Klimaatactieplan 2009-2011
8-12-2009
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
3
SAMENVATTING
5
1
INLEIDING
6
2
HOOFDLIJNEN VAN HET GEMEENTELIJK KLIMAATBELEID
7
3
WAT VOORAF GING
9
4 4.1 4.2
ONZE STRATEGIE VOOR EEN BETER KLIMAAT Algemene aanpak: de Trias Energetica De strategie van Amersfoort
11 11 11
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
WAT WE GAAN DOEN: ACTIVITEITEN PER SECTOR Inleiding Gemeentelijke organisatie Semi overheid - zorg en onderwijs Duurzame energie Woningen en bewoners Bedrijven Mobiliteit
13 13 15 16 17 18 20 21
6 6.1 6.2
RESULTATEN EN VOLGENDE STAPPEN Wat gaan onze activiteiten opleveren? Vervolgstappen
23 23 23
7
MONITORING VAN RESULTATEN
24
8
INTERACTIEVE BELEIDSVORMING EN COMMUNICATIE
25
9 9.1 9.2
FINANCIËLE EN ORGANISATORISCHE CONSEQUENTIES Organisatie van het klimaatbeleid Financiële en personele inzet
26 26 26
10
COLOFON
28
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2
Belangrijke begrippen Geplande activiteiten
3
4
SAMENVATTING Doel van het gemeentelijk klimaatbeleid is beperking van de emissie van broeikasgassen (mitigatie). De ruimtelijke aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering (adaptatie) is in dit plan niet opgenomen. Aan adaptatie wordt voornamelijk invulling gegeven door en via beleid(splannen) van andere onderdelen van de gemeente. In het Milieubeleidsplan 2008 – 2011 zijn klimaatbeleid en energiebesparing speerpunten. In het plan zijn vergaande ambities voor CO2 reductie neergelegd: we willen dat Amersfoort in 2030 CO2 neutraal is. Om het goede voorbeeld te geven willen we dat de eigen organisatie al in 2011 CO2 neutraal is. Dit betekent dat we van een uitstoot van 855 kton CO2 in 2007 naar 0 kton in 2030 willen gaan. Hiertoe moet een jaarlijkse besparing van ca. 40 kton per jaar gerealiseerd worden. Het voorgaande Klimaatplan van de gemeente is in 2008 ten einde gelopen. In dit plan, het Klimaatactieplan 2009 – 2011, worden kort de voorbereidende activiteiten, de huidige situatie en de kaders voor het klimaatbeleid beschreven. Ook wordt kort ingegaan op de organisatie en communicatie van het klimaatbeleid. Het accent ligt op de activiteiten van de gemeente voor de komende jaren. Het plan laat concrete projecten zien die de gemeente in voorgaande jaren heeft uitgevoerd en in komende jaren wil gaan uitvoeren. De activiteiten zijn onderverdeeld in sectoren: de gemeentelijke organisatie; semi- overheid (inclusief zorg en onderwijs); duurzame energie; woningen en bewoners (verdeeld in bestaande bouw en nieuwbouw); bedrijven; mobiliteit. Belangrijke accenten liggen bij de eigen bedrijfsvoering, de invulling van de voorbeeldfunctie van de gemeente en het stimuleren van handelen door burgers en bedrijven van de gemeente. De concrete activiteiten zijn opgenomen in een bijlage bij dit plan. Voor de activiteiten zijn doelen, de verantwoordelijke afdeling, het CO2 reductiepotentieel en de benodigde uren en kosten opgenomen. Financiering vindt voor een groot deel plaats uit de SLOK regeling van de Rijksoverheid. De looptijd van het plan zijn de jaren 2010 en 2011. Hoewel het jaar 2009 bijna ten einde is zijn activiteiten uit dit jaar ook opgenomen. Met alle voorgenomen activiteiten in dit plan wordt 25 kton per jaar gereduceerd voor de periode 2009 tot 2012. In de komende jaren zullen we met de voorgenomen activiteiten dus nog niet voldoende realiseren om onze reductielijn richting 2030 volledig te volgen. We willen de komende jaren ervaring opdoen en met de resultaten van de komende activiteiten in volgende klimaatactieprogramma’s onze koers opnieuw bepalen.
5
1
INLEIDING
Een stad als Amersfoort gebruikt veel energie. Elektriciteit, gas, warmte en diverse brandstoffen worden ingezet voor comfortabel wonen, productie van goederen, transport en vermaak. Energie is onmisbaar voor een stad. Maar het gebruik daarvan is niet zonder consequenties: voor een belangrijk deel van de energie wordt gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen, en als gevolg daarvan wordt CO2 uitgestoten. Bovendien is het aanbod aan fossiele brandstoffen eindig. De gemeente Amersfoort vindt het belangrijk om het gebruik van fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2 te verminderen. In het verleden hebben we hier al naar gehandeld. We realiseerden o.a. zonnepanelen in de wijk Nieuwland en kochten groene stroom in. Een nieuw voornemen is om zonnepanelen op het dak van het stadhuis te installeren en zo zelf voor onze eigen behoefte duurzame energie op te wekken. In het Milieubeleidsplan 2008 – 2011 zijn klimaatbeleid en energiebesparing speerpunten. In het plan zijn vergaande ambities voor CO2 reductie neergelegd maar is nog niet uitgewerkt hoe we deze reductie gaan realiseren. Daar is dit plan, het Klimaatactieplan van en voor de gemeente Amersfoort, voor bedoeld. We beschrijven allereerst de voorbereidende activiteiten, de huidige situatie en de kaders voor het beleid. Daarna ligt het accent vooral op wat we willen gaan doen als gemeente de komende jaren. Dit plan beschrijft de voornemens en laat de concrete projecten zien die we hierbij willen gaan uitvoeren. De looptijd van het plan zijn de jaren 2010 en 2011. Hoewel het jaar 2009 bijna ten einde is zijn activiteiten uit dit jaar ook in de activiteitenmatrix in bijlage 2 opgenomen.
6
2
HOOFDLIJNEN VAN HET GEMEENTELIJK KLIMAATBELEID
Ons klimaat verandert Het klimaat verandert. Volgens een recente studie van het KNMI is er in Nederland sprake van een veel snellere opwarming dan verwacht. Momenteel zijn er in Nederland nog geen ernstige problemen die door klimaatverandering worden veroorzaakt, maar de winters in Nederland worden wel steeds milder en de lente begint vroeger. Tekenen dat het klimaat inderdaad verandert. Er is (nog) geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van klimaatverandering specifiek voor de gemeente Amersfoort, maar de directe gevolgen van klimaatverandering die we kunnen verwachten voor Nederlandse gemeenten zijn onder meer extremere neerslag en daarmee wateroverlast, een grotere kans op overstromingen, een veranderende vraag naar gezondheidszorg (toename van ziekte van Lyme, hittestress en astma) en mogelijke problemen met de elektriciteitsvoorziening in de zomer. Een dubbele strategie: klimaatprobleem beperken én aanpassen aan de gevolgen In een klimaatbeleid wordt doorgaans een dubbele strategie gehanteerd, waarin twee begrippen centraal staan: “mitigatie” en “adaptatie”. Bij mitigatie gaat het om maatregelen die we kunnen treffen om de uitstoot van broeikasgassen en daarmee de klimaatverandering te beperken. Klimaatadaptatie wil zeggen het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering bijvoorbeeld door meer ruimte te creëren voor de rivieren en voor het opvangen van grote hoeveelheden regenwater. Mitigatie en adaptatie zijn beide belangrijk. In dit plan wordt met name invulling gegeven aan de klimaatambitie uit het Milieubeleidsplan welke gericht is op mitigatie. We willen immers de CO2-uitstoot in Amersfoort terugbrengen tot nul in 2030. Aan adaptatie wordt voornamelijk invulling gegeven door en via beleid(splannen) van andere onderdelen in de gemeente. Binnen het (landelijke) klimaatbeleid komt steeds meer nadruk te liggen op adaptatie. Het is daarom wenselijk dat in een volgend Klimaatplan beide thema’s aan bod komen. Duurzame energie en verminderen van energiegebruik centraal Om klimaatverandering tegen te gaan (mitigatie dus) is het noodzakelijk de uitstoot van CO2 te verminderen. Dit kan door minder energie te gebruiken en energie uit andere bronnen te halen. In plaats van de fossiele brandstoffen, zoals aardgas en steenkool, willen we duurzame energiebronnen inzetten. Duurzame energie wordt opgewekt met wind, waterkracht, zon, warmtepompen en warmte/koude opslag en door de inzet van biomassa. Door energiebesparing en de inzet van duurzame energiebronnen verminderen we ook onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Dit is belangrijk, omdat de leveringszekerheid van energie steeds meer in het geding komt. Er is een dalend aanbod van fossiele brandstoffen, waarvan een groot deel ook nog gewonnen wordt in politiek instabiele landen, terwijl de mondiale vraag naar energie blijft stijgen. Daarbij scheelt minder energie gebruiken, bij de stijgende energiekosten, de gemeente en haar inwoners en bedrijven ook veel geld. Een extra milieuargument is het feit dat het gebruik van fossiele brandstoffen ook luchtvervuiling veroorzaakt. De inzet van schone brandstoffen vermindert deze problemen. De doelen voor het klimaatbeleid Op nationaal niveau heeft de overheid doelen gesteld om klimaatverandering tegen te gaan: een reductie van de CO2 uitstoot met 30% in 2020; 20% duurzame energie in 2020 en 2% energiebesparing per jaar.
7
De inspanning van gemeenten is belangrijk om de doelstellingen te realiseren. Daarom hebben het Rijk en de gemeenten in 2007 het Klimaatakkoord gemeenten en Rijk gesloten. Als gemeente nemen we met ons Amersfoortse klimaatbeleid onze verantwoordelijkheid en dragen we ons steentje bij aan de nationale doelen. Voor mitigatie hebben we als gemeente vergaande doelen gesteld. Begin 2008 is het Milieubeleidsplan 2008-2012 vastgesteld. Hierin zijn voor het onderdeel Klimaat en Energie de volgende doelstellingen opgenomen: • •
De gemeente Amersfoort is CO2-neutraal in 2030 Om het goede voorbeeld te geven is de gemeentelijke organisatie CO2-neutraal in 2011
Dit zijn ambitieuze doelen! Om ze te realiseren is nog meer inspanning nodig dan we de afgelopen jaren hebben geleverd. Niet alleen van de gemeente, maar ook van de inwoners, bedrijven en organisaties in de stad. Verderop in dit plan leggen we uit wat we precies van plan zijn om deze doelen te gaan realiseren. Klimaat op Kop Ook de provincie Utrecht heeft een actief klimaatbeleid. Amersfoort neemt deel aan het project “Klimaat op Kop”. Zo zijn via de provincie vanaf het najaar van 2008 diverse subsidies beschikbaar gericht op investeringen in energiebesparing en duurzame energie. Hiermee wil de provincie 100 koploperorganisaties mobiliseren om klimaatdoelstellingen te bereiken. Gemeente Amersfoort heeft op 21 mei 2008 een intentieverklaring ondertekend om te streven naar een klimaatneutrale organisatie en is hiermee één van de eerste provinciale koplopers.
8
3
WAT VOORAF GING
Klimaatbeleid niet nieuw voor Amersfoort Energiebesparing en duurzame energie zijn geen nieuwe thema’s voor de gemeente Amersfoort. Amersfoort heeft al in 2004 een Klimaatplan opgesteld waarin ongeveer 40 projecten zijn beschreven (BANS 2004-2008). Voor de uitvoering hiervan hebben we meer dan 300.000 euro subsidie gekregen van het Ministerie van VROM. De uitvoeringsperiode van het Klimaatplan is in 2008 afgelopen. Voorbeelden van uitgevoerde projecten zijn: 100% inkoop groene stroom voor gemeentelijke gebouwen en openbare verlichting, energiemonitoring bij scholen, energievisies voor deelplannen in Vathorst, het stimuleren van energiebesparing door particuliere huiseigenaren en het stimuleren van fietsgebruik door gratis fietsstallingen in de binnenstad. Goed voorbereid op weg Om dit Klimaatactieplan een gedegen basis te geven is voor het schrijven van dit plan onderzoek gedaan naar de stand van zaken in de gemeente en de mogelijkheden om klimaatdoelen te behalen. Hieronder is kort weergegeven welke studies en activiteiten aan dit plan vooraf gingen. • CO2 nulmeting In 2007 is een “CO2 nulmeting” gedaan. Hierin is gemeten hoeveel CO2 we als stad nu precies uitstoten en een voorspelling gedaan van hoe dit zich verder gaat ontwikkelen. Op basis hiervan weten we dus hoeveel CO2 emissie we moeten verminderen om onze doelen te behalen. De resultaten zijn meegenomen in het formuleren van de activiteiten van dit plan. • Routeplanner Amersfoort CO2-neutraal in 2030 In de periode van april tot december 2008 is de ‘Routeplanner Amersfoort CO2-neutraal’ opgesteld. Aan de hand van gesprekken met bij het klimaatbeleid betrokken medewerkers en een aantal plenaire sessies is gezamenlijk vastgesteld hoe de weg naar een CO2-neutrale stad het beste ingevuld kan worden. De bevindingen zijn vastgelegd in het rapport ‘Amersfoort CO2-neutraal in 2030, een routeplanner’. • Assessment klimaatbeleid In september 2008 is door SenterNovem een onderzoek uitgevoerd naar de organisatorische borging van klimaatbeleid binnen de gemeente Amersfoort. Hierin is een aantal aanbevelingen gedaan op het gebied van leiderschap, aansturing en management, inbedding in ander beleid, externe samenwerkingsverbanden en budget en financieringsstructuur. Eén van die aanbevelingen was om klimaat onder te brengen in een apart programma met een programmamanager die direct aan het college of de gemeentesecretaris rapporteert. Inmiddels zijn er belangrijke stappen gezet in het hoger op de agenda krijgen van het klimaatbeleid. Het is benoemd als speerpunt en wordt voor volgend jaar één van de vier programma’s op afdelingsniveau. Bekeken zal worden welke bevoegdheden de programmamanager moet hebben om het programma succesvol uit te kunnen voeren. Inbedding van klimaatbeleid in ander beleid is één van de activiteiten uit dit plan, evenals het opzetten van slimme financieringsconstructies. • Aanvraag SLOK-uitkering (Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven) Als onderdeel van het proces van de routeplanner zijn projecten gedefinieerd voor de aanvraag van de SLOK-uitkering van het Rijk. De aanvraag is in maart 2009 toegekend voor de periode 2009 - 2012. Het gaat om een bedrag van 347.479 euro, te verdelen over 22 projecten. De projecten uit de SLOK-aanvraag maken onderdeel uit van dit Klimaatactieplan. Aanvullend op de SLOK aanvraag is nog een aantal andere
9
projecten benoemd. Onze belangrijkste activiteiten voor de komende periode staan beschreven in hoofdstuk 5. Een volledig overzicht is opgenomen als bijlage.
10
4
ONZE STRATEGIE VOOR EEN BETER KLIMAAT
4.1
Algemene aanpak: de Trias Energetica
Om de eerder beschreven doelen te behalen is het belangrijk om als gemeente heel duidelijk voor ogen te hebben hoe we dat gaan doen. We kunnen niet alles doen. Onze tijd, invloed en middelen zijn beperkt. Voor het bereiken van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening is een strategie ontwikkeld, die bestaat uit drie stappen: Stap 1. Vol inzetten op energiebesparing om de vraag naar energie te beperken (bijv. goede na-isolatie bestaande bouw). Stap 2. Voor de resterende energievraag zoveel mogelijk gebruik maken van duurzame energiebronnen (bijv. bodemwarmte, zonne-energie, wind, etc.). Stap 3. Het dan resterend gebruik van fossiele brandstoffen efficiënter of schoner maken (d.w.z. een zo hoog mogelijk rendement behalen). Deze manier van werken staat ook wel bekend als de “Trias Energetica”. Het principe van de strategie is dat de eerste stap de meest duurzame stap is en de derde stap relatief de minst duurzame. Om zoveel mogelijk resultaat te behalen, proberen we daarom eerst zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 te nemen. Kan dit niet meer verantwoord gedaan worden, dan worden zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 genomen en tenslotte wordt een eventuele restvraag volgens stap 3 ingevuld. De CO2 uitstoot die op deze manier echt niet voorkomen kan worden kan als laatste mogelijkheid nog gecompenseerd worden. Dit gebeurt bij de gemeente bijvoorbeeld voor alle dienstreizen.
4.2
De strategie van Amersfoort
Om onze ambitieuze doelen als gemeente te realiseren willen we: Een multidisciplinaire aanpak hanteren; dit houdt in de inbedding van klimaatbeleid in andere beleidsvelden, zoals milieu en Ruimtelijke Ordening; bijvoorbeeld via een klimaatparagraaf in andere beleidsplannen. Allianties aangaan met partijen buiten de gemeentelijke organisatie; bv. convenanten met woningcorporaties en bedrijven afsluiten met klimaat- en energiedoelstellingen; Een mix van instrumenten inzetten die aansluit bij de verschillende rollen van de gemeente. Focus leggen op die onderdelen waar we het meeste verschil kunnen maken; De eerste twee punten komen verderop in dit plan uitgebreid aan bod in de hoofdstukken Communicatie en bij Organisatie. De laatste twee punten lichten we hieronder kort toe. Mix van instrumenten Een gemeente heeft diverse rollen die ingezet kunnen worden om klimaatdoelen te verwezenlijken. De gemeente is bijvoorbeeld: De gever van het goede voorbeeld; Initiatiefnemer en aanjager van nieuwe initiatieven; Procesbegeleider; (Co-)Financier. Om onze doelen te realiseren willen we al deze rollen spelen en zetten we een mix van instrumenten in. Met onze eigen gemeentelijke organisatie geven we het goede voorbeeld. Binnen de gemeentelijke organisatie gaan we consequent rekening houden met onze klimaatdoelen: van de eigen inkoop tot het
11
meenemen van klimaat in beleidsplannen, handhaving en toezicht. Eén van de benoemde doelen voor de eigen organisatie is 100% Duurzaam inkopen in 2011. Dit doen we om ons eigen steentje bij te dragen aan een duurzamere wereld. Energiebesparing en CO2 reductie maken hier een belangrijk deel van uit. Om ook de rest van de stad te bewegen hebben we als gemeente een stimulerende rol, die we al actief spelen en de komende jaren continueren. Inspirerende voorbeelden die de gemeente bijvoorbeeld wil laten zien is de toepassing van zonnepanelen op het eigen dak. De gemeente zoekt manieren om de verantwoordelijkheid samen te dragen. Woningcorporaties, inwoners en bedrijven in de stad willen we op verschillende manieren uitdagen om ook hun bijdrage te leveren. Dit kan o.a. door middel van voorlichting en communicatie en door stimuleringsregelingen zoals subsidies. Daarnaast willen we andere partijen begeleiden bij de uitvoering van maatregelen. Focus De gemeente realiseert zich dat ze niet op alle sectoren die bijdragen aan de CO2-uitstoot (evenveel) invloed kan uitoefenen. Op de eigen organisatie heeft de gemeente de meeste invloed. Als gemeente kiezen we er bijvoorbeeld voor bij nieuwbouw in te zetten op Koude Warmte Opslag (KWO) en energiebesparing te realiseren waar mogelijk. Op andere sectoren, zoals het energieverbruik door de industrie in Amersfoort, hebben we veel minder directe invloed. De focus voor het klimaatbeleid in Amersfoort wordt daarom de komende jaren gelegd bij: 1. De eigen organisatie (inclusief de schoolgebouwen, wijkcentra, sporthallen enz.); 2. Het benutten van kansen in grote nieuwbouwprojecten; 3. De aanpak van bestaande woningbouw en bedrijven. Dit betekent niet dat we op andere thema’s geen activiteiten uitvoeren. Voor de sector verkeer worden in de reguliere aanpak voor verbeterde doorstroming en stimulering van het openbaar vervoer maatregelen getroffen die een bijdrage leveren aan de de CO2-reductie. Daarnaast wordt het gebruik van alternatieve brandstoffen gestimuleerd. Maar de grootste CO2-reductie zal de komende jaren worden behaald door energiebesparing in de gebouwde omgeving.
12
5
WAT WE GAAN DOEN: ACTIVITEITEN PER SECTOR
5.1
Inleiding
Huidige situatie Voor de voorbereiding van dit Klimaatplan is een zgn. ‘CO2 nulmeting’ gedaan (2007). In deze meting zijn de CO2-emissies als gevolg van verbrandingsprocessen en elektriciteitsgebruik binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort vastgesteld op ± 855 kton. Deze gegevens dienen als het uitgangspunt voor dit plan. In onderstaande figuur wordt aangegeven wat de ontwikkeling van de CO2-uitstoot zonder klimaatbeleid zou zijn. Door zgn. autonome besparingen, d.w.z. ontwikkeling van energiezuinigere apparaten en een efficiëntere opwekking van energie zou de CO2 uitstoot van Amersfoort in de toekomst ‘vanzelf’ wat minder worden, zelfs bij een groeiende gemeente, en uitkomen op ca. 850 kton. Dit is echter niet voldoende om onze ambities te behalen.
900 800 700 600
Woningen nieuwbouw
500
Verkeer en vervoer
Woningen Overheid
400
Industrie Handel en diensten
300 200 100 0
2007
2030
Fig.1: Ontwikkeling van de CO2-uitstoot zonder klimaatbeleid
De recente recessie als gevolg van de financiële crisis is ook van invloed op het verloop van de CO2uitstoot. Deze gevolgen zijn voor Amersfoort niet precies in kaart gebracht. Maar in zijn algemeenheid zal door vooral afnemende export de uitstoot naar verwachting tussen 2007 en 2010 wel licht dalen. Op het gebied van efficiëntieverbetering zijn de volgende, tegengestelde effecten te verwachten: Enerzijds zal door de daling van de vraag naar producten de minst efficiënte installatie als eerste worden stopgezet wat tot milieuwinst leidt. Anderzijds zullen de investeringen in energiebesparende technologieën naar verwachting afnemen doordat banken de kredietverstrekking hebben beperkt. Bovendien zijn door de recessie de prijzen van olie sterk gedaald, waardoor stimulansen voor investering in duurzame energie verder afnemen. Hoe dit allemaal precies uitpakt is onduidelijk. Duurzaamheid wordt ook wel gezien als aanjager van de economie (o.a. Het groene akkoord). Op dit moment is juist de duurzame sector ëen van de weinige sectoren waar nog wel in geïnvesteerd wordt.
13
In de nulmeting is gekeken naar de verdeling van emissies over verschillende groepen in de gemeente. Hierin is een splitsing gemaakt in de bijdrage van verschillende sectoren: De uitstoot van bedrijven (handel en diensten; en industrie); De uitstoot van inwoners (koopwoningen en huurwoningen); De uitstoot van de overheid; De uitstoot van verkeer en vervoer in de gemeente. In de onderstaande figuur is weergegeven hoeveel de verschillende sectoren bijdragen.
Figuur 2: Verdeling van CO2 uitstoot over sectoren
Deze indeling geeft aangrijpingspunten voor het klimaatbeleid in de gemeente. Als we weten wat de verschillende sectoren bijdragen, kunnen we ons klimaatbeleid daarop afstemmen: Circa de helft van de CO2 uitstoot is gerelateerd aan verwarming van woningen en gebouwen. Het belangrijkste aangrijppunt voor gemeentelijk beleid is renovatie van bestaande woningen en het maken van afspraken met woningbouwcorporaties. Verkeer en vervoer is een grote sector en is verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de CO2 uitstoot van de stad. Gemeentelijk beleid kan hierop inspelen, bijvoorbeeld door het stimuleren van het gebruik van alternatieve brandstoffen en het stimuleren van het openbaar vervoer. De industrie in Amersfoort is relatief licht en draagt voor 23% bij aan de totale emissies. Voor de gemeente is deze sector relatief lastig te beïnvloeden. Aangrijpingspunten zijn renovatie, nieuwbouw, bedrijfsvestiging en samenwerking op bedrijventerreinen bijvoorbeeld door middel van parkmanagement. Daarnaast biedt het Activiteitenbesluit1 mogelijkheden. 1
Het Activiteitenbesluit is de meer bekende naam van het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer'.
14
-
-
Overheidsdiensten en –gebouwen zoals scholen, sportcomplexen, het stadhuiscomplex, openbare verlichting, rioleringspompen en gemalen zijn verantwoordelijk voor 4%. Dit is al relatief laag doordat we groene stroom gebruiken voor de openbare verlichting en gemeentelijke kantoren. Tenslotte kan CO2 ook vermeden worden door duurzame opwekking in de stad te bevorderen en gebruik van duurzame elektriciteit en gas te stimuleren.
In de volgende paragrafen geven we per sector aan: Wat de CO2 emissie was in 2007 en welke reductie nodig is om onze doelen te gaan behalen; wat we al gedaan hebben de afgelopen jaren; wat we nog gaan doen: de plannen voor 2009-2012. De projecten in de volgende paragrafen zijn een greep uit het totaal, bedoeld om een beeld te schetsen van de verschillende activiteiten. Een volledige lijst is opgenomen in bijlage 2.
5.2
Gemeentelijke organisatie
De eigen organisatie heeft een voorbeeldfunctie. Als zij het al niet goed doet, waarom zouden anderen (bedrijven, inwoners) het dan wel goed doen? Daarom wordt er voor gekozen binnen de eigen organisatie energiemaatregelen uit te voeren die maximaal zichtbaar zijn voor de ‘buitenwereld’. De CO2-emissie van de gemeentelijke organisatie was in 2007 13 kton. Het doel voor 2011 is 0 kton, wat dus neerkomt op een reductie van 3,3 kton per jaar. Hieronder geven we aan wat de gemeente al gedaan heeft en nog wil gaan doen om dit te realiseren.
Wat doen we al? De eigen organisatie ligt geheel in de invloedssfeer van de gemeente, vandaar dat vooral op dit terrein al veel is gedaan. Een kleine greep uit de CO2-reducerende activiteiten binnen de eigen organisatie: Voor de gemeentelijke gebouwen in eigen gebruik wordt vanaf 2009 volledig groene stroom en groen gas ingekocht. Ook wordt het gebruik van fiets en OV voor woon-werkverkeer en dienstreizen gestimuleerd. In de openbare verlichting zijn verschillende besparingsmaatregelen uitgevoerd door bijvoorbeeld te dimmen, energiezuinige armaturen of het waar mogelijk geheel uitzetten van verlichting. Duurzaam inkopen draagt ook in belangrijke mate bij aan het terugdringen van het energiegebruik in de keten2. In 2008 werd al voor 47% “duurzaam ingekocht”. Dat wil zeggen dat bij inkoop van producten, diensten en werken rekening wordt gehouden met duurzaamheidscriteria. Met bovenstaande projecten is een grote stap gezet richting een CO2-neutrale organisatie.
Wat gaat we nog doen? De activiteiten die we gaan uitvoeren betreffen de gemeentelijke gebouwen, de openbare verlichting en andere infrastructurele voorzieningen, mobiliteit van de medewerkers en duurzaam inkopen. Uitgangspunten zijn: 2
Met duurzaam inkopen reduceer je CO2 in de keten, maar niet de CO2 uitstoot van de gemeente zoals gedefinieerd in de nulmeting.
15
-
Zoveel mogelijk energie besparen door energiezuinig gedrag en duurzaam inkopen; Bij bestaande gebouwen (in eigendom van de gemeente) en infrastructurele voorzieningen alle energiemaatregelen uitvoeren die zich binnen 10 jaar terugverdienen. De resterende energievraag moet zoveel mogelijk duurzaam worden ingevuld. We gaan dit doen door installatie van zonnepanelen op het dak van onder andere het stadhuis. Andere mogelijkheden voor opwekking van duurzame energie, zoals gebouwgebonden windturbines en koude-warmte opslag in de bodem zullen worden onderzocht.
5.3
Semi overheid - zorg en onderwijs
De CO2-emissie van de zorg en het onderwijs was in 2007 26 kton. Zonder maatregelen zal dit oplopen tot 27 kton in 2012. Het doel voor 2012 is echter 21 kton, wat dus neerkomt op een reductie van 1,2 kton per jaar. Hieronder geven we aan wat de gemeente al gedaan heeft en nog wil gaan doen om dit te realiseren.
Wat doen we al? Bij de scholen is nog veel energiebesparing te behalen. Het Centrum voor Natuur en Milieueducatie (CNME) is al gericht op het basisonderwijs en sinds kort ook op het voortgezet onderwijs. Voor een betere aansluiting op het milieubeleid is gewerkt aan een verbreding van het aanbod, op het gebied van duurzaam handelen, zorg en verantwoordelijkheid en keuzevaardigheid. Het CNME heeft hiervoor een doorgaande leerlijn milieu ontwikkeld. Doordat onderwerpen elk leerjaar terugkomen wordt het effect van het onderwijs vergroot. Binnen deze leerlijn vallen onder andere de nieuwe leskist ‘Boordevol Energie’ voor groep 7/8 en voor de allerkleinsten de ‘Kleuter Milieu Kalender’. Daarnaast wordt op de Amersfoortse basisscholen meegedaan met landelijke initiatieven, bijvoorbeeld de ‘Week van de Vooruitgang’ en de ´Warme Truiendag’. Voor het voortgezet onderwijs zijn de eerste activiteiten ontrold in 2008. Scholengemeenschap De Amersfoortse Berg ging met succes een weddenschap aan met de wethouder Milieu in het kader van “The Bet”, een energiebesparingsproject waarbij in 2 maanden tijd 8% energie moest worden bespaard. Ook deden verschillende scholen mee aan het project “Klimaat is geen spel” van de provincie Utrecht.
Wat gaan we nog doen? Behalve de gebouwen waar de eigen ambtenaren in werken, bezit de gemeente nog ruim 200 panden. Voor deze panden wordt de mogelijkheid van energiebesparing en opwekking van duurzame energie in beeld gebracht. Vervolgens zal in overleg met de gebruikers van die panden worden bezien welke maatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd en gefinancierd kunnen worden. De eerste prioriteit ligt bij de schoolgebouwen. Energiebesparing wordt hier samen met het binnenklimaat (luchtkwaliteit binnen het gebouw) onder de loep genomen. Een voorbeeld van de activiteiten voor het basisonderwijs is het project 'Meer Met Minder op de basisschool'; een combinatie van energiebesparende maatregelen en educatie. Bij dit project worden leerlingen, leerkrachten, gebouwbeheerders, schoolbesturen en ouders betrokken. Het project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het Ministerie van VROM. Via zgn. “maatschappelijke stages” is een combinatie te maken van zorg en onderwijs: scholieren in het voortgezet onderwijs kunnen ouderen gaan helpen met het nemen van maatregelen om energie te besparen. De contacten die zo worden opgedaan kunnen worden uitgebouwd tot andere grootschalige activiteiten in de zorgsector de komende jaren.
16
5.4
Duurzame energie
De gemeente wil het inzetten van duurzame energie stimuleren en jaarlijks 5 kton CO2 reduceren met duurzame energie-initiatieven.
Wat doen we al? Koude warmte opslag: De Amersfoortse bodem is over het algemeen zeer geschikt voor toepassing van koude warmte opslag. Ook bij grote gebouwen is dit al snel een rendabele vorm van energiebesparing. De gemeente wil koude warmte opslag stimuleren en heeft kansenkaarten laten opstellen waarmee snel kan worden achterhaald of het bij een potentiële (nieuw)bouwactiviteit interessant is om bodemenergie toe te passen. Momenteel zijn er 22 geregistreerde KWO-systemen in Amersfoort, voornamelijk geconcentreerd bij het centraal stationsgebied en bedrijventerrein Vathorst. In Vathorst is een systeem in aanvraag voor 650 woningen in deelgebied De Bron. De totale vermeden CO2-uitstoot bedraagt anno 2008 2,2 kton. Zonne-energie (PV-panelen) kent nog een lange terugverdientijd waardoor het gebruik ervan zonder subsidie financieel weinig aantrekkelijk is. Zonneboilers zijn echter sneller economisch rendabel. De gemeente maakt sinds maart 2009 de aanschaf van zowel PV-panelen als zonneboilers mogelijk met de ‘duurzaamheidslening’ voor minder draagkrachtigen. Zie “Bestaande bouw” (paragraaf 5.5.1) voor meer informatie. In de wijk Nieuwland, gebouwd in de periode 1995-2002, is op grote schaal zonne-energie toegepast in 2 een woonwijk. Het 1 MW-project bestaat uit ruim 12.000 m zonnepanelen op 500 woningen een crèche, een sporthal en scholen. Hiermee wordt 1.000.000 kWh per jaar geproduceerd, wat overeenkomt met het gemiddelde stroomverbruik van bijna 400 huishoudens. Amersfoort is één van de eerste gemeenten die zonne-energie op zo’n grote schaal heeft toegepast in de woningbouw. Dit unieke project trekt nog steeds nationaal en internationaal de aandacht met vele bezoekers en was mede aanleiding voor HollandSolar (de brancheorganisatie voor zonne-energie) om de gemeente Amersfoort in 2009 de prijs ‘Beste zonneenergiegemeente van Nederland’ toe te kennen. Biomassa is een relatief nieuw onderwerp voor de gemeente. In het verleden zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. Zo is in 2005 een project uitgevoerd om de mogelijkheden te onderzoeken om gemeentelijk snoeihout in te zetten als biomassa voor energieopwekking. Circa 1400 ton bleek geschikt als biomassa voor biocentrales en wordt sindsdien gebruikt voor biovergassing.
Wat gaan we nog doen? Koude warmte opslag: Binnen de gemeente zijn ook andere grondwatergebruikers aanwezig die afstemming vereisen met het gebruik van bodemenergie. Er zal daarom een Masterplan worden opgesteld waarin de verschillende belangen in de bodem worden afgewogen. Door het Masterplan juridisch te verankeren kunnen nieuwe ontwikkelingen gestimuleerd en gestuurd worden waardoor het gehele bodempotentieel optimaal benut wordt. Zonne-energie: de gemeente onderzoekt of het technisch en financieel mogelijk is om zonnepanelen op het dak van het stadhuis te plaatsen. Eind 2009 wordt hierover besloten, als dit positief is worden de panelen in 2010 geplaatst. De jaarlijkse opbrengst zal naar verwachting ong. 44.200 Kwh zijn. Ter vergelijking: een gemiddeld huishouden verbruikt 3.500 kWh elektriciteit per jaar.
17
Windenergie: Het Amersfoortse buitengebied heeft weinig geschikte locaties voor grootschalige windenergie. Initiatieven van derden voor exploitatie van grote windturbines worden binnen de beperkte mogelijkheden zo veel mogelijk ondersteund. De opkomst van kleine windmolens opent deuren voor de binnenstedelijke, gebouwgebonden opwekking van windenergie. De komende periode gaan we onderzoeken welke gemeentelijke locaties hiervoor geschikt zijn. Als gebouwgebonden windenergie potentieel blijkt te hebben wordt het gemeentebeleid aangepast om deze vorm van duurzame energie te bevorderen. Doel is om de komende twee jaar minstens vijf opstellingen te realiseren in Amersfoort. Biomassa: Eind 2009 zal een nieuw onderzoek gaan lopen m.b.t. de de kansen voor de benutting van biomassa voor duurzame energie in de gemeente Amersfoort. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek wordt het onderwerp actief of minder actief opgepakt in de gemeente. Mogelijkheden voor grootschalige toepassing zijn ook afhankelijk van het feit of geplande nieuwbouw Vathorst-west doorgaat. Kleinschalige initiatieven komen aan de orde bij het project “Stad zoekt boer”. Dit project is er op gericht om boeren, kennispartijen en overheden met elkaar in contact te brengen en te laten samenwerken.
5.5
Woningen en bewoners
De bestaande woningvoorraad inclusief huishoudens draagt bijna 35% bij aan de totale CO2-uitstoot in de stad. De CO2-emissie van de bestaande woningvoorraad en de bewoners was in 2007 291 kton. Zonder maatregelen zal dit oplopen tot 295 kton in 2012. Het doel voor 2012 is 204 kton, wat dus neerkomt op een reductie van 18,2 kton per jaar. Onderstaand geven we aan wat de gemeente al gedaan heeft en nog wil gaan doen om dit te realiseren. De paragraaf is ingedeeld in bestaande bouw en nieuwbouw. De maatregelen zijn voor een deel gericht op huur- en voor een deel op koopwoningen.
5.5.1 Bestaande bouw Wat doen we al? De afgelopen vier jaar is er al veel gebeurd om de woningsector aan te pakken: Medio 2008 zijn met de twee grootste woningcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland afspraken gemaakt om de CO2uitstoot van de woningvoorraad die zij in bezit hebben jaarlijks met minimaal 2% te reduceren. Eenvoudige energiebesparende maatregelen in huis, zoals inzet van spaarlampen, tochtstrips en energiezuinig gedrag werden gepromoot in een project dat is uitgevoerd om mensen met een minimuminkomen gratis een energiebox te verstrekken. Desgewenst kregen ze hierbij een persoonlijk advies aan huis. De adviezen werden gegeven door studenten van het ROC. Grotere isolerende maatregelen worden sinds maart 2009 gestimuleerd met de duurzaamheidslening. Dit is een regeling waarmee particuliere huiseigenaren tegen een lage rente een lening kunnen krijgen voor energiebesparende maatregelen aan hun woning. De regeling is gericht op minder draagkrachtigen. Met de regeling kunnen isolerende maatregelen worden genomen of een HR+-ketel worden aangeschaft. Voorwaarde is dat het energielabel van de woning een klasse verbetert. Daarnaast is de regeling bedoeld voor stimulering van duurzame energieopwekking zoals een zonneboiler, zonnepanelen of een kleinschalige windmolen. Een bijzondere doelgroep zijn de Amersfoortse kerken. In 2008 werd in het kerkelijk centrum de Brug voorlichting gegeven over hoe de kerken kunnen aansluiten bij de doelstellingen van het gemeentelijk
18
milieubeleid. In 2009 en 2010 wordt hier vervolg aan gegeven in de vorm van energiescans die kosteloos aan religieuze instellingen worden aangeboden. Tevens worden kleine maatregelen direct uitgevoerd.
Wat gaan we nog doen? Voor de toekomst is er nog een groot besparingspotentieel aanwezig. Er kan nog veel energie bespaard worden door woningen beter te isoleren. Er zijn in Amersfoort naar verwachting ruim 18.000 woningen waarbij het gasverbruik met gemiddeld 40% kan worden teruggebracht door uitvoering van dak-, vloer- en gevelisolatie, HR++glas, combitapketel of collectieve CV-ketel. Door uitsluitend deze woningen aan te pakken kan al driekwart van het aanwezige besparingspotentieel in de woningbouw worden benut. Meer dan de helft van deze woningen bevindt zich in de wijken Soesterkwartier, De Berg-Zuid, Vermeerkwartier, Hoogland en de noordelijke stadskern. In 2010 zal een grootschalige campagne worden opgestart waarbij woningeigenaren worden gestimuleerd maatregelen te nemen om de woning energiezuiniger te maken. De campagne bestaat uit: Een lokale Meer met Minder cursus voor installatiebedrijven. Hiermee worden lokale bedrijven geïnformeerd over de kansen en gestimuleerd om actief ondersteunende financiële regelingen uit te dragen. Het opzetten van een energieloket en inzetten van energieadviseurs die advies aan huis kunnen geven. Door middel van thermografische dakscans het energieverlies van gebouwen vanuit de lucht in beeld brengen en bekendmaken via internet. Het organiseren van wijkavonden waarbij wordt ingegaan om de resultaten van de dakscan. Daar worden ook installatiebedrijven en EPA-adviseurs uitgenodigd zodat bewoners meteen zaken kunnen doen. Naast de eerder genoemde duurzaamheidslening van de gemeente zijn er andere subsidiemogelijkheden. De provincie Utrecht heeft een omvangrijke subsidieregeling voor particuliere huiseigenaren aangekondigd genaamd Energiek Utrecht. De regeling sluit aan bij de infrastructuur van Meer met Minder, de landelijke organisatie die als doelstelling heeft 30% energie te besparen in de bebouwde omgeving in de jaren tot 2020. De gemeente Amersfoort zorgt dat haar inwoners optimaal gebruik kunnen maken van deze regelingen door hier lokaal aandacht aan te besteden.
5.5.2 Nieuwbouw In Amersfoort worden tot 2020 ca. 16.500 woningen toegevoegd aan de huidige circa 58.600 woningen. De nieuwbouw van nu is de bestaande bouw van de toekomst. Zoveel mogelijk CO2 neutraal bouwen is daarom een belangrijk uitgangspunt bij toekomstige nieuwbouw in Amersfoort.
Wat doen we al? Voor duurzaam bouwen hanteert de gemeente de DCBA-systematiek. Het “A”-niveau is hierbij het maximaal haalbare. De gemeente legt haar ambitie op minimaal C-niveau. Voor Vathorst zijn deze ambities in de vorm van een convenant vastgelegd. Voor de nieuwe bedrijven in Vathorst zijn randvoorwaarden opgesteld voor duurzaamheid en zijn energie-eisen in het grond-koopcontract verankerd. Dit heeft geresulteerd in o.a. het toepassen van WKO bij IKEA, Yokogava en het Podium kantorencentrum.
19
Wat gaan we nog doen? Bij een ambitie om een CO2-neutrale stad te bereiken hoort het streven om alle nieuwe ontwikkelingsgebieden op een CO2-neutrale wijze in te vullen. Nieuwbouw- en herontwikkelingsgebieden moeten aan deze voorwaarden gaan voldoen. Grootschalige nieuwbouw zal alleen nog plaatsvinden in Vathorst-west en noord. Herontwikkeling vindt plaats in het kader van het programma Amersfoort Vernieuwt in de gebieden Hogewegzone, Schuilenburg/Randenbroek en Kruiskamp. In regionaal verband is afgesproken de ‘GPR-methode’ voor duurzaam bouwen te gaan hanteren. Deze komt in Amersfoort dan in de plaats van de DCBA-systematiek. Momenteel wordt gedurende een jaar ervaring opgedaan met GPR. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten om wel of niet definitief over te stappen.
5.6
Bedrijven
Bedrijven zijn belangrijke energiegebruikers, zowel in de productie van hun producten of diensten als in het gebruik van hun panden. De CO2-emissie van alle bedrijven samen was in 2007 314 kton. Zonder maatregelen zal dit door efficiëntere technieken ‘vanzelf’ dalen tot 306 kton in 2012. Het doel voor 2012 is echter 246 kton, wat betekent dat een reductie van 12 kton per jaar nodig is. De gemeente heeft beperkte middelen om bedrijven te bewegen om CO2-uitstoot te verminderen. De gemeente probeert ook deze sector te stimuleren voor zover bedrijven niet al uit zichzelf klimaatmaatregelen hebben genomen. Daarnaast worden in het kader van wetttelijke bepalingen maatregelen afgedwongen.
Wat doen we al? Een mooi voorbeeld is de aanpak van het bestaande bedrijfsterrein Isselt. De gemeente Amersfoort is in samenwerking met het Service Bureau Gemeenten in 2006 een voorlichtingscampagne gestart over het toepassen van energiebesparende maatregelen bij de bestaande bedrijven. Dit initiatief was gericht op energiemaatregelen die zich snel terugverdienen, zoals verlichting, verwarming en ventilatie. Het Service Bureau Gemeenten voert momenteel een handhavingsproject uit gericht op de afdekking van koelmeubelen in supermarkten. Alle supermarkten zijn hiervoor bezocht. Daarnaast is energiebesparing een algemeen aandachtspunt bij bedrijfsbezoeken door het Bureau. Om het bedrijfsleven meer te betrekken bij het invullen van de gemeentelijke duurzaamheidsambities is tweemaal een duurzaamheidsdiner voor bedrijven georganiseerd. Tijdens deze diners werden ervaringen gedeeld, ontstonden er nieuwe coalities en vernieuwende ideeën. Hieruit is vervolgens een ‘Denktank Samen Duurzaam’ voortgekomen. Vanuit de Denktank worden ideeën gegenereerd voor concrete activiteiten. De gemeente heeft hierin een aanjaagfunctie. In 2009 hebben 15 bedrijven in de gemeente deel genomen aan een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen traject waarbij de bedrijven advies kregen over het implementeren van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in hun organisatie. Energiebesparing was hier een belangrijk onderwerp in, waarvoor bij de deelnemers veel interesse bestond.
20
Wat gaan we nog doen? We hebben onderzocht welke bedrijfssectoren in Amersfoort verantwoordelijk zijn voor de meeste CO2emissies. De meeste emissie komt van de chemische industrie, gevolgd door de financiële en zakelijke dienstverlening en de zorg. De aanpak van Amersfoortse bedrijven zal met name gericht zijn op deze sectoren. Figuur 3: CO2-emissies bedrijfssectoren gemeente Amersfoort
We zien nog grote besparingsmogelijkheden voor bedrijven bij o.a.: het aanpakken van open winkeldeuren; koude warmte opslag bij kantoorgebouwen; collectief vervoer van en naar bedrijven. We streven ernaar om in 2009 met tien nieuwe bedrijven een duurzaamheidconvenant af te sluiten waarin de gemeente en de bedrijven elkaar stimuleren tot het maken van afspraken rond duurzaamheid. Ook in de vergunningverlening en handhaving van het Service bureau Gemeenten blijft energie een aandachtspunt. Tot slot worden de duurzaamheidsdiners voortgezet als brede duurzaamheidsbijeenkomsten. Alle geïnteresseerde bedrijven uit de gemeente zijn welkom hier aan deel te nemen. Daarnaast worden er in kleinere gezelschappen duurzaamheidscafe’s georganiseerd, waarin telkens een thema wordt behandeld. Het eerste duurzaamheidscafe werd door de deelnemers zeer gewaardeerd.
5.7
Mobiliteit
Het verkeer en vervoersbeleid van gemeente Amersfoort biedt veel mogelijkheden om aan te sluiten bij het klimaatbeleid. Zo stimuleert de gemeente het openbaar vervoer en het gebruik van de fiets. Daarnaast wordt lokaal aangesloten bij landelijke doelstellingen om de ontwikkeling van schonere voertuigen te stimuleren. De lokale invloed is hierbij echter beperkt. De CO2-emissie van mobiliteit was in 2007 219 kton. Zonder maatregelen zal dit oplopen tot 220 kton in 2012. Het doel voor 2012 is echter 197 kton, wat dus neerkomt op een reductie van 4,6 kton per jaar. Hieronder geven we aan wat de gemeente al gedaan heeft en nog wil gaan doen om dit te realiseren.
Wat doen we al? Samen met andere lokale en regionale overheden en het rijk werken we aan een bereikbare regio met het tegengaan van congestie als belangrijkste doel. De negatieve milieueffecten van congestie waarvan CO2-
21
uitstoot er één is worden hiermee tegengegaan. Deze samenwerking vindt plaats in het programma VERDER. Een samenhangend pakket maatregelen moet bijdragen aan een betere bereikbaarheid van de regio, nu en in de toekomst. In het VERDERpakket staan bijvoorbeeld maatregelen rond fiets, auto en openbaar vervoer. Daarnaast kijkt VERDER naar leefbaarheid, duurzaamheid, veiligheid en milieu. Meer informatie staat op ( www.ikgaverder.nl). Daarnaast zijn in het verleden enkele projecten gelanceerd waarmee de CO2-uitstoot aantoonbaar omlaag gaat. Het fietsgebruik wordt gestimuleerd door kosteloze bewaakte fietsenstallingen in het centrum en het zorgen voor veilige en comfortabele fietsroutes. Afgelopen jaren zijn al veel routes verbeterd, bijvoorbeeld naar Vathorst en naar Leusden. Collectief autobezit vermindert de verkeer- en parkeerdruk en de uitstoot van schadelijke stoffen doordat gebruikers selectiever zijn in wanneer ze welke rit met de auto maken. Er zijn in Amersfoort 28 uitgiftepunten van Greenwheel auto’s aanwezig. Via het stimuleren van gratis en/of goedkoop OV stimuleert gemeente Amersfoort al sinds 2006 het OV-gebruik. In de gemeente Amersfoort rijden per 14 december 2008 schone bussen die voldoen aan de EEV-norm.
Wat gaan we nog doen? De gemeente heeft een intentieverklaring ondertekend met de provincie Utrecht, waarin Amersfoort belooft aardgas gebruik te stimuleren. Vanaf eind 2009 – begin 2010 gaan twee bestaande tankstations in de gemeente aardgas verkopen. De ROVA heeft al een vuilniswagen die op aardgas rijdt. Als de afschrijvingperiode verstreken is zal de collegeauto en een aantal voertuigen van de brandweer, Eemfors en SRO op aardgas overgaan. Daarnaast zijn de ontwikkelingen met betrekking tot elektrisch vervoer veelbelovend. De gemeente wil deze ontwikkeling ondersteunen door het aanleggen van electrische oplaadpunten. Voor de parkeergarage van het stadhuis wordt gedacht aan een oplaadpunt voor auto’s, scooters en fietsen. De mogelijkheden hiertoe worden momenteel onderzocht. Gemeente Amersfoort stimuleert via een tweetal bedrijvenplatforms mobiliteitsmanagement bij bedrijven in de gemeente. Doel van de inzet is om bedrijven te interesseren om ‘slim, anders of niet te reizen’. Vooral het zoeken naar alternatieven voor de auto (stimuleren van carpoolen, OV en fiets, etc) en het stimuleren van thuiswerken is voor CO2-reductie belangrijk. De gemeente onderzoekt ook mogelijke verbeteringen voor de eigen organisatie. Denk aan het vergroten van de capaciteit van de fietsstallingen of het stimuleren van thuiswerken. Tot slot worden het gebruik van fiets en OV verder gestimuleerd. Het fietsstimuleringsplan uit 2008 zijn hiervoor de basis. Via diverse projecten blijft de gemeente ook het gebruik van het Openbaar Vervoer stimuleren. Voor verschillende doelgroepen wordt (tijdelijk) gratis openbaar vervoer aangeboden. Zo is er onder andere “65plus gratis met de bus” en “destination work” waarbij nieuwe medewerkers 2 maanden lang gratis het openbaar vervoer kunnen uitproberen.
22
6 RESULTATEN EN VOLGENDE STAPPEN 6.1
Wat gaan onze activiteiten opleveren?
Amersfoort heeft als doel om in 2030 klimaatneutraal te zijn; dat betekent dat we van een uitstoot van 855 kton CO2 in 2007 naar 0 in 2030 moeten. Een lijn waarbij een jaarlijkse besparing van ca. 40 kton per jaar gerealiseerd moet worden. Met alle voorgenomen activiteiten in dit plan (zie bijlage 2) bij elkaar komen we op 25 kton per jaar voor de eerste vier jaar van deze periode (2009 – 2012). In de komende jaren zullen we met de voorgenomen activiteiten dus nog niet voldoende realiseren om onze reductielijn richting 2030 volledig te volgen. We willen de komende jaren ervaring opdoen en met de resultaten van de komende activiteiten in volgende klimaatactieprogramma’s onze koers opnieuw bepalen.
6.2
Vervolgstappen
Zoals de vorige paragraaf laat zien is er nog een gat tussen de gestelde doelstellingen en de te verwachten resultaten. Vooral nieuwe initiatieven voor grootschalige duurzame energieopwekking kunnen dit gat verkleinen. De kans dat dergelijke initiatieven van de grond komen worden vergroot als de gemeente de gedachte van lokale duurzame energievoorziening onderschrijft en actief ondersteunt. In feite is dit een essentiële ontwikkeling om de gewenste doelstelling op lange termijn te halen. Momenteel worden mogelijkheden hiertoe onderzocht. Er zijn ook nog andere mogelijkheden om energie te besparen. Bijvoorbeeld dienen mogelijkheden voor energiebesparing bij zorginstellingen en kantoorpanden in beeld te worden gebracht en is er in de utiliteitsbouw nog veel te realiseren.
23
7
MONITORING VAN RESULTATEN
Met zulke ambitieuze plannen en zo’n lange termijn is het belangrijk om tussentijds bij te houden hoe het met de uitvoering van de activiteiten staat. De SLOK subsidie die de gemeente heeft gekregen om veel klimaatactiviteiten mee te financieren vraagt dit ook van ons. De verantwoordelijkheid voor de monitoring van het klimaatbeleid ligt bij de afdeling Milieu. Er bestaat (nog) geen uniform systeem om de voortgang van klimaatbeleid, uitgedrukt in vermeden CO2, kwantitatief te monitoren. Bij het monitoren van het klimaatbeleid willen we aansluiten bij de monitoring van de gemeente en het Milieubeleid in het bijzonder. Dit wordt voor het milieubeleid van de gemeente Amersfoort gedaan met een jaarlijks milieujaarverslag en een vierjaarlijkse “Milieubalans”. Voor het klimaatactieprogramma willen we monitoren op input (mensen en middelen) en output (gerealiseerde activiteiten). Daarnaast willen we zoveel mogelijk ook de gerealiseerde effecten van onze activiteiten rapporteren. In de praktijk betekent dit dat we gedurende het jaar (intern) onze bestede middelen en voortgang op de activiteiten bijhouden en één keer per jaar, als onderdeel van het milieujaarverslag de (CO2-)prestaties in beeld brengen. Daarnaast zullen we eens per vier jaar uitgebreid meten wat de effecten van ons beleid zijn in termen van absolute CO2-uitstoot, de effecten van het klimaatactieplan en het aandeel gerealiseerde duurzame energie. De resultaten zullen openbaar gemaakt worden als onderdeel van de Milieubalans van de gemeente. Voor bovengenoemde monitoring is een monitoringssysteem ontwikkeld waarin niet alleen de middelen en de absolute CO2-uitstoot van Amersfoort kan worden berekend, maar waarin ook per onderdeel van het klimaatactieprogramma wordt bijgehouden wat de gerealiseerde activiteiten zijn en hoe zich dat vertaalt naar CO2-reductie. Voor elke activiteit is een meetbaar doel geformuleerd en wordt aangegeven met welke monitoringsindicatoren dit gemetenwordt. In de tabel in bijlage 2 is al een realistische inschatting gemaakt van het effect van iedere maatregel.
24
8
INTERACTIEVE BELEIDSVORMING EN COMMUNICATIE
Om de gestelde klimaatdoelen te bereiken is het van belang dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt en een bijdrage levert. Uiteindelijk krijgt iedere maatschappelijke geleding met klimaatverandering te maken. We merken steeds meer betrokkenheid vanuit de samenleving; de zorgen over het klimaatprobleem worden breed gedragen. De bereidheid om hierop ook actie te ondernemen blijft echter nog achter. De gemeente Amersfoort wil samen met ondernemers, bewoners, bedrijven en koepelorganisaties werken aan een duurzaam Amersfoort. Iedereen kan bijdragen! De gemeente wil dit stimuleren, faciliteren en interactief vorm geven. We willen niet alleen een boodschap zenden, maar juist interactief invulling geven aan het klimaat beleid. Het Programma SamenDuurzaam geeft hier uitvoering aan. Daarbij richten we ons op drie doelgroepen: De eigen gemeentelijke organisatie Inwoners van de gemeente Bedrijven en organisaties De instrumenten en kanalen die de gemeente inzet om interactief invulling en uitvoering te geven aan het klimaat beleid zijn dus zowel intern (de eigen organisatie) als extern (inwoners en bedrijven) gericht. De interne communicatie is er op gericht medewerkers van de gemeente te laten weten wat er gebeurt en moet gebeuren op klimaatgebied, welke successen en welke leerpunten er zijn en hen te stimuleren en fasciliteren de klimaatdoelstellingen op te nemen in hun eigen beleid en projecten. Om medewerkers van de gemeente te voorzien van informatie en te betrekken bij het beleid wordt gebruik gemaakt van: Gesprekken met collega’s en bestuur; bijvoorbeeld via themagerichte lunchbijeenkomsten Aandacht op intranet voor het klimaatbeleid Aandacht via de diverse projecten binnen de gemeente; bijvoorbeeld via de nieuwsbrief duurzaam inkopen Naast de eigen medewerkers worden ook inwoners, bedrijven, organisaties, de regio en andere geïnteresseerden betrokken bij de invulling en uitvoering van het klimaatbeleid. Hiertoe zet de gemeente, naast de uitvoering van projecten voor diverse doelgroepen (zie hiervoor hoofdstuk 5 en bijlage 2) de volgende communicatie middelen in: De website van de gemeente voor inwoners en bedrijven De nieuwsbrief, voor inwoners/bedrijven en andere geïnteresseerden De eigen pagina in de krant (Amersfoort nu)
25
9
FINANCIËLE EN ORGANISATORISCHE CONSEQUENTIES
9.1
Organisatie van het klimaatbeleid
Bij de gemeente Amersfoort is de wethouder milieu verantwoordelijk voor het klimaatbeleid en het verwezenlijken van de doelen in dit plan. Binnen de ambtelijke organisatie is bij de afdeling Milieu van de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB) een senioradviseur Energie en Klimaat die het klimaatbeleid initieert, plant en uitvoert. Deze is verantwoordelijk voor de voortgang en realisatie van de projecten beschreven in dit Klimaatactieplan en de verantwoording daarvan naar de subsidieverlener(s). Volgend jaar wordt het klimaatbeleid ondergebracht in een van de vier programma’s op afdelingsniveau. Bij de afdeling Milieu wordt daarnaast door diverse andere medewerkers gewerkt aan (delen van) het klimaat- en duurzame energiebeleid. Ook beleid m.b.t. duurzaam bouwen, duurzaam inkopen, lucht, bodem en water wordt hier gemaakt en geïmplementeerd. Deze thema’s hebben allemaal raakvlakken met klimaatbeleid. Inbedding in ander beleid Voor een effectieve uitvoering is het belangrijk dat het klimaatbeleid geïntegreerd wordt in het beleid en de werkzaamheden van andere sectoren en afdelingen. Klimaatbeleid is geen zaak van de afdeling Milieu alleen, maar van de hele organisatie. Om de ambities op het niveau van klimaatneutraliteit te realiseren is het van groot belang dat doelstellingen intern worden afgestemd en dat verantwoordelijkheden op de juiste plaats worden neergelegd. De doelstellingen van het klimaatbeleid moeten worden vertaald naar alle beleidsvelden in de vorm van afgeleide specifieke doelstellingen die aansluiten bij de betreffende beleidsvelden. Dit beleidsveld is vervolgens zelf verantwoordelijk voor het behalen van deze doelstellingen. Goede inbedding in de hele organisatie is belangrijk om kansen tijdig te benutten; met name Wonen en Economie, Ruimtelijke Ordening, Vergunningverlening, Gebouwen en Voorzieningen en Sociale Zaken spelen een belangrijke rol. Een klimaatparagraaf is wenselijk in de Woonvisie, de Structuurvisie, de Economische visie en bestemmingsplannen. Door het instellen van ‘klimaatambassadeurs’ bij de verschillende afdelingen willen we het thema binnen de gehele gemeentelijke organisatie op de agenda zetten. Externe samenwerkingsverbanden en coalitievorming. We voeren structureel overleg met de provincie en andere gemeenten. Op enkele thema’s hebben we gezamenlijk projecten opgezet en uitgevoerd. Wat betreft andere externe partners en doelgroepen is op dit moment geen sprake van structurele samenwerking. Projecten worden met externe partners en doelgroepen op ad hoc basis opgezet en uitgevoerd. In de toekomst willen we hen meer betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van het klimaatbeleid, waarbij het gemeentelijke beleid en het beleid van de samenwerkingspartners op elkaar worden afgestemd.
9.2
Financiële en personele inzet
Voor de uitvoeringsperiode 2009 tot 2011 is ca. €1,18 miljoen nodig om de activiteiten zoals beschreven in dit Klimaatactieplan uit te voeren (zie bijlage 2). In bijlage 1 is aangegeven welke personele inzet en kosten benodigd zijn per activiteit. Voor uitvoering van de activiteiten in 2009-2012 zal de gemeente enerzijds gebruik maken van reguliere middelen (formatie en budget) en anderzijds gebruik maken van subsidies. Er is al een beroep gedaan op de decentrale uitkering Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK). Hieruit is het maximale bedrag van €347.479,- toegekend. Zowel voor de gemeente als voor burgers en bedrijven bestaan er nog diverse andere energie- en klimaatsubsidies (van EU, het Rijk, 26
provincie en fondsen). De gemeente maakt ook hier goed gebruik van. De provincie heeft reeds €150.000 subsidie toegekend aan de gemeente. Het totale beschikbare budget is momenteel €980.000. Op dit moment is er een negatief verschil van €200.000 in de begroting. Waarschijnlijk kan dit gat worden gedicht met gelden die vanuit ISV-3 zijn aangevraagd. Hierover moet nog besluitvorming plaatsvinden.
27
10
COLOFON
Gemeente Amersfoort Stadhuisplein 1 Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort Telefoon: (033) 469 50 20 Fax: (033) 469 54 55 www.amersfoort.nl Tekst: Gemeente Amersfoort, DHV Data management: DHV Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend November 2009
28
BIJLAGE 1 Belangrijke begrippen Trias energetica Voor het bereiken van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening is door de TU Delft een strategie ontwikkeld, die ook bekend staat onder de term 'Trias Energetica'. De Trias Energetica bestaat uit drie stappen: Stap 1. Beperk het energieverbruik door beperking van de vraag (bijvoorbeeld goed geïsoleerd en luchtdicht bouwen). Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen (bodemwarmte, zonne-energie, wind, etc.) Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt (hoog rendement). De stappen worden opeenvolgend genomen, zodanig dat eerst zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 worden genomen; kan dit niet meer verantwoord gedaan worden, dan zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 en tenslotte een eventuele restvraag met stap 3: Het principe van deze Trias is dat stap 1 de meest duurzame stap is en stap 3 relatief de minst duurzame.
CO2-neutraal Het begrip ‘CO2-neutraliteit’ is als volgt gedefinieerd: De gemeente is CO2-neutraal als de energiegerelateerde CO2-uitstoot van Amersfoort volledig wordt gereduceerd en als dat niet meer kan gecompenseerd, zodat er netto geen CO2-uitstoot plaatsvindt. Om dat te realiseren kunnen er twee sporen worden bewandeld: enerzijds kan de uitstoot van CO2 worden verminderd door middel van energiebesparing en gebruik van duurzame energie (de Trias Energetica) en anderzijds kan de resterende CO2-emissie worden gecompenseerd door bijvoorbeeld aanplant van bomen of aankoop van zogenaamde ‘emissierechten’. Indien de gemeente zich ook inzet om andere broeikasgassen te reduceren tot nul spreekt men van “klimaatneutraal”. Dit is voor de gemeente voor nu nog geen voornemen.
Duurzame energie Duurzame energie is energie waarover de mensheid in de praktijk voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld. Vormen van duurzame energie zijn bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie, waterkracht, warmtepompen, warmte-koudeopslag en energie opgewekt uit biomassa. Het gebruik van duurzame energiebronnen vermijdt de inzet van primaire energiedragers, zoals aardgas en steenkool. Hoe duurzaam is ‘duurzame’ energie? CO2 neutrale energie is niet per definitie ook duurzaam in de zin dat het milieu onbelast blijft. Bij de nationale definitie van duurzame energie wordt alleen bekeken of de energie afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, dus bronnen die niet uitputtelijk zijn, zoals zonne-energie en windenergie en niet zozeer of deze bronnen vervuilend zijn of op een andere manier het milieu belasten. Amersfoort sluit aan bij deze definitie van duurzame energie. Daarbij stellen we dat we zowel voor het zelf opwekken als bij het inkopen van groene stroom en groen gas – bij gelijke andere voorwaarden – de
bijlage 1 -1-
voorkeur geven aan die energiebronnen die de minste vervuiling veroorzaken. Een voorbeeld: als we een keuze moeten maken tussen windmolens of biomassa, valt de keuze op windmolens. Waarom? Omdat de hele ‘levenscyclus’ van windenergie minder vervuilend is. Bij de inkoop van groene stroom of groen gas hebben de afnemers geen invloed op de manier waarop de energie is opgewekt. Maar als we zelf certificaten inkopen, kunnen we wel keuzes maken voor specifieke vormen van duurzame energie. De kosten en mate van duurzaamheid worden tegen elkaar afgewogen (bron: Milieubeleidsplan 2008 – 2012).
2
Bijlage 2: Activiteiten, effecten, kosten en opbrengsten van het Klimaatactieprogramma Uren Doel
Activiteit
Aannames berekening CO2-reductie
CO2-reductie 2012 (ton)
Kosten
Afdeling
2009
2010
2011
MI
150
150
150
2009
2010
2011
Eigen organisatie 100% duurzaam inkopen, geen direct CO2-effect Vanuit klimaatbeleid is er aandacht voor het wagenpark van duurzaam inkopen leveranciers (bv. alternatieve brandstoffen). Daarnaast stimuleren van bezoekers met OV/fiets te komen op uitnodiging/opdrachtbrieven
Geen direct CO2-effect
100% groen inkopen (vanaf 2009) Het totale gasverbruik van het stadhuiscomplex, de brandweer en het CNME wordt CO2-gecompenseerd door middel van groencertificaten
groen gas
Alle CO2-uitstoot uit gasgebruik wordt gecompenseerd
753
DIA
Kosten niet in dit plan opgenomen
Alle CO2-uitstoot uit elektriciteitgebruik wordt gecompenseerd
4423
DIA
Kosten niet in dit plan opgenomen
4
MI
23
MI/DIA
150
100% groen inkopen (vanaf 2007) Er wordt 100% groene stroom ingekocht voor het groene stroom stadhuiscomplex, de brandweer, het CNME en de openbare verlichting 2 windturbines als voorbeeld De gemeente Amersfoort voert een studie uit naar de potentie van gebouwgebonden windenergie. Met de uitkomsten van deze studie wil de gemeente twee voorbeeld-opstellingen realiseren
kleine windturbine
Een juist geplaatste kleine turbine levert 3400 kWh per jaar. Twee turbines vermijden dus 10.200 kWh, wat neerkomt op 3,7 ton CO2
31.000
50
50
MI
15
15
Geen direct CO2-effect
MI
20
20
haalbaarheid KWO
Geen direct CO2-effect
DIA
Klimaatbeleid moet worden ingebed in andere beleidsvelden, met name Wonen, Ruimtelijke Ordening, Vergunningverlening, Economie en Sociale Zaken. Zo is het wenselijk dat er een klimaatparagraaf is opgenomen in de Woonvisie, de Structuurvisie en de Economische visie
beleidsmatige inbedding klimaatbeleid
Effect na 2012
MI
Klimaatneutrale gemeente in 2011
jaarlijkse monitoring
Effect elders bepaald
Energiebesparing stadhuiscomplex en uitvoeren van (kleinere) fysieke maatregelen
met gemeentesecretaris Gebouwen en voorzieningen en Automatisering afspraken maken voor energiebesparing
Geen direct CO2-effect
800 m2, jaarlijks 23 ton CO2
zonnepanelen stadhuis
Alle dienstreizen met vliegtuig, auto of trein worden CO2gecompenseerd door investering in duurzaam bosbeheer en duurzame energieprojecten via de Climate Neutral Group
compensatie dienstreizen
De laatste jaren schommelt de compensatie rond de 160 ton.
Bewustwording creëren
gedragscampagne
Haalbaarheidsstudie uitvoeren
uitvoeren van gemaakte afspraken elektriciteitsgebruik uitvoeren van gemaakte afspraken elektriciteitsgebruik Totaal
DIA
81
DIA
40
DIA
50
uren SLOK omgerekend naar kosten
50
150
50
80
80
uren SLOK omgerekend naar kosten
20.000
250.000 1.500
11.150
11.150
11.150
11.150
42.300
304.800
1.500
Beoogd wordt om met deze maatregelen 5% te besparen
5.474
bijlage 2 -1-
250
465
365
1.500
Semi-overheid en overheid overig Uren CO2-reductie 2012 (ton)
Afdeling
31
MI/CNME
Doel
Activiteit
Aannames berekening CO2-reductie
2 basisscholen doen mee met 'Meer met minder op de basisschool'
projecten BO (2 scholen)
Amersfoort tel 48 basisscholen die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor ca. 2,5 kton CO2. Project 'Meer met minder op de basisschool' mikt op 30% energiebesparing per school. Beoogd wordt een deelname van 2 Amersfoortse scholen. Aanname is dat de CO2-uitstoot evenredig over de scholen is verdeeld
Bewustwording creëren bij kinderen
uitdelen van leskisten
Geen direct CO2-effect
CNME
Maatschappelijke stages gericht op energiebesparing bewoners en organisaties
projecten VO
Geen direct CO2-effect
MI/ CNME
Effect na 2012
MI
Inventariseren van mogelijkheden voor klimaatneutrale evenementen LED-verlichting is ca. 20% zuiniger dan spaarlampen. Als we uitgaan van 4000 branduren en 70W voor een spaarlamp, betekent dat een besparing van 4000*0,07*3000*0,2=168.000 kWh. Dit komt overeen met 90 ton CO2
evenementen
Verantwoord verlichten
90
MI/SB
5% van alle gemeentelijke gebouwen met G,F en E label 2 Alle gebouwen met G, F en E label 2 labels omhoog. Geschat op labels omhoog. Geschat op basis van energiebeparing semi- gemeentelijke basis van energiebesparings-verkenner en expert-judgement energiebesparingsverkenner van SenterNovem en expert- gebouwen DHV. judgement DHV
300
MI/SRO
Totaal
421
2009
2010
Kosten 2011
2009
2010
2011
10.000
60
3.000 8.000 50
50
5.000
50
50
50
15.000
10.000
110
100
100
18.000
33.000
2011
2009
2010
15.000
15.000
3000 armaturen met spaarlampen worden vervangen door LED-armaturen
Duurzame energie Uren Doel
Activiteit
Kansen voor energieopwekking uit biomassa in beeld brengen
kansen voor biomassa
Anno 2008 is er 4,6 mln m3 bekende KWO-capaciteit. Doel stimuleren WKO voor 2012 is 10 mln m3
Aannames berekening CO2-reductie
CO2-reductie 2012 (ton)
Afdeling MI
Effect na 2012 10 mln kuub levert een CO2-reductie van 10,000,000 * 0,47 = 4700 ton
Solitaire windturbines in de gemeente
mogelijkheden solitaire windturbines benutten
In 2010 volgt een grootschalige campagne. Anno 2007 is het landelijke aandeel zonnestroom 0,03%. Doel wordt om dit te verhogen tot 0,1% (excl. de reeds bestaande situatie in Nieuwland)
zonne-energie promoten
Totale CO2-uitstoot uit elektriciteitsgebruik bedraagt 304 kton. 0,01% komt overeen met 304 ton CO2
Potentie in beeld brengen en beleid opstellen. Bij succes resulteert dit in 5 opstellingen van derden
gebouwgebonden windenergie
3 extra als aanvulling op gemeentelijke windmolens
Totaal
4.700
2009
2010
50
Kosten
100
50
MI
100
100
MI
30
30
50
50
304
MI
6
MI
50
50
5.010
10.000
100
50
380
200
15.080
2011
2009
2011
5.000
20.000
5.000
45.000
10.000
Gebouwde omgeving algemeen Uren Doel
Activiteit
Aannames berekening CO2-reductie
20 religieuze instellingen besparen energie
energiebesparing religieuze instellingen
Uit mailwisseling met Patrick van der Hofstad van stichting Collusie wordt duidelijk dat een kerkelijke besparing van €500,haalbaar is. Bij een gasprijs van 50 cent per m3 en/of een elektriciteitsprijs van 16 cent per kWh komt dat neer op een reductie van 37 ton
Voor 2012 keuze maken tussen DCBA of GPR en keuze organisatiebreed doorvoeren
(GPR) instrumentarium
Geen direct CO2-effect
Totaal
CO2-reductie 2012 (ton)
Afdeling
MI
37
MI 37 -
2-
2009
2010
25
50
Kosten
12.000
50
50
50
75
100
50
12.000
2010
2011
Bestaande woningbouw Uren Doel
Activiteit
Aannames berekening CO2-reductie
CO2-reductie 2012 (ton)
80% van de woningeigenaren is geïnformeerd over subsidies en praktische mogelijkheden voor energiebesparing in de bestaande woning, en 500 woningeigenaren hebben energiebesparende maatregelen getroffen
Aangenomen is dat de 2% inclusief autonome besparing van convenant corporaties - energiezuinig huishoudens is en dus uiteindelijk 1% extra is (dus in 2012 5% onder BaU van 0,72*126 kton voor huurwoningen (0,72 omdat gedrag 72% van de huurwoningen in bezit is van Alliantie en Portaal) convenant corporaties - monitoring
Kosten
2009
2010
2011
50
50
50
100
100
MI
2.000
MI/WO
2.000
1.000
1.000
50
20.000
20.000
50
1.000
1.000
15.000
15.000
70
70
70
MI/WO
75
75
75
energieteams
MI
50
50
provinciale subsidie promoten
MI/COM
50
50
thermografische dakscan
MI
50
100
MI/RO/PO
100
100
100 50
(Nog) niet bekend
Alle nieuwbouw CO2-neutraal
alle nieuwbouw CO2-neutraal
Nieuwbouw rond 2012 stoot 5.400 ton CO2 uit
1.000
383
5.400
Cursus installatiebedrijven energiezuinig renoveren/bouwen betrekken installatiebedrijven
MI/RO/PO
50
50
MI
25
25
80.000
1.000
Doel is dat de 120 portiekflatwoningen van gemiddeld label F naar label B of A gaan. Hiermee kan 40 tot 60% energie energiebesparing Surinamelaan worden bespaard.
Uitgaande van 1.500 m3 aardgas per woning komt dat neer op 1.500*120*1,77*0,5=159 ton CO2
150
MI
30
30
30
28.055
Doel is dat minimaal 2 buurtinitiatieven voor collectieve duurzame energieopwekking of energiebesparing zijn uitgevoerd
ondersteunen bewoners-initiatieven
Aangenomen wordt dat een buurtinitiatief gemiddeld 20 woningen vertegenwoordigt. Een woning gebruikt op jaarbasis gemiddeld 1.893 m3 aardgas en 3.346 kWh elektriciteit. Dit komt overeen met 5,1 ton CO2. Als twee buurtinitiatieven 15% weten te besparen, levert dat 31 ton op
31
MI
50
50
50
20.000
Inventariseren wat de triggers zijn voor duurzaam wonen
onderzoek duurzaam wonen
Randvoorwaarden voor energiebesparing bij VvE's verder optimaliseren, doel is dat in 2012 5 van de 400 VvE's energiebesparende maatregelen uitvoert.
energiebesparing VvE's
Amersfoort telt ca. 400 VvE's en daarmee een groot gedeelte van de woningen. Uitvoeren deel van bovengenoemde projecten Totaal
MI Aangenomen wordt dat een VvE gemiddeld 50 appartementen vertegenwoordigt. Een appartement gebruikt op jaarbasis gemiddeld 1.173 m3 aardgas en 3.346 kWh elektriciteit. Dit komt overeen met 3,9 ton CO2. Als wordt aangenomen dat 4 VvE's 15% weten te besparen, levert dat 117 ton CO2-reductie op
24.000
25.000
MI
alle herontwikkelingsgebieden CO2neutraal (bijv. Hogeweg, kop van Isselt)
24.000
2.000
communicatie & interactieve beïnvloeding publieke opinie (Warme truiendag)
Alle herontwikkelgebieden CO2-neutraal
2011
25.000
MI/COM
Een gemiddelde koopwoning gebruikt ca. 1.893 m3 aardgas en 3.346 kWh elektriciteit. Dat komt neer op ca. 5,1 ton CO2. Aanname is dat 500 woningeigenaren 15% energiebesparing weten te realiseren (komt ongeveer overeen met een dubbele labelsprong)
2010
4.536
bewonersavonden
duurzaamheidslening
2009
MI
convenant corporaties - energievisies 2% energiebesparing per jaar
Afdeling
117
externe projectleider Energiebesparings-campagne bestaande woningbouw 10.617
bijlage 2 -3-
2.000
15.000
15.000
1.000
1.000
5.000
MI/WO
50
50
MI
15
25
25
40.000
50.000
665
775
700
177.055
156.000
104.000
Bedrijven Uren Doel
CO2-reductie 2012 (ton)
Kosten
Afdeling
2009
2010
2011
2009
2010
2011
branchegerichte CO2-besparing
MI/EZ
160
160
160
11.000
11.000
11.000
duurzaamheidsvignet
MI/EZ
100
100
2.000
2.000
2.000
handhaving actviteitenbesluit WM
SBG 50
50
4.000
4.000
4.000
50
50
16.000
16.000
16.000
10.000
10.000
10.000
5.000
5.000
48.000
48.000
Activiteit
5% van de bedrijven bespaart 20% jaarlijkse bedrijvenbijeenkomst
Aannames berekening CO2-reductie
Aanname is dat 5% van de bedrijven ook 5% van de uitstoot representeert.
3.140 MI
MI/SBG
jaarlijkse MVO-cursus
50
8 duurzaamheidcafés: 3 duurzaamheidcafés per jaar, duurzaamheidcafés waarvan 2 over energiebesparing in verschillende branches
Geen direct CO2-effect
MI
Ideeën genereren voor concrete activiteiten, bv de duurzaamheidscafe's
Geen direct CO2-effect
MI
10
10
10
50
30
25
100
100
100
10.000
370
500
495
43.000
2010
2011
2009
90
80
Amersfoortse bedrijvendenktank
Inventariseren van mogelijkheden en eventueel opzetten van een klimaatfonds
lokaal klimaatfonds
Effect na 2012
MI
Onderdeel van 'energieneutrale nieuwbouw'
platform duurzame bouw
Effect elders bepaald
MI/EZ
300 lichtmastbakken, worden vervangen in de periode 2009beperken lichtmastreclame 2010
De besparing van deze driehonderd lichtbakken is ongeveer gelijk aan het energieverbruik van veertig huishoudens. Een huishouden gebruikt gemiddeld 3.346 kWh. Dat betekent een CO2emissiereductie van 1,8 kton
Totaal
SB
2 3.142
Mobiliteit Uren CO2-reductie 2012 (ton)
Afdeling
Doel
Activiteit
Aannames berekening CO2-reductie
2 tankstations bieden aardgas aan
rijden op aardgas
Geen direct CO2-effect
MI
Aanstellen van mobiliteitsmanager
mobiliteitsmanager
Effect na 2012
VV
Afronden onderzoek en implementeren van aanbevelingen
onderzoek gedifferentieerde parkeertarieven
Effect na 2012
VV
Doel is om Het Nieuwe Rijden onder de aandacht te brengen, d.m.v. acties als 'Band op spanning' en betere informatie over het OV
week van de vooruitgang
Resultaten van campagne 'band op spanning'
Onderzoek hoe de rijkssubsidies kunnen worden ingezet
Blue Ports, ontwikkeling van binnenhavens
Effect na 2012
Totaal
90
MI
5
Kosten 2010
2011
12.000
12.000
38.000
uren SLOK omgerekend naar kosten
20.000 90
12.500
12.500
VV 5
TOTAAL INKOMSTEN
2009
25 kton
1520
180
170
38.000
44.500
24.500
2500
2080
€ 345.435
€ 631.300
€ 188.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 250.000
Milieubeleidsplan
€ 150.000
Kadernota 2010 SLOK-subsidie
€ 145.941
€ 128.567
Provinciale subsidie
€ 23.430
€ 128.000
€ 419.371
€ 456.567
TOTAAL INKOMSTEN
-4-