er een bedrag uitbetaald naast het wettelijk pensioen. Het bedrag van de rente wordt bepaald in functie van het kapitaal en de leeftijd. Er is een beperkte fiscale heffing van toepassing. Elk jaar wordt een fiscale fiche opgemaakt. Wanneer de arbeider, voor hij met pensioen gaat, niet meer zou tewerkgesteld worden in een onderneming die onder het aanvullend pensioenplan ressorteert, dan wordt hij geïnformeerd wat hij kan doen met de voor hem gestorte bedragen. De pensioenreserve komt aan de werknemer toe, hij kan dit kapitaal eventueel overdragen naar een volgende werkgever. Indien een werknemer overlijdt voor zijn pensionering, dan wordt het gespaarde kapitaal uitbetaald aan de erfgenamen of begunstigden, die hij kan aanduiden. Recentelijk kregen de arbeiders van de groene sectoren een pensioenfiche van AG Insurance. Wat betekent dit?
4
/ Landbouw-service
Sinds januari 2008 bestaat er een aanvullend pensioenplan voor de arbeiders van de groene sectoren. De werkgevers betalen elke maand een bijdrage aan de verzekeringsmaatschappij AG Insurance, die dat geld stort op uw individuele pensioenrekening. Jaarlijks krijgen de arbeiders die sinds 1 januari 2008 minstens 132 dagen gewerkt hebben in de sector een pensioenfiche. Tijdens de maanden september-oktober 2010 werd de pensioenfiche 2009 opgestuurd naar alle arbeiders die in de loop van 2009 die voorwaarde invullen. De pensioenfiche bestaat uit drie delen: 1. Samenvatting met de belangrijkste cijfers over van de aanvullende pensioenrechten die je opgebouwd hebt; 2. De officiële pensioenfiche (van AG Insurance) met de details van deze rechten. 3. Enkele verduidelijkingen omtrent het pensioenplan. Opgelet! • Indien je in de loop van 2010 voor de eerste keer in de groene sectoren begint te werken, zal je pas in oktober 2011 je eerste pensioenfiche ontvangen. • Geen pensioenfiche ontvangen en toch gewerkt als arbeider in de groene sectoren tussen 2008 en 2009? Contacteer ons dan , misschien zijn je adresgegevens niet gekend.
Voor meer informatie: over de pensioenfiche: http://bit.ly/groenesectoren
Contact:
[email protected]
i
>
Lonen De lonen binnen het paritair comité voor technische land- en tuinbouwwerken zijn gekoppeld aan de index. De laatste indexaanpassing dateert van 1 oktober 2010 (op 1 januari 2011 was er geen indexaanpassing). Technische land- en tuinbouwwerken (132.000)
1/10/2010
CATEGORIE 1 1A
€ 8,02
> Categorie
1B
€ 9,79
• Anciënniteit vanaf 5 jaar (+ € 0,05)
€ 9,84
• Anciënniteit vanaf 10 jaar (+ € 0,15)
€ 9,94
• Anciënniteit vanaf 15 jaar (+ € 0,25)
€ 10,04
CATEGORIE 2 2
1/10/2010
CATEGORIE 4
> Categorie
> Categorie
Technische land- en tuinbouwwerken (132.000)
€ 10,28
> Categorie
4
€ 11,90
• Anciënniteit vanaf 5 jaar (+ € 0,05)
€ 11,95
• Anciënniteit vanaf 10 jaar (+ € 0,15)
€ 12,05
• Anciënniteit vanaf 15 jaar (+ € 0,25)
€ 12,15
CATEGORIE 5 >
Categorie 5
€ 13,07
• Anciënniteit vanaf 5 jaar (+ € 0,05)
€ 10,33
• Anciënniteit vanaf 5 jaar (+ € 0,05)
€ 13,12
• Anciënniteit vanaf 10 jaar (+ € 0,15)
€ 10,43
• Anciënniteit vanaf 10 jaar (+ € 0,15)
€ 13,22
• Anciënniteit vanaf 15 jaar (+ € 0,25)
€ 10,53
• Anciënniteit vanaf 15 jaar (+ € 0,25)
€ 13,32
CATEGORIE 3 > Categorie
3
Vergoedingen € 10,81
• Anciënniteit vanaf 5 jaar (+ € 0,05)
€ 10,86
• Anciënniteit vanaf 10 jaar (+ € 0,15)
€ 10,96
• Anciënniteit vanaf 15 jaar (+ € 0,25)
€ 11,06
Vergoeding op verplaatsing
€ 14,59
Huisvestingsvergoeding
€14,59
Scheidingsvergoeding per verplichte overnachting
€ 7,89
De MEER Dorsers
MEER keuze John Deere is de enige fabrikant van maaidorsers ter wereld die 4 verschillende dorssystemen kan aanbieden. Kies nu het dorssysteem dat het beste bij uw bedrijf past ! Voor meer informatie neem contact op met Erik De Ridder : 0474 750 125 www.JohnDeere.be
Peperstraat 4A - 3071 Erps-Kwerps Tel. : 02 759 40 93 - Fax. : 02 759 99 28 E-mail :
[email protected]
> SO C I A L E A C T U A L I T EI T EN
Ecocheques Aan de arbeiders in onze sector (paritair comité 132) werd in het jaar 2009 een éénmalige premie toegekend van maximum € 125 netto, in de vorm van ecocheques, de invoering van maaltijdcheques of een verhoging van de werkgeverstussenkomst in de bestaande maaltijdcheques, een cadeaucheque, of een combinatie ervan. In het jaar 2010 en volgende wordt onder dezelfde voorwaarden zoals in 2009 een éénmalige premie toegekend van maximum € 250 netto. Ecocheques Aan de arbeiders in onze sector (paritair comité 132) werd in het jaar 2009 een éénmalige premie toegekend van maximum € 125 netto, in de vorm van ecocheques, de invoering van maaltijdcheques of een verhoging van de werkgeverstussenkomst in de bestaande maaltijdcheques, een cadeaucheque, of een combinatie ervan. In het jaar 2010 en volgende wordt onder dezelfde voorwaarden zoals in 2009 een éénmalige premie toegekend van maximum € 250 netto.
Voor welk bedrag? De referteperiode voor het berekenen van de premie wordt bepaald op de periode van 1 december tot 30 november. Aan elke voltijdse arbeider, gedu-
6
/ Landbouw-service
rende de volledige referteperiode verbonden met een arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt één keer per jaar een premie toegekend ter waarde van 125 euro voor 2009 en van 250 euro voor 2010. De premie voor de voltijdse arbeiders die niet gedurende de hele referteperiode verbonden waren door een arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verhoudingsgewijs verminderd door toepassing van volgende formule: • 250 euro voor 2010 vermenigvuldigen met het aantal volledige kalendermaanden gedekt door de arbeidsovereenkomst tijdens de referteperiode gedeeld door 12. • Voor onvolledige kalendermaanden wordt de premie pro rata berekend volgens de regels van toepassing op deeltijdse arbeiders. Het bedrag van de premie is dan de som van beide resultaten. Arbeiders verbonden met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid hebben recht op een premie toegekend ter waarde van 250 euro voor 2010, vermenigvuldigd met het aantal effectief gepresteerde en gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode gedeeld door 260. (312 in het stelsel van de
zesdagenweek). Elke effectieve dagprestatie, of hiermee gelijkgesteld telt voor één dag, ongeacht de duur van de dagprestatie.
Wanneer worden de ecocheques geleverd? De ecocheques worden geleverd nadat de werkgever de factuur van de uitgiftemaatschappij betaald heeft. De leveringsperiode voor 2009 was in principe eind december 2009 of januari 2010. Zoals u weet konden leden van Landbouw-Service een korting krijgen op de bijkomende administratieve kosten, als de ecocheques werden aangekocht bij Sodexo en ze inlogden via een speciale link op internet.
Van welke korting kunnen de leden genieten? Bij voorbeeld: een KMO-werkgever met vijf personeelsleden koopt voor hen allen ecocheques aan. In 2010 geeft hij een ecocheque van 250 euro per persoon. • Zonder de Landbouw-Service-korting kost dit: Voor 2010: (5 x 250) + 6% + 20 euro verzending= 95 euro (+ waarde ecocheques 1250 euro) excl BTW. • Met de Landbouw-Service-korting kost dit: Voor 2010: 66,5 euro ipv 95 euro of een voordeel van 28,5 euro Sodexho heeft een module ontwikkeld om in eerste instantie een klantnummer aan te maken en in tweede instantie de bestelling te plaatsen aan dit voordeeltarief. Vraag de link aan via het secretariaat van Landbouw-Service.
>
Schijnzelfstandigheid? Tijdens onze vorige studiedagen kwam de problematiek van schijnzelfstandigheid ruim aan bod. Binnen het Paritair Comité 132 zijn er 491 werkgevers bekend. Zij stellen 1.625 arbeiders tewerk. Dit komt dus neer op een gemiddelde van 3,3 werknemers per bedrijf. In Vlaanderen zijn er 320 werkgevers die 1.123 arbeiders tewerkstellen, in Wallonië zijn er 171 werkgevers met 502 arbeiders.
D
e loonwerkers hebben gemiddeld weinig arbeiders in dienst. 35 % van de werkgevers werkt met één arbeider, 23 % met twee arbeiders, 13 % met drie arbeiders, 9 % met vier arbeiders, 7 % met vijf arbeiders en 13 % heeft meer dan vijf arbeiders in dienst. We schatten het aantal loonwerkers in België op 1.500. Dat betekent dat er ongeveer 1.000 loonwerkers geen personeel hebben dat valt onder het paritair comité 132. Waar zitten deze andere loonwerkers dan? Enerzijds kan het zijn dat er heel wat loonwerkers zijn die als zelfstandig ondernemer werken, zonder dat zij ingeschreven personeel hebben. Ze kunnen ook werken met meewerkende echtgenoten, vennoten of zelfstandige helpers Anderzijds zijn er wel wat loonwerkers die door omstandigheden personeel tewerkstellen onder een ander paritair comité. Zo zijn er - volgens Landbouw-Service - heel wat loonwerkers die gestart zijn als landbouwer, en dus nog steeds hun personeel tewerkstellen onder het paritair comité 144 voor de landbouw. Er zijn ook wel wat loonwerkers die hun activiteiten hebben aangepast, die landbouwproducten zijn gaan vervoeren, die zich zijn gaan specialiseren in grondverzet en dergelijke. En allicht zullen er wel wat loonwerkers zijn die in het illegale circuit zitten en arbei-
ders in het zwart tewerkstellen. Dit is echt wel oneerlijke concurrentie met diegenen die het serieus menen in de sector! Heel wat loonwerkers melden ons dat zij zelfstandigen inschakelen. Maar mag en kan dit allemaal zomaar? De overheid heeft een aantal criteria opgelegd om een zelfstandige in te schakelen: • Vrije wil der partijen • Vrijheid om de werktijd te organiseren (geen vaste uurroosters) • Vrijheid om het werk te organiseren • Hiërarchische controle: sancties moeten opgelegd kunnen worden • Sinds de programmawet van 2006 zijn er ook socio-economische criteria opgenomen: - De zelfstandige moet zich manifesteren als “ondernemer”, zowel tegenover zijn medecontractant als tegenover de buitenwereld - Zelfstandige moet de verantwoordelijkheid en beslissingsmacht hebben om zijn onderneming rendabel te houden met eigen financiële middelen - Zelfstandige moet een eigen en substantiële investering doen in zijn onderneming met eigen middelen en delen in winst en verlies - Zelfstandige mag geen waarborg hebben op een regelmatige betaling van een “loon”
- Zelfstandige moet zich kunnen laten vervangen en de mogelijkheid hebben om zelf te kiezen door wie hij vervangen wordt - Zelfstandige moet werken in ruimtes of met materiaal waarvan men eigenaar is! Deze laatste vereiste lijkt ons een groot probleem te zijn. De zelfstandigen die de loonwerkers inschakelen gaan in de meeste gevallen rijden met machines of tractoren van de loonwerker zelf. Vanaf dat moment spreken we van schijnzelfstandigen. Dit is niet legaal en er staan enorme boetes op voor diegene die de “zelfstandige” inhuurt (dus de loonwerker) en niet voor de ingehuurde zelfstandige zelf. Volgens een topman van de Sociale Inspectie hoeven schijnzelfstandigen en hun werkgevers echter niets meer te vrezen. De sociale inspectie mag dit misbruik niet meer vaststellen. De wetgeving is kaduuk zodat bijna elk dossier sneuvelt wanneer het voor de rechtbank komt. De inspecteurs buigen zich enkel nog over de zeer zware gevallen van schijnzelfstandigheid. Van de 200 dossiers inzake schijnzelfstandigheid die de sociale zekerheid voor de arbeidsrechtbank bracht, werden 180 ervan meteen afgewezen. Nog volgens de topman van de Sociale Inspectie heeft het geen zin dat de inspecteurs hun energie verspillen aan dossiers waarin men toch geen punt kan maken. Oorzaak is het gebrek aan aangepaste criteria om schijnzelfstandigheid te beoordelen. De criteria moesten per bedrijfstak bepaald worden door commissies, maar die zijn in 2010 nog steeds niet geïnstalleerd, terwijl de paarse regering in 2006 bepaalde dat de commissies in 2008 hun werk zouLandbouw-service /
7
>
> SO C I A L E A C T U A L I T EI T EN
>
den aanvatten. De rechtbanken stellen daarom haast unaniem dat alleen de wil van de betrokkenen telt. Als de partijen een contract ondertekenen dat zegt dat de opdrachtnemer een zelfstandige is, dan is het zo. Schijnzelfstandigheid - werken voor een baas zoals een werknemer, maar met een
zelfstandigencontract - komt voor bovenaan én onderaan de salarisladder. Goed verdienende werknemers hebben er ook zelf belang bij. Werkgever en werknemer betalen veel minder sociale bijdragen en belastingen als de werknemer zich voordoet als zelfstandige consultant of onderaannemer.
Onderaan de salarisladder heeft de “werknemer” zelden voordeel bij schijnzelfstandigheid. Meestal staat hij heel zwak en is deze truc een middel voor de werkgever om de arbeidswetgeving (werktijden, opzegtermijnen, enz.) te omzeilen en veel minder loon en sociale bijdragen te betalen.
> NIEUWS UI T DE SE C T OR
VDAB zet een “Kans - Rijk - Bedrijf” in de kijker D
e VDAB heeft A.W.B. Schots N.V., lid van Landbouw-Service in de kijker gezet op de internationale dag van de gehandicapte. Het bedrijf heeft zich verdienstelijk gemaakt op vlak van tewerkstelling van personen met een beperking. Eind oktober was 17,6% van de Limburgse werkzoekenden een persoon met een beperking. Het gaat dan over langdurige beperkingen van fysieke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke aard. Limburg scoort hiermee beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 14,3%. Personen met een beperking hebben het niet gemakkelijk op de arbeidsmarkt, hoewel het vaak gaat om zeer gemotiveerde werkzoekenden met heel wat competenties. Sedert 2008 is de VDAB bevoegd voor het toekennen van een aantal bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen om zo de tewerkstelling van personen met een beperking op de gewone
8
/ Landbouw-service
arbeidsmarkt te bevorderen. Zo kunnen er aanpassingen aan de arbeidsomgeving terugbetaald worden en kan een werkgever een Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) krijgen als hij een persoon met een beperking in dienst neemt. Een bedrijf dat zich erg verdienstelijk heeft gemaakt in de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap is A.W.B. Schots N.V. Dit bedrijf is sinds 1986 actief in het domein van groenonderhoud voor de overheidsinstanties, met de focus op het maaien van bermen en het ruimen van de grachten. Het bedrijf is als een klein familiebedrijf gestart in 1971 en is nu, 39 jaren later uitgegroeid tot een bedrijf met 12 personeelsleden en er staan nog enkele aanwervingen op het programma. In hun huidige personeelsbezetting heeft 33,3% van alle personeelsleden een beperking. Om al hun werknemers voldoende kansen te geven om uit te groeien tot volwaardige werkkrachten wordt er niet enkel gekeken naar de beperkingen van de huidige en toekomstige werknemers maar vertrekt men vanuit de competenties die aanwezig zijn en hoe men deze binnen het bedrijf kan inzetten. Zo wordt, indien
nodig een maaimachine aangepast zodat de werknemer opnieuw in staat is om met een tractor te rijden. Tot slot weet dit bedrijf op een doordachte manier innovatie op het vlak van machinetechnologie te combineren met de aandacht voor de integratie van kansengroepen op de werkvloer. Halfweg de jaren 80 werd door A.W.B. Schots een nieuw systeem ontwikkeld om bermen te maaien met opzuiging in 1 werkgang. Dit principe wordt thans door de hele industrie toegepast. Het innovatief ecologisch systeem om grachten te ruimen werd, net zoals het systeem om te maaien, bedacht, ontwikkeld en geproduceerd door A.W.B. Schots. Wij zijn momenteel op zoek naar aannemers die met dit nieuwe systeem willen werken. Door het uitbreiden van de dienstverlening met het ruimen van grachten in het laagseizoen kan A.W.B. Schots zijn werknemers een volledig jaar tewerkstellen zonder afhankelijk te zijn van seizoensschommelingen. Daarom is A.W.B. Schots op zoek naar versterking van haar team, zowel wat betreft techniekers als operators (tractor/graafkraan op banden). Mensen met een beperking zijn uiteraard welkom. Contactgegevens: A.W.B. Schots N.V., Roeland Schots, T: +32/13/442406, F: +32/13/443257
[email protected]
i
NIEUWS UI T DE SE C T OR <
NEDERLAND:
‘2010 was een dramatisch jaar voor loonwerkers’
J
an Maris, directeur van Cumela: “Loonbedrijven maken over het algemeen een dramatisch slecht jaar mee. Dit seizoen heeft goud geld gekost door moeilijke rooiomstandigheden en het tijdstip waarop dit moest plaatsvinden; vaak buiten de normale uren. Het is een jaar dat we maar snel moeten vergeten. Een opeenstapeling van tegenvallers.” Volgens Jan Maris worden de meerkosten van het rooien in Nederland meestal betaald door de opdrachtgever. “Dat is logisch, je bent voor hem een klus aan het klaren. Je kunt kosten doorbereken, zolang je geen risicopremie voor tegenvallers afspreekt.” In hoeverre dat is gebeurt, weet hij niet. “Ik hoop dat loonbedrijven extra rooikosten kunnen doorberekenen,
maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken.” Doordat loonwerkers vaak meer geavanceerde machines hebben dan akkerbouwers kunnen ze langer doorgaan op het land. Dat heeft ook extra werk opgeleverd. Om echt omzet te kunnen draaien, heb je capaciteit nodig. En tijd is beperkt.
Loonbedrijf Joossen Gert-Jan Joossen van Loonbedrijf Joossen in het Zeeuwse Oostdijk hanteert een gemengd tarief; deels vaste kosten en deels een uurtarief. “Als de oogst langer duurt, komen de kosten voor arbeid en brandstof voor rekening van de opdrachtgever.” Het extra onderhoud dat een oogst als die van 2010 vereist, draagt de
loonwerker zelf. “Wat dat betreft is het een duur jaar. Onderhoudskosten dragen we zelf.” Het Loonbedrijf Joossen heeft zijn rooier op rupsbanden dit seizoen extreem veel ingezet. Die machine kan wat drie rooiers niet lukt. Daar waren ze heel blij mee. Ze hebben hem drie jaar en voor dit seizoen was hij vaak onderbezet. De rooier heeft sterk geleden onder de extra werkzaamheden, wat vraagt om extra onderhoud. De aardappel- en uienoogst is in Joossens werkgebied klaar. “Klanten wilden gewoon doorgaan. Er wordt nogal eens gewacht op betere omstandigheden, het besef was er dit seizoen wel dat dat niet verstandig was. Daarom is alles op tijd binnen.”
Landbouw-service /
9
> UI T Z ONDER L I J K VERVOER
Breedte
van de machines
In december 2010 was het weer prijs. Op de Vlaamse Radio 1 werd in het programma “Peeters en Pichal” de problematiek van de grote landbouwmachines weer eens besproken. Het statement was dat landbouwmachines steeds groter worden. Veel van die landbouwmachines zijn breder dan een weghelft, wat bij duisternis bijzonder gevaarlijk is. Landbouwmachines hebben vaak geen dodehoekspiegel. Moeten die machines écht zo groot zijn, vroegen de luisteraars van het populaire programma zich af. Daar komt nog bij dat de steeds groter wordende wielen massa’s grond achterlaten op de wegen, wat bij slecht weer voor spekgladde wegen zorgt, of onberijdbare fietspaden.
E
r kwamen ook weer heel wat reacties van luisteraars aan bod. Heel veel van deze luisteraars hebben totaal geen weet van de problematiek. Zo konden we volgende frustraties van luisteraars noteren. We hebben ze voor alle duidelijkheid ingedeeld in aparte items.
10
/ Landbouw-service
>
Chauffeurs • Boerenzonen van 12 jaar aan het stuur, dat is onverantwoord. • Als ik zo’n mastodont kruis valt het me op dat de bestuurder in de helft van de gevallen aan het smssen is, levensgevaarlijk toch. • De machines zijn niet het probleem, maar de mensen die er mee rijden. Meer vrouwen achter het stuur en wat minder testosteron. • Wij zijn bewust landelijk gaan wonen en hebben veel sympathie voor de landbouwers om ons heen. Het valt wel op dat de loonwerkers die voor de boeren werken altijd gejaagd zijn, en ook veel te snel rijden met veel te grote machines in de kleine straatjes en op de vaak kleine lapjes grond. Vaak met de wielen links en rechts in de berm van het smalle straatje dus totaal onaangepast. Nog iets: worden die tractoren van gelegenheidsboeren ooit gecontroleerd? Je moet eens ruiken wat die uitstoten. Hang daar dan maar eens een paar straatjes achter...
Signalisatie • Deze grote landbouwmachines zijn een gevaar op de weg, altijd geweest. Er moet een oranje zwaailicht en andere lampjes op staan, maar die zetten ze altijd pas veel te laat aan uit zuinigheidsoverwegingen, ze rijden op de gekste tijden, rijden in één keer zonder op of om te kijken de weg op en zwaaien meestal ook nog uit over de verkeerde weghelft om een bocht te nemen. Hun knipperlichten zie je meestal niet want die zitten vol modder, mest of krijt. Fietspaden zijn er ook lang niet overal. • Een boer moet z’n werk kunnen doen! Ook de veiligheid zou echter moeten meegaan met z’n tijd, dus hedendaagse machines die te breed zijn voor een normale rijstrook, zouden moeten uitgerust zijn met signalisatie identiek zoals bij “uitzonderlijke transporten”. • Maar de signalisatie en verlichting is
slecht. Eén zwaailicht volstaat niet. Vooral de breedte van deze reuzetuigen wordt niet goed verlicht. • De “gewone verlichting” is al veel beter tegenover vroeger, maar het is inderdaad ook wel zo dat de hedendaagse machines niet degelijk verlicht zijn op hun breedste punt. Hierdoor zie je weliswaar al veel beter dan vroeger van ver genoeg al dat er “een landbouwmachine rijdt”, maar snelheid en breedte inschatten blijft moeilijk, waardoor je je soms een hoedje schrikt en op het laatste nippertje nog meer moet uitwijken dan je al aan het doen was!! • Ik heb reeds een klacht ingediend bij het gemeentebestuur omdat slecht verlichte reusachtige machines hier gewoon in het donker op de weg geparkeerd staan . Het gemeentebestuur wist op mijn klacht enkel mede te delen dat het de verantwoordelijkheid is van de boeren zelf . Zij kunnen hier niets tegen ondernemen.
Modder en verlies van lading • Wat modder betreft dient de vervuiler op te draaien, maar wat koop je daarmee als je motorrijder bent en levenslang last hebt van de kwetsuren. Op 2 wielen heb je niet de carrosserie die je beschermt zodat je het er af brengt met wat blutsen en een blauwe plek. Voorkomen is beter dan genezen, niets doen aan de situatie en achteraf komen vertellen dat de vervuiler je dan maar moet vergoeden is nu typisch kortzichtig België. Dit is onaanvaardbaar. Ik hoop op dit vlak dat België ophoudt te bestaan zodat Vlaanderen terug de zuidelijke Nederlanden word en zich eens spiegelt aan het noordelijke verstand. Weg met zwarte pieten, weg met paraplupolitiek en verantwoordelijkheden doorschuiven terwijl de “zwakke” weggebruiker (letterlijk) nogmaals in het stof bijt door domme kortzichtige Vlaamse boeren. Eerst slaan en daarna vragen of het pijn doet is dit, een slag in het gezicht. • Dat je niet kunt inhalen is gewoon irritant, maar niet meer dan dat. Alle modder, die ze op de weg achterlaten is gewoon levensgevaarlijk. Zeker voor motorrijders (of andere tweewielers).
Je moet er maar eens overrijden en “op je bek gaan”. Als je geluk hebt kom je er met wat materiële schade vanaf... Komt er een tegenligger dan kun je minder geluk hebben... Probeer maar eens uit te vissen van wie het komt en probeer maar eens een klacht neer te leggen. Gebruikelijk antwoord: je moet je aanpassen aan de omstandigheden van de weg... • Wij wonen langs een drukke baan iets buiten het dorp. Als het de tijd van het jaar is dat ze maïs afdoen, rijden ze van een uur of 5 ‘s ochtends tot ongeveer middernacht voor onze deur voorbij: sneller dan ze mogen (heb ik de indruk) én (veel) zwaarder beladen dan ze mogen. Gevolg: veel lawaai en beschadiging van de wegen. Als je naar je werk rijdt, hang je er ook gegarandeerd achter en kan je niet voorbijsteken (door hun breedte) met de nodige ochtendlijke frustratie tot gevolg... • De boer moet ook zijn werk kunnen doen maar ik zie hier “op den boeren buiten” de loonwerkers, met in hun zog de boer, met hun machines vol slijk de baan op draaien ,zonder zich maar enigszins te bekommeren om het slijk dat van hun tractoren vliegt en op de straat plakt. En dan kom ik met de motor (zelfs op ‘t gemakske) de hoek om en slibber van links naar rechts in de hoop niet te verongelukken. En deze situatie verandert maar niet ook al ga ik de politie telkens zeggen waar er gevaar is en welk bedrijf het veroorzaakt heeft. Wat als er een dodelijk ongeval gebeurt? Zaterdagavond reed er een pikdorser ,op rupsen weliswaar ,met een breedte van meer dan 1,5 rijvak ter hoogte van het Wijnegem Shopping Center. En dit tijdens de donkere avondspits. Zulke machines moeten eigenlijk vervoerd worden op een dieplader met aangepaste signalisatie maar dat kost natuurlijk wel wat dus...hup de baan op en hopen dat ze geen politie tegen komen die de regels kennen aangaande. • Waarom kan er niet een hogedrukreiniger gemonteerd worden boven op de banden die men bij het verlaten van het veld deze hogedrukreiniger aangezet worden?
Landbouw-service /
11
>
> UI T Z ONDER L I J K VERVOER
>
• Landelijke wegen zijn dikwijls ook vuil omdat bepaalde gewassen staan op plaatsen waar ze niet horen te staan. (Dors)mais langs beken en rivieren zou niet mogen! Elk nat najaar betekent dit modder op weg omdat dergelijke mais zeer laat op het jaar moet geoogst worden. Tijdens de overstromingen stonden talrijke percelen met dorsmais onder water! Langs beken/rivieren zou enkel weides mogen kunnen! Weides voorkomen erosie, dus niet baggeren! • Gewone gebruikers vergeten dat landelijke wegen niet bedoeld zijn voor doorgaand verkeer, maar voor landbouw! Er gebeurt vandaag veel sluipverkeer langs deze wegen. In het ‘boerenseizoen’ (oogst van aardappelen, bieten, mais, ....) worden deze gebruikers dan geconfronteerd met landbouwmachines, maar men vergeet dat de gewone gebruiker veelal niet deze landbouwweg zou moeten gebruiken! Ook gemeenten hebben hierin een fout: tal van deze landbouwwegen zijn prachtig geasfalteerd waardoor ze verkeer aanlokken.
Oneerlijke concurrentie • Er zal in mijn ogen begrijpelijkerwijze (ik snap trouwens niet waarom dat nog altijd niet gebeurd is) een aangepaste verkeersreglementering moeten komen voor zware landbouwvoertuigen en dan heb ik het vooral over de dumpers (tractoren met aanhangwagen die vooral worden ingezet voor het vervoer van grond en afbraakmaterialen) en over tractoren met meer dan één aanhangwagen. De dumpers concurreren de legale transportsector kapot want zij rijden aan prijzen waarvan een transporteur zijn dieselbrandstof amper kan betalen. Wat is het voordeel van het rijden met dumpers? Een dumperchauffeur heeft geen CE-rijbewijs. In welke beroepssector is hij ingeschreven (geldt hier m.a.w. een minimumloon). In de tractoren zijn géén tachografen zodat men dag en nacht kan blijven doorrijden. Een wegenvignet is niet nodig en ze rijden met de goekope rode diesel. Een gevaar op de weg? Keep on dumping: dit is België!!!! • Zolang tractoren gebruikt worden waar-
12
/ Landbouw-service
voor ze dienen alle begrip. Maar als tractoren gebruikt worden ter vervanging van vrachtwagens en tevens hele grote afstanden doen op een slakkengangetje dan is er een probleem. Dit is volgens mij zelfs iets wat wettelijk niet kan. Dit is denk ik enkel om een of ander prijskaartje te omzeilen. • De loonwerkers rijden van het ene naar het andere dorp ( dit is geen verkeer meer tussen erf en veld ...). Om die afstanden te overbruggen rijden ze te snel en veel met slechte verlichting ( enkel zwaailicht bovenop tractor is toch niet voldoende) en laten jongeren van +- 20 jaar 12 uur per dag of meer rijden met machines van meer dan 20 ton aan 50 km per uur door dorpskernen… totaal onverantwoord. Loonwerkers doe er wat aan alstublieft!!! Voor ons en voor jullie eigen werknemers. • Mijn woning staat in een woongebied met landelijk karakter en dus is het logisch dat hier af en toe een boer met tractor en kar passeert. Wat me echter wel serieus stoort is dat deze straat gebruikt wordt als sluipweg en er mastodont-tractors met reuzenkarren doorrazen van een grondwerker en dus geen boeren zijn. Zij maken misbruik van de voordelen die een boer geniet om zelf de kosten te drukken en dan nog eens overlast bezorgen aan de bewoners in deze straat. Dit is een ronduit levensgevaarlijke situatie voor fietsers en bewoners en dit enkel in het eigenbelang van dit bedrijf.
Europa • Bij onze noorderburen gebruikt men ook verkeersborden die zeggen dat je trage tractoren mag voorbijrijden , zelfs over de witte lijn. Van deze borden kennen we hier ook niet . Het invoeren zou zeker veel ergernis wegwerken. Waar wachten ze op? • In België kan je op een smalle weg soms lang achter zo’n gevaarte rijden. In Frankrijk is dat (meestal) niet zo. Van zodra de chauffeur van die mastodont kàn uitwijken op de zijkant van de weg, dan DOET hij dat ook... Gentillesse noemen ze dat daar. • Europees gezien zijn landbouwvoer-
tuigen op onze wegen niet nodig. Er is geen plaats meer in Vlaanderen en economisch niet verantwoord. Onze Belgische boeren leven van Europese subsidies wat ik niet verantwoord vind. Andere zelfstandigen die niet zelfbedruipend zijn moeten er ook van tussen. Andere Europese landen zoals Polen, Duitsland Frankrijk hebben veel grotere stukken landbouwgrond en zijn dus automatisch rendabeler.
Totale frustratie • Ik schrok onlangs van zo’n machine. Ik had al gezien dat er iets groot reed, maar dan stond die daar plots voor me, en ik had even het gevoel dat dat ding de hele breedte van de weg nodig had. Wat ik me ook afvraag: is het nu echt nodig om dan ook tijdens de spits op heel drukke wegen met die dingen te gaan rijden? Het zou nog gaan als het voor korte afstanden is, maar onlangs heb ik achter zo’n gevaarte ruim 4 km vastgezeten, en een serieus lange file met mij. • Als fietser in Haspengouw gebruik ik veel de verkavelingswegen, voorbehouden voor fietsers en landbouwvoertuigen. Wat stellen we vast: • het zijn altijd dezelfde landbouwers - een minderheid - die de weg onder het slijk zetten. de slijkerige plekken zijn voorspelbaar. Sommigen rijden eerst enkele meters door het weiland alvorens de weg op te draaien; anderen gaan vanuit hun veld resoluut de baan op ... 50m slijkspoor • sommigen vertragen als ze een fietsertegenligger hebben. Anderen rijden door met hun brede machines. wij als zwakke weggebruiker stappen af. • ze rijden snel, veel sneller dan 25 of 30 km/u waartoe ze verplicht zijn. maar ja controles op verkavelingswegen ...onbestaand. • ze gebruiken tractor met aanhangwagen om ‘transporten’ te doen over meer dan 10 kilometer op de gewone weg. Ze rijden 50 km/u maar zien er langs achteren uit als een vrachtwagen. kom je aangereden bij schemering of slechte zichtbaarheid met je auto aan 90 km/h..
>
Maar er zijn ook mensen die begrip hebben voor deze grote landbouwmachines. Een greep uit de reacties: • Alles verandert, de vrachtwagens van 20 jaar geleden zijn ook niet dezelfde als deze die je nu op de weg ziet. De auto’s van nu zijn ook niet dezelfde als die van 20 jaar geleden. In de fabriek werk ik ook niet meer zoals ik begon 16 jaar geleden (ook al maak ik nog hetzelfde product.). De landbouw is een industrie als een ander en de technieken veranderen/verbeteren voortdurend. En het landbouwbedrijf van nu is behoorlijk groter dan pak weg 20 jaar geleden, het moet dus ook sneller gaan. Ik was landbouwer tot zo een 20 jaar geleden en merk de laatste jaren dat de landbouw nadat ik gestopt ben een echte revolutie heeft doorgemaakt en veel meer is geëvolueerd dan de 50 jaar ervoor. Dat je geen kinderen van 16 jaar zo een gevaarte moet laten besturen: ben ik mee akkoord. Maar het is soms al even onverantwoord een 20-tiger sommige hedendaagse auto’s te laten besturen, en daar vallen veel meer doden in. • Ik denk dat het vroeger erger was. Vroeger reden we met 5 tonners, nu zijn het 25 tonners, het verschil is veel minder wagens op de weg, dus minder vuil op straat, nu hebben sommige machines het fietspad-parkeerstrook nodig op straat, vroeger reden veel boeren op de parkeerstrook-fietspad om het verkeer niet te hinderen, de straat niet te vuil te maken, of omdat kinderen aan het stuur zaten. Nu zie ik veel degelijk verlichte machines. Vroeger, ikzelf nog meegemaakt, na 3 dagen was de helft van de verlichting kapot, en de herstelling liet soms op zich wachten en eens herstelt, na een week ofzo kon je soms herbeginnen. Een voorbeeld, als je een aardappelveld rooit (a rato 60 ton/hectare) moest je met 5 tonners 12 keer/hectare de straat op (enkele ritten) met een 25 tonner 3 keer/hectare. Wat veel boeren soms vergeten is de straat te reinigen achteraf. Iets wat wij wel eens deden met de mengmest tank (gevuld met water of wat dacht je). Nu
ben ik geen boer meer, maar een arbeider aan de band. • Je kan met zo een gevaarte niet makkelijk aan de kant, terugkeren tussen het snelle (ongeduldig en onverdraagzame) verkeer lijkt mij nog veel moeilijker, want niemand die zin heeft de boer halverwege zijn traject er tussen te laten. Dan krijgt de boer terug verwijten naar zijn hoofd dat hij denkt met een lijnbus te rijden, die denkt dat hij ook voorrang heeft omdat zijn richtingaanwijzer opstaat zeggen de onverdraagzame mensen dan en ‘t is weer niet goed. Heb wat begrip voor elkaar en wees eens wat verdraagzamer als automobilist. En vertrek in het oogstseizoen 5 minuutjes vroeger naar je werk dan ben je altijd tijdig op het werk en hoef je niet zo belachelijk aan te dringen. Je eet toch ook boterhammen, croissants, koffiekoeken die van het graan gemaakt zijn, of popcorn, gemaakt van de mais. Dat komt niet zo maar in het winkelrek. • Veel mensen zouden ook eens met zo een machine moeten meerijden, om eens mee te maken hoe het is om daarmee tussen het andere verkeer te rijden. Je maakt echt wel wat mee hoor, tot ooit zelfs joggers die vonden dat ik met mijn 20 ton (totaal gewicht) maar op de zachte berm??? moest gaan staan om hen door te laten omdat ze niet 30 sec wilden wachten aan een oprit van een garage? Als ik nu met de fiets op een smallere weg een landbouwvoertuig tegen kom dan geef ik die altijd voor-
rang, omdat ik weet dat ik beter opzij kan dan dat zij dat kunnen... en meestal heb ik ook meer tijd. Dat samen met wat wederzijds respect voor mekaar en de wegcode en het reinigen van de wegen waar nodig, zal al veel doen. • Mag een loonwerker zijn werk niet meer uitvoeren? Op steeds kortere periode moet zoveel mogelijk vruchten van de akker worden gehaald. Aan prijzen die amper overleven mogelijk maken. Als burgers een grote landbouwmachine tegen komt werkt dat op hun geduld. Ze mijden de grote verkeersaders omdat het verkeer niet vlot verloopt en zoeken dan sluikwegen om daar met traag rijdende landbouwmachines geconfronteerd te worden. Wat modder betreft dient de vervuiler op te draaien en zal bij schade aan weggebruikers moeten op draaien voor de mogelijke gevolgen. • We zullen de boeren terug met paard en kar naar de akker sturen... Maar kom dan niet zagen dat er niet genoeg grondstoffen kunnen aangeleverd worden hé. Die mensen moeten hun kost verdienen door rendabel te werken. Dat gaat allen maar door tijd te besparen en zulke machines aan te kopen. Vergeet niet dat de Yuppietrut met zijn Porsche zenuwachtig achter de boer rijdt en niet voorbij kan dat de Porsche maar een fractie kost van de landbouwmachine. • Ik erger me niet aan landbouwmachines, die mensen doen toch ook gewoon hun werk? Ik apprecieer des te meer landbouwproducten die in België Landbouw-service /
13
>
< UI T Z ONDER L I J K VERVOER
>
vervaardigd zijn en niet zijn geïmporteerd, veel verser en voller van smaak! Ik ga dan ook niet mee in de gejaagde mentaliteit van deze maatschappij, maar vertrek steeds op tijd als ik ergens moet zijn zodat ik onderweg ook eens kan genieten van al het moois rondom mij! • Zelden zijn het mensen die in landbouwgebied wonen die zich ergeren aan landbouwvoertuigen. Veeleer zijn het mensen die bepaalde wegen gebruiken als sluikweg om naar hun werk te racen. Al wat in hun weg rijdt is teveel. Ik merk dagelijks dat de loonwerkers erg omzichtig te werk gaan en ‘s avond prima verlicht zijn. • Vreemd dat niemand een verband ziet tussen agressie op de weg en dit. Er rijden minder landbouwtractors op de weg die heden grotere afstanden moeten afleggen (gemeenschappelijk gebruik van machines die slechts enkelen zich nog kunnen bekostigen). Mensen weten ook minder dat landbouwers met de natuur meewerken en ook soms in valavond en donker door-
werken en dan heb je natuurlijk onbegrip. Als onze maatschappij - mensen - zelfs geen geduld meer hebben om 15 minuten achter een landbouwmachine te blijven en gevaarlijke manoeuvres beginnen uit te halen, dan moet je zoiets niet op de boeren steken. Wat wil je nu, dat landweggetjes 10 m breed worden gemaakt? Doe niet onnozel ... • Hopelijk heerst er hier eens hongersnood, want niemand beseft nog dat het voedsel zijn oorsprong bij de boeren vindt!! Alle landbouwers zijn niet gelijk, de grotendeel kuist wel de weg af en als het weer eens altijd zou mee willen, af en toe regen en na regen weer droge periode ... het zou zo leuk zijn. Mensen zijn ook altijd heel rap om van achter hun gordijn te bellen naar de politie, maar een handje helpen, zit er niet meer in. Rijden ze, doordat het gesneeuwd is, in de gracht dan vinden ze de boer om te vragen om hem uit te trekken, het is goedkoper, maar het mag normaal niet. Gelijk hoe je het draait VERDRAAGZAAMHEID, RESPECT of EGOISME!!!
Welke conclusies moeten we hieruit trekken? • Het gedrag van onze chauffeurs moeten we toch aanpakken: met de juiste signalisatie de baan op gaan, trachten van zo weinig mogelijk modder of andere lading achter te laten, zich houden aan de wegcode: 40 km/u. • De landbouwvoertuigen moeten in orde zijn met een correcte signalisatie. • De oneerlijke concurrentie met de transportsector: het is heel duidelijk dat chauffeurs een CE-rijbewijs nodig hebben als ze effectief transport doen of bezig zijn met grondwerken. Wel mag er gereden worden met rode diesel en zonder tachograaf, maar dat geldt evenzeer voor de transportsector wanneer ze met tractoren zouden rijden. • Pas op met modder op de weg: sensibilisering van onze sector via de provincies is nodig. • Een aangepaste reglementering voor uitzonderlijk vervoer of landbouwvervoer dringt zich op. Wordt vervolgd!
Meer info en inschrijvingen: Zuidstraat 25 | B-8800 Roeselare Tel 051 24 58 84 | Fax 051 24 23 68 Email
[email protected] | Url www.pclt.be
Meer info en inschrijvingen: Zuidstraat 25 | B-8800 Roeselare Tel 051 24 58 84 | Fax 051 24 23 68 Email
[email protected] | Url www.pclt.be
Oogst wat je zelf zaait
Gebeten door techniek?
volg één van onze talrijke
en volg één van onze talrijke
mechanisatieopleidingen!
landbouwopleidingen! ˯ elektriciteit op landbouwvoertuigen start: 22/01/2011 · Zaterdagopleiding · Duur: 28 uur
>> >> >> >> >>
14
Starterscursus type A & B KI Rundvee Recht en wet in de praktijk (nieUW) Klauwverzorging Bijenteelt
/ Landbouw-service
>> >> >> >> >>
Rundsvee rendabel opfokken (nieUW) Fytofarmacie Paardenhouderij Biociden voor plaagbestrijding Zuivelproducten
˯ versnellingsbakken start: 25/01/2011 · Dagopleiding · Duur: 35 uur
˯ Dieselmotoren
start: 07/02/2010 · Dagopleiding · Duur: 56 uur
M A R K T EN >
Het Vlaams landbouwinkomen herstelt zich na de crisis en stijgt in 2010 met bijna 30 % Het jaar 2010 wordt gekenmerkt door een forse stijging van de productiewaarde ten opzichte van het extreem lage cijfer van 2009. De kosten namen echter ook toe, maar in mindere mate. Hierdoor herstelde het globaal inkomen in de land- en tuinbouw gedeeltelijk na twee jaren met zeer zwakke inkomenscijfers. De netto toegevoegde waarde per arbeidseenheid is ten opzichte van 2009 gestegen met 29%. Forse stijging van productiewaarde De eindproductiewaarde van de verkoopsactieve Vlaamse land- en tuinbouwsector wordt in 2010 geraamd op 5.069 miljoen euro. Dit betekent een sterke stijging t.o.v. 2009 (+11%). De opwaartse tendens is merkbaar bij alle sectoren, maar is procentueel het grootst bij de akkerbouw. De akkerbouw is, met een aandeel van bijna 12% in de totale eindproductiewaarde, een kleinere sector. In 2010 bedraagt de waarde van de akkerbouwproducten 582 miljoen euro of een vermeerdering met 51% ten opzichte van de zeer lage waarde van 2009. Bij de graangewassen en de aardappelen wordt een sterke waardevermeerdering opgetekend, terwijl de suikerbieten in waarde verminderen. De productiewaarde van de tuinbouwproducten wordt geschat op 1.588 miljoen euro of een stijging met 9%. De tuinbouw neemt 31% van de totale productiewaarde voor zijn rekening, met groenten als grootste sector. De waardevermeerdering manifesteert zich bij de 3 deelsectoren (groenten +18%, fruit +3% en sierteelt +2%). De veeteelt is in Vlaanderen de belangrijkste subsector (57% van de totale eindproductiewaarde), met als drie voornaamste producten varkens- en rundvlees en melk. In 2010 bedraagt de globale waarde van de veeteeltproducten 2.899 miljoen euro of een stijging van 7% ten opzichte van 2009. De evolutie is afhankelijk van de subsector: zuivel en pluimveevlees stijgen, varkens- en rundvlees blijven nagenoeg constant en de eieren dalen in waarde.
De omzetwaarde van de zuivelsector vertoonde de sterkste opwaartse beweging (+37%) na het crisisjaar 2009. Zowel de melkproductie als de prijzen zijn toegenomen. In de varkenssector is de productiewaarde bijna gelijk gebleven. De prijzen zijn gedaald, maar de slachtingen zijn gestegen. Ook in de rundvleessector wordt gemiddeld een status-quo opgetekend. Dit is het resultaat van een lichte daling bij de volwassen runderen, die gecompenseerd wordt door een toename bij de kalveren. Pluimveevlees wordt gekenmerkt door een waardestijging (+9%). Zowel de productie als de gemiddelde jaarprijs zijn hoger dan in 2009. De productiewaarde voor eieren wordt sterk neerwaarts bijgesteld (-19%). De eiersector heeft te kampen met een sterke prijsdaling na de sterke prijsstijging in 2009.
Oplopende kosten en gedeeltelijk herstel van de netto toegevoegde waarde De directe kosten in de land- en tuinbouw stijgen in 2010 met 7,5% ten opzichte van 2009 vooral als gevolg van stijgende energie- en veevoederprijzen. Volgens
een eerste raming zou de waarde van het intermediair verbruik 3.649 miljoen euro bedragen. De netto toegevoegde waarde, als indicator voor het globale inkomen in de landen tuinbouw, wordt geraamd op 1.203 miljoen euro of een stijging met 24% ten opzichte van 2009. Uitgedrukt per arbeidseenheid stijgt de indicator met 29% tot 29.471 euro. Ondanks de sterke stijging blijft de indicator onder het niveau van 2006 en 2007.
Landbouw-service /
15
> M A R K T EN
Groei veestapel
remt daling milieudruk Vlaamse landbouw
De economische crisis heeft de druk op het milieu in Vlaanderen verder doen dalen. Dat zegt de VMM in haar MIRA Indicatorrapport 2010. Specifiek voor de landbouw daalde de milieudruk tot in 2008. Een groei van de veestapel en meer WKK’s in de glastuinbouw resulteerden in 2009 in stijgende emissies van verzurende stoffen, fijn stof en broeikasgassen en een verhoogd energiegebruik. In 2010 is een verdere toename te verwachten.
S
inds 2005 verbruikt Vlaanderen minder energie. De financieel-economische crisis heeft die trend nog versterkt. De gunstige impact van de crisis op het milieu is ook merkbaar in het goederentransport en de uitstoot door de industrie. Samen met het gebruik van biobrandstoffen kon dat de stijgende trend in broeikasgasemissies doen keren, weet de VMM. Opmerkelijk is dat tot circa 70 procent van de milieudruk door bedrijven in Vlaanderen gekoppeld is aan de productie van goederen en diensten bestemd
16
/ Landbouw-service
voor export. Dat is voornamelijk te wijten aan de export van producten waaraan een grote milieudruk gekoppeld is, zoals basischemicaliën. De milieudruk van de landbouw, met uitzondering van erosiegevoeligheid, nam af tussen 2000 en 2008. Deels door een vermindering van activiteiten in de landbouw, maar de eco-efficiëntie van de sector neemt ook toe. Schaalvergroting, milieugerichte maatregelen en de sinds 2000 dalende veestapel bepalen de dalende trend van de emissies. Cijfers voor 2009
tonen een lichte toename van de milieudruk, gedreven door een stijgende veestapel en de uitbreiding van WKK’s in de glastuinbouw. De verzurende en vermestende emissies daalden met 26, respectievelijk 67 procent in de periode 2000-2009 en 2000-2007. Het mestbeleid en de negatieve conjunctuur in de landbouw, die resulteerden in een krimpende veestapel, zijn verantwoordelijk voor deze daling. Het mestbeleid leidde tot een gedaald kunstmestgebruik, de toepassing van emissiearme technie-
>
ken, een geringere nutriënteninhoud van het veevoeder en een toenemende mestverwerking. De krimpende veestapel verklaart de afname van de broeikasgasemissie (-10 %) en de emissie van fijn stof (-25 %). De uitbreidingsmogelijkheid mits mestverwerking, die in 2007 in het mestbeleid werd ingeschreven, zorgt sinds 2008 opnieuw voor een toename van de veestapel. De erosiegevoeligheid van het landgebruik steeg met vijf procent tussen 2000 en 2009 door de teelt van meer erosiegevoelige gewassen zoals maïs en aardappelen. De druk op het waterleven door gewasbescherming schommelt al sinds 2003 rond een reductie met 30 procent. De schommelende afname is het gevolg van het verbod van de meest toxische stoffen en verschuivingen in het productgebruik. De daling in energiegebruik sinds 2004 is in 2009 fors gekeerd. Ten opzichte van 2008 steeg het gebruik met 15 procent door een toenemend gebruik van aardgas in WKKinstallaties in de glastuinbouw, die deels ook elektriciteit produceren voor het net. Ook de aangegroeide veestapel geeft een minieme stijging van het energiegebruik. Er doet zich ook een opmerkelijke evolutie naar ‘schonere’ energiebronnen voor, vooral in de glastuinbouw. Zo is het
gebruik van aardgas sinds 1990 verachtvoudigd en dit ten koste van het gebruik van steenkool en zware stookolie. Sinds 2005 doet biomassa als hernieuwbare energiebron zijn intrede in de landbouw. In 2009 bedroeg het aandeel in het totaal energiegebruik van de landbouwsector acht procent. Landbouw is in Vlaanderen verantwoordelijk voor 93 procent van de ammoniakemissie naar de lucht. Emissie uit mestverwerking groeit daarbij aan belang. De ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest is sinds 1990 gedaald met 56 procent. De vermindering is vooral te danken aan emissiearme uitrijtechnieken zoals mestinjectie. Deze daling maakt dat landbouw een sterke bijdrage levert om het Vlaams emissieplafond voor ammoniak in 2010 te halen. De landbouwsector kan in de toekomst de ammoniakemissie verder reduceren door emissiearme stallenbouw en een verlaagde stikstofinhoud van veevoeders voor varkens en pluimvee. Daardoor zal de emissie uit dierlijke mest en in het bijzonder uit mestopslag verder dalen. Via bemesting is landbouw verantwoordelijk voor het grootste deel van de stikstofen fosforverliezen naar het oppervlaktewater. De stikstofverliezen liggen sinds 2003
op een lager niveau dan voordien, maar de laatste jaren stijgen ze opnieuw. Ook de berekende fosforverliezen zijn sinds 2000 gedaald, maar het tempo van die afname vermindert de laatste jaren. Metingen in kleinere waterlopen waar de landbouw de doorslaggevende factor is in de waterverontreiniging (het zogenaamde MAP-meetnet) tonen een daling aan van de gemiddelde nitraatconcentratie tussen 1999 en 2003, onder meer door de verstrenging van het mestbeleid. Tussen 2003-2004 en 2007-2008 veranderde er weinig. In 20082009 was er opnieuw een duidelijke daling die zich niet doorzette in 2009-2010. Toen overschreed 33 procent van de meetpunten de nitraatnorm. Een statische trendanalyse per meetplaats toont aan dat over de hele periode 2000-2009 beschouwd, 71 procent van de meetpunten geen statistisch significante trend vertoonde, 23 procent significant verbeterde en zes procent significant achteruit ging.
i
Voor meer informatie: http://www.milieurapport.be/nl/ publicaties/mira-t-2010-indicatorrapport/
Aantal Vlaamse landbouwbedrijven dat stopt, daalt licht H
et aantal Vlaamse landbouwbedrijven dat de activiteiten stopzet, is de afgelopen jaren licht gedaald. Na een stijging van 1.371 in 2006 tot 1.499 in 2007 nam het aantal terug af tot 1.447 in 2008 en 1.406 in 2009. Van de bedrijfsleiders jonger dan 55 stopte in 2009 gemiddeld 2 procent. Het percentage neemt toe met de leef-
tijd. Bij de bedrijfsleiders tussen 55 en 65 is dat 5 procent en bij de 65-plussers 11 procent. Van de 30.666 landbouwbedrijven die in 2008 nog actief waren, worden er slechts 1.726 (0,56 procent) gerund door bedrijfsleiders jonger dan 35. 6.771 (22,07 procent) zijn 55 tot 65 jaar oud en 6.621 (21,5 procent) zelfs ouder dan 65. De redenen om te stoppen met een
landbouwbedrijf zijn zoals in andere sectoren uiteenlopend. Slechts een beperkt aantal stopzettingen is het gevolg van een faillissement. In 2005 waren er 66 faillissementen, in 2006 69, in 2007 88, in 2008 69 en in 2009 83. Dat de bedrijven uit de statistieken verdwijnen, kan overigens ook het gevolg zijn van een samensmelting van twee of meer bedrijven.
Landbouw-service /
17
> M A R K T EN
Vraag naar en Volgens de International Grains Council (IGC) gaat de wereldtarwevoorraad dalen door een hogere consumptie en ook de maïsproductie krijgt het moeilijk om aan het wereldwijde maïsverbruik te voldoen. Intussen vraagt Rusland dat landen graanreserves zouden aanhouden voor verscheping voor het geval de voorraad van Rusland niet volstaat.
D
e International Grains Council gaat uit van een wereldtarweproductie van 644 miljoen ton bij een consumptie van 660 miljoen ton. Dit is twee miljoen ton hoger ten opzichte van de oktoberprognose, zodat de wereldvoorraad tarwe gaat dalen. Het wereldwijde maïsverbruik bereikt dit seizoen waarschijnlijk een recordniveau. De productie zal het moeilijk krijgen om aan deze vraag te kunnen voldoen. De IGC schat dat het verschil tussen productie en consumptie uitkomt op 30 miljoen ton.
SYNAGRA: Graanprijs en de prijs van kunstmest Begin augustus 2010 voorspelde de Zwitserse bank Crédit Suisse “normale” kunstmestprijzen voor het komende seizoen ondanks de stijgende graanprijzen. Synagra, de beroepsvereniging van de graanhandel, vreest evenwel dat de prijzen net als in 2008-2009 flink kun-
18
/ Landbouw-service
nen stijgen. Hogere graanprijzen mogen voor kunstmestproducenten geen voorwendsel zijn om hun prijzen te verhogen. Kunstmatig schaarste creëren is ongepast. Synagra erkent dat de prijzen van stikstof gerelateerd zijn aan vraag en aanbod, aan de energieprijzen en de prijzen van ureum op de wereldmarkt. “Maar wat de impact is van het prijsniveau van de granen op de kostprijs van de stikstofmeststoffen is ons een raadsel”, zegt voorzitter Jean Maertens. “Het kunstmatig creëren van schaarste en de korte termijnpolitiek van de kunstmestproducenten zullen hier niet vreemd aan zijn”. “Het beperkt aantal (wereld)marktspelers kan eveneens een verklaring zijn.” In 2009 heeft Synagra bij de producenten een onderhoud aangevraagd om deze problematiek aan te kaarten. De kunstmestproducenten weigerden hierop in te gaan en verklaarden dat hun
organisatie zich strikt afzijdig houdt van commerciële aspecten. Zij waren van oordeel dat zij noch statutair noch wettelijk konden ingaan op dit verzoek gezien de Belgische en Europese antitrust wetgeving. Volgens de graanhandel is het creëren van een kunstmatige schaarste in kunstmest om overdreven hoge prijzen te genereren alles behalve redelijk en druist het in tegen elke vorm van duurzaam ondernemen en eerlijke handelspraktijken. Synagra meent dat dit getuigt van een kortzichtige politiek en herinneringen oproept aan de veroordeling van producenten van veevoederfosfaten wegens kartelafspraken. Moet op Europees vlak ook niet eens een grondig onderzoek naar de kunstmestproducenten verricht worden, suggereert Synagra. Begin augustus 2010 berekende Crédit Suisse dat bemesting 19 procent van de totale kosten van akkerbouwers uitmaakt. “Teveel om daar uit financiële overwegingen of aandeelhoudersbelangen onverantwoord mee om te springen”, aldus Synagra. De organisatie noemt ook dit een aspect van de internationale voedselvoorziening, waar naast eerlijke handelspraktijken ook ethische overwegingen moeten meespelen. “Dat landbouwers meer marge hebben dankzij hogere graanprijzen, kan geen reden zijn om de prijzen van kunstmest te verhogen”.
EURO P A <
Analisten voorspellen recordprijs voor maïs in 2011 Volgens Goldman Sachs en Rabobank zullen de maïsprijzen op de termijnmarkt van Chicago stijgen in 2011 tot recordhoogte, dit door de toenemende vraag naar maïs in China en de groeiende vraag vanuit de Amerikaanse ethanol-industrie. Marktbureau Philip Futures voorspelt dat de maïsprijs in 2011 tot 254 euro per ton kan pieken op de termijnmarkt in Chicago. Marktbureau Phillip Futures verwacht een groei van de vraag naar mais in de VS. De Amerikaanse overheid geeft belastingvoordelen op de productie van bio-ethanol. Het Amerikaans ministerie van Landbouw verwacht op zijn beurt dat China volgend jaar 1 miljoen ton maïs zal importeren. Andere bronnen spreken van 3 tot 3,5 miljoen ton. China had dit jaar voor het eerst een grote impact op de maïsmarkt. Het land produceert normaliter voldoende maïs om in de eigen vraag te voldoen maar kwam onverwachts een groot volume tekort. Volgens Goldman Sachs en Rabobank is deze toenemende vraag niet tijdelijk van aard, maar kan de maïsproductie in China de consumptie eenvoudigweg niet bijbenen. China lijkt zijn beleid af te stemmen op de bestrijding van de inflatie. Hierdoor kan de waarde van de Yuan toenemen, waardoor het voor China goedkoper wordt grondstoffen te importeren. Volgens specialisten moet de productie van maïs volgend jaar met 17 miljoen ton toenemen of de vraag met twee procent dalen, om te voorkomen dat de voorraden net als dit jaar verder dalen. Volgens Rabobank bereikt maïs het eerste kwartaal een prijspiek. Volgens analistensite Agrimoney heeft Phillip Futures maïs aangewezen als een interessante belegging op de agrarische termijnmarkten. De voorspelling luidt dat de maïsprijs in 2011 kan oplopen tot 254 euro per ton op de termijnmarkt in Chicago. Het zou ook een nieuw record zijn voor de maïsprijs. Het oude record dateert van juni 2008 toen mais in Chicago 228 euro per ton noteerde.
Europa Het GLB tot 2020: loonwerkers tevreden met mededeling maar waakzaamheid blijft geboden. De Europese loonwerkersorganisatie CEETTAR heeft de verbintenis van de Europese Commissie met betrekking tot het toekomstige en ambitieuze gemeenschappelijk landbouwbeleid gunstig onthaald. Tijdens het openbaar onderzoek had CEETTAR er al op gewezen dat het GLB van essentieel belang is om een duurzame groei te bewerkstelligen. Er moet aandacht zijn voor voedselveiligheid en -soevereiniteit, territoriaal evenwicht en plattelandsontwikkeling, milieuvriendelijkheid en biodiversiteit.
A
l deze thema’s komen weliswaar aan bod in de Mededeling van 18 november maar daarmee is het pleit nog niet gewonnen. In haar toekomstige wetsvoorstel zal de Commissie pas echt duidelijk maken wat ze van plan is met het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Er heerst bovendien nog heel wat onzekerheid met betrekking tot de landbouwbegroting in het toekomstige financiële plaatje van de Europese Unie. De Europese Unie zal de grote lijnen die in de Mededeling staan beschreven nog moeten omzetten in een duidelijk, duurzaam beleid met aangepaste financiële middelen. Het GLB mag de omschrijving van de landbouw niet langer beperken tot het beroep van landbouwer. Ook de loonwerkers dragen grotendeels bij tot de concurrentiepositie en de duurzaamheid van de Europese landbouw door hun diensten, hun hoogtechnisch materiaal en hun gespecialiseerd personeel ter beschik-
king te stellen van de landbouwers. Als belangrijke spelers in de landbouwsector zijn ze ook onmisbaar voor het bereiken van een territoriaal evenwicht in de Unie. In de komende weken zal de Commissie dus haar toekomstige strategie moeten aanpassen en rekening houden met de belangrijke rol van de loonwerkers. Ze zal haar traditionele benadering van het concurrentievermogen moeten herzien door de landbouwers en de dienstverleners op voet van gelijkheid te plaatsen. Dan pas zal duidelijk worden of het toekomstige landbouwbeleid voldoet aan de verwachtingen. Daarvoor zullen de Commissie, het Parlement en de Raad de inbreng van de 100.000 loonwerkersbedrijven naar waarde moeten schatten in de keten van de landbouwproductie.
Landbouw-service /
19
> G EW A SBES C H ER M IN G S M IDDE L EN
Phytofar-Recover Phytofar-Recover is een vzw die in 1997 door de fytofarmaceutische industrie is opgericht om de lege verpakkingen en niet bruikbare producten in te zamelen en te verwerken. In totaal gaat het over alle 33 bedrijven (11 leden en 22 geaffilieerden) die legaal op de Belgische en Luxemburgse markt actief zijn. Op die manier wensen de producenten, de erkenninghouders en nationale verdelers van gewasbeschermingsmiddelen hun verantwoordelijkheid op te nemen ten opzichte van het milieu, en tegelijkertijd kadert de actie in het concept van de goede landbouwpraktijken. Voor wie is de inzameling bedoeld? De actie van Phytofar-Recover staat open voor alle professionele gebruikers. Daar waar aanvankelijk de aandacht bijna uitsluitend gericht werd op de land-en tuinbouwsector, richt Phytofar-Recover zich nu ook naar de tuinaannemers en verzorgers van openbaar groen, inclusief de gemeentelijke groendiensten. Kortom, iedereen die professioneel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, kan er terecht tijdens de campagne. Wanneer loopt de campagne, en hoe weten de gebruikers wanneer en waar ze naartoe moeten? Dit jaar loopt de campagne in België vanaf 15 september tot 30 november. In Luxemburg collecteert men van 2 tot 15 november. De aparte ophalingen bij de grootverbruikers (bepaalde loonsproeiers) gebeuren tussen 15 november en 15 december. Er zijn ongeveer 190 sites, verdeeld over heel België. Elke gebruiker is vrij om te gaan waar en wanneer hem of haar dat het beste past. De kalender mat data en plaatsen is vanaf 15 augustus beschikbaar op onze website (www.phytofar.be – klikken op Phytofar-Recover – klikken op de balk met het logo). Die website is trouwens helemaal vernieuwd vanaf dit jaar. De gebruikers kunnen zelf hun gegevens aanvullen (handig om gepersonaliseerde berichten te kunnen ontvangen) en hun uitnodiging met unieke barcode uitprinten. Ook de attesten kunnen nadien uitgeprint worden: gedaan met zoeken naar dat attest op het moment dat je het nodig hebt.
20
/ Landbouw-service
Hoe moeten de gebruikers aanleveren? Phytofar-Recover verzamelen in 3 gescheiden fracties. Ten eerste zijn er de gespoelde verpakkingen: die moeten niet alleen gespoeld zijn, maar ook droog (laten uitlekken!). Daarnaast is er de niet spoelbare fractie. Dit betreft meestal de lege bussen van zaadontsmettingsmiddelen (niet reinigbaar), zakken en primaire kartonnen dozen. Ook de kartonnen groepsverpakkingen (secundaire verpakkingen) mogen naar de site meegebracht worden. Als er product op gemorst is, dan moeten ze mee in de Phytofar-Recover zak; zijn ze schoon gebleven, dan volstaat het om ze samen te binden met een koord en zo af te leveren. En ten derde zijn er de doppen die vanaf nu verplicht apart aangeleverd moeten worden.
De doppen kunnen industrieel gereinigd worden, en nadien als gespoelde fractie verwerkt worden. Er wordt van de gebruikers medewerking op dat vlak verwacht: niet spoelbare fractie verwerken kost 4 tot 5 maal meer dan gespoelde fractie valoriseren. Wie niet goed spoelt en uitloogt kan zich dus aan een administratieve boete verwachten. Wat betekent NBGM? NBGM staat voor Niet Bruikbare GewasbeschermingsMiddelen, die vroeger werden benoemd als vervallen producten. Die benaming is altijd fout geweest, en heeft zelfs in de pers tot grote misvattingen geleid. Een gewasbeschermingsmiddel heeft, op enkele uitzonderingen na, geen vervaldatum. In de meeste gevallen
<
gaat het over de erkenning die is ingetrokken, waardoor de gebruikstermijn verstreken is. Andere redenen kunnen zijn dat er onzekerheid bestaat over het product omdat bv. het etiket onleesbaar geworden of verdwenen is. De fysischchemische toestand kan aangetast zijn door vorst of neerslag. Bovendien komen er steeds technisch betere middelen op de markt, waardoor oudere producten voorbijgestreefd raken. En het kan ook zijn dat een landbouwer gedurende jaren een bepaalde teelt niet meer voorziet op zijn bedrijf. Mogen die NBGM ook binnengebracht worden tijdens de campagne? Dat is zeker de bedoeling. PhytofarRecover heeft met de bevoegde instanties (FAVV, FOD Volksgezondheid en Ministerie van Milieu) afspraken gemaakt rond de inzameling van de NBGM. Om de twee jaar, telkens tijdens de onpare jaren, kunnen de professionele gebruikers hun NBGM meebrengen naar de site van hun keuze. In de tussenperiode, de pare jaren, volstaat het om de NBGM goed afgescheiden van de andere producten in het fytolokaal te houden, met de vermelding van collecte Phytofar-Recover. Er bestaan daarvoor speciale stickers die de professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen gratis kunnen halen bij hun distributeur van land- en tuinbouwproducten. Het FAVV controleert het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en past een tolerantie toe ten aanzien van de wetgeving (KB van 28 februari 1994). Een professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen mag een NBGM gedurende 2 jaar in zijn fytolokaal bewaren. Het reglement is een toelating vanaf 1 januari N-2. Dit betekent in de praktijk dat voor de volgende collecte in het najaar van 2011, alle NBGM vanaf 1 januari 2009 mogen binnengebracht worden. De NBGM van vóór 1 januari 2009 worden verondersteld ingeleverd te zijn. De inspecteurs van de bevoegde instanties kennen deze regels, en zullen bij goede bewaring geen bezwaar maken.
Mogen professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen zakken van collega’s meebrengen naar de ophaalsites? Dat is een praktijk die Phytofar-Recover afraadt. Wettelijk gezien mag je enkel je eigen afval vervoeren, niet dat van anderen. Daarvoor moet je door de overheid erkend zijn als ophaler, en dien je in gescheiden fracties te transporteren. NBGM van anderen vervoeren is zelfs helemaal uit den boze. Dat mag enkel door een vergunde ophaler met ADR transport. Bovendien kunnen er na de inzameling discussies ontstaan over de staat van de verpakkingen. Mensen brengen hun verpakkingen mooi uitgespoeld en gedroogd in onze zakken naar hun distributeur. Daar moeten ze dan gedurende een paar dagen of meer dikwijls buiten blijven staan wegens plaatsgebrek. In het najaar kan het, zeker ’s nachts vochtig zijn, en dat vocht komt in ieder geval in de zakken terecht. De ophalers zijn dan verplicht om de zakken te klasseren als slecht gesorteerd afval, en nadien volgt er dan een administratieve boete. Zekerheid over de staat van de zakken heb je alleen maar als je zelf je lege verpakkingen aflevert. Voor loonsproeiers is er geen probleem: hun klanten hebben wel betaald voor de producten die de loonsproeier tijdens zijn werkzaamheden gebruikt heeft, maar ze zijn nooit eigenaar geweest van de verpakkingen van die producten. Als de verpakkingen leeg zijn, kan de loonsproeier ze dus gewoon weer meenemen. Zijn ze niet leeg, en blijft de rest van het product bij de landbouwer, dan worden de verpakkingen meteen ook zijn eigendom. Mogen andere lege verpakkingen ook in de zakken? Phytofar-Recover vindt inderdaad regelmatig lege verpakkingen van vloeibare meststoffen, zaden, producten voor
uierontsmetting en stalhygiëne in onze zakken. Dit is echter niet de bedoeling, en wel omwille van het kostenplaatje. Er wordt van de land- en tuinbouwers geen geldelijke bijdrage gevraagd; het enige wat zij moeten betalen zijn de zakken om de lege verpakkingen in te deponeren. Alle andere kosten (administratie, personeel, transport en verwerking) worden door onze industrie betaald, en deze kosten zijn niet gering. Het is dan ook logisch dat wij niet kunnen instaan voor de afvalstromen van andere sectoren. De gewasbeschermingindustrie heeft haar verantwoordelijkheid genomen m.b.t. het milieu, en wordt daar door de regionale en federale bevoegde overheden ook voor gewaardeerd. Het is nu aan de andere sectoren om te beslissen hoe zij als verpakkingsverantwoordelijken wensen om te gaan met hun afvalstroom. In het verleden zijn hierover een aantal gesprekken geweest, maar tot nu toe is daar nog geen samenwerking uit voortgekomen. Natuurlijk blijven wij bereid om verder te onderhandelen met de andere actoren uit de landbouwtoelevering. Hoe zijn tot nu toe de resultaten van de campagne? Phytofar-Recover is zeer trots op de landen tuinbouwers en loonsproeiers. Vorig jaar hebben we meer dan 90% van de in de markt geplaatste verpakkingen ingezameld. Geen enkele andere professionele sector doet beter, en we zijn daarmee ook koploper in Europa. Dit sterkt ons in onze overtuiging dat andere sectoren uit de landbouwtoelevering moeten meewerken aan de inzameling van verpakkingen. Samen kunnen wij zorgen voor een schone landbouw. In Frankrijk doet men dat trouwens al. Adivalor verzamelt er naast de verpakkingen van de gewasbeschermingsmiddelen ook die van de zaden, de meststoffen en de biociden.
Voor alle verdere informatie kunt u terecht bij:
i
Phytofar-Recover vzw, A. Reyerslaan 80, 1030 Brussel Tel: 02 238 97 56 – Fax: 02 238 97 57 E-mail:
[email protected] – Website: www.phytofar.be
Landbouw-service /
21
> T E C H NO L O G IE EN T E C H NIE K
Efficiënter spuiten met behulp van GPS
GPS in de landbouw is een nieuwe techniek die een mooie toekomst is voorspeld. De techniek is praktijkrijp en alle constructeurs bieden een uitgebreid gamma aan. Grootste struikelblok is voorlopig nog de prijs. Weegt de kostprijs op tegen de voordelen en wat zijn die voordelen nu precies? Zo meteen gaan we dieper in op wat voor voordelen GPS zoal kan leveren in de spuittechniek.
D
e hoofddoelstelling van het project “efficiënter spuiten met GPS” is om de landbouwers aan te tonen dat GPS-toepassingen in het bespuiten van het gewas meehelpen aan het efficiënt en verstandig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het belang van het efficiënt gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan immers niet genoeg beklemtoond worden. Op korte termijn is er voor de landbouwer zelf de vermindering in kost door gebruik van minder product. Op iets langere termijn is er het gebruik van de producten zelf die op het spel staan. De problematiek van de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in het grond- en oppervlaktewater is al meermaals aan bod gekomen,
sturen
weergave
stuurhulp
begeleiden van de chauffeur
scherm en/ of lichtbalk
Stuurautomaat
Automatische sturing
scherm
maar met de Europese Kaderrichtlijn Water en het Vlaamse decreet Integraal Waterbeleid is het onderwerp nu actueler dan ooit. De Kaderrichtlijn Water (actief vanaf 2000) bepaalt immers dat uiterlijk tegen eind 2015 ‘een goede oppervlaktewatertoestand’ en een ‘goede grondwatertoestand’ moet worden bereikt. Als dit niet blijkt te lukken en er blijven nieuwe soorten gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater opduiken, dan zal een ver-
22
/ Landbouw-service
de verkochte spuitmachines uitgerust met GPS-sectieaansturing. Vooral de grotere bedrijven en de loonwerkers maken er gebruik van niettegenstaande een meerprijs van € 3000 tot € 7000. Dit is toch een hoge prijs in vergelijking tot de aanschafprijs van de spuit. Daar staat tegenover dat, volgens proeven in Nederland, jaarlijks 10 tot 15% aan bestrijdingsmiddelen kan bespaard worden. Proeven in Duitsland tonen dan weer dat dankzij GPS met sectieafsluiting ongeveer 7 tot 8% spuitmiddel kan bespaard worden. De besparing hangt eigenlijk vooral af van de grootte en de vorm van het perceel, op kleine onregelmatige percelen valt procentueel de meeste winst te halen. Bij handmatige bediening kiest opbouw correctiesignaal bewerking een teler immers geen Gratis (+/- 30cm) Grote werkbreedtes voor de zekerheid Vb. EGNOS, (spuiten, strooien, …) dat al het gewas SF1, omnistar geraakt wordt. Met VBS,… de nodige overlap op geren en kopakBetalend (+/- 10cm) Smallere machines Stuurwiel kers als gevolg. Vb. omnistar HP, (zaaien, planten, of Deze overlappinomnistar XP,SF2, … mechanische onkruidHydraulibestrijding, …) sche blok gen kunnen met RTK (+/- 2cm) en sensoren GPS-toepassingen al naar gelang de werken met dure systemen met RTK cor- nauwkeurigheid van het toestel teruggerectiesignalen tot op centimeterniveau drongen worden. nauwkeurig. Aan de andere kant zijn voor stuurautomaten de gratis correc- Voordelen naar tiesignalen, tot op ongeveer 30cm nauw- gewasbeschermingsmiddelen keurig, onvoldoende. Als we spreken over besparing op proMet het veralgemenen van de GPS-stuur- duct in het spuiten, dan is dit door een hulpen op de tractor is ook het start- combinatie van hogere nauwkeurigheid, schot gegeven voor de automatische waardoor er minder overlapping is tussen sectieaansturing bij spuitmachines. In de werkgangen, en automatische sectieNederland wordt nu reeds de meeste van afsluiting, waardoor bespaard kan worden dere uitbreiding van het aantal middelen dat verboden of beperkt zal worden niet te vermijden zijn. Als we praten over GPS toepassingen op de tractor, dan maken we een onderscheid tussen twee systemen. Enerzijds de stuurhulpen, die zoals de naam het zegt, louter een hulp zijn tijdens het sturen en die aan de hand van een scherm en/of lichtbalk de chauffeur helpen om de juiste richting aan te houden. Stuurautomaten aan de andere kant kunnen, nadat het perceel is “ingeladen” de sturing van de tractor overnemen. Enkel op de kopakker moet er dan nog zelf gekeerd worden. Aangezien er bij stuurhulpen nog zelf moet gestuurd worden heeft het geen zin om hierbij te
<
Andere voordelen Afbeelding 1: spuiten met GPS en automatische sectieafsluiting. egnos
OMNISTAR HP
RTK
Afbeelding 2: hogere nauwkeurigheid resulteert in betere aansluiting tussen de werkgangen
3
4
Afbeelding 3 en 4: automatische vs handmatige sectieafsluiting (bron: Arvalis Institut du Végétal, C. Desbourdes).
bij geren en op de kopakker. Daarnaast wordt door nauwkeuriger te werken de marge op spuitvloeistof naar beneden gehaald en wordt op die manier de overschot na de bespuiting beperkt. Bovendien kan door het grotere werkgemak meer aandacht besteed worden aan het spuiten zelf, waardoor verstopte doppen, een onregelmatig spuitbeeld of lekken vlugger opgemerkt worden. Door minder fouten in de spuittechniek bij bescherming tegen ziekten en plagen zijn ook minder corrigerende maatregelen (veel intensiever spuitschema, bijvoorbeeld tegen de aardappelziekte) nodig. Daarnaast zijn er nog andere voordelen rond de omgang met gewasbeschermingsmiddelen. Door de oppervlakte die dubbel bespoten wordt te reduceren, wordt ook de kans op gewasschade en overschrijding van milieunormen beperkt. Bovendien wordt door een hogere nauwkeurigheid ook de kans op onbespoten plaatsen, met verminderde opbrengst tot gevolg, gereduceerd. Wat ook belangrijk kan zijn bij spuit-
techniek is dat er door GPS toepassingen verder kan gewerkt worden bij beperkte zichtbaarheid, zoals ’s avonds bij invallende duisternis, bij mist, … . Op die manier kan het ideale moment om te spuiten, met optimale werking van het product, aanzienlijk verlengd worden. Al deze zaken leiden er toe dat met GPS-toepassing hetzelfde perceel met minder product kan gespoten worden, waardoor minder gewasbeschermingsmiddelen in het leefmilieu terecht komen en de kans op vervuiling zo vermindert.
Besparing op manuren is een ander voordeel. Hoofdzakelijk doordat er geen markeurs meer moeten uitgezet worden. Daarnaast wordt door de hogere nauwkeurigheid minder overlapt tot tussen de verschillende werkgangen waardoor op het einde van het perceel soms een werkgang uitgespaard kan worden. Dit betekent ook een besparing op manuren, brandstof, afschrijving, onderhoud en slijtage van machine en tractor, … . Daarnaast blijven natuurlijk de algemene voordelen van GPS zoals hoger comfort, automatisch rechtrijden (bij stuurautomaten), minder gespecialiseerd personeel nodig, werken met hogere snelheden, ... Heel wat van de hierboven opgesomde voordelen moet men eigenlijk bedrijf per bedrijf bekijken en onderzoeken hoe relevant ze zijn. Men moet met andere woorden van het eigen bedrijf opstellen wat de knelpunten zijn die kunnen opgelost worden met de invoering van GPS. Contactpersoon: ir. Steven De Meyer PCLT, Roeselare
[email protected]
Ontdek de vele innovaties van de nieuwe Fendt 800 en 900 Vario SCR. Met een Fendt Vario gaat u niet alleen minder verbruiken, maar gaat u ook efficiënter en comfortabeler werken. neem gerust contact op met uw lokale Fendt-dealer.
VARIO 0 pk van 70 tot 39
Boomsesteenweg 174, 2610 WILRIJK (Antwerpen) Tel.: 03/821.08.30 • Fax: 03/821.08.86
[email protected] http://fendt.vanderhaeghe.be
Landbouw-service /
23
> UI T DE OUDE DOOS
In het allereerste nummer van het magazine van Landbouw-Service, dat gepubliceerd werd in januari 1956 werd een interessant artikel gepubliceerd. We nemen het integraal over. Lees en merk hoe onze sector en de landbouwsector in 55 jaar geëvolueerd is.
Meer toekomstmogelijkheden voor de loonbedrijven
De toestand van de dorsondernemingen Op de eerste plaats moeten wij vaststellen dat de met te dorsen vruchten bebouwde oppervlakte in België tussen 1938 en 1954 met minstens 5 % is afgenomen. De vermindering van nagenoeg 26.000 Ha dorsvruchten, hetzij circa- 925.000 zakken van 100 Kgr. vertegenwoordigt omtrent 77.000 werkuren minder, dit is gemiddeld een week per ondernemer. Het aantal ondernemers kende een gevoelige stijging tussen 1945 en 1954. De vlaamstalige gewesten tellen heden 1.082 dorsondernemers, waarvan 202 nieuw gevestigden sinds 1945, terwijl er 131 ondernemingen verdwenen. Gemiddeld beschikken deze ondernemers over 1,5 machines. De franstalige gewesten tellen 835 ondernemers, met een gemiddelde van 1,6 machines per ondernemer. Over het belgisch grondgebied tellen wij dus 1.837 ondernemers met circa 2.700 machines waarvan ± 700 maaidorsmachines. In deze getallen zijn begrepen de 161 coöperatieve dorsers, of pikdorsverenigingen die wettelijk minstens zeven leden per coöperatieve moeten tellen. De 500.825 Ha. dorsvruchten geven per ondernemer circa 800 uren werk per jaar gemiddeld, en gezien hij gemiddeld over 1,5 machines beschikt, gemiddeld omtrent 540 uren per machine d.w.z. 12 weken van 45 uren. Deze termijn is in werkelijkheid langer per ondernemer, vermits wij rekening moeten houden met de coöperatieven die niet over zo ‘n lange periode dorswerken uitvoeren en ook met de verplaatsingen die
24
/ Landbouw-service
gemiddeld een dag per week in beslag nemen. In de praktijk brengt de vermindering van het aantal dorsgoederen een verminderde rendabiliteit van de bedrijven met zich, voornamelijk gezien het aantal der bedrijven vergrootte en de prijzen na de oorlog aan de vrije concurrentie bloot gegeven, gevoelig daalden. Wij moeten hier ook vermelden dat bepaalde landbouwers - zonder als dorsondernemer gekend te zijn - met hun machine onder het mom van hulp voor wederhulp rondgaan bij de landbouwers om de oogsten te dorsen. Deze illegale en oneerlijke concurrentie bezwaart natuurlijk nog de mogelijkheden van de loondorsondernemingen.
Overschatten wij de gevaren niet die ons bedrijf bedreigen? Betreffende de vermindering van de cultuuroppervlakte in België weten wij uit statistieken. dat tussen 1929 en 1950 de cultuuroppervlakte met 70.000 Ha. verminderde. Wij kunnen ons de vraag stellen waar de limiet van deze verminderingen ligt. De tendens is een daling van omtrent 5 % in 15 jaar. Het zal echter niet met dezelfde snelheid blijven voortgaan. Ook het rendement van de teelten kan verhogen. Het aantal dorsondernemers schijnt wel· een hoogtepunt te hebben bereikt. De rendabiliteit van de dorsbedrijven zal
beslissend een invloed hebben op nieuwe vestingen. De grote kapitalen die geëngageerd worden en de kleine winsten hebben reeds vele ondernemers doen terugdeinzen. In het Beneluxrapport over de landbouw schrijft men letterlijk dat de coöperatie in België gehinderd wordt door een uitgebreide landbouwmiddenstand. Deze hinder kan zeker niet groot geweest zijn, gezien de coöperaties zich op vier jaren tijd in aantal verdrievoudigd hebben. Er wordt weleens gesproken van de landbouwers die zich voor hun bedrijf uitrusten met de zogenaamde eenmansdorsmachine ... In zoverre dit geen oorzaak wordt van sluikwerk is dit hun goed recht. Maar wanneer ook kleine bedrijven dit gaan doen, dan is dit ook hun recht, maar wij betwijfelen ten zeerste de rendabiliteit van de investering om bv. voor een bedrijf van 10 Ha. (dorsvruchten) 30 uren te werken op een jaar. Het is immers veelal uit reden van de rendabiliteit dat er gezocht wordt deze machine ook door anderen te laten benuttigen, zonder als dorsonderne-
<
mer gekend te zijn ... tot groot nadeel van de gevestigde dorsondernemers. De kleine bedrijven die reeds zo uitgerust zijn, zijn eerder gering in aantal, en het gevaar is eerder overroepen.
Onderschatten wij veelal onze eigen krachten niet? De solidariteit betreffende de gevraagde kostprijs voor het dorsen of maaidorsen zou ten zeerste de rendabiliteit van de dorsondernemingen verhogen. Het besluit weze op dit punt klaar en duidelijk. Hoe minder werk er te doen valt, hoe meer reden er is om er de werkelijke prijs voor te vragen. Het enkwest van 1953 en de huidige economische toestand van onze bedrijven tonen duidelijk, dat een ondernemer die louter dorsondernemer alleen zou zijn, zich niet als zelfstandig ondernemer in ‘t leven zou kunnen houden, tenware hij minstens over 5 à 6 materialen zou beschikken. Het grootste deel van de dorsondernemers zijn reeds goed uitgerust om het jaar door aan de landbouwer hulp te verlenen, als loonploeger, loonsproeier, loonhakse-
laar, hooipresser, loonoogster, enz. Tal van dorsondernemers voeren ook nog andere beroepen uit in verband met de landbouw: handelaar in landbouwmachines, constructie van machines, handelaar in veevoeders, in vetten, oliën, meststoffen, enz. Een derde van de dorsondernemers zijn zelf landbouwer, met klein of middelgroot bedrijf. Landbouw-service: de meest efficiënte oplossing voor de kleine en middelmatige landbouwbedrijven. In België zijn er ± 250.000 landbouwbedrijven, waarvan er 147.000 zijn die tussen 1 en 5 Ha. grond omvatten, en 50.000 die tussen 5 en 10 Ha. grond hebben. Het investeren van kapitalen in allerlei machines voor die Iandbouwwerken blijkt hier wel een oplossing te zijn, die om reden van de rendabiliteit van de investering van de hand moet gewezen worden. Er bestaat hier in België een uitgebreide landbouwmiddenstand, die er zijn taak van maakt de landbouwer met zijn ambachtelijke kennis of zijn handel te dienen. Door hun vakkennis en handelsbekwaamheid moeten zij de beste raad-
gevers worden van de landbouwers onzer kleine bedrijven. Door hun specialisatie zullen zij ook de beste, diensten bewijzen tegen de minste kosten (daar zorgt de concurrentie voor) en wat al bezigheden en hoofdbrekerij zal het de landbouwers niet besparen. In deze tijd van technische evolutie, van specialisatie ook op landbouwgebied worden de loonbedrijven, voor de kleine en middelmatige landbouwbedrijven, de meest efficiënte medewerkers van de landbouwer. Ziedaar de toekomstmogelijkheden voor onze loonbedrijven. Door vakkennis, outillage en service de verantwoordelijke en meest-gezochte medewerker worden van die meer dan 200.000 kleine landbouwbedrijven in ons land. Door degelijke bedrijfsleiding, door technische geschooldheid en door vast personeel kunnen onze loonbedrijven’ deze taak aan. Uw organisatie zal U helpen door haar tijdschrift, door haar vergaderingen en inlichtingen, door haar vertegenwoordiging en optreden om Uw belangen te verdedigen.
eid ijkh ing l e g Mo ancier fin tot
RENDEMENT
- PERFORMANCE - BETROUWBAARHEID! �
rue de Wergifosse 39 - 4630 Soumagne
E40 - AFRIT 37
Info op 04/377.35.45 of bij uw dealer
100 % VERTROUWEN MET DE PARTNERS VAN HET NETWERK
Landbouw-service /
25
> EURO P A
EU-burger
voor biotechnologie maar tegen ggo-voeding Uit een nieuwe Eurobarometer-enquête blijkt dat EU-burgers ten aanzien van biotechnologie een positieve houding aannemen. Een grote meerderheid van de Europeanen blijft echter sterk gekant tegen het genetisch modificeren van voedingsmiddelen. De enquête brengt ook een gebrek aan kennis aan het licht die wijst op een behoefte aan meer communicatie.
D
e Eurobarometer-enquête, die in februari 2010 werd gehouden, is de zevende in een reeks waarmee in 1991 werd gestart en is gebaseerd op representatieve steekproeven in de EU-lidstaten. Bevraagd over biotechnologie, verwacht 53 procent van de Europeanen gunstige gevolgen voor de toekomst en slechts 20 procent denkt daar anders over. De bewoners van de volgende landen gaven blijk van een bijzonder positieve ingesteldheid: Estland (77%), Zweden (72%) en Finland (69%). De enige lidstaat waar biotechnologie meer negatieve dan positieve gevolgen werd toegedicht, was Oostenrijk: 41 tegen 35 procent. Het merendeel van de ondervraagden had echter nog nooit gehoord van bepaalde onderwerpen die in de enquête aan bod kwamen zoals nanotechnologie (voor 55% van de ondervraagden onbekend), biobanken (67%)
en synthetische biologie (83%). Van het genetisch wijzigen van voeding, had 16 procent van de Europeanen nog nooit gehoord. Dit cijfer lag bij de Belgische respondenten 10 procent hoger. Wie er een mening over heeft, is duidelijk gekant tegen genetisch gemodificeerde levensmiddelen (61% tegenstanders). Ook het klonen van dieren voor voedselproductie wordt maatschappelijk niet aanvaard (70% tegenstanders). Als redenen hiervoor geven de respondenten veiligheidsoverwegingen, het niet kunnen bespeuren van enig voordeel en algemeen onbehagen aan. Al ziet de Commissie behoedzame steun voor een nieuwe generatie toepassingen op het gebied van genetisch gemodificeerde levensmiddelen, bijvoorbeeld voor de introductie van genen van wilde appelen in eetappelen (46% van de respon-
denten is hiervan voorstander en 38% tegenstander). Volgens een team van sociale wetenschappers dat de resultaten van de Eurobarometer analyseerde, wordt de impuls die biotechnologie aan innovatie geeft, door de EU-burger niet van de hand gewezen. Dat blijkt uit de biotech-toepassingen andere dan voor voeding, die op sterke steun kunnen rekenen. Zo gaf 72 procent van de ondervraagden zijn fiat voor biobrandstoffen van de eerste generatie en 83 procent toonde zich voorstander van biobrandstoffen van de tweede generatie (uit niet-voedselgewassen). De steun voor medische toepassingen bleek bijzonder groot, op voorwaarde dat dit aan een strikte wetgeving wordt onderworpen.
Voor meer informatie: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_341_winds_ en.pdf
26
/ Landbouw-service
i
UI T S M I J T ER <
Beroepen
met een te laag loon
Welke beroepen zijn ondergewaardeerd? Die vraag werd gesteld aan de meer dan 63.000 deelnemers van de grote Salarisenquête van Vacature. De landbouwer voert het lijstje aan.
D
e deelnemers aan de Salarisenquête kregen willekeurig drie beroepen uit een lijst van 100 onder ogen. Eerst schatte elke bevraagde hoeveel dat beroep opbrengt (het geschatte nettoloon), in een tweede fase gaf hij of zij aan hoeveel iemand voor datzelfde beroep zou moeten verdienen (het billijke nettoloon). Zet die twee tegen mekaar af, en je merkt welke beroepen jij en ik ondergewaardeerd vinden. Anders gezegd: wie moet meer krijgen? Wellicht stond het beroep van loonwerker niet mee in het lijstje van Vacature. We denken dat ons beroep dan ook niet echt gekend is bij het grote publiek. Daarom hebben we in het verleden al getracht om ons beroep om te buigen naar aannemers van landbouwwerken. Bovendien komen we de term ‘loonwerker’ ook tegen in andere sectoren, zoals de metaalsector. Stel je voor dat het beroep van aanneHoeveel zouden deze beroepen volgens jou meer moeten opleveren? (in %) 1.
landbouwer
+23%
2.
onthaalmoeder
+18%
3.
bejaardenverzorger
+16%
4.
huishoudhulp
+14%
5.
brandweerman
+14%
6.
verpleger
+14%
7.
kamermeisje
+14%
8.
kuisvrouw/man
+14%
9.
verpleegster
+13%
10. ambulancier
+13%
Bron: Salarisenquête Vacature/KU Leuven, 2010
mer van landbouwwerken in de lijst van 100 beroepen zou gestaan hebben. Wat zouden de deelnemers dan wel gedacht hebben? Veel uren kloppen, altijd op de baan zijn, maar het zal ook wel een heel kapitaalintensieve sector zijn, gelet op de aankoopprijzen van de landbouwmachines… Zou jan modaal ook gedacht hebben dat de loonwerker meer zou moeten verdienen? Professor Luc Van Liedekerke, directeur van het Centrum voor Economie en Ethiek aan de K.U.Leuven, boog zich over de resultaten rond de geschatte en billijke verloning voor 100 beroepen. Bij de lijst met ondergewaardeerde beroepen spelen compensatie en emoties (waardering, medelijden) een sterke rol, aldus Luc Van Liedekerke. “Denk aan een bejaardenverzorger of een onthaalmoeder. Zorg, voor kinderen en ouderen, waarderen we erg sterk. En willen we beter vergoed zien. Bij een vuilnisophaler denkt men allicht ‘je moet het maar willen doen’. En men compenseert. Die beroepen weerspiegelen op hun beurt
de huidige sociale hiërarchie: we zien ze helemaal niet als ideale banen. De lage lonen maken dat soort jobs minder aantrekkelijk.” Luc Sels, professor KU Leuven: “De ondergewaardeerde beroepen vinden we vooral in de zachte, de verzorgende sectoren. Die kunnen op veel respect rekenen omdat we er allen in min of meerdere mate van afhankelijk zijn. Ook de landbouwer scoort hoog. Het beeld dat de mensen krijgen is dat van een aftakelende sector waarin de boeren hard moeten werken. Zij betogen geregeld in Brussel om hun ongenoegen te uiten. Dat geldt evenzeer voor de verpleegsters en andere beroepen uit de verzorgingssector.” De Grote Salarisenquête wordt tweejaarlijks georganiseerd. Aan de enquête van 2010 namen 63.000 mensen deel. 42% daarvan zijn vrouwen, 58% mannen. 67% van de ondervraagden is in het bezit van een hoger diploma. Van de 63.000 deelnemers is 77% bediende, 14% ambtenaar en 9% arbeider. Landbouw-service /
27
> DOSSIER M E C H A NIS A T IE
DOSSIER Mechanisatie door Otto OESTGES
NIEUWIGHEDEN JCB ECOMAX: een nieuw gamma motoren die aan de Tier IV normen voldoen
N
adat de Dieselmax-motor op de markt gebracht werd in 2006, stelt de firma JCB nu voor, onder de benaming ‘Ecomax’, een nieuwe gamma dieselmotoren die aan de toekomstige emissienormen TIER IV Interim (Phase B) voldoen, zonder roetfilter en zonder AdBlue. Deze vier cilinder motoren van 75 tot 175 pk kenmerken zich door een verbrandingssysteem van de laatste generatie dat het brandstofverbruik en de uitlaatgassen emissie sterk beperken. Deze motoren doen beroep op de recirculatie van de afgekoelde uitlaatgassen, een com-
mon-rail inspuitsysteem die een werkdruk van 2000 bar heeft, alsook een turbo met variabele geometrie. Vergeleken met de Tier III versie beschikken deze motoren over meer reactiviteit en een brandstofverbruik dat 5 tot 10% lager ligt. De Ecomax motoren worden in de verreikers ingebouwd zonder dat de afmetingen of de visibiliteit gewijzigd worden. Ze laten bovendien toe om alle hedendaagse brandstoffen te gebruiken, zelfs met een hoog aandeel aan zwavel.
Nieuwe Lemken zaaicombinatie
L
emken biedt nu voor de pneumatische zaaimachine Solitair naast opbouw op de rotorkopeg Zirkon ook de combinatiemogelijkheid met de aange-
28
/ Landbouw-service
bouwde rotorcultivator Heliodor aan. Vooral bedrijven, die zowel groenbemesting/mulchzaaien als conventionele met de rotorkopeg zaaien, kunnen met deze
nieuwe combinatie hun voordeel doen. Afhankelijk van de bewerkingsmethode of het bodemtype kan de pneumatische zaaimachine Solitair met de rotorkopeg Zirkon, nu ook met de rotorcultivator Heliodor worden gecombineerd. Omdat beide grondwerktuigen over dezelfde aankoppelpunten beschikken, kunnen de werktuigen snel aan en af worden gekoppeld. Daardoor kunnen de Heliodor en Zirkon ook afzonderlijk worden ingezet. Door het combineren van Heliodor en Solitair ontstaat een bewerkingscombinatie waarmee met hoge werksnelheid en tegelijkertijd laag brandstofverbruik, die vooral zeer geschikt is voor bijvoorbeeld het zaaien van groenbemesting of mulchzaaien. De nieuwe aangebouwde bewerkingscombinatie van Solitair en Heliodor is in werkbreedten van 3 en 4 meter verkrijgbaar en leverbaar vanaf maart 2011.
>
Compatibilitéit van de John Deere en Kverneland ISOBUS bedieningen
I
n het kader van een gezamenlijk project hebben John Deere en Kverneland Group zich verzekerd dat hun eigen ISOBUS takenbeheerders compatibel zijn. Carsten Hühne, Isobus projectverantwoordelijke voor de Noorse groep is overtuigd dat de klanten veel baat hebben bij dit technologisch samenwerkingsverband met John Deere, dankzij onder andere de benutting van het geheel prestatiepotentieel door de Pro modules.
Daardoor kunnen de gebruikers de beschikbare periodes voor werkzaamheden beter benutten. Ze krijgen zo de kans hun zaaikosten te beperken, vergissingen uit te sluiten en hun vaste kosten te drukken doordat hun werktuigen steeds aan hun optimale capaciteit kunnen draaien. In de komende jaren zullen bijna alle constructeurs ISOBUS oplossingen toepassen, zodat deze technologie veralgemeend wordt.
Evolutie van de Berthoud spuiten
D
e Berthoud Demotour dat begin november georganiseerd werd door Packo-Agri heeft aan iedereen de kans gegeven om de nieuwe spuiten aan het werk te zien, alsook een paar exclusiviteiten van de Franse constructeur. De gedragen modellen Elyte met capaciteiten van 1000, 1200 en 1600 liter zijn uitgerust met een spuitboom die verticaal naar achteren dicht plooit en beschikbaar is in werkbreedtes van 24 m en binnenkort 28 en 30 m. Deze spuitbomen beschikken over de al vertrouwde axiale ophanging van Berthoud, dat geloofd is voor haar goede stabiliteit. In optie wordt een fronttank van 700,
1000 of 1700 liter aangeboden, zodat de capaciteit verhoogd kan worden tot 3300 liter. De getrokken spuiten Tracker vervangen de Racer en Major gamma’s. Ze worden aangeboden met een nieuwe afgeronde tank van 3200 liter en axiale spuitbomen van 18 tot 33 m. De volledig lastonafhankelijke geveerde as is van het type Actiflex. In optie kan men onder andere een Berthoud gebreveteerde en gestuurde dissel bestellen. De Tenor is het professioneel getrokken model met een tankinhoud van 2800, 3500, 4300 en 5500 liter. De spuitbomen zijn van het type axiaal of slinger-axiaal met werkbreedtes
tot 42 meter. Vermelden we nog dat de Raptor zelfrijder beschikbaar is met een vooraan- of achteraan gebouwde spuitboom en met een tankinhoud van 3200 tot 5200 liter. Deze zelfrijder wordt aangedreven door Deutz motoren die tot 240 pk ontwikkelen. Naar aanleiding van de komende SIMA zal Berthoud een ‘low cost’ uitvoering voorstellen met een tankinhoud van 2500 liter en spuitbomen van 24 tot 28 meter. Wat de zelfrijders betreft zijn de voornaamste nieuwigheden de Hydropilot (constante snelheid tijdens het werk), het beheer van de vulling en van de restvloeistof alsook de GPS begeleiding.
Landbouw-service /
29
> DOSSIER M E C H A NIS A T IE
1
Amazone: een compleet gamma EDX precisie zaaimachines
A
mazone vervolledigt haar gamma snelle precisie zaaimachines EDX met drie nieuwe gedragen modellen. Met niet minder dan vijf modellen zaaimachines van dit type is de firma in staat om aan alle vragen vanuit de praktijk te kunnen beantwoorden omtrent rendement en zaaikwaliteit. De gedragen modellen EDX 6000-2, EDX 6000-2C en EDX 6000-2FC hebben een werkbreedte van 6,00 m, en een rijafstand van 75 of 80 cm. Ze zijn ontworpen om jaarlijks een oppervlakte tussen de 400 en de 700 ha te zaaien. De EDX 6000-2C laat toe om meststoffen aan te brengen vanuit geïntegreerde meststoffenbakken die een capaciteit van 1.100 liter hebben.
De EDX 6000-2FC beschikt over een fronttank van 1.500 of 2.000 liter die op een aanbouwkader of een bandenrol bevestigd wordt. De getrokken modellen 9000 TC en 6000 TC werden geïntroduceerd in 2007 en 2009. Met werkbreedtes van 9,00 en 6,00 m, laten ze toe om jaarlijks een oppervlakte van respectievelijk 1500 en 900 ha te zaaien. De EDX zaaimachines zijn uitgerust met het selectiesysteem van het zaad dat een ereprijs won tijdens de Agritechnica in 2007. Deze techniek wordt gekenmerkt door een scheiding van het selectie- en het werkelijk zaaisysteem. De pneumatische scheiding van het zaad vindt plaats door middel van één of twee geperfo-
reerde trommels. Na de scheiding wordt het zaad naar de, op een parallellogram gebouwde, afleg elementen gebracht. Sinds 2009 beschikt het Xpress systeem over een automatische regulatie van de selector. Dit geheel doet beroep op een optische sensor om het aantal zaden te tellen en zo de afstellingen te verbeteren. Hij staat garant voor de scheidingskwaliteit van het zaad en verbetert aanzienlijk de werkkwaliteit, zeker bij het zaaien aan hogere snelheden (tot 15 km/u). De aflegelementen kunnen tot een druk van 200 kg geregeld worden. Ze beschikken over een dubbele schijf van 400 mm en dragen op twee zijdelingse en parallel geplaatste wielen van grote diameter (500 mm). Om een perfecte bodemvol-
Nieuwe mestwagens bij Joskin
D
e firma Joskin heeft zich gespecialiseerd in het bouwen van machines voor het spreiden van vaste en vloeibare mest en biedt tegenwoordig niet minder dan vier gamma’s stalmestverspreiders die twintig verschillende modellen omvatten. Bovendien heeft de constructeur van Soumagne een nieuwe werktuigendrager ontwikkeld die compatibel is met heel het Cargo werktuigengamma. De nieuwe grote capaciteit modellen die loonwerkers zullen interesseren zijn de Tornado 3 en de Ferti-SPACE. De Tornado 3 is voorgesteld in vijf uitvoeringen met een capaci-
30
/ Landbouw-service
teit van 15 tot 24 m³. Deze machines worden gekenmerkt door een smalle en verlaagde bak alsook een spreidsysteem met twee verticale walsen, goed voor een werkbreedte van 10 tot 15 meter. Deze stalmestspreiders worden standaard uitgerust met HydroTandem assen met een volgas of, in optie, een meelopende as. Het Ferti-SPACE gamma bestaat uit modellen met een capaciteit van 15 tot 21 m³ mest. Dit volume kan met 3,6 m³ verhoogd worden dankzij opzetschotten beschikbaar in optie. Het draagraam en de bak zijn gelijklopend met de Trans-SPACE kippers en het mest wordt tot 15 m breed gespreid dankzij twee verticale verdeelwalsen. In de standaard versie wordt de Ferti-SPACE uitgerust met een boggie systeem Joskin Roll-Over, een geveerde dissel door middel van paraboolveren en een volgas. In optie kan men ook Hydro-Tandem assen, een meelopendas, opzetschotten of een afscherming voor de verdeelwalsen bestellen. Vermelden we ook dat de zelfrijdende werktuigendrager Cargo-TRACK getoond werd tijdens de 10de verjaardag van Joskin Polska. Dit prototype berust op de basis van een vrachtwagen met acht aangedreven wielen en een Iveco motor van 450 pk. De transmissie met 16 snelheden laat toe om het geheel tegen 80 km/u te verplaatsen op de weg. Het starre draagraam beschikt over twee beweegbare assen vooraan en een zwenkas achteraan. Deze eerste Cargo-TRACK zag het licht in samenwerking met de Nederlandse constructeur Veldhuizen. Hij werd ontworpen om alle werktuigen van het Joskin Cargo gamma te kunnen gebruiken, alsook hun toekomstige evoluties.
>
ging te verzekeren worden de wielen in tandem uitvoering aangeboden en kunnen ze onafhankelijk uitwijken. Dankzij het boordcomputer Amatron+, is het mogelijk om tijdens het werk de druk op de aflegelementen, alsook op de meststofaflegschijven te veranderen. Tijdens het zaaien van maïs hebben vergelijkende proeven met gewone precisie zaaimachines aangetoond dat dankzij de controle (afstand in de rij, dubbele zaden), de aflegkwaliteit zeer goed is, zelfs bij hogere snelheden. Deze resultaten worden bovendien bevestigd door de preserie machines die in verschillende Europese landen, waaronder België getest werden. De verschillende gebruikers zijn van
mening dat de hogere toegelaten werksnelheden, alsook de kleinere vul- en afsteltijden moeten toelaten om het ren-
dement bijna te verdubbelen ten opzichte van klassieke precisie zaaimachines, zonder in te boeten op de werkkwaliteit.
Een automatisch slijpsysteem voor de messen van de Pöttinger Jumbo opraapwagens
D
e Oostenrijkse constructeur Pöttinger, leader op de markt van opraapwagens, biedt momenteel niet minder dan 54 modellen, met een capaciteit gaande van 11,5 tot 51,5 m³. De grote capaciteit wagens zijn berekend om trekkers tot een vermogen van 450 pk te kunnen gebruiken. Standaard worden de Jumbo modellen geleverd met een hydraulische dissel van 3 of 4 ton uitgerust met twee dubbelwerkende cilinders met veerophanging, een pendel pick-up met 8 rijen
tanden en een tandem volgas of tandem meeloopas (tridem op sommige modellen). Een wereldnieuwigheid is het automatisch slijpsysteem voor de messen. Deze uitrusting laat toe om de messen te slijpen rechtstreeks op de wagen. Het aantal cycli wordt aangegeven op de terminal, in functie van de eisen. Daardoor dalen de onderhoudskosten aanzienlijk en wordt anderzijds steeds een optimale snijkwaliteit aangehouden wat zich op zijn beurt vertaalt
door een lager energie verbruik en een verbeterd rendement. Het demonteren van messen om deze te slijpen, die voordien gewoonlijk maar één keer per dag plaatsvond en een zekere invloed had op de snijkwaliteit is voortaan verleden tijd. Als de opraapwagens intensief ingezet worden, met werkdagen gaande van 10 tot 20 uur, gaat de snijkwaliteit dikwijls vlug achteruit. Daardoor kan het benodigd vermogen met 15% of zelfs 20% in heuvelachtige gebieden toenemen, wat zich vertaald door een toename van het verbruik. Dankzij dit automatisch slijpsysteem blijven de messen optimaal snijden tijdens de werkdag, en dit zonder tijdverlies. Een andere innovatie op de Pöttinger opraapwagens werd ontwikkeld in samenwerking met John Deere. Het betreft een automatisch beheersysteem dat de werksnelheid automatisch aanpast aan de zwaddikte zodat het rendement en het werkcomfort verhoogd worden.
Landbouw-service /
31
> DOSSIER M E C H A NIS A T IE
Nieuwe generatie persen en wikkelaars bij Vicon
H
et nieuwe gamma Vicon persen omvat niet minder dan negentien modellen, van het type RF met vaste perskamer en RV met variabele perskamer. Deze machines worden gebouwd bij de Italiaanse constructeur Gallignani, waar Kverneland voor 40% eigenaar is.
De vaste kamer modellen van het type RF 3000 worden aangeboden met drie kamerconcepten: • De RF 3300 zijn bestemd voor een intensief gebruik en het persen van groenvoer: deze modellen beschikken over een “Power Max” perskamer uitgerust met zeventien gekartelde rollen die balen van een diameter van 1,25 m vormen; • De RF 3200 “Rota Max” vormen ook balen van 1,25 m diameter dankzij een perskamer uitgerust met persrollen en kettingen met dwarsliggers; • De RF 3120 Compact is vooral bestemd voor heuvelachtige gebieden. Deze pers produceert balen van 1,20 m diameter, dankzij een perskamer uitgerust met kettingen.
Het gamma persen met variabele perskamer RV 4000 wordt aangeboden met twee mogelijke perstechnologiën: • De RV 4100 met een voorkamer bestaande uit 3 rollen en 5 riemen voor een maximaal baaldiameter van 1,65 en 1,85 m; • De RV 4200 met perskamer met ‘onmiddelijke omwenteling’ (3 rollen en 5 riemen) voor een baaldiameter gaande van 0,60 m tot 1,65 of 2,00 m. Deze nieuwe persen zijn ISOBUS compatibel. Ze kunnen uitgerust worden met verschillende voedingssystemen en, afhankelijk van het model, met een snijsysteem met 14 of 25 messen. Vicon stelt ook een nieuwe generatie wikkelaars voor. Een eerste model, de BW 2400, beschikt over een getrokken draaitafel met laadarm. Deze machine is beschikbaar in twee uitvoeringen: de ene wordt bediend door telekabels (M-uitvoering) met automatische stop bij het einde van het wikkelproces, terwijl de andere electronisch programmeerbaar is. Het tweede model, de BW 2850, is een getrokken wikkelaar met dubbele satellietarm met programmeerbare electronische bediening.
32
/ Landbouw-service
1
ISOBUS bediening voor de persen en wikkelaars van Kuhn
N
adat de vereniging CCI (Competence Center Isobus) het licht zag en waar KUHN één van de zes stichtende leden is, zal KUHN de ISOBUS technologie aanbieden op twee gamma’s machines: de persen en de wikkelaars. De ronde balenpersen met variabele perskamer, de perswikkelcombinaties, de grootpakkenpersen maar ook de eerste ronde- en vierkante balen wikkelaar die Isobus compatibel is worden bediend door de CCI bedieningskast of door de Isobus terminal van de trekker. Het wordt dan mogelijk om de CCI terminal te verbinden met een camera zodat het wikkelproces op de perswikkelcombinatie of de baalontwikkeling in een grootpakkenpers te volgen zijn. Dit zijn allemaal toepassingen die een steeds intelligenter beheer en controle van de machine toelaten. De ISOBUS CCI terminal laat toe om verschillende KUHN machines uitgerust met de ISOBUS technologie te bedienen, maar ook om andere ISOBUS machines van de andere leden van de CCI vereniging in volle vertrouwen te bedienen. Het laat toe het aantal aanwezige consoles in de cabine te beperken. De grote pluspunten van deze terminal zijn het kleuren aanraakscherm, de ergonomie en het evolutief karakter (mogelijkheid om het aantal functies uit te breiden). In de toekomst zal het gamma KUHN machines dat ISOBUS bediend is langzamerhand breder worden. De CCI vereniging beschouwt zich als een open partner in de wereld van de landbouwmachines en in het voordeel van ISOBUS oplossingen die gemakkelijk te gebruiken zijn. Het verenigen van bedrijven afkomstig uit de landbouwtechniek alsook onderzoekcentra’s is een van de hoofddoelen.
>
ACTUALITEIT 10de verjaardag Joskin Polska
O
p 5 november jl. vierde het familiaal bedrijf Joskin het tienjarig bestaan van haar Poolse filiaal en de inhuldiging van een nieuwe galvanisatie eenheid in de aanwezigheid van een 700-tal genodigden. Gevestigd in 1999 in Trcianka, in het noord-westen van Poznan, beschikt het filiaal Joskin Polska tegenwoordig over 47.000 m² gebouwen waaronder een gloednieuwe hall van 8750 m² voor de galvanisatie. Deze fabriek biedt momenteel werk aan een 270-tal mensen. Het lassen van componenten wordt er vervaardigd, alsook de montage van drijf- en stalmestverspreiders van kleine capaciteit, beestenwagens en verbrijzelaars. De vestiging in Polen heeft het bedrijf toegelaten het tekort aan lassers in België op te vangen, maar ook en vooral ter plaatse kunnen zijn voor de West-Europese markt. De marktaandelen voor deze markten bedragen voor het ogenblik meer dan 20 %. Op tien jaar tijd is het klein lasatelier van Trcianka één van de belangrijkste produc-
tie faciliteiten van de Joskin groep geworden. Soumagne blijft wel de belangrijkste faciliteit en is nog steeds het onderzoek- en ontwik- Joskin, een familiebedrijf, geleid door de heer en mevrouw Joskin kelingscentrum voor en hun drie kidneren Didier, Vinciane en Murielle. hoog technologische machines. In de toekomst zou bovendien mogelijk te maken en de transportkosten de ‘Plateau de Herve’ een opleidingscen- tot een minimum te herleiden. trum voor metaalbewerking, alsook een Op gebied van kwaliteit zal Joskin Ocynstockage- en distributievestiging voor kownia het gebreveteerd proces Durozinq toepassen. Dit proces wordt gekenmerkt Joskin wisselstukken moeten herbergen. door het toevoegen van verschillende componenten met zeer precieze dosisJoskin Ocynkownia, één van de sen in het galvanisatiebad om de reacmodernste galvanisatie eenheid tie ijzer-zink te controleren. Zo worden van Europa Joskin Ocynkownia (dat galvanisatie bete- alle eigenschappen van de zinklegering kent in het Pools) is recent in gebruik bepaald. Deze technologie vertaalt zich genomen op de productie eenheid van in de praktijk door gelijke zink diktes, Trcianka en is de grootste investering ooit een verbeterde nauwkeurigheid bij het gemaakt door de Joskin groep. Deze nieu- montage en samenstellen van gegalvaniwe infrastructuur van 8750 m² zou moeten seerde elementen, een homogener aspect, toelaten om een hoog kwalitatief niveau een betere verfgeschiktheid, alsook een aan te houden alsook een vermindering besparing van basiscomponenten, wat het van de rechtstreekse galvanisatiekosten milieu ten goede komt.
Dubbele jubileum bij Hilaire Van der Haeghe
O
p 19 november vierde het bedrijf Hilaire Van der Haeghe op haar vestiging van Fernelmont (HH Sud) en in het bijzijn van 350 genodigden 75 jaar invoer van Amazone en 30 jaar invoer van Claas. In zijn toespraak benadrukte Christian Van der Haeghe, gedelegeerd-bestuurder van het bedrijf, zijn fierheid over de samenwerking met twee familiale bedrijven die tot de top behoren in de landbouwwereld en die een brede gamma kwaliteitsmachines vermarkten. Christian Dreyer (Amazone) en Lothar Kriszun (Claas) hebben daarachter terug geblikt op de ontwikkeling van de omzet van hun bedrijf in België tijdens de jarenlange samenwerking met het bedrijf Van der Haeghe. In zijn toespraak benadrukte Jean-Chris-
tophe Smeets, als lid van het directiecomité HH, zijn samenwerkingstevredenheid met de merken Amazone en Claas en heeft daarachter de toekomstperspectieven voor het bedrijf Van der Haeghe uiteengezet. Zoals hij zei moeten “continuiteit en flexibiliteit de belangrijkste troeven van de HH organisatie blijven, zodat deze kwaliteit en service aan haar klanten, dealers en constructeurs kan blijven aanbieden, ongeacht de verdere marktevoluties ». Tenslotte besluite Jef Vervaet, algemeen directeur van HH, met een korte beschrijving van de markt en een voorstelling van de zeer goede geboekte resultaten van het bedrijf. Deze dag werd beëindigd met een voorstelling en een demonstratie van de topmachines uit de Amazone en Claas gamma’s. Landbouw-service /
33
> DOSSIER M E C H A NIS A T IE
<
50 jaar innovatie voor de New Holland hakselaars
B
ij New Holland wordt het jaar 2011 gekenmerkt door het vijftig jarig bestaan van de zelfrijdende hakselaars en de lancering van een beperkte serie van de FR 9000. Het is inderdaad in 1961 dat de constructeur uit Zedelgem een getrokken hakselaar ombouwde om er een zelfrijder van te maken, met een groot werkrendement voor deze periode. New Holland was zo de eerste constructeur die een zelfrijdende hakselaar aanbiedde. Tijdens deze periode van vijftig jaar heeft de constructeur zijn machines voortdurend verbeterd door regelmatig innoverende oplossingen voor te stellen. We kunnen bijvoorbeeld het MetalocTM
systeem vermelden, dat een vlugge en precieze locatie van het gedetecteerd metaal toelaat. Een andere innovatie is de Adjust-O-MaticTM voorziening die de afstand tussen mes en tegenmes automatisch aanpast zodat de messen altijd perfect scherp blijven en dus zo weinig mogelijk vermogen vragen. Het VariflowTM systeem past de positie van de ventilator ten opzichte van de rotor aan in functie van het geoogst product. Vermelden we ook nog dat één van de grootste innovaties op de FR 9000, de IntellifillTM voorgesteld werd tijdens de Mecanic’Show van de Beurs van Libramont. Het gaat om een vulsysteem van de naastrijdende wagens door automatische bewegingen van de uitwerppijp. Deze voorziening doet beroep op een 3D camera uitgerust met vier scanners die een beeld van de wagen en van de lading weergeven. De belangrijkste troeven van dit systeem zijn een groter rijcomfort zowel voor de bestuurder van de hakselaar als voor de bestuurder van de naas-
trijdende wagen, een verhoging van de veiligheid, van de prestaties en een vermindering van de verliezen. Bovendien werkt het “IntelliFill” systeem evengoed ‘s nachts als overdag of bij mistig weer. Hij vergt geen manuele calibratie en herkent de verschillende types wagens die meerijden. Vermelden we ook nog een paar andere voorgestelde oplossingen van New Holland om de capaciteit van haar hakselaars optimaal te benutten: • de vochtigheidscontrole door sensoren om de hakselkwaliteit te verbeteren; • het motormanagement systeem Power Cruise TM II. Door voortdurend het motortoerental en de rijsnelheid aan te passen in functie van de belading van de machine, laat dit systeem toe om tot 15% brandstof te besparen; • De Turbo Compound technologie gebruikt op de FR 9060 laat toe om tot 8% brandstof te besparen, dankzij het herverbruik van de resterende energie komende uit de uitlaatgassen die de turbolader verlaten. Naar aanleiding van dit jubilee zal New Holland vijftig FR 9000 “Limited Edition” op de markt brengen, met een aangepaste look die zonder twijfel de fierheid van hun eigenaars zal maken.
De nationale centrale Landbouw-Service in vergadering bij Gaspart te Zellik
O
p 17 november jl. hield de Raad van Bestuur van de Nationale vereniging van Loonwerkers haar Algemene Vergadering in de gebouwen van de firma Gaspart. Voor de bestuurders was deze vergadering een gelegenheid om de verantwoordelijken van de firma Gaspart beter te leren kennen, maar ook om de faciliteiten van het bedrijf en in het bijzonder de show-room, de werkplaats en de stock aan wisselstukken te bezoeken. Het bedrijf Gaspart is gevestigd sinds 1967 in Zellik, en werd gesticht in 1934 door Henri Gaspart en vervolgens overgenomen in 1958 door de familie Neirynck. Vanaf het begin heeft het bedrijf zich gespecialiseerd in het invoeren en verdelen van landbouwmachines. Het bedrijf verdeelt tegenwoordig grote merken als Deutz, Same en Pöttinger door middel van een netwerk van meer dan vijftig agenten in België. In Zellik, beschikt het bedrijf over een oppervlakte van 16.000 m² waaronder 6150 m² overdekte ruimte. Het bedrijf stelt 26 mensen te werk en haalde een omzet (10.2009-9.2010) van 16.071 miljoen euro.
34
/ Landbouw-service
<
Op bezoek bij Rauch
W
e werden recent uitgenodigd door de firma Joskin om de nieuwe productie site van Rauch te bezoeken en om de recentste ontwikkelingen waar te nemen van één van de belangrijkste constructeurs van meststoffenstrooiers. Het bedrijf Rauch zag het licht in 1921 in Sinzheim, in de buurt van Baden-Baden; de eerste meststoffenstrooier werd in 1936 gebouwd. Vandaag is deze 100% familiale onderneming in de handen van de derde generatie. Met 300 werknemers heeft ze in 2009 een omzet van € 42,5 Mio gerealiseerd, waaronder 65 % voor de export. In 1962, begon Rauch met de serieproductie van centrifugale meststoffenstrooiers en stelde in 1973 de eerste meststoffenstrooier met een werkbreedte van 24 m voor. Sindsdien is het bedrijf van Sinzheim constant blijven innoveren en kreeg regelmatig onderscheidingen: • 1987 - dubbele schijvenstrooier DELTA met een werkbreedte van 36 m; • 1993 - pneumatische zaaimachine VENTA (Zilveren medaille SIMA 94); • 1997 - grote werkbreedte strooier (12 tot 36 m) AXERA-H met electronische regeling van de schijven dat voor de eerste keer toeliet om van een vollevelds strooibeeld tot een kanten strooibeeld te gaan door middel van een afstandsbediening; • 1999 - electronische regeling EMC die een volledige controle van de afgifte/ ha toelaat op de AXERA-H strooiers. Dit systeem, voor hetwelke verschillende Europese brevetten aangevraagd werden, werd bekroond tijdens Agritechnica en Agribex. Hij werkt op basis van de samenhang van de meststoffendoorstroming die in contact met de schijven komen en het benodigde koppel voor de aandrijving van het geheel; • 2003 - pneumatische meststoffen strooier AGT 6036 gekenmerkt door een werkbreedte van 36 m en de mogelijkheid om de afgifte per sectie aan te passen; • 2006 - voorstelling van de AXIS met CDA verdeling (Coaxial Distribution Adjustment). • 2007 - eerste grote werkbreedte mest-
stoffenstrooier die volledig elektrisch aangedreven wordt (Gouden medaille op Agritechnica). In september 2009, heeft Rauch zijn vijf productiegelegenheden ondergebracht in één enkele atelier van 5000 m². Deze nieuwe gebouwen betekenen een investering van 20 miljoen euro. Ze herbergen alle fabricagepunten, van het snijden tot het verven, dat plaatsvindt in een gloednieuwe installatie. Naast de meststoffenstrooiers (60% van de productie), produceert Rauch ook pneumatische zaaimachines en zoutstrooiers. Naar aanleiding van ons bezoek hebben we de gloednieuwe AXIS-H EMC+ W meststoffenstrooier kunnen bewonderen. Deze professionele machine (tot 4000 kg nuttige lading en een werkbreedte tot 50 m) biedt voor de eerste keer een combinatie van meerdere vooruitstrevende technologiën: hydraulische aandrijving van de schijven, elektronische doseerinrichting EMC alsook een weegsysteem. De hydraulische aandrijving laat toe om een gecombineerde afstelling van het uitwerppunt en het toerental vanop
afstand te bekomen. De EMC regulatie werd zeer breed geëxperimenteerd op de Axera modellen en wordt onder andere gekenmerkt door een aparte bediening van de verschillende doseringskleppen. Het geïntegreerd weegsysteem met twee sensoren berekent continu de resterende hoeveelheid meststoffen in de kuip, wat de documentatie en berekeningen vergemakkelijkt. Wat de bedieningsmogelijkheden aangaat, doet Rauch beroep op de ISOBUS technologie en biedt dankzij de CCI terminal (bekroond tijdens Agritechnica in 2009 en tijdens de Mécanic’Show 2010 van de Beurs van Libramont) een vooruitstrevende technologie. De Rauch zoutstrooiers genieten natuurlijk ook van de verschillende ontwikkelingen van de meststoffenstrooiers. Ze worden aangeboden met een capaciteit gaande van 250 tot 1500 liter en worden voornamelijk gekenmerkt door de gemakkelijk te vervangen roerder in functie van het te strooien product en de electronische regeling Quantron-K die een dosering in functie van het type weg mogelijk maakt. Landbouw-service /
35
50 jaar ervaring en passie FR90OO
LIM ITE D E D ITIO N
New Holland Crop Cruiser: Eerste zelfrijdende hakselaar
FR 9000 LIMITED EDITION http://www.youtube.com/watch?v=zb-lXivN3mQ
1961 - 2011
New Holland Zelfrijdende Hakselaar 50st Verjaardag FR90OO
LIM ITE D E D ITIO N
DE SPECIALIST VOOR UW SUCCES