juni 2013
KopKrant
Leerlingen en ouders lovend over invoering Plusklassen
4
‘Leerkrachten zijn nog lang niet klaar voor Passend Onderwijs’
8
Steeds meer scholen zoeken contact met schoolmaatschappelijk werkers
Dekkend Onderwijs: nieuwe scholengroepen bieden optimale ondersteuning Gedrag: samen werken aan een veilig leerklimaat op school Handelingsgericht werken: aanbod afstemmen op onderwijs- en basisbehoeften leerlingen
‘Samen aan het werk’
11
Elk kind een passende onderwijsplek
Presentatie WSNS – Passend Onderwijs
2
KopKrant, juni 2013
Samenhangende projecten vanuit Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland
KopKrant, juni 2013
Kopstuk
Project ‘Dekkend Onderwijs’
De bal oppakken of hakken in het zand? Met trots presenteren we hier de tweede Kopkrant van ons samenwerkingsverband. De besturen zijn over hun schaduw heen gesprongen. Ze hebben samen een heldere structuur ontworpen en een cultuur gerealiseerd waarin het vertrouwen groeit en de veranderingen die nodig zijn voor passend onderwijs gedijen.
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
‘Een cluster van scholen voor extra ondersteuning’ De afbeelding is ook te downloaden op de website van het samenwerkingsverband.
Partners
Klik op onderstaande link
Want hoe dan ook, pas-
overheid deden: hakken in
send onderwijs dwingt
het zand!
ons tot veranderingen! En
In het geval van het beleid
mensen, leerkrachten niet
rond passend onderwijs
uitgezonderd, houden over
zou zo’n actie van wantrou-
het algemeen niet zo van
wen onterecht en onpro-
veranderingen. We houden
fessioneel zijn. Want er is
het liever zoals het is. Be-
veel ruimte ingebouwd om
leidsnotities kunnen best de
maatwerk te leveren. En
broodnodige organisatori-
de hoe-vraag kan in grote
sche en inhoudelijke bijstel-
mate door schoolteams zelf
lingen aangeven. Maar ze
worden ingevuld.
hebben dikwijls een verve-
De voorbereidingsfase van
lende bijwerking. Ze roepen
passend onderwijs laten
in een school vaak dezelfde
we meer en meer achter
reactie op als in het verle-
ons. Het komt nu op de
den de voorschriften van de
uitvoering aan! Hoe we die
http://prezi.com/lwadtohvt1_4/projecten-wsns-kop/?kw=view-lwadtohvt1_4&rc=ref-22719587
Stichting Meerwerf
Stichting Schooltij
Stichting SARKON
De heer D. Scholte Timorlaan 45a 1782 DK Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00
Mevrouw N. Kant Postbus 61 1790 AB Den Burg www.schooltij.nl (0222) 31 65 16
De heer G.J. Veeter Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Stichting SURPLUS
Stichting Samenwerkingsschool regio Den Helder
Stichting Kopwerk
dat de bal daadwerkelijk
Mevrouw J. Vosbergen Postbus 394 1740 AJ Schagen www.stichtingsurplus.nl (0224) 27 45 55
De heer T. Jong Postbus 6038 1780 KA Den Helder www.sodenhelder.nl (085) 273 40 00
De heer J. Deckers Postbus 444 1780 AK Den Helder www.kopwerk.nl (085) 273 40 00
wordt opgepakt. Daarom
[email protected]
[email protected]
[email protected]
noodzakelijke veranderingen vormgeven? De bal ligt nu op de helft van de schoolteams. Deze krant laat zien
Ik daag alle collega’s uit om passend onderwijs tot een succes te maken.
1
heb ik er alle vertrouwen in dat in onze regio passend onderwijs zich succesvol ontwikkelt. Hakken in het zand? Welnee, dat vreet energie en levert geen beter onderwijs op. Ik daag alle collega’s uit om passend onderwijs tot een succes te maken. Onze leerlingen verdienen dat!
Stichting Comenius
Stichting Heliomare
Stichting Flore
De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64
Mevrouw J. Brinkman Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 88 88
De heer S. Konst Postbus 279 1700 AG Heerhugowaard www.stichtingflore.nl (072) 566 02 00
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Stichting Aloysius
Gereformeerd Primair Onderwijs West-Nederland
De heer T. Jong Havinghastraat 17 1817 DA Alkmaar www.aloysiusstichting.nl (072) 511 26 32
De heer H. Scheffer ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.gpown.nl (0172) 41 88 30
[email protected]
[email protected]
Jan Bot, Voorzitter Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland
De heer J. Bot Voorzitter
3
www.swvkopvannoordholland.nl
“Maak als school goede afspraken met elkaar op het gebied van extra ondersteuning, zodat je niet zelf het wiel opnieuw uit hoeft te vinden”, stelt André de Ruijter terecht. De Ruijter is projectleider van Dekkend Onderwijs, een project dat door middel van nieuw te vormen scholengroepen optimale ondersteuning biedt aan scholen en leerkrachten. Met als gevolg dat de Kop van Noord Holland voor ieder kind een geschikte onderwijsplek heeft. Dat laatste gegeven is sowieso nastrevenswaardig. Vanaf 1 augustus 2014 zijn scholen het echter ook bij de wet verplicht. Het samenwerkingsverband loopt dus op de zaken vooruit. “Let wel: het gaat om een heel beperkt aantal leerlingen”, stelt De Ruijter. “Want veel kinderen zitten al op de voor hen geschikte plek. Maar op het gebied van extra ondersteuning is het noodzakelijk dat je met elkaar tot afspraken komt. Scholen behouden dus een groot deel van hun autonomie en zelfstandigheid, maar op het gebied van de extra ondersteuning zoeken we naar de meerwaarde van samenwerking.” Scholengroep De Ruijter schetst het proces dat door Dekkend Onderwijs wordt ondersteund, wanneer leerkrachten te maken krijgen met leerlingen die extra ondersteuning vragen. “Komen leerkrachten daar zelf niet uit, dan stappen ze naar een IB-er”, vertelt hij. “Leerkrach-
ten en IB-ers hebben dus een grote rol, maar soms hebben die niet zelf alle kennis in huis. In dat geval kunnen ze bij de scholengroep terecht. Dat wordt een cluster van basisscholen, waarbij wordt besproken welke kinderen extra ondersteuning nodig hebben. Op het moment dat dit het geval is, dan worden binnen de scholengroep de vervolgafspraken gemaakt.” School- en groepsniveau Het verstrekken van subsidies en uren om de benodigde begeleiding in te zetten behoort tot een belangrijke taak van die scholengroep. De Ruijter: “Dat wordt dus niet meer via de overheid geregeld. Wij hebben andere vormen gevonden om elkaar te helpen en de leerlingen op te vangen.” Dekkend Onderwijs is daarbij afgestapt van het idee dat iedere school één specialist krijgt. “Dat is niet meer de bedoeling. We moeten in de scholengroep regelen dat alle onderwijsbehoeften worden vervuld.”
Duidelijkheid door pilot Texel Het afgelopen halfjaar heeft Dekkend Onderwijs een pilot op Texel gedraaid. “Er is een beschrijving gemaakt van de sterke en minder sterke kanten, hoe we de scholengroep organisatorisch moeten invullen en wat er van de IB-ers en directeuren wordt verwacht”, vertelt André de Ruijter. “Er wordt op Texel al een aantal jaar samengewerkt in een Texels Zorg Team en deze ervaringen dienen als input voor de verdere uitrol in het samenwerkingsverband. Het is de bedoeling dat dit straks op bestuursoverstijgend niveau gebeurt. Wat ik heel positief vond, was de sfeer. Er heerste echt een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid. Nu breekt de fase aan waarin we concrete afspraken moeten maken voor het schooljaarplan 2013-2014. Dat jaarplan vullen wij al werkende wijs in. We willen dus echt de ervaringen in het veld meenemen, om daar goed op in te kunnen haken.”
Momenteel wordt onderzocht uit hoeveel en welke scholen de scholengroep bestaat. De ingevulde enquêtes dienen daarbij als belangrijke bron van informatie. “Vragen die we onszelf stellen zijn: wie komen er in de scholengroep te zitten? Wat voor taken en bevoegdheden krijgen zij? Maar ook: aan wat voor bedragen moeten we denken?”, vult De Ruijter aan. “Over enige tijd hebben we de ideale situatie dat we binnen het samenwerkingsverband zowel op school- als op groepsniveau kunnen handelen.”
Projectleider: André de Ruijter
Wat voor resultaten heeft ‘Dekkend Onderwijs’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Dekkend Onderwijs’ doen?
• Er is een enquête uitgevoerd onder alle scholen van het samenwerkingsverband. Doel was om te achterhalen welke kennis en expertise de scholen in huis hadden. Daarnaast is in kaart gebracht hoe de scholen organisatorisch zijn opgezet, met wie de scholen nu samenwerken en met wie ze in de toekomstige scholengroep willen samenwerken. De resultaten van deze enquête worden ook gebruikt door het project Passend Onderwijs (wat mogen we van scholen verwachten als het gaat om basis en extra ondersteuning) en in het verlengde daarvan voor de beschrijving van het toekomstige ondersteuningsplan (het huidige zorgplan).
• De nieuw te vormen scholengroepen in het SWV worden in kaart gebracht en daarna vastgesteld door het bestuur. Er worden ongeveer tien scholengroepen samengesteld.
• Er is een pilot gedraaid op Texel waarbij de sterke en minder sterke kanten van de scholengroep in kaart zijn gebracht (Zie kader). • Met alle betrokken partijen zijn diverse gesprekken gevoerd. Die gesprekken werden eerst gekenmerkt door kennismaking met elkaar, waarna is overgeschakeld tot het maken van concrete afspraken over de invulling van het project.
• Na vaststelling door het bestuur wordt per scholengroep een beschrijving gemaakt van deze groep scholen. Vragen die daarbij leidend zijn: wat kunnen ze, wat zijn sterke kanten en waarop willen de scholen zich de komende periode ontwikkelen? • Deze beschrijving wordt vervolgens per scholen groep besproken en vastgesteld in een miniconferentie. Dit gebeurt na verwachting in het schooljaar 2013-2014. • De organisatie van de scholengroepen wordt verder uitgewerkt. Input vanuit het veld is hierbij essentieel. Er wordt onder meer bepaald wie welke rol heeft, welke middelen en uren voor de ondersteuning beschikbaar komen en hoe de besluitvorming gaat plaatsvinden.
Overzicht Scholengroepen Op onze website (www.swvkopvannoordholland.nl) vindt u onder het hoofdstuk Scholen - projecten - project Dekkend Onderwijs een overzicht van de scholengroepen.
4
KopKrant, juni 2013
KopKrant, juni 2013
Project
Werken met pittige plustorens Johan Dijkstra
‘Uitdagend Onderwijs’
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
‘Contacten met de leerkrachten zijn van grote toegevoegde waarde’ Na de herfstvakantie werd op vijf basisscholen binnen het samenwerkingsverband gestart met de plusklassen. In februari was er een tweede instroommoment. De ouders van twee leerlingen over de ervaringen die hun kind de afgelopen maanden heeft opgedaan. “De school trok terecht aan de bel: er moest iets gebeuren.” Anouk Bogaards (9) stroomde na de herfstvakantie in bij de plusklas in Schagen. “Wij zijn er heel laat achtergekomen dat Anouk hoogbegaafd was”, vertelt haar moeder Yvonne. “Natuurlijk waren er wel eens voorvalletjes waarbij wij onze vraagtekens hadden. Zo
speelde ze minder met andere kleuters of maakte ze soms een dromerige of verloren indruk. Later, in groep 4, had ze weinig vriendjes. Ze miste, kortom, de aansluiting met de rest van de klas. Terwijl ze wel enorm goed op de CITO-toetsen scoorde. Haar leerkrachten op de basisschool opperden dat Anouk hoogbegaafd zou kunnen zijn. Na een aantal observaties en een IQ-test bleek dat dit inderdaad het geval was. Ja, wat doe je dan? Iedere ouder wil dat zijn of haar kind in de groep hoort en geen buitenstaander is. Wij hebben haar ook nooit een etiket op willen plakken. Maar de school trok terecht aan de bel: er moest wel iets gebeuren. Anouk liep namelijk al zo ver voor op de rest, dat er een moment kon komen waarop de school haar niets meer kon leren. Op advies van de orthopedagoog besloten we haar voor de plusklas in te schrijven. We zijn nu een paar maanden onderweg,
maar merken een enorm verschil met de Anouk van vorig jaar. Ze moest zelf aan haar klasgenoten vertellen dat ze hoogbegaafd is – want die missen haar natuurlijk iedere dinsdagochtend. Nu de andere kinderen dat weten, zorgt dat voor een bepaalde rust in de klas. Ze begrijpen beter waarom Anouk soms anders reageerde. En andersom heeft Anouk nu meer acceptatie en geduld voor hen. In de plusklas werkt Anouk niet zozeer aan haar spelling en rekenen, maar is ze veel meer met creatieve dingen bezig. Ook leert ze van haar leerkrachten hoe haar denkproces werkt en hoe ze als persoon in elkaar steekt. De contacten die wij met die leerkrachten onderhouden, zijn voor ons van grote toegevoegde waarde. Voor ons is het natuurlijk ook allemaal nieuw. Dan is het fijn dat je goed kunt praten met mensen die veel kennis van zaken hebben.”
Anouk Bogaards
Wat voor resultaten heeft ‘Uitdagend Onderwijs’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Uitdagend Onderwijs’ doen?
• Dit schooljaar zijn vijf plusklassen van start gegaan: in Middenmeer, Schagen, Anna Paulowna, Den Helder en op Texel. Begin mei volgden 34 leerlingen daar één dagdeel in de week samen met ontwikkelingsgelijken onderwijs op maat. Doordat continue instroom nu mogelijk is, sluiten voortdurend nieuwe leerlingen aan.
• De plusklassen en fulltime plusvoorziening worden gecontinueerd en aangestuurd. Beide vallen onder de verantwoordelijkheid van de pluscoördinator.
• De eerste basisscholen zijn gestart met het volgen van scholing (hoog) begaafdheid door Novilo. • Het projectteam treft de voorbereidingen voor de doorstart van het huidige Leonardo onderwijs op RKBS de Kameleon te Julianadorp. Met ingang van het nieuwe schooljaar gaat dit onderwijs verder als eigen fulltime onderwijsvoorziening voor hoogbegaafde leerlingen van het samenwerkingsverband. Afgelopen schooljaar is de toelatingsprocedure ondergebracht bij het samenwerkingsverband. Deze verloopt via de zorgcommissie.
Projectleider: Anna Lont-Zuidema
Praktische punten
“Fijn dat je goed kunt praten met mensen die veel kennis van zaken hebben.”
5
• Aanmelden voor de plusklassen kan op elk g ewenst moment in het school jaar! De criteria v oor deelname aan de plusklas en d e fulltime onderwijsvoor ziening voor hoogbegaafde leerlingen staat op het scholengedeelte van de website van het samenwerkingsverband. • De data van de vergaderingen en deadlines voor het inleveren van de aan meldingen staan in de projectberichten. Deze worden met regelmaat naar de scholen verstuurd en staan bovendien op de website. Iedere school heeft hiervoor een inlogcode en wachtwoord ont vangen. Tot slot wordt deze informatie opgenomen in het PCL bericht voor het nieuwe schooljaar.
• Informatie over de plusklassen staat in de folder en op de website. Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt deze informatie uitgebreid met beleidsplannen over de plusklassen en de fulltime plusvoorziening. • Wij hechten veel waarde aan een goed contact tussen de scholen en de plusklassen. Hiertoe worden informatiebijeenkomsten georganiseerd. Scholen met één of meerdere leerlingen in een plusklas worden tweemaal per jaar uitgenodigd voor een afstemmingsgesprek met de plusklasleerkrachten.
‘Woensdag is haar lievelingsdag’ De 7-jarige Ella de Wit participeert sinds de voorjaarsvakantie in de plusklas. Iedere woensdagochtend krijgt zij les van plusklasleerkrachten Monique Pronk-Van Stralen en Tjitske Sabelis. kunnen we gelukkig constateren dat Ella heel enthousiast is. Aan alles merk je dat de kinderen zelfstandiger moeten werken. Ze knutselen bijvoorbeeld nog steeds veel, maar wel volgens een bepaald project. Nu is dat Leonardo da Vinci. Daarnaast zitten ze meer achter de computer en krijgen ze huiswerk mee. De eerste weken kwam Ella ’s middags erg moe thuis. Er kwam natuurlijk ook veel op haar af. Maar nu horen we regelmatig dat de woensdag haar lievelingsdag is. En dat zegt voor ons eigenlijk alles.”
• Aan het einde van dit schooljaar vindt een evaluatie onder ouders en scholen plaats. Bevindingen die hieruit naar voren komen, worden gebruikt om de plusklassen nog beter te laten functioneren. • Vanaf dit schooljaar is de fulltime plusvoorziening niet meer verbonden aan Stichting Leonardo Onderwijs. Deze wordt onder beheer van het project voortgezet en krijgt een nieuwe naam, die door de kinderen in de huidige Leonardo groepen wordt bedacht. • Er wordt voor de plusklassen en de fulltime plusvoorziening een beleidsplan geschreven, die op de website wordt geplaatst. Daarin staat informatie over onder meer de visie, uitgangspunten, toelatingscriteria, onderwijsopzet en curriculum. • In samenwerking met de zorgcommissie wordt een onderzoek uitgevoerd naar de huidige stand van zaken omtrent de omgang met hoogbegaafde leerlingen. We zoeken antwoorden op vragen als: welke leerlingen worden aangemeld voor de plusklassen en fulltime plusvoorziening, hoe verhoudt dit zich tot de aanvankelijke verwachtingen en hoe lukt het scholen om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen? • De scholing (hoog) begaafdheid door Novilo wordt voortgezet. In het schooljaar 2013-2014 volgen vele scholen de training. Vanuit het project wordt de scholing geëvalueerd.
Ella de Wit
“Op advies van haar basisschool is Ella in groep 3 getest”, vertelt haar moeder Monique de Wit. “Daaruit bleek dat Ella hoogbegaafd is. Je hoort dan wel eens verhalen dat kinderen opstandig worden, maar daar hebben we met Ella nooit last van gehad. Dat kwam omdat zij zich aanpast aan haar omgeving. Wanneer Ella een opdacht heeft afgerond, blijft zij wachten op een nieuwe instructie. Volgens haar IB-er siert haar dat wel, maar is dat tegelijkertijd ook haar valkuil. Ze kreeg namelijk niet de uitdaging die ze nodig had.” “Tijdens een oudergesprek hoorden we afgelopen jaar van de ontwikkeling van de plusklas. Het leek zowel Ella’s basisschool als ons een goed idee om haar daarvoor in te schrijven. Inmiddels zijn ze een paar weken bezig en van alle scholen van het samen werkingsverband.
Op de volgende locaties zijn de plusklassen gesitue erd: • Den Burg (Tex el) in de Jac. P. Thijsse school • Den Helder in OBS De Kluft • Schagen in PC B De Wegwijzer • Anna Paulowna in OBS De Meer paal • Middenmeer i n RKBS Titus Br andsma
Alle scholen in het s amenwerkings verband zijn op basis van afstand gekoppeld aan één van de locatie s. Ouders/verzorgers zijn zelf verant woordelijk voor het vervoer naar en van de pluskla s.
Hoe?
Folder over plusklas verkrijgbaar bij scholen
Johan Dijkstra hoeft niet lang na te denken op de vraag hoe hij de teamscholing van Novilo heeft ervaren. Novilo biedt basis- en middelbare scholen praktische handvatten om hoogbegaafde leerlingen te kunnen herkennen en begeleiden. “Het waren twee inspirerende middagen”, zegt de directeur van basisschool Schoter Duijn in Den Helder.
Twee maal per jaar kunnen kindere n in de plusklassen instromen; na de zomervakantie en in februari.
Hoe lang? Kinderen blijven zo l ang als nodig en mogelijk is in de plusklas. Tweemaal per jaar wordt de ontwikkeling van elk kind door de plusklasleerkracht(en) geëvalue erd met de ouder(s)/verzorger(s ) en school van het kind. Er wordt beoordeeld of de noodzaak aanwe zig is langer deel te nemen aan de plusklas.
Meer informatie? De aansturing en coö rdinatie van de plusklassen is in handen van het projectteam ’Uitdag end Onderwijs voor hoogbegaafde leerlin gen in de Kop van Noord Holland’. Portefeuillehouder van dit project is de heer G.J. Veeter en projectleider is mevrouw T.A.E. Lon t-Zuidema. Voor meer inform atie: E: alont@obdnoo rdwest.nl T: 06 523 468 16.
Kinderen worden do or hun school samen met hun ouder (s)/verzorger(s) aangemeld bij de Zorgcommiss ie van het samenwerk ingsverband. Hiertoe wordt een aanmeldingsformuli er ingevuld dat kan worden gedow nload via de website van het samen werkingsverband www.s wvkopvannoordholland.nl/scholen/a anvraag-plusklas-en-leonardo-1) . Kinderen zijn alleen toelaatbaar als recentelijk psychodiagnostisch onderzoek naar begaafdheid is uitgevoerd en hoogbegaafdheid is vastges teld. Meer informatie over de precieze criteria vindt u op de websit e of kunt u opvrag en bij de school van uw kind. Wanneer uw kind wordt toegelaten tot Postbus 80 de plusklas, ontvan 1620 AB Hoorn gt u vervolgens een persoonlijke uitnod T: (0229) 25 9 iging voor uw kind 3 80 met daarin praktis E: info@swvkopv che informatie. annoordholland.nl I: www.swvkopva
Plusklas
Uitdagend Onde rwijs voor hoogbegaafde leerlingen.
nnoordholland
“Ze kreeg namelijk niet de uitdaging die ze nodig had.”
Teamscholing Novilo een feest der herkenning
.nl
Elk kind een pas sende onderw ijsplek
Inmiddels liggen er op iedere school van het samenwerkingsverband folders met daarin informatie over de plusklassen. Dit is met name nuttig voor ouders die overwegen hun kind de stap naar de plusklas te laten maken. Zo staat uitgebreid beschreven waarom de plusklassen zijn geïnitieerd, hoe ouders hun kind voor de plusklassen kunnen aanmelden en biedt de folder zicht op het lesprogramma wat de plusklasleerlingen volgen.
“Tijl Koenderink en Richelle de Deugd waren goede trainers en bovenal ervaringsdeskundigen. Ze legden onze leerkrachten herkenbare situaties voor. Wat ik een heel treffend voorbeeld vond, was dat hoogbegaafde kinderen vaak het tegenovergestelde van de opdracht gaan doen, of leerkrachten om extra uitleg vragen. Terwijl ze eigenlijk precies weten wat de bedoeling is! En aan de andere kant kan het voorkomen dat hoogbegaafde kinderen nooit of heel laat worden opgemerkt. Ze voe-
ren dan slechts de opdrachten uit die ze moeten doen. Vaak realiseren leerkrachten zich dat echter niet. Dergelijke situaties en nog allerlei andere voorbeelden werden tijdens die training behandeld. En omdat ze zo praktijkgericht waren, konden wij ze direct toepassen in de klas.” “Wij gaan nu als school onderzoeken of we vaker Novilo-bijeenkomsten kunnen plannen”, vervolgt Dijkstra. “Zodat ze ons bijvoorbeeld tips kunnen geven over de lesstof voor hoogbegaafde kinderen. Wat dat betreft
is het prettig dat ze bij ons op school komen, want een groep van 21 leerkrachten verplaats je natuurlijk niet zomaar. Ik hoor wel eens mensen over zulke trainingen zeggen: ‘Leuk, maar dit komt er wel allemaal weer bij.’ Daar hebben ze gelijk in, maar deze teamscholing had voor ons absoluut prioriteit. Wij konden deze ervaring heel goed gebruiken. Doe je niets aan dit onderwerp, dan ploeter je zo weer twee jaar verder.”
Heeft u vragen over de scholing van Novilo, de plusklassen of de fulltime plusvoorziening of heeft u suggesties voor verbetering van één van deze zaken, neem dan contact op met de pluscoördinator, mevrouw Anna Lont-Zuidema (E
[email protected] of M 06 523 468 16). NB: in de periode september t/m december 2013 zal zij in verband met zwangerschapsverlof worden vervangen door Patricia Meyer (E
[email protected] of M 06 523 468 12).
6
KopKrant, juni 2013
KopKrant, juni 2013
Project Ervaringen IB-er en leerkracht met HGW Ellen Brouwer (IB-er De Zwerm): “Bij HGW kijken leerkrachten niet alleen naar de belemmerende factoren die zorgleerlingen met zich meebrengen. De nadruk ligt vooral op de positieve aspecten. Het afgelopen schooljaar stond vooral in het teken van collega’s kennis te laten maken met HGW. Zo hebben we oefencasussen gedaan en zijn presentaties gegeven in onderen bovenbouw. Daarnaast is gestart met een Zorgteam. Dit team bestaat uit een orthopedagoge van het Expertisecentrum Surplus, een directeur, een IB-er en betreffende leerkrachten. Zij komen eens per zes á acht weken bij elkaar. Dit jaar zijn zij gestart met het gebruiken van het Handelingsgericht Groeidocument. Een mooi vervolg op de basiskennis van het team. Door middel van het invullen van dit document kijken leerkrachten in een breder kader naar hun zorgleerlingen. Voor komend schooljaar zijn er afspraken gemaakt met de onderbouw om het groeidocument standaard te gebruiken voor kleuters die de school met zorg binnenkomen. Op die manier worden kinderen gedurende hun schoolloopbaan gevolgd. HGW staat dus nog in de kinderschoenen, maar na een jaar kan ik wel concluderen dat er een verschuiving in de denkwijze van leerkrachten heeft plaatsgevonden. Het probleemgerichte denken maakt plaats voor oplossingsgericht denken. HGW maakt het mogelijk om met alle betrokkenen naar de onderwijsbehoefte van het kind te zoeken.” Ingrid Bats (leerkracht De Zwerm): “Leerkrachten zoeken altijd naar activiteiten die aansluiten op de behoeften van een kind. Ik had afgelopen schooljaar bijvoorbeeld een kind in groep 3 met vergaande interesse in geschiedenis. Door gesprekken met zijn ouders kwam ik erachter dat hij vooral in de prehistorie was geïnteresseerd. Dus kon ik met hem naar de bibliotheek om daar passende boeken bij te zoeken, en gaf hij daar vervolgens een presentatie over aan zijn medeleerlingen. De informatie die ik kreeg, kon ik op die manier gemakkelijk terugkoppelen naar de klas. Natuurlijk is dit geschetste proces ook mogelijk zonder HGW. Het verschil zit hem echter vooral in bewustzijn en samenwerking met de ouders. Dat deden wij al vrij aardig, maar die elementen worden door HGW nog eens extra onderstreept.”
7
Project ‘Gedrag(en)’
‘Indiceren’
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
‘Van Indiceren naar Handelingsgericht arrangeren!’ Met ingang van Passend Onderwijs bestaan de REC’s niet meer. Het gevolg is dat het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de indicaties van Speciaal Onderwijs wordt. Een stevig fundament hiervoor is Handelingsgericht werken (HGW), waar scholengroepen in de Kop van Noord Holland gezamenlijk voor de basisen breedteondersteuning zorgen. Projectleider Dula Brandsma: “De komende jaren worden leerkrachten en IB-ers geschoold in HGW. Uiteindelijk neemt HGW een vaste plek in bij de zorgteams en de nieuw te vormen ZAT’s.” Bij HGW wordt op een systematische manier gewerkt, waarbij het aanbod is afgestemd om de onderwijs- en basisbehoeften van de leerlingen. “Dat is het belangrijkste uitgangspunt”, vertelt Brandsma. “Daarnaast streven wij naar een goede afstemming tussen het kind en zijn omgeving. Met die omgeving worden de groep, leerkracht, school en ouders bedoeld. De rol van de leerkracht is hierbij leidend: deze is immers degene die het onderwijs passend maakt.” Positief benaderen Brandsma benadrukt het belang van een positieve benadering. “Heeft een leerkracht een negatief beeld van een leerling, dan ziet hij vaak alleen maar dit gedrag”, meent Brandsma. “Dat verkleint de mogelijkheid om problemen om te lossen. Er wordt dan ook een constructieve samenwerking tussen school en
Projectleider: Dula Brandsma
ouders verlangd. De school neemt het initiatief, maar geeft wel duidelijk de verwachtingen en verantwoordelijkheid voor de ouders aan.” Kernwaarden Systematisch en transparant. Het zijn de twee kernwaarden voor basisscholen die Handelingsgericht werken. “De leerkracht, IB-er en ouders stellen de doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren”, vervolgt Brandsma. “Die worden SMART geformuleerd en geëvalueerd volgens de HGW-cyclus. Een afbeelding van de HGWcyclus vindt u op onze website onder het hoofdstuk Indiceren. Brandsma: “Vanaf stap 3 kunnen vragen over specifieke leerlingen komen. Deze worden besproken in een zorgteam waar eventueel mensen vanuit het ZAT bij zitten. Het groeidocument is door de leerkracht met de ouders ingevuld. Vanuit deze bespreking worden verdere stappen ondernomen binnen de eigen school of de nieuwe scholengroepen.” Het afgelopen jaar werkte Brandsma vooral aan het samenstellen van de CTO-commissie. Deze
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Wat voor resultaten heeft ‘Indiceren’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Indiceren’ doen?
• De samenstelling van de toekomstige CTO (Commissie Toewijzing Onderwijs) is bekend. Er is een vaste kern, vergelijkbaar met de huidige PCL en voor specifieke dossier schuiven experts vanuit de voormalige expertisecentra aan.
• Binnen de nieuw te vormen scholengroepen worden er afspraken gemaakt over HGW-scholing voor IB-ers en leerkrachten. Daarbij wordt afgesproken wie de verantwoordelijkheid draagt over de uitvoering van HGW binnen de clusters en wie dit aanstuurt.
• Er is vastgesteld dat er wordt gewerkt volgens het HGW-model (Handelingsgericht werken). Dit betekent concreet dat er met een groeidocument gewerkt gaat worden. Dat scheelt een hoop extra papierwerk. • Er is een denktank opgericht waar regelmatig contact mee is. Hierin zitten collega’s vanuit de huidige PCL, enkele directeuren en vertegenwoordigers vanuit de huidige REC’s. • In een aantal IB-netwerken en in een directeurenoverleg heeft de IB-er voorlichting gegeven over de stand van zaken. neemt de besluiten voor plaatsingen op de SBO-, SO-scholen, plusklassen en Leonardogroepen. “CTO (Commissie Toewijzing Onderwijs) is vergelijkbaar met de huidige PCL”, besluit Brandsma. “Voordat een leerling in de CTO wordt ingebracht, gaat daar een proces van HGW aan vooraf. We spreken
• Het zorgtraject wordt vastgesteld en er worden afspraken over het format van het groeidocument gemaakt. • De aanvraag van nieuwe SO-dossiers (huidige CVI-indicaties) worden in de zorgcommissie besproken. Daarbij schuiven mensen van de expertisecentra aan. • De samenstelling van de CTO en de experts wordt bepaald. De nieuwe CTO gaat per 1 augustus 2014 aan het werk. • De overgang van de oude rugzakregeling naar de nieuwe situatie wordt gerealiseerd (in samenwerking met de projecten Dekkend- en Passend Onderwijs).
PBS: Positieve benadering zorgt voor veilig en voorspelbaar onderwijsklimaat Binnen het samenwerkingsverband is een aantal scholen afgelopen jaar gestart met Positive Behavior Support (PBS). Dit is een gedragsprogramma dat uitgaat van een positieve benadering, waarmee een veilig schoolklimaat wordt gecreëerd. Yvonne Groot en Tamara Bron vertellen over hun ervaringen met PBS. ‘Het woord ‘niet’ wordt nergens gebruikt’ Yvonne Groot (gedragsspecialist Thorbecke): “PBS houdt in dat er gezamenlijk wordt gewerkt aan goed gedrag, wat leidt tot een veilig leerklimaat op school. De gedragsverwachtingen die zowel leerkrachten als leerlingen naar elkaar toe formuleren, zijn daarbij de rode draad. PBS werkt volgens het model voor Handhaving van Gewenst Gedrag. Dit model omvat drie verschillende niveaus: school, klas en leerlingen. Het schoolniveau
dan ook logischerwijs van Indiceren naar Handelingsgericht arrangeren!”
LGF: leerlingen met een rugzak Over ruim een jaar, op 1 augustus 2014, vervallen de rugzakken. Vanaf dat moment geldt de zorgplicht: het samenwerkingsverband moet zorgen voor passende ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Daarin ligt opgesloten dat de huidige LGF-leerling en de school die voor deze leerling nu een passend aanbod verzorgt, niet aan hun lot worden overgelaten. Dat geldt voor de leerlingen die op 1 oktober 2013 een LGF-indicatie hebben en ook voor de leerlingen die gedurende het schooljaar 2013-2014 die status alsnog verwerven. Ouders en scholen kunnen er op rekenen dat er, wanneer dat nodig blijkt, ook na 1 augustus 2014 sprake blijft van een passend ondersteuningsaanbod voor de dan aanwezige LGF-leerlingen. Dat aanbod wordt in overleg met de huidige PCL opgesteld. Direct na de zomervakantie starten daarvoor de voorbereidingen.
“We leggen namelijk juist de nadruk op wat de kinderen wel moeten of mogen doen.”
was logischerwijs ons vertrekpunt. Daarbij zijn afspraken gemaakt over het aanleren en naleven van gedragsverwachtingen met betrekking tot de algemene ruimtes. Het is belangrijk dat deze afspraken eerst helder voor ons team waren. Dan kan namelijk pas een goede vertaalslag naar de praktijk plaatsvinden, waar we momenteel mee bezig zijn. Dit betekent dat we vaststellen wanneer we welke regels willen aanleren, of welke regels en ruimtes prioriteit hebben. We ontwerpen posters die met foto’s en ondersteunende teksten het verhaal visualiseren. Zoals PBS stelt, wordt het woord ‘niet’ nergens gebruikt. We leggen namelijk juist de nadruk op wat de kinderen wel moeten of mogen doen. Zo ontwikkelen we nu een poster voor speciale gebeurtenissen, zoals excursies en sporttoernooien. De tekst die daar prominent op staat, is ‘Trots op Thorbecke’. Die positieve benadering, in combinatie met dat leerlingen weten wat voor gedrag als gewenst wordt beschouwd, draagt bij aan een veilig en voorspelbaar onderwijsklimaat.”
Projectleider: Patricia Meyer
‘Een blik op een opmerking is nu genoeg’
gewerkt. De eerste maanden stonden vooral in het teken van het programma vormgeven. In de algemene ruimtes van de school kwamen bijvoorbeeld posters met daarop de gedragsverwachtingen voor de kinderen, de ouders, maar ook voor ons. Daarnaast wordt het vak Gedrag op de Duynvaerder gegeven. Een voorbeeld: op onze school zijn veel trappen. Dan moet je daar concreet aandacht aan besteden. Het onderwerp ‘trappen’ heeft dan ook een week centraal gestaan bij Gedrag. Kinderen werd onder meer verteld dat ze rechts moesten lopen of dat ze elkaar niet mochten inhalen. De week erop wordt zo’n les herhaald en vervolgens worden bijvoorbeeld de toiletten erbij gepakt. Zo worden alle algemene ruimtes van de school na verloop van tijd behandeld. Door middel van evaluaties wordt vastgesteld welke lessen we meenemen naar volgend jaar of dat we wellicht eerder bepaalde ruimtes met de kinderen moeten bespreken.
Tamara Bron (IB-er Duynvaerder): “Op onze school hebben wij een volledig jaar met PBS
Na één jaar kan ik concluderen dat PBS werkt. Het is echter wel belangrijk om scherp en consequent te blijven.
Wat voor resultaten heeft ‘Gedrag(en)’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Gedrag(en)’ doen?
• Drie scholen hebben teambreed een deskundigheidsbevorderend traject gevolgd. Deze scholen hebben allemaal gekozen voor het invoeren van PBS.
• Er worden deelnemende scholen benaderd voor de tussenevaluatie om zicht te krijgen op het invoeringsproces van de programma’s en de eventueel bereikte resultaten.
• Bij alle deelnemende scholen is een startmeting afgenomen. Hierdoor is een beeld gecreëerd van de mate van tevredenheid over het aanbod sociaal-emotionele ontwikkeling op de volgende niveaus: leerling (voelen kinderen zich thuis), leerkracht (kennis en vaardigheden), ouders (betrokkenheid) en samenwerkingsverband (spreiding van expertise).
• Er worden scholen geselecteerd die in aanmerking willen komen voor deelname aan het tweede projectjaar.
• Er is toestemming van het bestuur gekregen om het project te verlengen. Dit houdt in dat er nog meer scholen gebruik kunnen maken van de ondersteuning van het samenwerkingsverband. Denk hierbij onder meer aan de deskundigheidsbevordering van het team.
Zorg er bijvoorbeeld voor dat er altijd een leerkracht onderaan de trap staat wanneer de pauze begint of eindigt. Op die momenten merk je dat de kinderen goed doordrongen zijn van het programma. Voorheen moesten we kinderen vaak waarschuwen, schalde er ook wel eens een brul door de gang. Maar nu is een blik of opmerking genoeg. Het afgelopen schooljaar is de rust op deze school echt toegenomen.”
• Er wordt een nulmeting gehouden onder nieuwe scholen die deelnemen aan de tweede fase van het project. • Aan het einde van het schooljaar 2013-2014 worden de opbrengsten van het eerste projectjaar in kaart gebracht. • Er wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid, wens en vormgeving van het werken met ambulante gedragsexperts.
“Na één jaar kan ik concluderen dat PBS werkt.”
8
KopKrant, juni 2013
KopKrant, juni 2013
De Stelling
niet ‘Leerkrachten zijn nog lang ijs’ rw de n O d en s as P r o vo r aa kl
Vanaf augustus 2014 wordt de wet Passend Onderwijs van kracht. Dit is een belangrijke stap in een langgekoesterde wens om voor ieder kind een geschikte onderwijsplek te vinden. Het vraagt echter ook meer kennis van de leerkrachten. Gerechtvaardigd is dan ook de vraag: zijn zij er wel klaar voor? Annemieke Hoogschagen (IB-er De Kluft-Tuselant): “Ik vind dat het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland zeer vooruitstrevend is. De portefeuillehouders en projectleiders zetten vaart achter hun projecten. Daardoor zijn wij verder dan andere verbanden in Nederland. Toch constateer ik dat leerkrachten nog niet weten wat Passend Onderwijs inhoudt. Mensen weten niet waar ze aan toe zijn en wat de gevolgen van de invoering zijn. Een voorbeeld: het geld van de rugzakjes van de REC’s 3 en 4-5 verdwijnt. Maar het is nog steeds niet helder wat de consequenties voor de kinderen zijn. Dat komt omdat ieder samenwerkingsverband hier zijn eigen weg in moet vinden. Het is ook heel moeilijk: als docenten kunnen wij niet een vaste weg bewandelen om de kinderen een goed plekje te geven. Ondanks alle goede bedoelingen van de betrokkenen is er dus nog steeds geen duidelijkheid. Dat vind ik teleurstellend. Twee jaar geleden initieerde het samenwerkingsverband bijvoorbeeld ‘Kind op de Gang!’ Een project dat was bedoeld om te inventariseren welke kinderen je wel en niet binnen de school kunt houden. Maar omdat daar nu niets meer mee wordt gedaan, is dat in feite weggegooid geld.”
Najima Aazani (leerkracht en IB-er Thorbeckeschool):
Meerwerf zijn meerdere collega’s die deze opleiding hebben afgerond, gaan doen of ermee bezig zijn. Ook werken wij aan het bieden van onderwijs op maat binnen de groepen. Binnen Passend Onderwijs moet de situatie wel werkbaar blijven voor de leerkrachten, zodat ieder kind de aandacht krijgt die het verdient. Door een combinatie van bijscholing en het samenwerkingsverband zetten we dus stappen in de goede richting. Iedereen is het erover eens dat ook kinderen met bijvoorbeeld een gedragsstoornis of een lichamelijke beperking goed begeleid moeten worden. Kan onze school ze niet goed kan opvangen, dan krijgen ze een passende plek op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Dat is al een heel goed begin.”
“Ik denk dat wij niet helemaal klaar zijn voor Passend Onderwijs. Nu zijn namelijk nog niet alle leerkrachten goed genoeg geschoold om de kinderen een geschikte plek te bieden. Om die reden ga ik dan ook de masteropleiding SEN volgen. Daarbij richt ik op me de leerroute IB/zorgcoördinator om straks de kinderen en eventueel mijn collega’s zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Binnen Stichting
samenwerkingsverband. Mensen laten zich bijvoorbeeld bijscholen en doen vaardigheden op. Maar of je er ooit klaar voor bent? Stel dat er een kind wordt geplaatst in jouw groep, waarin al veel zorgleerlingen zitten. Dan kun je je nog steeds onmachtig voelen. Ieder ‘bijzonder’ kind vraagt namelijk om een specifieke aanpak. En dan is het afstemmen op de onderwijsbehoefte de grote uitdaging. Een leerkracht zal zijn gedrag steeds opnieuw moeten afstemmen en aanpassen op het kind. Dat is een blijvend leerproces en daarom zullen wij er ooit nooit klaar voor zijn.”
Mariken van der Laan (IB-er Jozefschool): “Toen ik een bevriende leerkracht vroeg of hij klaar was voor Passend Onderwijs, antwoordde hij: ‘Wat is dat ook alweer?’ Je kunt je dus afvragen of hij voldoende op de hoogte is van wat er speelt in het onderwijs. Tegelijkertijd is het echter tekenend voor wat er aan de hand is: achter de schermen gebeurt veel, zeker in ons
Van zorgplan naar ondersteuningsplan Vanaf 1 augustus 2014 werkt het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs aan de hand van afspraken die zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan. Zorgplan, de term die we nu nog hanteren, vervalt om het onderscheid tussen onderwijsondersteuning en ondersteuning uit de zorgsector te markeren.
Het ondersteuningsplan vraagt nu al onze aandacht omdat, voordat het in werking treedt, het plan op diverse niveaus wordt besproken. Voordat het ondersteuningsplan per 1 mei 2014 beschikbaar is voor de onderwijsinspectie vindt overleg plaats met de gemeenten, het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs en de ondersteuningsplanraad (OPR). Ondersteuningsplanraad De OPR is een nieuw, wettelijk orgaan dat voor de helft uit ouders en voor de andere helft uit personeel is samengesteld. De OPR moet haar instemming verlenen aan het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De leden worden voorgedragen door de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden van de aangesloten besturen. In maart heeft een eerste, informerende bijeenkomst plaatsgevonden. Hierbij is aan de vertegenwoordigers gevraagd om leden voor te dragen die de eer-
Project ‘Passend Onderwijs’
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
Vertaalslag van plannen op macro-niveau naar de praktijk van elke dag “In het tweede jaar van ons project zijn we vooral dichter bij de scholen gekomen”, begint projectleider Ike van Houselt. Hij geeft leiding aan het project Passend Onderwijs, dat ervoor zorgt dat kinderen op een geschikte onderwijsplek terecht komen. Van Houselt stipt de vertaalslag van ontwikkelde ideeën naar de concrete uitvoering op de werkvloer aan. “Want wat je op macroniveau ontwikkelt, wil je natuurlijk graag terugzien bij de leerkrachten.” Het project stoelt op drie pijlers: basis-, extra- en diepteondersteuning. “Daarbij heb ik me vooral beziggehouden met de eerste twee, omdat deze het beste zicht bieden op de basiskwaliteiten van leerkrachten”, verklaart Van Houselt. “Daaronder verstaan wij een breed pakket aan leerkrachtvaardigheden. Deze zijn het gevolg van de basiskaders en verwachtingen die we eerder met de scholen hebben vastgelegd.” Waar ligt de grens? De hoofdvraag is echter waar de grens ligt. Wanneer spreekt men over basisondersteuning en op welk moment gaat dit over in Passend Onderwijs? Van Houselt: “Dat is lastig aan te geven, omdat het onderwijs zo dynamisch is. Op basis van inzichten en
ste OPR vormen. Dat hoeven overigens niet perse huidige (G)MR-leden te zijn. Verbondenheid met een school is voldoende om in aanmerking te komen voor voordracht door een GMR. Dus wie belangstelling heeft?
Andrew Albers
gesprekken met elkaar ontdek je waar die grenzen liggen. Passend Onderwijs werkt dan ook nauw samen met andere projecten, zoals Indiceren en Dekkend Onderwijs.” “Zo heeft onze diepteondersteuning nauwe verwantschap met Indiceren en wordt Dekkend Onderwijs relevant als een school specifieke ondersteuning moet bieden”, vervolgt Van Houselt. “Op Texel hebben we afgelopen maanden een pilot gedraaid met Dekkend Onderwijs. Dan merk je echt: Wij realiseren als groep van tien à twaalf basisscholen in een regio een passend aanbod.” IB-ers en directeuren Belangrijk hierbij is de onderlinge communicatie en de afstemming van kwaliteiten.
“Het afgelopen jaar is veel met IB-ers en schooldirecteuren gesproken. En op die manier sta je dus ook dicht bij de deur van de klas, waar het allemaal gebeurt”, besluit Van Houselt. “Vanuit de leerkrachten horen wij wat goed loopt, maar krijgen we ook de ontwikkelpunten mee. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat leerkrachten aangeven meer te willen leren over begaafdheid. Die bijscholing wordt hen dan geboden. Er kan echter ook sprake zijn van meervoudige problematiek. Welke school is dan in staat om zo’n kind op te vangen? Wij zijn bezig om dat aanbod te beschrijven, zodat straks zowel leerkrachten als ouders weten wat een passende plek voor het kind is.”
Wat voor resultaten heeft ‘Passend Onderwijs’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Passend Onderwijs’ doen?
• Alle scholen van het samenwerkingsverband zijn betrokken geweest bij de vaststelling van het kader door middel van de methode in de werkgroep Passend Onderwijs.
• De informatie die de scholen hebben aangedragen, wordt verwerkt in de regiobeschrijvingen.
• In de regio Texel is in samenwerking met het project ‘Dekkend Onderwijs’ de pilot gestart. Deze geeft invulling aan het ondersteuningsaanbod.
• Het organiseren van miniconferenties in de regio’s om feedback te geven op de gegevens uit de Quickscan. • Het gezamenlijk afstemmen van ontwikkelpunten en scholing voor de regio’s.
• Van alle scholen zijn concrete gegevens uit de Quickscan gebruikt. • De kaders van de basiskwaliteiten ten aanzien van leerkrachten en de basisondersteuning zijn uitvoerig beschreven.
Projectleider: Ike van Houselt
‘Vertrouwen in Passend Onderwijs in Kop van Noord Holland’
Het samenwerkingsverband heeft van de meeste betrokkenen een reactie ontvangen en streeft ernaar om de OPR voor de zomervakantie rond te hebben. Vanaf september kan deze dan betrokken zijn bij de groei van het ondersteuningsplan. Uiterlijk 1 februari 2014 verstrekt het samenwerkingsverband het eerste ondersteuningsplan formeel aan de OPR en vraagt haar om instemming te verlenen. Een laatste, belangrijke noot betreft het gegeven dat het ondersteuningsplan voor een periode van vier jaar wordt opgesteld. Mochten er in die periode belangrijke wijzigingen worden aangebracht dan kan dat alleen na goedkeuring van de OPR.
9
Het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland is progressief en ligt op volle koers voor Passend Onderwijs. Dit tot tevredenheid van Harm Scheepstra, accountmanager van het ministerie van OCW. Scheepstra is voor twaalf samenwerkingsverbanden in Noord Holland het eerste aanspreekpunt als het gaat om ondersteuning voor de invoering van de zorgplicht. “Ik verzorg onder meer informatievoorziening vanuit OCW over leerlingenaantallen en geld. Ook denk ik in het voorbereidingsproces graag met de samenwerkingsverbanden mee”, omschrijft Scheepstra zijn takenpakket.
Harm Scheepstra, accountmanager van het ministerie van OCW
Op de vraag wat Scheepstra kenmerkend vindt voor de Kop van Noord Holland, hoeft hij niet lang na te denken. “Dat is de bevlogenheid van de mensen, net als de
bereidheid om met het ministerie in gesprek te gaan. Heel interessant is de werkwijze die hier wordt gehanteerd. Vergelijkbare samenwerkingsverbanden formuleren vaak eerst de formele kaders, om deze tijdens het werk in te vullen. In de Kop van Noord Holland gaat het juist andersom. Er werd eerst puur naar de inhoud gekeken vanuit de vraag: ‘Hoe zorgen we dat kinderen zo goed mogelijk worden ondersteund?’ En natuurlijk maken de huidige ontwikkelingen rond leerwegondersteuning en praktijkonderwijs, die nog om formele wetgeving vragen, goed plannen best ingewikkeld. Maar omdat alle dopjes hier tegelijkertijd worden opgepakt, wordt er een goede samenhang gecreëerd. Daarom heb ik alle vertrouwen dat men Passend Onderwijs straks goed kan aanbieden.”
“Tegelijkertijd vind ik het inspirerend om nu eens niet vanachter mijn bureau, maar in rechtstreeks contact met de mensen in het veld aan Passend Onderwijs te werken.”
10
KopKrant, juni 2013
KopKrant, juni 2013
Project
Project
‘Doorgaande leerontwikkellijnen’
‘ZorgAdvies Teams 0-12 jarigen’ een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.
‘Ons werk stopt niet na ondertekenen convenant’ Kinderopvang, peuterspeelzalen, onderwijs en gemeenten. Het zijn de vier partijen die de doorgaande lijn van voor- naar vroegschool invulling geven, gevat in een convenant. Het gelijknamige project ‘Doorgaande leer- en ontwikkellijnen’ streeft om binnen de vier gemeenten het convenant te laten ondertekenen, om een zo goed mogelijke start voor alle kinderen te realiseren. Projectleider Rogier van Dijk over soepele samenwerkingen, maar ook over oplopende frustraties. Een convenant dat de gegevensoverdracht beschrijft op het moment dat kinderen van de peuterspeelzaal of de kinderopvang naar de basisschool gaan en waarbij resultaatafspraken worden gemaakt. Dat zorgt voor een goede terugkoppeling. En dat haarfijn eventuele knelpunten bij de overdracht opmerkt. Het is een eenvoudige optel-
Projectleider: Rogier van Dijk
som van positieve aspecten, om kinderen een zo optimaal mogelijke start in groep 3 te geven. Handtekeningen lijken dan ook slechts een formaliteit. Helaas vertellen sommige praktijkervaringen echter een ander verhaal. “Binnen Hollands Kroon hebben de partijen afgelopen maart hun handtekening gezet”, begint Van Dijk. “De gemeente Schagen heeft onder andere vanwege de gemeentelijke fusie wat vertraging opgelopen. Zo is het nog niet bekend wie de verantwoordelijke ambtenaar wordt die zich met VVE gaat bezighouden.” Minder voortvarend is de situatie in Den Helder. Van Dijk: “Daar waar Den Helder in eerste instantie voorloper was
nieuwe partner aan het woord
Boeiende ontwikkelingen door positief isolement Met ingang van komend schooljaar werkt het samenwerkingsverband samen met GPOWN (Gereformeerd Primair Onderwijs WestNederland). Dit is een identiteitsgebonden organisatie die 25 scholen in het Westen van het land bestuurt. Eén van die scholen is ‘De Lichtlijn’ (voorheen Prof. Dr. S. Greydanusschool) in Den Helder.
11
is het proces vertraagd door onder andere het handelen van de commerciële speler in dat veld. Gezien de krimp in deze sector vermoed ik dat politieke en financiële zaken hier een rol spelen. In de gemeente Texel is geen sprake van voorlopen. Daar is het project tot nu toe niet van de grond gekomen. Kennelijk wordt de noodzaak van goede doorgaande lijnen niet ingezien, terwijl het wel behoort tot een van haar kerntaken. Ik kan het niet anders verklaren”. In samenspraak met portefeuillehouder John Deckers besloot Van Dijk de ontwikkelingen op Texel voorlopig maar te laten rusten. “We hebben alles op een dienblaadje aangereikt en
Wat voor resultaten heeft ‘Doorgaande leer- en ontwikkellijnen’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘Doorgaande leer- en ontwikkellijnen’ doen?
• Op 14 maart is het convenant getekend binnen de gemeente Hollands Kroon. De gemeente, peuterspeelzalen, kinderopvang organisaties en het primair onderwijs hebben met elkaar afspraken gemaakt over de doorgaande lijn van voor- naar vroegschoolse educatie.
• Binnen de overige drie gemeenten van het samenwerkingsverband wordt het proces van gesprekken, het maken van afspraken en het opstellen van het convenant gecontinueerd.
• De ondertekening van het convenant in de gemeente Den Helder is dichtbij. De kinderopvangorganisatie is daar de laatste te nemen hobbel. zelfs geprobeerd om de gemeente te ontzorgen. Wij hebben aangeboden om (wettelijk verplichte) lea’s (locaal en educatieve agenda’s) te organiseren. Het heeft allemaal niet geholpen. Erg jammer”. “Nu richten we ons alleen op de lopende projecten. Daar kunnen we vooruitgang boeken”, verklaart Van Dijk. “In de drie gemeenten waar het convenant straks wordt ingevoerd, gaan we minimaal één keer per jaar met alle partijen om tafel. Dan wordt gekeken hoe de mensen op de
Onder de organisatie van GPOWN vallen 3500 leerlingen en ruim vierhonderd personeelsleden. Het is dus eenvoudig te verklaren waarom het samenwerkingsverband en GPOWN de handen ineen hebben geslagen. “Voorheen konden de samenwerkingsverbanden hun eigen zorg inrichten”, vertelt Harry Scheffer, directeur Zorg en Ondersteuning. “Door de invoering van Passend Onderwijs komt daar per augustus 2014 ook de zwaardere zorg en SO bij. Het ministerie wil hiervoor verbanden in de regio oprichten. Voor ons is dat heel ongunstig, omdat wij geen cluster 3 of 4-scholen hebben. We moesten ons daarom bij 22 nieuwe samenwerkingsverbanden aansluiten.” Constructief Na een plezierig en constructief gesprek tussen de bestuurders van het samenwerkingsverband en GPOWN werd geconcludeerd dat de visies van beide partijen in grote lijnen overeenkwamen. “Wij willen beide dat zoveel mogelijk kinderen op eigen scholen, in de eigen sociale context dus, een plek krijgen om zich te ontwikkelen”, verklaart Scheffer. “Niet voor niets heeft zowel het samenwerkingsverband als GPOWN een zeer laag verwijzingspercentage.”
• Na de ondertekening van het convenant blijven de partijen bij elkaar komen. Tijdens die bijeenkomsten wordt over de inhoud van het convenant gesproken. Daarbij worden mogelijke knelpunten gesignaleerd, en worden zaken die goed verlopen besproken. • Een convenant is een document dat aan aanpassing onderhevig kan zijn. Ervaringen in de uitvoering, met name door de mensen op de werkvloer, veranderende inzichten of regelgeving kunnen resulteren in nieuwe afspraken.
werkvloer de samenwerking ervaren en wat er beter kan. We hebben altijd gezegd: ons werk stopt niet bij het ondertekenen van een convenant. Dit is slechts de start van een hopelijk vruchtbare samenwerking.”
Creativiteit Volgens Scheffer merken leerkrachten vooral de rol van het GPOWN, wanneer zij kinderen in de klas hebben die niet goed meekomen. “Onze IB-ers zullen in de scholengroep gaan meedraaien”, besluit Scheffer. “Op die manier leren we van elkaar. Een mooi aspect van het samenwerkingsverband vind ik namelijk dat de scholen in een positief isolement zitten. In tegenstelling tot de randstad, kunnen scholen in Den Helder maar in een beperkte straal verwijzen. Dit vraagt om meer creativiteit om tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de zorgleerlingen. Vanuit dit isolement komen dus heel boeiende dingen tot stand.”
Schoolmaatschappelijk werk staat! Het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland draagt jaarlijks een bedrag van ruim anderhalve ton bij aan het schoolmaatschappelijk werk. Dit zorgt voor contact en afstemming tussen onderwijs en (jeugd)zorg, zoals dat in het projectplan van ZAT/CJG staat beschreven. Portefeuillehouder Nel Kant over de ontwikkelingen van het schoolmaatschappelijk werk, de methodiek 1gezin1plan en de Transitie Jeugdzorg die binnenkort op de rol staat. Na een jaar vol investeringen in contact en werving, stond 2012 in het teken van oogsten. En met succes, want het aantal aanmeldingen en consulten is het afgelopen jaar flink gestegen. “Ruim tachtig procent van de scholen heeft inmiddels contact gezocht met de schoolmaatschappelijk werkers van De Wering en Parlan”, zegt Kant. “Daaruit blijkt dat ouders en leerkrachten het schoolmaatschappelijk werk kunnen vinden.” Laagdrempelig Kant hoeft niet lang na te denken, om de basisingrediënten van de succesformule
op te sommen. “Schoolmaatschappelijk werk is laagdrempelig, omdat de hulpverlener op school komt”, vertelt Kant. “Dat maakt het gemakkelijker voor ouders en leerkrachten om vragen te stellen. Daarnaast kent deze hulpverlener de sociale kaart en het beschikbare aanbod, wat zorgt voor korte lijnen. En zo blijven de basisscholen en de ouders op de hoogte van het traject.” 1gezin1plan Het schoolmaatschappelijk werk maakt daarbij gebruik van de methodiek 1gezin1plan (1G1P). “Deze me-
thodiek wordt steeds meer toegepast en vraagt om een cultuurverandering voor de hulpverlenende instanties”, stelt Kant. “Bij 1G1P komen (jeugd)zorgwerkers met het gezin als één team tot een oplossing voor de geconstateerde problemen. De school kan deel uitmaken van het 1G1P-team en wordt dan vertegenwoordigd door de schoolmaatschappelijk werker.” Transitie Jeugdzorg Kant benadrukt dat het voor leerkrachten noodzakelijk is om de schoolmaatschappelijk werker te kennen. “Omdat deze straks de verbinding is met de jeugdzorgwereld die uit de Transitie Jeugdzorg tevoorschijn komt”, zegt de portefeuillehouder. “De transitie, die per 1 januari 2015 start, speelt zich in eerste instantie af op het terrein van de jeugdorganisaties. De gemeenten zijn hierbij een belangrijke speler, omdat zij de verantwoordelijkheid overnemen
Wat voor resultaten heeft ‘ZAT/CJG 0-12 jarigen’ bereikt?
Wat gaan we dit jaar met ‘ZAT/CJG 0-12’ doen?
• Door schoolmaatschappelijk werk is er veel afstemming en contact geweest tussen onderwijs en (jeugd)zorg.
• Waar mogelijk wordt de methodiek 1G1P toegepast.
• Liefst tachtig procent van de basisscholen heeft al gebruik gemaakt van schoolmaatschappelijk werk.
• De ontwikkelingen met betrekking tot de Transitie Jeugdzorg wordt nauwgezet gevolgd.
• Er is ten aanzien van schoolmaatschappelijk werk een laagdrempelig klimaat gerealiseerd, waarbij zowel leerkrachten als ouders zich prettig voelen. van de provincies. Ook is er sprake van een transformatie, omdat de hele jeugdzorg zich anders zal organiseren. Als prikkel heeft de overheid alvast een financiële korting ingeboekt. Voor ons is het nu zaak om de ontwikkelingen, die zich in de Kop van Noord Holland op het brede gebied van jeugdzorg voordoen, nauwgezet te volgen.”
Portefeuillehouder: Nel Kant
‘Praktijk laat zien dat niet alle kinderen door de basisschool opgevangen kunnen worden’ nieuwe partner
aan het woord
Heliomare Onderwijs zet zich in voor kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking. De stichting richt zich dus op een doelgroep die het meeste baat bij extra ondersteuning heeft. “Met onze expertise en kennis dragen wij bij om voor ieder kind een oplossing te zoeken”, zegt Jolande Brinkman, directeur van mytylschool De Ruimte.
Jolande Brinkman
De kennis waar Brinkman op doelt omvat een breed scala aan hulpmiddelen, waar leerkrachten en IB-ers de vruchten van kunnen plukken. “Denk aan het ondersteunen en begeleiden van leerlingen met een verstandelijke of motorische beperking, of een langdurige ziekte”, zegt Brinkman. “Maar ook advies over emotionele verwerking bij een handicap of het aanpassen van de gymlessen zodat
kinderen kunnen participeren, behoren tot onze arrangementen.” Brinkman formuleert kort, maar krachtig de rol van Heliomare in het partnerschap met het samenwerkingsverband. “Wij beantwoorden specifieke vragen van leerkrachten en IB-ers over dit onderwerp”, vervolgt Brinkman. “Tegelijkertijd leren wij zelf ook: welke arrangemen-
ten moeten wij mogelijk bijstellen of ontwikkelen om hun vraag te voldoen? Wij willen namelijk dat de doelgroep waar wij voor staan goed wordt vertegenwoordigd. Dus ook de leerlingen die niet door de basisschool kunnen worden opgevangen.” Vanaf dit schooljaar is Heliomare partner in het samenwerkingsverband. “We kwamen al op veel scholen, omdat we diverse leerlingen in de Kop van Noord Holland al ambulant begeleidden”, verklaart Brinkman. “Omdat één van de opdrachten voor het samenwerkingsverband is om een dekkend netwerk te creëren, hebben wij voorgesteld om eens met elkaar om
tafel te gaan. Uiteraard proberen we eerst dat kinderen zo lang mogelijk op hun reguliere scholen blijven. Mogelijk met hulp of een arrangement van ons. Tot slot kunnen wij zelf de kinderen opvangen, mocht dat nodig zijn.”
Stichting Heliomare Onderwijs bestaat uit De Alk, De Ruimte, De Zevensprong, Heliomare Onderwijs en Ambulante Begeleiding.
12
KopKrant, juni 2013
1+1=1
Onderstaande scholen gaan na de zomervakantie samen verder. Fotografie: Willem Borst
Jacob Daalder en De Akker te Oosterend
Naam: nog niet bekend Locatie: voorlopig Jacob Daalder Directie: Helga Roersma Aantal leerlingen: ±80
J.P. Thijsse en Jan Drijver te Den Burg/Den Hoorn
Naam: J.P. Thijsse Locatie: huidige locatie J.P. Thijsse Directie: Ike van Houselt Aantal leerlingen: ±230
De Marske en De Alvitlo te Hippolytushoef
Naam: De Kei Locatie: huidige locaties Alvitlo/Marske Directie: Rogier van Dijk Aantal leerlingen: ±290
Oosterlander en Om de Oost te Den Oever
Naam: ’t Span Locatie: huidige locatie Om de Oost Directie: Gonnie Doevelaar Aantal leerlingen: ±170
De Dubbele Punt en De Schakel te Kolhorn/Barsingerhorn
Inkopper
column
Van visie, talent en de worsteling Na acht visietrajecten met teams de afgelopen twee jaar vind ik dat ik erover mag schrijven. Vraag leraren naar hun visie op het onderwijs en ambities in de nabije toekomst op hun school en ze noemen: gebruik maken van talenten (van leerlingen en leraren), leerlingen meer eigenaar maken van hun eigen leerproces en het creëren van een veilig klimaat. Waarachtig een pleidooi voor Passend Onderwijs. Een flui�tje van een cent om dit voor de beoogde 95% van de leerlingen te realiseren, zou je zeggen. Maar dan is het maandag, sluiten ze zich op in hun eigen klas en geven de opdracht ‘pak je boek op bladzijde 16 en kijk met me mee naar som 1’. Vervolgens moet iedereen vooral zitten blijven en stil zijn. Vier leerlingen gapen, drie zijn al bij som 2 en twee zitten vooral achterstevoren. Ze mogen straks aan de instructietafel. In het groepsplan staat dat ze verlengde instructie krijgen. Omdat de gewone instructie ze al te lang duurt en het straks toch nog een keer wordt uitgelegd, kan het wel lijden. Bovendien is bewegen hun talent. Ze zijn namelijk vooral visueel-ruimtelijk en lichamelijk-kinestetisch intelligent. Dus kom maar op met die visie. U voelt zich niet aangesproken? Des te beter, maar ik mag het schrijven, want ik zie het te vaak. Gebruikmaken van talenten van leerlingen en leraren. Ik ken een paar scholen, waar het gebeurt. De energie en de inspiratie spat eraf. ‘Wat niet werkt, stop ermee, wat wel werkt, doe het vaker’, schreef Louis Cauffman in zijn boek Oplossingsgericht coachen en managen. De meeste leraren zouden wel willen, maar durven niet. Het boek moet immers uit. We mogen (moeten) ons voortdurend de vraag stellen: ‘Hebben we iets aangeboden of hebben ze iets geleerd?’ Is meer onderwijstijd de oplossing? Een voorbeeld. Op een goede school in de regio werd twee jaar geleden voor het eerst gewerkt met een groep 2/3 naast een groep 3. De samenstelling van de kinderen in de groepen 3 was qua IQ en EQ vergelijkbaar. In de combinatiegroep kregen zij echter meetbaar minder onderwijstijd. Groep 3 speelde namelijk meer. Ouders bezorgd, onbegrip naar de directeur en nog net geen spandoeken voor de school. Wat bleek? De groep 3-kinderen uit de combinatiegroep scoorden beter bij lezen en rekenen. Wijsheid blijft een worsteling. Dat er maar veel visie vanuit de leraren naar de kinderen moge stromen. Ruud Musman
Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Projectleiding: de heer A. Albers en de heer R. Musman Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Voor meer informatie over deze uitgave kunt u contact opnemen met: Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Postbus 80, 1620 AB Hoorn T (022 9) 25 93 80 E
[email protected]
Naam: Dubbele Punt (werknaam) Locatie: huidige locatie Dubbele Punt Directie: Jan Jaap Engel Aantal leerlingen: ±140
De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.