kom verder!
Jaarmagazine 2015
Inhoudsopgave 4
Doelgroep & Behandelaanbod
5
Terugblik 2015
6
Ambulant Behandelcentrum
8
Paspoort Kitty van Leijen-Cree
10
3-Milieuvoorziening
12
Paspoort Djamila Grotens
14
Sterker naar School
16
Paspoort Marijke van der Wekke
18
Hamakerlaan
20
Paspoort Milou Smeets
22
Multidimensionele Familietherapie
24
Paspoort Koen Duyx
26
Lijn5 in cijfers
Voorwoord Voor Lijn5 was 2015 een jaar van vallen en weer opstaan. Een proces dat onze jongeren dagelijks meemaken. De veerkracht die zij daarbij tonen, is bewonderenswaardig en is voor ons allen een groot voorbeeld. Om te kunnen groeien als mens en weerbaarder te worden, moet je soms (noodgedwongen) een stapje terugdoen, afscheid nemen van dierbare personen, stoppen met bepaalde gewoontes en energie steken in nieuwe mogelijkheden. En eigenlijk geldt dit evenzogoed voor organisaties in een veranderende omgeving. Net als andere organisaties had ook Lijn5 zich voorbereid op de bezuinigingen die samenhingen met de transitie, de samenwerking met nieuwe opdrachtgevers en daaruit voortkomend de veranderende hulpvraag. Maar de dynamiek van de dagelijkse praktijk is altijd weerbarstiger en vraagt om snelle ad hoc oplossingen, waarbij de langetermijnvisie soms ver weg lijkt. De invoering van de Jeugdwet heeft ervoor gezorgd dat we niet meer hoeven te denken in hokjes en veel vraaggerichter kunnen werken. Voor jongeren en gezinnen met een complexe hulpvraag, waarbij vaak meerdere problemen een rol spelen, is dit een enorme winst. De ruimte die gemeenten nu hebben om hun beleid voor deze doelgroep zelf in te richten, levert mooie nieuwe initiatieven op. Tegelijkertijd is het voor een bovenregionale voorziening als Lijn5 ook een hele uitdaging.
Wij werken samen met ruim negentig gemeenten en iedere gemeente houdt er een eigen administratie en verantwoording op na. Daarnaast is de route naar en invulling van zorg overal net iets anders georganiseerd. Dit maakt dat gemeentelijke contracten allesbepalend zijn geworden voor onze bedrijfsvoering. Flexibiliseren is hierbij het toverwoord; voor de inzet van deskundig personeel, vastgoed, behandeling, etc. Een keerzijde is dat het doorontwikkelen van kennis en ervaring steeds lastiger wordt, en dit is juist de levensader in de specialistische zorg. Samen met gemeenten en andere zorgpartners moeten we hierin investeren, zodat ook de meest kwetsbaren in onze samenleving de kans blijven krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Onze veerkracht is het afgelopen jaar meerdere keren op de proef gesteld. Maar net als onze jongeren staan we weer op en proberen vanuit onze eigen expertise in samenwerking met anderen nieuwe mogelijkheden te creëren. De verhalen in dit jaarmagazine illustreren deze veerkracht en wil om te vernieuwen; bij medewerkers individueel en in onze behandeling. Jan Slabbekoorn Directeur Lijn5
|3
Doelgroep & Behandelaanbod Lijn5 is er voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen die hulp nodig hebben in moeilijke fases van hun leven. Wij zijn gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van meervoudige en complexe problematiek bij het kind en/of binnen het gezin. Het gaat meestal om een combinatie van gedragsproblemen, (een vermoeden van) cognitieve, psychiatrische en/of sociaal-emotionele problemen. Daarbij hebben we specifieke kennis en ervaring in het werken met jongeren en/of ouders met een licht verstandelijke beperking. Door samen te werken en zorg op maat te bieden, geven wij deze jongeren en hun gezinnen weer het vertrouwen in eigen kunnen terug. Met doelgerichte trajecten bouwen we aan een basis voor een zo zelfstandig mogelijke toekomst. Lijn5 is werkzaam in de provincies Noord-Holland, Utrecht en Gelderland.
4 | Jaarmagazine I 2015
Ons behandelaanbod bestaat uit: Ambulant • Diagnostiek, Advies & Therapie • Intensieve Gezinsbehandeling • Spoedhulp • Sociale Netwerkstrategieën/ Familienetwerkberaad • Bemiddeling bij echtscheidingsproblemen • Dagbehandeling & Training Ambulant en residentieel • Verschillende vormen van Integrale Zorg, zoals MDFT/De Bundel en Uit&Thuis Residentieel • Observatie met verblijf • Behandeling en/of training met verblijf • Behandeling binnen 3-milieuvoorziening • Gezinshuis • Kamertraining met verblijf • Crisisopvang
Terugblik 2015 Door de invoering van de Jeugdwet en de verandering van de Wet langdurige zorg was het in 2015 voor alle partijen zoeken naar een nieuwe rolverdeling; hoe kunnen we elkaar zo aanvullen én versterken dat jongeren en gezinnen op tijd de juiste zorg krijgen? Verzwaring problematiek Na een voorzichtige start weten de nieuwe verwijzers - jeugdteams¹, Centra voor Jeugd en Gezin en huisartsen - Lijn5 goed te vinden voor de meer ingewikkelde hulpvragen. We merken wel dat de problematiek van de jongeren en gezinnen zwaarder wordt. Dit komt enerzijds omdat de eerstelijnszorg nu in een vroeg stadium ondersteuning biedt bij ‘lichte’ hulpvragen en dit is een hele goede ontwikkeling. Anderzijds zien we helaas ook dat de complexiteit van de problematiek soms te laat wordt onderkend, waardoor problemen verergeren en escaleren. Daarbij is er nog geen goede oplossing voor jongeren die na hun 18de langer behandeling nodig hebben; zij zijn te oud voor de Jeugdwet, vaak te licht voor de Wlz en te zwaar voor de Wmo.
Om ervoor te zorgen dat ook deze jongeren en gezinnen tijdig de juiste hulp krijgen, is het belangrijk om specialistische kennis nog beter en sneller beschikbaar te stellen voor de eerstelijnszorg. Bijvoorbeeld door het doen van diagnostiek, te zorgen voor een betere toeleiding naar de juiste hulp en het delen van kennis over de behandeling van meervoudige problematiek in combinatie met een licht verstandelijke beperking. Afgelopen jaar heeft Lijn5 dit gedaan door detachering van gezinsbehandelaars en behandelcoördinatoren in jeugdteams, FACT Jeugdteams en Centra voor Jeugd en Gezin, en door multidisciplinaire samenwerking met partners in (gesloten) jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, verstandelijk gehandicaptenzorg, verslavingszorg en met scholen. Loslaten én bouwen tegelijk Een belangrijk doel van de nieuwe Jeugdwet is het stimuleren van preventie en hulp in het gezin of in een vervangende gezinsvorm en het verminderen van specialistische zorg met verblijf. Lijn5 deelt deze ambitie en heeft in 2015 de integrale behandeling verder ontwikkeld. Dit betekent dat we altijd proberen om intensieve gezinsbehandeling te combineren met andere behandelvormen, als therapie, dagbehandeling/training, observatie en/of een bed op ‘recept’, om uithuisplaatsing te voorkomen of te verkorten. Onze ervaring is echter ook dat het soms
beter is om te investeren in een kort intensief traject met tijdelijke opname, omdat dit uiteindelijk effectiever is voor de jongere en het gezin en goedkoper voor de gemeente. Om goed in te spelen op het gemeentelijk beleid en onze specialistische zorg beschikbaar én betaalbaar te houden, heeft Lijn5 in 2015 ingrijpende keuzes moeten maken. De personele formatie is fors gekrompen en we hebben een aantal locaties moeten sluiten. Een sluiting is een enorm moeilijke beslissing, omdat medewerkers zich dagelijks met hart en ziel inzetten om jongeren en gezinnen weer perspectief te bieden én met succes. Toch bleken sommige locaties met de nieuwe wetgeving financieel niet meer levensvatbaar. Zo hebben we na vierenhalf jaar de deuren gesloten van de Doggerij in Den Helder en gaan we na ruim zestig jaar afscheid nemen van Woldyne in Epe. Beide bewegingen – krimp en afbouw van behandellocaties – blijven helaas ook in 2016 actueel. Toch zijn ze nodig om weer te kunnen bouwen en ons verder te specialiseren. 1) De benaming ‘jeugdteams’ verschilt per gemeente: o.a. Sociale wijk– en buurtteams, Gebiedsteams, Ouder- en Kindteams, Samen Doen Teams.
|5
“Wat wil jij?” Een plek waar jongeren en ouders alle ambulante hulp kunnen krijgen die zij nodig hebben, ongeacht de hulpvraag. Dat is het doel van het Ambulant Behandelcentrum (ABC) van Lijn5 in Alkmaar. Een uitdaging én een organisatorische puzzel. “Vanuit gemeenten krijgt Lijn5 steeds meer vragen die niet per definitie vallen binnen ons behandelaanbod. Ondanks dat wij al heel vraaggericht werken, is er vaak nog meer flexibiliteit in onze behandeling nodig”, vertelt Charlotte. Met een brede ervaring als GZ-psycholoog is zij één van de kartrekkers van het ABC. Samensmelting van kennis Charlotte: “Door diagnostiek, therapie, gezinsbehandeling, training en dagbehandeling in één centrum samen te brengen, proberen wij de meeste ambulante vragen te beantwoorden. Met een team van vijf mensen werken we multidisciplinair. Dat is soms best lastig, omdat ieder gewend is vanuit zijn eigen module te werken. Toch moet je de behandeling inzetten op wat de jongere en het gezin echt nodig hebben. Dat betekent niet meer en ook niet minder
6 | Jaarmagazine I 2015
doen. Ik merk dat gemeenten het fijn vinden, dat onze behandeltrajecten flexibel inzetbaar zijn.”
ouders ook speciale oudergroepen psycho-educatie opgezet, die zij kunnen volgen in de avonduren.”
Flexibel in de praktijk Het ABC werkt voor een brede doelgroep. Er zijn jongeren die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maar ook kinderen en jongeren die op school niet lekker meedraaien of thuiszitten. Het is volgens Charlotte dan ook continu een uitdaging om te zorgen dat ieder kind een behandeling op maat krijgt. “We hebben nu een routine per dag, die loopt van ’s ochtends 9.00 tot ’s avonds 20.00 uur. Jongeren kunnen op verschillende momenten instromen, afhankelijk van wat ze willen én nodig hebben.”
Overvraging en onbegrip “Kenmerkend voor de jongeren en gezinnen waarmee wij werken, is de overvraging op school, thuis, stage of werk. Ze zijn allemaal wel op een manier overvraagd, waardoor problemen zijn ontstaan of blijven bestaan. Dit kan onder meer komen door de licht verstandelijke beperking bij het kind en/of de ouders of de sociaal-emotionele achterstand”, legt Charlotte uit. “Wij leren jongeren accepteren wat hun (on)mogelijkheden zijn. En dat deze onmogelijkheden helemaal niet zo onmogelijk zijn. Door te investeren in hun kwaliteiten, voelen ze zich meer erkend: ‘Ik ben wie ik ben, maar ik ben niet dom’. Dat is namelijk wat jongeren vaak denken.”
Bij het ABC is de behandeling van het kind altijd in combinatie met de behandeling en ondersteuning van de ouders. Charlotte: “Wij zien het kind of zijn gedrag niet als een losstaand probleem. Er zijn veel gezinnen waar thuis extra ondersteuning nodig is bijvoorbeeld in het omgaan met emoties en leren accepteren van de beperking. Naast oudertraining en intensieve gezinsbehandeling, hebben we voor
“Daarnaast besteden we veel aandacht aan emotieregulatie. Bij kinderen uit zich dat in woedeaanvallen thuis, maar hoe ouder ze worden, hoe groter de maatschappelijke impact van de problematiek wordt. Wij veroordelen hun gedrag niet, maar kijken
“Wij zien het kind of zijn gedrag niet als een losstaand probleem.”
samen naar de achterliggende oorzaken en kijken hoe we dit kunnen veranderen. Deze jongeren zijn niet onwelwillend, maar ze weten vaak niet wat ze moeten doen of wat er van hen verwacht wordt, en dat leidt tot frustraties en wederzijds onbegrip.” Meedenken Vanuit gemeenten, zoals Heerhugowaard, krijgt het ABC veel verschillende hulpvragen. Bijvoorbeeld een jongere die voor een deel leerplichtontheffing heeft gekregen, omdat hij op school niet goed meekomt. Charlotte: “Zijn dagbesteding op de zorgboerderij wil hij echter niet zijn hele leven blijven doen. Bij ons is hij begonnen met een beroepenoriëntatie en sociale vaardigheidstraining om te werken aan een passend perspectief. Of een jongere van 14 jaar, die van school is verwijderd. Met hem kijken we welke behandeling passend is om hem weer te motiveren naar een vorm van onderwijs.” Het ABC probeert elke keer te zoeken naar de beste oplossing voor de jongere en het gezin. Soms ligt deze oplossing niet direct bij Lijn5, maar kan zij wel helpen bij de weg ernaartoe. Zo ook bij een jongere die eigenlijk niet passend is voor de behandeling bij Lijn5. Charlotte: “De gemeente liep echt tegen een muur op bij andere instanties. Samen hebben we toen gekeken wat we wél konden doen in overbrug-
ging naar een andere zorgaanbieder. We zijn begonnen met één-op-één-behandeling op de groep, maar dat was best lastig. Jongeren begrijpen elkaar namelijk niet, omdat de problematiek verschilt. Nu krijgt de jongere thuis behandeling door de groepsleider voor een aantal uur per week.” Verdere ontwikkeling Bij de vraag naar haar plannen voor komend jaar, denkt Charlotte even na. “Wat ik fijn vind, is dat er mogelijkheden zijn om nieuwe initiatieven als het ABC te ontwikkelen. Het kunnen inspelen op de vraag en wens van onze collega-partners, in combinatie met wat wij vinden dat verantwoord is. Die link is wel belangrijk. Met alle expertise en modules die we hebben, kunnen we namelijk nog veel meer. Maar ik ben nu al wel tevreden hoor”, zegt ze lachend.
“In 2016 gaan we de opzet van het ABC verder versterken en korte trajecten ontwikkelen die aansluiten bij de vragen van ouders en jongeren. Daarbij kun je denken aan groepen voor sociale vaardigheidstraining, LVB, PDD-NOS, ADHD en KOPP-problematiek. Maar ook meer flexibiliteit ontwikkelen in zowel de inzet van een module als de inhoud van de methodiek. Op maat betekent namelijk ook dat je per jongere kijkt waar het accent in de behandeling ligt en niet het gehele behandelprogramma hoeft te doorlopen. Je moet flexibel zijn en tegelijkertijd kun je daarin heel veel. Het ABC moet echt dé plek worden waar jongeren en ouders alle ambulante hulp kunnen krijgen. Of dat nu een training van een uurtje is tot zeven dagen per week behandeling overdag.”
|7
“Ik wilde altijd graag mensen helpen. Als meisje van 16 ben ik daarom SPW gaan doen.”
8 | Jaarmagazine I 2015
Kitty van Leijen-Cree Wat is je achtergrond? “Ik ben in 2004 als stagiair begonnen op een behandelgroep van Lijn5 en heb daarna op verschillende groepen gewerkt, eerst als groepsleider, daarna als senior. Na de geboorte van mijn dochtertje werd ik helaas langdurig ziek. In augustus 2015 ben ik weer gaan reïntegreren. Nu werk ik als inhoudelijk medewerker bij de Toegang.” Waarom heb je gekozen voor werken in de zorg? “Ik wilde altijd graag mensen helpen. Als meisje van 16 ben ik daarom SPW gaan doen. En inmiddels denk ik dat de eigenschappen die nodig zijn om dit werk te doen, wel aansluiten op mijn eigen karakter. Zoals mijn sociaal inlevingsvermogen, enthousiasme, gevoel om mensen te motiveren en optimisme.” Welk moment is je dierbaar in 2015? “Mijn revalidatie en dat ik me op 7 december 2015 100% beter kon melden, na ruim anderhalf jaar ziek zijn. Ik was zó blij dat ik getrakteerd heb op koek! Na de geboorte van mijn dochtertje eind 2013 werd ik ziek. Door bekkeninstabiliteit was ik min of meer invalide en aan bed gekluisterd. Toch is de betrokkenheid bij mijn werk altijd gebleven. Na een zware revalidatie in Rotterdam ben ik uiteindelijk weer volledig hersteld.”
behandeltraject weer thuis komt wonen, blijft voor mij het mooist. Dat ze weer durven vertrouwen op hun eigen kracht en zelf de regie hebben. Het staat zo in contrast met hoe ze hun kind komen brengen. Dan overheerst vaak de wanhoop.” Hoe ga je om met de veranderingen in de zorg? “Veranderingen bieden ook kansen. Door de ambulantisering heb ik de overstap kunnen maken van werken op de groep naar werken in het gezin. Lichamelijk zou ik ook niet meer terug kunnen. Daarbij vind ik dit werk superleuk.”
Toegang en Gezinsbehandelaar • 29 jaar • geregistreerd partnerschap • dochtertje • 2 katten • Sint Pancras
Wat voor kansen zie je (voor jezelf) in de zorg? “Eind 2015 heb ik de kans gekregen om na mijn reïntegratie aan de slag te gaan als inhoudelijk medewerker bij de Toegang. Daarnaast ben ik aangenomen als gezinsbehandelaar. Hierdoor kan ik mijn werk bij de Toegang combineren met Ambulante Spoedhulp. Een jaar geleden was ik bang arbeidsongeschikt te worden. Dat ik toch een kans heb gekregen op verdere ontwikkeling, vind ik heel bijzonder.” Als je niet in de zorg zou werken voor welk beroep zou je dan kiezen? “Dit is eigenlijk wat ik hoor te doen! Maar als dit echt niet meer kan, dan docent speciaal onderwijs. Dus stiekem nog wel een beetje zorg.”
Welk moment zal je niet snel vergeten? “In tien jaar op de groep maak je ontzettend veel mee. De dankbaarheid van ouders als hun kind na een lang
|9
“Soms is een kleinere wereld nodig” Aan de rand van de Kennemerduinen ligt de 3-milieuvoorziening van Lijn5. Een veilige en stabiele leeromgeving waar jongeren tijdelijk kunnen leven, wonen, werken of naar school gaan. Dé plek om tot rust te komen. Deze specialistische intensieve zorg staat onder druk door alle bezuinigingen en de ‘verambulantisering’. Waarom heeft een kind meer intensieve behandeling nodig en wanneer is ambulante zorg voldoende? Francien Engelhard heeft als GZ-psycholoog al veel kinderen en jongeren behandeld en volgens haar biedt juist de combinatie hen het beste perspectief. Opeenstapeling van problemen Kinderen die binnen de 3-milieuvoorziening behandeld worden, komen vaak uit gezinnen waar het leven al jaren niet meer vanzelf gaat. Het gezin is vastgedraaid en zit in een vicieuze cirkel, waar het zelf niet meer uitkomt. Francien: “Zowel bij de kinderen als bij de rest van het gezin spelen allerlei problemen, die het samenleven echt onmogelijk maakt.
10 | Jaarmagazine I 2015
Er zijn hoogoplopende ruzies en ze doen elkaar ontzettend veel verdriet. Je ziet een opeenstapeling van problemen; sociaal-emotioneel, sociaal-economisch, echtscheidingsproblematiek, waarbij de licht verstandelijke beperking bij het kind en/of de ouders vaak de kern vormt.” Meer intensief Dat kinderen soms meer intensieve zorg nodig hebben, komt meestal omdat er al heel lang gewacht is met hulp zoeken. Francien: “De problemen zijn zo groot geworden dat niemand meer een oplossing weet. Je hebt dan een omgeving nodig waarin je verschillende mogelijkheden hebt met de ruimte om geduldig te zijn en te kijken wat het beste werkt bij een jongere en het gezin. Daarnaast zijn er kinderen die tijdelijk behoefte hebben aan een kleinere wereld. Zij vinden het moeilijk om met veel verschillende mensen om te gaan en hebben meer de nabijheid van opvoeders en school nodig.” Behandeldoelen Samen met de jongere en de ouders maakt Francien een behandelplan met de doelen waar ze aan willen werken. “Veel kinderen willen bijvoorbeeld graag hun boosheid onder controle krijgen. Dat is hun hoogste doel en daar zitten verschillende stapjes in. Herkennen wat maakt dat je zo boos en gespannen bent,
“Een heleboel problemen ontstaan door een verstoorde schoolgang.”
en dan bedenken hoe dat komt en hoe je daarmee om kunt gaan. Een ander doel is dat kinderen en ouders graag weer beter onderling contact willen.” Steeds meer behandeldoelen gaan volgens Francien over het weer naar school kunnen. “De meeste kinderen die hier komen hebben echt een problematisch schoolverloop; jarenlang niet of nauwelijks onderwijs gevolgd, zestien verschillende scholen versleten, en hebben helemaal geen reëel beeld wat mogelijk is. Willen graag stewardess worden, maar kunnen nog niet lezen. Een heleboel problemen ontstaan door een verstoorde schoolgang. Kinderen zitten thuis, krijgen een verstoord dag- en nachtritme, zijn brutaal naar ouders, sluiten zich af, komen in een sociaal isolement, gaan te veel eten of juist te weinig, bewegen niet meer, komen niet meer buiten, en worden daar weer somber van.” Passend onderwijs Scholen signaleren dit probleem wel, maar leggen de verantwoordelijkheid bij ouders om hun kind te motiveren. Francien: “En dat klopt ook, maar ouders zitten zó klem. Het vinden van passend onderwijs is vaak moeilijk. Kinderen die het bij een intelligentietest best goed doen, lopen door sociaal-emotionele problemen, PDD-NOS of een angststoornis op de middelbare school helemaal vast. Op de lagere school lukt het nog wel, omdat ze dichtbij school wonen,
langer met dezelfde kinderen in de klas zitten en er wordt minder van hun zelfredzaamheid gevraagd. De middelbare school is echter veel groter en individueler.”
durven nemen, duurt een traject veel korter. Als je te lang wacht, ontstaan crisissituaties en gaan problemen verharden. Het is dan veel moeilijker om gedrag te veranderen.”
Uit huis Een uithuisplaatsing is vaak een heftige ervaring voor jongeren en ouders, toch begrijpen ze met een goede voorbereiding wel dat het nodig is. “Ik heb regelmatig kinderen aan tafel, die geen zin hebben om uit huis te gaan, maar ook zien dat het niet anders kan. Vaak hoor ik achteraf: ‘Ik was toen heel verdrietig, maar het heeft me wel geholpen, want nu ga ik weer naar school of nu lukt het weer thuis’. Ik had vorige week nog een eindgesprek met een jongetje dat twee jaar niet naar school ging door angst en hele dagen gamede. Hij gaat nu weer naar school, zit op zwemles en basketbal. Dat is gewoon fijn, ouders blij en kind blij”, zegt Francien stralend. “In het begin was het echt niet zo makkelijk. Hij durfde helemaal niet uit huis, laat staan naar ons.”
“Daarbij hebben veel kinderen geen ouders en/of netwerk die voor hen kunnen zorgen en vertonen ze dermate ingewikkeld gedrag dat het in een gezinshuis niet lukt”, benadrukt Francien. “Van de vierenzestig jongeren kan bijna de helft hier niet terug naar huis. Dat betekent veel rondbellen voor het vinden van een goede vervolgplek. Door het sluiten van locaties wordt dit steeds lastiger.”
Ambulantisering Net als gemeenten pleit Francien om zoveel mogelijk ambulant te behandelen. “Maar meer ambulant kan naar mijn gevoel alleen als je ondertussen ook goeie behandelvoorzieningen hebt waar je kinderen ‘even’ kunt opnemen. Juist door op tijd deze beslissing te
Integrale behandeling Investeren in een integrale behandeling waarbij intensieve behandeling mét verblijf gecombineerd wordt met ambulant, biedt volgens Francien de beste basis. “Steeds vaker lukt het om gezinsbehandeling in te zetten naast de opname, zodat we tegelijkertijd ondersteuning kunnen bieden in de thuissituatie. Sowieso is er intensief contact met thuis en gaan kinderen waar mogelijk ieder weekend naar huis. Ons doel is om in alle gezinnen in het voor- en natraject gezinsbehandeling in te zetten. Zo kun je nog beter inspelen op de achterliggende problematiek en aansluiten bij wat ouders nodig hebben om de behaalde winst te behouden.”
| 11
“Het zijn vooral de kleiltnjee s succesverhaaDaar met jongerent. mijn haal ik ech .” plezier uit
12 | Jaarmagazine I 2015
Djamila Grotens Wat is je achtergrond? “Tijdens mijn opleiding SPH heb ik bewust veel ervaring opgedaan in verschillende zorgvormen. Zo heb ik als flexer gewerkt met (licht) verstandelijk, maar ook lichamelijk beperkten en in de psychiatrie. Ik had wel snel door dat jeugd mijn ding is. Na mijn studie ben ik bij Lijn5 begonnen op de besloten behandelgroepen van De Koppeling in Amsterdam. Van nul af aan hebben we dit met een nieuw team opgezet. Dat was ontzettend leuk om te doen. Helaas moesten de groepen uiteindelijk dicht. Sinds twee jaar werk ik op het terrein in Driehuis en nu op Driehuis 8 (crisisgroep).”
jongeren naar de bunkers geweest. Een jongetje van tien kwam daar helemaal tot bloei. Of het boek vol tekeningen (van jongeren) dat ik thuis bewaar; iedere tekening is voor mij een bijzondere herinnering.” Hoe ga je om met de veranderingen in de zorg? “Na mijn derde verlenging moest ik weg bij Lijn5, dat was best dubbel. Net op het goede moment kreeg ik het aanbod om naar Transferium te gaan (gesloten jeugdzorg Parlan red.). Dat vond ik echt een groot compliment. Het was onzeker of ik weer terug kon keren bij Lijn5, gelukkig is dit gelukt.”
Waarom heb je gekozen voor werken in de zorg? “Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe mijn vriendin op de middelbare school afgleed; ze kreeg verkeerde vrienden, gebruikte softdrugs. Ik ben toen heel ver voor haar gegaan en merkte dat dit mij ook voldoening gaf. En ik besefte dat zij niet de enige was. Het gaat nu overigens hartstikke goed met haar.”
Wat voor kansen zie je (voor jezelf) in de zorg? “Van huis uit heb ik geleerd: ‘Grijp alle kansen aan die je krijgt, probeer er het beste van te maken, want wie weet wat het je brengt’. Ik focus me daarom op wat ik nu doe en kijk niet te ver vooruit. De onzekerheid van een tijdelijk contract zal voorlopig toch blijven.”
Welk moment is je dierbaar in 2015? “Ik ben in april een maand naar Indonesië geweest. Mijn oma is Indonesisch en ik heb daar voor het eerst mijn familie ontmoet en ook de broer van mijn oma. Dat moment zal me altijd bijblijven.”
Als je niet in de zorg zou werken voor welk beroep zou je dan kiezen? “Vroeger wilde ik graag dierenarts worden. Ik speelde met mijn katten al doktertje en zwachtelde ze helemaal in tot mummies. Dus ik ga zeker door voor dierenarts.”
Senior Jeugdzorgwerker • 25 jaar • vriend • Amsterdam
Welk moment zal je niet snel vergeten? “Het zijn vooral de kleine succesverhaaltjes met jongeren. Daar haal ik echt mijn plezier uit. Zo zijn we onlangs met de
| 13
“Ik sla de brug tussen school en hulpverlening” In het kanariegele gebouw van De Faam in Zaandam komt Margot Swart net uit een groepstraining. Afgelopen jaar heeft ze samen met haar collega met succes de pilot Sterker naar School (SNS) gedraaid en nu is ze alweer bezig met een nieuw traject. Margot werkt ruim dertien jaar bij Lijn5, waarvan de afgelopen tien jaar als trainer van jongeren met een licht verstandelijke beperking en een zodanige psychosociale problematiek, waardoor ze een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben of moeite om goed te functioneren in de dagelijkse schoolroutine. Ze voelt zich bij SNS dan ook als een vis in het water. Drie leefgebieden Margot: “Lijn5 speelde eigenlijk al langer met het idee om training op scholen te geven. Door de transitie en invoering van het passend onderwijs werd de behoefte bij scholen steeds sterker. Op verzoek van verschillende (praktijk)scholen in Amsterdam hebben we daarom SNS ontwikkeld. Dit behandelprogramma vergroot de zelfredzaamheid
14 | Jaarmagazine I 2015
van leerlingen en verkleint daarmee de kans op schooluitval. De kracht van SNS is vooral dat we ons richten op drie leefgebieden van de jongere: school, straat én thuis.”
kan Lijn5 deze bieden in de vorm van oudertraining, intensieve gezinsbehandeling, dagbehandeling en/of behandeling met verblijf. Door SNS kunnen we hierin heel snel schakelen.”
Weerbaarheid Kenmerkend voor de jongeren waarmee Margot werkt, is dat het moeilijke schoolgangers zijn met een korte spanningsboog, weinig concentratie en zelfreflectie, en vooral moeilijk te motiveren. Daarbij zijn het allemaal pubers, vol onzekerheid, met gierende hormonen en een thuissituatie die niet altijd de ondersteuning kan bieden die de jongere nodig heeft. Wat ze vooral gemeen hebben, is dat ze allemaal dreigen uit te vallen uit school. Margot: “Toch heeft elke jongere zijn eigen hulpvraag, maar de rode draad is vaak de weerbaarheid. De één heeft meer last van groepsdruk wat ook op straat doorspeelt en de ander is te assertief of juist onderassertief. Het accent verschilt per jongere.”
Achterliggende problematiek “Belangrijk in mijn rol is dat ik objectief blijf en dicht bij de ouders sta”, benadrukt Margot. “Soms zijn er ook dingen misgegaan in de communicatie tussen ouders en school en kan ik kijken waar het gezin voor openstaat en wat er nodig is. Het zorgteam doet al veel op school, maar zij is vaak druk bezig met ad hoc situaties en het ondersteunen van de leerkrachten. Ik heb de ruimte om vanuit mijn kennis en ervaring breder te kijken naar de achterliggende
“Bij een meisje zag ik bijvoorbeeld dat de zorgen thuis bleven, maar ook verschoven naar straat. Ze ging minder spijbelen, maar nam de straatproblemen mee naar school. Uiteindelijk is het geëscaleerd op straat. In zo’n geval hebben we een multidisciplinair overleg met alle betrokken hulpverleners en school. Daar waar het gezin dan meer hulp nodig heeft,
problematiek en de omgevingsfactoren die van invloed zijn op het gedrag van de jongere. Waarom wil een jongere niet luisteren, pest hij een ander of gooit hij zijn kont tegen de krib? Waar komt het door, wat ligt erachter en hoe kun je dat veranderen, zodat zijn gedrag aan de oppervlakte weer verbetert? Daarbij heb ik ook aandacht voor de thuissituatie en waar ouders behoefte aan hebben.” Spiegel voorhouden Het traject van SNS duurt in principe zes maanden, maar instromen en verlengen kan altijd. Iedere week geeft Margot een of meerdere groepstrainingen en heeft ze individueel contact met de jongeren. De frequentie verschilt per hulpvraag. Margot: “Ik doe
“Belangrijk in mijn rol is dat ik objectief blijf en dicht bij de ouders sta.” wekelijks altijd een groepstraining, waarin jongeren leren omgaan met groepsdruk, eigen beslissingen durven nemen en elkaar op een positieve manier leren helpen. Dat is vooral veel doen en oefenen.”
In de individuele momenten door de week, diep ik dit verder uit. Mijn insteek is altijd positief. Ik zal jongeren nooit zeggen wat ze fout doen, maar leg de nadruk op wat ze nodig hebben om het beter te doen.”
De opdrachten zijn ogenschijnlijk simpel, maar juist daardoor kunnen jongeren zelf inzien wat er gebeurt. “Vandaag deden we bijvoorbeeld een opdracht waarvan ik wist dat ze die moeilijk zouden vinden”, zegt Margot met een glimlach. “Ze moesten een vliegtuigje vouwen, door de gang gooien, kijken wie het verst kwam, en vervolgens moesten de ‘winnaars’ de anderen instructies geven zonder zelf mee te helpen. Je ziet dan dat ze eigenlijk niet naar elkaar kunnen luisteren. Degene die instructies geeft, vindt het ongemakkelijk om een jongere uit een hogere klas te zeggen wat hij moet doen. En degenen die het moeten uitvoeren, gaan helemaal in de weerstand. Het doel van dit soort opdrachten is dat ik elke jongere continu een spiegel voorhoud. Wat is nu jouw aandeel en wat kun jij doen om het te verbeteren? Om uiteindelijk de vertaalslag te maken naar hoe het werkt in de klas, thuis en op straat.
Van pilot naar vaste module De pilotfase is inmiddels met succes afgerond. De Faam heeft zelfs voor komend jaar al een nieuw traject ingekocht en er zijn vergaande gesprekken met VMBO en SSBO. Margot: “Wat ouders vooral prettig vinden, is de laagdrempeligheid. In eerste instantie zijn ze terughoudend als ze over SNS horen: ‘Weer zo’n hulpverlener die het beter weet’. Maar als ze ons zien, gaan de schouders naar beneden en ervaren ze dat we echt naast hen staan. Ze staan meer open voor hulp en zijn vaak ook sneller bereid om hun kind te laten testen. Bij jongeren zien we minder spijbelgedrag, ze zijn meer gemotiveerd en boeken soms ook betere resultaten. Dat SNS op school is en tijdens schooltijd, vinden ze juist fijn. Ze schamen zich niet voor hun klasgenootjes, omdat ze ergens wel weten dat dingen niet goed gaan en dat er wat nodig is.”
| 15
“Vanuit mijn ik achtergrond kannen in wel iets betekenschap de medezegge n en van jongere ouders.”
16 | Jaarmagazine I 2015
Marijke van der Wekke Wat is je achtergrond? “Ik ben eind dit jaar gestopt als projectleider en specialist cluster control bij Lijn5, na een jarenlang dienstverband in diverse functies. Nu werk ik als secretaris bij Stichting StadsAkkers in Apeldoorn, een zorgtuinderij waar mensen werken met afstand tot de arbeidsmarkt. Dit is vrijwilligerswerk, maar ik vind het ontzettend leuk om te doen.” Waarom heb je gekozen voor werken in de zorg? “Eigenlijk had ik gekozen voor werken in het onderwijs. Na de pedagogische academie in 1978, ben ik als observatrice bij Kinderhuis Zonneoord begonnen met lesgeven aan kinderen, die niet naar school gingen. Zo ben ik de jeugdzorg ingerold. Later werd ik onderwijsbegeleider bij Huize Noordhoorn in Apeldoorn, wat later Nové werd en nog later Lijn5.” Welk moment is je dierbaar in 2015? “Tijdens mijn laatste overleg als projectleider voor de afdeling Toegang & Zorgregistratie in Apeldoorn, maakten we afspraken over een vervolg zonder mij. Alle medewerkers van het team hebben toen taken op zich genomen. De manier waarop ik dit kon overdragen deed mij goed.” Welk moment zal je niet snel vergeten? “Het moment dat ik besloot om mijn functie van specialist cluster control terug te geven. Aan zo’n besluit gaat natuurlijk een heel proces vooraf. Het werk paste toch niet bij mij en het leek me voor mijn gezondheid beter om verder te
kijken. Ik vond het wel heel fijn dat iedereen om mij heen, zowel in Driehuis als Apeldoorn, het jammer vond dat ik wegging. Ik heb nog nooit zoveel complimenten gehad. Mijn advies is daarom: Geef vaker spontaan een compliment aan een collega, ook als ze niet weggaan!” Hoe ga je om met de veranderingen in de zorg? “Ik merk dat ik nog niet onverdeeld positief ben over de veranderingen. Dit heeft niets met mijn persoonlijke situatie te maken, maar vooral met de vergrote administratieve druk die over ons heen is gestort. Ik denk dat we daarin, in overleg met gemeenten, een weg moeten vinden, waarbij we meer uitgaan van onze eigen kracht en keuzes.”
Secretaris St. StadsAkkers • 58 jaar • getrouwd • volwassen dochter en zoon • Apeldoorn
Wat voor kansen zie je (voor jezelf) in de zorg? “Vanuit mijn achtergrond kan ik wel iets betekenen in de medezeggenschap van jongeren en ouders. Ook wil ik graag een draaiboek voor cliëntenfeedback schrijven en samen met bijvoorbeeld Stichting Alexander uitgeven. Veel instellingen doen tevredenheidsonderzoek omdat het moet en missen daardoor de kansen die zo’n onderzoek biedt.” Als je niet in de zorg zou werken voor welk beroep zou je dan kiezen? “Ik ben nu bezig met een loopbaantraject en onderwijs komt weer in beeld, maar ook stagebegeleiding, projectmanagement of managementondersteuning. Opeens ligt de wereld weer voor mij open.”
| 17
“Echt vertrouwen vind ik lastig” Aan de muur hangt een tekening van een vrouw die je indringend aankijkt. Ondanks dat je haar verleden niet kent, spreken haar ogen. “De invulling is vrij hoor”, zegt Rowina lachend. Ze is één van de meiden bij Hamakerlaan. Uit huis Rowina is een getalenteerde meid van bijna 20 jaar. Sinds ruim een half jaar krijgt zij behandeling bij Hamakerlaan in Utrecht. Thuis wonen ging niet meer en op haarzelf wonen is nog een stap te ver. Rowina: “Het vertrouwen met mijn ouders was helemaal weg. Ik denk dat ik best wel snel zelfstandig was in bepaalde dingen, maar in sommige dingen ook niet. En dat zorgde voor een moeilijke band. Er waren daardoor thuis veel botsingen. Ik heb kort in een pleeggezin gewoond, maar door het overlijden van mijn pleegvader ging dat niet meer. Het was me allemaal teveel en toen ben ik een beetje ingestort.” Vertrouwen Bij Hamakerlaan werkt Rowina aan haar persoonlijke ontwikkeling om sterker in het leven te kunnen
18 | Jaarmagazine I 2015
staan. “Mensen zeggen altijd dat ik onzeker ben. Maar ik vind mezelf gewoon realistisch. Iedereen zegt bijvoorbeeld dat ik nu kunstenaar ben, omdat ik goed schilder. Ik weet ook wel dat ik kan schilderen, alleen voel ik dat niet zo. Ik wil me graag weer thuis voelen, vertrouwen krijgen in andere mensen én ook in mezelf. Vrienden maken gaat gemakkelijk, maar ze ook echt vertrouwen vind ik lastig.” Langetermijnmotivatie Het lukt Rowina wel steeds beter. “Dat komt omdat ik hier gehoord word, bevestiging krijg, complimentjes, en de begeleiders luisteren gewoon. In het ‘normale’ leven wissel je wederzijds dingen uit. Maar die zorgen van een ander kan ik er nu niet bij hebben. En hier gaat het alleen om mij en mijn verhaal. Daarnaast gaat alles in overleg, dat vind ik heel belangrijk. Alles kan, zolang je maar overlegt. En nadenkt waarom je dingen doet.” Haar mentor Wiebe Jansma luistert vol trots mee en vult aan: “Meiden leren bij ons te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling, zodat ze weerbaarder worden. Hierbij gaan we uit van het competentiemodel. Dat betekent dat we jongeren versterken door aandacht te geven aan de dingen die al wél goed gaan om van daaruit vaardigheden te leren. We zijn heel positief ingesteld en leggen geen na-
druk op wat fout gaat of verkeerd is. Dat weten de meiden zelf ook wel en is in het verleden al genoeg benadrukt. Veel tijd gaat vooral zitten in de langetermijnmotivatie en het denkproces. Welke overweging maak je, waarom en wat is daarin goed om te doen. Dit betekent ook dat we een stuk verantwoordelijk bij hen neerleggen om zelf een keuze te maken. Er is natuurlijk een grens, maar we hebben een hele lange adem.” Meiden bij elkaar Voor meiden als Rowina is het vaak beter om niet in een gemengde groep te wonen. Wiebe: “De meiden kiezen bewust voor een plek met 24-uursbegeleiding en willen wonen met enkel meiden. Dit komt meestal omdat er al iets aan de hand is geweest met mannen. Mannen die worden gewantrouwd, mannen die foute dingen hebben gedaan. En de behoefte om 24 uur ergens terecht te kunnen waar het veilig is. Daarbij leren veel meiden hier omgaan met hun moeilijkheden die voortkomen uit psychiatrische problemen, bijvoorbeeld depressies, eetstoornissen of persoonlijkheidsstoornissen, zoals borderline.” Acceptatie Rowina zit middenin haar behandeltraject en wil nog even niet denken aan de periode na de Hamaker-
laan. “Er zijn nog veel punten waar ik aan wil werken. Maar ik heb nu even rust nodig. Ik heb net een diagnose gekregen en dat is best heftig.” Wiebe: “Veel meiden die bij ons komen, zitten op het topje van hun kunnen en komen in een gat. Hier gaan ze voor het eerst echt aan de slag met zichzelf: ‘Wat is die problematiek die ik heb?’. Het horen van een eigen diagnose is al lastig. En er is vaak weinig begrip van de buitenwereld.” Rowina: “Je krijgt snel het gevoel dat je een aansteller bent. Aan kanker ga je dood, maar aan depressiviteit ook.” Volgens Wiebe is het ook een stukje rouwverwerking. “We staan stil bij het verleden en daar zit veel pijn en verdriet. Dat kan betekenen dat we dan even niet doen wat de samenleving ‘normaal’ vindt, namelijk het hebben van dagbesteding, stage of werk.”
Man-Vrouw Ondanks dat Hamakerlaan een meidengroep is, werken er ook mannen. En dat vindt Rowina toch wel fijn. “Eerst twijfelde ik, maar nu vind ik het alleen maar tof. De mannelijke kijk op dingen is soms zelfs prettiger. Vrouwen zijn een beetje ‘spaghetti-denkers’. Ze verbinden jouw verhaal vaak aan eigen ervaringen. Mannen leggen veel meer de focus op één ding”, zegt Rowina vol overtuiging. Voor Wiebe zelf was het in het begin ook best wennen. “Je zoekt toenadering ondanks kwetsbaarheid. Dat vraagt continu om een zesde zintuig. Na tien jaar ervaring weet ik waar de grens ligt. Daarbij is het heel belangrijk dat je een balans hebt in het team: man/vrouw, leeftijd, cultuur. Zeker als het gaat over seksualiteit, dan moeten meiden hier open en veilig over kunnen praten.”
“Ik wil me graag weer thuis voelen, vertrouwen krijgen in andere mensen én ook in mezelf.”
Zelfstandig Rowina’s vertrouwen groeit en het contact met haar ouders gaat steeds beter. “Mijn moeder kan haar verhaal ook kwijt als ze zich zorgen maakt. En ze durft mij ook meer vertrouwen te geven.” Volgens Rowina is niets voor niets. “Je kunt spanning hebben om dingen te doen door nare ervaringen uit het verleden. Maar dat is ook een stukje verwerking, waardoor je weer verder kunt om zelfstandig te worden.” Met een glimlach kijkt Rowina voorzichtig tien jaar vooruit: “Ik hoop dat ik dan iets meer kan met mijn
schilderijen en meer erkend durf te zijn of ben geworden, doordat ik de kunstacademie heb gedaan. En ik wil heel graag weer terug naar het jongerenwerk.”
| 19
“Investeren in jezelf werpt uiteindelijk zijn vruchten af.”
20 | Jaarmagazine I 2015
Milou Smeets Wat is je achtergrond? “Tijdens mijn studie SPH heb ik bij De Rading in de meidenhulpverlening gewerkt en kort bij de gesloten jeugdzorg van Lindenhorst. Toen ik in 2012 afgestudeerd was, kon ik jammer genoeg geen baan vinden. Om toch geld te verdienen, heb ik anderhalf jaar in de kinderopvang gewerkt. Na vele brieven dacht ik: oké, nog ééntje. En dat was voor de flexpool bij Lijn5. Ik ben daarna heel snel doorgestroomd naar Uit&Thuis. In diezelfde periode heb ik de opleiding Systeemgericht Werken gedaan. Sinds september werk ik als gezinsbehandelaar.” Waarom heb je gekozen voor werken in de zorg? “Het is misschien een cliché, maar ik wil graag mensen helpen. Gaandeweg ben ik erachter gekomen dat mijn affiniteit vooral ligt bij het systemisch werken. Dat is mijn grootste drijfveer.” Welk moment is je dierbaar in 2015? “Het afronden van mijn opleiding Systeemgericht Werken. Dit heb ik vanuit eigen beweging gedaan en hierdoor zijn echt deuren opengegaan. Het heeft mij de kans gegeven om in gezinnen te werken en dat is wat ik het liefst doe.” Welk moment zal je niet snel vergeten? “Een meisje bij Uit&Thuis is me vooral bijgebleven. Als team hebben we op allerlei manieren geprobeerd om haar weer terug naar huis te laten gaan. Zij wilde dit ook graag, maar
haar thuissituatie liet het niet toe. Soms ging de deur thuis even open en dan weer dicht, en dit zorgde bij haar voor een enorm loyaliteitsconflict. Een gezinshuis was geen optie en nu zit ze helaas in een gesloten setting.” Hoe ga je om met de veranderingen in de zorg? “Mijn contract loopt nog acht maanden, maar het begint wel te kriebelen. Best lastig, juist omdat ik dit werk superleuk vind. Ik werk met verschillende disciplines, je bouwt samen iets op en vervolgens moet je het weer loslaten. Een optie is om een half jaar ergens anders te werken; wat geld verdienen, een beetje reizen en het dan opnieuw te proberen bij Lijn5.”
Gezinsbehandelaar • 29 jaar • alleenstaand • Utrecht
Wat voor kansen zie je (voor jezelf) in de zorg? “Ik zie wel mogelijkheden, ondanks deze roerige tijden. Maar je moet wel investeren in jezelf, want dit werpt uiteindelijk zijn vruchten af. In die zin ben je verantwoordelijk voor je eigen kansen. Ik leg de lat niet te hoog, maar over tien jaar wil ik graag systeemtherapeut zijn.” Als je niet in de zorg zou werken voor welk beroep zou je dan kiezen? “Tijdens mijn banenzoektocht heb ik ook gedacht aan de recherche. Maar dan wel iets met jongeren. Een kantoorbaan van 9 tot 5 is sowieso niets voor mij; ik heb echt dynamiek en afwisseling nodig.”
| 21
“Jij bent er wél doorheen gekomen” Multidimensionele Familietherapie (MDFT) is een effectieve behandelvorm voor gezinnen met meervoudige problemen, die blijven vervallen in hardnekkige patronen. Na succesvolle ervaringen met MDFT in Utrecht is Lijn5 begin 2015 ook gestart in Gelderland. MDFT komt oorspronkelijk uit Amerika en is daar ontwikkeld voor multiprobleemgezinnen. Inmiddels is het in Nederland een erkend behandelprogramma voor jongeren tussen de 11 en 19 jaar die gedragsproblemen of psychische stoornissen hebben, in combinatie met overmatig gebruik van drugs of alcohol, criminaliteit of spijbelen. Een uithuisplaatsing is voor deze jongeren soms nog de enige mogelijkheid. “De kracht van MDFT is dat het zich richt op het gezinssysteem in zijn geheel”, zegt Sabine van Alphen. Na ruim zes jaar als gezinsbehandelaar gewerkt te hebben, is zij begin 2015 begonnen met de opleiding tot MDFT therapeut en supervisor. Terug naar het gevoel Sabine: “Het mooie aan MDFT vind ik het directe
22 | Jaarmagazine I 2015
contact met gezinnen. Dit herken ik natuurlijk vanuit mijn werk als gezinsbehandelaar. Maar MDFT is in eerste instantie minder gericht op de actie en de verandering. Het gaat veel meer om te zijn met de emoties van het gezin en daarbij stil te staan; terug naar het gevoel en te laten ervaren hoe dat voor de individuele gezinsleden is.” Multidimensioneel Kenmerkend voor MDFT is het werken op vier domeinen tegelijk: de jongere, de ouders, het gezin en de sociale omgeving van de jongere, zoals school en vrienden. Sabine: “Iedere week heb ik een gesprek met de jongere individueel en met de ouders, wat we daarin bespreken komt weer terug in de gezinssessies. In deze sessies gaat het vooral om de onderlinge dynamiek. Daarnaast proberen we de omgeving van de jongere erbij te betrekken. Ik neem bijvoorbeeld leerplicht mee in het traject door hen te overtuigen om het gezin even rust te geven of juist om extra druk te zetten. Mijn collega heeft laatst een goede vriend van een jongere betrokken bij een gesprek, met wie hij samen gebruikt. Centraal staat dan wat hun belevingswereld is. Dus niet veroordelen, maar nieuwsgierig zijn naar hun wensen en verlangens. Waar ze over tien jaar willen zijn en wat voor invloed hun gedrag daarop heeft. Belangrijk is hoe ze elkaar positief leren stimuleren.”
Gekleurde bril MDFT doorloopt in zes maanden drie fases: elkaar leren kennen, werken aan verandering en het vasthouden van deze verandering. “Ik bouw allereerst een alliantie op met het gezin”, legt Sabine uit. “Hierbij gaat het om het opbouwen van vertrouwen. Daarnaast analyseer ik wat er speelt in het gezin en welke thema’s multidimensioneel zijn. Als ouders bijvoorbeeld niet consequent zijn speelt dit in het ouderdomein, maar er is ook een link naar de gedragsproblematiek bij de jongere en een link naar hoe de jongere zich op school gedraagt. Veel thema’s gaan over een verstoorde communicatie en gebrek aan vertrouwen.” Aan de hand van de thema’s werkt Sabine samen met het gezin in de tweede fase aan verandering. “Hierin probeer ik het gezin weer een andere beleving te laten krijgen van elkaar. Gezinsleden kijken vaak met een gekleurde bril door alles wat gebeurd is. Kunnen elkaar niet meer zien of horen. Er zit veel pijn in de onderlaag, bij ouders of de jongere, maar ook in het onderling contact. Dat probeer ik samen met hen uit te kristalliseren in de gezinssessies. In de individuele gesprekken thuis werken we hiernaartoe, bijvoorbeeld door te oefenen hoe je kunt uitspreken wat op je hart ligt en wat je daarbij voelt. Of wat er met je gebeurt als je kind zegt: ‘Ik heb geen vertrouwen meer in jou’.”
complex dat kan zijn. “Tijdens een gezinssessie kijk ik achter een geblindeerd raam mee met de therapeut. Die heeft een plan, maar er gebeurt natuurlijk ook van alles bij het gezin. Het is de kunst om dat plan niet aan de kant te zetten, maar zo te gebruiken dat het als kapstok dient. Ik kan inbellen om de therapeut te helpen hierin scherp te blijven en aandacht te houden voor de onderliggende emoties.”
“Ik probeer het gezin weer een andere beleving te laten krijgen van elkaar.”
Focus en regie Nieuwsgierig, objectief, niet oordelen, gestructureerd, zijn volgens Sabine belangrijke eigenschappen in haar rol als therapeut en supervisor. “Je komt dichtbij mensen, dus het is heel belangrijk dat je respectvol bent en niet oordeelt over de situatie waar mensen in zitten. Je bent er voor het hele gezin, dus je moet ook meervoudig partijdig zijn. En daarnaast is het belangrijk dat je soms confron-
terend bent. Als therapeut bereid je je sessies heel goed voor. Als supervisor doe ik dit ook, waardoor je snel de kernpunten kunt analyseren. In die gestructureerdheid neem je de tijd om deze elementen verder uit te diepen met het gezin. Maar je houdt hierbij wel de regie en de focus.” Dichtbij het gezin staan betekent ook dat je soms blinde vlekken hebt. Live supervisie laat zien hoe
Zijn bij het ongemak Voor ouders en jongeren is MDFT een intensief traject, omdat ze zich heel kwetsbaar moeten durven opstellen. “Ik heb net een traject afgerond met een gezin, waarbij ik soms best wel met mijn handen in het haar zat. Er was veel wantrouwen. Bij het laatste gesprek zei moeder geëmotioneerd: ‘Jij bent er wél doorheen gekomen, dat is heel bijzonder, want we laten eigenlijk niemand toe’. Dat is zo mooi”, zegt Sabine stralend. “Het is zijn met het ongemak, ongemak van alle emoties, weerstand en frustraties, zolang als het nodig is. Gezinnen willen daarin gezien worden, maar zijn zo onmachtig om daar zelf verandering in te brengen, dat ze jou daarbij nodig hebben. Toch lukt dat niet bij alle gezinnen. Soms laat de pijn uit hun jeugd geen ruimte om naar hun eigen rol te kunnen kijken. En gezinnen blijven zelf wel hét medicijn voor verandering.”
| 23
“Ik vind het mooi een bijdrage te mogen leveren om iemand te zien groeien.”
24 | Jaarmagazine I 2015
Koen Duyx Wat is je achtergrond? “Ik ben begonnen met Pedagogiek, maar dit kon ik helaas niet afmaken. Daarna heb ik de studies Sociaal Cultureel Werk en Maatschappelijke Zorg gedaan en van daaruit superleuke stages gehad bij buurthuizen, basisscholen, en uiteindelijk kwam ik op een zorgboerderij terecht. Daar kreeg ik de mogelijkheid om samen met mijn vriendin een zorgboerderij van de grond af op te bouwen. Na drieënhalf jaar 24/7 in de weer, was ik wel toe aan iets anders. Door de zomerkampen op de zorgboerderij was er al een link met Lijn5 en van het één kwam het ander. Als flexer werk ik nu op uiteenlopende groepen, van crisis tot kamertrainingscentrum.” Waarom heb je gekozen voor werken in de zorg? “Het zit wel een beetje bij ons in de genen. Ik heb altijd met mensen willen werken; mensen boeien me en laten me veel van het leven zien. Ik vind het mooi een bijdrage te mogen leveren om iemand te zien groeien.” Welk moment is je dierbaar in 2015? “Ik heb geleerd, ook door dit werk, om te genieten van de kleine dingen in het leven. Niet zozeer om er als nieuw mens uit te komen, maar om de mooie momenten te waarderen en de nare momenten achter je te laten. Meer tastbaar is ons oude huisje dat we helemaal zelf hebben gerenoveerd.”
Welk moment zal je niet snel vergeten? “Vooral de gesprekken met collega’s, hoe zij in het werk staan, die blijven me bij. We hebben nu te maken met het sluiten van afdelingen en ik zie hoe moeilijk dit ook voor jongeren is. In de auto terug naar huis denk ik vaak na wat ik voor hen hierin kan betekenen.” Hoe ga je om met de veranderingen in de zorg? “Ik kijk waar de mogelijkheden liggen en probeer hier het positieve uit te halen. Dit geef ik de jongeren ook mee; de wereld biedt nog zoveel meer dan Lijn5.”
Flexwerker • 27 jaar • samenwonend • hond • Buren
Wat voor kansen zie je (voor jezelf) in de zorg? “Ik ben nog niet HBO-geschoold. Gelukkig heb ik me net kunnen vooraanmelden bij het SKJ, dat voelt wel als een erkenning voor mijn werk. Flexen is leuk, maar langer ergens werken vind ik fijner. Je leert de jongeren beter kennen en ze weten wat ze aan je hebben. Ik zou graag willen werken in een meer gestructureerde omgeving als de jeugdgevangenis of de 3-milieuvoorziening van Lijn5.” Als je niet in de zorg zou werken voor welk beroep zou je dan kiezen? “Het leger heeft me ook altijd getrokken. Niet door het geweld, maar om veiligheid en stabiliteit te brengen en andere mensen te helpen weer perspectief te krijgen.”
| 25
Lijn5 in cijfers Aantal cliënten ambulant / residentieel per provincie
Aantal cliënten per behandelvorm
356
Noord-Holland: 721 cliënten
Residentieel 24-uursbehandeling
Ambulant 527 / Residentieel 194
Totaal
Utrecht: 299 cliënten Ambulant 150 / Residentieel 149
Gelderland: 101 cliënten Ambulant 54 / Residentieel 47
Ambulant Ambulante Behandeling
1121 440
Dagbehandeling Onderzoek en Therapie
178
34
Integrale Zorg
113
Totaal: 1121 cliënten Ambulant 731 / Residentieel 390
Aantal medewerkers Aantal medewerkers Aantal fte
26 | Jaarmagazine I 2015
2014
2015
906
705
676,4
573,09
Peildatum december 2015
Colofon Dit is een uitgave van Lijn5. Stichting Lijn5 maakt deel uit van het concern De Opbouw in Utrecht. Hoewel deze uitgave met de grootste zorgvuldigheid is samengesteld, zijn we niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden. © Lijn5, 2016 Tekst: Lijn5 | Fotografie: Wilbert van Woensel | Illustratie pagina 19-20: Rowina Seline Koek | Vormgeving: Sixtyseven Communicatie BV | Drukwerk: Pure
Hoofdkantoor Lijn5 Duin en Kruidbergerweg 1 1985 HG Driehuis T 088 - 513 13 13 F 088 - 513 13 23 E
[email protected] I www.ln5.nl Lijn5Jeugd
Lijn5jeugdzorg
company/lijn5jeugd