Nr. 55 April – mei - juni 2009
Kempensche Tydinghen
Jef Belmans begroet de deelnemers aan de studiedag in Malle
Driemaandelijks tijdschrift van de Gidsen van de Antwerpse Kempen.
Verantwoordelijk uitgever: Mil Blancquaert Lange Eerselsstraat 63 Herentals
Inhoud
Pagina 2
Woordje van de voorzitter
2
Verslag van de vergadering van 6 juni 2008
4
Nieuws vanuit FTG
9
verslag van de studiedag voor baliepersoneel en streekgidsen te Malle
10
infosessie Toerisme Vlaanderen kwaliteit gidsen (Willy Jacobs)
11
Solvay (Herman Knaeps)
21
Locofaulismen in de Antwerpse Kempen (red. Frank Vermeren)
29
De
zitterkes
van
de
St.
Katharinakerk
in
Hoogstraten
(Raf
Waeyaert)
Woordje van de voorzitter Beste Givak-leden, Dit is de eerste Kempensche Tydinghen onder de nieuwe redactie. Het loopt nog een beetje mank, maar we hebben er goede hoop op dat ons ledenblad weer zal groeien naar een degelijk en goed ogend magazine, vol wetenswaardigheden voor onze leden. Maar we willen eerst en vooral Frank bedanken voor het degelijke werk dat hij heeft afgeleverd en voor de hulp die hij verleend heeft bij de doorstart van de nieuwe redactie. We hopen dat je aan deze uitgave net zoveel leesplezier moogt hebben als aan de voorgaande. En natuurlijk wensen we jullie weer veel interessante en deugddoende gidsbeurten toe. Mil Blancquaert
GIVAK vergadering van 8 juni 2009 in het Kristallijn te Mol
slag van de vergadering van 8 juni 2009
Frans Schippers
GIVAK vergadering van 8 juni 2009 in het Kristallijn te Mol Aanwezig: Mil Blancquaert, Harry Geyskens, Jeannine Meeus, Raf Waeyaert, Sandra Van Woensel, Ward Olbrechts, Paul Dierckx, Marie-Jose Hopmans, Pieter Andre Melis, Rob Daniels, Bert Leysen, Cynthia Yskout, Willy Jacobs, Jef Janssens, Yvonne helsen, Frans Schippers. 2
| Kempensche Tydinghen nr 55
Verontschuldigd: Greet Roets, Frank Vermeren, Marleen Gabriels, Staf Van Der velden, Herman Knaeps, Mia Schauwen, Rita Luyten, Karel Hendrickx, Frans Van Elsen, Ludwig Cerstiaens, Marie-Claire Latinne, Bert Bogaert, Lutgarde Tatrai, Jef Bal. - Om 17.00 uur begonnen wij met een wandeling op de Blauwe Kei onder leiding van Harry Geyskens. Na de wandeling werd een rondleiding gegeven in het Quartz infocentrum met uitleg van Roger De Late. De vergadering zelf ging door in het Kristallijn, een tot mooi ontmoetingscentrum omgebouwde hoeve.
Hierboven een kleine fotocollage van de wandeling en het bezoek aan het Quartz infocentrum
- Op dit moment heeft GIVAK 62 leden, waarvan 45 met verzekering. - Harry Geyskens verzoekt iedereen om het lidgeld, volgend jaar, op tijd te betalen, (Januari). - GIVAK is een vereniging voor mensen, geen vereniging voor verenigingen. Alleen personen kunnen lid worden, - Frank Vermeren heeft afscheid genomen van Kempensche Tydinghen. Voor een persoon werd het verzorgen van Kempensche Tydinghen teveel. - Mil Blancquaert neemt voorlopig de KT op zich. Het zal voorlopig een vereenvoudigde uitgave worden. - Met nadruk wordt nog een keer gevraagd om mee te helpen met de KT. 3
| Kempensche Tydinghen nr 55
De bedoeling is dat een keer per jaar een vergadering wordt belegd voor de KT. - Verslagen van het FTG, vergaderingen en bijeenkomsten, worden voortaan gepubliceerd in de KT. - Van de Nike familiedag is niets meer vernomen, zelfs na verschillende keren bellen liet Nike niets meer van zich horen. - Bij de infosessie van taalopleidingen (specialisatie) werd duidelijk dat de cursus behoorlijk zwaar is. De cursus is op internet te vinden. (toerisme vlaanderen.be) - Van de infosessie van 16 juni komt een verslag, hiervoor zorgt Cynthia Yskout. - Bij de opleiding streekgidsen werden de data van de examens te laat doorgegeven. - GIVAK wordt betrokken bij de opleidingen van streekgidsen. - Nieuwe activiteiten: bv Biergegevens in de Kempen. Levende bierbrouwerijen. Huisbrouwerijen. De nieuwe activiteiten ook op de web-site zetten. - Pieter Melis vroeg of de vergaderingen en bijeenkomsten op andere tijdstippen konden want vaak vallen gidsbeurten samen met een vergadering. Dit jaar viel de opening van het toeristisch seizoen samen andere gebeurtenissen. Volgens Cynthia kon dit niet voorkomen worden. - Voor de viering van 150 jaar fortengordel zijn er verschillende interessante dingen te doen en te zien. Bv fortenbeurs, rondleidingen. Alle informatie van 150 jaar fortengordel zijn te vinden op -150jaarfortengordel.be- Jef janssens wil via de GIVAK busritten aanbieden.
Nieuws vanuit FTG FTG Verslag Algemene Vergadering op zaterdag 25 april 2009 Abdij Kortenberg 1. Welkom – verontschuldigingen – post Voorzitter Lucie Mertens heet iedereen hartelijk welkom in de mooie locatie en dankt de organiserende Gidsenbond Dijleland voor het fijne onthaal. De heer Willy Vander Velden, voorzitter van de Gidsenbond Dijleland, heet op zijn beurt ook iedereen
4
| Kempensche Tydinghen nr 55
welkom en brengt de FTG vergadering van 17 jaren geleden in de Abdij in herinnering. De gedachten gaan hierbij uit naar bestuurslid Jos Buys, jarenlang afgevaardigde voor Dijleland bij FTG, overleden op 10 augustus 2007. vtbKultuur-gidsen stelt de vraag om te mogen aansluiten bij FTG. De secretaris heeft aan deze vereniging geantwoord dat ze moeten voldoen aan de gestelde voorwaarden (zie het huishoudelijk reglement). De organisatie AEB vroeg de lijst van de verenigingen voor hun jaarlijkse brochure ‘schooluitstappen’. De aangepaste lijst werd bezorgd. Traditiegetrouw krijgt iedereen een blanco blad papier met de vraag om zoveel mogelijk eigen reacties en gedachten daarop te formuleren. Het bestuur houdt er terdege rekening mee bij het uitwerken van eventuele knelpunten. Op het einde van de vergadering worden deze ingezameld en verwerkt.
2. Goedkeuring van het verslag van de A.V. dd. 7 februari 2009 in Aarschot Beveren stelt de vraag of punt 9 wel exact verwoord is. Volgens hen was dit het voorstel van de Raad van Bestuur en was de vraag om dit voorstel in de eigen vereniging te bespreken. Gidsenkring Tielt-Waregem merkt op dat bij de aanwezigen de naam van Simonne Coucke fout gespeld is. Verschillende afgevaardigden vragen om het verslag sneller te kunnen ontvangen. Het gecorrigeerde verslag wordt goedgekeurd. Met dank aan Willy Opdebeeck voor dit verslag. Johan De Ridder wenst de nieuwe secretaris Johan Lowyck veel succes toe.
3. Jaarverslag van de penningmeester Het financieel verslag over het dienstjaar 2008 en de begroting 2009 worden door penningmeester Raoul Saesen ter goedkeuring en ter kwijting van de bestuurders voorgelegd (zie de statuten art. 5.2 en 5.3). Hij geeft uitgebreide informatie bij beide documenten. Johan De Ridder vraagt of het wenselijk is in een verslag de cijfers van de kastoestand te publiceren. De meerderheid vindt dat in iedere vergadering een beeld van de kastoestand mondeling moet worden gegeven. De beheerskosten van de bankrekeningen lopen op. Waarom hebben we drie bankrekeningen ? Is dat wel nodig ? Raoul Saesen geeft uitgebreide informatie waaruit blijkt dat dit te maken heeft met gemakkelijk kunnen werken. Iedereen is het hiermee eens. Alles wordt gelaten zoals het is, dit om de penningmeester gemakkelijk te kunnen laten werken. Raoul Saesen deelde in de Raad van Beheer mee dat hij zijn mandaat van penningmeester wenst te beëindigen. Hij zal zijn mandaatperiode nog verder vervullen. Al 35 jaar is hij FTG afgevaardigde en penningmeester. De vergadering dankt hem voor het geleverde werk in deze vertrouwensfunctie. De voorzitter spreekt haar bewondering uit voor zijn prestaties. Meteen doet ze een oproep voor een nieuwe kandidaat-penningmeester. Het financieel verslag 2008 en de begroting worden door de vergadering goedgekeurd, waardoor ook aan de bestuurders kwijting wordt verleend.
4. Programma FTG 2009 – 2010 Reeds vastgelegde data : Gidsendag in Tienen op 17 oktober 2009 Algemene vergadering op 12 december 2009
5
| Kempensche Tydinghen nr 55
5. Gidsendag in Tienen op 17/10/09 Afgevaardigde Marina Gelaude van de Tiense Gidsenbond geeft informatie over de stappen die de vereniging al gezet heeft. Tienen is in staat om 100 à 150 personen op te vangen. ’s Ochtends is er een theoretisch deel (door FTG in te vullen), ’s middags een busuitstap en een wandeling in Tienen. Op het einde van de dag is er plaats voor een huldiging van de gidsen die 25 jaar rondleidingen hebben verzorgd. Eventueel wordt dit gedaan door Toerisme Vlaanderen, indien niet, dan neemt FTG het initiatief. Er wordt gesproken over alternatieven voor een “gouden” medaille als ereteken. Het voorbeeld van een “speldje” wordt aangehaald. Verschillende afgevaardigden zijn bereid om in hun omgeving een prijsofferte vragen. Eindresultaat wordt besproken in de Raad van Bestuur. Het kan niet de bedoeling zijn om zware kosten te maken; het is uiteindelijk de waardering die telt. Ochtendprogramma : de voorzitter vraagt aan alle afgevaardigden om zoveel mogelijk onderwerpen door te geven. Eventueel kan die dag ook ‘tellen’ als bijscholingsmoment. Toerisme Vlaanderen is een dergelijke dag genegen en deed het voorstel om als thema ‘Nieuwe media in het gidsen’ (audiogids, gsm-gids enz.) te kiezen. Een ander voorstel is van gedachten te wisselen over een mogelijk statuut voor de gidsen. Misschien kan dan hieruit een memorandum groeien voor de nieuwe regering, maar dit wordt als niet realistisch ervaren. Een dergelijk document zou volgens een afgevaardigde op 7 juni al moeten klaar liggen. Toch kunnen op de studiedag een reeks krijtlijnen worden uitgetekend. Eventueel kan er in kleine werkgroepen worden gewerkt. De afgevaardigde van Beveren (Johan De Ridder) vindt het niet kunnen dat door de gidsendag de algemene vergadering van september weggevallen is (zie verslag van de algemene vergadering van 7 februari 2009, punt 10) Hij stelt dat hierdoor in 2009 maar 3 algemene vergaderingen zullen plaats vinden. Nochtans moet de algemene vergadering bij alle facetten van de FTG-werking betrokken worden. Bovendien ontstaat er een groot hiaat, want tussen 25 april en 12 december zou er geen vergadering meer zijn. Hij vindt een betere spreiding noodzakelijk om de nodige inspraak van de verenigingen te behouden. De secretaris stelt dat deze beslissing werd ingegeven om de afgevaardigden niet te ‘over’vragen. Een algemene vergadering dicht bij een gidsendag kan ervoor zorgen dat op de ene of de andere bijeenkomst minder aanwezigen zijn. Bovendien is het moeilijk om een geschikt moment voor iedereen te vinden (vakantieperiode, drukke gidsperiode, enz). Toch is hij het eens met de afgevaardigde dat de periode tussen vandaag en decem-ber wel heel lang is. Een meerderheid van afgevaardigden vindt die periode inderdaad te lang. Hoe is dit op te lossen? het eventueel vervroegen van de decembervergadering in werkgroepen de te beslissen punten goed voorbereiden en een bijkomende vergadering uitschrijven die dan kan beslissen. in de vakantieperioden vergaderen De afgevaardigde van Leuven (René Vanwest) stelt dat FTG voldoende heeft aan de drie vergaderingen en een gidsendag. Er is slechts om de twee jaar een gidsendag; in het tussenjaar zijn er dus wel vier vergaderingen. De Raad van Bestuur zal zich over deze vraag nog beraden : ofwel vervroegen ofwel een bijkomende vergadering.
6. Toerisme Vlaanderen : stand van zaken De contacten met Toerisme Vlaanderen gebeuren via de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris. Het is de secretaris die het dossier ‘samenwerkingsovereenkomst’ en ‘erkenning van gidsen en reisleiders’ opvolgt. 6.1 Samenwerkingsovereenkomst
6
| Kempensche Tydinghen nr 55
De secretaris brengt verslag uit over de stand van zaken van dit dossier. Hij stelt dat de overeenkomst al in een vroegere algemene vergadering is goedgekeurd, maar dat door de problematiek van ‘erkenning, registratie en diplomering’ nog een kleine aanpassing moest gebeuren. De aanpassing luidt als volgt: “Deze visie veronderstelt dat alle gidsen die lid zijn van een gidsenvereniging aangesloten bij FTG ook gekend zijn bij Toerisme Vlaanderen. FTG en Toerisme Vlaanderen streven ernaar dat tegen 31 december 2009 alle ‘niet-gekende maar gediplomeerde gidsen’ bij Toerisme Vlaanderen geregistreerd worden.” De vergadering staat unaniem achter deze aanpassing. Daarmee ligt de weg open om nog deze maand het document te ondertekenen. De voorzitter neemt hiervoor contact op met Toerisme Vlaanderen. Verder vragen verschillende afgevaardigden om het aangepaste en getekende document aan alle leden te bezorgen. Dit zal gebeuren. Bedenkingen in de marge : De afgevaardigde van ‘Klare Lijn’ (Jos Vanderstappen) vraagt aandacht voor het probleem van de Franstalige gidsen in Brussel, aangesloten bij zijn vereniging. De secretaris stelt dat dit ook voor Toerisme Vlaanderen een aandachtspunt is. Andere afgevaardigden vragen zich af of nu de overeenkomst getekend wordt, er nog wel actiebereidheid en de nodige soepelheid bij Toerisme Vlaanderen zal zijn. De secretaris stelt dat we de doelstellingen uit de overeenkomst op de voet moeten volgen, vertalen in concrete actiepunten en zo mogelijk met een werkgroep van afgevaardigden (soort denk/overleg groepje) verder moeten opvolgen. Dit resulteert in een afspraak om op woensdag 17 juni in Brussel met de geïnteresseerde afgevaardigden samen te komen. De secretaris zal vragen aan Toerisme Vlaanderen om voor een lokaal te zorgen. 6.2 Rondvraag Vooraf doet de secretaris mededeling van een telefonisch contact met Toerisme Vlaanderen waaruit blijkt dat Toerisme Vlaanderen bereid is om samen met FTG na te denken over de inhoudelijke invulling van de erkenningseisen (aantal gidsbeurten, nodige bijscholing, meten van de tevreden-heidsgraad). Volgens hem is TVL er niet op uit om strikte ‘tellingen’ uit te voeren of om gidsen uit te schakelen. De erkenning moet wel een soort kwaliteitslabel aan de betrokken gids geven. Wie hieraan voldoet, krijgt dan de badge van erkend gids. In verband met de erkenning en het uitreiken van de badge werden al door TVL in de provincies Limburg en OostVlaanderen informatiebijeenkomsten voor de gidsen gehouden. In de eerste helft van mei komen er nog twee dergelijke vergaderingen in West-Vlaanderen. De andere provincies volgen nog. Op de rondvraag zijn er 35 reacties van de 42 leden binnengekomen, zijnde 83% van de deelnemers, volgens de secretaris een bijzonder hoge deelnemingsgraad. Hij dankt alle afgevaardigden, voorzitters en secretarissen die hieraan tijd hebben besteed. Alle provincies zijn vertegenwoor-digd, zowel grote als kleine verenigingen. Kort schetst hij het ontstaan van het document en geeft wat toelichting bij de verschillende onderdelen (aantal rondleidingen, bijscholing, graad van tevredenheid, diploma, registratie, erkenning, verdere FTG werking) en het waarom van de bevraging. 6.2.a. Aantal rondleidingen Voor de helft van de verenigingen stellen zich geen probleem. Al hun gidsen kunnen dus aan de opgelegde norm (6 x 2 uur) voldoen. Eén vereniging krijgt geen informatie van de plaatselijke toeristische dienst, 17 andere zien wel moeilijkheden. Een korte bloemlezing uit de geopperde moeilijkheden en vragen : - wat telt juist ? - welke normen zijn er voor de streekgidsen ?
7
| Kempensche Tydinghen nr 55
- is de norm wel elk jaar haalbaar of enkel als er speciale evenementen zijn ? - wat met oudere collega’s, weekendgidsen, enz. ? 6.2.b. Bijscholing Iets minder dan de helft (15 op 35 verenigingen) ziet geen problemen, maar een meerderheid heeft vragen en bedenkingen. Opvallend is dat veel verenigingen met andere organisaties uit hun regio samenwerken (Davidsfonds, heemkundige kringen enz.). De secretaris wijst erop dat het ‘verplichte’ aantal (6 x 2 uur) hoger ligt dan het aantal ‘verplichte’ uren gidsbeurten. Hij stelt ook dat het aanbod veel hoger dan die 12 uur zal moeten zijn. Gidsen moeten kunnen kiezen! Verder blijft de vraag of er overal wel ieder jaar zoveel nieuws te rapen valt en er voldoende bijscholingsonderwerpen kunnen worden gevonden. Hierbij denkt hij aan het belang van de lijst (nog op te stellen) van mogelijke bijscholingsonderwerpen. Een korte bloemlezing uit de geopperde moeilijkheden en vragen: - onze gidsen zijn misschien ‘scholingsmoe’ - kan er niet met verschillende gidsenverenigingen binnen een regio worden samengewerkt ? - moet de instudeertijd en de opzoekingstijd ook niet worden verrekend ? - wat met het mogelijke prijskaartje van bijscholingen ? - wat met ervaren gidsen? Is dat wel jaarlijks (nog) nodig ? 6.2.c. Graad van tevredenheid TVL wenst dat de tevredenheid van de bezoeker wordt gemeten. In de rondvraag komen verschillende modellen naar voor : verenigingen hebben een eigen model, al dan niet in samenwerking met een toeristische dienst. In sommige verenigingen gebeurt de bevraging systematisch, bij anderen eerder toevallig. Een korte bloemlezing uit de geopperde moeilijkheden en vragen: - we krijgen weinig reactie van onze bezoekers - we staan huiverachtig tegenover het evalueren van collega’s - we willen zeker niet als ‘werkgever’ worden bestempeld - zal TVL een beroepsprocedure voorzien? - tevredenheid is een relatief begrip, noch de gids, noch de groep hebben altijd dezelfde ‘conditie’ - de groep zal wel reageren als het niet goed was - als de groep terugkeert, is het omdat ze tevreden zijn 6.2.d. Erkenning, diploma en registratie Een meerderheid van de verenigingen (25 van de 35) zegt dat alle gidsen met de registratie bij TVL in orde is. Bij 11 verenigingen zijn er nog problemen, 3 van hen heeft er helemaal geen kijk op. Bij deze groep zitten een aantal ‘grote’ verenigingen. Geen enkele vereniging wenst echter dat door dit punt de relaties met Toerisme Vlaanderen zouden afbreken. Deze kwestie moet samen met de betrokken verenigingen verder bekeken worden om oplossingen te vinden voor de betrokken gidsen. 6.2.e. Besluit De gegevens uit de rondvraag mogen zeker niet in de kast belanden, ze bieden genoeg stof om verder te werken en de onduidelijkheden op te lossen. De secretaris stelt dat ook TVL hiervoor aan tafel wil zitten en samen met FTG wil zoeken naar wegen die de kwaliteit van het gidsen te verho-gen. Kwaliteit aan onze bezoekers bieden staat hier centraal. Omdat de voorziene tijd voor de vergadering al ruimschoots overschreden is, kan hierover niet verder van gedachten worden gewisseld.
8
| Kempensche Tydinghen nr 55
7. Rondvraag De voorzitter stelt de vraag welke kring de algemene vergadering van 12 december 2009 of een eventuele vervroegde datum kan ontvangen ? Voorlopig geen kandidaten.
8. Besluit Willy Vander Velden, voorzitter van Gidsenbond Dijleland, nodigt iedereen uit om de Soniën schuimwijn te proeven, aangeboden als aperitief door de Gidsenbond. Voorzitter Lucie Mertens dankt de Gidsenbond Dijleland voor de fijne ontvangst. Zij dankt ook de leden voor hun aanwezigheid en wenst iedereen smakelijk eten, een fijne middag en een behouden thuiskomst.
verslag van de studiedag voor baliepersoneel en streekgidsen te Malle De kempense studiedag voor baliepersoneel en streekgidsen stond ditmaal in het teken van “dagtrips voor groepen” en vond plaats op woensdag 6 mei in Malle. We werden tegen 9uur opgewacht aan de parking van de café der Trappisten, het eindpunt van de studiedag. Met de bus werden we vervolgens naar het kasteel van Renesse gebracht waar we bij een tas koffie en een streekgebakje werden verwelkomt door de nieuwe regiocoördinator Eva Janssen. Jef Belmans gaf toelichting over de totstandkoming van de dagtochten door het Land van Playsantien . Nadien vertelde Liliane heel in het kort de geschiedenis van het kasteel en werden we rondgeleid in het prachtige gebouw. Onze bustocht leidde ons door de deelgementen van het land van Playsantien en bracht ons bij een fruitteler, waar we vergast werden op lekker appelsap en een stukje appel. De fruitteler zelf informeerde ons over het bedrijf en in de boomgaard konden we zelf ontdekken dat de eerste vruchtjes zich reeds vormden. Het middagmaal, een streekgerecht met konijn, werd voorafgegaan door een bieraperitiefje. Na het dessert en de koffie werd de tocht door het kempenland voortgezet richting slagmolen in Lille. Ook hier werden we vergast op lekkere dingen des levens, de echte smoutebollen. Tijdens de ganse dag konden we vaststellen dat voor de bgeleidende gids het vooral opaan kwam om de timing zo goed mogelijk te respecteren. 9
| Kempensche Tydinghen nr 55
Natuurlijk is het ook belangrijk dat zoveel mogelijk alle gemeenten van de cluster en een bezienswaardigheid ervan worden aangedaan. Kort verslag van de infosessie in het provinciehuis te Antwerpen op 12 juni 2009.
Kwaliteitskader voor de opleiding en erkenning van Reisleiders en gidsen Verslaggever: Willy Jacobs
Kort verslagje van de vergadering van dinsdag 16 juni in het provinciehuis. Vanaf morgen (18 juni 2009) zijn de slides te vinden op de website van Toerisme Vlaanderen, dus ik geef geen verslag in extenso. Belangrijkste boodschap is dat: De gidsenkaart moet een kwaliteitslabel worden. Niet te verwarren met een gidsendiploma dat voor het leven verworven is, moet de gidsenkaart regelmatig vernieuwd worden, en het zijn enkel erkende gidsen die door de Officiële Toeristische diensten aan het werk mogen gezet worden. Vanaf nu is het zo dat: a) voor alle nieuwe gidsen volgens het nieuwe statuut gevormd, de gidsenkaart 5 jaar geldig is. b) voor alle "geregulariseerde" gidsen en volgens het oude statuut gevormden, een nieuwe erkenning moet aangevraagd worden vanaf 1/1/2010, en dat de huidige gidsenkaarten vervallen op 31/12/2010. Om opnieuw erkend te worden moet aan 4 criteria voldaan worden: - Professionalisme: een engagement om de deontologische code te respecteren - Voldoende aktiviteit: minimum 5 gidsbeurten per jaar van 2 uur. - Tevredenheid: geattesteerd door met toerisme Vlaanderen gelieerde organisaties of opdrachtgevers. - Aantoonbare relevante bijscholing van minimum 12 uur per jaar. (opleidingscentra en eventueel gidsenverenigingen) De erkenning kan individueel worden aangevraagd (EVC, erkenning verworven competenties). Ook groepsaanvragen zullen toegelaten worden bijvoorbeeld door gidsenverenigingen. Later dit jaar zullen de organisaties worden bekendgemaakt die dergelijke groepsaanvragen mogen indienen. Volgens Katrien Van Ginderachter is het niet de bedoeling om een zwaar papieren dossier in te dienen, en zal met de nodige soepelheid worden geoordeeld (bvb in verband met de bijscholing). Toch was in de ontwerpteksten voor het ogenblik de voorbereiding voor een rondleiding niet erkend als relevante opleiding, terwijl het volgen van zulke rondleiding dan wel erkend was. Vanuit de zaal werd op de absurditeit van deze situatie gewezen, en dit zou aangekaart worden. Ook was er een vraag hoe zou geoordeeld worden over gidsen, die hun diploma halen, maar door omstandigheden de eerste jaren niet aan de bak geraken. Antwoord: er wordt gedacht aan uitzonderingsprocedures, maar daar wordt geen reclame rond gemaakt. Veel is nog onduidelijk, en de eerstvolgende maanden moet nog veel worden uitgeklaard, maar er is beloofd dat een dialoog met de basis mogelijk blijft. mvg Willy
10
| Kempensche Tydinghen nr 55
Ernest Solvay auteur Herman Knaeps De autodidact ontwikkelt zich tot succesvol industrieel met een diepgaand sociaal engagement. Hij wordt Minister van Staat en Mecenas voor de Wetenschap: een mens met uitzonderlijke kwaliteiten ! Geen Waal 1, maar Belg van hoog niveau.
DEEL 1 Biografie
Ernest SOLVAY werd geboren op 16 april 1838 in Rebecq-Rognon 2 (op 27 km ten ZW van Brussel). Zijn vader werkte in de porfiergroeve 3 van Quenast. Van kindsbeen af was Ernest gepassioneerd door fysica, scheikunde en natuurkunde. Hij ontwikkelde zich door zelfstudie en proefnemingen, die hij op eigen houtje verrichtte. Vanwege een ernstige ziekte kon hij niet naar de universiteit, maar ging op 21-jarige leeftijd in de gasfabriek van zijn oom werken. Daar ontdekte hij in 1861, tijdens een experiment, een nieuw procedé voor de fabricage van NATRIUMCARBONAAT (of ‘SODA’). Het ‘Solvay-procedé’ kwam als geroepen, want door het massaal gebruik in o.a. de glas- , papier- en zeepindustrie, was natuurlijk natriumcarbonaat zeldzaam geworden. Bewust van het belang van zijn ontdekking, vroeg Ernest onmiddellijk op 15 april 1861 een octrooi aan en richtte hij op 24 december 1863, samen met zijn broer Alfred, de ‘Société Solvay & Cie’ op. Een jaar later installeerden zij in Couillet, nabij Charleroi, hun eerste sodafabriek. De eerste jaren worstelden ze voortdurend tegen het faillissement van hun jong bedrijf, maar toch bleven ze hun procedé verder ontwikkelen. Dank zij hun doorzettingsvermogen en de actieve steun van familie en vrienden, konden ze toch doorbreken en tussen 1870 en 1880 nam de Société Solvay & Cie een internationale vlucht en groeide uit tot een van de reuzen in de chemische sector, met de vestiging van fabrieken in Frankrijk (hun tweede fabriek kwam er in 1873 in Dombasle en dit was de eerste Franse sodafabriek), Engeland, Duitsland, Rusland en de Verenigde Staten. In 1900 werd 95% van de wereldproductie van soda vervaardigd volgens het “Solvay-procedé”en de totale productie van de zo vermaarde ‘Savon de Marseille’ werd bereid met de soda van Solvay. Eerste Solvay fabriek in Couillet in 1877
Ernest Solvay bestuurde en ontwikkelde zijn industrieel imperium met een scherp inzicht: zo was hij de eerste die in 1
De leiders van de firma met Ernest Solvay, zittend in ‘t midden
Ernest Solvay is geboren lang voor er sprake was van een Waals gewest en in die zin is het even absurd om te beweren dat Julius Caesar een Italiaan is … 2 Ligt tegenwoordig in Waals Brabant. Rebecq bestaat uit 4 gemeenten: Bierges, Quenast, Rognon en Wisbecq. 3 Quenast bezit een der grootste openlucht steengroeven in Europa met een oppervlakte van 140 ha en een diepte van 125 m. De groeve levert porfier: vulkanisch gesteente van hoge kwaliteit hoofdzakelijk gebruikt als plavei. De laag strekt zich uit van Quenast tot Lessines op een diepte van 20 m en werd reeds sinds de 18° eeuw ontgonnen.
11
| Kempensche Tydinghen nr 55
1898 al industrieel gebruik maakte van elektrolyse (om bvb chloor af te zonderen uit pekel en ook om waterstof H2 te produceren). Bovendien onderscheidde hij zich door de toepassing van progressieve sociale initiatieven in zijn fabrieken, lang voor ze wettelijk verplicht werden. Hij introduceerde een sociaal zekerheidsstelsel: in 1878 verleende hij pensioen aan zijn werknemers van 60 jaar met 30 jaar actieve dienst; hij beperkte in 1897 de werkdag tot 8 uur en betaalde een jaarlijkse vakantie vanaf 1913. Op korte tijd werd hij steenrijk en besteedde een deel van zijn vermogen om een aantal wetenschappelijke, filantropische en liefdadigheidsinstellingen op te richten zoals het “Institut de Physiologie” (1895), het “Institut de Sociologie” (1901) van de Vrije Universiteit Brussel, dat op 16 november 1902 haar intrek nam in de ‘Bibliothèque Solvay” dat door Ernest Solvay gefinancierd werd en gebouwd door twee beroemde architecten uit Brussel (Constant Bosmans en Henri Vandeveld – niet de beroemde Art Nouveau architect Henry Clement Van de Velde) en verder nog de vermaarde “Ecole de Commerce Solvay” (1903) in Brussel, die nog steeds zijn naam draagt. Zijn overweldigende passie voor de wetenschap werd nogmaals aangetoond toen hij in 1911 in het Brusselse Hotel Métropole een meeting organiseerde waarop de beroemdste scheikundigen en fysici van die tijd aanwezig waren. We citeren o.a. Marie Curie, Albert Einstein, Max Planck, Ernest Rutherford, Raymond Poincaré en de hertog Louis de Broglie. Hij verleende aan iedere deelnemer 1000 Belgische Franken (in die tijd een klein vermogen) om hun studiewerk verder te zetten en stelde iedere deelnemer voor aan Koning Albert I en Koningin Elisabeth. Tussen Einstein Deelnemers ‘Conseil de Physique Solvay’ 1911 en Elisabeth klikte het meteen en dit betekende het begin van een langdurige vriendschap ! Deze eerste Solvayconferentie was de geboorte van de “Conseil de Physique Solvay”, die tegenwoordig nog de meest vooraanstaande wetenschappers uit heel de wereld verenigt. Ernest Solvay was ook de drijvende kracht achter talrijke sociale werken en richtte onder meer in 1914 het ‘Nationaal Hulp- en Voedselcomité’ op, dat een belangrijke rol zou spelen in de voedselbevoorrading van België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij engageerde zich ook in de politiek en zette zich als senator (van 1892 tot 1894 en van 1897 tot 1900) in voor de rechten van de arbeiders. In 1918 werd hij benoemd tot Minister van Staat. Ernest SOLVAY zittend in witte marmer op hoek Asplantenpad en Victorialaan (Brussel) Ingewijd in 1932
12
Ondanks zijn aanhoudende wankele gezondheid, leefde Ernest Solvay een druk en intens leven tot hij op 83-jarige leeftijd overleed in Elsene op 26 mei 1922. Zijn bijdrage tot de maatschappij gedurende zijn leven en zijn industrieel en
| Kempensche Tydinghen nr 55
sociaal nalatenschap, zijn uitermate indrukwekkend en voor velen een bron van inspiratie.
DEEL 2 Soda Soda in de natuur
De eerste soda (een wit poeder) werd al in de Oudheid gewonnen uit het mineraal natron: vindt men aan de boorden van de Dode Zee en van zoutmeren ten W van de Nijldelta, in de vorm van dikke lagen witte zoutkorsten, die bestaan uit een mengsel van zeezout en ong. 20 % natriumcarbonaat (= natuurlijke soda). Ook de verbrandingsas van halofiele 4 of ‘zoutminnende’ planten, zoals zeekraal of ‘salicornia’, slikgras ‘spartina’ en algen ‘varech’ of ‘goémon’ (Bretagne) levert soda op. De Engelse benaming ‘soda ash’ vindt hierin zijn oorsprong. Zoutkorsten Dode Zee (Jordanië foto 03/2007)
Een halofiel organisme (uit het Grieks ‘alos’ = zout en ‘filein’ = beminnen) heeft sterke concentraties zout nodig om te leven. Ze worden gevonden in zoute meren en vijvers, zoute moerassen en in zeeafzettingen, zoals bvb in het Grote Zoutmeer in Utah (bij Salt Lake City), het Owensmeer in Califormia, de Dode Zee (Israel en Jordanië), het estuarium van de baai van San Francisco, het Magadimeer in Kenya, de lagune van Venetië (Italië). De vindplaatsen van deze grondstoffen zijn dus beperkt en de voorraden geraken mettertijd uitgeput.
Salicornia Europaea
Het sodaprocedé van Nicolas Leblanc (°1742 - †1806)
In 1790 produceerde de arts Nicolas Leblanc een soda op basis van deze natuurlijke grondstoffen. Het procedé kan als volgt samengevat worden: men stuurt vitriool (H2SO4 = zwavelzuur) door zout NaCl en bekomt: 2 NaCl + H2SO4 → Na2SO4 + 2 HCl ↑ Het zoutzuur HCl is een bijzonder lastig nevenproduct en het enige wat Leblanc er mee kon doen was het te laten reageren met ammoniak NH3 om ammoniumchloride NH4Cl te bekomen, ook bekend als ‘salmiak’, dat wordt toegepast in de bereiding van snoepgoed (bvb als E510 in drop), als slijmoplosser in geneesmiddelen, als rookontwikkelaar in vuurwerk, om koudmakende mengsels te maken, enz. Het natriumsulfaat Na2SO4 wordt met koolstof C en krijt CaCO3 (verhouding 1/1/0,5) tot poeder gemalen en in een oven op 900°C ‘gekookt’. Het mengsel wordt pasta-achtig en moet regelmatig met een pook omgeroerd worden. Hierbij ontsnappen vonken, maar met een geoefend oog kan de reactie onder controle worden gehouden. In dit stadium ontwikkelen zich twee nevenreacties: enerzijds de reductie van sulfaat naar sulfide: Na2SO4 + 4 C → Na2S + 4 CO↑ (vonken ontstaan omdat CO ontsnapt en spontaan in de lucht ontvlamt) en anderzijds de verbinding van natriumsulfaat en calciumcarbonaat: Na2S + CaCO3 → Na2CO3 + CaS Na afkoeling wordt het bekomen product Na2CO3 gezuiverd door het in een vloeistof te gieten, die de 4
Vele plaatsnamen (vooral in Duitsland en Oostenrijk) verwijzen naar zout (zoutmijnen of –bronnen) wanneer het woord ‘hal’ in hun naam voorkomt (verwijzend naar de productengroep der ‘halogenen’ in de tabel van Mendeljev: fluor, chloor, broom, jood en asturium = producten die met metalen gemakkelijk zouten vormen): Bad Reichenhal, Hallstatt, Hal-in-Tirol, Hallein, … maar ook gewoon Salzburg, Salzkammergut, enz.
13
| Kempensche Tydinghen nr 55
onzuiverheden oplost, waarna het gekristalliseerd wordt tot SODA. ’t Is een omslachtige methode, maar ze werkt, alhoewel duur en zeer polluerend (grote hoeveelheden van het gevaarlijk HCl komen vrij !). Het enige voordeel bestond er in dat men in die tijd geen andere bereidingsmanier kende … De Duc d’Orléans sponsorde Leblanc om in 1791 een fabriek te starten in Saint Denis (bij Parijs) op de oevers van de Seine, waar hij dagelijks 2 à 300 kg soda maakte. Een grote flater beging Leblanc toen de Duc d’Orléans zijn geld (de fabriek dus) behoorlijk in de gaten wou houden: voor een notaris en in de geest van de Franse Revolutie (liberté, égalité et fraternité) werd een soort belangenvereniging opgericht waarbij Leblanc al zijn fabricatiegeheimen moest prijsgeven aan een meestergast, die, onder ‘revolutionaire’ supervisie, zou instaan voor het technisch fabricatieproces, vooraleer de Duc d’Orléans met geld op tafel kwam. Alles ging goed tot politieke spanningen hun tol eisten: op 6 november 1793 rolde de kop van de Duc d’Orléans op het revolutionair schavot en al zijn bezittingen werden in beslag genomen, dus ook de fabriek: Leblanc stond op straat Nicolas Leblanc en de Revolutie deed beroep op de vroegere meestergast (met kennis van alle fabricagegeheimen) en onder het mom van ‘patriottisme’ moest hij de productie van soda verder zetten. Leblanc kon nog aan de kost komen met minderwaardig klusjeswerk. Na een lange en penibele procedure werd toch eindelijk een schadevergoeding beloofd maar Leblanc zag er slechts een klein stukje van, want alle voorwendsels waren goed om niet te betalen. Ondertussen werden de technieken geperfectioneerd zodat begin 19° eeuw de Parijse fabriek reeds 22 ton kunstmatig verkregen soda produceerde en in 1805 kwamen er nog fabrieken bij in Rouen, Lille en Marseille. De Engelsen kwamen zich ook mengen en dreven de productie op tot een recordhoogte van 150.000 ton per jaar. Leblanc zag met lede ogen toe hoe iedereen zich verrijkte met zijn fabricageproces en totaal ontgoocheld, pleegde hij zelfmoord op 16 januari 1806. In 1856 kreeg Leblanc, postuum, eindelijk en dit maal officieel, de erkenning als uitvinder van kunstmatige soda en werd er aan zijn kinderen een levenslange rente uitbetaald. Ondertussen moest de sodabehoevende industrie uit die tijd (zoals bvb de glasfabrieken in Venetië, St.Gobain, enz. want soda is onmisbaar als smeltpuntverlager van kwarts en zand – zie kanttekeningen in artikel Jan Huet KT 48) zich bevoorraden met een product dat bereid werd volgens het procedé Leblanc. Er bestond niets anders. Maar Leblanc zal tenslotte toch onttroond worden door een nieuwkomer: Ernest Solvay ! Zijn procedé bevat drie enorme voordelen: het verloopt bij gematigde temperatuur, het vrijgekomen ammoniak wordt opnieuw gebruikt en alle nevenproducten worden gerecycleerd. Geen afval meer !
Het Solvay Proces
Het duurde tot 1885 voordat een volwaardige sodaproductie kon ontwikkeld worden door Ernest Solvay. Zijn procedé wordt vandaag nog gebruikt. Beschrijving van het proces: Simpel uitgedrukt komt het hier op neer: los keukenzout NaCl op in water en stuur er ammoniak NH3 en koolstofdioxide CO2 doorheen. Er wordt een wit neerslag NaHCO3 gevormd, dat, na verhitting, de
gewenste SODA oplevert. Uit de nevenproducten worden de benodigde basisproducten NH3 en CO2 gerecupereerd om de productie in een kringloop verder te zetten. Er gaat zo bijna niets verloren. Chemische reacties: 14
| Kempensche Tydinghen nr 55
Ammoniak en kooldioxide worden door een verzadigde zoutoplossing (NaCl met H2O) geleid. Hierbij ontstaat natriumwaterstofcarbonaat NaHCO3 , terwijl ammonium met chloor reageert tot vorming van ammoniumchloride NH4Cl (ook salmiak genoemd > zie onder ‘procedé Leblanc’): NH3 + CO2 + (H2O +NaCl) → NaHCO3↓+ NH4Cl
(1)
Natriumwaterstofcarbonaat NaHCO3 is slecht oplosbaar en slaat neer. Dit neerslag wordt verzameld en
verhit tot 200°C waardoor water en kooldioxide afgesplitst wordt. Wat overblijft is natriumcarbonaat Na2CO3 of SODA: 2 NaHCO3 → Na2CO3 + H2O + CO2
Het afgesplitste kooldioxide wordt opnieuw gebruikt in (1), aangevuld met kooldioxide die vrijkomt bij verhitting van calciumcarbonaat CaCO3 (uit kalksteen in een kalkoven) waarbij calciumoxide CaO (ongebluste kalk) gevormd wordt: CaCO3 → CaO + CO2 De ongebluste kalk CaO besproeit men met water (= blussen) om gebluste kalk of calciumhydroxide Ca(OH)2 te bekomen: CaO + H2O → Ca(OH)2 Deze gebluste kalk Ca(OH)2 laat men reageren met het ammoniumchloride NH4Cl, dat als nevenproduct bij (1) verkregen werd, zodat opnieuw ammoniak NH3 gevormd wordt: Ca(OH)2 + 2 NH4Cl → CaCl2 + 2 H2O + 2 NH3 Deze ammoniak NH3 wordt weer gebruikt in reactie (1) … en het proces loopt verder. Op deze manier gaat slechts 1 kg ammoniak verloren op 1 ton geproduceerde soda. Besluit: Omdat ook alle CO2 gebruikt wordt, blijft er uiteindelijk slechts één bijproduct over: calciumchloride CaCl2. Dit wordt na indampen verkocht als strooizout voor gladde wegen en kan dus ook als eindproduct beschouwd worden. Een deel van het natriumwaterstofcarbonaat NaHCO3 is ook een eindproduct en wordt o.a. in bakpoeder (rijsmiddel E500, in de plaats van gist) voor de keuken of in de professionele bakkerij gebruikt. De enige producten die verbruikt worden zijn natriumchloride NaCl (keukenzout) en calciumcarbonaat CaCO3 (kalksteen).
Het moge duidelijk wezen dat deze methode het hoogste rendement heeft: afvalproducten worden geregenereerd en worden opnieuw beginproducten. Niets gaat verloren. Hoera ! DEEL 3 De firma Solvay & Cie SOLVAY is nu een internationale chemisch en farmaceutische groep met hoofdkwartier in Brussel. In 2008 werd een geconsolideerde omzet van € 9,5 miljard gerealiseerd, in hun 3 grootste activiteitssectoren: chemie, plastics en farmaceutica. Er werken ongeveer 29.000 mensen, verspreid over 400 bedrijven in 50 landen. 95 % van de omzet wordt buiten België gerealiseerd en ongeveer de helft van het zakencijfer van de Groep Solvay komt van buiten de Europese Unie. Het bedrijf wordt genoteerd op Euronext Brussel en is opgenomen in de Bel20-beursindex. In Frankrijk (de tweede belangrijkste markt van de Group Solvay) werken bijna 5000 mensen in een twintigtal bedrijven, waaronder Tavaux (Jura), gesticht in 1929 en een der grootste chemische fabrieken in Frankrijk en Dombasle (Meurthe-et-Moselle), gesticht in 1872 als tweede Solvay-fabriek na Couillet en nu de 3° Europese sodafabriek. In 2008 lag het zakencijfer in Frankrijk op € 1,5 miljard.
15
| Kempensche Tydinghen nr 55
(Aangezien de Groep Solvay een dynamisch bedrijf is, ontstaan er voortdurend wijzigingen waardoor bovenstaande cijfers slechts als benaderend moeten geïnterpreteerd worden)
Het groeiproces van het bedrijf
De eerste fabriek van Couillet in 1864 gebruikte zout uit zoutmijnen. Kalk en CO2 bekwam men uit steengroeven en kalkovens maar de ammonia haalde men uit het productieproces zelf. Amper 20 jaar later had Solvay reeds fabrieken over heel Europa, die telkens dicht bij zoutwinningen en kalksteengroeven lagen, om duidelijk economische redenen. De firma werd snel de wereldleider van soda, een product dat een grote afzet had in vele takken van de nijverheid: de belangrijkste van toen waren de zeepindustrie, papier en glas. Spoedig werden verscheidene derivaten in productie opgenomen, zoals bvb natriumbicarbonaat (maagzout) en bijtende soda (natriumhydroxide of natronloog), dat al in 1898 door Solvay in Jemeppessur-Sambre gemaakt werd door elektrolyse van pekel. Van toen af werd elektrolyse courant gebruikt om chloor af te zonderen voor de productie van een waaier van andere producten. De chloorindustrie groeide voortdurend na de tweede wereldoorlog en Solvay volgde de markt. Plastics kwamen in opgang: PVC en afgeleiden werden in het repertorium van de Group opgenomen en weldra volgde de verbruikersmarkt. De elektrolyse van pekel levert ook waterstof op, dat eerst als brandstof gebruikt werd maar later toegepast werd voor de productie van waterstofperoxiden H2O2 (ook ‘zuurstofwater’ genoemd): het zijn bleekmiddelen en ontsmettingsstoffen. Tegenwoordig behoren ze tot de afdeling Chemie. In de jaren 1950 komen de plastics aan bod: Solvay ontwikkelt in eigen groep een proces om PVC te produceren, een succestreffer aansluitend op de chloor productie. Om niet op één product te focussen, werden spoedig andere producten opgenomen zoals polyethyleen in 1959 en vanaf 1976 diverse polipropyleen producten zoals folies, auto-onderdelen, buizen en binnenhuisdecoratie, waarbij de hele productieketen onder eigen beheer bleef, van grondstof over know-how tot afgewerkt product. Vermits de Solvaygroep zoveel ondervinding had in de organische scheikunde, was het te verwachten dat ze zich ook op de gezondheidssector zouden richten. Reeds in 1950 kochten ze een aantal farmaceutische bedrijven op in Duitsland, Frankrijk, de USA en Nederland en Solvay is sinds de jaren 1980 een der wereldleiders in de farmaceutische sector geworden met producten voor de psychiatrie, hormoonpreparaten (HRT), gastro-enterologie en cardiologie.
DEEL 4 Tastbare sporen van Ernest Solvay
Domein Solvay
Een man als Ernest Solvay, die een bijzondere uitvinding op zijn naam heeft, die precies op tijd kwam (de 19° eeuw was een periode van enorme industriële ontwikkelingen) om aan de noden van talloze industrieën te voldoen, en deze uitvinding dan nog op een uiterst succesvolle manier uitbouwde tot een wereldconcern, verdiende het om op korte tijd schatrijk te worden. Met zijn geld heeft hij ook het wetenschappelijk erfgoed en het kunstpatrimonium van ons land verder ontwikkeld.
Zijn stichtingen aan de Vrije Universiteit van Brussel werden hierboven al besproken, maar we kennen nog wel andere Solvay-gebouwen die de moeite waard zijn om te vermelden.
De Solvay kastelen 16
| Kempensche Tydinghen nr 55
Het domein Solvay bestaat uit een prachtig landschapspark en een deel van het Zoniënwoud dat het Kasteel van Terhulpen omlijst. De markies de Béthune liet in 1842 dit kasteel bouwen in Lodewijk XII en François I-stijl en Ernest Solvay kocht het in 1893. Zijn kleinzoon Ernest-John droeg het in 1968 over aan de Belgische Staat en sinds 1995 is het eigendom van het Waals Gewest. Het kasteel is niet toegankelijk voor het publiek (behalve na reservatie voor diners, cocktails, recepties, colloquia, seminaries, huwelijken, … tot 400 personen !) maar het domein van 227 ha vormt een heerlijk openbaar wandel- en ontspanningsgebied met opmerkelijke bomen, rododendrons en azalea’s, die het kasteel omringen.
Kasteel Terhulpen met 2 torens aangebouwd in 1905
Ook broer Alfred Solvay verwierf zijn kasteel in Watermaal-Bosvoorde: het Tournay-Solvaypark, maar dit staat tegenwoordig niet erg aantrekkelijk te verkommeren, terwijl vleermuizen, krakers en ander ongedierte bezit hebben genomen van de prachtige kamers en zalen. In 1880 kocht Alfred een stuk grond (4 ha) in Bosvoorde om zich een rustig onderkomen te verschaffen, ver weg van de industriële drukte. Hij noemde het ‘Vijverberg’. Twee Brusselse vermaarde architecten tekenden de plannen voor een riant landhuis en de grond werd door een tuinarchitect omgetoverd tot een landschapspark. Maar Alfred stierf voortijdig in 1894 en zijn weduwe Marie Masson beheerde verder het domein. In 1905 werd koning Leopold II eigenaar van de vijvers van Bosvoorde en een deel van de aanpalende gronden, om ze te beschermen tegen de aanleg van nieuwe straten en bouwwijken. Ernest Solvay was hierbij ook betrokken: hij kocht een vroegere verkaveling van tuinbouwers en voegde ze toe aan het familiedomein (twee bruggen over de Vuurkeienweg verbinden het domein). In die periode liet de weduwe Marie Masson het familieverblijf ombouwen tot kasteel en het park werd heringericht. Toen Marie Masson in 1921 stierf, kwam de jongste dochter Thérèse Tournay-Solvay in het kasteel wonen tot haar dood in 1972. Vanaf de jaren 1960 had de verstedelijking van Brussel al wild om zich heen gegrepen en ‘Vijverberg’ kwam in nauwe schoentjes te staan, zeker toen de erfgenamen het domein aan twee vastgoedondernemingen verkochten. Bouwaanvragen voor 17.000 m2 kantoren voor UCB en 12.000 m2 woningen werden, na protest van de buurtbewoners, door de gemeente gelukkig geweigerd en de bestemming van het terrein werd gewijzigd naar ‘groene zone’. In 1980 kocht het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het park op. Krakers hebben in 1982 een vuurtje gestookt op de houten parketvloeren van het leegstaand kasteel met als gevolg dat het dak in vlammen opging. Het kasteel was niet meer te redden. Restauratie was veel te duur. Verloedering tot gevolg. Alleen het park blijft nog de moeite waard voor een romantische wandeling.
De Biblioteek Solvay
Op 16 november 1902 werd de Biblioteek Solvay ingehuldigd, en het Sociologisch Instituut van de Vrije Universiteit Brussel nam er zijn intrek in. Toen dit Instituut in 1967 verhuisde, werd aan het gebouw een andere bestemmingen gegeven: tot 1981 was het een universiteits-uitgeverij, maar nadien werd het verlaten en niet onderhouden. In 1988 werd de Biblioteek Solvay erkend als historisch monument met architecturale waarde en kreeg daarom de nodige bescherming zodat in 1993 zorgvuldige restauratie werd aangevat om het gebouw opnieuw haar oude glorie te bezorgen. De werken eindigden met een tweede officiële opening op 27 mei 1994. 17
| Kempensche Tydinghen nr 55
Het gebouw ligt in het Brusselse Leopoldpark, naast het Europees Parlement en dicht bij de andere EU instellingen en kan gehuurd worden voor conferenties, recepties, diners, enz. … De grote zaal kan tot 300 staande mensen ontvangen (cocktails of recepties) en 120 personen aan tafel (diners). Voor conferenties kan men rekenen op 180 zittende personen.
Andere Solvay bouwwerken
Ook Armand Solvay (de zoon van Ernest) wist hoe hij zijn fortuin best kon besteden: hij liet in 1894-98 op de Louizalaan in Brussel zijn familiewoning bouwen door de befaamde art-nouveau-architect Victor Horta. Het heet tegenwoordig ‘Hotel Solvay’. Dit huis staat ingeschreven op de UNESCO werelderfgoedlijst omwille van het open plan, de lichtinval en de uitzonderlijke integratie van de gebogen lijnen van de decoratie in de structuur van het gebouw. Horta kon beschikken over een onbeperkt budget om het geheel naar eigen ontwerp in te richten: van de beste marmersoorten, over het meubilair tot de trappen en wandschilderingen van Theo Van Rysselberghe (°Gent 1862 - †Provence 1926) 5, de lusters en zelfs de tapijten. In 1957 droeg zijn zoon (dus kleinzoon van Ernest Solvay) het huis over aan de familie Wittamer, die het van de slopershamer kon redden en het voortdurend gerestaureerd heeft (later voortgezet door hun kinderen) om het voor het nageslacht te bewaren. (Bezoek alleen in groep en op afspraak). Ook het hoofdgebouw van het Zeepreventorium in Den Haan draagt de naam Solvay, omdat het kon gebouwd worden met inzet en gulle schenkingen van de familie Solvay. Het Zeepreventorium werd ingehuldigd in 1926 door koningin Elisabeth.
Solvay in Salin-de-Giraud
Natuurlijk zijn al de nog bestaande fabrieken, die door Solvay opgericht werden, ook ‘tastbare’ sporen van Solvay. Uit de ongeveer 400 fabrieken, verspreid over heel de wereld, is het de moeite om de Solvay-fabriek in Salin-de-Giraud kort te bespreken. Salin-de-Giraud ligt heel diep in de Camargue (landstreek in Zuid Frankrijk, gevormd door de delta van de Rhône). Al in de Oudheid werd zout gewonnen uit het water van de Middellandse Zee, vanwege haar hoog zoutgehalte, de blakende zonneschijn en de felle Mistral (soms zeer hevige wind uit het N): warmte en wind doen water verdampen en zout blijft over. Zout had men toen hard nodig om voedsel te bewaren, bij gebrek aan frigo’s. In de 19° eeuw werd zout ook gebruikt om soda te maken (zie Leblanc). Henry Merle (geboren en gestorven in Alès: °1825-†1877) bouwde in 1855 een sodafabriek in Salindres (bij Alès) en kocht tevens de zoute moerassen (‘salins’) van Giraud om ze tot zoutpannen (‘salines’) om te vormen, die het zout voor zijn fabriek zouden opleveren. Toen hij in 1877 stierf, werd het bedrijf en de zoutontginning overgenomen door Péchiney (bijnaam Salines met ‘Quartier Péchiney’ op de achtergrond. Rode kleur ontstaat door halofiele micro-organismen
5
Schilderde portretten en landschappen, eerst realistisch, later impressionistisch en na kennismaking met Seurat, ook pointillistisch. Reisde heel veel en verbleef de laatste jaren van zijn leven in de Provence, waar hij stierf.
18
| Kempensche Tydinghen nr 55
van Alfred Rangod) (°1833-†1916) en deze naam bleef verder behouden voor de sodafabriek en de salines. In die uitgestrekte kale vlakte 6, waar naast roze flamingo’s slechts een paar boeren, schapenhoeders en fokkers van zwarte stieren en witte paarden woonden, was het werk in de zoutpannen geen lachertje. De lokale bewoners hadden helemaal geen zin om in de salines te gaan werken en daarom werden arbeiders uit Armenië, Griekenland, de Maghreb, ook Italianen en Spanjaarden aangetrokken met verleidelijke arbeidsvoorwaarden. Ze zouden, om de toenmalige plaag van het ‘verloop’ der arbeiders te voorkomen (zeker in deze onherbergzame streek) ook woningen krijgen, maar dat bleken, nuchter gezien, niet meer dan hutten of bijgebouwen van bestaande boerderijen (‘mas’) of ‘kazernes’ te zijn met slaapzalen tot 140 bedden. Zo ontstond een dorpje vlak bij de salines dat men nu nog ‘Quartier Péchiney’ noemt. Het zout werd op karren, getrokken door paarden, naar een aanlegsteiger op de nabij gelegen Rhône gevoerd, overgeladen op een schip en verder, via de zijrivier ‘Gardon’, naar Alès gevaren, waar het weer met karren naar de fabriek in Salindres gebracht werd. Een dure, tijdrovende operatie. Vanwege allerlei politieke redenen, duurde het tot 1891 vooraleer een station werd gebouwd met een spoorlijn naar Arles en dan via het Franse spoorwegnet tot in de fabriek in Salindres. Deze trein werd, naast vervoer van zout en materialen, door de arbeiders ook gretig gebruikt om af en toe eens in de ‘bewoonde’ wereld te komen.
Le ‘Train de la Messe’ in Salin-de-Giraud. Foto rond 1900
Ondertussen was Solvay niet blijven stilzitten en bleef met argusogen de ontwikkeling volgen. Zodra de spoorlijn in Salin-de-Giraud op wieltjes draaide, hapte hij toe en bouwde in 1895, vlak naast de salines van Péchiney, een sodafabriek, waar hij verscheidene troeven uitspeelde: hij zat met zijn superieur productieprocedé vlak bij zijn grootste afzetmarkt (de zeepindustrie van Marseille), hij had alle grondstoffen naast de deur (in de eerste plaats zout –hij gebruikte de helft van de hele zoutproductie- maar ook de bijzonder zuivere kalksteengroeve van Port-Miou 7, die hij kocht in 1896 bij Cassis, op nog geen 100 km over zee van Salin-deGiraud). Bovendien kon hij beschikken over de bestaande Solvay & Cie in Salin-de-Giraud, vlak naast infrastructuur (trein naar Arles, schepen op de Rhône) en van uit de Rhône de wereldhaven Marseille, kon hij het hele Middellandse Zeegebied controleren. Tegen zulke concurrent was niemand opgewassen en één voor één stopten al de fabrikanten van soda (Leblanc-procedé) hun productie, te beginnen in 1902 met Péchiney zelf in Salindres (schakelde al in 6 Ouderen zullen zich wel de romantische film herinneren: ‘Crin Blanc’ uit 1953 door Albert Lamorisse, die heel goed de sfeer van de vooroorlogse Camargue weergeeft. Het is pas na de tweede wereldoorlog dat de rijstcultuur werd ingevoerd, waardoor het landschap sterk veranderd is. 7 De steengroeve in Port-Miou was voor het milieu een ware ramp: de mooiste calanque (= diep geërodeerde valleien in het Franse ‘karst’-gebied, die onderliepen toen het zeewater steeg op het einde van de laatste ijstijd) van de omgeving werd sterk aangetast. In die tijd bekommerde er zich bijna niemand om. Het economisch belang van zuivere kalk tegen lage prijs was belangrijker. Uit dezelfde steengroeve werd ook kalksteen voor het kanaal van Suez gehaald. Sinds 1975 is de calanque geklasseerd als natuurmonument en Solvay stopte de ontginning in 1982, maar liet een duidelijk merkbaar litteken achter.
19
| Kempensche Tydinghen nr 55
1860 over op aluminium, als eerste ter wereld en dit gedurende 30 jaar !). Na enkele fusies, heet ze nu sinds 2003: ‘Axens’). Solvay had zijn slag thuis gehaald: vanaf 1913 werd ALLE ‘Savon de Marseille’ met de soda van Solvay gemaakt. Een zware nederlaag voor de soda-industrie in Marseille. In die periode produceerde Solvay met 500 arbeiders bijna 40000 ton soda, waarvan een kwart geëxporteerd werd in het Middellandse Zeegebied. Soda van Solvay kreeg een internationale bekendheid, die ook met de beroemde ‘Marseillezeep’ wereldwijd werd verspreid. Deze reputatie en het overweldigend succes dat er mee gepaard ging, duurde nog vele decennia. Tot in 1962 produceerde de fabriek in Salin-de-Giraud de wereldvermaarde soda. Toen schakelde men over op de productie van calciumcarbonaat neerslag (Carbonate de Calcium Précipité of CCP) dat gebruikt wordt als toeslag voor diverse toepassingen, zoals silicone mastiek, inkt, kunststoffen, verven, behangselpapier en zelfs in de voeding en farmaceutische industrie. In 1981 kwam er nog een eenheid bij die farmaceutische bereidingen vervaardigt ten behoeve van cardiologie en gastro-enterologie.
Salin-de-Giraud : Quartier Solvay en helemaal links de Quartier Péchiney
Heden ten dage werken er ongeveer 110 mensen, maar in de huidige crisis is men nooit zeker en geruchten over een verkoop van de fabriek (17 van de 20 ha) hangen in de lucht. Men zoekt een competente overnemer … Solvay heeft, precies in overeenstemming met de sociale voorzieningen, die hij overal invoerde, ook in deze fabriek zijn verdienste gehad. Hij laat een architect uit België komen, Edouard Hannon, die in 1895 alle gebouwen ontwierp (zoals ze er nu nog staan), die door ingevoerde Belgische metselaars met ingevoerde okerkleurige Belgische bakstenen werden opgericht en fel opvallen in een streek waar natuurstenen of keien uit rivierbeddingen de normale bouwmaterialen zijn. In de geest van de tijd ontworpen, lijken het rijen ‘mijnwerkerswoningen’, bekend uit de ‘Borinage’ of van het noorden van Frankrijk, te zijn: een zeer ongewoon zicht ! Hij rangschikt die woningen hiërarchisch volgens de beklede functie in de onderneming. Onderscheid wordt gemaakt voor arbeiders zonder familie en arbeiders met familie. De kaders krijgen alleenstaande woningen en voor de directie zijn het ruime Werkmanswoningen villa’s in een tuin, dicht bij de ingang van de fabriek geplaatst. in ‘Belgische’ baksteen i Q
i
S l
Een directiewoning
20
De twee leefgemeenschappen hadden een verschillende oorsprong, hadden verschillende werkgevers, en volgden ieder hun eigen levensritme. Zo ontwikkelde er zich een soort van rivaliteit tussen beide gemeenschappen die een scheiding noodzakelijk maakte: het dorp wordt voorzien van een katholieke kerk in de Quartier Solvay en een orthodoxe kerk (in de Quartier Pechiney, gezien de herkomst van de bewoners), maar ook ieder een eigen school, eigen winkels, eigen hospitaal, eigen sociale dienst en clubhuis (voor de kaders), en –hoe kan het anders in de Provence- ook een arena voor de wekelijkse stierengevechten.
| Kempensche Tydinghen nr 55
Tegenwoordig is Salin-de-Giraud een volwaardig dorp met zo’n goeie 2000 inwoners, met gemeentehuis en Dienst voor Toerisme, (de spoorlijn is verdwenen) dat weliswaar niet meer uitsluitend bevolkt wordt door arbeiders, maar ook veel vakantiegangers herbergt, die de rust en de stilte van de Camargue komen opzoeken. Alles gebeurt er in de schaduw van de Solvay fabriek, die dominerend aanwezig blijft maar het is duidelijk dat de ‘Belgische' arbeiderswoningen en villa’s voor de directeurs, een merkbare stempel gedrukt hebben op het uitzicht van het dorp: een stukje België in Frankrijk, dat een belangrijk onderdeel is geworden van het regionaal industrieel patrimonium. Solvay is een begrip geworden, dat blijft nazinderen en nooit kan worden vergeten.
Locofaulismen in de Antwerpse Kempen (6) Uit het werk van Gust Sels (redactie Frank Vermeren)
Ravels Pieren Samen met Weelde en Poppel is Ravels één van de 'Drie goddelijke deugden'. Zo worden deze dorpen spottend geheten. Aan de andere zijde van de grens liggen hun tegenhangers. De bewoners van Bladel, Duizel, Eersel, Hulsel, Knechsel, Netersel, Reuzel en Steensel worden op dezelfde manier de 'Acht Zaligheden' genoemd (1). Ravels wordt zelfs 'Het Heilig Ravels', en de inwoners de 'Heiligen van Ravels' genoemd. Cornelissen verduidelijkt:
"Dit dorp wordt om de stille en onnoozele eenvoudigheid zijner brave bevolking, het Heilig Ravels geheten".
Het pierendorp weleer
21
| Kempensche Tydinghen nr 55
Toch zullen de benamingen eerder ironisch bedoeld zijn want een nog erg gekend spotrijm gaat aldus: "Ravelse pieren
kennen geen manieren kennen geene God z'aanbidden zelfs ne pispot. " (De laatste regel soms:) ". . . ze bidden op nen ouwe pispot". Een ander spotrijm zullen we vinden onder Weelde. Zo kennen we voor Ravels meteen de goed gekend gebleven spotnaam: `Pieren' . Met deze spotnaam staat Ravels lang niet alleen. In ons arrondissement werden ook de inwoners van Geel-ten-Aard en van Meer bespot met de bijnaam: 'Pieren'. Steeds wil men met deze spotnaam en de daarbij horende spotvertellingen wijzen op de schraalheid van de bodem en de daaruit vloeiende armoede. Zoals elders het geval was werd ook van Ravels verteld dat men de enige pier die men er aantrof aan de kerk gebonden legde. Meer details over de 'pierenhistories', en over andere dorpen waar men met dezelfde spot behept zat, zullen we uiteenzetten onder de bijdrage over Meer. Een Ravelse versie gaat zo:
Het beeld, gemaakt door de firma Tuytelaers, ontleent zijn bestaan aan de spotnaam die men aan de inwoners van Ravels heeft gegeven.
"Ravels [...J was zo arm dat alles er wegtrok, zelfs cie pieren. Iemand wou dat voorkomen en hield die hij bij de kerk zag tegen, door hem met klokkengelui en door vele mensen op te roepen, te vangen en vast te leggen". Vaker wordt echter verteld dat het ganse dorp werd opgetrommeld omdat iemand een tot dan toe onbekend dier had gevangen maar niemand van de verzamelde gemeenschap kon het dier thuisbrengen. Omdat men vreesde dat het dier gevaarlijk zou kunnen zijn werd de pier een ketting aangebonden en aan de kerk tentoongesteld. Conform aan deze versie schrijft Cornelissen:
"Aan de kerk ligt de eenige pier gebonden, dien men er ooit gevonden heeft". Vandaag de dag wordt de `Ravelse Pier' symbolisch weer aan de kerk gebonden gelegd met de jaarlijks weerkerende folkloristische Pierenfeesten en Pierenmarkt. Zo moet de pier weer voor welzijn en welstand zorgen. We keren even terug naar de 'Drie goddelijke deugden' met een weinig stichtend verhaal dat we als mop hoorden vertellen:
"In de klas vraagt de meester aan Jefke: 'Vertel eens, welke zijn de drie goddelijke deugden?' Jefke knippert met zijn ogen want hij heeft maar amper de vraag gehoord. Jantje, die naast hem zit, ziet de donderbui hangen en fluistert van achter zijn vingers: 'Ravels, Poeppel en Weld!' Hij had echter iets duidelijker moeten spreken want als de meester aandringt met: 'Awel Jefke?', antwoordt de onthutste knaap: 'In Ravels poepen ze met geweld,' meester!" Enige gelijkenis is er met Beersel en Berlaar waar men spot met de uitspraak:
'Te Beersel drinken ze met geweld en te Berlaar hoeren ze met geweld'.
In het eerste deel hebben we vaak geciteerd uit een bundel van de volksverteller Gust Van Massenhoven (Ook de bijdrage over Ravels besluiten we met een lied uit deze bundel. Een haast identieke versie vonden we ook in een bundel met bruiloftsliederen van Eugeen Sels uit Oud-Turnhout: 22
| Kempensche Tydinghen nr 55
"Liet van den boer van Ravels" Daar was nen boer van Ravels ik zeg vrinden wilt verslaan die eens naar de mart om varkens wilde gaan. Zijn vrouw die gaf hem een som gelt hij dacht daar ben ik mee gestelt nu gaan ik vandaag op zwier en ik wil eens nemen mijn plezier: Van tridelie van tralala (2x) en nu gaan ik vandaag op zwier en ik wil eens nemen mijn plezier. Hij is dan op de mart gekomen maar zag naar geen varkens om maar (wel) naar een lief mijsje van den achterom. Het mijsje sprak hem aan mag ik met u mee gaan? Gij zijt verzien van gelt daar zijn we mee gestelt. Van tridelier van tralala Gij zijt verzien van gelt daar zijn we mee gestelt. Hij heeft haar mee genomen den boer was uit den rouw eene fles wijn gedronken hij dagt niet aan zijn vrouw. En hij hat den helen dag ook vrolijk door gebracht maar zijn geit was naar de maan toen hij naar huis moest gaan. Van ... Den boer dagt in zijn eigen hoe leg ik dat nu aan hoe zal ik varkens krijgen om daarmee naar huis te gaan? Ik hep al mijn gelt verteert wat mij er geneert ik ben bang voor mijn k(w)aai wijf da ze mij zal slagen op mijn lijf.
Weelde (Weld) 23
| Kempensche Tydinghen nr 55
Van ... Den boer was wel geslepen hoort nu eens deze grap toen heeft hij gegrepen een kater en een kat. Hij dacht op zijn gemak die steek ik in mijn zak en toen is hij naar huis gegaan, maar toen kwam de grap eerst aan. Van ... Hij is dan tuis gekomen en zijn vrouw die aan hem vroeg: 'Hept gij nu varkens van de goede soort meegebracht?' Hij sprak: (Zo als 't behoort), ja, het zijn er van de beste soort maar ze wist niet van de grap of het was ne kater en een kat. Van ... (Dan heeft zij den zak genomen) (zij dacht niet aan dal lot)
(en) zij bracht zonder schromen die varkens naar het kot. Toen heeft zij de zak open gedaan maar toen zijn ze op de vlagt gegaan zij vlugten langs het moozegat het was ne kater en een kat. Van ... Toen heeft zij haren man geslagen al met de koekepan zij sprak: 'Wie komt gij plagen gij wist er tog wel van?!' en ook wat droevig lot geen verkens in ons kot gij hept u gedronken zat al voor ne kater en een kat."
Oliezeikers - Kwèikers - Bokken - Veemollen Van de inwoners zegt men: 'al worden ze arm geboren toch leven en sterven ze in Weelde' en dat zal wel waar zijn. Een gelijkaardige woordspeling zullen we aantreffen onder Zondereigen. Weelde is niet langer zelfstandig maar is sinds de fusies van gemeenten samen met Poppel een deelgemeente van Ravels geworden en daarom zei men: "Ravels heeft Weelde arm gemaakt. " Vroeger werden de Weeldenaren 'Oliezeikers' genoemd omwille van de olieslagerijen die er ooit geweest zijn. E. Swaan kan zich nog herinneren dat er olieslagerijen waren waar olie en smout werd gewonnen uit raapzaad. Ondanks het feit dat die activiteiten in Weelde gebeurden zijn ze er niet zo rijk van geworden als de Arabische oliesjeiks en de slagerijen zijn verdwenen. Trouwens, smout was kost voor hongerlijders. Onze zegsman wist nog deze pikante bijzonderheden:
"Onder de vasten werd er gespot: 'Met Pasen moet ge uw gat laten zien aan de pastoor om te laten zien dat er wel een gele rand rond staat.' Dat leverde immers het bewijs dat er daadwerkelijk gevast was." Hetzelfde element komt aan bod in een spotrijm op een Weeldse bakker:
"Bakker, bakker, Oliekakker, Benenbijter, Moppenschijter. Koekoek!" Ook de inwoners van Mol en Herenthout werden bespot omwille van 'de gele ring' op het zitvlak en dus met het veelvuldig gebruiken van smout(olie) als onderdeel van het dagelijkse armemensen-rantsoen. Andere tijden andere zeden en de naam is voor Weelde in onbruik geraakt. De meeste personen, die we er over ondervroegen kenden de spotnaam niet. Te Baarle-Hertog noemde men de Weeldenaren: 'Weldse Kwèkers' . 'Kwekers' wil dan zoveel zeggen als: 'Lawaaimakers'. Anderen die een spotnaam kenden spraken dan weer over: 'Weldse Bokken'. Deze benamingen vinden we niet terug bij Cornelissen. In een publicatie van de heemkundekring Nicolaus Poppelius vonden we de bevestiging van de tweede spotnaam:
“Buiten Weelde hadden ze ook namen voor ons: geitebokken of oliezeikers werden we wel genoemd. Zelf bezagen we ons dorp anders." Nochtans horen we andere bronnen uit Weelde die aangeven dat er bij onderlinge rivaliteiten tussen de inwoners van Weelde-dorp en deze van de Straat, een andere parochie van Weelde, ook duchtig gespot werd en wel degelijk de spotnaam 'Weldse Bokken' gebruikt werd door 'die van de Straat'. Deze van de Straat werden uitgemaakt voor `veemollen'. Wellicht is het woord `veemollen' afkomstig van veenmol maar dat wist informante niet te bevestigen.
De benamingen `Kwèèkers' en 'Bokken', vinden we ook terug in volgend spotvers. “De Weidse bokken, komen geslokken, over den Eelsen dijk, met een groot stuk spek in hun kwèik (muil)". Vermits 'den Eel' een Ravels gehucht is tussen Weelde en Ravels dient de spot van daar te komen De Weeldse repliek klinkt trouwens zo:
"De Ravelse bokken, komen geslokken, al over de Weeldsen dijk. 24
| Kempensche Tydinghen nr 55
Ze eten niks as peddegedrek (kikkerdril, soms ook paddegerek genoemd) Peddegerak is goeie kost, Ze lijjen (lijden) er niks as honger en dost (dorst)" Het is intrigerend vast te stellen dat volkse rijmpjes en vertellingen, hoe nietig en waardeloos ze ook mogen lijken, toch niet zo toevallig zijn ontstaan want bij nader toezien blijken ze, soms in een verafgelegen streek, een equivalent te hebben. Vergelijken we even volgend spotvers uit Wespelaar tegen de inwoners van Haacht:
Haachtse karodden, Kèzeweiplodden! Ze komen zoo wijd op onzen dijk, Ze eten niet als padden en slijk, Padden en slijk en gerstenbrood... We steken ze met naalden en spellen dood" Pure invultatie en zwarte magie zo lijkt het wel maar alleszins hebben beide verzen een gemeenschappelijke bron. Was het een boekje met een bezwerende tekst of was er een persoonlijke link via een inwijkeling? Wie zal het zeggen? De Weeldse dijk waarover sprake was is de huidige Koning Albertstraat. Misschien afgeleid van vorig vers zei men ook:
"Op den dijk is 't altijd slijk omdat er genen steenweg leidt" Dat Weelde één van de 'Drie Goddelijke Deugden' is konden we reeds onder Ravels vernemen. Ondanks In 1850 bouwde molenbouwer Van Himbergen de molen “Arbeid adelt” voor de familie Bax-Pelkmans dat was er behoorlijk wat onderlinge rivaliteit en uit Weelde. naijver tussen Weelde-Straat en die van het Kerkeneind. Dat het met Poppel niet boterde zullen we daar lezen. De naijver met Ravels komt dan weer aan bod in volgende anekdote over pastoor Beerten die naar het heet 'geen gemakkelijke was':
“(…) Bovendien kon hij grommen als een hond. Op zekere dag was er weinig volk in de kerk. Pastoor Beerten gromde een paar keer en zei toen: 'Ze zen zeker uit'nen ander meensenbak hoei frète.' Vele parochianen waren immers met hun kinderen op bedevaart naar Sint-Adriaan in Ravels-Eel. Omdat de pastorij toen nog in het singeltje stond, kreeg het singeltje toen de bijnaam 'verkensmere." Oudere inwoners weten echter nog dat er op het Singeltje af en toe op zondag ook effectief biggen in manden te koop werden aangeboden. De conclusie van voorgaande getuigenis is dus wellicht niet correct maar dat er ook bij pastoors rivaliteiten speelden mogen we wel aannemen. Pastoors gaven ook aanleiding tot plezier. Enkele anekdotes:
"Het gebeurde nog al eens dat de karren vastliepen in het mulle zand, zeker de oertsen (boomezels) die vaak geladen waren met dikke boomstammen. De voerman sakkerde dan stevig. Toen pastoor Beerten er zo ene hoorde tieren zei hij: 'Zo komde nie in den hemel'. Waarop hij als antwoord kreeg: 'Ik moet nie nar den hemel, mer nar de Statie." "(..) Het bidden van de kruisweg werd door niemand beter gedaan dan door pastoor Jacobs. Hij had geen missaal nodig, hij maakte zelf zijn kruisweg. Wanneer hij bij de statie kwam waarop een soldaat zijn lans in de hoogte steekt, kon hij uitroepen: 'Ziet hem daar staan die soldaat met zijn piek!' en 25
| Kempensche Tydinghen nr 55
vervolgens bad hij weer verder; 'Wees gegroet Maria...' Of bij de statie waar Onze-Lieven-Heer op de grond lag: 'Daar ligt de Zaligmaker op den grond met zijn kruis van honderd pond. Wees gegroet Maria...' En bij een andere statie waarop Veronica staat met een doek in haar handen: 'Veronica, een meske, een heel schoon meske, 't schoonste meske van de wereld. Weesgegroet Maria...'" De Weldsen Haas Een eeuw geleden waren kettingrijmen, waarin personen van een dorp of gehucht genoemd werden, erg populair. Men noemde het kettingrijm hier: 'de geschiedenis van de Weldsen Haas' . Binnen een dorp waren er soms verschillende versies van in omloop want de namen waren eenvoudig aan te passen. Op dezelfde manier werd 'de geschiedenis' ook op andere plaatsen gebruikt. Zo is ons ook de 'geschiedenis van de Zondereigensen Haas' gesignaleerd naast kettingrijmen van andere dorpen. Onderstaande versie dateert van 1905 en werd opgemaakt terwijl men zat te buurten op afgezaagde eiken bij wagenmaker Clasen door jongemannen van o.a. de familie Van Eyndhoven. Later werden er dus nog vele versies van gemaakt:
Wij zaten te schoven bij Jan Van Eyndhoven, Daar loopt nen haas Zei Koop Maas, `t Is een konijn zei Marijn, Wat is hij schoon zei Van Loon Hij loopt over de keien zei Gust Verheyen, Just over de rils (rails) zei Jaak Van Gils Hij is aan den draai zei Van Rompaay Hij loopt in't koren zei Jaan Van Doren, Hij zit in de haver zei een jager, Neem gauw mijn geweir (geweer) zei de Notair, Ge hebt hem nog nie zei Stephanie, Schiet erop zei den Bisschop, Geef hem een pil zei Mathil, Schiet zei den Tiet, Bonk zei Verdonk, Hij zei kweek 26
| Kempensche Tydinghen nr 55
zei Van Beek, Ge hebt hem wel zei Mieke Bel, Hij is er aan zei Mon Swaan, Wat een beest ei de Geest, Wat een schone pels zei veldwachter Sels, We zullen hem gaan verdelen Zei iemand van Abeele, Ikke de kop zei den Blok, mij een oor zei den doktoor, voor mij de billen zei Jan van Tille, Wat een zware zei Keeske Verhare(n), En ne lange zei Peerke Mange, Ik zou er wel wat van lussen zei Jan van Sussen, Voor ons het hart zei langen Bart, Ikke de borst zei de Worst, Ikke een nier zei de Kantenier (kantonnier) Mij de steirt zei Juan Peird,
En ikke de rest zei Ernest, (Clee) En daarmee zei Dikke Kee, Is het met de Langoor zei den onderpastoor, gedaan zei Sebastiaon.
Poppel Janhagelmannen – Krombenders De laatste 'Goddelijke Deugd' en fusiegemeente van Ravels is Poppel. Poppel is gekend omwille van zijn gebak: 'de Poppelse janhagel'. Daarom worden ze daar ook Janhagelmannen genoemd. 'Janhagel' is volgens Van Dale niet alleen een soort van broze koek maar ook: 'de heffe des volks, het gepeupel'. Toch is de benaming meer bijnaam dan spotnaam. De geschiedenis van de Poppelse Janhagel gaat terug tot 1841, toen Lucas Dalleu uit Waalwijk, huwde met Maria De Jongh uit WatermaalBosvoorde en zich te Poppel kwamen vestigen. Men neemt aan dat zij begonnen met de koek daar te bakken alhoewel het recept wellicht ouder is. In de Kempen werd ook Putse, Turnhoutse en Hoogstraatse Janhagel vervaardigd al zouden die meer een speculaassmaak gehad hebben. De spot richtte zich vooral op de kerktoren van Poppel, waarvan de naald scheef stond. Bij de bevrijding op 3 oktober 1944 werd de spits verwoest omdat de Duitsers de toren als observatiepunt gebruikten. De onderbouw was oorspronkelijk scheef afgemetst. Men vertelt dat men er aan een zijde een meter moest bij metsen maar men heeft te Poppel deze kans graag benut om aan het euvel te verhelpen want de scheve toren had meer dan eens spot en gekrakeel teweeg gebracht!:
"Deswege worden de Poppelaars door de bewoners van de omliggende gemeenten voor den gek gehouden. Het geroffel van de trommelaars van de Poppelsche gilden vertalen ze als volgt: Rommebombom, rommebombom, De Poppelschen toren die staat krom! Komen er vreemdelingen in 't dorp, die spotsgewijs zeggen dat ze gekomen zijn 'om den toren recht te zetten' dan loopn ze gevaar een pak slaag te krijgen. 't Is eens gebeurd dat twee vechtersbazen uit Baarle-Hertog, die anders voor geen klein gerucht vervaard waren, een duchtige rammeling opliepen, om de Poppelaars met dit gezegde te hebben getergd." Inderdaad, die van Poppel getuigen zelf:
"Iedereen weet dat te Poppel de oude toren scheef stond. Vreemdelingen moesten het echter niet proberen om hiermee te spotten, ze riskeerden een pak slaag." Andere informanten hebben ons gelijkaardige lotgevallen verteld. Een persoon uit Zondereigen wist nog dat het genoeg was te beginnen met: Rommmedebom, rommedebom ...' om de anderen furieus te maken. Hij vertelde over een fikse rel, die was uitgelokt nadat enkele jonge mannen van Baarle een boonstaak schuin tegen de kerk hadden gezet om de toren recht te houden! Voor die kromme toren waren er nochtans mooie verklaringen voorhanden. Zo vertelde men:
"De toren boog beleefd naar Weelde om goedendag te zeggen". "De legende wil dat toen Keizer Karel eens door Poppel kwam iedereen boog uit onderdanigheid. Op de kerktoren waren echter 4 boeren aan het klaverjassen. Ze hadden geen tijd en waren te trots
om hulde te komen betuigen aan hun keizer. De toren schaamde zich zodanig voor hen dat hij toen zelf maar boog. Maar later kon hij niet meer rechtkomen en daarom bleef de Poppelse toren krom staan." Aan dit alles danken de bewoners wellicht de spotnaam: 'Krombenders' . Toch blijft het eigenaardig dat het 'buigen' (to bond) in het Engels wordt weergegeven. We vragen ons dan ook af dat de verklaring niet moet gezocht worden in de betekenis van 'binden'. in dat geval wilde men hen wellicht aanwrijven dat ze bij de oogst van de graangewassen, niet in staat waren om rechte schoven of garven te binden. We troffen de benaming niet aan in een of andere publicatie maar personen uit Weelde en Poppel herkenden de benaming. Tussen Weelde en Poppel heeft het vroeger nooit goed geboterd. Voor een goed deel lag dit in het feit dat, beide dorpen de geboorteplaats betwistten van Claes Janssen, alias Nikolaus Janssen Poppelius, één van de martelaren van Gorcum (9 juli 1572), die in 1867 heilig werd verklaard. In 1902 verdedigde E.H. August Van Eyndhoven de Weeldse versie in een jaargang van Taxandria. In 1906 repliceerde de Poppelse geestelijke E.H. C. Ruts te Diest met een brochure. Volgens Willem Paulussen veroorzaakte het 'bekvechten' heel wat heibel en deining in de beide parochies. Hij citeert in zijn bijdrage ook een brief van Monseigneur Paaps aan pastoor Cools uit 1868: De Sint-Valentinuskerk te Poppel
.., en daarom verzoek ik u goed aan te tekenen dat hij van Poppel is, want anders zou men binnen honderden jaren te Raevels het feest zijner heiligverklaring kunnen vieren, zoo als men verleden jaar dit van Poppelius te Weelde gevierd heeft." Paulussen besluit:
"Zo ver is het nu! Deze voorspelling is door de fusie bewaarheid:" "Een poppelairke" Niet alleen voor Poppelius kon men beewegen naar Poppel. Een andere bedevaart geeft ons de verklaring van de benaming: 'een poppelairke' :
"Te Poppel grijpt nog steeds ieder jaar een 'kinnekenslof’ plaats, waarin de zegen van St.Willibrordus over de kinderen afgesmeekt wordt. Speciaal werd naar Poppel gebeeweegd indien een kind niet voldoende groeide en zo'n meisje of jongetje heette men in de Kempen niet zelden een 'poppelairke'”. We citeren ook deze uitdrukking die volgens Cornelissen te Hoogstraten en omstreken gebruikelijk was:
"Dicht bij (of over) de Poppelsche brug zijn. " “Te diep in 't glas gekeken hebben, halfdronken zijn, 'in den wind', 'aangevezen', 'aangeschoten' zijn. De oorsprong is niet duidelijk. Er bestaat te Poppel, aan de grens, een brug over het riviertje de Aa. Deze brug was lang en is nog in slechten staat, en het is gevaarlijk er over te gaan. Naar het schijnt zouden daar vroeger menschen verongelukt zijn." Met de brug over de Aa werd allicht de brug aan de Rovertse dijk bedoeld. Deze brug ligt op de grens met het Nederlandse Hilvarenbeek en op een vroegere verbindingsweg tussen Hoogstraten en 's-Hertogenbosch. Vanuit Hoogstraten en voor een smokkelaar was dat het ultieme punt.
Overdrachtelijk kon men de uitdrukking voor een dronkaard kon gebruiken. Uit het leenstelsel dateerde een karwei die de inwoners van Weelde en Poppel verplichtte om ondermeer deze brug te onderhouden. Wanneer onder Napoleon de Weeldenaren werden opgeroepen om te helpen bij de aanleg van de weg Turnhout-Antwerpen, beriepen ze er zich op het onderhoud van de Rovertse brug om van de opvordering ontslagen te worden. Wanneer echter het werk aan de brug ter sprake kwam redeneerden ze: 'Nee, nee, Poppel is afgescheiden, dus Poppel moet haar brug maar zelf onderhouden. Over Rovert gesproken...daar situeerde zich volgend ondeugend spotvers waarvan de eerste regel waarschijnlijk in een oudere versie, omwille van het rijm, anders heeft geklonken:
Meester van Beek liet een scheet achter het Roverts kapelleke Hij stiet zijn teen en liet er nog een en het klonk gelijk een belleke. Volgende spotverzen gaan op dezelfde toer en doen er nog een schepje bovenop. Jaren terug was er nu eenmaal nog geen Mest-Actie-Plan.
"Aol, Maal, Poppel en Baal, Hulsel en Overbroek, 't Is allemaol ene schijthoek!" "Aol, Maal, Hulsel en Baal, Alphen en Overbroek, 't Is allemaal ene schijthoek!" In de laatste versie is Poppel vervangen door het Nederlandse dorp Alphen. De eerste versie is vooral een Poppelse aangelegenheid want samen met Baarle wordt zowat gans Poppel vernoemd. Aarle, Maarle, Hulsel en Overbroek zijn inderdaad Poppelse straatgehuchtjes die 'verloren' liggen langs de grenslijn. Dergelijke plaatsen worden graag als 'vergeten boeregat' bestempeld.. Dit komt ook tot uiting in een andere gegevens die men ons meedeelde met betrekking tot Aarle en Maarle:
"In Weelde was men er niet op uit daar te gaan vrijen. De inwoners staan er bekend als 'groot en grof' volk. Er zouden er daar nog zijn die niet weten dat de oorlog gedaan is!" Gelijkaardige beweringen zullen we trouwens ook vinden onder Zondereigen, een afgelegen gehucht van Baarle-Hertog.
Verslag bijgewoonde voordracht in Hoogstraten 13 juni 2009 - Hoogstraten - Stedelijk Museum – Midzomernachtslezing samenvatting lezing: Raf Waeyaert
Het verhaal achter het koorgestoelte of “zitterkes” van de SintKatharinakerk door Yvonne Bleyerveld, kunsthistorica
Mevrouw Bleyerveld begint met de verwijzing naar haar boek Hoe bedriechlijck dat die vrouwen zijn. Vrouwenlisten in de beeldende kunst in de Nederlanden circa 1350-1650, Primavera Pers, Leiden, 2000. Zij illustreert dan aan de hand van een reeks geprojecteerde afbeeldingen van zowel schilderijen, als tapijten, prenten en tekeningen haar stelling dat voorstellingen van vrouwenlisten
waarvan beroemde mannen het slachtoffer waren bijzonder populair zijn in de 15de en 16de eeuw. Dit als waarschuwing voor de gevaren van vrouwelijke sluwheid en dominantie en voor de gevolgen van fatale verliefdheid. Een drietal listen komen ook voor op de Hoogstraatse misericordiae, de zogenaamde zitterkes, die dateren van omstreeks 1540. Bij voorbeeld:
1.
Samson en Delilah: Samson was de oudtestamentische reus die duizend Filistijnen doodde en Delilah ontfutselde zijn geheim dat hij zijn kracht ontleende aan zijn weelderige haardos. De meeste afbeeldingen tonen Samson slapend op de schoot van Delilah. Zij knipt zijn haren af, daar waar het eigenlijk Filistijnse soldaten waren die uit wraak Samson’s haar afknipten. Illustraties hierbij: 1.1. Een schilderij van Andrea Mantegna van omstreeks 1490, waar bij de tekst staat de lezen dat “een vrouw driemaal slechter is dan de duivel”. 1.2. Het Malterer-tapijt uit Freiburg, Zuid-Duitsland, circa 1320 waarop een wel bijzonder grote schaar opvalt. 1.3. Op de 16de eeuwse gravure van Philips Galle krijgt het narratieve de bovenhand en is het een soldaat die Samson’s haren knipt. In randschrift lezen we : “Delilah zet met haar listigheid alles naar haar hand”. De gravure behoort tot een reeks van zes prenten met vrouwenlisten. 1.4. Ook Rubens schilderde dit tafereel (thans in National Gallery London) in 1612 voor de Antwerpse burgemeester Nicolaas Rockox. Hier ook knipt een soldaat het haar van Samson in een wat bordeelachtige scène die een oude vrouw bijlicht met haar kaars; in een nis staat Venus met haar zoontje Amor als wou de schilder aangeven dat de liefde Samson ten val bracht.
2. Phyllis op de rug van Aristoteles. In deze middeleeuwse legende was zij de vriendin van Alexander de Grote en de wijsgeer liet zich warempel door haar als rijdier gebruiken. 2.1. Deze scene komt ook voor op het Malterer-tapijt: eenmaal Aristoteles bij een lezenaar die met zijn schrijfveer de bevallige Phyllis streelt onder de kin en tevens Aristoteles die als gezadeld paard door Phyllis bereden wordt als toonbeeld van een wijze man die zich dwaas gedraagt.
2.2. Ook de Meester van het Amsterdamse kabinet (een onbekende Duitser uit het Duitse Rijngebied, late vijftiende eeuw) behandelde het onderwerp. Bij hem zien we wellicht Alexander de Grote onder de toeschouwers. 2.3. Ook terug te vinden op een luxueuse waterkan in brons met kraantje (aquamanile) die uit het Maasgebied rond 1400 stamt en zich thans in het Metropolitan Museum of Art te New-York bevindt. 2.4. Bij Johannes Sadeler I nach B. Sprangers uit de 2de helft van de 16de eeuw zien we zelfs een volledig naakte Phyllis met zweep.
3. List van het Mannetje ( Vergilius !) in de mand. Ook dit is gebaseerd op een middeleeuwse legende. Vergilius was verliefd op een Romeinse keizersdochter die in een toren woonde. De liefde was echter geenszins wederzijds. Listig laat ze een mand neerdalen waarna ze de ingestapte Vergilius halfweg de toren laat hangen en dus te kijk stelt. Geïllustreerd o.a. door: 3.1. Lucas Van Leyden circa 1515. 3.2. Malterer-tapijt. 3.3. Het Nederlandstalige boekje van Willem Vosterman uitgegeven in Antwerpen rond 1525 waarin een wel merkwaardige afloop opvalt: Vergilius dooft al het vuur in de stad Rome en wanneer de mensen hem om raad vragen, zegt hij hen dat zij vuur kunnen halen tussen de benen van de keizersdochter. Andere bekende vrouwenlisten zijn: 1. Eva die de duivelse appel aan Adam geeft. Veelvuldig uitgebeeld thema door o.a. 1.1. Lucas Cranach. 1.2. Philips Galle rond 1565. 1.3. Jan Gossaert uit Nederland rond 1516 en waarbij Eva’s lange haar opvalt. 1.4. Rembrandt die in een ets van 1638 (Rijksprentenkabinet, Amsterdam) een bijzonder stevige Eva confronteert met de duivel in de gedaante van een draak met grote vleugels. 2. Koning Salomo die door honderden vrouwen (300 +700 = 1000 nl. driehonderd vorstinnen en zevenhonderd ‘bijvrouwen’?) tot afgoderij gebracht wordt waarna voor straf door God zijn rijk in twee wordt gedeeld. Illustratie van de Meester van het Amsterdamse kabinet. Vrouwenlisten komen soms voor in reeksen; wellicht om de toeschouwer/lezer te overtuigen dat vrouwen echt wel gevaarlijk zijn. Zo hebben we er drie in Hoogstraten, soms ook vijf of zes. Vrouwenlisten waren een geliefd onderwerp in de prentkunst. Prenten werden talrijker vanaf de 15de eeuw in het kielzog van de boekdrukkunst en ze verkochten goed. Bij voorbeeld een houtsnede van Lucas van Leyden met de voorstelling van Jaël die Sisera (de hoofdman van de Kaänieten met wie de Israëlieten in oorlog waren) vriendelijk ontvangt, maar hem later prompt een tentpin door het hoofd slaat. Lucas van Leyden blinkt uit in het vrouwenlistengenre. Een tweede editie van de prent met Jaël werd zelfs met een gedecoreerde rand omgeven met als tekst: “alle kwaadheid is klein in vergelijking met de kwaadheid van een vrouw”. 1. In het Kortrijkse stadhuis bevinden zich in de raadszaal tegen de zoldering op de balksloven (circa 1525) mooie afbeeldingen van vrouwenlisten. O.a. van Adam en Eva waarbij de duivel geïncarneerd wordt door een vrouw.
2. In het Mechelse Schepenhuis toont een balksloof (circa 1375) het verhaal van Phyllis en Aristoteles. Deze vrouwenlisten in stadhuizen laten zien dat het thema paste in een burgerlijke cultuur. Het waren vooral stedelijke burgers die behoefte hadden aan waarschuwingen tegen vrouwenmacht. Dit omdat in de stedelijke samenleving de taakverdeling tussen man en vrouw duidelijker werd vastgelegd. Men had behoefte aan voorstellingen die de ideaal bevonden ondergeschikte positie van de vrouw bevestigen. Ook in de literatuur komen vrouwenlisten aan bod zoals in Dat bedroch der vrouwen, een Utrechtse 15-delige verhalenbundel uit 1532. Hierin wordt wel gepreciseerd dat die vrouwelijke listigheid niet geldt voor de maagd Maria. Tersluiks raadt men de lezer ook aan nooit huilende vrouwen te geloven. Er bestonden ook vrouwenalfabetten, die van a tot z alle vrouwelijke ondeugden beschrijven. Mevrouw Bleyerveld besluit haar boeiende lezing met enkele zéér positieve citaten over erg deugdelijke vrouwen die “spinnen, hun gezin voeden en kleden, aan de armen denken en de kroon zijn op het hoofd van hun echtgenoot”. Toch is het weer weerom het beeld van de bazige huisvrouw dat in Hoogstraten wordt afgebeeld op nog drie zitterkes , namelijk de ruziënde man en vrouw, de opgesloten man in een ton en de strijd om de broek. Het negatieve voorbeeld vond men toch vaak boeiender om uit te beelden, dan het voorbeeld van de zorgzame, gehoorzame huisvrouw - tot lering en vermaak.
Naam 1 AILLIET Marc
Adres
Postnr.
Gemeente
Raymond Delbekestr. 367
2980 St. Antonius-Zoersel
Telefoon
GSM
03 383 57 03
2 Bal Jef
Helleblok 50
2440 Geel
014 58 31 04
3 BELMANS Jef
Kasteellaan 39
2390 Malle
03 312 32 84
4 BLANCQUAERT Emiel
Lge Eerselsstraat 63
2200 Herentals
014 22 05 79
E-mail marc.ailliet @telenet.be
0475 34 77 73
[email protected]
0498 31 04 99
[email protected]
[email protected]
5 BOGAERT Bert
Winkel 60
2300 Turnhout
03 240 63 91
0476 66 07 38
[email protected]
6 BOLS Godefrieda
Tichelarijstraat 68/6
2300 Turnhout
014 62 44 08
0499 29 93 34
[email protected]
0475 65 24 43
[email protected]
7 BRAECKMANS Edward
Karekiet 64
2970 Schilde
03 383 44 71
8 CALUWAERTS Jan
Schaliënberglaan 3
2920 Kalmthout
03 666 99 75
9 CERSTIAENS Ludwig
Kleerroos 49
2200 Herentals
014 21 60 02
10 CLAESSEN René
Voorhoofd 37
2370 Arendonk
014 67 86 86
0477 33 43 90
fam.claessenwouters@belga
11 DANIELS Rob
Nieuwe Kaai 39b7
2300 Turnhout
014 42 35 34
0474 70 97 46
[email protected]
12 DE PRINS Liliane
Sint Laurentiuslaan 38
2390 Oostmalle
03 311 58 69
13 DIERCKX Paul
Klein Engeland 27-35
2300 Turnhout
014 43 50 88
14 EENNAES Rik
Hoogstraatsebaan 191
2390 Oostmalle
03 312 26 52
15 ENGELEN Jos
Essensteenweg 64
2920 Kalmthout
03 667 77 59
16 GABRIËLS Marleen
Schuurhoven 20
2360 Oud-Turnhout
014 72 09 84
17 GEYSKENS Harry
Perenlaan 17
2400 Mol
014 32 01 65
0475 34 10 14
[email protected]
18 HANNES Hilde
Torenstraat 2/1
2381 Weelde
014 65 77 43
0472 34 81 66
[email protected]
19 HELSEN Yvonne
Geelseweg 45
2200 Herentals
014 21 42 65
20 HENDRICKX Karel
Dopheidestraat 12
2300 Turnhout
014 41 70 73
21 HOPMANS Marie-José
Rietstraat 3
2490 Balen
014 82 06 90
22 JACOBS Willy
Vlasakker 29
2160 Wommelgem
03 353 06 15
23 JANSSENS John
Brouwerijstraat 19 bus 1
2320 Hoogstraten
03 314 51 15
24 JANSSENS Jozef
Bordink 36
2170 Merksem
03 646 37 14
25 KNAEPS Herman
Lotissement de Fontvalière 9
26 LAENEN Magda
Wuytsbergen 174
2200 Herentals
014 21 85 65
27 LATINNE Marie-Claire
Duifhuisstraat 23B5
2300 Turnhout
014 42 60 59
28 LESCOUHIER Frank
Akkerstraat 19
2350 Vosselaar
014 61 28 04
29 LEYSEN Albert
Guido Gezellestraat 1/A bus 202
2400 Mol
014 31 52 77
30 LIEDTS Maria
Jos Charlottestraat 11
2300 Turnhout
014 42 24 55
0477 23 05 48
[email protected]
31 LUYTEN Rita
Meistraat 153/102
2480 Dessel
014 71 34 51
0475 74 11 75
[email protected]
32 MACAUTER Maria
Koeterstraat 10
2200 Herentals
014 21 90 00
0472 73 67 19
[email protected]
33 MEEUS Jeannine
Groenedijk 74
2470 Retie
014 37 95 00
34 MELIS André
Grotenhoutlaan 34
2350 Vosselaar
014 61 11 29
0495 90 25 34
[email protected]
35 NOOYENS Kim
Groenstraat 12
2470 Retie
014 43 01 29
0473 93 45 68
[email protected]
36 OLBRECHTS Edward
Leopoldlei 78
2220 Hallaar
015 24 83 39
[email protected]
37 PEETERS Jo
Krekelenberg 13
2980 Zoersel
03 311 51 16
Zie De Ruysser Frieda
38 PELCKMANS Ivo
A. Van Dyckstraat 44
2300 Turnhout
014 41 77 17
[email protected]
39 PROOST Marcel
Smiskensstraat 54
2300 Turnhout
014 41 47 45
40 ROETS Greet
Steenweg op Antwerpen 13
2300 Turnhout
014 63 39 10
41 RUYMAEKERS Brigitta
Middelvelden 55
2370 Arendonk
014 67 05 42
42 SCHAUWERS Mia
Westerlosesteenweg 39
2230 Herselt
014 54 93 92
0473 50 48 48
[email protected]
43 SCHIPPERS Frans
Wezel 94
2400 Mol
014 81 28 21
0496 52 28 21
[email protected]
44 STORMS Willy
Halle Dorp 1
2980 Halle-Zoersel
0495 54 27 11
[email protected]
45 TATRAÏ Lutgarde
Deken Adamsstraat 80
2300 Turnhout
014 41 60 68
46 VAN AELST Rudy
Heuvel 44
2920 Kalmthout
03 666 02 74
0499 11 79 35
rudyvanaelst@skynet,be
47 VAN DEN BOSCH Emiel
Veldenbergstraat 58
2330 Merksplas
014 63 40 06
0486 29 67 46
[email protected]
48 VAN DEN BROECK Raymonde
Lierselei 33
2390 Oostmalle
03 312 45 00
49 VAN DER BORGHT Herman
Nachtegalenstraat 13
2300 Turnhout
014 42 13 70
50 VAN DER VELDE Staf
Moleneind 11
2275 Lille
014 88 03 34
51 VAN ELSEN Frans
Veldhoven 25
2200 Herentals
014 21 85 74
52 VAN HOOF Guido
Brandstraat 151
2400 Mol
53 VAN WIJNSBERGHE Chris
Oude Vaartstraat 19
2300 Turnhout
54 VAN WOENSEL Sandra
Woudstraat 1
55 VERBREUKEN José
F-30140
Massillargues-Atuech
00 33 466 248086
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] 0476 58 17 10
[email protected] [email protected]
[email protected] 0497 39 16 50
karel.hendrickxdotu@telenet
[email protected]
0497 03 39 23
[email protected] [email protected] [email protected]
Geen GSM
[email protected]
0496 60 31 46
marie-claire.latinne@telenet.
[email protected] [email protected] [email protected].
[email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] 0476 890 947
[email protected]
014 41 65 79
0476 29 49 57
chris.vanwijnsberghe@yucom
2500 Lier
03 480 30 75
0486 42 68 52
sandra.van.woensel@gmail.
Heilig Bloedstraat 29
2320 Hoogstraten
03 314 56 33
[email protected]
56 VERHEIJEN Leo
Hoveniersstraat 38
2300 Turnhout
014 41 90 36
[email protected]
57 VERHOEVEN Gerda
Schoolstraat 51
2970 Schilde
03 385 42 85
58 VERMEREN Frank
Silvesterlaan 11
2970 's Gravenwezel
03 384 19 53
59 YSKOUT Cynthia
Lage Dreef 2
2222 Heist-op-den-Berg
014 70 08 48 014 58 85 42
60 Boons Magda
Kapucienenberg 3
2440 Geel
61 Bartholomeeusen Jos
Hoge Weg 2
2320 Hoogstraten
62 Vervloet Margareta
Belfortplein 38
2500 Lier
03 290 41 01
[email protected] 0476 64 81 84
[email protected]
0495 57 99 80
[email protected]
0486 07 82 09
soete,@happymany.net
[email protected] [email protected]