Kwaliteiteisen voor terrassen Rotterdam November 2009 Gemeente Rotterdam
Versie:
November 2009
Opdrachtgever:
dS+V en Bestuursdienst - Directie Veiligheid, Gemeente Rotterdam
Opstellers:
Atelier 8 i.s.m. Paul Zuidgeest, landschapsarchitectuur G. Enning (dS+V, Vergunningen)
Begeleidingsgroep:
A. Reverdink A. Mulder K. Heijnen J. Tjelpa M. Rieck M. Marijnissen M. Wagenaar W. van Bladel H. van Roon
PMBR, Projectleider Bestuursdienst, Directie Veiligheid Bestuursdienst, Directie Veiligheid Centrumraad dS+V/Vergunningen/Team Horeca en Evenementen dS+V/Stedenbouw/Landschap Secretariaat Welstand Deelgemeente Delfshaven/Bestuursondersteuning OBR/Economie/Team Beleid
2
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Samenvatting
pag 4
Leeswijzer
pag 6
Hoofdstuk 1 1.1. 1.2 1.3 1.4 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.2.1 2.3 2.4 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4. 4.5 4.6 4.7
Hoofdstuk 5
Inleiding Aanleiding Visie en ambitie Noodzaak voor nieuw beleid Context van de nota
pag 6 pag 6 pag 8 pag 9
Hoofddoel Doelstelling 1 Gebiedsindeling en kwaliteitsniveaus Doelstelling 2 Doelstelling 3
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4
Vergunningverlening Huidige situatie vergunningverlening Nieuwe situatie vergunningverlening Uitzonderingssituaties Kaartbeeld – begrenzing van de gebieden
pag 28 pag 28 pag 28 pag 28 pag 29
5.2 5.2.1 5.2.2
Toezicht en handhaving Toezicht en handhaving bij één dienst Handhaving bij dienst Stadstoezicht en handhavingsarrangement Handhavingsarrangement Terrassen
pag 29 pag 29
5.2.3
Doelstellingen pag 10 pag 10 pag 11 pag 13 pag 13
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Hoofdstuk 6
pag 29 pag 30
Inwerkingtreding
6.1 6.2 6.3 6.4
Invoering van het beleid Impact van beleid Stimuleringsmaatregelen Evaluatie terrassenbeleid
pag 31 pag 31 pag 32 pag 32
1 2 3 4 5
Toetsingsprocedure en adviesrouting voor terrassen APV en Terrassen Gemeentewerken Mandatering Gedekte kleuren
pag 33 pag 35 pag 36 pag 37 pag 38
Bestuurlijk-juridische aspecten Bestuurlijk-juridische uitgangspunten Terrassen: bestemmingsplannen en deelgemeentelijke horecanota’s Beslissingsbevoegdheden burgemeester en deelgemeenten
pag 14 pag 14 pag 14
Kwaliteitseisen Inhoudelijke uitgangspunten Basiskwaliteit Pluskwaliteit – Centrumgebieden Pluskwaliteit – Beschermde gebieden Totaaloverzicht kwaliteitseisen voor terrassen Advies terrasverwarming Richtlijnen voor specifieke gebieden
pag 15 pag 17 pag 20 pag 22 pag 25 pag 26 pag 27
Bijlagen
Bronvermelding
pag 39
3
Samenvatting
Samenvatting Rotterdam wil een veilige, levendige en aantrekkelijke stad zijn met een goede economie, waar steeds meer mensen graag wonen, werken en verblijven. Een aantrekkelijke en overzichtelijke openbare ruimte is een voorwaarde daarvoor. Rotterdam zet daarom fors in op een integraal programma ter verbetering van de buitenruimte, bestaande uit onder meer de herinrichting van vele straten en pleinen, de aanpak van plinten en het tegengaan van verrommeling. Onderdeel van de verrommelingsaanpak is de wens om terrassen en buitenruimte beter op elkaar af te stemmen voor wat betreft inpassing en uitstraling, om elkaars aantrekkingskracht te vergroten. Een goede inpassing van terrassen in de buitenruimte bevordert de levendigheid, aangenaamheid en kwaliteit van die buitenruimte. Omgekeerd heeft een kwalitatief goede en overzichtelijke buitenruimte een positief effect op de aantrekkingskracht van terrassen. Bovendien dragen een betere inpassing van terrassen en een overzichtelijke buitenruimte bij aan de veiligheid(sbeleving). Stad en horecaondernemers hebben beide dus baat bij het vergroten van de wederzijdse aantrekkingskracht van terrassen en buitenruimte. Melbourne, dat ca. 10 jaar terug aan een soortgelijk traject is begonnen, heeft dat ook bewezen. Het algehele verblijfsklimaat daar is in die periode sterk verbeterd en het aantal terrassen is gestegen van 95 in 1993 tot 356 in 2004 (een stijging van 275%). Verder is er sprake van een toename in de levendigheid en activiteiten op straat. Het voetgangersverkeer is in diezelfde periode gestegen met 39% overdag en 98% in de avonduren. Momenteel laten de inpassing en de uitstraling van terrassen nog te wensen over, al geldt dat natuurlijk niet overal. Er is sprake van een toenemende privatisering van de openbare ruimte door illegale terrasvergroting en door afscherming van terrassen met een grote hoeveelheid terrasschotten. Daarnaast verrommelt de buitenruimte door de overdaad aan reclame- en overige objecten. De noodzaak
om de afstemming van terrassen met de buitenruimte te verbeteren wordt onderschreven door horecaondernemers, vertegenwoordigd door KHN, OFRC en KvK. Handhaving van de huidige regelgeving, die in de afgelopen jaren grotendeels achterwege is gebleven, levert een bijdrage aan het doel om de wederzijdse aantrekkingskracht te versterken. Handhaving is echter niet voldoende. Aanvullend beleid is nodig omdat dat simpelweg nog ontbreekt. Dat beleid moet zo veel mogelijk aansluiten bij bestaande regelgeving en het moet uitgaan van drie basisvoorwaarden: een balans in gebruik (het gebruik van de openbare ruimte door terrassen moet rekening houden met de andere gebruiksfuncties van die ruimte), een open terrascultuur (terrassen zijn te gast in de openbare ruimte en tussen het terras en de openbare ruimte moet interactie blijven bestaan) en een uitnodigende en diverse uitstraling (terrassen moeten mensen uitnodigen en daarbij moet sprake blijven van verscheidenheid, omdat ieder mens weer andere wensen heeft en omdat het ‘kleur brengt’). De eisen van het beleid, die afgeleid zijn van de basisvoorwaarden, zijn randvoorwaardelijk. Ze vormen een kader om de wederzijdse aantrekkingskracht van terrassen en buitenruimte te kunnen realiseren in het belang van een veilig en aangenaam verblijfsklimaat en een aantrekkelijke en economisch sterke stad. Daarbinnen heeft de horecaondernemer alle vrijheid zijn terras naar eigen wensen in te richten en de buitenruimte diversiteit en kleur te geven. Uitzonderingen op de eisen blijven mogelijk, maar moeten geen regel worden. In bepaalde situaties is de gemeente bereid om in overleg met de horecaondernemer te zoeken naar mogelijke oplossingen. Echter, de ambtelijke adviescommissie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de advisering aan de burgemeester over het al dan niet toestaan van uitzonderingen. De beleidseisen worden op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV) gekoppeld aan de verlening van een exploitatievergunning (via de vergunningsvoorwaarden). De handhaving wordt grotendeels bij één organisatie gelegd: de dienst Stadstoezicht. Met het nieuwe beleid komt de dereguleringsdoelstelling niet in gevaar, mede omdat het verbod op staan op terrassen uit de APV wordt verwijderd om tegemoet te komen aan de maatschappelijke behoefte. De beleidseisen zijn geografisch onderverdeeld naar een aantal kwaliteitsniveaus (zie kaart pag. 12). 1) Basiskwaliteit: Uitgaande van de drie basisvoorwaarden (een balans in gebruik, een open terrascultuur en een uitnodigende en diverse uitstraling) zijn eisen geformuleerd voor terrasafmetingen, schotten en parasols, opslag van terrasmeubilair, reclame, en objecten zoals een buitenbar. De basiskwaliteit geldt in heel Rotterdam, met uitzondering van de havengebieden. 2) Pluskwaliteit centrumgebieden: Rekening houdend met de grote publieksstromen in het centrum en een hoogwaardiger uitstraling, passend bij het karakter van het centrum als visitekaartje van de stad, wordt voor de belangrijkste straten en pleinen in de binnenstad een
4
Samenvatting aantal extra eisen gesteld aan de vrije doorgang en de uitstraling van schotten en parasols ten opzichte van de basiskwaliteit. 3) Pluskwaliteit beschermde gebieden: De bijzondere historische/landschappelijke kwaliteit van beschermde stadsgezichten, monumenten, stadsparken en historische linten vraagt om extra aandacht voor de inpassing van het terras in de omgeving. De extra eisen ten opzichte van de basiskwaliteit hebben betrekking op een passende kleurstelling en de hoeveelheid reclame. 4) Pluskwaliteit specifieke gebieden: Voor daartoe bestuurlijk aangewezen gebieden (zoals Oude Haven, Stadhuisplein, Schouwburgplein en Coolsingel), die beeldbepalend zijn en waar (veelal) sprake is van een groot aantal geclusterde terrassen, kunnen ondernemers in overleg met de gemeente een gezamenlijk terrassenplan opstellen, gebaseerd op de drie basisvoorwaarden. Het terrassenplan is het geheel van afspraken over een gezamenlijke uitstraling van de betrokken terrassen om het gebied een eigen, gewenste, identiteit te geven (bijvoorbeeld in het geval van de Oude Haven een maritiem karakter). Het terrassenplan vormt, na bestuurlijke vaststelling, het kader van eisen waaraan terrassen in het gebied dienen te voldoen bij vergunningverlening. Zolang een terrassenplan ontbreekt, geldt de pluskwaliteit centrumgebieden. Om op afzienbare termijn de afstemming van terrassen met de buitenruimte te verbeteren en de wederzijdse aantrekkingskracht te vergroten in het belang van de horecaondernemer en de stad, is het de bedoeling het nieuwe beleid zo spoedig mogelijk gefaseerd in te voeren. Fasering dient ten eerste om rekening te houden met de bestaande rechten van de horecaondernemers en ten tweede om de ondernemers enige tijd te geven en de mogelijkheid te bieden hun investeringen af te stemmen op het nieuwe beleid. Vanaf medio februari 2010 zal worden begonnen met de, in de afgelopen jaren verwaarloosde, handhaving op basis van de huidige wet- en regelgeving. Tevens wordt dan gestart met het stapsgewijs invoeren van het nieuwe beleid. In concreto ziet de invoeringsfasering er als volgt uit: • Vanaf februari 2010: handhaving van regels voor terrassen op basis van de huidige wet- en regelgeving • Vanaf februari 2010: gefaseerd implementeren van het nieuwe beleid voor terrassen: a. Vanaf februari 2010: toepassen van het beleid op nieuwe vergunningen (dat wil zeggen in geval van een nieuw terras en/of een nieuwe eigenaar) b. Vanaf februari 2010: opstellen van terrassenplannen voor de aangewezen specifieke gebieden (NB: voor de Oude Haven is hiermee al gestart als pilot) c. Vanaf februari 2010: ondernemers stimuleren om (vooruitlopend op de verlenging van de exploitatievergunning) het terras overeenkomstig het beleid in te richten
d.
Vanaf 2012: toepassen van het beleid op verlengingen van bestaande vergunningen. Bestaande/lopende vergunningen zullen worden gerespecteerd. Aangezien in 2010 en 2011 geen sprake zal zijn van verlengingen, zal op zijn vroegst in 2012 het nieuwe beleid bij verlengingen in de vergunningsvoorwaarden worden opgenomen.
Realisering van het gewenste resultaat vraagt om een gezamenlijke inspanning van de gemeente en de horecaondernemers. De gemeente gaat de komende jaren verder met het uitvoeren van het integrale verbeteringsprogramma voor de buitenruimte, waardoor een aantrekkelijkere, overzichtelijkere en groenere openbare ruimte ontstaat en het aantal bezoekers aan de (binnen)stad zal toenemen. Van de ondernemers wordt bij wijze van tegenprestatie gevraagd om, vrijwillig en vooruitlopend op verlenging van de exploitatievergunning, daar waar nodig te investeren in hun terrassen overeenkomstig het nieuwe beleid. Om dit extra te stimuleren zal de gemeente in overleg met de branche (KHN) nagaan in hoeverre aan de branche meer inzicht kan worden gegeven in de heffing van de precario en reclamebelasting (bv ten aanzien van de eisen over reclame-uitingen) en in hoeverre het gewenst is de communicatie hierover – op basis van concrete voorbeelden- naar de branche te verbeteren. De gemeente zal, eveneens in overleg met de branche, kijken hoe zij de horecaondernemer verder kan stimuleren om alvast vrijwillig medewerking te verlenen aan het nieuwe beleid. Hiervoor is een budget beschikbaar van € 125.000. Het nieuwe beleid kan als geslaagd worden beschouwd als door de gezamenlijke inspanningen en investeringen van horecaondernemers en de stad in de komende paar jaren al een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de totstandkoming van een aangenaam en veilig verblijfsklimaat met florerende terrassen in een aantrekkelijke en economisch sterke stad.
5
Hoofdstuk 1 Inleiding Leeswijzer
Hoofdstuk 1
De nota bestaat uit 6 hoofdstukken.
1.1. Aanleiding Terrassen kunnen een bijdrage leveren aan de verlevendiging van de (binnen)stad en de aantrekkelijkheid van de openbare buitenruimte. Ze moeten dan wel qua aantal, omvang, situering en uiterlijk zijn afgestemd op de publieksfuncties en op de inrichting van de openbare buitenruimte waar ze zijn gesitueerd. Op die manier kunnen ze tevens bijdragen aan de overzichtelijkheid van die openbare ruimte en aan de veiligheidsbeleving. Het huidige beleid en de regelgeving voor terrassen in Rotterdam, zoals verwoord in de Horecanota Rotterdam 2007-2011, richt zich voornamelijk op de situering, afmeting, brandveiligheid en verkeersveiligheid van een terras. Het is duidelijk geworden dat aan de kwaliteit en de uitstraling van terrassen, mede ten behoeve van de openbare orde en de veiligheid(sbeleving), meer aandacht moet worden besteed. Rotterdam heeft met de Stadsvisie 2030 en het Binnenstadsplan 2020 aangegeven een aantrekkelijke en economisch sterke woonstad te willen zijn. Dit vereist een overzichtelijke (schoon, heel en veilig), aantrekkelijke buitenruimte met een goed verblijfsklimaat. Rotterdam zet daarom fors (ca. €170 miljoen) in op een integraal programma ter verbetering van die buitenruimte. Dit programma bestaat onder meer uit de herinrichting van vele straten en pleinen, de aanpak van plinten en het tegengaan van verrommeling. Onderdeel van de verrommelingsaanpak is het door middel van nieuw beleid beter op elkaar afstemmen van terrassen en buitenruimte qua inpassing en uitstraling, om de wederzijdse aantrekkingskracht te vergroten. Dit is in het belang van zowel de stad als (horeca)ondernemers.
Hoofdstuk 1 formuleert de aanleiding voor de nota en de visie en ambitie t.a.v. het terrassenbeleid. Een inventarisatie en analyse van een groot aantal bestaande terrassen in Rotterdam verduidelijkt de noodzaak voor dit nieuwe beleid. Ook wordt de context en samenhang van deze nota aangegeven met het reeds bestaande beleid voor terrassen. Hoofdstuk 2 beschrijft de doelstellingen van de nota. Hoofdstuk 3 geeft aan welke bestuurlijk -juridische uitgangspunten de juridische basis vormen voor het beleid. Ook de relatie van het nieuwe terrassenbeleid met de bestemmingsplannen en het (deel)gemeentelijk horecabeleid wordt verduidelijkt. Hoofdstuk 4 bevat de inhoudelijke uitgangspunten van het beleid en de concrete eisen per kwaliteitsniveau. Hoofdstuk 5 laat zien op welke wijze de vergunningsprocedure, het toezicht en de handhaving in de toekomst wordt georganiseerd. Hoofdstuk 6 beschrijft de wijze van invoering van het beleid en de overgangsperiode voor bestaande en nieuwe vergunningen.
Inleiding
1.2. Visie en ambitie De gemeente Rotterdam wil met behulp van deze nota de kwaliteit (overzichtelijkheid en aantrekkingskracht) van de openbare ruimte vergroten. Dit past in de ambitie om het centrum van Rotterdam te presenteren als City Lounge. Culturele voorzieningen, evenementen en terrassen geven de stad de sfeer die mensen bindt. Ook voor het bedrijfsleven zijn de uitstraling van de binnenstad en de ontmoetingsfunctie steeds belangrijker. Een aantrekkelijke stad is ook een economisch sterke stad. Tegelijkertijd levert een aantrekkelijke en overzichtelijke fysieke omgeving een belangrijke bijdrage aan de veiligheidsaanpak en het veiligheidsgevoel. Ten behoeve daarvan heeft Rotterdam de afgelopen jaren fors geïnvesteerd op het gebied van schoon, heel en veilig, onder meer door het schoonhouden van de openbare ruimte en het verbeteren van het onderhoud ervan. Het begrip City Lounge verwoordt het gevoel dat de binnenstad moet uitstralen. Het gaat om vitale stedelijkheid en een krachtige identiteit: een binnenstad die uitnodigt tot ontmoeten en netwerken. Tegelijkertijd is het van belang dat
6
Hoofdstuk 1 Inleiding initiatieven die de positie van Rotterdam als uitgaansstad versterken worden gestimuleerd. De eerste stappen ter verbetering van de buitenruimte en het verblijfsklimaat worden inmiddels gezet. De gemeente zal, met de Visie Openbare Ruimte Binnenstad als leidraad, de komende jaren vele tientallen miljoenen investeren om het beoogde prettige verblijfsklimaat in de binnenstad te realiseren. Herinrichting van de openbare ruimte met hoogwaardige bestrating, straatmeubilair van goede kwaliteit en meer groen, in combinatie met een goed daarop afgestemde plintvulling, zal de komende jaren het uiterlijk van de stad ingrijpend veranderen. Terrassen als onderdeel van een prettig verblijfsklimaat Met de Rotterdamse Stijl is een aanpak ingezet om de inrichting van de buitenruimte integraal en samenhangend te ontwikkelen. Met de herinrichting van straatprofielen met meer groen en nieuw straatmeubilair is het de bedoeling om een prettig verblijfsklimaat te creëren waardoor mensen graag naar Rotterdam komen en er ook langer verblijven, in het belang van de economie. Terrassen zijn als onderdeel van een aantrekkelijk verblijfsklimaat van wezenlijk belang. Ze zorgen voor levendigheid en diversiteit, zowel overdag als ’s avonds. Van belang is dat terrassen (als ‘gast in de openbare ruimte’ evenals de andere functies in die openbare ruimte) ook qua uitstraling passen in en een bijdrage leveren aan de hoge ambities voor de stad, vooral in het centrum. Een overzichtelijke, uitnodigende en aantrekkelijke openbare buitenruimte is daarbij het doel. Voor terrassen gelden dan ook drie basisvoorwaarden:
waarbinnen een verscheidenheid aan terrassen mogelijk is. Dit betekent dat voor een beperkt aantal onderdelen regels worden gesteld, met name op het gebied van maximale afmetingen, vrije doorgang en de relatie tussen openbaar en privé (‘balans in gebruik’ en ‘een open terrascultuur’). Aan horecaondernemers wordt veel ruimte gelaten om de uitstraling van hun terras en de inrichting ervan te bepalen. De Rotterdamse mentaliteit en creativiteit worden uitdrukkelijk als meerwaarde gezien om te komen tot verrassende, moderne en nieuwe terrasinrichtingen. Wel blijft het van belang dat een terras ook qua uitstraling past in zijn omgeving en deze niet overschreeuwt. Enige beperking in de hoeveelheid reclame en opzichtig kleurgebruik moet dus in ogenschouw worden genomen. In het nieuwe beleid is hieraan aandacht besteed. Aanpak in gezamenlijkheid De gemeente Rotterdam ziet het wederzijds versterken van de aantrekkingskracht van terrassen en buitenruimte uitdrukkelijk als een zaak die in gezamenlijkheid tot stand moet komen. Gemeente en horecaondernemers moeten hier beiden hun rol in spelen. Het nieuwe terrassenbeleid levert de stad als geheel een aantrekkelijke en overzichtelijke buitenruimte op en verwacht wordt dat ook de horecasector hiervan zal profiteren door toenemende bezoekersaantallen. Deze verwachting is gebaseerd op de resultaten van een vergelijkbare gezamenlijke inzet in Melbourne, waar het aantal terrassen is gestegen van 95 in 1993 tot 356 in 2004 (plus 275%) Het voetgangersverkeer is in diezelfde periode gestegen met 39% overdag en 98% in de avonduren. Er is sprake van een algemene toename in de levendigheid op straat.
•
Balans in gebruik Terrassen leveren een waardevolle bijdrage aan het verblijfsklimaat. Afstemming op de overige gebruiksfuncties van de openbare ruimte is daarbij belangrijk. Het gebruik van terrassen mag niet leiden tot overlast of tot het in het gedrang komen van ander gebruik van de openbare ruimte.
•
Een open terrascultuur Een open uitstraling van terrassen is een voorwaarde voor het creëren van een terrassencultuur waarbij ontmoeten en netwerken de kernwoorden zijn. Transparantie ten opzichte van het openbare gebied heeft de nadruk.
De gemeente Rotterdam investeert de komende jaren circa € 170 miljoen in de kwaliteitsverbetering van de buitenruimte. Deze kwaliteitsverbetering vraagt, naast ambitieuze gemeentelijke inspanningen en investeringen, ook een inspanning en investering van horecaondernemers. Met het verbeteren van de kwaliteit en de uitstraling van hun terrassen zullen ook zij een belangrijke bijdrage leveren aan een prettig en aantrekkelijk verblijfsklimaat. Een duidelijke win-win-situatie.
•
Uitnodigend en divers Tegelijkertijd wil de gemeente veel ruimte bieden voor diversiteit. De horecaondernemer blijft zelf verantwoordelijk voor het karakter van het terras en de inrichting ervan. Dit geeft hem of haar de mogelijkheid om zich te onderscheiden en bij te dragen aan een kleurrijke en diverse stad. Ruimte voor innovatieve oplossingen De gemeente wil met het nieuwe beleid alleen datgene reguleren wat noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken. Ze wil een helder kader scheppen Moderne terrassen die zich prima voegen in de moderne, landschappelijke of historische Rotterdamse omgeving
7
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.3
Noodzaak voor nieuw beleid: Terugdringen van verrommeling en privatisering van het openbare gebied
zelf de inrichting van zijn terras bepalen. Op basis van zowel het bestaande als het nieuwe beleid zal de handhaving worden aangescherpt en verbeterd.
Uit een inventarisatie en analyse van een groot aantal terrassen in Rotterdam en een tiental interviews met betrokken partijen is het volgende gebleken: Er is op een groot aantal plekken in de stad sprake van steeds verdergaande verrommeling en privatisering van het openbare gebied. Dit wordt onder meer veroorzaakt door illegale terrasvergroting en plaatsing van illegale bouwwerken zoals vaste terrasschotten en vaste overkappingen. Soms wordt een overmatige hoeveelheid reclame gevoerd die het aanzien en de overzichtelijkheid van terrassen en de openbare ruimte schaadt. Terras- en reclameobjecten worden regelmatig niet op het eigen terras geplaatst maar in de vrije doorgang, met als gevolg dat de doorloop voor passerend publiek wordt belemmerd. Ook schreeuwend kleurgebruik, slecht onderhoud en verkeerde opslag van meubilair doen op verschillende plekken afbreuk aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Het openbare karakter, de overzichtelijkheid en de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte komen daarmee onder druk te staan. Als gevolg van de versnippering van handhavingsbevoegdheden en het ontbreken van heldere regelgeving is handhaving de afgelopen jaren grotendeels achterwege gebleven, waardoor horecaondernemers een beeld van ‘laissez faire’ beleid hebben gekregen en ze de openbare ruimte steeds meer zijn gaan gebruiken dan is toegestaan. Terrassen breiden zich uit en worden met terrasschotten, plantenbakken en reclameobjecten volledig afgeschermd. Bij deze afbakening van het terrasgebied spelen verschillende motieven een rol. Soms gaat het bijvoorbeeld om betere controle opdat klanten niet zonder af te rekenen vertrekken, in andere gevallen is de onherbergzaamheid van de directe omgeving een reden om een plek te creëren met een geheel eigen en afgesloten identiteit (vlonders, metershoge planten en grote parasols). In specifieke veiligheidssituaties in het centrum blijkt dat de behoefte aan afscherming voortkomt uit aspecten van de openbare orde (voorkomen van diefstal en drugsverkoop op terrassen, overzicht tijdens uitgaansuren). Tevens leidt de verplichte afscherming van terrassen tijdens grote evenementen ertoe dat sommige ondernemers ervoor kiezen om schotten het hele jaar te laten staan. Daarnaast heeft het aangescherpte rookbeleid ongewenste effecten. Overdekte rookplekken in de vorm van partytenten en grote parasols met heaters zijn op steeds meer plekken te zien. Het ontbreken van specifieke reclamevoorschriften voor terrassen leidt ertoe dat terrassen zich soms voordoen als reclameobjecten in plaats van als waardevolle toevoegingen aan de openbare ruimte. Met het nieuwe beleid wil de gemeente deze privatisering en verrommeling van het openbaar gebied een halt toeroepen. Binnen duidelijke randvoorwaarden voor wat betreft afmeting, grootte, afbakening, kleurgebruik en reclame kan de ondernemer
8
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.4 Context van de nota Deze nota is een uitwerking van de Horecanota 2007-2011, de Visie Openbare Ruimte Binnenstad Rotterdam en de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV). De APV vormt de juridische basis voor de nota. Het vergunnen van een terras is onderdeel van de exploitatievergunning (zie hoofdstuk 5). Deze bepaalt uitsluitend de randvoorwaardenstellende eisen ten aanzien van afmeting en uitstraling van terrassen, voornamelijk betrekking hebbend op aspecten zoals afbakening, vrije doorgang, plaatsing van parasols en heaters, toepassing van reclame, en opslag en onderhoud. Het beleid uit deze nota is complementair aan en afgestemd op ander voor terrassen relevant beleid, op hoofdlijnen bestaande uit: Handboek Rotterdamse Stijl en Visie Openbare Ruimte Binnenstad Het Handboek Rotterdamse Stijl en de Visie Openbare Ruimte Binnenstad zijn de beleidskaders voor de integrale aanpak van de openbare ruimte. Deze beleidsvisies formuleren een ambitieuze aanpak ter verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Per gebied is sprake van een samenhangende visie voor de inrichting van de openbare ruimte. Terrassen als een wezenlijk onderdeel van een levendig en aantrekkelijk verblijfsklimaat moeten aansluiten bij die beoogde gebiedskwaliteit. Welstandsnota De welstandsnota geeft kaders waarbinnen bouwwerken aan eisen van welstand worden getoetst. Voor zover er op terrassen sprake is van bouwvergunningplichtige bouwwerken (parasols en terrasschotten met een verankering in de grond, zonneschermen met een verankering aan de gevel, etc.) gelden de eisen uit de Koepelnota Welstand Rotterdam. Voor afmetingen van terrassen en de uitstraling van losse terrasobjecten gelden de eisen zoals geformuleerd in de nota ‘Kwaliteitseisen voor terrassen’.
Horecanota 2007-2011 Het horecabeleid van Rotterdam is vastgelegd in de Horecanota Rotterdam 20072011 en de deelgemeentelijke horecanota’s. De Horecanota Rotterdam 2007-2011 is een kaderstellende en sturende beleidsnota, die het toetsingskader vormt voor onder meer openings- en sluitingstijden, overlastbeperking (handhaving) en exploitatievoorwaarden. Onderdeel van de nota is het gebiedsgerichte horecabeleid voor het centrumgebied. In de deelgemeentelijke horecanota’s en die van de wijkraad Pernis is eveneens gebiedsgericht horecabeleid vastgelegd, waarmee wordt aangegeven waar en in welke mate horeca is toegestaan. APV(zie ook bijlage 2 en bijlage 3 - Gemeentewerken) De exploitatievergunning wordt verleend door de burgemeester voor een periode van 5 jaar. Ingevolge art. 2.3.8 van de APV beslist de burgemeester tevens over de ingebruikneming van de openbare weg (terras). Wet Milieubeheer Een terras valt onder de Wet Milieubeheer als - het terras op een binnenterrein is gesitueerd, of - het terras is verwarmd, of - het terras is overdekt (hiermee wordt bedoeld een ‘vaste’ overdekking, dus niet een zonnescherm of luifel.) Valt een terras onder de Wet Milieubeheer, dan is de exploitant verplicht om binnen vier weken na de oprichting van het terras en ook in geval van verandering aan de inrichting ervan melding te maken aan het bevoegd gezag, de DCMR. Deze meldingsplicht geeft het bevoegd gezag de gelegenheid om te anticiperen op mogelijk overlastgevende situaties. Afhankelijk van de situatie kunnen aan het terras geluideisen worden gesteld. In sommige gevallen kan een akoestisch rapport worden verlangd. Indien een terras niet onder de Wet Milieubeheer valt wordt het stemgeluid buiten beschouwing gelaten. Toezicht en handhaving op milieuaspecten ligt bij de DCMR. Hierin treedt geen verandering op.
Bestemmingsplan Terrassen dienen te voldoen aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Reclamebeleid Het in 2007 vastgestelde en aan de Koepelnota Welstand toegevoegde Hoofdstuk Reclame geeft de kaders waarbinnen reclame op gebouwen en in de openbare ruimte mag worden toegepast. Algemeen uitgangspunt is dat reclame een toevoeging is aan de kwaliteit van de openbare ruimte zolang het deze niet domineert. De nota ‘Kwaliteitseisen voor terrassen’ geeft, op basis van dit zelfde principe, kaders waarbinnen reclame op terrassen en terrasobjecten kan worden toegestaan.
9
Hoofdstuk 2 Doelstellingen Hoofdstuk 2 2.1
Doelstellingen
Hoofddoel:
Het verbeteren van de kwaliteit (aantrekkelijkheid en overzichtelijkheid) van de buitenruimte in het algemeen en van terrassen in het bijzonder, in het belang van een prettig (veilig en aangenaam) verblijfsklimaat en een aantrekkelijke en economisch sterke woonstad. Dit wordt vertaald in de volgende drie (sub)doelstellingen voor deze nota: 1. Transparante eisen 2. Heldere procedures en verantwoordelijkheden 3. Terrassenbeleid wordt onderdeel van ruimtelijke planvorming 2.2 Doelstelling 1: Transparante eisen Het gebrek aan transparante eisen is er een van de belangrijkste oorzaken van dat de kwaliteit van terrassen, met name in het centrum, in het algemeen nog niet strookt met de ambities om een prettig verblijfsklimaat te creëren. Met transparante en eenduidige eisen moet worden aangegeven wat wel en wat niet is toegestaan. Voor de horecaondernemer is het op deze manier duidelijk wat er kan en voor de vergunningverlener is duidelijk wat het beleid is waaraan getoetst moet worden. In verband met de wenselijke beperking van de regeldruk geldt overigens: regelen wat nodig is, vrij laten wat kan. In deze nota is een beleid geformuleerd waarmee de vergunningverlening voor terrassen volgens heldere en objectieve eisen geschiedt. De nota neemt daarvoor de bestaande situatie als uitgangspunt. Het terrassenbeleid gaat ervan uit dat een goed terras zich soepel voegt in zijn omgeving als het qua afmeting en uitstraling is afgestemd op de bestaande omliggende gebouwen en de openbare ruimte. De eisen zullen naar verwachting in veel gevallen tegemoetkomen aan vergunningaanvragen voor terrassen die zich qua intentie in de bestaande stad voegen of dat kunnen doen. De eisen fungeren in die zin als een basispakket, gericht op het handhaven van de kwaliteit van de bestaande stad. Ruimte voor vernieuwing Er zijn uiteraard ook vergunningaanvragen denkbaar voor terrassen die zich afzetten tegen de bestaande stad maar tegelijkertijd daaraan een nieuwe kwaliteit toevoegen. Het terras in kwestie past zich dan niet aan de bestaande kwaliteit aan maar vertaalt die kwaliteit bijvoorbeeld op een onverwachte manier of 1 bewerkstelligt zelfs een plaatsvervangende, grotere kwaliteit . Voor dergelijke
aanvragen zijn van te voren geen randvoorwaarden te bedenken en ze zullen vaak niet aan de vastgelegde eisen voldoen. In die gevallen bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de eisen uit deze nota (zie hoofdstuk 5). Het spreekt daarbij vanzelf dat een goede argumentatie hierbij moet worden geleverd door de aanvrager van de terrasvergunning. Hoe dan ook, het gaat in ieder geval om aanvragen die bijdragen aan de rijkdom en de gelaagdheid van een bijzondere stad. Uitzonderingssituaties Naast aanvragen die buiten de eisen vallen en toch vanwege hun uitzonderlijke kwaliteit op goedkeuring kunnen rekenen, zijn er ook uitzonderingssituaties waarbij veiligheid en extreme windomstandigheden het noodzakelijk maken om voorzieningen te treffen die niet binnen de eisen vallen. Bij veiligheid gaat het om een aanwijzing van de politie of nooddiensten. In het geval van wind zal de aanvrager nut en noodzaak van bijvoorbeeld het plaatsen van extra schotten of een alternatief daarvoor moeten aantonen. In dergelijke uitzonderingssituaties is de gemeente bereid om in overleg met horecaondernemers een oplossing te zoeken, waardoor uiteindelijk in afwijking van de eisen toch goedkeuring kan worden verleend op basis van advies van de nog in te stellen ambtelijke adviescommissie (zie ook paragraaf 5.1.3). Regelgeving versus eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid De randvoorwaardenstellende eisen spitsen zich toe op aspecten van openbare orde en veiligheid en het stimuleren van een open terrascultuur. De nadruk ligt op een goede ruimtelijke inpassing en de bijdrage van een terras aan een prettig, levendig en openbaar verblijfsklimaat. De eisen laten de ondernemer zoveel mogelijk vrijheid in de invulling ervan. De ondernemer is in principe zelf verantwoordelijk voor de inrichting van het terras. De keuze voor meubilair en uitstraling is aan de ondernemer. Dit geeft hem of haar de mogelijkheid zich te onderscheiden en het verschaft kleur en een gevarieerd karakter aan de stad. Terrassenseizoen Met het hanteren van een terrassenseizoen verschaft de gemeente duidelijkheid over de mate waarin en de wijze waarop de openbare ruimte door terrassen kan worden ingenomen. Er is daarbij sprake van een onderverdeling in twee perioden. Zomerperiode: 15 februari tot en met 15 november Winterperiode: 16 november tot en met 14 februari Binnen de gestelde eisen zijn in de zomerperiode gevel- en overterrassen2 toegestaan. In de winter zijn, vanwege beperkt terrasbezoek, alleen gevelterrassen 2
1
Als geslaagd voorbeeld geldt hier het terras bij Hotel New York
Een gevelterras is een terras dat direct aan de gevel is gelegen. Een overterras is los van de gevel gepositioneerd; het laat de doorgang voor passerend publiek langs de gevel vrij.
10
Hoofdstuk 2 Doelstellingen toegestaan. Overterrassen dienen te worden verwijderd en het bijbehorende meubilair dient intern of in een opslagfaciliteit te worden opgeslagen. In situaties waar de vergunning geen gevelterras toestaat zijn overterrassen in de winter wel toegestaan. Terrasverwarming en rookbeleid Sinds 1 juli 2008 mag er niet meer worden gerookt in horecagelegenheden. Het gevolg is een intensiever gebruik van het terras als rookplek en daardoor een groeiende behoefte aan terrasverwarming. Terrasverwarming voorziet dus in een maatschappelijke behoefte. Hoewel vanuit milieuoverwegingen regulering wenselijk is, ontbreken momenteel de wettelijke instrumenten om het energieverbruik van terrasverwarming te beperken. Om dit verbruik toch te minimaliseren worden horecaondernemers vanuit het Rotterdam Climate Initiative voorgelicht over de mogelijkheden van energiezuinige terrasverwarming (zie hoofdstuk 4.6). Daarnaast is het van belang dat terrasverwarming het ruimtelijk aanzien van de buitenruimte niet aantast. Het beleid ten aanzien van terrasverwarming hangt samen met het terrassenseizoen. Vrijstaande heaters zijn alleen toegestaan in het zomerseizoen. In de winterperiode dient terrasverwarming te worden beperkt tot aan de gevel bevestigde heaters bij gevelterrassen. Alle terrasverwarming moet voldoen aan eisen met betrekking tot brandgevaar.
2.2.1 Gebiedsindeling en kwaliteitsniveaus De kwaliteitseisen voor terrassen zijn gebiedsafhankelijk. Er worden vier kwaliteitsniveaus onderscheiden. 1. Welstandsvrij Voor havengebieden gelden geen eisen behalve die uit de APV (welstandsvrij). 2. Basiskwaliteit Het beleid gaat uit van een bepaald basisniveau waaraan terrassen altijd moeten voldoen. Dit is vastgelegd in de basiskwaliteit. Deze basiskwaliteit geldt in principe ongeacht de locatie. 3. Pluskwaliteit (in aanvulling op de basiskwaliteit) a) Pluskwaliteit - centrumgebieden Voor gebieden in de stad die gelden als visitekaartjes zijn de eisen aan terrassen hoger (pluskwaliteit). Hieronder vallen de meest publieke centrumgebieden uit de Visie Openbare Ruimte Binnenstad (centrumboulevards, stadsboulevards, stadsstraten en stedelijke pleinen) b) Pluskwaliteit - beschermde gebieden Naast de centrumgebieden zijn er gebieden met speciale (landschaps-) architectonische waarden die hogere eisen stellen aan de kwaliteit van terrassen. In het Handboek Rotterdamse Stijl zijn deze benoemd als de Romantische laag en de Landschapshistorische laag. Hieronder vallen de 19e-eeuwse parken en singels, de beschermde stadsgezichten, de historische linten en de stadsparken (Kralingse Bos en Zuiderpark). Ook hier geldt de pluskwaliteit. 4. Specifieke gebiedsuitwerking Voor een beperkt aantal gebieden, waar sprake is van een extra hoge ambitie en waar de clustering van terrassen extra eisen stelt aan de onderlinge samenhang, is een specifieke gebiedsuitwerking wenselijk. Ondernemers kunnen hier gezamenlijk met de gemeente een terrassenplan opstellen dat vervolgens voor advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten wordt voorgelegd en dat na bestuurlijke vaststelling geldt als toetsingskader voor toekomstige vergunningaanvragen. In het centrum is een aantal gebieden aangewezen als specifiek gebied (voor een overzicht zie hoofdstuk 4). In gevallen waar een terrassenplan ontbreekt, geldt de reguliere pluskwaliteit - centrumgebieden. Voor gebieden buiten het centrum is een specifieke gebiedsuitwerking ook mogelijk. Die nog aan te wijzen gebieden kunnen later aan de nota worden toegevoegd. Voor de aanwijzingsprocedure zie hoofdstuk 3.
11
Hoofdstuk 2 Doelstellingen 1. Welstandsvrije gebieden (alleen APV eisen)
2. Basiskwaliteit
3. Pluskwaliteit
a) Centrumgebieden
Voor detailkaart zie pag. 21
b) Beschermde gebieden
Voor detailkaart zie pag. 24
4. Specifieke gebiedsuitwerking
Stadhuisplein Schouwburgplein Oude Haven Centraal Station Coolsingel Binnenrotteplein Strand Hoek van Holland
N.b. Een uitzondering geldt voor terrassen bij monumenten. Deze worden altijd ter toetsing aan de welstandcommissie voorgelegd. Er vindt een specifieke toets plaats in relatie tot het monument en de specifieke omgeving.
12 Kaart Kwaliteitsniveaus
De begrenzing op het globale kaartbeeld is indicatief weergegeven( zie ook hoofdstuk 5.1.4.)
Hoofdstuk 2 Doelstellingen 2.3 Doelstelling 2: Heldere procedures en verantwoordelijkheden Terrassen bevinden zich op het snijvlak van verschillende wet- en regelgeving. Zowel de exploitatievergunning als de drank- en horecawetvergunning, de APV en de wet- en regelgeving voor de bouw zijn van toepassing bij het exploiteren van een terras. Daarnaast is er de verplichte afdracht van precario voor het gebruikmaken van gemeentegrond en de reclamebelasting voor het voeren van reclame op het terras. De gemeentelijke regelgeving hiervoor is vastgelegd in verschillende (deel)gemeentelijke nota’s. Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn ook verdeeld over verschillende betrokken diensten. Door de procedure rond de vergunningverlening en toezicht en handhaving te stroomlijnen kunnen de kwaliteitseisen ook daadwerkelijk worden geëffectueerd.
Begrenzing van het terras Uit overleg met ondernemers is gebleken dat een heldere begrenzing van de omtrek van terrassen wenselijk is. Ook ten behoeve van de handhaving is een dergelijke afbakening gewenst. Bij de herinrichting van de openbare ruimte zal de gemeente een voorziening treffen zodat in de bestrating zichtbaar wordt waar de begrenzing ligt. Verschillende oplossingen kunnen worden toegepast: roestvrijstalen pinnen, een straatgoot of een afwijkend bestratingspatroon. Afhankelijk van de situatie zal hierin een keuze worden gemaakt.
2.4
Doelstelling 3: Terrassenbeleid wordt onderdeel van ruimtelijke planvorming De hoge kwaliteit van een terras begint bij een goede ruimtelijke inpassing en een helder ruimtelijk kader. Hierbij zijn drie zaken van belang: Stedenbouwkundige afstemming in een vroeg stadium In zijn algemeenheid geldt dat bij meerdere terrassen in één straat de continuïteit in de vrije doorloop langs het terras altijd gegarandeerd moet blijven. Dit betekent dat er per straat (of straatdeel) sprake moet zijn van één type terras: gevel- of overterras1. Ook een aaneenschakeling van gecombineerde terrassen ( gevel- en overterras) is mogelijk. Het toe te passen principe is afhankelijk van het gewenste ruimtelijke karakter en kan per straat(deel) of plein verschillen. Dit vergt intensieve onderlinge afstemming. De gemeente neemt hierin het voortouw en zal daar waar aanpassingen noodzakelijk zijn in overleg treden met de ondernemers. In de (deel)gemeentelijke horecanota’s en vervolgens in de inrichtingsplannen zal dit verder worden uitgewerkt. Meer overterrassen in het centrum In het centrum wil de gemeente Rotterdam de aanleg van overterrassen stimuleren. De vrije doorloop langs de gevel creëert in veel gevallen een betere aansluiting op de reguliere loopstroom langs aangrenzende winkels. Verder blijft het zicht op de architectuur vrij en de beleving van de openbare ruimte beter intact. Een vergelijkbare aanpak in Melbourne heeft geleid tot een overzichtelijker, toegankelijker en prettiger verblijfsklimaat. Bij de herinrichting van de openbare ruimte in de (binnen)stad zal, waar de situatie dit toelaat, dit principe worden gehanteerd.
1
Een gevelterras is een terras dat direct aan de gevel is gelegen. Een overterras is los van de gevel gepositioneerd; het laat de doorgang voor passerend publiek langs de gevel vrij.
13
Hoofdstuk 3 Bestuurlijk - juridische aspecten Hoofdstuk 3
Bestuurlijk - Juridische Aspecten
3.1 Bestuurlijk-juridische uitgangspunten Deze nota is een nadere uitwerking van de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV). De APV geeft globale richtlijnen ten aanzien van openbare orde en veiligheid en met name de bescherming van de kwaliteit (overzichtelijkheid en aantrekkelijkheid) van de openbare ruimte. Uitvoering en handhaving van de APV worden daarom momenteel bemoeilijkt. Door onderhavig beleid wordt de APV (met name art. 2.3.8) nader geconcretiseerd en wordt een betere koppeling gelegd tussen de beoogde kwaliteitsverbetering van terrassen en het positieve effect hiervan op de kwaliteit van de openbare ruimte en daarmee ook op het veiligheidsgevoel en de algehele veiligheidsaanpak. De kwaliteitsverbetering richt zich daarbij niet zozeer op de kwaliteit van het individuele terras, maar vooral op het in gezamenlijkheid realiseren van een overzichtelijke en aantrekkelijke fysieke omgeving. De drie basisvoorwaarden daarbij zijn: 1) balans in het gebruik van de openbare ruimte, 2) een open terrascultuur en 3) een uitnodigende en niet verrommelde buitenruimte. In dit verband wordt alleen het hoogst noodzakelijke gereguleerd, zodat sprake is van een beperking van de regeldruk. De juridische grondslag voor de toetsing van de aanvraag van een exploitatievergunning voor een terras is vastgelegd in art. 2.3.8 van de APV. Aangehaakt zal worden bij de bestaande procedure voor de verlening van een exploitatievergunning, waarbij meer aandacht zal worden besteed aan de toetsing van terrassen op basis van de kwaliteitseisen uit deze nota. Naast zorgvuldige vergunningverlening is een streng handhavingsbeleid noodzakelijk om het in deze nota verwoorde beleid te doen slagen. De toezicht- en handhavingstaken voor terrassen zullen meer bij één dienst worden geconcentreerd. De dienst Stadstoezicht is de meest aangewezen dienst hiervoor (zie hoofdstuk 5). 3.2 Terrassen: bestemmingsplannen en deelgemeentelijke horecanota’s Terrassen moeten voldoen aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan. De (deel)gemeentelijke horecanota’s geven aan waar terrassen zijn toegestaan, onder welke voorwaarden en of het gevel- en/of overterrassen betreft. Indien dat nog niet het geval is zullen de horecanota’s daarop worden aangepast, Horecanota’s gelden als toetsingsgrond en zijn dus medebepalend voor het kunnen verlenen van een exploitatievergunning. De inhoud van (deel)gemeentelijke horecanota’s zal worden opgenomen in op te stellen inrichtingsplannen.
3.3 Beslissingsbevoegdheden burgemeester en deelgemeenten. Gezien het nieuwe karakter van het beleid in deze nota is het van belang inzicht te geven in de beslissingsbevoegdheden van het bestuur. Enerzijds worden in het beleid vier kwaliteitsniveaus onderscheiden, anderzijds beslist de burgemeester op basis van art. 2.3.8, eerste lid, van de APV over de ingebruikneming van de openbare weg. Dit betekent dat de burgemeester ook de verantwoordelijke is voor het aanwijzen van het kwaliteitsniveau per gebied, uiteraard na overleg met de dagelijks besturen van de deelgemeenten. Daarmee wordt voor de hele stad een centrale regie gevoerd, zodat geen versnippering van beleid kan optreden en het niet kan voorkomen dat verschillende kwaliteitseisen voor dezelfde gebieden gelden. Voor wat betreft de vaststelling van de kwaliteitseisen in specifieke gebieden is ervoor gekozen om de bevoegdheid bij de dagelijks besturen van de deelgemeenten te leggen, omdat deze gebieden ieder een eigen karakter hebben en de eisen het beste in de deelgemeentelijke horecanota kunnen worden vastgelegd. Het aanwijzen van een bepaald gebied tot specifiek gebied blijft wel tot de bevoegdheid van de burgemeester behoren, omdat op dit punt een centrale regie nodig is.
Bevoegdheid burgemeester Basisniveau: . aanwijzing gebieden . vaststelling kwaliteitseisen Plusniveau-centrumgebieden: . aanwijzing gebieden . vaststelling kwaliteitseisen Plusniveau-beschermde gebieden . aanwijzing gebieden . vaststelling kwaliteitseisen Plusniveau-specifieke gebieden . aanwijzing gebieden . vaststelling kwaliteitseisen
Bevoegdheid Dagelijks Bestuur deelgemeenten
X X X X
X X
X X (centrumgebied)
X
14
Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4
Het beleid
Kwaliteitseisen
4.1 Inhoudelijke uitgangspunten In de door de gemeente opgestelde visie en ambitie vormen drie belangrijke voorwaarden de basis voor kwaliteitsverbetering van terrassen. Basisvoorwaarde 1: Balans in gebruik Obstakelvrije zone (doorloop) gegarandeerd Het terras is een tijdelijke uitbreiding van het vloeroppervlak van een horecaonderneming in het openbare gebied. Door de positie van het terras te midden van andere gebruiksfuncties in het openbare gebied is afstemming op de doorstroming van passerend publiek van belang. Rekening houdend met het elkaar passeren van rolstoelgebruikers is een vrije doorgang van minimaal 1.80 m noodzakelijk. Deze doorgang moet altijd vrij zijn van uitstallingsborden, plantenbakken en andere obstakels. Verhouding privé - openbaar Naast het niet verhinderen van de doorstroming dient de grootte van een terras te zijn afgestemd op de ruimtelijke karakteristiek van de openbare ruimte. Er dient een balans te zijn tussen het gedeelte dat wordt uitgegeven aan het terras en het gedeelte dat openbaar toegankelijk en ervaarbaar is. In straten mogen terrassen daarom niet groter zijn dan de helft van het aanwezige trottoir. Voor voetgangersgebieden en pleinen is per situatie een specifieke ruimtelijke afweging noodzakelijk. Heldere zonering Het terras maakt deel uit van een grote variëteit in wijzen van gebruik van de openbare ruimte. Voetgangersstromen, fiets- en autoverkeer maar ook zitmeubilair, straatverlichting, groenvoorzieningen, verkeersborden en reclame-uitingen doen verschillende claims op de openbare ruimte. Een goede afstemming van de positie van het terras met die ruimteclaims is van groot belang. Het terras moet zo worden geplaatst dat het zich soepel voegt in de openbare ruimte. Een heldere zonering van de terrassen is daarbij een voorwaarde. Basisvoorwaarde 2: Een open terrascultuur Relatie privé –openbaar Terrassen dienen de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte te verhogen. Een open karakter en uitstraling van het terras, met interactie tussen terras en passanten, is wenselijk. De relatie tussen openbaar en privé moet altijd zijn gegarandeerd. Terrasschotten aan de voorzijde van het terras zijn daarom niet toegestaan.
Uitgangspunten Openbare ruimte van gevel tot gevel Het terras creëert een plek om te zitten en vormt een onderverdeling in de maat van de openbare ruimte en het gebruik ervan. Een belangrijk aspect is dat de totale openbare ruimte ervaarbaar blijft. Dit vereist continuïteit van het grondoppervlak (geen vlonders e.d.) en het intact laten van het zicht op de achterliggende bebouwing en de omgeving. Terras is te gast (qua vormgeving en duur) Terrassen maken gebruik van een deel van het openbare gebied. Van belang daarbij is dat het gaat om een tijdelijke situatie. Voor zover het seizoen het toelaat is dit een welkome aanvulling. Op het moment dat het terras niet in gebruik is, moet het worden verwijderd en moet de openbare ruimte weer vrij zijn voor andere activiteiten. Ook in vormgeving en uitstraling moet duidelijk zijn dat het terras ‘te gast’ is in de openbare ruimte. Fysieke afscheidingen of overkappingen met een definitief karakter zijn niet toegestaan. Het terras is een buitenplek Een terras staat buiten; het is het verlengstuk van een horecaonderneming in de buitenlucht. Parasols, terrasschermen en heaters mogen uiteraard worden gebruikt, maar dienen het buiten zitten te ondersteunen: een zonnescherm op warme dagen, een heater op koude dagen en een terrasscherm als bescherming tegen de wind. Het volledig ombouwen met terrasschotten, het plaatsen van te grote parasols en het aanbrengen van tijdelijke of vaste overkappingen om het binnenoppervlak van de horecagelegenheid te vergroten is onwenselijk. Basisvoorwaarde 3: Uitstraling uitnodigend en divers Het terras en de uitstraling ervan heeft een relatie met de horecaonderneming Van belang is dat duidelijk is dat het terras onderdeel is van de desbetreffende horecaonderneming. Dit betekent een beperking van de afstand tussen terras en horecaonderneming. Naamgeving van de eigen zaak op parasols en terrasschermen is toegestaan en versterkt de identiteit van het terras. Open uitstraling Transparantie en toegankelijkheid zorgen ervoor dat het terras zich niet afscheidt van de openbare ruimte. Terrasschotten dienen daarom altijd deels transparant te zijn, met een ingetogen uitvoering en altijd in een gedekte kleur. Planten aan de rand van het terras laten het zicht op en vanaf het terras intact. Reclame en overige objecten overschreeuwen niet Reclameborden en overige terrasobjecten staan altijd op het eigen terras en niet in de vrije doorgang. Reclame op terrasobjecten is toegestaan maar is aan een
15
Hoofdstuk 4
Het beleid
Uitgangspunten
maximum gebonden, aangezien een teveel aan handelsreclame (bijvoorbeeld bieren frisdrankreclame) de omgeving overschreeuwt. Kleurrijk waar mogelijk, ingetogen waar nodig Verschillende en kleurrijke parasols verschaffen diversiteit en bepalen mede het karakter van een plek. Kleurgebruik moet echter de omgeving niet overschreeuwen. In het centrum van Rotterdam, met zijn overdaad aan ruis en reclame, zijn parasols in felle contrasterende kleuren niet wenselijk. Grote parasols domineren door hun afmeting het beeld, dus toepassing van dekkende kleuren is in die gevallen verplicht 1. Meubilair is divers, maar altijd van goede kwaliteit In de meeste gebieden in Rotterdam zijn alle soorten meubilair toegestaan, mits van goede kwaliteit. Het meeste in de reguliere handel verkrijgbare terrasmeubilair voldoet aan die kwaliteitsvoorwaarde2. Het draagt bij aan kleur en diversiteit in de stad en geeft de ondernemer de mogelijkheid zich te onderscheiden. Voor beschermde gebieden (bijvoorbeeld in beschermde stadsgezichten en bij monumenten) geldt dat de terrasinrichting moet passen in de landschappelijk en/of historisch waardevolle omgeving. Hier geldt voor meubilair een gedekte kleurstelling. Onderhoud Terrasinrichting, schermen en objecten worden vervaardigd van deugdelijk en weerbestendig materiaal. Ze voldoen aan eisen van duurzaamheid en dienen goed te worden onderhouden. Opslag Na sluitingstijd dienen terrasmeubilair en -objecten bij voorkeur inpandig en anders tegen de gevel uit de loopstroom te worden opgeslagen. In het winterseizoen dienen overterrassen inpandig of in een opslagruimte te worden opgeslagen Bevestiging van terrasobjecten Bevestiging of verankering van terrasobjecten in de grond of aan de gevel is niet toegestaan. Voor objecten (grote parasols e.d.) waarbij dit noodzakelijk is geldt de bouwvergunningsplicht en wordt de aanvraag ter toetsing aan de welstandscommissie voorgelegd.
1
In specifieke situaties waarbij contrasterende kleuren juist een meerwaarde betekenen voor de omgeving en er sprake is van een afgewogen en goed gemotiveerd totaalontwerp, kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Aanvragen hiervoor zullen altijd ter beoordeling aan een ambtelijke adviescommissie worden voorgelegd (zie par 5.3.1.). 2 Een uitzondering geldt voor uit één stuk gegoten kunststof stoelen met een goedkope en laagwaardige uitstraling. Deze zijn in het centrum en in beschermde gebieden niet toegestaan.
16
Hoofdstuk 4
Het beleid
Basiskwaliteit Toepassingsgebied (zie kaart pag. 19): De basisvoorwaarden zijn van toepassing op heel Rotterdam met uitzondering van de havengebieden. Voor gebieden in het centrum en gebieden met een bijzonder landschappelijk en/of architectonisch karakter gelden enkele aanvullende voorwaarden (zie plusniveau-centrumgebieden en plusniveau-beschermde gebieden). Voor specifieke gebieden kunnen aanvullende voorwaarden gelden (zie plusniveau-specifieke gebieden).
De nadruk ligt op het realiseren van een open terrascultuur en laat veel ruimte voor eigen invulling, onderscheid en diversiteit.
4.2 Basiskwaliteit Voor een geslaagd beleid zijn drie basisvoorwaarden van belang:
De basisvoorwaarden zijn per onderdeel uitgewerkt in de volgende eisen: Gevel- en/of overterras: afmetingen en positie Positie en afmetingen van het terras worden bepaald door op welke wijze de doorgang voor het passerend publiek dient te worden vrijgehouden en het ruimtelijk karakter van de desbetreffende straat of plein. In deelgemeentelijke horecanota’s is vastgelegd waar en welk type terras is toegestaan (gevel- en/of overterras)1. Voor de afmetingen geldt het volgende: De obstakelvrije ruimte moet minimaal 1,8 m zijn, waarbij het terras nooit dieper is dan de helft van het trottoir. Het terras is nooit breder dan de gevel van de bijbehorende horecagelegenheid. Op de weg is een minimale doorgang vereist van 4,5 m ten behoeve van hulpdiensten. De afstand tot de rijweg is minimaal 0,5 m met het oog op het in en uit geparkeerde auto’s stappen. Overterrassen dienen in de winterperiode te worden verwijderd.
Basisvoorwaarde 1: Balans in gebruik / Vrije doorgang gegarandeerd Terrassen hebben een toegevoegde waarde voor de levendigheid van de openbare ruimte. Wel is altijd afstemming noodzakelijk met de overige gebruiksfuncties op de openbare weg. Basisvoorwaarde 2: Een open terrascultuur Een open terrascultuur draagt bij aan de levendigheid en overzichtelijkheid van de stad. Het publieke karakter wordt versterkt en er wordt een bijdrage geleverd aan de interactie tussen mensen. De mate van overzichtelijkheid en de directe relatie tussen het terras en de rest van de openbare ruimte bepalen de meerwaarde.
Terrasschermen en afbakening Een uitnodigende en open uitstraling van het terras is een belangrijke randvoorwaarde. Terrasschermen ter beschutting tegen de wind zijn daarom alleen toegestaan aan de zijkanten van een gevelterras, met een maximale diepte van tweederde van het terras2 en niet hoger dan 1,5 m, met het gedeelte boven 70 cm geheel transparant uitgevoerd. Voor overige afscheidingselementen, zoals planten(bakken), geldt dat ze maximaal tien procent van de voorzijde van het terras innemen en niet hoger dan 70 cm. De kleurstelling van terrasschermen en andere afscheidingen past in de omgeving en is altijd gedekt ( zie bijlage 5).
Basisvoorwaarde 3: Een uitnodigende uitstraling Een gastvrije en aantrekkelijke stad is gebaat bij uitnodigende terrassen. Terrassen met meubilair van hoge kwaliteit en met een samenhangende inrichting bieden bezoekers een prettig zitklimaat en dragen bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Diversiteit in uitstraling moet daarbij mogelijk blijven: ondernemers kunnen zich onderscheiden en het biedt de bezoeker keuzevrijheid.
1
Dit geldt ook ten aanzien van eventuele hoekterrassen.
2
Langs stedelijke ontsluitingswegen (excl. centrum) en op stedelijke knooppunten (zie kaart) mogen terrasschermen aan de zijkant over de gehele terrasdiepte worden geplaatst en aan de voorkant over maximaal de helft van de terrasbreedte.
17
Hoofdstuk 4
Het beleid
Parasols Het zicht op gebouwen en omgeving dient vrij te blijven. Daarom bedekken parasols ter beschutting tegen de zon (en de regen) maximaal 70% van het terras. Ze dienen los van elkaar te worden geplaatst, altijd binnen het vergunde terrasoppervlak en niet boven de obstakelvrije ruimte. Meubilair Een terras van goede kwaliteit draagt bij aan een openbaar en uitnodigend karakter van de openbare ruimte. Meubilair moet daarom van goede kwaliteit zijn en dient geregeld te worden onderhouden. Per terrasdeel is sprake van één type stoel en (sta-)tafel. In principe zijn alle soorten meubilair toegestaan. Loungebanken vormen door hun formaat / massa vaak een visueel obstakel in de openbare ruimte. Mits de banken van goede kwaliteit zijn is plaatsing ervan op het trottoir tegen de gevel toegestaan. Terrasverwarming Heaters dragen bij aan een comfortabel zitklimaat in de avonduren en aan de verlenging van het terrassenseizoen. Echter, in het kader van het Rotterdam Climate Initiative is energiezuinigheid een belangrijk streven. Daarom zijn in de winter alleen heaters aan de gevel toegestaan ter verwarming van het gevelterras.
Basiskwaliteit Buitenkassa/-bar Een buitenkassa en/of -bar is alleen toegestaan voor tijdelijk gebruik. Indien de kassa/bar niet in werking is dient deze inpandig te worden opgeslagen. Alleen mobiele tafelmodellen zijn toegestaan. Overige inrichtingselementen De ondergrondse infrastructuur moet te allen tijde bereikbaar zijn. Vlonders en vloerbedekking zijn daarom niet toegestaan. Terrastenten hebben geen toegevoegde waarde voor de openbare ruimte en zijn daarom niet toegestaan. Reclame-uitingen Reclame kan een toevoeging zijn aan de levendigheid van de openbare ruimte. Van belang is dat reclame qua afmeting en voorkomen de omgeving niet overschreeuwt en passerend publiek niet hindert. Staande reclameborden zijn daarom uitsluitend toegestaan op het eigen terras. Het maximale aantal is twee en de maximale afmeting is 70 cm breed en 100 cm hoog. Voor reclame op overige terraselementen geldt dat deze ondergeschikt moet zijn en de omgeving niet mag overschreeuwen. Reclame op terrasschermen is alleen toegestaan op het onderste gedeelte en op maximaal 10% van het oppervlak. Voor reclame op parasols geldt dat deze moet worden geplaatst op de volant, of de onderrand, en maximaal 10% van het oppervlak mag beslaan.
Voorbeelden van toegestaan meubilair Rotan, hout, doek, aluminium en hoogwaardig kunststof
18
Hoofdstuk 4
Het beleid
Basiskwaliteit Basiskwaliteit Woongebieden, kantoorgebieden en overige gebieden Stedelijke knooppunten
Stedelijke ontsluitingswegen
Welstandsvrije gebieden Havengebieden
NB. Voor het Centrum, Beschermde gebieden en Monumenten gelden enkele aanvullende randvoorwaarden (zie Pluskwaliteit)
Kaart Basiskwaliteit
De begrenzing op het globale kaartbeeld is indicatief weergegeven( zie ook hoofdstuk 5.1.4.)
19
Hoofdstuk 4
Het beleid
Pluskwaliteit- Centrumgebieden Toepassingsgebied: (zie kaart pag. 21) De aanvullende voorwaarden gelden voor de meest publieke delen van het centrum zoals winkelstraten, boulevards en pleinen. Daarnaast blijven de voorwaarden van de basiskwaliteit altijd van toepassing. De aanvullende voorwaarden zijn voor de relevante onderdelen uitgewerkt in de volgende eisen: Afmetingen van het terras: De minimale obstakelvrije ruimte van 1,8 m is voor een aantal situaties in het centrum niet toereikend. Op stadsboulevards moet rekening worden gehouden met minimaal 3 m en op centrumboulevards met minimaal 4 m. Op stedelijke pleinen dient de afmeting te zijn afgestemd op de overige verblijfsfuncties in de openbare ruimte.
4.3 Pluskwaliteit - Centrumgebieden Voor gebieden in het centrum gelden gebiedsspecifieke voorwaarden in aanvulling op de basiskwaliteit: Aanvullende voorwaarde 1: Afstemming op grote publieksstromen De hoge concentratie mensen en de mix aan gebruiksfuncties stellen extra eisen aan de balans in het gebruik van de openbare ruimte. Afstemming per locatie is wenselijk. Dit leidt bijvoorbeeld in het geval van boulevards tot een grotere vrije doorgang voor passerend publiek. Ten tijde van evenementen kunnen er ten behoeve van de veiligheid extra eisen worden gesteld aan de afbakening van terrassen Aanvullende voorwaarde 2: Hoogwaardige uitstraling passend bij het centrum als visitekaartje van de stad De hoge ambities voor het verbeteren van het verblijfsklimaat in het centrum vertalen zich ook naar de kwaliteitseisen voor het centrum. Een hoogwaardiger uitstraling van terrassen die past bij de ambities van de gemeente voor een hoogwaardiger inrichting van de openbare ruimte in het centrum is het uitgangspunt. Een transparantere vormgeving van terrasschotten en een inperking van te opvallend kleurgebruik voor parasols en de hoeveelheid reclame zijn hierbij het uitgangspunt.
Schermen en overige afscheidingselementen: Gezien het openbare karakter van terrassen is een zo open en transparant mogelijke uitstraling wenselijk. De continuïteit en overzichtelijkheid van de openbare ruimte in het centrum is van groot belang. Terrasschermen mogen daarom tot slechts 50 cm gesloten zijn. Overige afscheidingselementen zoals planten(bakken) mogen niet hoger zijn dan 50 cm. In het geval van grootschalige evenementen kan de gemeente, in het kader van de openbare orde en veiligheid, horecaondernemers verplichten tot het afbakenen van terrassen door middel van schotten of hekken. Na afloop van het evenement dienen deze aan het einde van de dag weer te worden verwijderd en opgeslagen in een opslagfaciliteit. Parasols: Parasols zijn door hun omvang prominent aanwezig in de openbare ruimte. Een schreeuwend uiterlijk in de toch al drukke omgeving van het centrum is niet wenselijk. Daarom zijn gedekte kleuren verplicht (zie bijlage 5). Meubilair: Terrasmeubilair moet passen binnen de hoge ambities ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte. Het moet van hoogwaardige kwaliteit zijn, waarbij ruimte bestaat voor een grote diversiteit in kleur en materiaal. Opklapbare statafels en plastic stoelen met een goedkope, laagwaardige uitstraling zijn niet toegestaan (zie fig. 1)
20
Hoofdstuk 4
Het beleid
Pluskwaliteit- Centrumgebieden
Reclame: Voor reclame op parasols geldt dat deze geplaatst moet worden op de volant en maximaal 10% van het oppervlak mag beslaan.
Fig 1. Uit één stuk gegoten kunststof stoel van laagwaardige kwaliteit is niet toegestaan
NB. Hier gelden ook de basisvoorwaarden zoals geformuleerd in de basiskwaliteit.
Stadstraten
Centrumboulevard
Stadsboulevard
Waterboulevard
Winkelpromenades centrum (voetgangers winkelgebied)
Stedelijke pleinen
Maaskades (binnen het centrum)
Beschermde gebieden (landsch.)
Beschermde gebieden (historisch) Kaart Pluskwaliteit- Centrumgebieden
De begrenzing op het globale kaartbeeld is indicatief weergegeven(zie ook hoofdstuk 5.1.4)
21
Hoofdstuk 4
Het beleid
Pluskwaliteit - Beschermde gebieden Toepassingsgebied: (zie kaart pag. 24) De aanvullende voorwaarden gelden voor de verschillende gebieden in Rotterdam met bijzondere landschappelijke en/of architectonische waarde. Daarnaast blijven de voorwaarden van de basiskwaliteit altijd van toepassing. De aanvullende voorwaarden zijn voor de relevante onderdelen uitgewerkt in de volgende eisen: Afmetingen van het terras De minimale obstakelvrije ruimte van 1,8 m is voor een aantal situaties in beschermde gebieden (bijvoorbeeld in Historisch Delfshaven) niet haalbaar. De afmeting van het terras is in dit soort situaties afhankelijk van de beschikbare ruimte en zal in overleg met de gemeente worden bepaald.
4.4 Pluskwaliteit - Beschermde gebieden Voor gebieden in Rotterdam met bijzondere landschappelijke en/of architectonische waarden gelden gebiedsspecifieke voorwaarden in aanvulling op de basiskwaliteit: Aanvullende voorwaarde 1: Vrije doorgang is afhankelijk van de specifieke situatie De minimaal vereiste vrije doorgang van 1,8 m is in beschermde stadsgezichten en historische linten niet altijd haalbaar, gezien de beperkte trottoirbreedte. Bovendien kan passerend publiek in deze vaak autoluwe gebieden gemakkelijker gebruik maken van de rijweg. In dergelijke gevallen kan worden volstaan met een smallere 1 vrije doorgang . Aanvullende voorwaarde 2: Terrasinrichting is afgestemd op de historische en/of landschappelijke omgeving Beschermde gebieden zoals beschermde stadsgezichten, gebieden bij monumenten en in stadsparken zijn gebaat bij een terras dat zich voegt in het natuurlijke en/of historische karakter van de omgeving. Gedekte kleuren, meubilair met een natuurlijke uitstraling en een verdere reductie van reclame zorgen ervoor dat een terras de omgeving en/of gebouwen niet overheerst.
Schermen en overige afscheidingselementen Terrasschermen vormen in deze karakteristieke gebieden meestal een ongewenst obstakel. Tegelijkertijd is een beperkte vorm van windbescherming soms wenselijk. In die gevallen dienen schermen zo transparant mogelijk te worden uitgevoerd. Ze mogen tot slechts 50 cm hoogte gesloten zijn. Overige afscheidingselementen, zoals planten(bakken), zijn niet hoger dan 50 cm. Parasols Parasols in een schreeuwende kleur doen afbreuk aan de karakteristieke omgeving. Alleen gedekte kleuren zijn toegestaan (zie bijlage 5). Meubilair Het karakter van het terrasmeubilair dient te worden afgestemd op het karakter van de omgeving. Het meubilair heeft daarom een natuurlijke uitstraling en is uitgevoerd in gedekte kleuren. Rotan, hout, doek of hoogwaardige kunststof eventueel in combinatie met een stalen frame is toegestaan2. Reclame Handelsreclame past niet binnen het karakter en de uitstraling van de bedoelde gebieden en is dan ook niet toegestaan op terrasschermen en parasols. Naamsvermelding van de eigen zaak is wel toegestaan. Hier gelden ook de basisvoorwaarden zoals geformuleerd in de basiskwaliteit.
2
1
Hiervoor is dan wel toestemming nodig van de verkeerspolitie.
Afwijkend meubilair is in sommige gevallen toegestaan. Er moet dan sprake zijn van een betekenisvol contrast met de omgeving. Aanvragen ten aanzien van dergelijke afwijkingen worden altijd ter advisering voorgelegd aan de ambtelijke adviescommissie. Toestemming kan worden verleend na een positief advies.
22
Hoofdstuk 4
Het beleid
In beschermde stadsgezichten kan in sommige situaties worden volstaan met een smallere vrije doorgang, mits dit voor de verkeersveiligheid en/of calamiteitenroutes geen gevaar oplevert.
Pluskwaliteit - Beschermde gebieden
Voorbeelden van toegestaan meubilair in gedekte kleur (zie ook bijlage 5) Rotan, hout, doek en hoogwaardig kunststof
23
Hoofdstuk 4
Het beleid
Pluskwaliteit - Beschermde gebieden Besch. stadsgezicht en historische linten
19e eeuwse singels
Stadsparken
Rottekade
Kaart Pluskwaliteit- Beschermde gebieden
De begrenzing op het globale kaartbeeld is indicatief weergegeven (zie ook hoofdstuk 5.1.4)
24
Hoofdstuk 4
Het beleid
Basiskwaliteit Afmetingen v/h terras Gevelterras
Overterras
Terraselementen Stoelen en (sta-) tafels
Terrasschermen
> Toegestaan mits conform deel-gemeentelijke horecanota en bestemmingsplan > Minimaal obstakelvrije ruimte overblijvend: 1.80 m > T.b.v. hulpdiensten minimaal 4,50m vrije doorgang > Maximale diepte: ½ van trottoirbreedte > Maximale breedte: gevel
> > > > >
Toegestaan mits conform deel-gemeentelijke horecanota en bestemmingsplan Minimaal obstakelvrije ruimte overblijvend: 1.80 m T.b.v. hulpdiensten minimaal 4,50m vrije doorgang Maximale breedte: gevel Minimaal 50 cm. uit de rijweg
Overzicht kwaliteitseisen
Pluskwaliteit - Centrumgebieden
Pluskwaliteit - Beschermde gebieden
Aanvullende eisen t.o.v. basiskwaliteit
Aanvullende eisen t.o.v. basiskwaliteit
> Centrumboulevards: Trottoir is minimaal 4 m. obstakelvrij > Stadsboulevards: Trottoir is minimaal 3 m. obstakelvrij > Maaskades: Waterzijde blijft een openbaar toegankelijke flaneerruimte. Maximaal de helft van de kade is terras. (geldt niet voor: Oude Haven) > Stedelijke pleinen en voetgangersgebieden: De afmeting van het terras wordt afgestemd op het ruimtelijk karakter en de overige verblijfsfuncties
> Minimaal obstakelvrije ruimte is afhankelijk van beschikbare ruimte
Winkelpromenades centrum ¾ Geen terrasschermen toegestaan Stedelijke ontsluitingswegen ( excl. centrum) ¾ Terrasschermen mogen aan zijkant over gehele terrasdiepte geplaatst worden en aan de straatzijde over een lengte van maximaal de helft van de terrasbreedte. Stedelijke knooppunten ¾ Terrasschermen mogen aan zijkant over gehele terrasdiepte geplaatst worden en aan de voorzijde over een lengte van maximaal de helft van de terrasbreedte.
> zie gevel terras
Stadsparken ¾ In stadsparken zijn geen terrasschermen toegestaan
> Per terrasdeel 1 type
> Kunststof stoelen van een laagwaardige kwaliteit zijn niet toegestaan
> Kunststof stoelen van een laagwaardige kwaliteit zijn niet toegestaan > Gedekte kleuren
De Rottekade ¾ Minimaal obstakelvrije ruimte: 3 meter
> > > > > >
> Boven 50 cm: 95% doorzichtig
> Boven 50 cm: 95% doorzichtig
Monumenten ¾ Aanvragen worden altijd ter toetsing aan de welstandscommissie voorgelegd
Alleen toegestaan bij gevelterras Maximale lengte: 2/3 van diepte terras Alleen aan zijkanten van terras Maximale hoogte 1.50 m Boven 70 cm: 95% doorzichtig Gedekte kleur
Overig Zie paragraaf 5.1.3.
Parasols
> Totaal max. 70% van terrasoppervlakte > Staan los van elkaar
Markiezen en zonneschermen
> Niet boven obstakelvrije ruimte
Lounge/gevelbanken (langs trottoirs)
> Alleen tegen gevel aan, geen volledig gesloten zijkanten
> Materiaal: hout of rotan
Plantenbakken
> Aan voorzijde terras: maximaal 10% van de lengte v/h terras en maximaal 70 cm > Maximaal 50 cm hoogte hoogte > Bak: Gedekte kleur
> Maximaal 50 cm hoogte > Bak: Gedekte kleur
Terrasverwarming
> Vrijstaande heaters: Tijdens zomerseizoen > Hangende heaters aan gevel: Tijdens zomer- en winterseizoen
Buitenkassa/bar
> Alleen mobiel tafelmodel, toegestaan indien in gebruik
Vlonders en vloerbedekking
> Niet toegestaan
Terrastent
> Niet toegestaan
Opslag meubilair
> Na sluitingstijd dient terrasmeubilair en overige objecten, bij voorkeur inpandig, en anders tegen de gevel en uit de loopstroom, te worden opgeslagen > In winterseizoen dienen overterrassen in zijn geheel inpandig, of in een opslagruimte, te worden opgeslagen (uitgezonderd ondernemingen zonder gevelterras)
Reclame Staande reclame borden
Uitzonderingssituaties
> Gedekte kleuren
> Gedekte kleuren
> Maximaal 2 per terras > Maatvoering: 70 x 100 cm > Moet op eigen terras staan
Reclame op parasols
> Op volant of op onderrand en maximaal 10% van oppervlak
Reclame op terrasschermen
> Op dicht gedeelte en maximaal 10% van oppervlak
> Op maximaal twee flappen
Geen handelsreclame Geen handelsreclame
NB1: indien het om een bouwwerk gaat is een bouw/omgevingsvergunning nodig. Eisen voor bouw/omgevingsvergunningplichtige bouwwerken (luifels, parasols e.d.) zullen in de Koepelnota Welstand Rotterdam worden opgenomen die op dit moment wordt herzien. NB2: in geval hulpdiensten de plaatselijke infrastructuur nodig hebben m.b.t. de toegankelijkheid is een obstakelvrije ruimte van 4,5 m verplicht
Hoofdstuk 4
Het beleid
4.6 Advies terrasverwarming Het gebruik van terrasverwarming voorziet in een maatschappelijke behoefte. Momenteel ontbreken wettelijke instrumenten om het energieverbruik van terrasverwarming door regulering te beperken. Om het energieverbruik te minimaliseren worden horecaondernemers vanuit het Rotterdam Climate Initiative voorgelicht over de mogelijkheden ten aanzien van energiezuinige terrasverwarming. Dit heeft geleid tot het volgende advies: Het meest energiezuinig is het om elke vorm van terrasverwarming achterwege te laten. Er kan voor worden gekozen om gratis dekens of jassen beschikbaar te stellen aan klanten die van het terras gebruik willen maken (zoals in steden als Kopenhagen gebruikelijk is). Ook onder een afdak of naast een windscherm is de (gevoels)temperatuur hoger. Wordt er toch terrasverwarming aangeschaft, dan wordt de horecaondernemer geadviseerd een zo zuinig mogelijk type te kiezen. Het volgende overzicht geeft in volgorde het meest c.q. minst energiezuinige type weer: 1.Elektrisch infrarood korte golf of gasgestookt aardgas met aanwezigheidsdetectie en dimmer 2.Elektrisch infrarood lange golf of gasgestookt butaan/propaan 3.Elektrisch niet-infrarood zonder aanwezigheidsdetectie en dimmer Toelichting Elektrische stralers zijn te onderscheiden in langgolvige, middengolvige en kortgolvige infraroodstralers. Kortgolvige infraroodstralers verwarmen direct de huid zonder eerst de buitenlucht op te warmen. Hierdoor wordt de gevoelstemperatuur aangenamer. Langgolvige infraroodstralers verwarmen de buitenlucht alvorens de huid wordt verwarmd. De meerinvestering ten behoeve van aanwezigheidsdetectie en dimmer verdient zich binnen een jaar terug. (bron: Infomil)
Advies terrasverwarming
Hoofdstuk 4
Het beleid
4.7 Richtlijnen voor specifieke gebieden In specifieke gebieden waar sprake is van clustering van terrassen kunnen ondernemers gezamenlijk een terrassenplan opstellen. Als een gezamenlijk terrassenplan ontbreekt geldt de pluskwaliteit-centrumgebieden (zie pag 20). Meubilair in één stijl met een specifieke uitstraling en opstelling kan een bijdrage leveren aan de herkenbaarheid van de plek. Een gezamenlijke uitstraling heeft een positief effect op de kwaliteit van de buitenruimte en op de uitstraling van de verschillende horecagelegenheden. Het opstellen van een terrassenplan vindt plaats in overleg met de gemeente. De eisen in het uiteindelijke terrassenplan dienen te passen binnen de inhoudelijke uitgangspunten zoals geformuleerd in paragraaf 4.1. Uitgangspunt daarbij zijn de eisen zoals geformuleerd in de pluskwaliteit-centrumgebieden, ook al kan van die pluskwaliteit worden afgeweken. Verder biedt deze nota een aantal richtlijnen als ideeën voor het opstellen van een terrassenplan.
Specifieke gebieden Geclusterde terrassen
Aanvullende voorwaarde 1: Creëren van een gezamenlijke uitstraling passend bij de specifieke plek Enkele maatregelen om te komen tot een samenhangend en uitnodigend terrassengebied zijn bijvoorbeeld: Gelijke heaters en parasols in één lijn Één type terrasschotten Onderlinge afstemming meubilair (eventueel werken met modellencatalogus) Verder terugdringen reclame-uitingen Aanvullende voorwaarde 2: Afstemming op herinrichting van de buitenruimte In dit soort gebieden zal bij de herinrichting van de openbare ruimte intensieve afstemming plaatsvinden met betrekking tot bestaande en/of nieuwe terrassen. Een goede ruimtelijke inpassing van terrassen met inachtneming van de loopstromen, de groenvoorzieningen en het overige gebruik van de openbare ruimte krijgt daarbij aandacht. Afhankelijk van het karakter van de specifieke plek zal de begrenzing van het terrassengebied ook zichtbaar worden gemaakt in de nieuwe bestrating. Dit kan gebeuren door roestvrijstalen pinnen of, indien passend in het totaalontwerp, door een straatgoot of door de bestrating zelf (bijvoorbeeld een ander tegelpatroon en/of afwijkend materiaal). Voorbeelden uit andere steden, bijvoorbeeld Breda, tonen aan dat de bestrating een specifieke bijdrage kan leveren aan het karakter van de openbare ruimte en tegelijkertijd als onderlegger en organisator kan fungeren van de functies die er plaatsvinden.
Door de clustering van terrassen en hun onderlinge diversiteit ontstaat een rommelig ruimtelijk beeld met een negatief effect op het karakter van de omgeving
Meer samenhang in kleur en positionering van terrasobjecten zoals zonneschermen en staande heaters zorgt voor een samenhangend beeld en een herkenbaar karakter
Positionering van parasols in 1 lijn en in dezelfde kleurstelling houdt de totale ruimte ervaarbaar en past bij de schaal van de ruimte
De volgende gebieden zijn als specifiek gebied aangewezen: Stadhuisplein • Schouwburgplein • • Oude Haven Centraal Station • • Coolsingel Binnenrotteplein • Strand Hoek van Holland •
27
Hoofdstuk 5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving Hoofdstuk 5
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
5.1 Vergunningverlening De exploitatievergunning wordt verleend door de burgemeester voor een periode van 5 jaar. Ingevolge art. 2.3.8 van de APV beslist de burgemeester tevens over de ingebruikneming van de openbare weg (terras). Op basis van het Besluit Mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam (MVMR 2009) ligt het mandaat voor de verlening van de exploitatievergunning bij het Team Horeca en Evenementen van de dS+V (zie bijlage 4). 5.1.1 Huidige situatie vergunningverlening Bij de vergunningverlening moet op een aantal zaken worden gelet, in welk verband een interne adviesronde wordt gevolgd door het Team Horeca en Evenementen van de dS+V. Daarbij wordt door achtereenvolgens de politie, de deelgemeente (deelgemeentelijke horecanota), de dienst Gemeentewerken (kabels, leidingen, bomen e.d.) en de afdelingen Vergunningen/Team Juridische Zaken (juridisch-ruimtelijke toetsing) en Stedenbouw (inhoudelijke ruimtelijke toetsing) van de dS+V geadviseerd alvorens het Team Horeca en Evenementen besluit over de vergunningverlening. 5.1.2 Nieuwe situatie vergunningverlening (zie bijlage 1) De toetsing van de aanvraag voor een terras in het kader van de exploitatievergunning vindt plaats op basis van artikel 2.3.8 van de APV. De adviesrouting voor de behandeling van de vergunningaanvraag binnen de gemeente blijft ongewijzigd. Wel zal in de toetsing de aandacht voor de eisen in deze nota nieuw zijn. Bij de aanvraag voor een exploitatievergunning vindt, conform de huidige procedure, een intakegesprek plaats. Tijdens dit gesprek wordt aangegeven aan welke kwaliteitseisen de betreffende horecaondernemer moet voldoen. Indien de horecaondernemer voorziet dat in zijn of haar situatie de eisen een belemmering vormen voor een goede terrasexploitatie zal hij of zij dat bij de gemeente aangeven, waarna wordt bezien of er sprake kan zijn van een uitzonderingssituatie (zie 5.1.3). Verder zal in het intakegesprek worden gewezen op de overige voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van een exploitatievergunning. Bijlage 1 bevat een verdere uitwerking van de toetsings- en adviesrouting in het kader van de exploitatievergunning.
5.1.3 Uitzonderingssituaties. In deze nota wordt beleid geformuleerd waardoor de vergunningverlening voor terrassen volgens heldere en objectieve eisen geschiedt. Aangezien de eisen het karakter hebben van beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:81 Abw), is het in een aantal gevallen mogelijk -om binnen de inhoudelijke uitgangspunten zoals geformuleerd in paragraaf 4.1- van de eisen af te wijken. De juridische basis hiervoor ligt in artikel 4:84 van de Algemene Wet bestuursrecht dat als volgt luidt: Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Een deugdelijke motivering is vereist. In de volgende situaties kan er sprake zijn van een uitzondering op het geformuleerde beleid: • Bij hoge uitzondering en in extreme windsituaties of in gevallen waarbij de openbare orde en veiligheid dit vereist, kan een (beperkte) vorm van terrasafbakening aan de voorzijde van het terras worden toegestaan. Nut en noodzaak dienen door de ondernemer te worden aangetoond. • In het geval van grootschalige evenementen kan de gemeente, in het kader van de openbare orde en veiligheid, horecaondernemers verplichten tot het afbakenen van het terras middels schotten of hekken. Direct na afloop van het evenement dienen deze weer te worden verwijderd en opgeslagen te worden in een opslagfaciliteit. • In geval van een uitzonderlijk ontwerp dat afwijkt van de eisen maar toch een waardevolle bijdrage levert en een extra kwaliteit toevoegt aan de buitenruimte. • In (zeer) incidentele gevallen kan sprake zijn van andere, nader te bepalen uitzonderingssituaties mits deze passen binnen de inhoudelijke uitgangspunten zoals geformuleerd in paragraaf 4.1, deze passen binnen de reikwijdte van art. 4:84 Abw en deze deugdelijke gemotiveerd zijn. In de genoemde uitzonderingssituaties is de gemeente bereid in overleg met de horecaondernemers naar een oplossing te zoeken, waardoor uiteindelijk in afwijking van de eisen goedkeuring kan worden verleend voor een dergelijke aanvraag op basis van een advies van de nog in te stellen ambtelijke adviescommissie. De samenstelling van deze adviescommissie zal nog nader worden bepaald. Het ligt in de bedoeling ook andere adviestaken ten aanzien van de buitenruimte bij deze commissie onder te brengen.
28
Hoofdstuk 5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving 5.1.4 Kaartbeeld – begrenzing van de gebieden De kaarten met kwaliteitsniveaus geven de begrenzing tussen de verschillende kwaliteitsniveaus aan. Als uitgangspunt is aangehouden dat de grens wordt gevormd door een straat of een weg. Als regel geldt dat de grens loopt in het midden van de straat. Twijfelgevallen kunnen optreden ten aanzien van het 1 kwaliteitsniveau waarop een terrasaanvraag betrekking heeft . De burgemeester zal in die gevallen vaststellen wat het correcte kwaliteitsniveau en de daarbij behorende eisen zijn. De deelgemeenten werken de begrenzingen van de kwaliteitsniveaus, voor zover nodig, in de deelgemeentelijke horecanota’s verder uit (straatnamenlijst). 5.2 Toezicht en handhaving Handhaving is van groot belang om het beleid inzake kwaliteit en uitstraling van terrassen inhoud en kracht te geven. Alle betrokkenen binnen de gemeente zijn van mening dat op dit moment het toezicht en de handhaving een zwakke schakel in het beleid zijn. Kort samengevat komt het huidige toezicht- en handhavingsbeleid erop neer dat de (regio-)politie van tijd tot tijd controleert of een horeca-inrichting een exploitatievergunning heeft en of voldaan wordt aan de voorwaarden. De politie geeft daarbij echter zelf aan dat zij alleen let op de grootte van de terrassen en niet op de inrichting ervan, laat staan op de aanwezigheid van illegale uitstallingsborden of bouwwerken (zoals grote, in de grond verankerde parasols). Deze taken behoren niet tot de “core business” van de politie. Zo behoort toezicht en handhaving in geval van illegale uitstallingsborden tot de taak van de dienst Stadstoezicht en van illegale bouwwerken tot de taak van de dS+V/Toezicht Gebouwen. Het toezicht op de inrichting van terrassen wordt door geen enkele dienst uitgevoerd. 5.2.1 Toezicht en handhaving bij één dienst Op basis van interviews met de regiopolitie, Team Horeca en Evenementen en Toezicht Gebouwen kan worden geconcludeerd dat het huidige toezicht- en handhavingsbeleid eenzijdig is gericht op openbare orde en veiligheid. De regiopolitie houdt alleen toezicht op openbare orde en veiligheid omdat dat haar core-business is. De toezicht- en handhavingstaak met betrekking tot grootte, inrichting en kwaliteit van terrassen wordt door geen enkele dienst uitgevoerd. De taken met betrekking tot illegale uitstallingsborden en illegale bouwwerken zijn versnipperd over de dienst Stadstoezicht en de dS+V. Het verdient aanbeveling om het toezicht en de handhaving op terrassen duidelijk te structureren en aan één dienst toe te bedelen. Het meest logisch is dat de dienst Stadstoezicht hiermee belast wordt, omdat deze taken het meest bij haar missie horen. Ook in andere gemeenten heeft men gekozen voor een dergelijke aanpak. Belangrijke 1
randvoorwaarde is wel dat het personeel dat hiermee belast wordt de nodige training en opleiding krijgt. 5.2.2 Handhaving bij dienst Stadstoezicht en handhavingsarrangement De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving ten aanzien van de exploitatievergunning ligt bij de burgemeester. Geconstateerd is dat het van groot belang is dat toezicht en handhaving op het gebied van terrassen bij één dienst worden geconcentreerd. De dienst Stadstoezicht zal hiermee worden belast. Het gaat om de onderdelen van de exploitatievergunning die hun grondslag vinden in art. 2.3.8 van de APV en betrekking hebben op terrassen (afmetingen, schotten, vlonders, parasols, etc). Het is een nieuwe taak voor de dienst Stadstoezicht die goed aansluit bij het huidige takenpakket van die dienst. De dienst Stadstoezicht zal een nieuw team formeren dat zich met deze vorm van toezicht en handhaving gaat bezighouden (zie hierna). Het gaat om een takenpakket waarvoor kennis en ervaring nodig is op het gebied van toezicht en handhaving, maar waarvoor geen gespecialiseerde bouwtechnische kennis vereist is. Gespecialiseerde bouwtechnische kennis is wel nodig voor toezicht en handhaving met betrekking tot onderdelen van het terras die zich boven het terras bevinden. Het gaat dan om bouwvergunningplichtige objecten zoals luifels en zonneschermen, die aan de gevel verankerd zijn. De handhavingsbevoegdheid op basis van art. 40 van de Woningwet ligt niet bij de burgemeester maar bij B&W (voor het centraal bestuurde gebied) en de Dagelijks Besturen van de deelgemeenten (voor deelgemeentelijk gebied). Het mandaat voor toezicht en handhaving ligt bij de dS+V/Toezicht Gebouwen. Toezicht en handhaving van deze vergunningplichtige bouwwerken vergen een gespecialiseerde bouwtechnische kennis die niet aanwezig is bij de dienst Stadstoezicht. Daarom wordt voorgesteld het toezicht en de handhaving van deze objecten niet bij de dienst Stadstoezicht onder te brengen maar bij de dS+V/Toezicht Gebouwen te laten. Een grijs gebied wordt gevormd door vergunningplichtige bouwwerken op het terras (dus niet aan de gevel). Het kan hier gaan om relatief eenvoudige objecten zoals terrasschotten die met de grond verbonden zijn maar ook om grote, met de grond verbonden overkappingen op een terras. Ook hier ligt de handhavingsbevoegdheid bij B&W en bij de Dagelijks Besturen van de deelgemeenten en het mandaat bij de dS+V/Toezicht Gebouwen. Gezien de nieuwe taak van de dienst Stadstoezicht om toezicht te houden op terrassen is het een voor de hand liggende constructie om het mandaat voor toezicht en handhaving in het geval van relatief eenvoudige bouwwerken op terrassen bij de dienst Stadstoezicht te leggen. Gaat het om handhaving in het geval van een gecompliceerder bouwwerk op een terras, dan zal de dienst Stadstoezicht dit via signaaltoezicht overdragen aan de dS+V/Toezicht Gebouwen. Hierover zullen nadere uitvoeringsafspraken worden gemaakt.
Aan de kaart zijn in deze geen rechten te ontlenen.
29
Hoofdstuk 5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving 5.2.3 Handhavingsarrangement Terrassen In bijgevoegde tabel wordt beschreven hoe de dienst Stadstoezicht toezicht en handhaving ten aanzien van terrassen gaat uitvoeren. De systematiek van het Handhavingsarrangement Terrassen is analoog aan die van het handhavingsarrangement in de Horecanota Rotterdam 2007-2011.
Handhavingsarrangement Terrassen
Overtredingen/andere bepalingen
Toezichthouder
•
1 keer: - aanspreken op beëindigen overtreding (aantekening dossier) - uitreiken bestuurlijke waarschuwing
Geheel of gedeeltelijk niet voldoen aan voorwaarden terras zoals opgenomen in exploitatievergunning, en/of in vastgestelde nota terrassenbeleid. Terras zonder toestemming ingebruikneming openbare weg.
e
e
2 keer: - aanspreken op beëindigen overtreding (aantekening dossier) - uitreiken bestuurlijke waarschuwing e
3 keer: - dossier opmaken t.b.v. bestuurlijke maatregel e
Gemeente e
3 keer Opleggen van een last onder dwangsom e
e
4 en 5 keer Inning en (dwang) invordering van de verbeurde dwangsom
Anderen GBR int verbeurde dwangsommen. Indien nodig kennisgeving aan milieudienst, dS+V en/of brandweer
e
6 keer: Exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk (tijdelijk) intrekken en/of bevel tot sluiting terras
4 en volgende keren - dossier opmaken t.b.v. voortzetting bestuurlijke maatregel
•
Overtreden voorwaarden bouwvergunning kleine bouwwerken op het terras ( art. 40 Woningwet)
e
3 keer: Opleggen last onder dwangsom e
4 keer: Inning en (dwang) invordering van de verbeurde dwangsom, of sloop van gemeentewege
30
Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding Hoofdstuk 6
Inwerkingtreding
6.1 Invoering van het beleid Het is de bedoeling dat de nota ‘Kwaliteitseisen voor terrassen’ zo snel mogelijk vruchten afwerpt in het belang van een goed verblijfs- en terrassenklimaat. Daarbij dient vanzelfsprekend rekening te worden gehouden met de belangen van en gedane investeringen door ondernemers, en met rechten die ondernemers kunnen ontlenen aan lopende vergunningen. Het nieuwe beleid houdt ook in dat de horecaondernemers lopende vergunningen volgens de gestelde voorwaarden gestalte dienen te geven. Uit een inventarisatie van een groot aantal terrassen blijkt dat dit niet altijd het geval is. Dit betekent dat de eerste verantwoordelijkheid van de gemeente is om de huidige vergunningen goed te handhaven. Parallel daaraan zal de gemeente vanaf 2010 de nota ‘Kwaliteitseisen voor terrassen’ in werking laten treden. Daartoe zal de burgemeester de beleidsregels uit deze nota vaststellen en nader bekend maken1. De beleidsregels worden gefaseerd ingevoerd. In concreto ziet de invoeringsfasering er als volgt uit: Vanaf februari 2010: handhaving van regels voor terrassen op basis van de huidige wet- en regelgeving • Vanaf februari 2010: gefaseerd implementeren van het nieuwe beleid voor terrassen: a. Vanaf februari 2010: toepassen van het beleid op nieuwe vergunningen (dat wil zeggen in geval van een nieuw terras en/of een nieuwe eigenaar) b. Vanaf februari 2010: opstellen van terrassenplannen voor de aangewezen specifieke gebieden (NB: voor de Oude Haven is hiermee al gestart als pilot) c. Vanaf februari 2010: ondernemers stimuleren om (vooruitlopend op de verlenging van de exploitatievergunning) het terras overeenkomstig het beleid in te richten d. Vanaf 2012: toepassen van het beleid op verlengingen van bestaande vergunningen. Bestaande/lopende vergunningen zullen worden gerespecteerd. Aangezien in 2010 en 2011 geen sprake zal zijn van verlengingen, zal op zijn vroegst in 2012 het nieuwe beleid bij verlengingen in de vergunningsvoorwaarden worden opgenomen. •
1
Zie art. 4:83 Algemene Wet Bestuursrecht
6.2 Impact van beleid (zie tabel pag. 32) Om de gevolgen voor ondernemers van het nieuwe beleid in te kunnen schatten is er een inventarisatie uitgevoerd naar 85 bestaande terrassen in het centrum en daarbuiten. Door bedrijfsovernames of de afwezigheid van het terras op het moment van inventarisatie konden uiteindelijk 75 terrassen worden beoordeeld. In de analyse van de gegevens is een opsplitsing gemaakt naar gevolgen met en zonder kostenconsequenties voor de ondernemer. Tevens is gekeken naar de gevolgen, zowel voor ondernemers als voor de gemeente, van handhaving op basis van de huidige regelgeving. Huidig beleid Op basis van de resultaten voor het centrum kan worden geconcludeerd dat 2 grofweg per terras sprake is van één illegale situatie (gemiddeld 0,9) . Bij ongeveer de helft van de terrassen gaat het om de grootte van het terras, die afwijkt van datgene wat in de vergunning staat aangegeven. In de overige gevallen gaat het om zaken als illegale vlonders of het bevestigen van terraselementen aan bomen, beplanting of straatmeubilair. In een enkel geval is er sprake van illegale muziek op het terras. Nieuw beleid Indien ondernemers op vrijwillige basis hun huidige terrassen aanpassen conform het nieuwe beleid zijn er voor een deel van deze aanpassingen geen kostenconsequenties te verwachten. Het gaat dan bijvoorbeeld om aanpassing van het terras conform de vereiste afmetingen, het verwijderen van terrasschotten aan de voorzijde en het verplaatsen van reclameborden op eigen terrein. Dit geldt voor ongeveer de helft van het aantal terrassen (0,6). In beschermde gebieden komt dit vaker voor. Voor een aantal aanpassingen zijn wel kostenconsequenties te verwachten. De belangrijkste daarvan zijn vervanging van terrasschotten aan de zijkant van het terras en van parasols, omdat ze niet voldoen aan afmetings- of reclame-eisen. Dit laatste is bij ongeveer een derde van het aantal terrassen het geval, waarbij moet worden opgemerkt dat dit grotendeels betrekking heeft op terrassen op het Stadhuisplein en aan de Oude Haven. In basisgebieden voldoen vrijwel alle parasols al aan het nieuwe beleid. Een geringe kostenpost is te verwachten voor het aanpassen van reclameborden en plantenbakken omdat deze niet voldoen aan de afmetingvereisten. Dit is bij ongeveer een derde van de terrassen het geval. Aanpassing van het meubilair is slechts in een enkel geval aan de orde.
2
De waarden voor basis en plus-beschermd lijken niet helemaal representatief
31
Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding
Plus-beschermd
Overig centrum
Oude Haven
Stadhuisplein
Plus-centrum totaal
Basis
Tabel: Overzicht opmerkingen per kwaliteitsniveau
Bestaand beleid Opmerkingen
0,4
Opmerkingen per terras 0,9
0,3
Afmeting terras, vlonders of illegale plaatsing terraselementen
Nieuw beleid Zonder kosten
0,6
Opmerkingen per terras 0,6
2,8
Afmeting terras , terrasschot aan voorzijde, positie reclameborden etc.
0,9 30%
Opmerkingen per terras 1,4 30%
30% Inc* Inc*
30% 30% Inc*
Met evt. kosten In percentage per item
100% 100% Inc*
50% 50% Inc*
1,5 50%
10% 10% Inc*
10% Inc* 20%
1
Afmetingen plantenbakken, reclameborden Terrasschotten Parasols Meubilair
6.3 Stimuleringsmaatregelen De gemeente heeft een integraal verbeteringsprogramma voor de buitenruimte opgesteld. Als onderdeel van dit programma zullen vele straten en pleinen worden heringericht, de zogenaamde plinten worden aangepakt en de verrommeling worden tegengegaan. In de komende circa tien jaren moet dit programma tot volledige uitvoering komen, waardoor een aantrekkelijkere, overzichtelijkere en groenere openbare ruimte ontstaat en het aantal bezoekers aan de (binnen)stad zal toenemen. Van de ondernemers wordt bij wijze van tegenprestatie gevraagd om vrijwillig en vooruitlopend op verlenging van de exploitatievergunning (daar waar nodig) te investeren in hun terrassen overeenkomstig het nieuwe beleid. Om dit extra te stimuleren zal de gemeente in overleg met de branche (KHN) nagaan in hoeverre aan de branche meer inzicht kan worden gegeven in de heffing van de precario en reclamebelasting (bv ten aanzien van de eisen over reclame-uitingen) en in hoeverre het gewenst is de communicatie hierover – op basis van concrete voorbeelden- naar de branche te verbeteren. De gemeente zal eveneens in overleg met de branche kijken hoe zij de horecaondernemer verder kan stimuleren om alvast vrijwillig medewerking te verlenen aan het nieuwe beleid. Hiervoor is een budget beschikbaar van 125.000 euro. 6.4 Evaluatie terrassenbeleid Het ligt in de bedoeling uiterlijk in 2013 een evaluatie van het terrassenbeleid uit te voeren.
Inc* = komt incidenteel voor
1
Wellicht leidt terrasverkleining tot omzetdaling, dus kosten. Echter, dit kan over het algemeen niet aan het nieuwe beleid worden toegeschreven, omdat in de meeste gevallen de terrassen in kwestie niet voldoen aan de huidige vergunning (zie bestaand beleid).
32
Bijlage 1 Toetsingsprocedure en adviesrouting Bijlage 1 Toetsingsprocedure en adviesrouting voor terrassen (als onderdeel van de exploitatievergunning) Advies-routing aanvraag Exploitatievergunning (v.w.b. onderdeel terras, nieuwe situatie) Regiopolitie
Toetsingscriteria op basis van art. 2.3.8 APV, wet milieubeheer en relevant, bestuurlijk vastgesteld beleid
Deelgemeente
Deelgemeentelijke horecanota, horecanota voor centrum, of bestemmingsplan Effecten voor kwaliteit woon- en leefomgeving Brandveiligheid Toetsing vindt plaats op effecten voor kabels, leidingen, bomen, ondergrond, etc. Bevestiging van schotten aan of in bestratingsmateriaal is niet toegestaan dan met toestemming van GW. Bestemmingsplan/ deelgemeentelijke horecanota Toetsing op basis van criteria uit deze terrassennota
Bewonersorganisatie(s) Brandweer GW/Gemeentewerf
dS+V/Vergunningen/Team Juridische Zaken dS+V/Stedenbouw
Opmerkingen
Openbare orde en veiligheid
De standaard-voorwaarden die gelden voor gelden bij de beoordeling van bouwplaatsvergunningen worden ook hier gehanteerd (zie hiervoor de bijlage “GW en terrassen”). De toetsing vindt plaats door de verantwoordelijke stedenbouwkundige. Afwijking van de vastgestelde criteria is alleen mogelijk na een positief advies van de ambtelijke adviescommissie ( zie hoofdstuk 5) N.b. In specifieke gebieden (bv. Stadhuisplein) kunnen ondernemers een gezamenlijk terrassenplan met de gemeente opstellen dat vervolgens voor advies aan de commissie Welstand en Monumenten wordt voorgelegd en dat na -bestuurlijke- vaststelling, zal gelden als toetsingskader voor toekomstige vergunningaanvragen. Voor het centrum is een aantal gebieden als specifiek gebied aangewezen (voor overzicht zie hoofdstuk 4). Indien geen criteria zijn vastgesteld op basis van een terrasplan gelden de eisen van de pluskwaliteitcentrumgebieden
dS+V/Bureau Monumenten
Toetsing op basis van criteria uit deze terrassennota
DCMR
Indien een terras is gesitueerd op een binnenterrein, is verwarmd of is overdekt dan is de Wet milieubeheer van toepassing.
Toetsing door Bureau Monumenten vindt alleen plaats indien het terras zich bevindt in een beschermd stadsgezicht of indien het gaat om een gemeentelijk of rijksmonument). Afwijking van de vastgestelde criteria is alleen mogelijk na een positief advies van de Commissie van Welstand en Monumenten. Toezicht en handhaving op milieu-aspecten (zoals geluidsoverlast) is gemandateerd aan de DCMR Milieudienst Rijnmond.
33
Bijlage 1 Toetsingsprocedure en adviesrouting Bij de aanvraag voor een exploitatievergunning vindt conform de huidige procedure een intakegesprek plaats, waarbij zal worden aangegeven aan welke kwaliteitseisen de betreffende horecaondernemer moet voldoen. Indieningsvereisten Voor het verkrijgen van een vergunning zal de ondernemer een aantal gegevens moeten indienen. Bij deze zogenoemde indieningsvereisten gaat het in elk geval om een nauwkeurige plattegrond (A4) van het terras met afmetingen, alsmede de afmetingen van de voetstraat tot het terras (schaal 1:100). In de vergunning zal worden vermeld aan welke kwaliteitseisen door de ondernemer moet worden voldaan (afhankelijk van de locatie van onderneming/terras): basis, plusniveaucentrumgebieden, plusniveau-beschermde gebieden of de eisen in een vastgesteld terrassenplan voor het betreffende specifieke gebied. Deze kwaliteitseisen zullen dan als bijlage onderdeel uitmaken van de vergunning, die wordt afgegeven op basis van de tijdens het intakegesprek verstrekte gegevens en de ingeleverde stukken. Daarmee kan de ondernemer aan de slag. De raamkaart blijft ongewijzigd. Toetsingsprocedure en adviesrouting De inhoud van de vergunning is de basis voor het toezicht en de handhaving. Een toetsing van het terras vooraf vindt in principe niet plaats omdat 1) de ondernemer vooraf vaak niet precies weet hoe hij het terras wil inrichten en 2) toetsing vooraf (zoals bij bouwvergunningen) de termijnen voor het verlenen van een exploitatievergunning in gevaar brengen. Een toetsing vooraf vindt alleen plaats in uitzonderliike gevallen, nadat nut en noodzaak door de ondernemer zijn aangetoond en valide bevonden door de nog in te stellen ambtelijke adviescommissie, die hierover adviseert. Bij verlenging van vergunningen zijn deze uitzonderingen bekend bij de adviseurs in de vergunningprocedure (bijvoorbeeld de deelgemeente-horecacoördinator) en de vergunningverlener van Team Horeca en Evenementen. Uitzonderingen in nieuwe situaties worden aan de orde gesteld door de horecaondernemer zelf. In te verlenen vergunningen wordt melding gemaakt van de datum waarop de nieuwe kwaliteitseisen ingaan. Na invoering van de nieuwe kwaliteitseisen zullen deze in de vergunning worden opgenomen. Tijdens het intakegesprek zal op het vereiste van een bouwvergunning voor luifels en dergelijke worden gewezen.
34
Bijlage 2 APV Bijlage 2 APV en Terrassen Relevante artikelen uit de APV zijn: Artikel 2.3.8 Terrassen 1. Ingeval van een exploitatievergunningaanvraag die tevens van toepassing is voor een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen, beslist de burgemeester - gelet op de openbare orde en veiligheid ter plaatse - tevens omtrent de ingebruikneming van de openbare weg. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.6, tweede lid, kan de burgemeester de in het eerste lid bedoelde ingebruikneming van de openbare weg weigeren indien het de verwachting is dat het gebruik: a. schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar kan veroorzaken voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; b. een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; c. afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan. 3. Als voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden verwijdering van het terras noodzakelijk is, is de exploitant van de openbare inrichting verplicht dit binnen de door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn, te verwijderen. 4. Het is verboden op of in de omgeving van een terras dranken of eetwaren voor gebruik ter plaatse te verstrekken: a. buiten dat deel van de weg waarvan het gebruik ingevolge het eerste lid is toegestaan, of b. aan degenen die geen gebruik maken van de op dat terras aanwezige zitplaatsen. 5. De exploitant of de beheerder is verplicht te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de openbare inrichting, doch in ieder geval onverwijld op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, in de nabijheid van het terras op de weg achtergebleven stoffen of voorwerpen, voor zover kennelijk uit of van dat terras afkomstig, worden verwijderd.
Artikel 2.3.9 Openings- en sluitingstijden 1. Het is de exploitant of de beheerder verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten op andere tijdstippen dan van 7 uur tot 1 uur. 2. In het weekeinde (zaterdagochtend en zondagochtend) wordt het in het eerste lid genoemde nachtelijke tijdstip met één uur verlengd. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid genoemde openings- en sluitingstijden: a. voor een openbare inrichting die behoort tot een nader door de burgemeester aan te wijzen categorie; b. voor een openbare inrichting, waarvan de exploitant ten genoegen van de burgemeester heeft aangetoond, dat de exploitatie van die openbare inrichting geen nadelige invloed
heeft op de openbare orde of op het woon- of leefklimaat in de naaste omgeving van die openbare inrichting (nachtontheffing). 4. De ontheffingen bedoeld in het derde lid, onder a en b, sluiten elkaar wederzijds uit. 5. De burgemeester kan de ontheffing bedoeld in het derde lid weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen, indien een van de in artikel 2.3.6, eerste en tweede lid, genoemde situaties zich voordoet. 6. De exploitant van een openbare inrichting kan maximaal tien incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4.1.1, onder e, houden, waarbij het de exploitant of beheerder is toegestaan de openbare inrichting, met uitzondering van het terras, voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten van 7 uur tot 6 uur, mits de exploitant op de dag waarop de festiviteit plaatsvindt, voor de aanvang daarvan, doch uiterlijk om 22 uur, de burgemeester van de festiviteit kennis heeft gegeven. 7. De kennisgeving wordt gedaan volgens de procedure die op het daartoe door de burgemeester vastgestelde formulier is voorgeschreven. 8. De kennisgeving kan alleen worden gedaan in combinatie met de kennisgevingen als bedoeld in artikel 4.1.3. 9. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en het woon- of leefklimaat voor een of meer openbare inrichtingen of voor de tot de openbare inrichting behorende terrassen de in het eerste en tweede lid genoemde openings- en sluitingstijden - al dan niet tijdelijk - beperken, dan wel andere openings- en sluitingstijden vaststellen. 10. De burgemeester kan, als naar zijn oordeel sprake is van een bijzondere omstandigheid, algemene ontheffing verlenen van de krachtens het eerste en tweede lid geldende openings- en sluitingstijden voor een bepaald gebied of voor een of meer bepaalde openbare inrichtingen. 11. Dit artikel is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer. Artikel 2.3.10 Raamkaart 1. Met de exploitatievergunning worden één of meer door of namens de burgemeester gewaarmerkte raamkaarten afgegeven, waarop staat aangegeven: a. de naam van de exploitant, b. de openings- en sluitingstijden van de openbare inrichting, inclusief eventuele ontheffingen daarvan, c. de aanwezigheid van een eventueel terras, d.de ingangsdatum van de exploitatievergunning, en e. de oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke ruimtes van de openbare inrichting, alsmede van een eventueel terras. 2. De burgemeester kan bepalen welke andere gegevens op een raamkaart moeten zijn vermeld en op welke wijze een raamkaart wordt ingericht. 3. De raamkaart wordt zichtbaar bij de ingang aangebracht.
N.B Er zullen in de huidige APV nog enkele technische aanpassingen plaatsvinden in het najaar van 2009. Eén daarvan is aanpassing van art 2.3.8 lid 4, zodat het zogenaamde ‘staan op terrassen’ in de toekomst mogelijk is.
35
Bijlage 3 Gemeentewerken Bijlage 3 Gemeentewerken Artikel 2.1.11 APV Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een weg in de zin van artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 of een niet-openbare ontsluitingsweg van een gebouw aan te leggen, te veranderen of de wijze van aanleg ervan te veranderen. 2. Het verbod geldt niet bij het uitvoeren van een publiekrechtelijke taak. 3. Dit artikel is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, een keur van het betrokken waterschap, de Wegenverordening Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de Telecommunicatieverordening Rotterdam of de Leidingenverordening Rotterdam. Artikel 2.1.14 APV Hinderlijke beplanting of voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat daardoor op andere wijze hinder of gevaar wordt veroorzaakt voor het wegverkeer. Artikel 4.4.13 APV Bescherming groenvoorzieningen 1. Het is, behoudens op door het college aan te wijzen plaatsen, verboden in een voor publiek toegankelijk gemeentelijk bos, park, plantsoen, groenstrook of duin: a. zich buiten de paden te bevinden, met uitzondering van de grasperken; b. zich met een rij- of trekdier buiten een ruiterpad te bevinden. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Artikel 4.4.14 APV Voorwerpen aan/in houtopstand Het is verboden zonder vergunning van het college aan of in houtopstand voorwerpen aan te brengen.
Relevante bepalingen uit de bouwplaatsvergunning, tevens van toepassing bij terrassen 2.1.
Bestrating, openbaar groen en straatmeubilair
2.1.1.
Schade
2.1.5.
Bij het werken nabij bomen, c.q. bij het plaatsen van containers en andere objecten nabij bomen dienen boombeschermende maatregelen te worden getroffen. Het is niet toegestaan om tegen de stam van de boom materialen op te stapelen en binnen de kroonprojectie van de boom is het opslaan van materialen c.q. het rijden met zwaar materiaal niet toegestaan. E.e.a. conform de Standaard RAW 2002 2.1.6.
2.2. 2.3.1.
2.3.2.
Ongestoorde ligging
Bereikbaarheid kabels en leidingen De kabels en leidingen dienen te allen tijde voor de leidingeigenaren bereikbaar zijn.
2.3.3.
Werkzaamheden door leidingeigenaren De aanvrager stelt de leidingeigenaren te allen tijde in staat alle door hun gewenste werkzaamheden aan de kabels en leidingen onbelemmerd uit te laten voeren.
2.3.4.
Geen opslag boven kabels en leidingen Boven de kabels en leidingen, afsluiters, brandkranen, kolken etc. wordt geen opslag geplaatst. Aanwijspalen e.d. Zonder schriftelijke toestemming van de betrokken werf van de dienst van Gemeentewerken, mogen geen aanwijspalen, k.b.-palen of hekken worden verplaatst of verwijderd.
2.3.6. Aan hekken, bomen, straatsifons, keerbaliën, of welke andere gemeente eigendommen ook, mag niets bevestigd worden, behoudens in bijzondere gevallen, waarvoor door of vanwege de directeur van Gemeentewerken schriftelijk is verklaard, dat daartegen zijnerzijds geen bezwaar bestaat.
Ondergrondse bouwwerken en objecten
Een ongestoorde ligging van de kabels en leidingen wordt gewaarborgd conform de Leidingenverordening 2005 en het Handboek Leidingen.
De bouwplaatsinrichting of de inrichting van het terras mag geen schade veroorzaken aan de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of enig ander gemeente eigendom. Bevestigingen aan gemeente eigendommen
Schade aan een boom Bij schade aan de boom, ook schade die achteraf wordt geconstateerd als gevolg van schade aan wortels, zal een schadevergoeding worden geëist op basis van de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging Taxateurs van Bomen (artikel 4.4.11. APV)
2.3.5.
2.1.4.
Bomen
Ingravingen Op de bouwplaats buiten de uitgiftegrens van het te bouwen object mag conform artikel 2.1.11 APV zonder schriftelijke toestemming van de dienst van Gemeentewerken, (betrokken werf) de grond niet geroerd worden c.q. mogen er geen ingravingen plaats vinden.
36
Bijlage 4 Mandatering Bijlage 4
Tabel: Toezicht en handhaving/bestuursdwang Exploitatievergunning voor wat betreft Terrassen Bestuurlijke bevoegdheid
Huidig Mandaat volgens MVMR 2009
Gewenst Mandaat
controle op naleving voorwaarden terras in exploitatievergunning conform terrassenbeleid en op terrassen zonder toestemming ingebruikneming openbare weg (art 2.3.8. en art 2.3.6, lid 2. sub g APV)
Burgemeester
--
Stadstoezicht toezicht op basis van art. 2.3.8. jo. 6.2 APV, voor zover dit voortvloeit uit het vastgestelde beleid in Nota Terrassenbeleid, dus afmetingen, kwalitatieve inrichting e.d.
maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen
Burgemeester
Politie Rotterdam-Rijnmond maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van wettelijke voorschriften opgenomen in het bij de Horecanota 2007-2011 behorende Handhavingsarrangement (art 14 MVMR 2009)
Stadstoezicht maken en uitreiken van de bestuurlijke waarschuwingen op grond van wettelijke voorschriften opgenomen in het bij de Nota Terrassenbeleid behorende Handhavingsarrangement
Art 40 Woningwet: bouwgunningplichtige bouwwerken ( zoals vaste parasols)
B&W, deelgemeenten
dS+V/Toezicht Gebouwen
Op terras: gedeeld mandaat Toezicht Gebouwen en Stadstoezicht (STZ, tenzij bouwtechnische expertise vereist, dan dS+V)
Toezicht (controle exploitatievergunning voor wat betreft het terras en de voorwaarden, aanspreken op beëindiging overtreding, uitreiken bestuurlijke waarschuwing, dossier maken t.b.v. bestuurlijke maatregel)
Op/aan de gevel: dS+V/Toezicht Gebouwen
Handhaving/bestuursdwang (opleggen bestuurlijke maatregel, inning en dwanginvordering van verbeurde dwangsom, geheel of gedeeltelijk intrekken exploitatievergunning) . toepassen bestuursdwang 2.3.8 APV
Burgemeester
. toepassen bestuursdwang 40 Woningwet (dwangsom etc.)
B&W, deelgemeenten
dS+V/Toezicht Gebouwen
Op terras: gedeeld mandaat Toezicht Gebouwen en Stadstoezicht (STZ, tenzij bouwtechnische expertise vereist, dan dS+V) Op/aan de gevel: dS+V/Toezicht Gebouwen
37
Bijlage 5 Gedekte kleuren Bijlage 5 Gedekte kleuren Gedekte kleuren betreft hier kleuren welke zich ingetogen verhouden t.o.v. de omringende omgeving. Bij toepassing van dergelijke kleuren voor terrasobjecten, zoals parasols en terrasschermen, ontstaan geen harde contrasten en wordt de omgeving niet overschreeuwd. In een enkele situatie kan een contrast juist een waardevolle toevoeging betekenen en onderdeel zijn van een totaalontwerp. Afwijking van het kleurenpalet is dan mogelijk, mits hiervoor toestemming is van de ambtelijke adviescommissie.
38
Bronvermelding Stadsvisie Rotterdam, Ruimtelijke Ontwikkelingsstrategie 2030 Verbonden stad, Visie Openbare Ruimte Binnenstad Rotterdam Handboek Rotterdamse Stijl Handboek Centrumstijl Binnenstad als City Lounge, Binnenstadsplan 2008-2020 Horecanota Rotterdam 2007-2011 ( vastgesteld 15 maart 2007) Koepelnota Welstand Rotterdam ( vastgesteld 28 mei 2004) Hoofdstuk Reclamebeleid ( vastgesteld 28 december 2007) Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam ( vastgesteld 6 mei 2008) Places for people (City of Melbourne i.s.m. Gehl Architects, 2004) Public space - public life Rotterdam (Gehl Architects, 2006)
39