3/13/2014
Wie betaalt? Kostenvergoedingen en het financieren van rechtszaken in Engeland & Wales
S.C. Dack AIPPI Symposium Zeist, 12 maart 2014
1
Basisregel in Engeland – de verliezende partij betaalt de redelijke kosten van de winnende partij CPR Part 44.2 (1) The court has discretion as to – (a) whether costs are payable by one party to another (b) the amount of those costs; and (c) when they are to be paid. (2) If the court decides to make an order about costs – (a) the general rule is that the unsuccessful party will be ordered to pay the costs of the successful party; but (b) the court may make a different order.
In de praktijk 70-80% van de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed door de verliezende partij (standard basis).
Kosten die unreasonably incurred of unreasonable in amount zijn worden niet vergoed: CPR 44.3.
Kosten moeten proportionate zijn, rekening houdend onder meer met: de complexiteit van de zaak; het belang van de zaak; en any additional work generated by the conduct of the paying party: CPR 44.3. 2
1
3/13/2014
Basisregel in Engeland – redelijkheid en evenredigheid
Geldt voor alle civiele zaken (niet slechts IE-zaken)
Percentage is groter indien er daartoe aanleiding bestaat
Denk aan de manier waarop geprocedeerd is door de wederpartij
“Indemnity basis”: twijfelgevallen worden in het voordeel van de ontvangende partij beslist (vgl. standard basis, waar de omgekeerde regel geldt).
Indien geen overeenstemming over kosten – “taxation” procedure (nu: “detailed assessment of costs”).
Gespecialiseerde costs draftsmen, balie & rechters (“Costs Judges” of “Masters”).
Gemotiveerde uitspraken over de kosten.
Toedeling per onderwerp mogelijk en gebruikelijk in octrooizaken.
Smithkline Beecham v Apotex [2004] EWCA Civ 1703; Actavis v Merck [2007] EWHC 1625 (Pat); Generics v Lundbeck [2007] EWHC 1606 (Pat) en Monsanto Technology v Cargill International [2007] EWHC 3113 (Pat)
3
Kenmerken van de Engelse benadering Kosten worden gebruikt als een middel om zaken te sturen en schikkingen te bevorderen. Vaak: application for security for costs Part 36 offers Partij A zegt tegen partij B dat hij bereid is om nu te schikken voor een bedrag GBP X. Rechter mag niets van het voorstel weten. Partij B heeft 14 dagen om in te gaan op het aanbod. Indien B niet akkoord gaat met het voorstel en uiteindelijk minder krijgt van de rechter, dan is er een afwijking van de algemene kostenregel. B dient in dat geval A’s kosten te dragen (en haar eigen kosten) vanaf het moment van het aanbod van A.
4
2
3/13/2014
Uitspraken over kosten
De kostenkwestie kan tot uitvoerig gemotiveerde uitspraken leiden.
Voorbeeld: Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat).
RIM heeft een nietigheidszaak genetammeerd tegen een octrooi van Visto. Een reconventionele inbreukvordering wordt ingesteld door Visco.
Twee van RIMs argumenten gaan op: het octrooi is niet inventief; en betreft een computerprogramma as such. Twee andere argumenten (toegevoegde materie en nawerkbaarheid) gaan niet op.
In reconventie (ook behandeld door Floyd J met het oog op appel) wint Visto.
Overal is RIM de winnaar.
RIM claimt GBP 5,8 miljoen in kosten. De kosten aan de kant van Visto waren GBP 1,6 miljoen. 5
Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat) (Floyd J) “10. Where the court decides to disallow the costs of a successful party in relation to a particular issue, it can sometimes go further and order the successful party to pay the unsuccessful party’s costs of that issue 11. There is no dispute that RIM are the overall winners in relation to 905. They succeeded in revoking the patent. So there was nothing to infringe. 12. There is no dispute that RIM should pay the costs of that part of the action which concerned the RIM patents which it did not ultimately defend. 13. There is also no dispute that RIM’s costs should be reduced by a percentage to reflect the fact that it lost on infringement, added matter and insufficiency. 14. Normally it would be convenient to approach all these costs by applying the percentage set-off approach. But for reasons which I will now explain I do not think that course will achieve a just result in the present case.” 6
3
3/13/2014
Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat) (Floyd J) “Proportionality 15. There is one very striking feature of this case. Visto’s estimated costs for the whole of these proceedings are some £1.6 million. Yet RIM’s costs are estimated at nearly £6 million. 16. This is a quite staggering disparity. But apart from the disparity, it is astonishing that a sum of the order of £6m can have been spent by RIM’s advisors in fighting these disputes. It is all the more astonishing because RIM have throughout this litigation sought to emphasise that the Blackberry Mail Connector, which is the subject of the allegation of infringement, was not important commercially, and indeed was in the process of being phased out.”
7
Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat) (Floyd J) “18.
This case was not a particularly heavy patent action. There was no disclosure, and the technology was not of the most complex kind. The trial itself only lasted about 5 days.
20.
I have been shown a costs breakdown prepared on behalf of RIM […].
21.
I have to say that the breakdown reveals some really shocking statistics. One of the senior associates has spent 2252 hours on this case in the course of 15 months. Another associate has spent 2291 hours. These hours each represent the best part of the working day for the whole 15 month period, assuming a 35 hour week. For just these two associates, the charges amount to nearly £2 million. For these sums of money one would be entitled to expect each of them to be able to recite all the documents in the case by heart.
23.
If one adds up all the hours spent by RIM’s solicitors, one finds that some 9 man years have been spent over 15 months. All for a trial with no disclosure which lasted about 5 days.”
8
4
3/13/2014
Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat) (Floyd J) Floyd J kijkt naar een verklaring van Nicola Dagg, solicitor voor RIM, en stelt dat “I have great difficulty with the logic” van haar argumentatie. “38.
I am […] entirely satisfied that the sums expended by RIM are disproportionate in relation to what was at stake here. RIM’s repeated description of the issues as having no real significance commercially mean that there is no justification for costs rising above what would commonly be expected for an action of this nature.
40.
[…] I direct the Costs Judge in this case to proceed with the assessment on an item by item basis and on the basis that items claimed by RIM are to be allowed only if necessary and reasonable. In this connection I should make it clear that I do not regard endless searching for prior art as necessary. Searching is an activity which experience shows can be endless and usually brings diminishing returns. I see no reason why Visto should pay for prior art searches except to the limited extent that they uncovered cited prior art not known to RIM when they started the action.”
9
Research in Motion UK Ltd v Visto Corporation [2008] EWHC 335 (Pat) (Floyd J)
Slotsom: “50.
The order will be: (i) to pay RIM 66% of RIM’s total assessed costs on all three patents (ii) RIM to pay Visto 51% of Visto’s total assessed costs expended on all three patents.”
10
5
3/13/2014
De zaak leidt even tot een nieuwe eenheid om kosten in IE-zaken uit te drukken
Dagg units. 1 Dagg unit = GBP 6 miljoen.
11
Het financieren van een zaak
Tot 1999, geen Conditional Fee Agreements en geen Contingency Fee Agreements mogelijk in England.
Conditional Fee Arrangement: no win, no fee (met success fee indien zaak gewonnen)
Contingency Fee: advocaat neemt een percentage van de schadevergoeding
Een wetswijziging in 1999 introduceert Conditional Fee Arrangements (CFA). Contingency fee arrangments blijven onmogelijk.
Solicitors en barristers mogen een success fee afspreken met hun cliënten tot 100% van de kosten.
Het success fee (“uplift”) moet door de wederpartij worden betaald indien zij de zaak verliest.
Regels met betrekking tot het informeren van de wederpartij over het bestaan van een CFA.
12
6
3/13/2014
Het financieren van een zaak
De bedoeling was om de toegang tot de rechter te verbeteren en om anders moeilijk te financieren zaken toch te laten doorgaan.
Heftige oppositie tegen het invoeren van de maatregelen: zal tot Amerikaanse toestanden leiden: tot een “claims cultuur” en “ambulance chasing”.
Antwoord: Nonsense. We’re English.
13
Het resultaat
Een claims culture En ambulance chasing
14
7
3/13/2014
Het resultaat
En de unfaire situatie dat een gedaagde moet betalen voor de manier waarop een eisende partij zijn zaak financieert. Met ATE (after the event) verzekering tegen een mogelijk veroordeling in de kosten van de gedaagde, wordt het probleem alleen maar erger. Een verliezende gedaagde moet immers ook de (aanzienlijke) premie van de ATE-verzekering van de eisende partij betalen.
15
Jackson Review (2009) – Review of Civil Litigation Costs – Final Report Report van 584 pagina’s. Aanbevelingen: 2.1 “No win, no fee” agreements. Conditional fee agreements (“CFAs”), of which “no win, no fee” agreements are the most common species, have been the major contributor to disproportionate costs in civil litigation in England and Wales. There are two key drivers of cost under such agreements, being (i) the lawyer’s success fee; and (ii) the after-the-event (“ATE”) insurance premium that is usually taken out when a CFA is entered into (to cover the claimant against the risk of having to pay the defendant’s costs). Both the success fee and the ATE insurance premium are presently recoverable from an unsuccessful defendant. 2.2 Success fees and ATE insurance premiums should cease to be recoverable. I recommend that success fees and ATE insurance premiums should cease to be recoverable from unsuccessful opponents in civil litigation. If this recommendation is implemented, it will lead to significant costs savings, whilst still enabling those who need access to justice to obtain it. It will be open to clients to enter into “no win, no fee” (or similar) agreements with their lawyers, but any success fee will be borne by the client, not the opponent.
16
8
3/13/2014
Jackson Review (2009) – Review of Civil Litigation Costs – Final Report Verder:
In Personal Injury zaken mag het success fee niet meer dan 25% bedragen van de uiteindelijke schadevergoeding.
Er dient een verhoging van 10% te komen in schadevergoedingen in PI zaken.
Qualified one way costs shifting dient te worden geïntroduceerd voor bepaalde zaken (waaronder clinical negligence, judicial review, defamation).
(En andere voorstellen voor wijzigingen).
17
Het vervolg
Consultatieronde november 2010 – februari 2011.
Een rapport van de regering: Reforming Civil Litigation Funding and Costs in England and Wales – Implementation of Lord Justcie Jackson’s Recommendations: The Government Response
Vrijwel alle aanbevelingen overgenomen in The Conditional Fee Agreements Order 2013, 2013 No. 689.
Geldt voor nieuwe zaken vanaf april 2013.
Overgangsbepalingen.
18
9
3/13/2014
De huidige regeling
Success fees worden betaald door de client, niet door de wederpartij.
Success fees mogen maximaal 100% van de werkelijke kosten bedragen.
In Personal Injury zaken mag het success fee niet meer dan 25% bedragen van de uiteindelijke schadevergoeding.
Nota bene: dit introduceert voor het eerst een vorm van contingency fee arrangement (een “damages based agreement”).
De schadevergoeding in PI zaken wordt met 10% verhoogd.
Qualified one way costs shifting is nu mogelijk, maar slechts in PI zaken.
Review na 3 – 5 jaar.
19
Lessen voor NL?
Success fees kunnen tot ongewenste consequenties leiden.
In Engeland waren die consequenties niet beperkt tot PI-zaken. Ook IP-zaken hadden daar last van.
Het is unfair om de verliezende partij op te zadelen met het betalen van het success fee van de winnende partij.
Eisende partijen moeten een reden hebben om de kosten van hun zaak in de gaten te houden.
Een claims culture bevordert niet noodzakelijkerwijs een gezonde samenleving. 20
10
3/13/2014
Dank.
Simon Dack T +31 20 592 4423 F +31 20 463 7296 E
[email protected]
21
11