LAKRIS Winter Expeditie, jun-aug 2006
Reisbrief 1
page 1
Polarstern, 27 Juni 2006, Southern Ocean 61°S-3°E Beste allemaal, De Lazarev Zee, ons reisdoel, komt snel dichterbij. Je zult de naam op de meeste kaarten niet kunnen vinden. Het is een kustzee langs de rand van Antarctica, net ten noordoosten van de grote Weddell Zee, die wel in iedere atlas staat. De Lazarev Zee staat sterk onder invloed van de seizoensmatige wisselingen in het zeeijs rond Antarctica. In de winter, die hier op dit moment naar zijn hoogtepunt gaat, groeit het zeeijs in deze omgeving aan tot wel zo’n 1500 km uit de kust. Zomers smelt die massieve witte deken weg tot een klein restje ijs in de kuststroom voordat de cyclus weer opnieuw begint. Het ritmisch groeien en verdwijnen van het zeeijs is de polsslag van de zuidelijke oceaan, de grondslag van het rijke dierenleven. Zo is gebleken dat een winter met een magere ijsbedekking wordt gevolgd door een afname in de hoeveelheid Antarctisch Krill, terwijl zware ijswinters juist leiden tot een toename van de bestanden. Het Antarctisch Krill (Euphausia superba) is het garnaal-achtige diertje (tot ongeveer 6 cm groot) dat in ons algemene expeditie-logo prijkt. Het blauwe taartpuntje bovenin het logo is ons onderzoeksgebied (60°-70°Zuid; 3°Oost tot 3°West). Van oudsher wordt krill beschouwd als het sleutel-organisme in de Antarctische voedselketen, waarbij het krill bijna de enige tussenstap zou zijn tussen algen (het “gras” van de zee) en alle hogere dieren als vissen, vogels en zeezoogdieren. Maar het wordt steeds duidelijker dat ‘simpele’ voedselketens ook in Antarctica niet bestaan. Des te verwondelijker is het dat het zeeijs blijkbaar de drijvende kracht is achter een groot deel van die voedselketen. De ijsalgen die aan de onderkant van zeeijs groeien zijn van levensbelang voor krill en allerlei andere kleine ‘grazers’ en daarmee ook voor de opeenvolgende stappen in de voedselketen. En waar de algen in open water vooral van belang zijn in de zomer, spelen de ijsalgen vermoedelijk hun belangrijkste rol in herfst, winter en voorjaar. Hoe een en ander verloopt, kom je dus alléén aan de weet door in die seizoenen onderzoek te doen. Twee jaar terug hebben we de herfst-situatie bekeken op het moment dat het zeeijs zijn jaarlijkse groei begon. Dit maal is dus de echte winter aan de beurt. Een zware uitdaging, want de omstandigheden zijn uiterst moeilijk. Donkerte, kou, winterstormen en zware ijsgang bemoeilijken het werk. Het is niet voor niets dat Polarstern, nu 24 jaar oud, pas voor de tweede keer een Antarctische wintertocht onderneemt. En wij beschouwen het als een eer te behoren tot de weinige uitverkorenen die daarvan deel mogen uitmaken. Met ons onderzoek aan de vogels en zeezoogdieren, en ons ‘onderijs-net’ vullen we het vooral op krill gerichte onderzoek (LAKRIS = Lazarev Sea KRIll Study) op de hogere voedselniveaus aan. Het ontrafelen van het belang van zeeijs is op zichzelf een biologisch fascinerend onderzoeksthema. Het belang dat onze geldschieters daaraan hechten is natuurlijk het beter in kaart kunnen brengen van de gevolgen van klimaatsverandering. Genoeg over de achtergronden van onze ‘missie’. Tijd voor de dagelijkse praktijk en de reisverhalen. We zijn inmiddels al bijna twee weken van huis. Al een paar dagen terug was ik aan deze brief begonnen. Waarom het verder schrijven enige vertraging heeft opgelopen wordt vanzelf wel duidelijk.
LAKRIS Winter Expeditie, jun-aug 2006
Reisbrief 1
page 2
Op weg Hauke was al op 10 juni naar Kaapstad vertrokken om nog een paar dagen vooraf te hebben met zijn Belgische collega Anton van de Putte. Maar de hoofdmacht van het Flying Dutchman team (zoals Hauke ons graag noemt) vertrok op dinsdag13 juni van Schiphol voor de elf uur durende rechstreekse vlucht naar Kaapstad. Zoals altijd waren de weken voor de expeditie slopend. De oudsten onder ons hebben hun reisgenoten dan ook vermaakt met luidruchtige dromen van de komende vaartocht. De snoring fourties en roaring fifties werden door André pijnlijk treffend gefotografeerd.
Kaapstad Ons hotel in Kaapstad bleek een apartementencomplex te zijn waar ieder een ruime woning met grote woonkamer, keuken, twee slaapkamers en twee badkamers ter beschikking had. Misschien wat overdadig voor de bestelde éénspersoonskamers, maar wel heel erg lekker. De woensdag is gebruikt om ons schip de Polarstern te bezoeken en om laatste inkopen te doen. We zijn inmiddels oude bekenden bij de bemanning en kregen alle medewerking. Daardoor konden we alle volgende dagen aan boord terecht om de vogelposten boven op het schip te installeren en ons ‘onder-ijs-net’ in elkaar te zetten. Eenmaal op zee is het veel lastiger dat allemaal te installeren dan in de rustige haven onder een weldadig Zuidafrikaans zonnetje. Voor toeristische uitjes hadden we dit keer geen tijd. Alleen de vrijdagavond voor vertrek hebben we eerst samen naar Nederland-Ivoorkust gekeken en zijn toen in de stad uit eten gegaan. Anton en Hauke hadden een etentje geregeld bij ‘Mama Africa’ waar we onder luidruchtige, maar meeslepende live muziek hebben genoten van zeer inheemse gerechten. Het zal wel ontzettend ‘fout’ zijn om krokodil te eten, maar eerlijk is eerlijk, je vreet je vingers erbij op! Vertrek Zaterdagavond 17 juni was dan echt het vertrek. Ondanks scherpe veiligheidsmaatregelen in het kader van de ‘Bush War on Terror’ (zie onze bezoekerspasjes boven bij het openen
LAKRIS Winter Expeditie, jun-aug 2006
Reisbrief 1
page 3
van onze container), werden kort voor vertrek nog vier verstekelingen gevonden die zichzelf in de boegruimte van Polarstern hadden laten opsluiten in de hoop naar Duitsland te reizen. Triest natuurlijk, maar beter in Kaapstad gepakt dan doodgevroren in Antarctica. We voeren uit bij mooi rustig weer. Maar ook bij rustig ‘inzwaaien’ ben ik eigenlijk altijd een paar dagen zeeziek. Al lang geleden heb ik alle pillen en pleisters opgegeven, want die leverden me, naast veel slaperigheid, eigenlijk op zijn best een kort uitstel van executie. Zonder veel geloof in wonderen had ik echter de cadeau gekregen “armbandjes met drukpunten” omgedaan en geloof het of niet, dit is mijn eerste zeereis zonder zeeziekte, ook toen het later flink begon te klotsen. Naar het zuiden Na het kalme begin lieten de eerder gedroomde ‘roaring fourties and fifties’ zich al snel in hun ware winterse gedaante zien. Albatrossen en stormvogels voelen zich daarbij in hun sas, ze laten zich letterlijk drijven op de wind. Ruben, die de meeste uren waarnemingen op de top van het schip voor zijn rekening neemt schoot bv een prachtige plaat van een jonge Grijskopalbatros. Hauke, André en Michiel waren vooral bezig met het verder inrichten van de laboratoria en de netcontainer om helemaal klaar te zijn voor het grote werk. Dat werk zou eigenlijk beginnen met een eerste station op 52° Zuid, waarna we geleidelijk een transect naar het zuiden zouden varen. Toenemende winden en de dreiging van een naderende echte storm waren reden om die planning aan te passen, en snel door te varen naar ons vaste onderzoeks-grid vanaf 60°Zuid. Vanaf ongeveer 59° Zuid zou het zeeijs ons namelijk bescherming bieden tegen de voorspelde storm. Dat leek allemaal goed te gaan, want in nog redelijk kalm weer naderden we de ijsrand waar we werden verwelkomd door ‘vuile’ ijsbergen, die bij nader inzien volgepakt bleken te zitten met Stormbandpinguins. De voorbodes van het rijke ijs waarin we op onze tocht naar op zoek zijn. In de nacht van 23 op 24 juni voeren we inderdaad
het zeeijs in, met schitterende deinende velden van jong pannekoeken-ijs, waar hordes Antarctische Stormvogels ons vergezelden. Trots op onze slimmigheid vertrouwden we er op dat we na aankomst op 60° Zuid misschien een halve dag de storm moesten uitzitten voordat het werk kon beginnen. De zaterdagavond van 24
LAKRIS Winter Expeditie, jun-aug 2006
Reisbrief 1
page 4
juni werd gebruikt voor een Zweeds midzomer-feest (hier dus midwinter), in de verwachting misschien een paar stormuurtjes te kunnen uitslapen, maar dan toch echt aan de slag te kunnen. Hoogmoed komt voor de val, zeker in de Antarctische winter. Storm Eénmaal in bed begon het tijdens het feestgedruis al toenemend geschommel van het schip ernstige vormen aan te nemen. Slapen wordt lastig als je steeds harder heen en weer rolt en alleen een kussen onder het matras kan voorkomen dat je er uit dondert, of met flinke vaart tegen het hoofdeind aan schuift. En het wordt echt onmogelijk tegen de tijd dat lades enthousiast open en dicht schuiven, stoelen door de kamer vliegen, metalen prullebakken op de gang een eigen drumband beginnen, en het glaswerk her en der op het schip luidruchtig te pletter slaat. Tegen een uur of vier in de nacht belde Hauke dat ik maar beter ‘even naar beneden’ kon komen. Heen en weer zwiepend de trap af, ontmoette ik mijn aangeslagen maatjes in de bedieningskamer van de lieren. Van daaruit heb je een beetje zicht op het werkdek bij de slipway, waar ons net tegen een container was vastgesjord. ‘Was’ vastgesjord, want onophoudelijk beukten muren van water tegen het losgeslagen netframe. Het 900 kg zware kabelgewicht tolde in het rond. Machteloos moesten we toekijken hoe ons harde werk door het natuurgeweld werd verfrommeld.
Uit het noorden joeg de wind op ons aan, met gemiddeld kracht Beaufort 11 tot 12, en bij periodes oplopend tot orkaankracht 14 Bf (>42m/sec). Polarstern kon niet anders dan de neus naar het noorden op de wind houden, aanvankelijk optornend tegen muren van ijs (zie de foto van Hauke), maar onvermijdelijk in steeds meer open water komend. Tegen golven van ongeveer 16 meter vermengd met brokken ijs is weinig bestand.
LAKRIS Winter Expeditie, jun-aug 2006
Reisbrief 1
page 5
De volgende ochtend, bij voortdurend stormgeweld bleek het net zich in een lier te hebben geboord. Klemvast, maar met flinke verdere schade aan zowel het net als de lier. The Flying Dutchman Maar veel groter was de schrik toen bleek dat Michiel later in de stormnacht letterlijk tegen wil en dank een Flying Dutchman was geworden. Op weg van de brug naar beneden werd hij op de trap verrast door een onder zich wegvallend schip, kon weinig anders dan zich met enige vertraging langs de railing naar beneden laten glijden, en onmoette bijna beneden een weer snel omhoog komende traptrede met zijn hiel, waardoor zijn voet achterom klapte. Een hoop pijn in de enkel daardoor, die met pakken ijs gelukig redelijk snel terugliep. Maar toen op de 26e het schip eindelijk weer een beetje tot rust kwam en de dokter een foto kon maken, bleken er toch kleine breukjes bij de enkel te zijn ontstaan. Gelukkig een ‘schone’ breuk zonder verschuivingen, waaraan alleen een vakman aan de x-ray kan zien dat er wat bijzonders is. Daardoor kon de enkel simpel in gips worden vastgezet om te helen. De eerste tijd moet er veel gezeten worden, later kan er loopgips om en wordt Michiel weer wat mobieler. Een tegenslag voor ons allen natuurlijk, maar vooral voor Michiel die zich zit te verbijten dat juist nu grote reparaties aan het frame nodig zijn, waarvoor hij slechts op afstand adviezen kan geven en niet zelf de handen uit de mouwen kan steken. Flying Dutchman: Het pijltje op de x-ray geeft aan waar een scheurtje in het bot zit. Het been moet voorlopig even “hoog”.
We zijn nu met hulp van bemanning berehard aan het werk om het frame weer te herstellen. Het frame moet worden rechtgebogen en vernielde zijpanelen, ijsflap en net moeten vervangen worden. We hebben nu mooi weer, zodat ondanks de ca -15° C het werk gestaag vordert. Daarover een volgende keer meer, vermoedelijk geschreven door onze tijdelijke bureaumanager Michiel. Hartelijke groet van Jan Andries en André, Hauke, Michiel en Ruben.