Reisverslag Kenia/Tanzania/Kilimanjaro september – oktober 2013 Fred van Doorn
Inhoud Inleiding Voorbereiding Op pad met de Djosergroep Bijlagen -
Geologie van Oost-Afrika Historie van de Serengeti De mooiste (dieren)foto’s
1
INLEIDING Als kind was ik al gek op de natuur. Er was thuis geen geld, maar ik was als jochie wel lid van de locale bibliotheek, waar ik wekelijks stapels natuurboeken leende. Later kon ik er zelf een paar kopen van mijn zakgeld. Ik verslond alle informatie over de natuur, en hield er spreekbeurten over op school. Weer later kwam de televisie o.a. met de beroemde series van mijn idool David Attenborough. Ik bekeek ze allemaal zo vaak ik maar kon. Daarna kocht ik de Dvd’s. Steeds weer verschijnen nieuwe series en documentaires met nieuwe inzichten en ontdekkingen. Ook van sir David die nu toch al bijna 90 jaar oud is. Ik download ze nu allemaal. Het blijft me fascineren, terwijl ik inmiddels al over de 60 ben. Liefde voor de natuur is van alle leeftijden..... Ik ben in een fase van mijn leven aangekomen, dat ik het me kan veroorloven de mooiste natuurgebieden van de wereld met eigen ogen te zien. Ik had mij voorgenomen op mijn 60-ste verjaardag, 6 januari 2013, op de top van de Kilimanjaro te staan en alles (de omgeving en ook mijn leven) eens van grote hoogte te bekijken. Dat is niet helemaal gelukt; de klim wel maar de datum niet. Men zei me dat de winter niet de goede tijd is voor de beklimming van Mt. Kili. Dat vond ik vreemd, want de vulkaan ligt zowat op de evenaar en op de top, bijna 6 km hoog, liggen gletsjers (eeuwig ijs). Later werd mij duidelijk dat de sneeuwval op de hellingen seizoensinvloeden kent, zodat de beklimming niet altijd veilig is. Ook is er seizoensgebonden mist, waardoor de kliminspanning voor niets kan zijn door gebrek aan uitzicht op de top. Maar in de nazomer van 2013 was het dan zover: ik ging op expeditie naar Kenia en Tanzania en de drieweekse reis zou een hoogtepunt hebben op de top van de hoogste berg van Afrika, Mount Kilimanjaro, het "dak van Afrika". Dit verslag beschrijft beknopt de reis, de natuur, het landschap en de klim. VOORBEREIDING Aangezien ik al bijna een jaar tevoren geboekt had, was er tijd genoeg voor een grondige voorbereiding, en daar houd ik van. Maar waar moet je op letten? Ik heb heel veel wandel- en fietstrektochten ondernomen in mijn leven, en ook het nodige geklommen in de Alpen, maar “slechts” tot 4 km hoogte. Verder heb ik voldoende lichaamsbeweging door sport en werk, maar dat zie ik slechts als "basisconditie". Ook mijn uitrusting was deels oud, versleten of incompleet. Bovendien zijn er tegenwoordig veel "gadgets" te koop, waarop ik als technoloog gek ben. Dus eerst maar eens naar de winkel (Zwerfkei in Woerden) waar ze mij hebben aangekleed volgens de nieuwste inzichten, met veel warme laagjes synthetisch materiaal, afgedekt met een topping van Goretex. Ook heb ik daar hele fijne wandelschoenen gekocht, die ik elk weekend enthousiast ging inlopen. Ik had mazzel, de winter van 2012-2013 bracht veel sneeuw. Als het opnieuw wit was buiten, ging ik er weer op uit. De zolen vertoonden al slijtsporen voordat het echte werk begon. Van één ding kon ik geen afscheid nemen; mijn bijna 40 jaar oude Löwe softpack rugzak. Die zat altijd als verkleefd op mijn rug en heeft mij nooit in de steek gelaten. Ik vulde gedurende de winter de rugzak met steeds meer zware dingen om mijn looptrainingen extra pittig te maken. Want hoe doe je anders hoogtetraining in de Hollandse polder? Niemand kon mij vertellen of 6 km hoogte voor mij haalbaar was. Op die hoogte is het zuurstofaanbod in de lucht nog maar de helft ten opzichte van zeeniveau. Wel 2
hoorde ik dat op hogere leeftijd de symptomen van hoogteziekte minder worden. Toch nog een voordeeltje voor mij, dus.... Pas na mijn reis las ik een onderzoeksartikel waarin een verband werd aangetoond tussen gevoeligheid voor grote hoogtes en bepaalde (erfelijke) genengroepen. Wellicht komt er in de nabije toekomst toch nog een preventieve (genen)test. Intussen gebruikte ik boven de 4000m hoogte Diamox als preventief medicijn. De gadgets bestonden uit de nodige elektronica en een geïsoleerde camelbak waterzak, die je in je rugzak doet met een slangetje naar buiten; handsfree drinken dus! Het water in het geïsoleerde slangetje en mondstuk bleken uiteindelijk toch op grotere hoogtes te bevriezen, ondanks terugblazen van het water na het drinken. Hier is nog ruimte voor verbetering. De elektronica die ik uitprobeerde was bedoeld om, deels met zonne-energie, onderweg de camera en de telefoon te kunnen opladen. Er zijn immers niet overal stopcontacten op de hellingen van de Kilimanjaro! En, ik kon het niet laten, als enige luxe moest mijn iPad mee om onderweg een boek te kunnen lezen of met elkaar de foto's op groot scherm te bekijken en binnen wifibereik van bijvoorbeeld hotels en restaurants een krantje te kunnen downloaden, of te kunnen mailen en internetten. Kamperen 2.0 dus! Bij elkaar had ik ruim 13 kg bagage, inclusief rugzak maar mijn wandelschoenen had ik al aan. Dat was dus wel OK. En nu op pad! OP PAD MET DE DJOSERGROEP Het nieuwe aan deze trip voor mij was, dat ik niet zoveel ervaring met groepsreizen heb; deze groep bestond uit 19 leden en ik kende er drie! Dus hoe herken je de overige avonturiers? Ik besloot op Schiphol goed op de schoenen van iedereen te letten, met name in het vliegtuig. Dat kwam bedrogen uit; meer wandelgroepen zaten in het zelfde toestel. Na aankomst in Nairobi werd alles duidelijk. Buiten stond de reisleider van Djoser, Moses, ons op te wachten met een tekstbord en de safaritruck. Hij bracht ons naar het Comfort Hotel in Nairobi voor de eerste, en voorlopig laatste luxe, overnachting in Kenia. De volgende dag nog snel geld wisselen, flessenwater kopen en dan op safari! De safaritruck was super, een omgebouwde Mercedes truck met beneden allerlei vakken voor een complete veldkeuken, voorraden, stoelen, tenten, matten en ruimtes voor ieders persoonlijke bagage. Bovenin de cabine met comfortabele banken en rondom een prima uitzicht. De bemanning bestond uit een chauffeur, een kok en de gids.
3
Het reisschema van de 22-daagse reis in 2013 is weergegeven in het kaartje.
Vrijdag 13 september (dag 1): Amsterdam - Nairobi Zaterdag 14 september (dag 2): Nairobi Naivashameer Zondag 15 september (dag 3): Naivasha Maandag 16 september (dag 4): Lake Naivasha Lake Nakuru Nationaal Park Dinsdag 17 september (dag 5): Lake Naguru NP Baringomeer Woensdag 18 september (dag 6): Baringomeer Donderdag 19 september (dag 7): Baringomeer Kericho
Figuur 1 Routekaart reis. (Bron Djoser)
Vrijdag 20 september (dag 8): Kericho - Musoma (Victoriameer) Zaterdag 21 september (dag 9): Musoma Zondag 22 september (dag 10): Musoma - Serengeti NP Maandag 23 september (dag 11): Serengeti Nationaal Park Dinsdag 24 september (dag 12): Serengeti Nationaal Park - Ngorongorokrater Woensdag 25 september (dag 13): Ngorongorokrater - kraterhooglanden - Mto wa Mbu Donderdag 26 september (dag 14): Mto wa Mbu - Moshi Vrijdag 27 sepember (dag 15): Moshi - Marangu - Mandarahut Zaterdag 28 september (dag 16): Mandarahut - Horombohut Zondag 29 september (dag 17): Horombohut Maandag 30 september (dag 18): Horombohut - Kibohut Dinsdag 1 oktober (dag 19): Kibohut - Uhurupiek - Horombohut Woensdag 2 oktober (dag 20): Horombohut - Marangu - Moshi Donderdag 3 oktober (dag 21): Moshi - Nairobi Vrijdag 4 oktober (dag 22): Nairobi – Amsterdam
4
Vanaf Nairobi reden we het Grote Slenk gebied in. Dit gebied wordt ook wel de Grote Rift Vallei genoemd en is een stelsel van slenken, depressies, in het landschap. In een bijlage van dit verslag wordt dieper op dit onderwerp ingegaan. Nu volstaat op te merken, dat Oost-Afrika door geologische processen langzaam losscheurt van de rest van het continent en over miljoenen jaren zal eindigen als een eiland, net als Madagaskar nu is. Op bijgaand kaartje is te zien, dat de “scheur” begint in Israël, eerst de Dode zee, de Jordaanvallei en later de Rode zee volgt en zich splitst in Tanzania. De slenk kenmerkt zich door langgerekte bergketens aan weerszijden en een bodem die langzaam daalt tot Figuur 2 Grote Slenk (Bron Wikipedia) soms ver onder zeeniveau. Op sommige plaatsen kan de slenk wel meer dan 100 km breed zijn en is alleen vanuit de ruimte duidelijk te zien. Door plaatselijke uitrekking en dunner worden van de aardkorst ontstaan zwakke plekken waardoorheen vloeibaar magma uit de diepere aarde kan stromen zodat lavabedden en zelfs vulkanen ontstaan. De beroemdste vulkaan, de Kilimanjaro, gaan we deze reis beklimmen. Een ander kenmerk van de scheurvorming is dat lokaal soms zeer diepe meren ontstaan, doordat op de laagste plaatsen van de Slenk steeds meer water achterblijft. Veel van deze meren zijn zout, wat betekent dat het meer oud is (of sterk ingedampt). Zout wordt immers door water opgelost uit de mineralen van de bodem en normaal gesproken afgevoerd naar de oceaan. Sommige meren hebben echter weinig afvoermogelijkheden of zijn kratermeren; ze zijn vaak ingesloten door bergketens. Opvallend is dat de meestal langgerekte meren “snoeren” in het landschap vormen; langzamerhand gaan ze door stijgende waterniveau’s of verdere inzakking van de aardkorst verbindingen aan. Uiteindelijk zal de Middellandse Zee door afsnijden van Oost-Afrika verbonden worden met de Indische oceaan en is Oost-Afrika formeel een eiland geworden. Een aantal van deze meren gaan we deze reis bezoeken. Zwerven in de Grote Slenk van Oost-Afrika is dus trekken over toekomstige oceaanbodem. Het eerste meer dat we aandeden was Lake Naivasha, een zoetwatermeer, waarin veel watervogels voorkomen. Met een boottocht op het meer konden we grote groepen zwemmende flamingo’s van dichtbij bewonderen. In Hell’s Gate Nationaal Park hebben we een wandelsafari gehouden en meteen al veel groot wild gezien. De volgende dag splitste de groep zich op; een deel ging mountainbiken en mijn subgroep ging een lokale vulkaan, Mount Longonot, beklimmen. De klim was bedoeld als ochtendwandeling, we zouden “voor de lunch” terug zijn. Echter…. bovenop de krater 5
aangekomen, op ca. 2800 meter hoogte, bleek er een prachtige rondwandeling over de kraterrand te bestaan. Ik heb mij enigszins vergist in de zwaarte hiervan. Aangezien ik te weinig eten en drinken bij me had, verlieten mijn krachten mij rond lunchtijd. Een goede les voor Mt. Kili….. Ik zou de tocht echter niet hebben willen missen; de uitzichten waren adembenemend. Klimmend over de kraterrand kom je aan weerszijden steile afgronden tegen, zowel de krater in als de hellingen af naar de omringende savanne. We hadden ook nog af kunnen dalen naar de bodem van de krater maar dat leek mij een brug te ver… Ik was blij dat mij op de terugweg een flesje water werd aangereikt; wat smaakte dat goed! En natuurlijk heeft de support van Patricia ook heel goed geholpen. Jammer was wel dat we als groep het Nationaal Park ingingen, en er dus ook pas als groep weer uitkonden, na telling van het volledige aantal personen. Helaas moest een aantal snelle klimmers dus wachten bij de uitgang tot we weer compleet waren. Het volgende meer dat we aandeden was Lake Nakuru, een ondiep sodameer. Dit meer is beroemd om zijn grote populatie flamingo’s. Ook zijn er veel neushoorns te bewonderen in een extra beschermd leefgebied. Echter, door stijging van de waterspiegel van het door bergketens ingesloten meer verhuisden steeds meer flamingo’s, die van ondiep water afhankelijk zijn voor hun voedsel, naar nabij gelegen zoute meren. Ook een aantal wegen rond het meer waren overstroomd en niet langer toegankelijk. We gingen het nationale park aan de noordkant binnen, lunchten bij het bezoekerscentrum en reden om het meer heen naar de uiterste zuidpunt, waar we de tenten opzetten bij Makalia Falls, een kleine waterval die bezet bleek door een grote groep bavianen. Voordat we daar echter aankwamen hadden we onze eerste “echte” gamedrive achter de rug, een wildsafari met de auto. Maar dan gewapend met fototoestellen en verrekijkers. Dat was genieten, we hebben prachtige opnamen van groot wild kunnen maken! ‘s Avonds zagen we een groep buffels niet al te ver van het kamp nieuwsgierig naar ons kijken. Gelukkig zijn we die nacht met rust gelaten. Het toiletgebouw was wel ver weg van de tenten…
6
De volgende dag verlieten we het park via de andere oever van het meer en we vervolgden onze weg naar het volgende meer; Lake Baringo. Echter voordat we hier aankwamen, gingen we eerst de evenaar over. Ter plaatse kregen we een demonstratie van het Coriolus-effect; op het noordelijk halfrond draait in een afvoer wegstromend water tegen de wijzers van de klok in en op het zuidelijk halfrond met de wijzers van de klok mee. Een Afrikaanse schone liet ons dat op zeer overtuigende wijze zien. Vervolgens werden we uiteraard snel de souvenirwinkels ingeleid, zowel links- als rechtsomdraaiend, als we maar wat kochten. Daarna vervolgden we onze weg naar ons kampeerterrein aan de oevers van Lake Baringo. Daar aangekomen waren we enigszins teleurgesteld; van het grote naar het meer aflopende kampeerterrein was niet veel over. Ook in dit meer was de waterspiegel fors gestegen, naar men zegt door overvloedige regenval. We hebben aan de rand van het meer veel ruïnes van huizen gezien, die half onder water stonden. Ook stonden veel bomen af te sterven in het hoge water. Er was maar een klein stukje droge oever op de camping over. Gelukkig hebben onze tenten geen scheerlijnen, zodat we de koepels rug-aan-rug precies kwijt konden. Sommige stonden enkele decimeters van de oever. Dat hebben we geweten: ’s nachts kregen we bezoek uit het meer. De volgende ochtend vonden we diverse verse voetstappen van nijlpaarden tussen de tenten …. Later die dag ontdekten we tijdens een vaarexcursie ook een aantal krokodillen in de buurt van het kamp. Volkomen onschuldig volgens onze gids. Maar ja, je zal maar slapen aan de waterrand. En we “moesten” nog een nacht…. Gelukkig is er inderdaad niets gebeurd. Alvorens we het water opgingen hadden we ’s morgens eerst een wandelexcursie, geleid door lokale gidsen, die ons naar een schooltje brachten waar we een kijkje mochten nemen in de klas. Vervolgens beklommen we een ca. 100 meter hoog lavabed van waaruit we een prachtig uitzicht over het Baringo meer hadden. Dit lavabed strekte zich uit tot de horizon maar is erg bros; tijdens de beklimming braken makkelijk stukken uit. Tijdens de afdaling moesten we het pad delen met een groep geiten, die nog niet van voorrangsregels gehoord hadden hetgeen tot hilarische taferelen leidde. 7
’s Middags zijn we met drie bootjes het meer opgegaan om een eiland te bezoeken en een paar kleine zwavelhoudende heetwaterbronnen te bekijken. Onderweg kregen we bezoek van een zeearend, die eigenlijk alleen geïnteresseerd was in de toegeworpen vis. Deze vis werd naar onze boten gebracht door een visser in een heel karakteristiek bootje gemaakt van zeer licht hout maar zo lek als een mandje.
Op de terugweg werden we overvallen door zwaar weer; midden op het meer trok de hemel dicht met zware wolken waaruit weldra een forse bui viel. Gelukkig geen onweer. We kwamen kletsnat aan in het kamp, maar het voordeel van de tropen is, dat het nooit echt koud is. Bovendien stond er al iets warms voor ons klaar, bereid door de kok. In de middag wandelden we naar het dorp, waar we opnieuw overvallen werden door heftige stortregens en rukwinden. ’s Avonds konden we in de bar naast de camping een pilsje drinken en de elektronica opladen. De hele avond hoorden we het karakteristieke geknor van de hippo’s in het water, vlak bij het kamp, alsof ze ons uitlachten en wilden 8
zeggen dat ze ons de tweede nacht weer zouden komen bezoeken.
De volgende dag braken we het kamp op; alles was kletsnat en modderig van de regenbuien. We vervolgden onze route naar het zonnige Kericho. Eerst moesten we weer terug naar het zuiden, de evenaar kruisen en daarna bogen we af naar het westen. Kericho heeft een mild klimaat en een vruchtbare bodem; er wordt veel thee verbouwd. Thee plukken is intensief werk. De stammetjes kunnen tientallen jaren oud worden maar de jonge blaadjes worden een aantal keren per jaar geoogst. De plukkers moeten een minimaal aantal manden per dag vullen, voordat ze mogen stoppen. Ze krijgen ongeveer $5 per dag loon. Maar de landeigenaren hebben als tegenprestatie dorpjes voor de arbeiders en hun familie gebouwd met allerlei voorzieningen als schooltjes en een ziekenhuis. Die nacht kampeerden we op het landgoed van een oud monumentaal plantagehuis in Victoriaanse stijl. Er is wel wat achterstallig onderhoud aan het landhuis….. De locatie waar we onze maaltijden gebruikten was iets minder lux; we zaten “opgehokt” in een donkere vochtige garage. Deze nacht kregen we bezoek van schapen, geiten, en apen tussen de tenten. In het landhuis was die dag een conferentie gaande van zo te zien gefortuneerde Kenianen. Het hotel kost $100 per nacht en was vol! Van Kericho trokken we naar Musoma, aan de kust van het Victoriameer. Hier kampeerden we op een zandstrand en we konden op luxe strandstoelen met een biertje in de hand genieten van een schitterende zonsondergang. Helaas werd ons afgeraden te zwemmen in het meer. Er werd gewaarschuwd voor parasieten in het water die je huid kunnen binnendringen. Dus kijken, kijken, niet zwemmen. Na het ontbijt hebben we met een vissersboot een tocht over het meer gemaakt en een eiland bezocht om kennis te maken met de lokale bevolking. Twee dingen vielen mij op; enorme rotsblokken in het landschap en in het meer, en zonnepanelen in het overigens zeer arme dorp. Het leek of men een aantal stappen in de technologische evolutie had overgeslagen en van verlichting door een houtvuurtje meteen overgeschakeld was op zonne-energie.
9
De grote rotsblokken zouden in Noordwest-Europa of Noord-Amerika kunnen wijzen op restanten uit de IJstijden (zwerfkeien), maar in Oost-Afrika? Later bleek dat dit zogenaamde “kopjes” zijn, waarover in de bijlage meer. In het dorp deelde Patricia snoep uit aan de kinderen. Dat viel in goede aarde; het hele dorp liep uit. Tijdens de route van Kerigo naar Musoma kruisten we de grens tussen Kenia en Tanzania, en trokken we de Masai Mara in, een beroemd natuurgebied waardoorheen de rivier de Mara loopt, die door rondtrekkende grazers als gnoes en zebra’s met ware doodsverachting wordt overgestoken. In de rivier verzamelen zich veel krokodillen die aan schijnen te voelen wanneer de seizoensgebonden trek van grote grazers in dit gebied voedsel brengt. Om een of andere reden moesten we lopend de grens oversteken, waarna de safaritruck ons volgde. Vanwege verschillende nationaliteiten in de ploeg werd de chauffeur tijdelijk kok, de gids werd chauffeur en de kok werd reisleider. Dit werkte kennelijk, er was geen oponthoud bij de grens! De volgende dag vertrokken we uit Musoma om de Serengeti in te trekken. Dit beroemde nationale park is een van de hoogtepunten van deze reis. We gaan kamperen in Seronera, in het hart van het nationale park, midden tussen het grote wild. Nou, dat hebben we geweten. De “camping” was niets anders dan een aankondigingbord en een toiletgebouwtje met een watertank op het dak en een septic tank onder de vloer. Geen hekken. ’s Nachts durfde niemand naar de toiletgebouw, want er zwierven hyena’s in het kamp. Ook hoorden we leeuwen brullen. Hoe we onze behoeften deden laat zich raden… Vlak voordat we in het kamp aankwamen, was al een groep leeuwen gesignaleerd die net een buffel hadden gedood. De volgende ochtend werden we gewekt door een groep olifanten die achter de tenten wat meer ruimte voor ons maakten door een aantal bomen weg te halen (en op te eten). Kortom, spanning en avontuur! De groep leeuwen hebben we twee dagen gespot; iedere keer als we langskwamen was er minder over van de buffel. Intussen werd de groep leeuwen steeds meer omcirkeld door een toenemend aantal hyena’s, die ook de botten heel graag eten met hun sterke kaken. Uiteindelijk trokken de leeuwen zich terug, waarna de hyena’s weer steeds meer lastig gevallen werden door opdringerige gieren. De “circle of life….” De laatste restjes buffel zijn waarschijnlijk opgegeten door bodemdiertjes.
10
De gebruiksrechten van de open vlakten van de Serengeti zijn lange tijd betwist. Hierop wordt in een bijlage verder ingegaan. De Masai mogen er niet meer komen met hun kuddes koeien, maar nu moeten de natuurbeheerders van het nationale park geregeld percelen afbranden om de open landschapsstructuur te handhaven en de verruiging en bosaangroei tegen te gaan. Vergelijkbaar met onze Nederlandse heidevelden, die ook geen stabiele eindsituatie zijn in de successie van de plantengroei, maar een “gefixeerde tussenfase” vormen, die door begrazing van schapen, afplaggen en afbranden in stand gehouden wordt. We hebben een aantal gamedrives in de Serengiti gedaan en de “big five” ontmoet. De big five zijn olifant, buffel, neushoorn, leeuw en luipaard. De naam big five slaat niet op de meest gevaarlijke dieren. Immers nijlpaarden doden jaarlijks meer mensen dan de big five bij elkaar. De naam slaat op vervlogen tijden, toen gamedrive nog de betekenis had van plezierjacht, en koppen, hoorns en huiden van de big five gewilde jachttrofeeën waren. Helaas zijn stropers, door machtige rijke mensen (veelal uit Azië) betaald om het vuile werk te doen, nog steeds op jacht naar de big five. Deze jacht is tegenwoordig zeer professioneel georganiseerd met vliegtuigen en helikopters voorzien van (track and trace) radarapparatuur en moderne dodelijke wapens. Rangers en beheerders van natuurgebieden gaan niet graag de (ongelijke) strijd aan met deze groep criminelen. Er vallen geregeld doden en niet alleen onder de dieren. Er zijn aanwijzingen dat ook dieren, die van een halsband met GPS zijn voorzien t.b.v. onderzoek, makkelijk opspoorbaar zijn door stropers door het signaleringssysteem te “hacken” of door omkoping.
11
Soms is het wel een beetje druk op de zandpaden. De chauffeurs geven aan elkaar de locatie door van bezienswaardigheden, die soms inderdaad heel aandoenlijk zijn.
Van de Serengeti reden we door naar het Ngorongoro Conservation Area. In dit gebied zijn de Masai wel welkom met hun kuddes en dat is te zien ook. Hoogtepunt van dit gebied is de krater, met een diameter van ruim 20 kilometer. Men vermoedt dat de krater (“caldera”) een overblijfsel is van een tamelijk grote vulkaan die geëxplodeerd is en daarna is ingestort. Vanaf de rand daalt de krater zo’n 600 meter af naar de bodem van de caldera, waar zich een zoutwatermeer bevindt met veel flamingo’s. Die nacht kregen we bezoek van varkentjes (waarschijnlijk een groep wrattenzwijnen). Niemand heeft ze echt gezien maar verscheidene mensen hebben ze gehoord of werden in hun tenten belaagd door hun gewroet. De volgende ochtend was alles weer OK. Na het ontbijt kregen we een spectaculaire gamedrive in de krater. We lieten de grote safaritruck achter op het parkeerterrein en stapten over op “4x4” terreinwagens. Op de parkeerplaats werden we belaagd door opdringerige Masai souvenirhandelaren. Eenmaal veilig in de auto’s daalden we af in de krater. We reden de hele ochtend rond op de bodem van de caldera. Een gamedrive om nooit te vergeten. Opnieuw kwamen we de big five tegen en grote kuddes gnoes en zebra’s, die door bescherming van de kraterwand de lust om rond te trekken hadden verloren; het hele jaar rond is er genoeg eten en drinken in de caldera voor de grote grazers en dus ook voor hun predatoren. Alleen giraffes lieten zich er niet zien. Voor deze dieren is de steile afdaling van de kraterrand kennelijk te gevaarlijk. De Masai hebben als enige bevolkingsgroep toestemming van de Tanzaniaanse Overheid om in dorpjes te wonen binnen de kraterrand.
12
Aan de rand van het kratermeer zagen we veel flamingo’s. Een groep gnoes trok stapvoets naar het meer, netjes achter elkaar. Plotseling bleef de leidster staan en de hele kudde stopte. Iets later ontdekten we twee leeuwen in het gras die wachtten tot de lunch binnen bereik kwam. Deze status quo duurde lang; we konden de afloop niet afwachten.
Iets verderop kwamen we een groepje struisvogels tegen. Mannetjes zijn goed herkenbaar aan de zwart met witte veren. Vrouwtjes zijn minder opvallend; dat zie je vaker in de vogelwereld. Deskundigen zeggen dat vrouwtjes, die vaak wekenlang broeden op de eieren, kwetsbaar zijn in het open landschap en door hun minder opvallende verendek meer gecamoufleerd zijn. Dat is de verklaring die wij mensen er aan geven; misschien denken de vogels er heel anders over…. Het is imposant om te zien hoe groot deze vogels zijn. Een paar liep gewoon tussen de auto’s door, alsof ze zich heel goed bewust zijn van hun beschermde status in de nationale parken. De vogels staan zó hoog op hun poten, dat ze over de terreinwagens heen konden kijken!
Midden in de Ngorongorokrater bevindt zich een zoutwatermeer genaamd Lake Magadi. De waterstand van dit ondiepe meer fluctueert met de seizoenen; tijdens het regenseizoen kan het wateroppervlak wel vertienvoudigen ten opzichte van het droge seizoen. De oevers vallen soms droog, maar blijven moerasachtig. Het schijnt dat in het verleden zoutwinning plaatsvond aan de oevers van het meer. Vanaf de kraterrand ziet de bodem van de krater er dor, savanne-achtig, uit, maar het meer en 13
vooral de vegetatie om het meer doen oase-achtig aan! Een toevluchtsoord voor veel dieren. Waar de dieren en vogels drinken is mij niet duidelijk geworden; zout water drinken ze in ieder geval niet. Sommige dieren krijgen genoeg vocht binnen via hun eten. Andere zullen wel zoet water vinden. In ieder geval heeft de Ngorongorokrater zoveel te bieden, dat de kraterbodem de vaste woon- en verblijfplaats is geworden voor veel dieren, en dus ook voor de Masai! ’s Middags verlieten we de krater en trokken we verder naar het plaatsje Mto wa Mbu. In Swahili betekent dit “rivier van muggen”. Swahili is een taal die in een aantal Oost-Afrikaanse landen gesproken wordt als gemeenschappelijke taal. Daarnaast hebben veel bevolkingsgroepen en lokale stammen hun eigen taal. In dit plaatsje stonden we weer eens op een nette camping (Twiga campsite and lodge), zowaar met een zwembad. Stiekem miste ik wel de nachtelijke dieren om mijn tent…. De rit van de krater naar het dorpje bracht ons nog wel langs wegen en bergen van de kraterhooglanden met soms adembenemende uitzichten. Na een goede nachtrust trokken we verder naar Moshi. Maar eerst een tussenstop in Arusha. Deze grotere stad ligt ten zuiden van Nationaal Park Arusha. Vanuit de stad heb je een prachtig uitzicht op Mt. Meru, een vulkaan middenin dit park. Een beetje decadent besloten we in de pauze van de rit even de stad in te gaan en ons eens lekker te laten verwennen met koffie en gebak. We gingen een mooi restaurant binnen, een beetje Starbucks-achtig. Straatverkopers, die ons al vanaf de parkeerplaats volgden, mochten daar niet naar binnen. Wij wel, dus we waren even verlost van hun aanhoudend opdringerige verkooptechnieken. De straatverkopers bleven braaf buiten om de hoek op ons wachten, om ons na vertrek uit het restaurant te herinneren aan zogenaamde beloften, die we gedaan zouden hebben, om souvenirs van ze te kopen. Toen we dit weigerden werden ze bijna agressief. De route naar Moshi was verder niet echt interessant. Wat mij wel opviel is dat de hoofdwegen in Kenia en Tanzania heel goed zijn. Mooi geasfalteerd en brede banen. Alleen meestal (nog) geen aparte rijstroken voor het langzame verkeer. Maar als men zich realiseert dat de snelwegen daar dwars door Masai gebied snijden, komt de vraag toch wel bij me op hoe het snelverkeer zich verhoudt tot de Masai krijgers die met hun kuddes koeien dit gebied doorkruisen. Onvermijdelijk zullen zij de snelwegen over willen steken. Hier en daar zag ik werkzaamheden aan de weg die leken op de aanleg van wildviaducten. Er werden holle betonnen elementen onder het wegdek ingegraven, waar dieren doorkunnen. Maar hier doorheen stroomt ook het overvloedige regenwater in de natte moesson. Nog veel ruimte voor verbetering dus, want het overheidsbeleid lijkt er toch van uit te gaan, om de Masai-traditie in stand te houden, mede als toeristische trekpleister. Hopelijk gaat dit niet tot veel conflicten leiden. Ook al omdat veel boeren zich met hun plantages door toenemende bevolkingsaantallen gaan vestigen op eeuwenoude trekroutes van grote grazers. Als ik 14
olifant zou zijn, en ik kom opeens een sappige maïs- of bananen plantage tegen, op mijn jaarlijkse migratieroute die mijn voorouders al generaties lang volgden, die net rijp is voor de oogst, dan zou ik het ook wel weten… Soms denk ik wel eens dat de conflicten met het zeer traditioneel ingestelde Masai-volk in Oost-Afrika enigszins vergelijkbaar zijn met de conflicten die in Europa bestaan met de Roma-groepen. Na al deze overwegingen in de safaritruck op weg naar Moshi, komen we aan in een wel zeer fraai hotel. Het contrast met kamperen in de Serengeti, enkele honderden kilometers verderop, kon niet groter zijn. Maar voordat we de stad ingaan bereidden en consumeerden we nog ons laatste safari maal. Waarna we onze laatste corveetaak uitvoerden; de afwas. In het hotel namen we afscheid van onze safariploeg die ons twee weken lang een onvergetelijke en zeer avontuurlijke reis bezorgd hebben. Bedankt hiervoor!!! Na het genot van een echt bed, en een duik in het zwembad van het hotel, was het moment aangebroken dat we aan de laatste etappe van de reis zouden beginnen: de beklimming van de Kilimanjaro. ’ s Morgens werden we opgehaald door een gammel busje dat ons zou brengen naar de Marangugate op 1800 meter. Dit zou het startpunt worden van een zeer spannende klim naar het “dak van Afrika”. Onderweg zagen we tussen de wolken door de gletsjers op de top al glinsteren, alsof ze wilden zeggen: “kom maar op, we lusten je rauw”. Gelukkig hoefden we de klim niet in één dag te doen, er was genoeg tijd voor acclimatisatie in de hutten op de hellingen van de vulkaan waar we zouden overnachten. Het wereldrecord van de beklimming van Mt. Kili uit 2010 staat overigens op ca. vijf en een half uur. Deze jongen van 22 heeft rennend de top bereikt en waarschijnlijk niet veel gezien. Wij wilden wel zoveel mogelijk om ons heen kunnen kijken, dus we deden het rustig aan. “Pole pole”, zoals onze gidsen vaak vermanend zeiden tegen de snelle klimmers uit onze groep. In het hotel moesten we onze persoonlijke bagage verdelen in drie delen: één deel bleef achter in het hotel, één deel was handbagage en de overige spullen werden in waterdichte zakken gepakt. Deze zakken werden door dragers meegenomen. De dagrugzak bevatte naast extra kleding vooral water, dat echter niet in wegwerpflessen meegenomen mocht 15
worden. Het Beheer van het Nationale Park Kilimanjaro heeft een streng beleid om het park netjes te houden, gezien de vele waarschuwingsborden. Er was inderdaad maar heel weinig rommel in het park.
Figuur 3 Routekaart Kilimanjaro-massief (bron Hofland expeditions)
Meteen bij de ingang gingen de dragers er met onze bagage vandoor. Later vonden we alles weer netjes terug in de Mandarahut, de eerste overnachtingplaats op de helling van de vulkaan. Het was van het begin af aan onduidelijk hoeveel “personeel” voor ons klaarstond. Pas bij aankomst in het hotel na de beklimming, werd duidelijk dat ons zo’n 10 gidsen, 40 dragers en nog een groepje koks en obers ten dienste stond. Op een groep van 19 toeristen is dat dus ongeveer 3 helpers per persoon. Helaas moet gezegd worden, dat de gidsen niet echt aanwezig waren. Ook bleek dat essentiële veiligheidsartikelen als zuurstofflessen tegen acute hoogteziekte en een satelliettelefoon voor directe hulp niet meegenomen werden. Op weg naar de eerste hut klommen we langs de voet van de vulkaan omhoog. Het leuke van de Kilimanjaro is, dat je alle klimaatzones kruist met temperaturen van +30°C aan de voet van de berg tot -20° aan de top. Beginnend in een tropisch regenwoud, waar we 16
franjeapen tegenkwamen, gaat het klimaat langzaam over in een meer gematigde gordel, waar langzamerhand de vegetatie minder uitbundig wordt en uiteindelijk alleen coniferen en karakteristieke reuzenlobelia’s overblijven. Nog hoger kom je alleen nog grassen tegen, later blijven mossen en korstmossen over en boven de vier kilometer hoogte tref je alleen nog rotsen, grind en vulkanisch gruis aan. Aan de top van de vulkaan zijn grote ijsplaten zichtbaar. Restanten van grote gletsjers die hier honderden jaren geleden nog de hele top bedekten. De gletsjers verminderen duidelijk in omvang, naar de oorzaken wordt uitgebreid studie gedaan. Uiteraard zal “Global Warming”, al dan niet door menselijke oorzaken, hierbij een rol spelen. Maar ook aan andere oorzaken wordt gedacht. Zo kan het zijn, dat de vulkaan zelf langzaam aan het opwarmen is… Er komt soms wel wat rook uit de krater. De vulkaan is zeker niet “dood” maar er zijn geen menselijke herinneringen aan vulkanische activiteiten van Mt. Kili. De laatste uitbarsting vond rond 1700 plaats. In de pleisterplaatsen kan gekampeerd worden of je kan slapen in zalen of soms in kleine hutjes voor bijvoorbeeld vier personen. De hutten op de hellingen zijn eenvoudig maar voldoende comfortabel, ook bij slecht weer. De meereizende koks trekken zich na aankomst terug om een 3gangen maaltijd voor te bereiden die door de obers opgediend wordt. Grappig detail is dat er tafelkleedjes meegenomen werden waarop gedekt werd. Nu was de groep vrij groot en de kleedjes waren niet zo heel groot, terwijl de tafels veel ruimte boden. Je kunt het al raden, we zaten schouder aan schouder te eten, omdat alléén gedekt was op de kleedjes en niet ernaast! Ondanks onze herhaalde wijzigingen in de tafelschikking werd door de obers stug volhard in hun manier van tafeldekken. In de kampen wordt stroom opgewekt met zonne-energie en afvalwater verdwijnt in septic tanks. Drinkwater wordt tot ca. 4100 meter afgetapt van bergstromen en eerst gekookt. Naar grotere hoogtes wordt het water met jerrycans vervoerd. De verzorgers haalden ’s morgens alle waterflessen van iedereen op die vervolgens met vers water werden gevuld voor de volgende etappe. Aangeraden wordt om wel zo’n 2 tot 3 liter vocht per dag binnen te krijgen, maar alcohol wordt afgeraden en telt dus niet mee. Na de overnachting in de Mandarahut klommen we verder naar de Horombohut op 3700m. Hier verblijven we twee nachten, om te acclimatiseren. Dit kamp is veel groter dan de andere kampen op de hellingen, want deze hut wordt ook weer op de terugweg aangedaan en moet dus twee keer zoveel toeristen kunnen herbergen.
17
Om te acclimatiseren, wordt aangeraden om iets hoger te klimmen dan het kamp, om daarna weer af te dalen naar de overnachtingplaats. Wij zijn op de rustdag naar de Zebrarots geklommen, een geologische formatie met zwart-witte strepen, ontstaan door neerslag van verschillende mineralen. Sommigen zijn nog iets verder geklommen, naar “the Saddle”, een pas tussen de Uhuru-piek, de hoogste van de drie pieken van het Kilimanjaro massief, die wij zouden beklimmen, en de Mawenzi piek, 700 m lager. De derde piek, Shira, meer naar het westen, is een ingestorte kegel met een plateau op bijna 4 km hoogte. Vanaf de Horombohut hadden we een prachtig uitzicht op de witte top van de Kilimanjaro. Toch nog wel een eindje klimmen; ruim 2 kilometer. Bij de Horombohut ligt een landingsplaats voor helikopters. Alleen voor noodgevallen. Ben je ziek of gewond, dan word je met een rijdende brancard van de berg gereden. Helaas komt dit nogal eens voor. Ook een van onze dragers is onwel geworden en werd snel afgevoerd naar een ziekenhuis. In de nacht dat wij de Uhurupiek bereikten, is van een andere groep een deelnemer op weg naar de top overleden aan hartfalen. Van weer een andere groep is die zelfde nacht een drager overleden aan onderkoeling. Als dit een gemiddelde zou zijn voor een nacht met goede weersomstandigheden, is de vraag wat er in nachten gebeurt onder minder gunstige omstandigheden, als er bijvoorbeeld meer sneeuw valt of regen. Hoe de sterftecijfers op jaarbasis zijn laat zich raden. Net als bijvoorbeeld in de Alpen en de Himalaya zullen er ook op de hellingen van de Kilimanjaro geregeld mensen overlijden door ziekte of ongevallen. In Tanzania worden deze statistieken naar mijn idee niet bekend gemaakt, omdat deze feiten het toerisme zouden kunnen schaden.
18
Na een goede nachtrust, veel hete thee en warme pap bij het ontbijt vervolgden wij onze route naar de Kibohut op 4703 m. Van hier uit hadden wij een adembenemend uitzicht op de Mawenzi piek, die aanzienlijk moeilijker te beklimmen is, zoals zichtbaar op de foto.
De laatste etappe naar de top was zeer spannend. Het plan was namelijk om met zonsopkomst op de kraterrand bij Stellapoint te staan. Daartoe moesten we rond middenacht vertrekken uit de Kibohut. Dat betekende dus vroeg in de avond naar bed en nog een laatste maaltijd vlak voor vertrek. Het was pikdonker toen we vertrokken; iedereen had een soort mijnwerkers lampje op zijn hoofd. Aangezien meer groepen die nacht een poging waagden de top te bereiken kon je tijdens het klimmen sliertjes met bewegende lichtjes zien op de hellingen; zowel onder je als boven je. Een surrealistisch beeld. We zigzagden naar boven over gruishellingen, je kon niet echt om je heen kijken om te zien waar we ons bevonden. Je volgde eenvoudig de schoenen van je voorganger in de hoop dat hij of zij hetzelfde deed. De groep viel uiteen in subgroepjes; ieder liep in zijn eigen tempo. Gelukkig waren er genoeg gidsen om ieder subgroepje te begeleiden.
Figuur 4 Marangu route (bron Rucksack readers)
19
Aan de top aangekomen bleek alles perfect te kloppen; de zon kwam op in een wolkenloze hemel en scheen boven het lager hangende wolkendek recht in ons gezicht. Een fantastische ervaring! Stellapoint is niet de absolute top. Om de klus echt af te maken wilden we de kraterrand volgen tot Uhurupeak. Op 5895 meter was het hoogste punt van Afrika echt bereikt! Nog even snel een foto bij het bord als bewijs voor de thuisblijvers, en dan weer plaatsmaken voor de volgende groep.
Op de rest van de afgeplatte top van de Kilimanjaro is ruimte genoeg om even rond te kijken. Opvallend waren de enorme ijsplaten die je bijna kon aanraken. Ruim 100 jaar geleden schijnt de hele top nog bedekt te zijn geweest met gletsjers. Dat is nu moeilijk meer voor te stellen. Gelukkig waren we niet te laat. Men heeft berekend dat over 20 jaar het meeste ijs wel verdwenen zal zijn. Uiteindelijk besloten we toch maar af te dalen, we hadden nog een flinke wandeling te gaan omdat we terug zouden keren naar de Horombohut. Die zouden we pas aan het eind van de middag bereiken. Afdalen gaat weliswaar sneller dan klimmen, maar is ook gevaarlijker omdat je enkels en knieën, dalend met gestrekte benen, kwetsbaar zijn. Nu pas, bij daglicht, ervoeren we het gevaar van de steile gruishellingen die we ’s nachts in het donker hadden beklommen. Het gruis glijdt makkelijk weg en vormt dan een minilawine. We zouden de hut niet droog bereiken; onderweg hadden we soms veel regen. Terugkijkend naar de top, zagen we dat deze inmiddels bedekt was met een laag verse sneeuw. De groepen na ons zouden het moeilijker krijgen dan wij gehad 20
hadden. Uiteindelijk, na bijna 12 uur afdalen, bereikten we de Horombohut. Ik weet niet meer wat de anderen uit de groep deden, maar ik kon nog maar aan één ding denken. Mijn slaapzak uitrollen en slapen. Alleen even onderbroken door een avondmaaltijd, tot de volgende ochtend. Redelijk uitgerust begonnen we aan de laatste afdaling naar de Marangu gate. Daar kocht ik een Cola. De bellen in mijn buik deden weldadig aan na deze forse inspanning. Van de parkwachters bij de poort kreeg iedereen die dat wilde een stempel van de Kilimanjaro in het paspoort. Terug in het hotel in Moshi namen we afscheid van onze groep verzorgers. Er ontstond even wat discussie over de hoogte van de fooi. Djoser had weliswaar een indicatie gegeven van wat we eventueel zouden kunnen betalen, uitgesplitst naar de functie die men vervulde, maar door de grote groep liep dat toch wel fors in de papieren. Naar later bleek kan je eigenlijk niet over een fooi spreken in termen van aanvulling op hun inkomen. Het bleek meer dan een verdubbeling. We kregen allemaal een certificaat als bewijs van de beklimming. Ook kregen we een certificaat van Zara-tours, de organisator van de beklimming. De meningen in onze groep over deze organisatie waren niet echt positief. Zo vonden we dat met name de dragers soms slecht voorbereid waren op het wisselende weer op de hellingen en de top van de berg. Terwijl zij zware lasten moesten dragen. Ook de
kwaliteit van schoenen, isolatie- en regenkleding was niet altijd voldoende. Bovendien zagen niet alle dragers er voldoende “doorvoed” uit. Veel deelnemers van onze groep vonden dat toch een verantwoordelijkheid van Zara (en indirect Djoser), gezien de lage lonen die dragers ontvingen voor hun diensten. Ook de kwaliteit van de gidsen liet te wensen over. De koks daarentegen hadden gezien de omstandigheden een goede prestatie geleverd. Alleen naar mijn idee wat weinig proteïnen op het menu (vlees, vis), toch wel nodig als brandstof voor mijn lichaam om zo’n beklimming mogelijk te maken.. 21
De laatste etappe, met een shuttle bus van Moshi naar Nairobi, was een beetje saai. Tijdens de busrit ontstond enige discussie tussen sommige leden van onze groep en de chauffeur. De shuttle was eigenlijk al behoorlijk gevuld met onze groep en bagage. Toch werd nog een aantal andere passagiers opgehaald en erbij gepropt. De chauffeur had wel een beetje gelijk. In onze papieren stond inderdaad niets over een privé shuttle…Aan de grens met Kenia werd van shuttle gewisseld. De grensformaliteiten verliepen voorspoedig; opnieuw geen oponthoud. Terug in Nairobi viel wel op dat de sfeer in de stad was veranderd. Tijdens onze safari was immers op 21 september 2013, een week na ons vertrek uit Nairobi, een zware terroristische aanslag op het Westgate winkelcentrum gepleegd met ruim 60 doden tot gevolg. De stad was in verhoogde staat van waakzaamheid. Veel politie en militairen waren duidelijk zichtbaar aanwezig. We gingen nog even een biertje drinken in een café. Voordat we binnen mochten werden we gefouilleerd en moesten we door een metaaldetector. Je kreeg als toerist een vals gevoel van veiligheid door deze maatregelen. Al met al was het een fantastische, maar ook intensieve reis. Drie weken optrekken met een groep waarbij iedereen van elkaar afhankelijk is en, zeker bij de klim, voor elkaar moet zorgen is ook niet altijd makkelijk. Maar je vergroeit met elkaar. Daarom was het afscheid op Schiphol voor mij een beetje een afknapper. Opeens ging iedereen zijns weegs en begon het gewone leven weer alsof er niets gebeurd was. Het heeft bij mij enkele weken geduurd voordat ik niet meer wakker werd in de nacht met als eerste gedachte: “waar is de groep?”. Ikzelf werd zo gefascineerd door de schitterende landschappen in Oost-Afrika, dat ik in november al weer terug was in Tanzania om een privé safari te doen. Daarover in een ander verslag meer. Via dit verslag nog een groet aan de hele groep en bedankt voor ieders bijdrage aan het succes van deze onvergetelijke reis. Fred
22
BIJLAGEN Geologie van Oost-Afrika
Trekkend door Kenia en Tanzania, vallen een aantal kenmerken op in het landschap. - uitgestrekte savannes - ontbreken van grote regenwouden, behalve op hellingen en in diepe kloven - ontbreken van grootschalige landbouwgebieden - concentratie van vulkanen, als stippellijnen van noord naar zuid - veel geologische kenmerken zoals geisers, zwavelbronnen en sodamoerassen - veel (langwerpige) meren, vaak in snoeren gerangschikt - "kopjes" en grote rotsblokken in de vlaktes - geërodeerde lavabedden - grote groepen migrerende grazers (en hun predatoren) Om dit landschap te kunnen “lezen” en begrijpen moeten we miljarden jaren terug in de tijd, naar de jeugd van de aarde. Kaartenmakers in de Gouden Eeuw verwonderden zich al over de vorm van de kustlijn van bijvoorbeeld Zuid-Amerika en Afrika. Het leek of deze tegenover elkaar liggende continenten na verschuiving tegen elkaar aanpasten als stukjes van een puzzel. Een kleine honderd jaar geleden Figuur 5 Alfred Wegener (bron vormde men voor het eerst in de menselijke geschiedenis Wikipedia) een concept van de verschuiving van de aardkorst, genaamd platentektoniek. Alfred Wegener (1880-1930) was de grondlegger van deze theorie. Omdat hij het mechanisme achter dit fenomeen niet kon verklaren, werd hij in zijn tijd niet serieus genomen.
Figuur 6 Belangrijkste verschijnselen van platentektoniek (bron Wikipedia)
23
Pas na de Tweede Wereld oorlog werd duidelijk, dat overal op aarde de oceaanbodem onderaardse bergruggen en riften vertoont, waarbij zich aan beide zijden van deze zogenaamde “mid-oceanische ruggen” symmetrische banen aftekenen met tegengesteld (ingevroren) magnetisme ten gevolge van het periodiek ompolen van het aardmagnetisch veld. Verder onderzoek wees uit dat nieuwe oceaanbodem ter plaatse van deze ruggen wordt gevormd door “oceaanbodem spreiding”, waarbij lijnvormig opwellend magma stolt en de oceanische platen aan weerszijden uit elkaar gedrukt worden. Elders, aan sommige continentranden zoals bijvoorbeeld bij Noord- en Zuid-Amerika resp. Japan en Indonesië (de zgn. “Ring of fire”), wordt door een proces genaamd subductie de oceaankorst door verschillen in soortelijke dichtheid weer gedwongen onder de continentale korst te schuiven en op te lossen in de plastische laag genaamd asthenosfeer, die ligt onder de aardkorst (lithosfeer). Bij dit proces van vorming, en honderden miljoenen jaren later weer oplossen, van de bewegende oceaankorst komt veel geologisch geweld vrij in de vorm van aardbevingen en vulkanisme. Hiermee werd een logische verklaring voor het mechanisme van plaattektoniek gegeven, maar de drijvende kracht achter dit mechanisme is hiermee nog niet verklaard. Pas door de ontdekking, dat de mantel van de aarde aan de onderkant wordt opgewarmd door radioactief verval in de kern van de aarde, waarbij veel warmte vrijkomt en waardoor convectiestromingen in de mantel ontstaan, kon men verklaren waarom de aarde na ruim 4,6 miljard jaar nog niet compleet gestold is. Dergelijke geologische processen vinden nog onverminderd en op grote schaal plaats, voeding gevend aan het leven op aarde. Pas in de 60er jaren van de vorige eeuw, dus net 50 jaar geleden, was de geboorte van de geologie als exacte wetenschap een feit. Geologen hebben ontdekt, dat het proces van verschuiving van de 6 grote en ca. 10 kleinere continentale platen op aarde door genoemde geologische processen, heeft geleid tot het periodiek uiteendrijven (opbreken) en weer samenkomen van de platen in de vorm van supercontinenten, de zgn. “Wilsoncyclus”. Opmerkelijk hierbij is, dat de continentale korst veel ouder is dan de oceanische korst, die immers Figuur 7 Kratons in Zuid-Amerika en Afrika (bron steeds weer oplost. Het is inmiddels Wikipedia) bewezen, dat er een aantal malen in het geologische leven van de aarde sprake was van een supercontinent. De meest recente was Pangea, die ruim 200 miljoen jaar geleden opsplitste en onder andere het huidige Afrika, Zuid-Amerika, Australië, Antarctica en India vormde. Ook is 24
ontdekt, dat de huidige continenten delen bevatten, kratons genaamd, die al veel eerder, namelijk in de jeugd van de aarde, ontstaan zijn. Als het ware de eerste, als eilanden van elkaar gescheiden, minicontinenten. Door het proces van convectie en plaattektoniek, dat ca. 3 miljard jaar geleden pas begon, zijn deze veel oudere kratons als het ware meegesleurd met de in beweging gebrachte continenten, nogmaals: aangedreven door vorming van nieuwe oceaanbodem in de mid-oceanische ruggen ten gevolge van opwarming en convectiestroming door radioactief verval. Figuur 8 Diamant (bron Wilipedia) Vervolgens zijn de kratons geclusterd, waarbij bijvoorbeeld Afrika bestaat uit vijf kratons die al miljarden jaren met elkaar vergroeid zijn. De bewijzen van dit proces zijn bijvoorbeeld gevonden in insluitsels van Afrikaanse diamanten. Diamanten, die bestaan uit zeer sterk samengeperst koolstof (grafiet), kunnen alleen maar gevormd worden onder speciale geologische omstandigheden van temperatuur en druk. Het is gebleken, dat de enige bekende locaties die zich daarvoor lenen, de onderzijdes van de (met 1100°C relatief koele) oude kratons zijn, ca. 150 km onder het aardoppervlak. Dat deze diamanten aan het aardoppervlak te vinden zijn op specifieke locaties betekent dus dat de onderzijde van de kratons langzaam smelt door het omringende hetere gesteente en dat dit gesmolten deel van de kraton zich, met de eventueel hierin aanwezige niet gesmolten diamanten, door geologische processen naar het aardoppervlak verplaatst. Uit de chemische samenstelling van de insluitsels van de diamanten, gecombineerd met ouderdomsbepaling van de koolstof in de diamant zelf, is komen vast te staan dat rond 3 miljard jaar geleden het proces van subductie begon. Insluitsels in diamanten, jonger dan 3 miljard jaar, bevatten “stukjes oceaanbodem” die door subductie onder de kraton terecht is gekomen. Oudere diamanten vertonen deze insluitsels niet. Dit is het opmerkelijke resultaat van recent fysisch-chemisch onderzoek, mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van moderne analyse apparatuur. Afrika is dus al miljarden jaren een stabiel continent. Soms als eiland, soms geclusterd met andere werelddelen tot een supercontinent. Maar deze stabiele fase nadert zijn eind! In Oost-Afrika zijn geologische krachten werkzaam die zullen leiden tot het opbreken van Afrika, waarbij het oostelijk deel net als Madagaskar als een eiland zal eindigen. De Grote Slenk, lopend Figuur 9 Kilimanjaro vulkaan (bron Wikipedia) van Libanon via de Rode Zee tot Mozambique, is daar het bewijs van. Uit onderzoek is gebleken, dat zich onder Oost25
Afrika een zogenaamde “hot spot” bevindt. Hierbij bereikt een mantelpluim het aardoppervlak, zodat het hele landschap in de loop der tijd al meer dan een kilometer omhoog gedrukt is. De mantelpluim zorgt ervoor, dat aan weerszijden van de slenk, in de nóg verder omhoog gestuwde “riftschouders”, enorme scheuren in de bodem van Afrika ontstaan met veel vulkanisme tot gevolg. Door het omhoog drukken wordt de aardkorst dunner, omdat aan weerszijden de korst als het ware wegglijdt. Daardoor ontstaan lokaal zwakke plaatsen in de korst waardoorheen magma uitstroomt over het oppervlak en lavabedden, of zelfs vulkanen vormt zoals de Kilimanjaro. Door de enorme krachten van de mantelpluim smelt niet alleen de onderzijde van de kratons af waardoor diamanten naar het aardoppervlak komen, maar wordt Oost-Afrika al zeker 25 miljoen jaar lang langzaam uiteengescheurd. In Noord-Afrika is de scheurvorming al in een vergevorderd stadium; door het uiteendrijven van de aardkorst is een depressie gevormd, Danakil in Ethiopië, die al meer dan 100 meter onder zeeniveau ligt. Wordt dit de toekomst voor Kenia en Tanzania? Waarschijnlijk wel, maar dat duurt nog even. Voorlopig ontstaan door deze geologische processen prachtige landschappen. Figuur 10 stadia riftproces (bron Wikipedia)
De Grote Slenk is een lijnvormige depressie van ca. 6000 km lang. Soms meer dan een kilometer diep ten opzichte van de vulkanische bergruggen aan weerszijden van de slenk en op sommige plaatsen honderden kilometers breed. Soms wordt de Grote Slenk de “Grand Canyon” van Afrika genoemd. Maar Figuur 11 Horsten en slenken (bron dat is geologisch niet helemaal correct. Van de Grand Wikipedia) Canyon is bekend dat deze is ontstaan door erosie ten gevolge van snel stromende rivieren. De Grote Slenk daarentegen is ontstaan door verzakking ten gevolge van de inwerking van een mantelpluim, waarbij het land uiteenscheurde en erosie hooguit een versnelling gaf aan de landschapsvorming. Onderzoek wees uit, dat in de (diepere) bodem van de Slenk zich dezelfde aardlagen bevinden als in het omringende hoogland. Wel kunnen de lagere delen van de Slenk gevuld worden met sediment ten gevolge van erosie. Door toenemende riftvorming zal de Grote Slenk uiteindelijk transformeren tot een nieuwe Mid-Oceanische Rug. Het voormalige merengebied zal uitgroeien tot een zich continu verbredende nieuwe oceaan. 26
Meer naar het zuiden toe zijn enorme basaltplaten ontdekt. Hierin heeft de Zambezirivier een kloof uitgesleten, waardoor de Victoria watervallen zijn ontstaan op de grens van het huidige Zambia en Zimbabwe, ontdekt in 1855 door David Livingstone. Deze zich over duizenden kilometers uitstrekkende basaltvelden, tot een kilometer dik, zijn ontstaan door zware Figuur 12 Stroomgebied Zambezi (bron Google) magma erupties, aan het oppervlak komend vanuit het binnenste van de aarde. Ze wijzen erop, dat de geologische geschiedenis van Oost-Afrika zeer heftige tijden heeft gekend. Door de uitstoot van vulkanische producten als lava en as ontstaan enorm vruchtbare gebieden, waar de grootste kuddes grazers ter wereld, gnoes, zebra’s en antilopen, het hele jaar door voedsel vinden. Na regenbuien groeit het gras door de calcium- en fosforrijke bodem zeer uitbundig. Vooral rondom de vulkaan Ol Doinyo Lengai, ten noorden van de Ngorongorokrater in Tanzania, die in 2007 nog uitbarstte, is de bodem bijzonder rijk aan natrium- en kaliumcarbonaten. Het gras is hier zó voedselrijk, dat de gnoes juist in dit gebied massaal hun jongen werpen in het vroege voorjaar. Het unieke van deze vulkaan is, dat de zeer vruchtbare lava van zéér grote diepten komt, meegevoerd door de mantelpluim van onder de kraton. Soms worden grote keien in het landschap gevonden, of kleine rotsvormige bergtopjes. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat deze landschapselementen, “kopjes” genaamd, de laatste nog zichtbare overblijfselen zijn van bergen. De zachtere delen zijn al weggeërodeerd en de tussenliggende dalen hebben zich gevuld met lava, vulkanische as en erosieproducten. Figuur 13 Kopje in de Serengeti (bron Door de vele heetwaterbronnen, geisers en Wikipedia) zwavelpijpen komen er veel vulkanische chemicaliën uit de bodem van de Grote Slenk. Deze stoffen lossen veelal op in water en verzamelen zich in meren en moerassen, waar zij achter blijven op het
27
aardoppervlak als het water verdampt. Als meren een natuurlijke afvoer hebben via een rivier naar de zee, spoelen de chemicaliën weer weg. Veel meren in de Grote Slenk hebben deze afvoermogelijkheid niet omdat ze ingesloten zijn door bergketens of omdat het kratermeren zijn. Daardoor hopen deze giftige stoffen zich op in zogenoemde sodameren. In deze wateren groeit een specifieke algensoort in grote hoeveelheden, waar flamingo’s zich graag mee voeden. Deze vogels volgen de algenbloei en trekken van meer naar meer. Zij zijn een van de weinige dieren die bestand zijn tegen de agressieve inwerking van dit giftige water op de huid. De vegetatie van de Grote Slenk bestaat voornamelijk uit gras. Behalve dat het klimaat hiervan mede een oorzaak is, komt dit ook doordat de vulkanische as, die geregeld neerdaalt in dit gebied, in de bodem een harde laag heeft gevormd, waar boomwortels moeilijk doorheen dringen op zoek naar water en houvast. Alleen de acacia heeft weinig moeite zich op de savannes te handhaven. De blaadjes van deze boom worden graag gegeten door kleine antilopen als de dik-dik, en de grotere als de gerenoek met hun lange nek, die langdurig op hun achterpoten kunnen staan terwijl ze eten. Deze dieren omzeilen behendig de lange doorns van de acacia. De soms 5 meter lange giraffe heeft minder moeite met de doorns door de leerachtige lippen en tong. Olifanten nog zijn minder kieskeurig, zij ontwortelen de boom en eten daarna met hun jongen de lekkerste delen. Ook de vele natuurbranden op de vlakten dragen bij aan het terugdringen van de bossen. Gras heeft minder moeite zich te herstellen na een brand; vanuit de wortels groeien nieuwe uitlopers die profiteren van de voedselrijke as na de brand. Ook na langdurige droogte, die soms jaren achtereen kan aanhouden, herstelt gras snel. Figuur 14 Gerenoek (bron google)
Langzamerhand neemt door de toename van de bevolkingsdichtheid de grootschalige landbouw ook toe, mede door de vruchtbaarheid van de grond. Echter het weer en met name de regen is onvoorspelbaar. Ook geven de lokale autoriteiten niet altijd toestemming vanwege de toeristische status van veel gebieden. En tenslotte kunnen er conflicten ontstaan met rondtrekkende grote grazers of Masaistammen met hun kuddes. In de toekomst zal de ontwikkeling tot grote landbouwgebieden echter onvermijdelijk worden, al of niet met schrikdraadhekken en kunstmatige irrigatie.
28
De vaak langgerekte meren van Oost-Afrika vormen een snoer door het landschap. Deze elementen zijn de laagste delen van het land. Zeker als we ons realiseren hoe diep de bodem van de meren kan zijn. Zo is het Tanganyikameer op sommige plaatsen 1470 meter diep en is daarmee het één na diepste meer van de wereld. Het vormt een enorm zoetwaterreservoir in Afrika. Als we ons realiseren, dat de oevers van het meer zich op ongeveer 800 meter hoogte bevinden, dan bevindt de bodem van het meer, als onderdeel van de scheurvorming Figuur 15 Tanganykameer (bron Wikipedia) van Oost-Afrika, zich al bijna 600 meter onder zeeniveau! Langzamerhand zullen deze meren, die nu al vaak ondergronds met elkaar in verbinding staan, onvermijdelijk ook bovengronds een ononderbroken keten gaan vormen. Uiteindelijk, over miljoenen jaren, zal de Middellandse zee via dit lint van voormalige meren een verbinding aangaan met de Indische Oceaan. Oost Afrika zal dan als eiland langzamerhand verder van de kust afdrijven, net als nu gebeurt met Madagaskar.
29
Historie van de Serengeti De Serengeti is het oudste en meest bekende nationale park van Tanzania. In bijgaand kaartje wordt de omvang van het huidige park duidelijk (donkergroen). Het park is bijna even groot als Nederland. De grenzen van het park en de gebruiksrechten van de natuur in dit gebied zijn echter reeds lange tijd betwist. In het kaartje zijn de huidige trekroutes van de gnoe, het icoon van de Serengeti, opgenomen. De Ngorongoro Conservation Area was oorspronkelijk onderdeel van de Serengeti maar nu niet meer. Het noordelijke deel tot de grens met Kenia, waar de gnoes zich tussen juli en november bevinden, is later toegevoegd. Hoe is Nationaal Park Serengeti tot
Figuur 16 plattegrond Serengeti (bron Wikipedia)
stand gekomen? Op de geologische geschiedenis van de Serengeti, als onderdeel van het ontstaan van Oost-Afrika, wordt kort ingegaan in een andere bijlage van dit verslag. De menselijke geschiedenis begon enkele miljoenen jaren geleden, waarvan de opgravingen in de Oldupai Gorge door Mary Leakey getuigen. In mijn reisverslag van Tanzania, december 2013, ga ik daar verder op in. Sommige antropologen beschouwen dit gebied als de “wieg van de mensheid”. De “out of Africa” theorie gaat ervan uit, dat de Afrikaanse mens zich vanuit dit gebied heeft verspreid over de wereld, en dat wij in West-Europa dus ook afstammen van deze oermens. Er zijn echter meer vindplaatsen van miljoenen jaren oude menselijke resten in Afrika en de rest van de wereld, die aanspraak maken op deze eer. Er zijn aanwijzingen gevonden, dat lokale stammen, waarschijnlijk nomaden die als jagers-verzamelaars, en later ook als herders van kuddes koeien, rondtrokken en de Serengeti al duizenden jaren bevolkten. Zij gebruikten vuur om bos en ruige vlakten toegankelijk te maken voor hun vee en ook om de Tseetseevlieg, die slaapziekte overbrengt, te vernietigen. Afbranden en begrazing door vee en grote grazers hield de vegetatie in evenwicht, zodat het open karakter bewaard bleef. Grote kuddes olifanten decimeerden de opslag van bomen.
30
Toen de kolonisten uit Europa zich gingen vestigen in Oost-Afrika, aan het eind van de 19de eeuw, troffen zij echter een bijna verlaten gebied aan. Dat had te maken met de uitbraak van runderpest rond die tijd, een virusziekte die zich razendsnel over Afrika verspreidde en 95% van het vee, maar ook van bijvoorbeeld wilde herkauwers als de buffel, zebra en gnoe, doodde. De bevolking verhongerde en stierf massaal. Het hele ecologische systeem was ingestort. In de volgende 20 jaar voltrok zich een transformatie, waarbij het gebied verruigde en het bos bezit nam van de graslanden. De eerste kolonisten dachten dus, dat de savanne maar weinig menselijke bewoning kende, maar dat was historisch gezien onjuist. De rol van de mens in de savanne werd van het begin af aan onderschat. Begin 20ste eeuw werd Oost-Afrika, onder aanvoering van Theodor Roosevelt, 26ste president van de Verenigde Staten, ontdekt als nieuw jachtgebied, nadat de bizons in Noord-Amerika bijna uitgeroeid waren. Onder het mom van “conservering van het landschap” werd ongelimiteerd gejaagd op groot wild, puur voor de sport. De lokale regeringen probeerden de jacht te reguleren door uitgifte van jachtvergunningen. Het gevolg was helaas dat lokale stammen, die zich zo’n vergunning niet konden veroorloven, niet meer op een legale manier aan hun dierlijk voedsel konden komen en noodgedwongen degradeerden tot illegale stropers. Alleen Europese jacht was nog legaal en nobel. Er ontstond een tweedeling tussen koloniale trofeejagers en lokale volkeren die jaagden om te eten. Hierdoor ontstonden spanningen en (gewapende) conflicten. Door de uitvinding van de filmcamera werd de hele wereld door “natuurfilms” van jachtpartijen getuige van deze misstanden. Langzamerhand kwam ook onder jagers het besef dat Afrika in hoog tempo werd leeggeplunderd en rond 1930 ontstond de roep om regulering. In 1951 werd het Serengeti Nationaal Park opgericht in een poging om de natuur te beschermen, in navolging van Yellowstone National Park in de Verenigde Staten, waar goede conserveringsresultaten mee waren geboekt. Het Serengeti-gebied was destijds ingesloten tussen het Victoriameer in het westen en de kraterhoogvlakten in het oosten. Het Ngorongoro gebied hoorde toen nog bij het nieuw gevormde nationale park. In die tijd had men nog geen idee van de omvang van de migratieroutes. Rond 1950 bracht Dr. Grzimek met zijn vliegtuig voor het eerst de jaarlijkse trek in kaart. Maar dit nieuw gevormde park bevatte naast dieren ook mensen. De lokale bevolking werd gedoogd om in de parken te blijven leven, zoals ze reeds duizenden jaren hadden gedaan, maar gaandeweg nam door bevolkingstoename de druk op de natuur toe. De mens werd meer en meer als een bedreiging gezien, en de destijds heersende 31
opvatting was dat de natuur tegen de mens beschermd moest worden. In 1956 werd een compromis bereikt; de plaatselijke stammen, vooral Masai, (destijds ca. 6000 personen met hun vee) zouden zich terugtrekken in het oostelijke Ngorongoro gebied, terwijl het westelijke nationale park naar het noorden zou worden uitgebreid tot aan de grens met Kenia. De Serengeti zou worden vrijgemaakt van menselijke bewoning, als het ware om de natuur in te vriezen zoals die was vóórdat de mens het evenwicht zou verstoren. Echter de natuur laat zich niet beheersen door onzichtbare grenzen, die door de mens zijn opgelegd. Uit migratie onderzoek in 1959 bleek, dat de grote kuddes gnoes, het icoon van de Serengeti, in hun jaarlijkse trek wekenlang buiten de opgelegde grenzen graasden. Ze zouden bedreigd worden door de mens, en daarom werd gestreefd naar een nóg groter mensvrij nationaal park. Meer en meer zagen de lokale autoriteiten de onafhankelijkheid van Tanzania (toen nog Tanganyika geheten) ten opzichte van Groot Brittannië als oplossing voor deze geschillen. Men zou dan weer meer autonoom kunnen handelen. Julius Nyerere leidde Tanzania naar de onafhankelijkheid en werd in 1961 de eerste president. Hij introduceerde het “Afrikaans socialisme” en zijn prioriteiten lagen bij zijn eigen volk. Maar hij nam de westerse ideeën over om de natuur te conserveren. In korte tijd zijn een groot aantal nationale parken opgericht, in totaal bestrijken ze ongeveer een derde van het grondgebied van Tanzania. Toerisme werd een miljoenenbusiness voor Tanzania. Voor de Serengeti leidde dit echter tot een fantasiewereld met alleen dieren, zonder menselijke bewoners. Alleen toeschouwers.Voor het toerisme heeft dit beleid goed uitgepakt, maar in het grotere ecologische plaatje is een evolutionaire tussenfase ingevroren. De Serengeti is geen park maar een écht gebied, dat aan verandering onderhevig is. Uit recent onderzoek is gebleken, dat nog niet zo lang geleden het klimaat in Oost-Afrika heel anders was. De vegetatie heeft zich in de afgelopen honderdduizenden jaren bewogen tussen twee uitersten; een volledige bedekking met tropisch regenwoud afgewisseld door perioden met grote graslanden. Lange perioden van grote droogte werden afgewisseld door natte perioden met overvloedige regenval. Ongetwijfeld zullen de gnoes in die tijden andere migratieroutes gevolgd hebben. Gelukkig wordt het Masaivolk door het gezag in Tanzania gezien als een belangrijk onderdeel van de cultuur (en ook als een inkomstenbron vanwege het toerisme), waardoor ze een enigszins beschermde status bezitten. Toekomstige klimaatveranderingen zullen voor nieuwe uitdagingen zorgen in een gebied, waar mens en dier op een kunstmatige wijze gescheiden zijn en waar bevolkingstoename en cultivatie van het land grote vormen aanneemt. 32
Mooiste (dieren) foto’s In dit hoofdstuk is een selectie samengebracht van de vele foto’s die ik van dieren (en planten) heb gemaakt op mijn safari’s in Oost-Afrika.
giraffe
baviaan
Buffel met flamingo’s
neushoorns
reiger
33
Verdronken boom met nesten wevervogels
gier
gnoe
Hippo’s (nijlpaarden)
krokodil
hyena 34
olifant
wrattenzwijnen
Zebra met kraanvogels accacia
35