(laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2015)
UITVOERINGSREGLEMENT Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
UITVOERINGSREGLEMENT INHOUD
Inleidende bepalingen ....................................................................................... 3 Artikel 1.
Begripsomschrijvingen..................................................................... 3
Artikel 2.
Premiebetaling ............................................................................... 4
Artikel 2a.
Compensatieregeling premiekorting .................................................. 5
Artikel 3.
Niet-nakoming van betalingsverplichtingen van de werkgever ............... 5
Artikel 4.
Informatieverstrekking door de werkgever ......................................... 6
Artikel 5.
Opstellen en wijzigingen van het fondsreglement ................................ 6
Artikel 6.
Voorwaardelijke toeslagverlening ...................................................... 6
Artikel 7.
Vermogenstekorten en premiekorting ................................................ 7
Artikel 8.
Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling .................................. 8
Artikel 9.
Onvoorziene omstandigheden ........................................................... 8
Artikel 10.
Beslechting van geschillen ............................................................... 8
Artikel 11.
Tussentijdse beëindiging van een uitvoeringsovereenkomst .................. 8
Artikel 12.
Inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdracht ........................ 8
Artikel 13.
Inwerkingtreding ............................................................................ 9
Bijlage .......................................................................................................... 10
Pagina 2 van 11
Inleidende bepalingen Dit uitvoeringsreglement is van toepassing op de werkgever die met het fonds een uitvoeringsovereenkomst is aangegaan, waarin de werkgever en het fonds, met inachtneming van het in de uitvoeringsovereenkomst gestelde en de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde aanvangsdatum en duur, dit uitvoeringsreglement voor de werkgever en zijn werknemers van toepassing hebben verklaard. Het gestelde in dit uitvoeringsreglement is van toepassing, tenzij in het fondsreglement of in de statuten anders is bepaald. Indien en zolang het fonds zijn verplichtingen heeft herverzekerd, zijn de (aanvullende) verzekeringsvoorwaarden van de betrokken verzekeraar mede van toepassing op de door het fonds uitgevoerde pensioenregeling. Deze voorwaarden liggen bij het fonds ter inzage voor de werkgever.
Artikel 1.
Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, verstaan onder: a.
Fonds: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie te Den Haag
b.
Bestuur: het bestuur van het fonds.
c.
Deelnemer: de in het fondsreglement van het fonds bedoelde werknemer van de werkgever.
d.
Fondsreglement: het geïntegreerde document waarin is opgenomen dan wel opgenomen zal worden: hetgeen tussen de werkgever en werknemer betreffende pensioen is vastgelegd (pensioenovereenkomst), én de door het fonds opgestelde dan wel nadien gewijzigde regeling met betrekking tot de verhouding tussen het fonds en de deelnemer (pensioenreglement). Algemene dan wel specifiek voor de werknemers van de desbetreffende werkgever geldende bijlagen bij en/of aanvullingen op het fondsreglement worden geacht integraal onderdeel uit te maken van het fondsreglement.
e.
Premie: de in geld uitgedrukte vastgestelde structurele prestatie die de werkgever op basis van dit uitvoeringsreglement verschuldigd is en verplicht is te betalen aan het fonds voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten.
f.
Pensioenregeling: de pensioenvoorziening zoals die is vastgelegd in het fondsreglement van het fonds.
g.
Statuten: de statuten van het fonds.
h.
Werkgever: de werkgever die een uitvoeringsovereenkomst is aangegaan met het fonds, zoals bedoeld in de eerste alinea van de inleidende bepalingen van dit uitvoeringsreglement.
i.
Werknemer: de werknemer als bedoeld in het fondsreglement.
Pagina 3 van 11
Artikel 2.
Premiebetaling
1.
De werkgever zal met inachtneming van het hierna bepaalde het fonds in staat stellen diens financiële verplichtingen - voortvloeiende uit de statuten en het fondsreglement - voor alle door de werkgever aangemelde deelnemers na te komen. De werkgever is verplicht alle in het fondsreglement bedoelde werknemers bij het fonds als deelnemer aan te melden.
2.
a. b.
3.
De werkgever is voor iedere deelnemer bij achterafbetaling voor elke loonbetalingstermijn aan het fonds een doorsneepremie verschuldigd, welke premie met in achtneming van het gestelde onder lid 6 bij de werkgever geheven wordt. De premie wordt per kalenderjaar vastgesteld op basis van het artikel “Kosten van de pensioenregeling” in het fondsreglement.
De totale jaarpremie is minimaal gelijk aan de zogeheten kostendekkende premie zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder. Hierbij zij in het bijzonder gewezen op artikel 128 van de Pensioenwet. De jaarpremie is aldus minimaal gelijk aan de som van de volgende onderdelen: a. de premies en koopsommen benodigd voor inkoop dan wel risicodekking van aanspraken gerelateerd aan het betreffende kalenderjaar en/of ten bate van overige aanspraken voortvloeiend uit het fondsreglement (de kosten voor eventuele toeslagen komen ten laste van het fonds); b. de opslag die nodig is voor de uitvoeringskosten van het fonds; c. de opslag die eventueel nodig is voor het tot stand brengen of in stand houden van het eventueel (minimaal) vereist eigen vermogen zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder.
4.
De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover het fonds tot betaling van de gehele jaarpremie.
5.
De werkgever is voor iedere deelnemer de bijdrage onverminderd aan het fonds verschuldigd indien en zolang op hem de verplichting tot loondoorbetaling rust gedurende een ziekteperiode van de deelnemer, of indien en zolang betrokkene een uitkering krachtens de Ziektewet geniet, een en ander met inbegrip van eventueel contractueel overeengekomen wachtdagen.
6.
Het bestuur factureert per kalendermaand de premie. De hoogte van de maandelijkse premie wordt aan het einde van de betreffende kalendermaand berekend op basis van de door de werkgever aangeleverde gegevens. Het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt maandelijks vastgesteld en in de eerstvolgende maand verrekend.
7.
De premievervaldag is 14 dagen na de notadatum waarop de desbetreffende termijnbetaling betrekking heeft. De werkgever voldoet uiterlijk op de premievervaldag de termijnbetaling, met inbegrip van de (eventueel) op het loon van de deelnemer ingehouden deelnemersbijdrage, welke over de betrokken termijn verschuldigd is aan het fonds.
8.
Het fonds kan de uit de pensioenregeling voortvloeiende risico’s herverzekeren bij een of meerdere verzekeraar(s), als bedoeld in de Pensioenwet, en kan de uit de pensioenregeling voortvloeiende administratie uitbesteden aan dezelfde verzekeraar(s), dan wel andere externe partij(en). Hiertoe zal een uitbestedingsovereenkomst worden opgesteld.
9.
Het bestuur zal ieder jaar nagaan of er een financieel evenwicht is tussen de te ontvangen bijdragen en de op te bouwen rechten. Indien dit financiële evenwicht verstoord is of dreigt verstoord te raken, zal het bestuur dit onverwijld mededelen aan de organisaties die de leden van het bestuur hebben voorgedragen. Deze organisaties zullen zich onmiddellijk erover beraden of de volgens lid 2 bedoelde premies voor de toekomst verhoogd zullen worden. Indien de gezamenlijke organisaties tot het besluit komen dat de kosten niet verhoogd worden, zal het bestuur de in de toekomst op te bouwen pensioenrechten zodanig verminderen dat het financiële evenwicht wordt hersteld. Hierbij zullen de reeds ingegane pensioenen en reeds opgebouwde pensioenrechten niet worden aangetast. Van de
Pagina 4 van 11
beslissingen van de gezamenlijke organisaties en het bestuur wordt aan de betrokkenen mededeling gedaan, terwijl het fondsreglement zal worden aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. 10. Het fonds informeert de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken als bedoeld in lid 9. 11. De vermindering bedoeld in lid 9 kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het fonds dat toelaat, geheel of ten dele ongedaan worden gemaakt.
Artikel 2a.
Compensatieregeling premiekorting
Over 2012 en 2103 is een premiekorting verleend. Deze premiekorting wordt in 2014, 2015 en 2016 middels een extra premieheffing door de werkgevers die in 2012 en 2013 premie hebben afgedragen terugbetaald.
De totale verleende premiekorting in 2012 en 2013 bedraagt 6,55%. Het verschil tussen de geïnde premie en kostendekkende premie (extra premiebetaling) in de jaren 2014, 2015 en 2016 wordt als compensatie van de in 2012 en 2013 verleende premiekorting toegevoegd aan de vrije reserve van het fonds. Het pensioenfondsbestuur heeft de kostendekkende premie voor 2015 vastgesteld op 22,8% (2014: 23,2%) zodat in combinatie met de vastgestelde te betalen premie van 25,0% er in 2015 2,2% (2014 1,8%) premie beschikbaar komt voor compensatie. Het definitief beschikbare bedrag wordt in het jaarwerk over betreffend jaar vastgesteld. Volgens dezelfde systematiek zal de compensatie in 2016 worden vastgesteld. Met deze afspraken zal de totaal verleende premiekorting eind 2016 als gecompenseerd worden beschouwd. Indien het vastgestelde opbouwpercentage door bijvoorbeeld fiscale wet- en regelgeving lager wordt dan de voor 2014 overeengekomen 2,0 % of de regeling genoodzaakt wordt tot verdere versobering, waardoor een groter verschil tussen geïnde en kostendekkende premie ontstaat dan op dit moment wordt verwacht en/of sprake is van kostenbesparing, dan wordt de extra premiebetaling aangewend: o allereerst voor een volledige compensatie van de verleende premiekorting ; o vervolgens voor een inhaalindexatie voor actieven, voor zover mogelijk; o tenslotte voor het verlagen van het werknemersdeel van de pensioenpremie. Aangesloten bedrijven die in de jaren 2014, 2015 of 2016 besluiten om hun aansluiting bij de pensioenregeling niet voort te zetten, zullen de totaal aan hen verleende premiekorting, voor zover deze op het moment van uittreden nog niet volledig is gecompenseerd, terugbetalen. Daartoe zal een bedrijfsspecifieke berekening worden gemaakt van de totaal verleende premiekorting (6,55%) en het deel dat daarvan al is gecompenseerd. De per saldo nog te compenseren premiekorting zal aan de betreffende, vertrekkende werkgever worden gefactureerd.
Deze compensatieregeling geldt niet voor bedrijven die na 1 januari 2014 nieuw toetreden tot het pensioenfonds. Artikel 3.
Niet-nakoming van betalingsverplichtingen van de werkgever
1.
De werkgever dient de premie uiterlijk te voldoen op de premievervaldag, te weten 14 dagen na de notadatum. Bij niet betalen ontvangt de werkgever 21 dagen na de notadatum een betalingsherinnering van het fonds. Indien de werkgever binnen 11 kalenderdagen na de betalingsherinnering nog niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting, ontvangt de werkgever een tweede herinnering van het fonds. Indien de betaling van de premie door de werkgever 43 dagen na de notadatum nog steeds uitblijft, gaat het fonds over tot minnelijk incassotraject. De vordering wordt dan verhoogd met wettelijke (handels)rente en met de buitengerechtelijke incassokosten.
2.
Het bestuur informeert, zoals vastgesteld bij of krachtens de Pensioenwet, elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van minimaal 5% van de totale door het fonds van alle bij het fonds aangesloten werkgevers te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen van het fonds. Gedurende de in de vorige volzin bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk
Pagina 5 van 11
kwartaal, indien aanwezig, de ondernemingsraad van de onderneming die nog premie aan het fonds verschuldigd is. 3.
Het fonds kan een deurwaarder inschakelen en een gerechtelijke procedure aanvangen ter invordering van de achterstallige premie. De hiermee gemoeide kosten, waaronder invorderingskosten, alsmede gerechtelijke kosten zijn voor rekening van de werkgever, waarbij de rente als bedoeld in lid 1 op gelijke wijze van toepassing is.
Artikel 4.
Informatieverstrekking door de werkgever
1.
De werkgever is verplicht aan het fonds gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden aan te leggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het fondsreglement door het fonds nodig wordt geacht. Dit moet geschieden binnen de door het fonds gestelde termijn.
2.
De werkgever is verplicht aan het fonds op door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, die naar het oordeel van het fonds nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie. Indien de werkgever naar het oordeel van het fonds niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is het fonds bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen. Het fonds is tevens bevoegd schade als gevolg van onjuiste of niet tijdig door de werkgever versterkte informatie te laag verzekerde pensioenuitkeringen waarvoor het fonds aansprakelijk wordt gesteld, op de betrokken werkgever te verhalen.
3.
Het bestuur bepaalt overeenkomstig de bijlage bij dit uitvoeringsreglement de wijze waarop de informatie als bedoeld in lid 1 en lid 2 worden verstrekt, alsmede de mutaties en de termijnen waarbinnen de informatie door de werkgever moet worden verstrekt aan het fonds. Het bestuur is eenzijdig bevoegd om de bijlage aan te passen, waarna de bijlage door kennisgeving aan de werkgever van kracht wordt. De werkgever dient in te staan voor de volledigheid en juistheid van de aan te leveren informatie, het fonds kan daartoe van de werkgever bewijsstukken verlangen.
4.
Indien de werkgever niet of niet volledig aan zijn informatieverplichtingen jegens het fonds voldoet, kan het fonds de betrokken deelnemers daarvan schriftelijk in kennis stellen. Het fonds kan deze handeling doen indien het zich aantoonbaar heeft ingespannen om de desbetreffende gegevens van de werkgever te verkrijgen en op zijn vroegst vijftien dagen nadat het fonds per aangetekende brief de werkgever in gebreke heeft gesteld.
Artikel 5.
Opstellen en wijzigingen van het fondsreglement
1.
Het fondsreglement van het fonds wordt vastgesteld door een besluit van het bestuur. Het bestuur bestaat op basis van de statuten uit (algemene) werkgever- en werknemervertegenwoordigers.
2.
In het fondsreglement kunnen naar een besluit van het bestuur wijzigingen worden aangebracht, met in achtneming van het in het fondsreglement en statuten bepaalde.
3.
Een wijziging van het fondsreglement treedt in werking per het moment waarop de wijziging van het fondsreglement van kracht is geworden, welk moment door het bestuur wordt bepaald.
4.
Het fonds informeert de werkgever en de deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in het fondsreglement over die wijziging.
Artikel 6. 1.
Voorwaardelijke toeslagverlening
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks een toeslag verleend van maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
Pagina 6 van 11
2.
De precieze wijze van toeslagverlening is uitgewerkt in het fondsreglement.
3.
Indien op grond van wet- en regelgeving nadere eisen worden gesteld aan de voorwaardelijke toeslagverlening, meer in het bijzonder op welke wijze bij de financiering voldaan kan worden aan de eis van consistentie tussen gewekte verwachtingen, en financiering en de feitelijke realisatie van de overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening in het verleden, zullen het fondsreglement, dit uitvoeringsreglement en de tussen het fonds en de – met verwijzing naar artikel 2 lid 8 - verzekeraar gesloten uitbestedingsovereenkomst zonodig hierop worden aangepast.
Artikel 7. 1.
Vermogenstekorten en premiekorting
Indien a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn, middels korte- dan wel langetermijnherstelplannen, de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet, zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan, op basis van artikel 134 van de Pensioenwet. kan het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Ten tijde van de vaststelling van dit uitvoeringsreglement heeft het fonds de aanspraken herverzekerd bij een verzekeraar op basis van een zogeheten garantiecontract. Dit betekent dat de uitkering van gefinancierde pensioenrechten levenslang wordt gegarandeerd door de betrokken verzekeraar. Zolang sprake is van een garantiecontract, is vermindering van de reeds gefinancierde pensioenrechten in beginsel niet aan de orde vanwege de voornoemde garantie. Ook de verplichting tot het indienen van herstelplannen is dan niet aan de orde.
2.
De herstelplannen als genoemd in lid 1 onder b worden opgesteld binnen de wettelijk voorgeschreven termijn en conform de wettelijke en door de toezichthouder opgestelde (beleids)voorschriften.
3.
Indien een in lid 3 bedoeld besluit wordt genomen, worden de bij het fonds verkregen pensioenrechten en -aanspraken verminderd in evenredigheid tot het tekort op de som van de technische voorzieningen en het minimaal vereiste eigen vermogen, met dien verstande, dat een procentueel gelijke vermindering van de verkregen pensioenrechten en -aanspraken van alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden wordt toegepast volgens normen en maatstaven.
4.
Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
5.
De vermindering bedoeld in lid 4 kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, de werkgever en De Nederlandsche Bank hierover schriftelijk zijn geïnformeerd worden gerealiseerd.
6.
De vermindering bedoeld in lid 4 zal, indien in de volgende jaren het vermogen van het fonds dat toelaat, zo spoedig mogelijk geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt.
7.
Van premiekorting in enig jaar kan uitsluitend sprake zijn indien het fondsreglement daarin voorziet. Het fonds kan uitsluitend korting verlenen op de kostendekkende premie of de gedempte premie indien ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 en de eventuele voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig de artikelen 95 en 137 van de Pensioenwet.
Pagina 7 van 11
Artikel 8.
Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling
Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling door de deelnemer na beëindiging van het dienstverband is mogelijk voor zover en onder de voorwaarden waarin het fondsreglement, dan wel de statuten, hierin voorziet. Een verzoek tot vrijwillige voortzetting zal altijd ter goedkeuring aan het dagelijks bestuur worden voorgelegd. Artikel 9.
Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van opstellen van dit uitvoeringsreglement niet voorzienbaar waren en nakoming van het uitvoeringsreglement substantieel beïnvloeden, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van dit uitvoeringsreglement.
Artikel 10.
Beslechting van geschillen
Alle geschillen welke tussen het fonds en de werkgever kunnen ontstaan, waaronder geschillen over de uitleg of toepassing van dit uitvoeringsreglement zullen worden beslecht overeenkomstig de klachten- en geschillenregeling van het fonds.
Artikel 11.
Tussentijdse beëindiging van een uitvoeringsovereenkomst
In afwijking van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst – als bedoeld in de inleidende bepalingen van dit uitvoeringsreglement - en met inachtneming van het ter zake bepaalde in het fondsreglement, kan het fonds voornoemde uitvoeringovereenkomst en de aansluiting van een aangesloten werkgever bij het fonds tussentijds beëindigen, als voldaan wordt aan een of meer van navolgende: a. indien de werkgever niet voldoet aan zijn verplichtingen jegens het fonds, uit hoofde van dit uitvoeringsreglement of bovenbedoelde uitvoeringsovereenkomst; b. indien de werkgever in staat van faillissement verkeert of in liquidatie is getreden; c. indien met inachtneming van de statutaire bepalingen tot opheffing van het fonds is besloten; d. indien de werkgever niet meer actief is in de in de statuten bedoelde bedrijfstak.
Artikel 12.
Inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdracht
1.
Bij het tot stand komen en voorafgaand aan het aangaan van de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever kan de werkgever een verzoek indienen bij het fonds om inkomende collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de oude pensioenuitvoerder van de werkgever, met in achtneming van het gestelde in de leden 2, 3, 7 en 9 van dit artikel.
2.
Een inkomende collectieve waardeoverdracht als bedoeld in lid 1 kan in beginsel uitsluitend geschieden op 1 januari van enig jaar, en uiterlijk één jaar na het aangaan van de uitvoeringsovereenkomst.
3.
De inkoopsom van de inkomende collectieve waardeoverdracht, als bedoeld in lid 1, zal in beginsel worden bepaald op basis van: a. de door het fonds gehanteerde grondslagen, met een minimum van de door de verzekeraar gehanteerde grondslagen; b. de op het moment van waardeoverdracht geldende dekkingsgraad, en c. een mogelijke opslag op de inkoopsom vanwege het eventueel verzekeringstechnisch nadeel dat het fonds door de waardeoverdracht lijdt. De onder ‘b’ bedoelde dekkingsgraad is ten minste gelijk aan 101% van de technische voorziening, zijnde het krachtens de pensioenwet vereiste (minimaal) vereiste vermogen. .
4.
Na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst kan de werkgever - uiterlijk drie maanden daarna – een verzoek indienen bij het fonds om uitgaande collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van het fonds naar de nieuwe
Pagina 8 van 11
pensioenuitvoerder van de werkgever, met in achtneming van het gestelde in de leden 5, 6, 7 en 9 van dit artikel. 5.
Een uitgaande collectieve waardeoverdracht als bedoeld in lid 4 kan in beginsel uitsluitend geschieden op 31 december van enig jaar, en uiterlijk één jaar na de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst.
6.
De overdrachtwaarde van de uitgaande collectieve waardeoverdracht, als bedoeld in lid 4, zal in beginsel worden bepaald op basis van: a. de door het fonds gehanteerde grondslagen, met een maximum van de door de verzekeraar gehanteerde grondslagen; b. de op het moment van waardeoverdracht geldende dekkingsgraad, waarbij rekening gehouden wordt met de nog in te brengen reserveverzwaring; c. een mogelijke korting op de overdrachtswaarde vanwege het eventueel verzekeringstechnisch nadeel dat het fonds door de waardeoverdracht lijdt. Indien op het moment van overdracht sprake is van herverzekering geldt hierbij het volgende. Met de onder ‘b’ bedoelde dekkingsgraad wordt dan bedoeld het minimum van de bij of krachtens de normen van de Pensioenwet bepaalde dekkingsgraad en de verhouding tussen de bezittingen en technische voorzieningen conform de met de herverzekeraar gesloten uitbestedingsovereenkomst.
7.
Een collectieve waardeoverdracht kan in beginsel uitsluitend geschieden: a. voor zover, naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, het draagvlakbelang van het fonds door onderhavige waardeoverdracht niet nadelig wordt beïnvloed; b. voor zover aan alle ter zake geldende wettelijke vereisten en voorschriften wordt voldaan.
8.
Het verzekeringstechnisch nadeel als bedoeld in lid 3c en lid 6c zal worden vastgesteld op basis van daartoe als algemeen gebruikelijk erkende regels, gehoord de actuaris, waarbij de regels horend bij het Vrijstellingsbesluit Wet BPF 2000 voor zover mogelijk als leidraad zullen dienen. Tot het verzekeringstechnisch nadeel bij een uitgaande waardeoverdracht behoort een bedrag dat benodigd is voor de toekomstige kosten voor niet overgedragen rechten van slapers en gepensioneerden.
9.
Eventuele kosten (waaronder: arbeidskosten, kosten voor een actuaris, kosten voor levering van deelnemersbestanden, kosten inzake beleggingen) die voor het fonds gepaard gaan met de collectieve waardeoverdracht zullen in rekening worden gebracht bij de werkgever.
10. Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van opstellen van dit uitvoeringsreglement niet voorzienbaar waren kan het fonds nadere voorwaarden stellen aan de collectieve waardeoverdracht.
Artikel 13.
Inwerkingtreding
Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2008 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2015. 17 februari 20154, namens het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
N. Altundal (voorzitter)
A.N. Jager (secretaris)
Pagina 9 van 11
Bijlage De werkgever en het fonds maken door middel van deze bijlage bij het uitvoeringsreglement nadere afspraken over de verplichtingen van de werkgever om een goede uitvoering van de statuten en het fondsreglement door het fonds te kunnen waarborgen, in aanvulling op hetgeen is opgenomen in het uitvoeringsreglement. Deze bijlage maakt onderdeel uit van het uitvoeringsreglement. Hetgeen in het uitvoeringsreglement is geregeld, is dus van overeenkomstige toepassing op deze bijlage, tenzij in het uitvoeringsreglement of deze bijlage uitdrukkelijk anders is bepaald. Verstrekking van gegevens door de werkgever Overeenkomstig artikel 4 van de het uitvoeringsreglement is de werkgever verplicht om de hierna genoemde gegevens tijdig, adequaat en volledig aan te leveren bij het fonds op een door het fonds aan te geven wijze. 1.
Aanmelding nieuwe deelnemers
De werkgever is verplicht tot het aanmelden van nieuwe deelnemers aan het fondsreglement binnen vier weken na aanvang van het deelnemerschap. De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds: naam, geslacht, geboortedatum, woonadres, datum indiensttreding, burgerservicenummer, fulltime jaarsalaris, deeltijdfactor, normuren en gewerkte uren (oproepkrachten) 2.
Afmelding deelnemers
De werkgever is verplicht tot het afmelden van personen binnen vier weken nadat die personen niet meer aan de vereisten voor deelnemerschap voldoen. Daarbij geeft de werkgever aan per welke datum het dienstverband is geëindigd en wat de status is geworden van betrokkene (zoals nieuw dienstverband elders, werkloos, overleden). De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds: naam, pensioennummer, datum uitdiensttreding, datum overlijden 3.
Flexibiliseringsmogelijkheden
Indien een deelnemer – met in achtneming van het fondsreglement - gebruik maakt van de mogelijkheid tot uitruil, om eerder met pensioen te gaan, dan wel van een andere in het fondsreglement opgenomen flexibiliseringsmogelijkheid, is de werkgever verplicht om vóór de gewenste ingangsdatum van het ouderdomspensioen hiervan schriftelijk melding te maken aan het fonds. Daarbij dient een verzoek: tot uitruil uiterlijk 6 weken, tot vervroegde pensioeningang of variabilisering van de pensioenen uiterlijk 6 maanden voor de beoogde pensioeningangsdatum bij het fonds te zijn ingediend. De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds: naam, pensioennummer, datum pensioeningang, 4.
Arbeidsongeschiktheid
Voor bij het fonds aangemelde werknemers, ontvangt het fonds automatisch van het UWV de beschikking met betrekking tot de arbeids(on)geschiktheid.
Pagina 10 van 11
5.
Individuele wijziging van gegevens
De werkgever verplicht zich om binnen vier weken na wijziging van de reeds verstrekte gegevens melding hiervan te doen aan het fonds. De werkgever verstrekt de volgende gegevens aan het fonds: naam, pensioennummer, wijziging(en), ingangsdatum van wijziging(en). 6.
Groepsgewijze wijziging van gegevens ten behoeve van premievaststelling
De werkgever is verplicht om uiterlijk 1 mei van ieder jaar aan het fonds van alle (aspirant-) deelnemers gegevens te verstrekken die benodigd zijn voor vaststelling van de premie voor dat jaar. Tevens dient de werkgever dan een verklaring omrent de juistheid en volledigheid van de versterkte gegevens te overleggen. 7.
Wijze van aanlevering
Voor de aanlevering van de gegevens is er een werkgeversportaal beschikbaar op het internet. Voor een adequate uitvoering van de pensioenregeling is het noodzakelijk dat de gegevens via dit portaal worden aangeleverd. Voor het juiste gebruik van het werkgeversportaal is er de ‘Handleiding Werkgeversportaal’ beschikbaar via de website www.bpfkunststof-rubber.nl. -o-o-o-o-o-
Pagina 11 van 11