PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14 –
KIES DE BESTE MANIER OM WARMTE TE PRODUCEREN Een manier kiezen om warmte te produceren die een goed energierendement combineert met een geringe invloed op het milieu
PRINCIPES BENADERING Samen met de kwaliteit van de distributie, de efficiënte regeling en de keuze van het verwarmingslichaam, vormt de keuze van de manier waarop warmte wordt geproduceerd een van de vier elementen die bepalend zijn voor de kwaliteit van de stookinstallatie. De systemen om warmte te produceren onderscheiden zich door hun rendement en door hun energievector: stookolie, gas, elektriciteit of biomassa (hout, plantaardige oliën, granen, enz.). De keuze van de productiewijze moet de mogelijkheid bieden het primair energieverbruik en de productie van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk te beperken. De tabel hieronder toont hoeveel verontreinigende stoffen er worden uitgestoten door de verschillende soorten verwarmingsketels: Productie van verontreinigende stof [kg/kWh] Verwarmingsketel stookolie Verwarmingsketel aardgas Verwarmingsketel steenkool Oude verwarmingsketel met houtblokken Moderne verwarmingsketel met houtblokken Verwarmingsketel met houtpellets
S02
NOx
CxHy
CO
CO2
Stofdeeltje s
0,504
0,144
0,036
0,180
280,8
0,018
0
0,144
0,018
0,180
187,2
0
1,224
0,252
0,036
16,20
374,4
0,216
0,036
0,180
3,600
21,60
0*
0,252
0,036
0,151
0,032
1,318
0*
0,050
0,036
0,162
0,007
0,058
0*
0,014
Bron: Fondation Rurale de Wallonie * De uitstoot van CO2 is nihil als men er vanuit gaat dat het hout wordt geproduceerd in het kader van een duurzaam bosbeheer, en indien men geen rekening houdt met de uitstoot die wordt geproduceerd tijdens de transformatie en het vervoer van de brandstof. Deze laatste hypothese geldt ook voor fossiele brandstof. Na integratie van die emissies stelt de Europese gegevensbank GEMIS4.5 de volgende waarden voor: 46 kg/kWhfinal voor pellets, 22 kg/kWhfinal voor houtblokken, 232 kg/kWhfinal voor aardgas en 305 kg/kWhfinal voor elektriciteit.
BLZ 1 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
DOELSTELLINGEN Verboden: o
Omwille van het matige rendement van het elektriciteitsproductienet wordt het gebruik van een elektrisch verwarmingssysteem met joule-effect (rechtstreekse convectoren of accumulatieconvectoren) afgeraden.
Voorbeeld van een elektrisch verwarmingsapparaat met accumulatie
Minimaal: o
o
Van de systemen die werken met fossiele brandstof springen de gasverwarmingsketels met condensatie er uit: de gasverbranding stoot uiteindelijk minder CO2 uit dan de olieverbranding en de condensatietechniek levert het beste rendement op. De EPB-vereisten naleven voor de branders (zie verderop "In de praktijk / uitvoeringsdossier").
Aangeraden: o
De lucht-water warmtepomp: op voorwaarde dat men een goede SPF (seizoensprestatiefactor) heeft, en men een CO2-uitstoot en een primair energieverbruik heeft dat gunstiger is dan dat van een gasgestookte ketel met rookgascondensor. Het is des te interessanter indien de energieverhouding bestemd voor de verwarming hoger is dan die bestemd voor de bereiding van sanitair warm water. Deze technologie is dus absoluut gerechtvaardigd indien men geen toegang heeft tot gas.
Optimaal: o
De aansluiting op een warmtenetwerk dat wordt gevoed door een uiterst performante technologie vanuit milieustandpunt, zoals warmtekrachtkoppeling, geothermie of lokaal de benutting van overtollige industriële warmte.
Daarnaast zijn er nog andere technologieën die zich ontwikkelen, waarvan de relevantie vandaag beperkt blijft voor kleine gebouwen: o
Warmtekrachtkoppelingstechnieken voor kleine gebouwen zijn momenteel niet sterk ontwikkeld (en dus duur). Men kan ze beschouwen als toepasbaar op langere termijn.
o
Zonneverwarming kan dan weer moeilijk worden toegepast om gebouwen te verwarmen omdat dit te grote installaties vereist, die dus te duur zijn in verhouding tot de recupereerbare energie (wanneer men meest warmte nodig heeft, is er minst zon). BLZ 2 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
o
Een verwarmingsinstallatie met een water-water-warmtepomp die vanuit milieustandpunt altijd interessanter is dan een condensatieketel, op voorwaarde dat de installatie goed is ingesteld. Deze techniek is economisch nog niet rendabel (zie infra).
Ten slotte vermelden we het bijzondere geval van verwarming met biomassa, en meer bepaald verwarmingsketels met korrels (pellets) die een uiterst beperkte CO2-uitstoot hebben. We kunnen spreken van een hernieuwbare brandstof, op voorwaarde dat het bos waarvan het hout afkomstig is op duurzame wijze wordt beheerd. De verbranding van biomassa genereert niettemin meer stof en SO2 dan de verbranding van gas. Als deze verwarmingswijze zou worden veralgemeend, zou ze een grote impact kunnen hebben op de luchtkwaliteit in een stad. Het is dus een interessante technologie, waarvan de belangrijkste toepassingen echter niet voor de stad bedoeld zijn. Toch geven we in deze fiche informatie over deze technologie.
KEUZE-ELEMENTEN TECHNISCHE ASPECTEN > Beperkingen van de verschillende alternatieven Gasverwarmingsketels met condensatie o
Een condensatieketel is van toepassing op bijna elke soort installatie. Hij zal des te performanter zijn naarmate de warmteontwikkelaars die hij voedt groter zijn (vloerverwarming, grote radiatoren). Maar een condensatieketel is ook volledig verantwoord in een installatie die is uitgerust met traditionele radiatoren (bijvoorbeeld in een bestaande installatie). In dit geval zal de verwarmingsketel gedurende meer dan 80 % van het verwarmingsseizoen kunnen condenseren.
o
Voor wat de installatie zelf betreft, moet de ketel worden aangesloten op een rookafvoersysteem dat zowel verticaal of horizontaal kan zijn (systeem met luchtgat). Een afvoer van de condensaten naar de goot moet eveneens worden voorzien. Neutralisatie van de condensaten is niet nodig.
Verwarmingsketels met houtpellets o
Het beheer van een houtketel verloopt gemakkelijk, vergelijkbaar met dat van een mazoutketel (automatische voeding vanuit de voorraad). Pelletkachels vereisen daarentegen regelmatige voeding en zullen dus worden beperkt tot toepassingen in lage energie-gebouwen met een beperkte warmtevereiste; zo is ook de herbevoorrading beperkt. Het manueel laden van kachels kan een sleur zijn. Wel kunnen ze worden geïnstalleerd in elk type gebouw, zelfs in passieve woningen. Men moet dus een kachel kiezen die een gering warmtevermogen kan leveren, teneinde het ongemak te vermijden veroorzaakt door oververhitting (bepaalde kachels leveren heel lage vermogens, tot bij de 2kW). Men moet er ook op letten dat de kachel luchtdicht is; BLZ 3 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
o
o
de meeste hebben een luchtdichte klep ter hoogte van de extractie, die men sluit als de kachel niet werkt. Opdat een verwarmingsketel op hout hetzelfde gebruiksgemak zou bieden als een verwarmingsketel op gas of stookolie, moet hij worden uitgerust met een automatisch voedingssysteem en een opslagruimte voor de pellets (30 m³ voor een verwarmingsketel van 60 kW of 7 tot 8 m³ voor een alleenstaand huis), toegankelijk voor een levering met een vrachtwagen. Kachels met houtkorrels vergen een manuele bevoorrading om de 2 tot 3 dagen. Er moet ook een afvoerkanaal voor de rook worden aangebracht.
Voorbeeld van een opslagsilo voor pellets (bron: Valbiom)
Warmtepompen o
Als elektrisch verwarmingssysteem vereist een warmtepomp geen schoorsteen en ook geen luchttoevoer.
o
De prestatie hangt onder andere af van de bron waaruit de warmte wordt geput. Hoe hoger de temperatuur van de koude bron, hoe efficiënter de pomp (het is bijvoorbeeld efficiënter om warmte te putten uit water bij 12°C dan uit lucht bij 5°C). Gezien de grondtemperatuur tijdens de winter gemiddeld hoger ligt dan de temperatuur van de lucht, ligt de prestatie van geothermische pompen hoger dan van lucht-water-pompen. BLZ 4 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
Bovendien zijn de thermische uitwisselingscoëfficiënten beter tussen de grond en de sondes dan tussen de lucht en een warmtewisselaar (er is een beter “contact” in het eerste geval dan in het tweede geval). Dit draagt eveneens bij tot een betere prestatie van de geothermische warmtewisselaars. Er bestaan twee types geothermische pompen:
o
o
De eerste oplossing en de meest interessante is die van de geothermische sonde(s). Dit werkt met een of meerdere boringen van 50 tot 150 m diep (ong. 15 m per kW) waarvan de kost afhangt van de aard van de bodem en de toegankelijkheid van de locatie.
o
De tweede oplossing is de horizontale geleidingslaag die in de grond is gelegd op 1,5 tot 2 m diepte (ong. 10 tot 35 W per m²).
Een warmtepomp is een verwarmingsinstallatie die werkt op elektriciteit, wat betekent dat een gebouw eigenlijk niet moet zijn aangesloten op een brandstofnet. De productie van sanitair warm water gebeurt ook met de warmtepomp en de opwarming zal dus vaak elektrisch gebeuren.
> Prestaties Gasverwarmingsketels met condensatie o
Een verwarmingsketel met condensatie levert een energiebesparing op van een tiental percenten in vergelijking met een traditionele verwarmingsketel. Het jaarlijks rendement op COW (calorische onderwaarde), overschrijdt dus de 100 %.
o
De bereikte prestatie hangt af van de kwaliteit van de stookketel, maar ook van de integratie in het hydraulische circuit en van de regeling: de ketel moet naargelang de behoeften werken op een zo laag mogelijke temperatuur. Idealiter bevat het hydraulische circuit van de installatie of het interne circuit van de ketel geen by-pass tussen het vertrekpunt van het warm water en de terugkeer naar de ketel en werkt de met variabele snelheid.
Principe van een verwarmingsketel met condensatie
BLZ 5 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
Verwarmingsketels met pellets o
De prestatie van een houtverwarmingsketel hangt af van de kwaliteit van de verwarmingsketel en van de kwaliteit van de brandstof en de opslag (variatie van de vochtigheid van de pellets). Een veranderlijke vochtigheid dreigt een correcte regeling van de brandstof te bemoeilijken en te leiden tot een toename van de uitstoot van de vervuilende stoffen.
o
Het jaarlijkse rendement van een goede verwarmingsketel met houtpellets bedraagt zowat 80 %.
Grond-water warmtepompen o
Een grond-water warmtepomp levert de beste prestaties indien ze warmteontwikkelaars voedt die werken bij een lage temperatuur (3 % winst per °C minder). Men zal dus bij voorkeur een warmtepomp koppelen aan een vloerverwarmingsysteem. Het belang van een warmtepomp vanuit energetisch en financieel standpunt hangt af van de prestatie over een heel jaar (niet te verwarren met de productiecijfers die worden gemeten in standaardomstandigheden die niet representatief zijn voor het verwarmingsjaar). Metingen die ter plaatse werden verricht door de universiteit van Bergen wijzen erop dat deze systemen die warmte halen uit de grond prestatiecoëfficiënten bereiken (PCO) van 2,9. Het gebruik van systemen met boring biedt zeker de mogelijkheid om die prestatie nog te verbeteren.
o
Aangezien het moeilijk is om te weten of de cijfers die door de leveranciers worden opgegeven "bruikbaar" zijn, laten we omgekeerd te werk gaan: laten we de minimale seizoensprestatiefactor (SPF) bepalen die moet worden bereikt om competitief te zijn ten aanzien van de gasverwarmingsketel met condensatie, op het niveau van de CO2uitstoot, van het primair energieverbruik, en op financieel vlak (over een periode van 17 jaar, de gemiddelde levensduur van een warmtepomp). Deze waarden zullen moeten worden vergeleken met de productiecijfers om te oordelen over de haalbaarheid van de voorgestelde installatie.
Werkingsprincipe van een grond-water warmtepomp
BLZ 6 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
Doelstelling: gelijkwaardigheid met een gasverwarmingsketel met condensatie
Primaire energie
Uitstoot van CO2
Globale kost
minimaal vereiste SPF
> 4,3
> 1,3
> 2,7
Mogelijk met alle warmtepompen
Mogelijk met een luchtwater-warmtepomp indien deze geen warm sanitair water bereidt (wat op zich weinig zin heeft); Vereist dus een performante grondwaterpomp.
Een dergelijke SPF is heel moeilijk te bereiken
Commentaar
MILIEU-ASPECTEN > Balansen
Vergelijking met de gasketel met condensatie Verwarmingsketel met stookolie Traditionele gasverwarmingsketel Gasverwarmingsketel met condensatie Verwarmingsketel met houtpellets Grond-water warmtepomp (PCO>2,7)
Uitstoot*
Verbruik*
kg CO2/jaar
winst / verlies
Primaire kWh** / jaar
winst / verlies
0,380
+ 35 %
1,229
+ 10 %
0,308
+ 10 %
1,229
+ 10 %
0,281
-
1,119
-
0,057
- 80 %
1,413
+ 26 %
0,114
- 59 %
0,992
- 11 %
* voor 1 kWh geleverd aan het gebouw ** rekening houdende met een gemiddeld rendement van de centrale van 38 %
Hout is een hernieuwbare brandstof. Een verwarmingsketel met pellets is dus veruit de technologie die zorgt voor de minste CO2-uitstoot, die een invloed heeft op het broeikaseffect. Met andere emissies die te maken hebben met houtverbranding dient men zoals eerder vermeld voorzichtig om te springen in een stedelijke omgeving. De veralgemening van verwarming met hout kan een aanzienlijke impact hebben op de luchtkwaliteit in de stad ingevolge stof- en SO2-emissie. De grond-water warmtepomp is voor de CO2-uitstoot eveneens interessanter dan de verwarmingsketels, aangezien een SPF van 1,3 haalbaar is voor alle warmtepompen. Met een SPF van 2,7 zijn deze uitstoten beperkt met bijna 60 %. Maar deze positieve balans is onder andere toe te schrijven aan het nucleair productiegehalte van ons park. > Houtverwarmingskachels: het einde voor de bossen? In de buurlanden is houtverwarming een courante zaak geworden. Bij ons staat deze markt nog in z’n kinderschoenen. Toch zijn er reeds heel wat leveranciers en installateurs voor deze techniek, en verdelers van brandstof (in zakken of met vrachtwagens die beschikken over een blaasinstallatie). En wat als iedereen zich met hout zou verwarmen? In dat geval zou men de mogelijkheden overschrijden inzake het hernieuwbaar beheer van de bronnen. Men schat de mogelijke BLZ 7 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
dekking van de verwarmingsbehoeften met hout over het algemeen op 10 %. Indien iedereen in het Brusselse Gewest zich zou verwarmen met hout, zou de luchtvervuiling in de stad stijgen door de specifieke uitstoot (CO, NOx, roet), die groter is voor houtverwarmingskachels dan voor gasverwarmingskachels. Maar op dit moment is de limiet absoluut nog niet bereikt… ECONOMISCHE ASPECTEN > Beschikbaarheid op de markt De vzw Valbiom (Valorisatie van biomassa) vermeldt op haar website www.valbiom.be, de lijst van de Belgische vakkundigen op het vlak van verwarming met hout, alsook een lijst van de merken die aanwezig zijn op de markt.
Als je met hout verwarmt, is het nodig om te letten op de bevoorradingscapaciteit aan brandstof. Uit veiligheidsoverwegingen zal men voor grote infrastructuren verwarmingsketels kiezen die kunnen werken met verschillende soorten brandstof, om zodoende minder afhankelijk te zijn van de bevoorrading. Tijdens de jaren ’80 zijn heel wat warmtepompen geïnstalleerd. Er zijn er maar weinig die op dit ogenblik nog werken, omdat de nazorg ontoereikend was. De sector van de warmtepompen is momenteel goed georganiseerd teneinde het voortbestaan van het systeem te garanderen. Een lijst met fabrikanten van warmtepompen is beschikbaar op de website van het WTCB: www.wtcb.be.
> Investeringskost en levensduur Er bestaan geen neutrale gegevens die de mogelijkheid bieden om de levensduur te differentiëren van de verschillende installaties die hier worden voorgesteld. Het is daarentegen mogelijk om de installaties in te delen op basis van hun investeringskost. De gasverwarmingsketel met condensatie is veruit de goedkoopste performante oplossing. Indien een verwarmingsketel met condensatie wordt geïnstalleerd in een bestaand gebouw, dan moet de schoorsteen worden aangepast (buizen 100 tot 150 /m of uitgang in de gevel via een luchtgat). We moeten opmerken dat het vervangen van een oude verwarmingsketel door een gasverwarmingsketel met condensatie zal opbrengen na 8 of 15 jaar (besparing van 15 tot 25%), afhankelijk van de prestatie van de bestaande installatie. Rekening houdende met de nodige opslagruimte zal een houtinstallatie 3 keer meer kosten dan een gasverwarmingsinstallatie met condensatie. De opbrengst van die meerkost zal afhangen van de prijs van de brandstof. Die opbrengst varieert enorm volgens de leverancier. Het is dus belangrijk om voor de aanvang van het project te onderhandelen met de potentiële leverancier. De onderhoudskost van een houtverwarmingsketel komt overeen met die van een mazoutketel. De kost ligt wat hoger dan voor een gasinstallatie. Op zich kost een warmtepomp 3 tot 4 keer zoveel als een gasgestookte ketel met rookgascondensor (exclusief schoorsteen, gasaansluiting, …), zonder rekening te houden met de prijs van een eventuele geothermische boring (zowat 50 €/m of 750 €/kW). Gezien het prijsverschil tussen elektriciteit en gas (begin 2010 kostte elektriciteit minstens 3 keer meer dan gas), is het onmogelijk om de investering terug te winnen op de levensduur van de installatie.
BLZ 8 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
MAATSCHAPPELIJKE EN CULTURELE ASPECTEN > Gasverwarmingsketels met condensatie: verkeerde voorstellingen Verwarmingsketels met condensatie zijn zeer verspreid op de markt. Sommige installateurs blijven echter sceptisch ten aanzien van deze technologie, die nochtans al haar diensten bewezen heeft. Ze raden ze bijvoorbeeld af in renovatie door te stellen dat de verwarmingselementen daar niet op zijn voorzien. Zoals hierboven vermeld is dit verkeerd. Een verwarmingsketel met condensatie is performant, zelfs met oude radiatoren. Let op met het rendement dat wordt opgegeven door de fabrikanten: dit zijn kortstondige rendementen, gemeten in laboratoriumomstandigheden. In die omgeving lijkt de ene verwarmingsketel al performanter dan de andere. Het jaarlijkse rendement van de installatie wijkt daar echter van af. Dat rendement houdt rekening met de interne hydraulica van de verwarmingsketel, met de inwerking in de installatie en met de regeling. Dat alles zal het eindverbruik bepalen. Ten slotte willen wij ook vermelden dat het "HR Top"-label geen bewijs is voor een betere prestatie. Alle gasverwarmingsketels met condensatie beschikken over dit label. Dit is niet voldoende om de betere verwarmingsketels te onderscheiden van de andere (de rendemenstvereisten zijn deze die nodig zijn om de "EG-markering" te verkrijgen). Daarvoor verwijzen wij de lezer naar de Adviesgids voor een energetisch en duurzaam ontwerp van collectieve huisvesting, uitgegeven door Leefmilieu Brussel - BIM. > Warmtepompen en klimaatregeling Een warmtepomp vormt soms een aanzet tot airconditioning tijdens de zomer. Het volstaat de werking van de warmtepomp om te keren om er een koelinstallatie van te maken. Maar we mogen een van de huidige uitdagingen van het duurzaam ontwerpen van gebouwen niet over het hoofd zien: comfort garanderen tijdens de zomer zonder een beroep te doen op mechanische afkoeling en dus op energieverbruik tijdens de zomer. Omkeerbare warmtepompen worden dus stellig afgeraden. DE JUISTE KEUZE > Concreet voorbeeld Om samen te vatten wat vooraf gaat, vindt u hierna een becijferd voorbeeld. De veronderstellingen zijn de volgende: o Verwarmingsvermogen: 25 kW o Energiebehoefte: 40 000 kWh/jaar o Huidige gemiddelde prijs van de energievectoren: 0,06 €/kWh gas, 0,14 €/kWh elektriciteit, 0,04 €/kWh hout, 0,050 €/kWh stookolie.
Productiewijze Stookolieverwarmings ketel Gasverwarm ingsketel cond. Verwaringsketel houtpellets Grond-water -warmtepomp
Prim. verbruik kWh/jaar
Factuur €/jaar
Uitstoot kgC02/jaar
Invest. €
kgCO2 bespaard /jaar/€ geïnvesteerd
Prim. kWh bespaard /jaar/€ geïnvesteerd
50000
2500
15450
4 000 *
-
-
44444
2667
11155
5 500 *
2,9
3,7
53333
2133
2133
11 000 **
1,9
-
40000
2240
4591
30 750 ***
0,4
0,4
* afvoer van de rook inbegrepen ** opslag van 23 m³ inbegrepen *** geothermische boring inbegrepen BLZ 9 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
IN DE PRAKTIJK Er moeten maatregelen worden tijdens de verschillende ontwikkelings- en realisatiefasen van het project:
SCHETS o o
In geval van verwarming met hout: de opslagruimte moet groot genoeg zijn en bereikbaar met een vrachtwagen. Voor een geothermische warmtepomp: controleren of men beschikt over beschikbare terreinoppervlakte om de diverse lussen receptoren in te graven (d.w.z. ongeveer twee keer de te verwarmen oppervlakte), en controleren of men putten kan boren voor de sondes.
UITVOERINGSDOSSIER De EPB-vereisten met betrekking tot de verschillende types branders zijn weergegeven in het overzicht hieronder. Die vereisten zijn van toepassing op branders die water verwarmen bestemd voor een centrale verwarmingsinstallatie en/of bestemd voor de bereiding van sanitair warm water, in geval van nieuwbouw en van grondige renovaties (op recent geplaatste en hergebruikte stookketels). Gemengde branders, die kunnen functioneren met een vloeibare of gasachtige brandstof, moeten voldoen aan alle specifieke vereisten inzake deze twee brandstoffen.
Type/vermogen van de stookketel
Brander van een gasgestookte ketel met rookgascondensor Elke atmosferische ketelbrander die functioneert op gas die een ketel voedt met een nominaal vermogen ≥ 100 kW
Brander met ingeblazen lucht die werkt op een gasvormige of vloeibare brandstof die een ketel voedt met een nominaal vermogen van > 150kW Brander voor een ketel met een nominaal vermogen ≥ 1000kW
Brander voor een ketel met een nominaal vermogen ≥ 2000kW
Type vereiste brander Modulerend Of 2 snelheden Of modulerend Of 2 snelheden Of modulerend Of 3 standen Of modulerend Modulerend
Definitie van de kleine stand of de modulatiefunctie Geen vereiste op het modulatiegedeelte De kleine stand mag maximum 80 % van het vermogen bij volle gang bedragen Geen vereiste bij het modulatiegedeelte De kleine stand moet tussen de 50 en 65 % liggen van het vermogen van de grote stand Moduleerbaar bij minstens 50 % van het nominale vermogen van de ketel Geen vereiste inzake de definitie van de standen Moduleerbaar bij minstens 65 % van het nominale vermogen van de ketel Moduleerbaar bij minstens 65 % van het nominale vermogen van de ketel
In alle gevallen gelden daarnaast ook de volgende vereisten: o Het regelelement dat een brander met 2 standen of een modulerende brander stuurt is zodanig ontworpen dat de werking bij de kleinste stand of elke tussenstand op het modulatiegedeelte (voor de modulerende brander) enkel afhangt van de lading van de ketel. Bovendien kan die stand geenszins een overgangsfase vormen in de tijd (steeds repetitief) vooraleer men systematisch bij de volle stand komt of de 100 % van de modulatiefunctie. De fysische grootte die de instelling stuurt is de meest representatieve van het gevraagde warmtevermogen (lading). Alle instellingsparameters van de brander kunnen in situ worden ingesteld, onafhankelijk van elkaar.
BLZ 10 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14
o
o
o
Voor elke nieuwe ketel: – De brander, de ketel en de schoorsteen moeten fysisch compatibel zijn (bijvoorbeeld correcte trek, condensatierisico, luchtdichtheid, enz.) – De instelling van de mechanische rookextractor en de instelling van de brander moeten onderling compatibel zijn en mogen de intrinsieke prestaties van de ketel niet schaden inzake energierendement en emissie. Elke brander met ingeblazen lucht op een ketel moet, ongeacht het vermogen en voor elk type modulatie, uitgerust zijn met een luchtbesparende klep, teneinde te vermijden dat er lucht in de ketel wordt geblazen wanneer de brander niet functioneert. Die klep moet voldoen aan de geldende normen. Bij zware renovatiewerken kan een bestaande brander die niet voldoet aan de voorgeschreven vereisten opnieuw worden gebruikt op een nieuwe ketel, op voorwaarde: – dat hij niet wordt geplaatst op een nieuwe condensatieketel – dat hij niet ouder dan 5 jaar is op de datum van de inwerkingtreding van het arrest (juli 2008) – dat hij voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van 8 januari 2004 dat de emissieniveaus van stikstofoxide en koolstofmonoxide bepaalt voor centrale verwarmingsketels en branders die werken op vloeibare of gasvormige brandstoffen en waarvan het nominaal warmtedebiet ten hoogste 400 kW bedraagt.
ONDERHOUD o
Houtverwarmingsketels moeten net als stookolieketels of gasketels jaarlijks worden onderhouden (regeling van de brander door de verwarmingstechnicus en vegen van de schoorsteen). Het vegen wordt geschat op 50 – 60 €. Het kan eveneens nodig zijn om elke 2-3 maanden de as te verwijderen voor verwarmingsketels met een automatisch laadsysteem.
AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Hier volgt een lijst van fiches waarvan de thema’s o.m. te maken hebben met de keuze van de warmteproductie: o o o o o
ENE00 - Energie, bouw en renovatie ENE15 - Efficiënte regeling van de verwarmingsinstallatie ENE16 - Het verdeelnetwerk voor de verwarming optimaliseren ENE17 - Een adequaat verwarmingslichaam kiezen Fiche Voorbeeldgebouw “Vergelijking van de verwarmings- en sww-systemen voor eengezinswoningen en appartementsgebouwen in passiefbouw en lageenergierenovatie”, MATRIciel voor Leefmilieu Brussel, juni 2010.
BIBLIOGRAFIE Algemene informatie over verwarmingssystemen: o Adviesgids voor een energetisch en duurzaam ontwerp van collectieve huisvesting, Leefmilieu Brussel - BIM, 2006: www.leefmilieubrussel.be o Energiegids installaties, Leefmilieu Brussel: www.leefmilieubrussel.be o Energie+: http://energie.wallonie.be/energieplus/entree.htm o Econotec, Reductiepotentieel voor CO2-emissies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen 2008-2012 – Eindrapport, Leefmilieu Brussel – BIM, 2003. Informatie over verwarmen met hout en de biomassa: o Valbiom asbl: www.valbiom.be o ODE Vlaanderen – Organisatie voor duurzame energie: www.ode.be
BLZ 11 VAN 11 – DE JUISTE WARMTEPRODUCTIEWIJZE KIEZEN – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING ENE14