Keep it simple De behoefte in kennisdeling over aangepaste sport voor sporters, coaches en professionals.
Titel
Keep it simple
Auteur
Melanie Wassenaar 500651617
Beoordelaar 1 de meelezer 2 de meelezer 3 de meelezer
Cees Vervoorn Martin Fluit Remco Koopmeiners Thomas Janssen
Datum van uitgifte
05-06-2015
Hogeschool van Amsterdam Bachelor Sport, Management en Ondernemen
CASA Reade, VU Kenniscentrum
2 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Voorwoord Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met CASA Reade. Vanuit mijn afstudeerstage heb ik met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt. De praktische toepassingen op het Kenniscentrum CASA Reade zijn terug te lezen in het ‘Businessplan Kenniscentrum CASA Reade 2015’. Via deze weg wil ik graag alle respondenten bedanken voor het meewerken aan het onderzoek. Ik vond het leuk om iedereen te spreken en om iedereen zijn mening te horen. Ook wil ik Martin Fluit, Eric Voorn en Joan Dallinga bedanken voor de inspirerende gesprekken en de feedback op dit onderzoek. Melanie Wassenaar 5 juni 2015
3 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Inhoudsopgave Voorwoord .................................................................................................................................................... 3 Samenvatting ................................................................................................................................................ 5 1
2
3
Inleiding................................................................................................................................................. 6 1.1
Probleem ....................................................................................................................................... 8
1.2
Doelgroep...................................................................................................................................... 9
1.3
Doel ............................................................................................................................................... 9
1.4
Centrale onderzoeksvraag ............................................................................................................ 9
1.5
Relevantie ................................................................................................................................... 10
1.6
Definitie van centrale begrippen ................................................................................................ 10
Onderzoeksmethode .......................................................................................................................... 11 2.1
Data verzamelingsmethode ........................................................................................................ 11
2.2
Data analyse en interpretatie ..................................................................................................... 11
2.3
Betrouwbaarheid en validiteit .................................................................................................... 12
Resultaten ........................................................................................................................................... 13 3.1
Behoefte naar kennis .................................................................................................................. 13
3.2
Interessante onderwerpen ......................................................................................................... 14
3.3
Medium voorkeur ....................................................................................................................... 15
3.4
Inrichting medium ....................................................................................................................... 16
3.5
Huidige manier van publiceren ................................................................................................... 19
3.6
Niveau artikelen praktijk ............................................................................................................. 20
4
Discussie .............................................................................................................................................. 21
5
Conclusie ............................................................................................................................................. 23
6
Literatuurlijst ....................................................................................................................................... 24
Bijlage 1
Interviewprotocol ................................................................................................................... 25
Bijlage 2
Contact met respondenten ..................................................................................................... 29
Bijlage 3
Coderen ................................................................................................................................... 30
Bijlage 4
Methodologische en reflectieve memo’s ............................................................................... 62
Bijlage 5
Presentatie van Vicky Tolfrey op het Symposium Vondelgames ............................................ 64
4 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Samenvatting Het Kenniscentrum is een academisch sportwetenschappelijk instituut waarin wordt samengewerkt door Reade en de Faculteit Bewegingswetenschappen van de VU. Hier wordt wetenschappelijke kennis maatschappelijk en economisch toepasbaar gemaakt, nieuwe kennis ontwikkeld en een structurele plaats gegeven aan wetenschappelijke ondersteuning in de aangepast sporten. Het kenniscentrum ervaart problemen om binnen deze structuur de doelgroep te bereiken. Daarnaast weet het kenniscentrum niet wat de mogelijkheden zijn in het verspreiden van kennis over aangepast sporten. In dit rapport worden de resultaten van een kwalitatief onderzoek weergegeven om het kenniscentrum te ontwikkelen. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek centraal heeft gestaan, luidt: “Wat is de behoefte van de sporters, de coaches en de professionals ten aanzien van (wetenschappelijk) kennisdeling op het gebied van aangepast sporten?” Binnen dit onderzoek vallen de doelgroepen: coaches, sporters en professionals op het gebied van revalidatie en aangepast sporten. Voorafgaand aan dit onderzoek werd geen literatuuronderzoek gedaan. Gedurende dit onderzoek werden half gestructureerde interviews toegepast. Deze werden vervolgens open gecodeerd en geclassificeerd. Uit dit onderzoek blijkt dat binnen kennisdeling vier punten belangrijk zijn: korte en bondige presentatie, praktische vertaling naar de praktijk, snel toegankelijk en een aantrekkelijke opmaak. Dit houdt in dat de huidige wetenschappelijke manier niet aansluit bij de wensen van de praktijk. Afbeeldingen en filmmateriaal maken kennis aantrekkelijk. De vier belangrijkste vormen binnen kennisdeling zijn artikelen, congressen, nieuwsbrieven en onderlinge kennisdeling. De verschillende vormen van media spelen allen in op een snelle toegankelijkheid van kennis. Ook sluiten de vier vormen van kennisdeling goed aan op elkaar. Voor coaches en sporters is het fijn om een centraal/vast herkenningspunt te hebben voor wetenschappelijke informatie. Professionals in de revalidatie en sport vinden hun informatie vooral op specifieke medische platformen. Tot slot zijn de coaches/sporters en professionals in andere onderwerpen geïnteresseerd. Professionals zijn geïnteresseerd in medisch inhoudelijke informatie over hun branche. Coaches en sporters zijn geïnteresseerd in zowel algemene sport informatie als in sport specifieke informatie Kennisdeling
–
aangepast
sporten
–
distributie
kennis
–
wetenschappelijke
informatie
5 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
1
Inleiding
Dit onderzoek geeft inzicht in de behoefte van sporters, coaches en professionals binnen revalidatie en aangepast sporten ten aanzien van het ontvangen van (wetenschappelijk) onderzoek. Vanuit dit onderzoek wordt in het businessplan ‘De commerciële wetenschap’ advies gegeven aan het kenniscentrum CASA Reade over het bereiken van de praktijkgerichte doelgroepen. Het Kenniscentrum is een academisch sportwetenschappelijk instituut waarin wordt samengewerkt door Reade en de Faculteit Bewegingswetenschappen van de VU. Hier wordt wetenschappelijke kennis maatschappelijk en economisch toepasbaar gemaakt, nieuwe kennis ontwikkeld en een structurele plaats gegeven aan wetenschappelijke ondersteuning in de aangepast sporten. Het kenniscentrum CASA Reade beschikt over kennis op het gebied van sporten binnen de zorgbehandeling, sporten als actieve leefstijl en sporten op topniveau. Voor de aangepast sporten is veel waardevolle kennis beschikbaar. Deze kennis wordt in de sportpraktijk nog te weinig gebruikt. Sporters, coaches en professionals weten vaak niet waar deze informatie te vinden is. Ook vinden ze het lastig om wetenschappelijke artikelen te lezen en te doorgronden. Het Kenniscentrum maakt op vele fronten de vertaalslag naar de praktijk. Die kan bestaan uit sport en bewegen (breedtesport in het kader van gezondheid) en de prestatiesport (topsport en talenten). Het Kenniscentrum zorgt ervoor dat de kennis op allerlei manieren wordt gebundeld, verspreid en ingebed in het veld. Daarnaast is het Kenniscentrum een platform waar de zorg, de sport, de kennisinstellingen, de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven samen kunnen werken aan de ontwikkeling van nieuwe kennis en inzichten. Sport en lichaamsbeweging in relatie tot gezondheid en presteren staan hier centraal. Het kenniscentrum staat onder inhoudelijke verantwoordelijkheid van prof dr. Thomas Janssen (hoogleraar bewegingswetenschappen VU / Reade)
6 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Het kenniscentrum bevindt zich binnen de structuur van Reade en de VU faculteit der gedrags- en bewegingswetenschappen. In onderstaand figuur is deze structuur getekend om het te verduidelijken.
Sport en revalidatie
Sportloket
Sportcentrum
Testcentrum Topsport
Kenniscentrum
Figuur 1 Structuur waarin het kenniscentrum zich bevindt.
Momenteel zijn er drie werknemers werkzaam binnen het kenniscentrum: Thomas Janssen, Sonja de Groot en Eric Voorn. Naast deze drie werknemers, zijn er veel betrokkenen vanuit (CASA) Reade en de VU FBW. Deze betrokken zijn mede verantwoordelijk voor het vergaren van kennis over aangepast sporten. In onderstaande tabel zijn deze betrokkenen weergegeven. Tabel 1.1 Overzicht direct betrokkenen van het kenniscentrum
Reade CASA Reade Revalidatie professionals Andere onderzoekers Labs binnen Reade
VU FBW / VUmc (MOVE) Jos de Koning Raoul Oudejans Jo de Ruiter John van der Kamp Jaap van Dieën Maarten BobB3 Matthijs Hofmeester Martin Truyens Dirk Jan Veger Karin Gerrits David Mann Rianne Ravensbergen Ham Houdijk VUmc Evert Verhagen
Jessica Gal Sportartsen Jessica Gal Manuela de Jong
7 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Annet Dallmeijer Naast het feit dat het kenniscentrum te maken heeft met deze complementaire relatie, heeft het kenniscentrum veel samenwerkingspartners. Deze partners ontwikkelen, distribueren of bundelen kennis over aangepast sporten. In onderstaande tabel worden deze samenwerkingspartners weergegeven. Tabel 1.2 Overzicht van de huidige samenwerkingen
Instituten Kennis deling Groningen Topsport Topics De Haagse Hogeschool, AISS Bewegingstechnologie In Holland, Sport en Bewegen TU delft (daan Bregman) Heliomare
Internationaal ERGIDS
De missie van het kenniscentrum CASA Reade is ‘wetenschappelijke kennis vergaren en dissemineren om daarmee de kwaliteit van het leven van mensen met een beperking te verbeteren.’ Om deze missie te halen verspreidt het kenniscentrum kennis onder verschillende doelgroepen. Elke doelgroep levert een bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van het leven van mensen met een beperking. De doelgroep is in de volgende groepen in te delen:
1.1
Mensen met een beperking (ervaringsdeskundige) Professionals op het gebied van revalidatie en aangepast sporten Wetenschappers op het gebied van aangepast sporten (nationaal en internationaal) Coaches (nationale prestatie en breedte sport) Sporters (nationale prestatie en breedte sport) Beleidmakers (gemeente, VWS en behandelteams)
Probleem
Het kenniscentrum ervaart problemen om binnen deze structuur de doelgroep te bereiken. Daarnaast weet het kenniscentrum niet op welke manier de kennis over aangepast sporten verspreid dient te worden. De consument speelt hierbij een grote rol. Vragen die er spelen zijn: op welke manier kan de consument het beste bereikt worden? Op welke manier vindt de consument het prettig om de informatie tot zich te krijgen? De onderzoeken en kennis binnen het kenniscentrum worden momenteel nog niet voldoende gedissemineerd. Ook herkent Nederland het Kenniscentrum (nog) niet als dé kenner over aangepast sporten.
8 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
1.2
Doelgroep
De doelgroep voor dit onderzoek wordt beperkt tot drie van de zes doelgroepen van het kenniscentrum CASA Reade, namelijk:
Professionals op het gebied van revalidatie en aangepast sporten Coaches (nationale prestatie en breedte sport) Sporters (nationale prestatie en breedte sport)
Dit zijn de belangrijkste doelgroepen. De wetenschappers worden momenteel al benaderd en zijn bekend met het format van wetenschappelijke artikelen.
1.3
Doel
Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in de behoefte van sporters, coaches en professionals. Dit onderzoek laat zien welke distributie mogelijkheden er zijn en op welke manier de informatie het beste gedistribueerd kan worden. Het onderzoek is bedoeld om informatie te verkrijgen vanuit het oogpunt van de consument.
1.4
Centrale onderzoeksvraag
Aan de hand van de probleemschetsing en het doel van het onderzoek, kan de volgende onderzoeksvraag worden geformuleerd: Wat is de behoefte van sporters, coaches en professionals ten aanzien van (wetenschappelijk) kennisdeling op het gebied van aangepast sporten? Deelvragen Hebben de sporters, de coaches en de professionals behoefte aan deze kennis of zou deze behoefte kunnen ontwikkelen? Welke onderwerpen vinden de sporters, de coaches en de professionals interessant? Welk medium hebben de sporters, de coaches en de professionals als voorkeur? Op welke manier dient het medium ingericht te worden? Welke media kunnen goed samen worden gebruikt? Hoe ervaren de sporters, de coaches en de professionals de huidige manier van publiceren van wetenschappelijke artikelen? Op welk niveau kunnen wetenschappelijke artikelen het beste worden ingericht?
9 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
1.5
Relevantie
Dit onderzoek is relevant voor zowel het Kenniscentrum als voor andere kennisdelers en partners binnen het aangepast sporten. Binnen dit onderzoek wordt de mening van sporters, coaches en professionals in revalidatie en aangepast sporten toegelicht. Aan de hand van dit onderzoek kan wetenschappelijke kennis op een onderbouwde manier worden verspreid. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kan wetenschappelijke kennis worden overgebracht op een manier die sporters, coaches en professionals aantrekkelijk vinden.In het businessplan ‘De Commerciële wetenschap’ worden de adviezen uit dit onderzoek direct toegepast op het kenniscentrum.
1.6
Definitie van centrale begrippen
De doelgroep wordt gedefinieerd als de doelgroep van het kenniscentrum:
De sporter, (NOC*NSF, NISB, Sportbonden, NLsporter) De coaches, (belangenclub, NLCoach) Professionals (behandelarenverenigingen, fysiotherapeuten)
Met kennisdeling op het gebied van aangepast sporten verstaan we het wetenschappelijk onderzoek (over aangepast sporten) toepasbaar maken voor de praktijk. Deze kennisdeling kan plaatsvinden door middel van meerdere vormen. Interessante onderwerpen voor de doelgroep. Deze onderwerpen worden omschreven met zowel de huidige onderwerpen van onderzoek als mogelijke nieuwe onderwerpen. Binnen het medium spreekt men alle online en offline mogelijkheden voor communiceren. Dit zijn de vormen die binnen het interviewprotocol genoemd worden, maar ook nieuwe vormen die gedurende het onderzoek naar boven komen. Het Niveau van de tekst wordt ingedeeld in: universitair, geïnteresseerde en leek op het gebied van aangepast sporten. Binnen dit onderzoek wordt vooral gekeken naar de prettigste manier van lezen. Bij leek worden er vrijwel geen vaktermen gebruikt en wordt er veel ingegaan op uitleg van bepaalde termen/principes. Bij de geïnteresseerde wordt binnen de tekst vaktermen gebruikt en uitgebreid verteld over vooral korte en heldere conclusies. Voor universitair wordt bedoeld dat er uitsluiten een wetenschappelijk artikel wordt geplaatst. Vaak zijn deze teksten niet voor iedereen toegankelijk om te lezen.
10 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
2
Onderzoeksmethode
De onderzoeksvraag wordt beantwoord door middel van kwalitatief onderzoek in de vorm van semi gestructureerde interviews. In dit hoofdstuk is de methode van het onderzoek toegelicht.
2.1
Data verzamelingsmethode
Voorafgaand aan dit onderzoek wordt geen literatuuronderzoek gedaan. Op deze manier worden de uitkomsten van het onderzoek zo open mogelijk geïnterpreteerd. De praktijkvragen worden beantwoord door middel van interviews met een half open structuur. Een half open structuur houdt in dat de grote lijnen van de vragen al geschetst zijn. De definitieve vragen worden gedurende het interview geformuleerd. De media waarover specifieke vragen worden gesteld, worden ingevuld aan de hand van eerder gestelde vragen. Een half open structuur zorgt ervoor dat meer informatie uit de doelgroep wordt verkregen. Daarnaast is een doel van dit onderzoek om de mogelijkheden voor kennisdistributie in kaart te brengen. Door middel van een half open structuur heeft de doelgroep de mogelijkheid om nieuwe inzichten aan te brengen. In bijlage 1 wordt het interviewprotocol geformuleerd. Dit protocol dient bij elk interview gevolgd te worden. Het is belangrijk dat de vragen op dezelfde manier worden gesteld. Er is daarom gekozen om binnen het onderzoek één persoon als interviewer te handteren. De interviews worden telefonisch afgenomen. Respondenten De onderstaande personen hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Tabel 2.1 Overzicht respondenten
Professionals (5)
Coaches (4)
Sporters (4)
Experts (1)
Physician Assistant (B1)
Breedte sporter (C3)
Breedte sporter (S2, S3)
Expert (E1)
Fysiotherapeut (B4)
Topsport (C1, C2, C4)
Topsporter (S1, S4, S5)
Diëtist (B3) Instrumentmaker (B2) Voor de doelgroepen ‘Coaches’ en ‘Sporters’ mogen onderling geen respondenten uit dezelfde sport worden geïnterviewd. Op deze manier krijgt het onderzoek een zo volledig mogelijk inzicht in de branche.
2.2
Data analyse en interpretatie
De input van de respondenten worden door middel van open coderen verwerkt (Blijeberg, 2013). Dit houdt in dat vooraf aan het onderzoek nog geen categorieën worden gemaakt. Na het afnemen van de interviews worden de belangrijke resultaten gecodeerd.
11 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Na de codeerfase worden de codes gecategoriseerd. Het gewicht van een codon wordt bepaald op basis van de frequentie van de uitkomsten. Na de data analyse worden heldere conclusies getrokken. Tot slot worden de resultaten van dit onderzoek omgezet in adviezen ten aanzien van het Kenniscentrum.
2.3
Betrouwbaarheid en validiteit
Voor de betrouwbaarheid en validiteit wordt onderscheid gemaakt tussen intern en extern. Met interne wordt bedoeld of het onderzoek valide/betrouwbaar is voor dit onderzoek. Met extern wordt bedoeld of het onderzoek ook valide/betrouwbaar is voor externe partijen. De interne validiteit wordt gewaarborgd door gebruikt te maken van triangulatie. Dit houdt in dat er informatie wordt verkregen vanuit meerdere oogpunten. Dit onderscheidt is gemaakt binnen de doelgroep keuze. Ook word een expert geïnterviewd om de mening vanuit een ander perspectief te belichten. Binnen de externe validiteit is dit onderzoek alleen valide voor bedrijven die aan kennisdeling doen binnen de aangepast sporten. Dit onderzoek is specifiek op deze doelgroep gericht en het resultaat is niet generaliserend voor andere doelgroepen. Bepaalde interpretaties kunnen ook relevant zijn voor bedrijven die kennisdeling binnen de gehele sportbranche heeft. De interne betrouwbaarheid wordt gewaarborgd door het aanhouden van een interviewprotocol. Door middel van dit protocol dient elk interview op dezelfde wijze te verlopen. Daarnaast wordt elk interview afgenomen door dezelfde interviewer. Op deze manier dient de betrouwbaarheid gewaarborgd te blijven. Ook worden er methodologische en reflectieve memo’s bijgehouden. Deze zijn terug te vinden in bijlage 4 (Blijeberg, 2013). De externe betrouwbaarheid wordt bereikt door te benadrukken welke keuzes er in het onderzoek worden gemaakt.
12 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
3
Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven aan de hand van de deelvragen.
3.1
Behoefte naar kennis
Hebben de sporters, de coaches en de professionals behoefte aan kennis of zou deze behoefte ontwikkeld kunnen worden? Over het algemeen zijn de meningen over de behoefte naar kennis verdeeld. Elke respondent heeft behoefte naar kennis. Respondenten hebben verschillende bronnen aan kennis te komen. Deze bronnen zijn niet altijd wetenschappelijk onderbouwd. Vier respondenten geven aan minder ervaring te hebben met wetenschappelijke artikelen (S1, B3, S3, E1). Vaak zijn ze weinig in aanmerking gekomen met wetenschappelijke kennis en zoeken gemakkelijker in andere bronnen. Ook gebruiken veel sporters en coaches de ervaring in de praktijk als kennis input (S1, S2, C1, C2, E1). Ze vinden het fijn om hier onderling kennis over uit te wisselen. Een van de sporters vertelt: “Ik leer op basis van error en trial, wat goed werkt. Zo heb ik bijvoorbeeld afgelopen jaar ervaren dat ik meer rust tussen mijn trainingen moet bouwen” (S2, error en trial) Bij professionals wordt vaak aangegeven minder tijd te hebben om wetenschappelijke artikelen te lezen (B2, B3, B4, E1) Ook de expert op het gebied van kennisdeling zegt dit vaak in de praktijk terug te zien, zij vertelde: “Je merkt dat professionals weinig tijd hebben om zich te verdiepen in bepaalde onderwerpen. Ze hebben anderhalf uur tot twee uur de tijd voor hun administratie. Daar valt ook onder dat ze hun mails moeten beantwoorden. Voor onderzoekers is het normaal om in de avonduren en in de weekenden nog wat door te lezen. Professionals kennen toch meer een 9 tot 5 mentaliteit en lezen niet snel in hun eigen tijd artikelen door.” (E1, weinig tijd) Tot slot vinden veel respondenten dat de wetenschappelijke informatie niet tastbaar genoeg is (S1, B4, E1). Hiermee wordt bedoeld dat de informatie niet gemakkelijk in de praktijk kan worden toegepast. Zes respondenten geven aan behoefte te hebben om vragen neer te leggen bij een onderzoeker (B2, B3, S1, S2, C1, C2). Ze bespreken hun vraag graag door middel van een persoonlijk gesprek (S1, C1, C2, B3, S2). Op deze manier kunnen ze toelichting geven op hun vraag en krijgen ze uitgebreider antwoord. Wel is het belangrijk dat de uitspraken stellig zijn (C2). Twee respondenten geven aan dat ze vaak hun netwerk in de praktijk gebruiken om vragen te stellen (S2, C2). Een van de sporters vertelde graag bij de onderzoeker op gesprek te komen: “Ik denk dat een mail sturen of telefonisch contact niet voldoende is om een vraag neer te leggen. Ik zou het fijn vinden om mijn vraag middels een persoonlijk gesprek neer te leggen. Op deze
13 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
manier kan je de onderzoekers precies uitleggen naar welke informatie je op zoek bent.” (S1, persoonlijk contact) Als er gekeken wordt naar de manier van lezen, geven de helft van de respondenten aan dat de teksten vooral gescand worden. Pas als het artikel de nodige informatie bevat, wordt het uitvoerig gelezen. (B1, B3, S1, S2, S3, C2). “Ik scan echt door het artikel heen. Ik lees niet alles heel duidelijk.” (C2, scannen) Dit is een citaat van een van de coaches, waar hij aangeeft dat het scannen van artikelen voor hem de oplossing is. Anderen geven aan het gehele artikel te lezen als ze echt geboeid zijn: “Ik vind het fijn als ik snel door de informatie heen scannen. Als ik het interessant vind dan lees ik het wel goed door. Dan moet ik echt geboeid zijn en het artikel moet dan persoonlijke raakvlakken hebben.” (S3, scannen, doorlezen)
3.2
Interessante onderwerpen
Welke onderwerpen vinden de sporters, de coaches en de professionals interessant? Elke doelgroep richt zich op eigen onderwerpen. De professionals zijn vooral geïnteresseerd op medisch inhoudelijke informatie (B1, B2, B3, B4). Onder deze informatie vallen de mogelijkheden in behandelingen, informatie over ziektebeelden en richtlijnen van een behandeling. De helft van de professionals geeft aan op de hoogte te blijven van de sportmogelijkheden van hun cliënten (B1, B3). Dit geeft een van de professionals in onderstaand citaat: “Ik ben voor mijn doelgroepen redelijk op de hoogte op het gebied van sport. Vooral binnen de hartrevalidatie is het belangrijk dat mensen kunnen blijven sporten. Ik zoek momenteel geen nieuwe informatie op.” (B1, op de hoogte) Sporters en coaches verdiepen zich in dezelfde onderwerpen. Vaak wordt er sport specifieke informatie opgezocht (C2, S2, C3, S1, S4). Ook voeding is een populair onderwerp (S1, C2, S2, S3, S4, C3). Andere onderwerpen zijn eigen handicap (S3, S4), Blessure preventie (C1, S2) en trainingsschema’s (C1, S2). De onderwerpen waarover coaches en sporters informatie over opzoeken zijn uiteenlopend. Zo vertelt een coach: “Ik lees regelmatig over sport, voeding, prestatie en rolstoelbewegingen. Eigenlijk alles wat raakvlakken heeft met topsport en rolstoelrugby.” (C3, onderwerpen)
14 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
3.3
Medium voorkeur
Welk medium hebben de sporters, de coaches en de professionals als voorkeur? In dit hoofdstuk worden zowel de bron waar kennis wordt gevonden als de media mogelijkheden benoemd. De meeste informatie vinden de respondenten door middel van nieuwsbrieven (B1, B3, B4, S1, S3, C1, C3), zelf onderzoek (B1, B4, S2, S3, S4) en vanuit anderen (B4, S1, S3, S4, C1, C3). De respondenten geven aan het fijn te vinden om een nieuwsbrief te ontvangen. Nieuwsbrieven kunnen snel worden doorgelezen en kosten weinig tijd. Ook internet/google wordt veel gebruikt om informatie te vinden. Deze methode wordt vaak toegepast bij een gerichte zoekopdracht over een bepaald onderwerp. Ook overkoepelde organisaties (B1) en pubmet (B1, C2) worden gebruik om op dezelfde manier informatie te vinden. Tot slot vinden de respondenten het fijn om kennis door derden te vergaren. Dit zijn mensen van wie verwacht wordt dat ze goed werk leveren. Ook is het vaak dezelfde persoon die kennis vergaard en vervolgens deelt met de persoon/het team: “Verder krijgen collega’s van mij de tijd om bepaalde dingen in de literatuur uit te zoeken. 1x per maand vertellen zij wat ze gevonden hebben.” (B4, collega’s) Veel respondenten geven daarnaast aan dat nieuwe onderwerpen worden ontdekt op congressen (B1, B2, B3, B4, S1, S2, S3, C1, C2, C3, C4, E1). Dit geeft vaak een trigger om meer informatie over een onderwerp te vinden. De belangrijkste mediums zijn artikelen (B1*, S1*, B4, C1, B3, S2*, S3, S4, C3), congressen (B1*, B4, B2, B3, S2, S3, E1), nieuwsbrieven (B1, S1, B4, C2, B3, S3) en onderlinge kennis deling (B2, S2*, S3, S4, C2*). Artikelen worden gezien als een manier om snel veel informatie te vergaren. Ook kan er door middel van informatie specifieke informatie worden gevonden. De expert geeft aan dat vooral reviews worden gewaardeerd (B4, C2, E1). Dit is een overzicht van meerdere onderzoeken samengevat in 1 document. Vooral professionals geven de voorkeur aan informatie vergaderen aan de hand van congressen. Sporters en coaches hebben ook interesse in congressen, maar hebben vaak minder vertrouwen in de informatie die gepresenteerd wordt. Ze willen liever informatie die specifieker en praktischer is dan momenteel op congressen wordt aangeboden. “Ik krijg op allerlei manieren mijn informatie binnen. Ook via congressen. Laatst was ik in Leuven voor een congres over dwarslaesie. Hier werkt ook een totaal beeld gegeven en werd het wat praktischer verteld.” (B4, congres) Veel respondenten geven aan nieuwsbrieven te ontvangen en te lezen. Vaak worden deze nieuwsbrieven gescand op nieuwe informatie. Elke doelgroep schrijft zich in op nieuwsbrieven die voor hem/haar relevant zijn. Zo hebben coaches zich vooral aangemeld voor de nieuwsbrief van NOC*NSF.
15 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Cursussen zijn minder populair (B1, B4, S1, E1). Het is lastig om een cursus in te richten voor een brede doelgroep. Vooral in het begin worden cursussen soms bezocht om brede informatie te vergaren. Nadat respondenten meer kennis hebben worden minder cursussen gevolgd. Zo geeft een beginnende sporter aan dat bijscholingen wel worden bezocht (S3, S4).
3.4
Inrichting medium
Op welke manier dient het medium ingericht te worden? Gedurende deze deelvraag wordt ingezoomd op het medium artikel, congres en nieuwsbrief. Verschillende onderwerpen worden hierbij behandeld: de lengte, belangrijke delen, minder belangrijke delen, de presentatie, gebruik van foto/film, bereidheid van betalen, onder wie te verspreiden en op welke manier artikelen het beste op de website terug te vinden is. Artikel Grotendeel van de respondenten vinden het fijn als informatie kort en bondig worden gepresenteerd (B1, B2, B3, S2, S3, S4, C2, C3). Het bespaart veel tijd als er een korte samenvatting beschikbaar is. Bij een grote interesse in het onderwerp, vinden respondenten het fijn om snel aan uitgebreidere informatie te komen (B1, S1, S2, S4, C1): “Mocht ik heel geïnteresseerd zijn in een onderwerp maak ik graag tijd vrij om mij hierin te verdiepen. Mocht ik een goede samenvatting lezen dan klik ik graag door naar de volledige versie om hier alles over te weten.” (S2, kort en bondig, daarna uitgebreid) Voor artikelen is het belangrijk om het artikel eerst internationaal te publiceren (E1). Aan de hand van de publicatie kan je je kennis wereldwijd verspreiden. Op deze manier bereik je veel wetenschappers. Om je artikel bij andere doelgroepen te krijgen is het belangrijk om een vertaalslag te maken naar de praktijk. Ook bij de praktijk is het belangrijk om te kijken naar de impactfactor van een medium(B3, E1). De impactfactor is de betrouwbaarheid van het medium. Dit laat de expert weten in onderstaand citaat: “Wel is het belangrijk om een artikel eerst internationaal te publiceren. Daarmee verspreid je je kennis het meest. Hierdoor krijg je ook reviews en beoordelingen. Daarnaast is de impactfactor een belangrijke maatstaaf voor in welke tijdschriften je je artikel plaatst. Dit heeft ook gevolgen op de betrouwbaarheid.” (E1, impactfactor) De belangrijkste delen van een onderzoek is de titel (B1, S2, S4, C3, E1), de samenvatting (B1, S2, S4, C2, E1) en de conclusie (B3, B4, E1). Deze delen worden ook vaak als eerste gelezen door de respondenten. Andere belangrijke onderdelen is het praktische gedeelte (B4, E1) en de keywords (B4). Door middel van keywords kan gemakkelijk nieuwe informatie over hetzelfde onderwerp worden gevonden. Een behandelaar vertelt over de belangrijkheid van de titel en de samenvatting:
16 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
“Door middel van de titel en de abstract lees ik of het artikel voor mij interessant is. 90 procent valt dan al af.” (B1, abstract) De respondenten vinden het fijn om de titel en een paar regels over het artikel te vinden op de site (B4, S1, S2, C1, C2, C3). Dit stuk mag aantrekkelijk worden gemaakt om de rest van het artikel te lezen. Ook afbeeldingen kunnen hiervoor worden gebruikt. Het is ideaal om dan met één klik op de knop naar een uitgebreid artikel te gaan (B1, S1, C1, C2): “Op de site zou ik een kleine overal samenvatting willen vinden. Een stukje dat me uitnodigt om het hele artikel te lezen.” (S1, samenvatting) Statistieken (C2, E1) en de uitvoering (B3, B4) worden als minder belangrijke delen gezien. Vaak worden deze onderdelen niet eens bekeken/ gelezen. “De statistieken vind ik helemaal niet interessant. Ik vind dat moeilijk en ik zou het wel kunnen begrijpen maar dan moet ik me er heel goed in gaan verdiepen. Dat heb ik er niet voor over, ik geloof wel dat onderzoekers dat goed uitvoeren.” (C2, statistieken) Foto/film materiaal wordt gezien als toegevoegde waarde bij artikelen (B1, B3, B4, S1, S2, S3, S4, C1, C2, E1). Een afbeelding wordt als toegevoegde waarde gezien wanneer de afbeelding de tekst verduidelijkt (B1, B3, B4, S1, S2, S3, S4, C1, C2, E1). Met behulp van afbeeldingen kan het onderzoek worden gevisualiseerd, waardoor vaktermen beter te begrijpen zijn. Ook vinden de respondenten het gemakkelijker de aandacht erbij te houden (B4, S4, C2) of vinden het leuker om de te lezen (B4, E1). Naast afbeeldingen worden ook grafieken en schema’s als toegevoegde waarde gezien. De tekst wordt hierdoor verduidelijkt en is op minder manieren te interpreteren. Verder zijn alle respondenten bereid om voor artikelen te betalen mits het artikel waardevolle kennis bevat. Verschillende respondenten vinden het belangrijk dat onderzoek onafhankelijk is uitgevoerd, waardoor het bedrag minder belangrijk wordt. Dit bedrag dient onder de vijf euro te blijven om de bereidheid vast te houden (B1, C2, C3). Een review is meer geld waard (C2), vijftien tot twintig euro is hiervoor een mooi bedrag: “Een review vind ik wel erg interessant. Hierin zijn 20 tot 50 artikelen gebundeld. Hier zou ik zo 10 tot 15 euro voor betalen, want dit scheelt een hoop werk.” (C2, bedrag review) De respondenten zijn van mening dat artikelen vrij toegankelijk dienen te zijn (B1,B3, B4, S3, S4, C1, C2, C3). Het is belangrijk dat iedereen zelf kan kiezen welke informatie hij/zij leest. Ook is het belangrijk om binnen de aangepaste sport veel kennis te delen, om op deze manier de sport zo snel mogelijk groter te maken.
17 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Congres Over het algemeen is de kwaliteit niet altijd even goed van presentaties op een congres (B1, C2, S1, E1). De presentaties blijven vaak oppervlakkig en de koppeling naar de praktijk wordt te weinig gemaakt. Ook lichten onderzoekers vaak veel statistiek toe, terwijl de praktijk hier minder in geïnteresseerd is. Van de respondenten die regelmatig congressen bezoeken, zijn alle respondenten van mening dat een congres de hele dag dient te duren. Op deze manier kan er veel kennis worden opgedaan en is de reistijd naar het congres minder erg. Ook vindt men netwerken op een congres erg belangrijk (B1, S2, S3, C2). Bij een congres gedurende de hele dag is hiervoor meer tijd. Zo benoemd een van de sporters: “Ik wil het liefst dat het congres de hele dag duurt. Ik vind het fijn om de mogelijkheid te hebben om te netwerken en contactgegevens met elkaar uit te wisselen. Ook is het leuk om in de pauzes nog even door te praten over bepaalde onderwerpen. Als een congres niet de hele dag duurt, heb je hier minder de tijd voor.” (S2, hele dag, netwerken) Professionals vinden het fijn als een presentatie kort en bondig verteld wordt (B1, B3, B4, E1). Het is daarbij belangrijk dat er wel nieuwe informatie wordt verteld. Ook is het belangrijk om informatie levendig en vanuit casussen te vertellen (E1): “Ik merk vaak dat vooral presenteren vanuit casussen goed werkt. Ik benoem dan ook vaak waar je tegen aan loopt. Dit maakt de presentatie levendig voor een doelgroep. Het is wel een voorwaarde dat je goede sprekers hebt. Hoe je een onderwerp brengt ligt het wel aan het onderwerp. Het is lastiger met erg theoretisch onderzoek.” (E1, vanuit casussen) Verder vinden alle respondenten foto en film belangrijk gedurende presentaties. Afbeeldingen kunnen de presentatie ondersteunen (B1,B2, B3, B4, S3, C1, C2, E1) en ook levendig maken (B3, B4, S3, E1). Met behulp van afbeeldingen is het gemakkelijker om te luisteren naar een presentatie. Onder professionals en coaches is het normaal om voor een congres te betalen (B1, B2, B3, B4, C1, C2). Zij zijn ervan bewust hoeveel het organiseren van een congres kost. Sporters hebben ook geld over voor een congres, alleen dan een lager bedrag. Zo rond de vijfentwintig euro vinden zij mooi. Zo vertelt een van de sporters: “Ik ben zeker bereid om te betalen voor een congres, maar maximaal 25 euro voor 1 dag.” (S3, betalen) Net als in artikelen zijn de respondenten unaniem dat iedereen op een congres kan worden toegelaten (B1, B2, B3, B4, C1, C2, S2, S3). Iedereen zou een eigen keuze moeten hebben om te bepalen welke informatie belangrijk is. Wel is het belangrijk dat congressen gericht zijn op bepaalde doelgroepen om het niveau van een congres te garanderen.
18 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Nieuwsbrief Het is belangrijk om in een nieuwsbrief de titel, de abstract en de auteur te benoemen (B1, C2, S3). Het is daarbij leuk om de teksten aantrekkelijk te maken met foto’s (B1, C2, S3). Wetenschappers zouden beter hun best mogen doen om hun artikelen te verkopen. Een van de coaches ligt zijn mening hierover toe: “Met behulp van foto en film kan je iets aantrekkelijk maken. Onderzoekers mogen best hun best doen om iets mooier aan te prijzen. Een link met een video of aantrekkelijke foto’s dat herkenbaar is prikkelen. Dan zou ik sneller geneigd zijn om de informatie te lezen. Dat het mooier gemaakt is dan het werkelijk is maakt helemaal niet uit. Als ik het daarna toch saaier vind, maakt het me niet uit.” (C2, aantrekkelijk maken)
3.5
Huidige manier van publiceren
Hoe ervaren de sporters, de coaches en de professionals de huidige manier van publiceren van wetenschappelijke artikelen? Over het algemeen zijn de meningen verdeeld over het artikel. De helft van de groep vindt het veel tekst en moeilijker te lezen (B1, B3, S2, S4) en de andere groep vindt het goed te lezen (B4, S1, C1, C3). Een artikel binnen het vakgebied is gemakkelijker om te lezen, omdat de vaktermen dan wel worden begrepen. De verwijzingen tussendoor vindt men vervelend (B1, B3, C1). Wel geeft de respondent aan dat sommige delen vaker gelezen dienden te worden om de tekst te begrijpen (B3, S1, S2, C1, C4). Vooral de methode is een vaak genoemd onderdeel. Toch vertelt een van de coaches dat alle informatie uit het artikel gehaald kon worden: “Ik heb deze delen een aantal keren terug gelezen en vanaf toen werd het al een stuk duidelijker. Uiteindelijk heb ik alles wat ik uit de tekst nodig heb, uit de tekst kunnen halen.” (C3, meerder malen lezen) De samenvatting wordt als belangrijk deel van de tekst gezien (B2, S1, S2, S4, C1, C3). Dit deel van een artikel wordt als eerst gelezen en beoordeeld of het zinvol is om de rest van de tekst te lezen. Andere belangrijke delen zijn: de inleiding (B1, S1), de conclusie (B1, S1) en het testgedeelte (S1). Naast de belangrijke gedeelte zijn afbeeldingen (B1, B3, S2, S4, C2) en schema’s (B1, B3, S4) relevant om de tekst te verduidelijken. Aangegeven wordt dat de tekst van het gebruikte artikel ook verduidelijkt had kunnen worden aan de hand van afbeeldingen/schema’s. Verder zijn alle respondenten van mening dat het artikel een heldere structuur bevat (B1, B4, S1, S2, C1, C2, C3). Aangegeven wordt dat een standaard structuur fijn is, omdat bepaalde informatie gemakkelijk terug te vinden is. De structuur helpt daarbij om de tekst te verduidelijken:
19 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
“Ja de tekst is duidelijk opgebouwd het is fijn dat er een standaard structuur wordt aangehouden, waardoor je informatie snel op kan zoeken.” (C3, standaard structuur) Over het algemeen vinden de respondenten de lengte van de tekst fijn (B1, B3, S1, S2, C3). Zes pagina’s is mooi om voldoende informatie te geven. Deze lengte lezen respondenten als de samenvatting hun uitnodigt om de tekst te lezen. De Engelse taal van het artikel zien een deel van respondenten aan minder prettig (B3, B4, S1, S2, S4). Ze geven daarbij aan dat de teksten niet vertaald hoeven te worden (B1, B3, S1, S2, C3). Veel teksten zijn internationaal en het is goed om te training om Engels te lezen. Anders loop je een hoop informatie mis. De expert op het gebied van kennisdeling geeft aan dat de doelgroep het fijn vindt om vooral Nederlandse reviews te lezen (E1).
3.6
Niveau artikelen praktijk
Op welk niveau kunnen wetenschappelijke artikelen het beste worden ingericht? Deze vraag is gesteld met toelichting van onderstaande uitleg. Aan de hand van deze informatie hebben alle respondenten antwoord gegeven op de vraag. Het Niveau van de tekst wordt ingedeeld in: universitair, geïnteresseerde en leek op het gebied van aangepast sporten. Binnen dit onderzoek wordt vooral gekeken naar de prettigste manier van lezen. Bij leek worden er vrijwel geen vaktermen gebruikt en wordt er veel ingegaan op uitleg van bepaalde termen/principes. Bij de geïnteresseerde wordt binnen de tekst vaktermen gebruikt en uitgebreid verteld over vooral korte en heldere conclusies. Voor universitair wordt bedoeld dat er uitsluiten een wetenschappelijk artikel wordt geplaatst. Vaak zijn deze teksten niet voor iedereen toegankelijk om te lezen. Grotendeel van de respondenten geeft de voorkeur aan het niveau ‘Geïnteresseerde’ (B3, B4, S1, S2, S3, S4, C1, C2, C3). Wetenschappelijke artikelen zijn zwaar om te lezen en het is fijn om een gemakkelijkere versie te kunnen lezen. Ook is het fijn als de praktischere kant meer wordt toegelicht. De tekst vertalen naar de praktijk is een must op het gebied van taal en relevante informatie (B1, S1, C1, C3, E1). “Ik vind het prettig om voor de middenweg te kiezen. Vooral het begin of de abstract zal heel duidelijk en helder moeten zijn voor iedereen. Het middenstuk kan dan moeilijker zodat de mensen die veel informatie willen lezen, ook daarvoor de mogelijkheid hebben. Je kan hiervoor een soort rode vlak gebruiken, zodat dat herkenbaar wordt voor de mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Op deze manier worden teksten voor iedereen toegankelijk.” (S3, geïnteresseerde.)
20 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
4
Discussie
Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag “Wat is de behoefte van de sporters, de coaches en de professionals ten aanzien van (wetenschappelijk) kennisdeling op het gebied van aangepast sporten?” Uit dit onderzoek blijkt dat er behoefte is naar kennis. De coaches en sporters halen hun kennis momenteel uit onderling overleg en praktijkervaring. Professionals in de revalidatie en in de aangepaste sport geven aan momenteel weinig tijd te hebben om kennis tot zich te nemen. Voor zowel coaches, sporters en professionals is het belangrijk dat de informatie snel toegankelijk is, dat de informatie specifiek in de praktijk toe te passen is en dat de informatie kort en bondig wordt gepresenteerd. Uit dit onderzoek blijkt dat artikelen, congressen, nieuwsbrieven en onderlinge kennisdeling de belangrijkste media zijn. Binnen artikelen zijn de samenvatting en conclusie de belangrijkste delen. De coaches, sporters en professionals vinden plaatjes en aantrekkelijke teksten prettiger te lezen. Tot slot is de koppeling van het onderzoek naar de praktijk belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat netwerken en informatievoorzienig de twee belangrijkste punten zijn binnen congressen. Nieuwsbrieven zijn voor coaches en sporters een bron van informatie. Het is belangrijk dat de titel, de samenvatting en een plaatje wordt gepresenteerd in de nieuwsbrief. Tot slot blijkt uit dit onderzoek dat er een vertaalslag nodig is van wetenschap naar praktijk op gebied van schrijven. Coaches, sporters en professionals geven aan dat het fijner is als de tekst minder wetenschappelijk wordt geschreven. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met ander onderzoek. Tolfrey vertelt in haar presentatie dat de praktijk benaderd kan worden door overleg tussen praktijk en wetenschap (Tolfrey, 2015). Ook blijkt uit onderzoek (Kampen & Andriessen, 2015) dat er vijf spanningen zijn tussen praktijk en wetenschap. Drie van de vijf spanningen zijn terug te vinden in dit onderzoek: 1. de methodische aanpak. De wetenschap geeft de voorkeur aan generaliserende en algemene onderzoeken. De praktijk heeft meer de voorkeur aan specifieke informatie over een onderwerp. 2. Goed gedegen onderzoek neemt veel tijd in beslag, terwijl de praktijk juist snel wilt schakelen. 3. In beide werelden wordt op een andere manier geschreven. De praktijk vindt het lastig om de wetenschappelijke artikelen te lezen. De andere twee spanningen werden wel een paar keer benoemd door respondenten. Deze kwamen echter minder frequent voor. Hierdoor kan geen direct verband worden gelegd met onderstaande twee spanningen.
21 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
1. praktijk ontstaat de vraag vanuit een probleem. In de wetenschap vanuit een vraagstelling die antwoord nodig heeft. 2. Tot slot hebben onderzoekers alleen belang om een erkende onderzoeker te zijn. Bedrijven hebben ook hun eigen belang wat objectiviteit veroorzaakt in onderzoek. Binnen dit onderzoek is ingegaan op een breed scala aan onderwerpen, waardoor er veel informatie over kennisdeling binnen aangepast sporten is verkregen. Ook is dit onderzoek onafhankelijk en zonder voorkennis uitgevoerd. Bij herhaling van het onderzoek kan een algemener artikel worden gebruikt. Om de betrouwbaarheid van de methode te waarborgen kan een her test worden uitgevoerd. Daarnaast kan kwantitatief onderzoek meten of deze resultaten geldig zijn voor de gehele doelgroep.
22 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
5
Conclusie
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderstaande hoofdvraag: Wat is de behoefte van de sporters, de coaches en de professionals ten aanzien van (wetenschappelijk) kennisdeling op het gebied van aangepast sporten? Sporters, coaches en professionals geven aan dat met kennisdeling vier punten belangrijk zijn: kort en bondige presentatie, praktische vertaling naar de praktijk, snel toegankelijk en een aantrekkelijke opmaak. Dit houdt in dat de huidige wetenschappelijke manier niet aansluit bij de wensen van de praktijk. Afbeeldingen en filmmateriaal maken kennis aantrekkelijk. Ook geven de sporters, coaches en professionals aan dat ze meer diepgang zoeken in de gepresenteerde kennis. Uit de interviews blijkt dat de titel, de samenvatting, de conclusie, de verbinding met andere onderzoeken en de vertaling naar de praktijk belangrijk zijn voor de sporters, coaches en professionals. De bevindingen bevestigen dat artikelen, congressen, nieuwsbrieven en onderlinge kennisdeling de vier belangrijkste vormen van kennisdeling zijn. Zowel lezen als luisteren is een belangrijke vorm. Luisteren wordt vooral gebruikt om snel informatie over een onderwerp te krijgen en dit praktische toepasbaar te maken. Lezen wordt gebruikt voor verdere verdieping op een onderwerp. De verschillende vormen van media spelen allen in op een snelle toegankelijkheid van kennis. Zo is de nieuwsbrief belangrijk voor het vinden van nieuwe onderwerpen. De congressen zijn voor sporters, coaches en professionals een snelle manier van netwerken en het aanhoren van veel informatie in een beperkte tijd. Uit de resultaten blijkt dat artikelen inspelen op de snelle verdieping op een onderwerp. Ook blijkt dat onderlinge kennisdeling inspeelt op de snelle verspreiding van informatie binnen een doelgroep en het ontwikkelen van de praktische toepassing van deze informatie. Uit onderzoek blijkt dat coaches en sporters hun kennis momenteel vooral uit onderlinge kennisdeling halen. De coaches geven aan behoefte te hebben naar een algemeen vraagpunt. Bij een vast herkenningspunt wordt het contact tussen sporten/coach en de wetenschapper gemakkelijker. Professionals in de revalidatie en in aangepast sporten geven aan hun informatie vooral op specifieke medische platformen te vinden. Om hun te bereiken dient de informatie ook op deze platformen aangereikt te worden. Tot slot zijn de coaches/sporters en professionals in andere onderwerpen geïnteresseerd. Uit onderzoek blijkt dat professionals zijn geïnteresseerd in medisch inhoudelijke informatie over hun branche. Het is moeilijk om deze informatie te centreren op 1 plek. Daarnaast blijkt dat coaches en sporters overlap hebben in hun interesse gebieden. Naast sport specifieke informatie vinden ze algemene sport informatie ook belangrijk. Coaches en sporters kunnen bereikt worden door middel van een algemeen medium. Daarnaast kan sport specifieke kennis verspreid worden onder specifieke media.
23 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
6
Literatuurlijst
Blijenbergh, I. (2013). Kwalitatief onderzoek in organisaties. Verkregen via http://vu.bibliotheek.budh.nl/boek/9789059319271/bju24041311.05022013105425_0089 Boeije, H. (2014) Analyseren in kwalitatief onderzoek, Denken en doen. Verkregen via http://vu.bibliotheek.budh.nl/boek/9789085060789/bju14070910.10072009184909_0085 Centrum voor Aangepast Sporten Amsterdam Reade (2011) Startdocument kenniscentrum CASA Reade. Amsterdam Centrum voor Aangepast Sporten Amsterdam Reade (2015). Jaarplan CASA Reade. Amsterdam Kampen, J.& Andriessen, D. (2015). Organisatieprofessional als wetenschappelijk onderzoeker. Verkregen via http://rps.hva.nl:2877/artikel/14431/Organisatieprofessional-als-wetenschappelijkonderzoeker Owen, J.M. (2003). E-publishing voor wetenschappers: digitaal vastleggen, publiceren en distribueren van onderzoeksinformatie. Verkregen via http://rps.hva.nl:3107/iwabase/index.asp?subject=showdocument&id=2481 Tolfrey, V. (2015). Symposium Vondelgames Handouts. Verkregen via http://www.vondelgames.nl/symposium/downloads/
24 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Bijlage 1
Interviewprotocol
Doelstelling interview: het verkrijgen van informatie over kennisdeling op het gebied van aangepast sporten. Gegevens verzamelen over de respondent: Naam: Bedrijf: Functie: Categorie: sporter / coach / professional Manier afnemen van interview: Het interview wordt individueel afgenomen door middel van telefonisch contact. Er is één vaste interviewer die alle interviews afneemt. Via mail of telefoon wordt het eerste contact gezocht met de respondent en gevraagd om toestemming voor het interview. Na het leggen van het eerste contact wordt het artikel ‘Training Visual Control in Wheelchair basketball Shooting’ opgestuurd. De respondent dient dit artikel voor het interview te lezen. Gedurende het interview dient er schriftelijke aantekeningen gemaakt te worden. Het interview wordt afgenomen door middel van half open vragen. Na het interview wordt een interviewverslag geschreven. Opbouw interview: Onderdelen
Technieken
Begin praatje
Alledaags praatje, korte introductie van interviewer
Algemene inleiding
Geef aan waarvoor het interview dient
Terugkoppeling vertrouwelijkheid,
hoe vorm geven
Checken gaat hij/zij in op mijn uitnodiging tot contact?
Interview voor CASA Reade voor het inrichten van het kenniscentrum. Aan de hand van dit onderzoek wordt de behoefte naar kennisdeling over aangepast sporten in beeld gebracht.
Waarom hij/zij onder de doelgroep van dit onderzoek valt. Geef aan dat het onderzoek ongeveer 30 minuten duurt.
Is de afspraak duidelijk?
Is het belang van het onderzoek duidelijk?
Heeft de persoon voldoende tijd?
25 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
aangeven vrijgeven van het onderzoek
Vragen stellen
Half open vragen.
De volgorde kan zelf bepaald worden, alle vragen dienen behandeld te worden.
Er mag van het protocol afgeweken worden mits het relevant is voor het onderzoek.
Stimuleer de geïnterviewde om informatie te geven.
De resultaten van het onderzoek kan worden gepresenteerd door middel van een rapport. Stel de vragen in een logische volgorde.
Zijn de antwoorden accuraat?
Vraag door om de juiste informatie te krijgen.
Zijn de antwoorden relevant?
Stel de vragen in open vorm, maak geen gebruik van ja en nee vragen. Let op dat je geen suggestieve vragen stelt.
Achteraf: Zijn de antwoorden betrouwbaar?
Vat per thema/vraag het antwoord samen en vraag of het antwoord volledig is.
Maak gebruik van stiltes. Op deze manier geef je de persoon de tijd om te reageren.
Stel bepaalde vragen om meer dan één manier om de betrouwbaarheid te waarborgen (geeft de persoon hetzelfde antwoord) Algemene afsluiting
Vat het interview samen
Heb je antwoord op alle vragen?
Geef de mogelijkheid voor aanvullingen Nagesprek
Sluit het gesprek op een positieve manier af. Vraag
Vertel dat u het interviewverslag op zal sturen.
evaluatie schrijven over het gesprek
26 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
eventueel naar privézaken of een vervolg gesprek.
Te behandelde vragen: Inleidende vragen.
Kunt u zichzelf even kort voorstellen? Wat is de functie waarbinnen u werkzaam bent? Wat houdt u rol precies in? Wat zijn uw taken/verantwoordelijkheden? Neem de lijst met gespreksonderwerpen globaal door.
Kern vragen.
Wat is uw ervaring met kennisdeling over aangepast sporten? Over welke onderwerpen heeft u wel eens informatie opgezocht ten aanzien van aangepast sporten? Waarom daarover, was het gemakkelijk te vinden? Wat zijn de onderwerpen waarover u informatie wilt lezen/horen? Mocht u een vraag hebben over aangepast sporten, op welke manier vindt u het prettig om deze vraag neer te leggen bij het kenniscentrum? Door middel van welk medium wilt u informatie ontvangen? Onder medium wordt elke vorm van kennisdeling verstaan, zoals een nieuwsbrief, cursussen, website, ect. In welke volgorde van belangrijkheid zou u deze mediums zetten. Met welk medium heeft u ervaring? Vertel eens over uw ervaringen. Vragen voor elk medium: * niet elke vraag is geschikt voor elk medium* o Welk doel zou dit medium moeten hebben? o Op welke manier zou je de informatie gepresenteerd willen hebben? Artikel/kort en bondig stuk/presentatie/ film o Vindt u het fijn vinden dat er gebruik wordt gemaakt van foto/film? ligt toe o Welke onderwerpen dienen aan bod te komen op de site van het kenniscentrum? o Hoe lang is het prettig om de kennisdeling te laten plaatsvinden? (tijd, lengte bericht) o Welk bedrag bent u bereid om voor dit medium te betalen? In welke vorm zou u dit prettig vinden? (abonnement, betalen per artikel) o Voor welke mensen dient het medium beschikbaar te zijn? Bijvoorbeeld coaches, sporters, professionals, ect.
27 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Vragen over het artikel. o Hoe ervaart u de huidige manier van publiceren van artikelen? o Welke delen kunt u begrijpen? o Waarom kunt u deze delen wel begrijpen? o Waarom kunt u de andere delen niet begrijpen? o Is het artikel duidelijk opgezet?/Bevat het artikel een duidelijke structuur? o Wat vindt u van de lengte van het artikel? o Wat is het deel dat u als eerste leest van het artikel? o Welk deel zou u graag op de site vinden? o In welke taal vind u het prettig om het artikel te lezen? Welk niveau vindt u prettig om informatie over aangepast sporten te lezen? Ligt toe.
Het Niveau van de tekst wordt ingedeeld in: universitair, geïnteresseerde en leek op het gebied van aangepast sporten. Binnen dit onderzoek wordt vooral gekeken naar de prettigste manier van lezen. Bij leek worden er vrijwel geen vaktermen gebruikt en wordt er veel ingegaan op uitleg van bepaalde termen/principes. Bij de geïnteresseerde wordt binnen de tekst vaktermen gebruikt en uitgebreid verteld over vooral korte en heldere conclusies. Voor universitair wordt bedoeld dat er uitsluiten een wetenschappelijk artikel wordt geplaatst. Vaak zijn deze teksten niet voor iedereen toegankelijk om te lezen.
Afsluitvragen.
Geef een samenvatting van het interview. Heeft u nog aanvullende punten op de vragen? Vertel dat u het interview verslag op zal sturen
28 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Bijlage 2
Contact met respondenten
Mail 1: Hoi Allemaal, Momenteel loop ik stage bij het kenniscentrum van CASA Reade. Voor mijn stage doe ik onderzoek naar de behoefte van sporters, coaches en professionals in het ontvangen van (wetenschappelijke) kennis. Mijn onderzoek laat zien welke distributie mogelijkheden er zijn en op welke manier informatie/kennis het beste gedistribueerd kan worden. Het onderzoek is bedoeld om informatie te verkrijgen vanuit het oogpunt van de consument. De onderzoeksvraag van mijn onderzoek luidt: “Wat is de behoefte van de sporters, de coaches en de professionals ten aanzien van (wetenschappelijk) kennisdeling op het gebied van aangepast sporten?” Voor mijn onderzoek heb ik vrijwilligers nodig die ik ongeveer een half uur mag interviewen. Bent u een ergotherapeut, bewegingsagoog, instrumenten maker, revalidatie technicus, fysiotherapeut, diëtist of arts enwilt u graag meedoen met mijn onderzoek? Stuur dan een mail naar:
[email protected]. Alvast bedankt voor jullie medewerking! Met vriendelijke groet, Melanie Wassenaar Stagiaire Testcentrum CASA Reade Mail 2: Beste , Bedankt dat je mee wilt doe aan mijn onderzoek! Het onderzoek zal ingaan op de manier van (wetenschappelijke) kennis ontvangen en middels welke media. Het is belangrijk dat het artikel in de bijlage goed is doorgelezen voor aanvang van het interview. Hier zullen een aantal vragen over gaan. Het is niet belangrijk om de inhoud goed te kennen. Het gaat vooral om jou indruk van de manier van presenteren van de kennis. Vragen als “leest het artikel makkelijk?” zullen aan bod komen. Het interview zal telefonisch plaats vinden. Ik ben beschikbaar op de dagen maandag, dinsdag, woensdag en donderdag. Ik hoor graag welke dag en tijd u schikt. Met vriendelijke groet, Melanie Wassenaar Stagiair Testcentrum CASA Reade
29 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Bijlage 3
Coderen
Legenda: Sporter Coach Behandelaar expert Categorieën Behoefte informatie ontvangen Dit doe ik wekelijks. Kijk ik naar nieuwe informatie (B1, wekelijk) Ik lees wel regelmatig artikelen, maar voor het goede heb ik te weinig ervaring met wetenschappelijke informatie.(S1, ervaring wetenschappelijk) Wel werk ik samen met frank Jol voor het verbeteren van mijn zitpositie. Ook ben ik continue bezig met het verbeteren van mijn fiets. Op dit moment doe ik dit nog vooral veel op gevoel en ervaring.(S1, ervaring) Wetenschappelijke input zou me hier veel bij kunnen helpen. Een nadeel van wetenschappelijke input vind ik de tijd die het kost om iets te onderzoeken. Als topsporter is het handig om snel bij informatie te kunnen. Het feit dat ik minder wetenschappelijke artikelen lees, ligt ook grotendeels aan het aanbod wat beschikbaar is(S1, wetenschappelijke input) Ook kost het veel tijd om dingen echt te laten onderzoeken en het is niet altijd tastbaar genoeg om toe te passen voor jouw sport(S1, tastbaar) ik heb weinig ervaring op het gebied van kennisdeling binnen sport. Dat ik ook de reden waarom we Frank Jol hebben overgenomen. Ik zit verder niet op het sportgebied (B2, niet sport) Regelmatig besteed ik minder tijd aan me te verdiepen in onderwerpen en om naar symposiums te gaan, omdat veel om productie draait tegenwoordig. Ik wordt afgerekend op het feit dat ik minder patiënten kan zien op een dag. Jezelf verdiepen doe je dan toch sneller even tussendoor of niet. (B3, weinig tijd) Ik leer op C2is van error en trial. Wat goed werkt. zo heb ik bijvoorbeeld afgelopen jaar ervaring dat ik meer rust tussen mijn trainingen moet bouwen (S2, error en trial)
30 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
nee ik heb weinig ervaring met kennis deling. Ik kom nu wel eens artikelen tegen op fb of ik krijg mailtjes van de atletiekunie (S3, weinig ervaring) Ik merk dat de praktijk weinig leest en en hier weinig tijd voor vrij maakt (E1, weinig lezen) Presentaties nemen ze wel goed op (E1 , presentaties) Het is belangrijk dat de informatie praktisch verteld wordt, zodat de professionals het kunnen gebruiken. (E1, praktisch) je merkt dat professionals weinig tijd hebben om zich te verdiepen in bepaalde onderwerpen. Ze hebben anderhalf uur tot twee uur de tijd voor hun administratie. Daar valt ook onder dat ze hun mails moeten beantwoorden. Voor onderzoekers is het normaal om in de avonduren en in de weekenden nog wat door te lezen. Professionals kennen toch meer een 9 tot 5 mentaliteit en lezen niet snel in hun eigen tijd artikelen door (E1, weinig tijd) Toch is het wel belangrijk om veel informatie tot je te krijgen. Het zou beter zijn als hier meer tijd voor kwam. Het zou een goede opdracht voor een stagiair kunnen zijn. Zij hebben toch vaak meer tijd dan de werknemers. Je zou hun de opdracht kunnen geven om in 1 a 2 weken tijd een onderwerp uit te werken in een soort literatuurstudie. En dit samen te voegen in 1 presentatie. Dit is een win win situatie doordat de studenten veel leert over 1 onderwerp en ze leren om deze informatie over te brengen. Het is belangrijk dat dit aan het begin wel begeleid wordt vanuit een behandelaar met de opzet van het onderzoek en hoe het uitgevoerd dient te worden, zodat het wel betrouwbaar wordt. (E1, studenten) Het is belangrijk dat professionals hongerig naar kennis blijven. (E1, hongerig naar kennis) daarnaast moet er wel meer tijd besteed worden aan schrijven voor vakbladen. Op deze manier bereik je meer mensen in de praktijk. Je moet met publiceren dus een combinatie maken van wetenschap en praktijk. Je wilt uiteindelijk ook je kennis bij de doelgroep/revalidatie en professionals verspreidden. (E1, vertaalslag) ik merk dat professionals het toch fijner vinden om een overview te lezen van meerdere onderzoeken bij elkaar. Zo heeft Sonja een artikel geschreven over mijn boek. Het is belangrijk dat dit toegankelijk en laagdrempelig is voor iedereen met een duidelijke boodschap. Dit maakt het helder voor de professionals om te lezen. Zo kan je 1 onderwerp in 1 keer behandelen. Ze vinden het ook fijn om samenvattingen te lezen. (E1, review) Ik lees niet echt over aangepast sport. Wel over andere onderwerpen. (S4, algemeen) Ik ben vooral van kennisdeling met andere specialisten. Zo deel ik veel informatie binnen mijn team, met de fysiotherapeut en andere professionals (S4, kennisdeling)
31 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Het hoeft niet wetenschappelijk te zijn (S4, wetenschappelijk)
Onderwerpen op gebied van aangepast sporten lees ik vrij weinig(B1, aangepast sporten) ik lees vooral veel artikelen op medisch inhoudelijk gebied(B1, medisch inhoudelijk) ik ben voor mijn doelgroepen redelijk op de hoogte op het gebied van sport. Vooral binnen de hartrevalidatie is het belangrijk dat mensen kunnen blijven sporten. Ik zoek momenteel geen nieuwe informatie op (B1, op de hoogte) vooral medisch inhoudelijk(B1, medisch inhoudelijk) Ik zoek vooral veel informatie op over de zitpositie en materialen. Eigenlijk alles gericht op hoe ik steeds sneller kan worden(S1, sneller worden) ik las vroeger vooral veel over hersenletsel. Wat er bewezen is en wat niet en wat de huidige ontwikkelingen hierin zijn. Ik vind het belangrijk om dit bij te houden om te weten wat ik kan gebruiken tijdens mijn behandelingen. Nu wordt dat dus meer op dwarslaesie. Het ik verplicht om als fysiotherapeut te weten wat de richtlijnen zijn voor de behandeling en wat hierin is bewezen (B4 hersenletsel) ik zou vooral informatie willen over trainingsschema’s samenstellen met als doel om de spelers fit te krijgen. Ook wil ik weten hoe je dit goed toe kan passen in je trainingen (C1, trainingsschema’s) Tactisch en speltechnisch weet ik voldoende (C1, tactisch) Het is bij rolstoelrugby ook lastig om te training voor fitheid zonder geblesseerd te raken. Ik zoek hier zeker veel informatie over op, alleen er is voor rolstoelrugby zo weinig bekend. (C1, blessure preventie) hoe ik trainingen kan combineren zonder blessures te krijgen. Trainen voor fitheid (C1, fitheid) Wel zoek ik veel informatie op over gangbeeld analyses, high technologisch informatie, materialen, 3D printen en biomechanica (B2, onderwerpen) ik ben vooral geinteresseert in onderwerpen sportspecifiek over (para)triatlon. Dit zijn nogal veel onderwerpen. (C2, relatie sport) Ook ben ik geinteresseerd over voeding en de tijdstippen van eten en hoe het eten in te delen. (C2, voeding) Ook lees ik veel over herstel en temperatuur. (C2, herstel)
32 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Eigenlijk alles wat te maken heeft met prestatiebepalende factoren of trainingsmethodes. (C2, prestatiebepalende factoren) naast onderwerpen over voeding, (B3, voeding) kijk ik ook wel eens naar het vakblad nederlands paramedisch instituut. Dit is eigenlijk voor fysiotherapeuten (B3, paramedisch instituut) Ik lees ook wel eens informatie over sport. Dit zijn vaak dingen die met mijn patienten te maken hebben of verslagen die gekoppeld zijn aan voeding (B3, sport en voeding) ik lees vooral alles wat te maken heeft met voeding en van invloed kan zijn op mijn behandeling. (B3, voeding) Ook lees in artikelen die te maken hebben met gedragsverandering en het aanhouden van een gezonde levenstijl. Eetpatronen veranderen. De fysio werkt meer aan het deel over bewegen (B3, gedragsverandering) over vanalles. Van voeding tot trainingsmogelijkheden. Maar ook over fysiologische processen, het mentale aspect van sport, om zo gezond mogelijk te leven en over supplementen (S2, onderwerpen) Momenteel ben ik erg bezig met krachtraining tot relatie van je snelheid (S2, krachtraining) ik zoek wel eens informatie op over voeding en vitamines. (S3, voeding en vitamines) Ook over alles in combinatie met cp. Zoals menstruatie en cp en cp en sport. Zo probeer ik ook steeds meer te leren over mijn ziekte. Vaak gebruik ik hier gewoon google voor. (S3, alles cp) ik ben momenteel erg geinteresseerd om in balans te zijn in alle opzichten. Zowel lichamelijk als mentaal. Vroeger was ik heel sociaal en had ik veel sociale contacten. Momenteel ben ik door atletiek veel met mezelf bezig. Ik probeer hier nog een balans in te vinden (S3, balans vinden) ik lees regelmatig over sport, voeding, prestatie en rolstoelbewegingen. Eigenlijk alles wat raakvlakken heeft met topsport en rolstoelrugby (C3, onderwerpen) Ik lees veel over hele brede onderwerpen. Veel over voeding, hoe spieren werken. (S4, brede onderwerpen)
Manier van lezen Deze scan ik dan en lees ik door (B1, scannen)
33 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Vooral bij artikelen scan ik het artikel zelf door om vervolgens eruit te halen wat voor mij van toepassing is. (S1, scannen) ik heb het artikel eerst gescant. Daarna de samenvatting gelezen. De intro heb ik overgeslagen. Ook hoe het onderzoek gedaan wordt heb ik ook over geslagen. Daarna de methode en een dag later weer de discussie. Ik heb niet alles in 1 keer gelezen (C2, scannen) Ik scan echt door eht artikel heen. Ik lees niet alles heel duidelijk. (C2, scannen) Vaak blader ik dan door de bladen heen en lees ik de dingen die ik interessant vind. (B3, doorbladeren) Ook kan ik redelijk goed artikelen scannen en weten of iets onzin in of op waarheid berust. Zo pluk ik vrij makkelijk de goede artikelen eruit (S2, scannen) Ik vind het fijn als ik snel door de informatie heen scannen. Als ik het interessant vind dan lees ik het wel goed door. Dan moet ik echt geboeid zijn en het artikel moet dan persoonlijke raakvlakken hebben. (S3, scannen, doorlezen) Vaak lees ik eerst de titel en scan ik daarna het artikel door. (S4, scannen) Vraag neerleggen Ik denk dat een mail sturen of telefonisch contact niet voldoende is om een vraag neer te leggen. Ik zou het fijn vinden om mijn vraag middels een persoonlijk gesprek neer te leggen. Op deze manier kan je de onderzoekers precies uitleggen naar welke informatie je op zoek bent(S1, persoonlijk contact) Ik heb nog nooit een vraag bij een onderzoeker/reade neergelegd. Dit komt omdat de kennis er niet is. ik kan het dan wel opvragen maar dat heeft toch geen nut. Een 1 op 1 gesprek zou nog kunnen, daar kan je denk ik wel meer uit halen. Maar dan nog hebben ze niet zo veel kennis beschikbaar (C1, weinig kennis) Ja zeker als we een nieuw product ontwikkelen. Ook over materiaalkunde en biomechanica zou ik het prettig vinden om daarover te praten (B2, praten) Het toetsen van verschillende materialen op een krachtenplatform vind ik daarbij erg interessant. We hebben wel al eens gewerkt met een video lab. (B2, testen) Ik overleg veel met de scientist van de bond. Daar leg ik ook wel eens vragen bij neer die hij dan uit gaat zoeken (C2, overleg) Ook leg ik mijn vragen wel eens neer bij NOC*NSF het valt dat vaak tegen wat eruit komt. Ze kunnen nooit stellige uitspraken doen en geven geen praktische uitsluitsel (C2, geen stellige uitspraken)
34 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Daardoor heb ik liever informatie vanuit de praktijk vanuit andere coaches. Hier heb je meer aan en dit kan je makkelijker toepassen. Het is hierdoor bruikbaarder (C2, liever uit praktijk) Mail is het makkelijkst. Je kan je vraag uittypen waardoor je het zo kan stellen als je de vraag bedoelt. Ook is het praktischer en kost het minder tijd. Toch krijg je dan vaak beperkt antwoord terug, terwijl je graag uitgebreid informatie wilt. Voor het eerste contact is mail wel makkelijk (C2, mail) Ik zou het mailcontact vaak uit willen breidden door middel van telefonisch of live contact. Het is dan wel moeilijk om bij het onderwerp te blijven, omdat je vaak snel afdwaalt. Wel krijg je op deze manier meer informatie doordat je ook door kan vragen. Zo kom je verder. (C2, persoonlijk gesprek) Ik heb wel eens bij Liesbeth een vraag neergelegd over het meten van energiebehoefte en hoe je dit ook bij dwarsleasie kan doen. Over dit soort onderwerpen is nog weinig bekend. Dat onderzoek hebben studenten toen uitgevoerd en aan ons gepresenteerd. Dit kwam tot stand doordat Liesbeth zelf vroeg of ik nog vragen had op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Zelf heb ik verder niet echt een vraag neergelegd (B3, onderwerpen weinig bekend) Vaak zouden dit soort vragen gaan over onderbouwen van bepaalde behandelingen wat de energiebehoefte is of hoe je dit kan vaststellen. (B3, onderbouwen behandeling) Het stellen van de vraag gebeurt dus in overleg met de onderzoeker. Het is wel interessant bij patienten waarbij je niet de vinger kan leggen waarom een behandeling niet aanslaat. Om te weten waar de oorzaak bij hun ligt. (B3, overleg) Als ik vragen heb kijk ik in mijn netwerk naar wie deze vraag kan beantwoorden. Ik kom dan regelmatig bij E1 terecht (S2, netwerk) Ook vraag ik de mening van meerdere professionals, zodat ik kan kijken wat zij zeggen en welke onderbouwing zij daarover hebben. Bepaalde dingen zijn ook of ze persoonlijk bij je passen (S2, meerdere professionals) Bron kennis Momenteel doe ik zoekopdracht wekelijks bij pubmet waar de nieuwe artikelen boven water komen (B1, Pubmet) Ik zoek dit dus vooral bij overkoepelende organisaties (B1, Overkoepelende) Verder weet ik dat er veel informatie te vinden in bij een groot kenniscentrum: Revalidatie Nederland. Ook hier is veel over sport te vinden. (B1, Kenniscentrum) Zelfonderzoek door middel van pico of cats.(B1, pico/cats)
35 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ik ben zelf erg actief op zoek naar nieuwe artikelen. (B1, actief)
Ik vind dat Reade tot nu toe het goed doen. Wel is het belangrijk om de link tussen topsporter en wat de vraag is te houden. Het contact blijven leggen met topsporters/coaches blijf hierbij belangrijk. (S1, contact leggen) vanuit reade worden vaak presentaties gehouden over onderzoeken die gedaan zijn. Thomas doet dit vaak (B4, presentaties) Als ik ergens meer over wil weten dan zoek ik dat op. Dan moet het wel echt interessant zijn voor mijn vakgebied (B4, opzoeken) Verder krijgen collega’s van mij de tijd om bepaalde dingen in de literatuur uit te zoeken. 1x per maand vertellen zij wat ze gevonden hebben.(B4, collega’s) 1 op 1 gesprekken daar in tegen zou ik wel heel prettig vinden, mits het met iemand is die veel kennis heeft. Dan kan je toch gemakkelijk specifieke vragen bij diegene neerleggen. (C1, 1 op 1) internet vind ik het belangrijk maar dat zou ik niet zelf op zoeken tenzij het een korte samenvatting is met eventueel een link (C2, internet) Daarom vind ik mijn scientist ook belangrijk, omdat hij dit soort informatie voor me opzoekt. (C2, scientist) Ook haal ik wel eens artikelen van Pubmet (C2, Pubmet) ik lees artikelen via de mail en nieuwsbrieven van onder andere het voedingscentrum en via allerlei andere mediums. Ik klik dan ook wel door naar artikelen als het interessant is en als je gemakkelijk door kan klikken met 1 klik op de knop. (B3, mail) Ook kijk ik in vakbladen voor diëtisten (B3, vakbladen) kijk ik ook wel eens naar het vakblad nederlands paramedisch instituut. Dit is eigenlijk voor fysiotherapeuten (B3, paramedisch instituut) ik vind het internet het belangrijkst en daarna de congressen. Internet kost toch minder tijd (B3, internet) Ook kijk ik veel bij Reade, sinds ik daar geweest ben (S2, Reade) Ik kijk ook wel naar wie het artikel geschreven heeft. Ik ken een aantal namen waarvan ik graag artikelen lees (S2, auteur artikelen) Ik ontvang de nieuwsbrief van de atletiek unie waar informatie in staat (S3, nieuwsbrief) Ik hoor ook veel via via. Zo ben ik ook hier terecht gekomen (S3, viavia)
36 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Informatie zelf zoeken (S3, internet) ik overleg graag met andere coaches en leraren over bepaalde ontwikkelingen in de sport. Ook overleg ik met de sporters zelf over bepaalde onderwerpen. (C3, kennisdeling) Zo heb je de nederlands revalidatie vaktijdschrift en de nederlands geneeskunde tijdschrift (E1, vaktijdschriften) Presentaties geven aan sportartsen en naar congressen en beursen voor patienten gaan. (E1, beursen) Ook ga ik naar bepaalde informatiedagen voor patienten. Ik zeg gewoon overal ja op, waarvoor ik wordt gevraagd. (E1, informatiedagen) Ook probeer ik mijn artikelen te publiceren in vaktijdschriften. (E1, vaktijdschriften) Ik kom mijn kennis vaak tegen op internet en vaktijdschriften. Ook tijdens mijn opleiding. (S4, internet / vaktijdschriften) Als ik ergens tegen aanloop zoek ik het op (S4, opzoeken)
Mediums Ik lees vooral veel artikelen (B1, artikelen) Daarnaast ga ik ook regelmatig naar congressen (B1, congres) Ook krijg ik wekelijks meerdere nieuwsbrieven. Deze lees ik dan op zoek naar nieuwe artikelen (B1, nieuwsbrief) Ook ga ik wel eens naar cursussen maar dit doe ik minder (B1, minder cursus) artikelen en congressen vind ik op de eerste plaats belangrijk. Door middel hiervan kan je snel meerdere informatiestromen checken en je verdiepen waar nodig. (B1, belangrijkheid) ik heb een periode gehad dat ik cursussen volgde bij dubbel performance. Dit waren vooral cursussen over algemene zaken van fietsen en niet specifiek gericht op topsport. Daarom ben ik na verloop van tijd er mee gestopt. (S1, minder cursussen) Ook denk in dat het medium congressen en cursussen niet geheel geschikt is voor de doelgroep. Wij zijn op zoek naar hele specifieke informatie. De doelgroepen worden daarom wellicht te klein. Ook zijn veel cursussen of congressen veel te breed ingestoken, waardoor je er als sporter minder aan hebt. (S1, niet congres)
37 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Als er onderwerpen behandeld worden die ik wel interessant zou vinden zou ik zeker de moeite nemen om naar het congres of de cursus te gaan. (S1, congres) een nieuwsbrief zou ik wel interessant lezen, hier kan ik zelf artikelen halen die ik interessant zijn. Deze artikelen zou ik dan zeker gaan lezen! (S1, nieuwsbrief) Ik vind artikelen dan op de eerste plaats belangrijk, omdat je hier veel specifieke informatie uit haalt. (S1, artikel) Ook boeken vindt ik interessant mits ze wel over onderwerpen gaan wat met mijn sport te maken heeft. (S1, boeken) Andere vormen dan artikel en boek vind ik minder belangrijk. (S1, minder belangrijk) Het medium vind ik niet het belangrijkste, vooral de inhoud van de informatie is belangrijk om te beoordelen of het nuttig is (S1, inhoud) Zelf lees ik wel artikelen maar dan alleen op mijn vakgebied. Vaak lees ik dan onderzoeken die bij DNO worden gedaan. Het moet dan wel echt relevant zijn voor mijn vakgebied (B4, artikelen) Ik krijg op allerlei manieren mijn informatie binnen. Ook via congressen. Laatst was ik in Leuven voor een congres over dwarslaesie. Hier werkt ook een totaal beeld gegeven en werd het wat praktischer verteld. (B4, congres) Verder krijg ik een nieuwsbrief van het NPI (kennisinstituut voor fysiotherapeuten en ergotherapeuten.) dat lees ik dan wel eens door. (B4, nieuwsbrief) ook volg ik wel eens cursussen op vooral eigen vak gebied, maar dit is meer praktisch gericht dan vanuit wetenschappelijk onderzoek (B4, cursussen practisch) ja ik lees wel eens artikelen. Al is er weinig bekend over rolstoelrugby (C1, artikelen) Ik ga over het algemeen niet naar congressen. Ik ben wel lid van NL coach, maar deze congressen zijn meer voor valide sporters. Ik ben er wel 1 keer geweest en het was best interessant maar in de toekomst ga ik hier niet zo snel meer heen. Soms in de invalshoek wel hetzelfde bij valide en aangepast sporteners maar niet altijd. De doelgroep van rolstoelrugby is zo klein dat je er bijna niet aan kan beginnen om daar een congres voor te organiseren (C1, niet congres) Een congres zou leuk zijn, maar dat gaat niet door een te kleine groep. Ik sta tegenover congressen wat negatiever (C1, niet congres) Zeker door middel van congressen zoals de ISPO en de ESMAC. Vooral ook internationaal. in het buitenland zijn instrumentmakers veel groter. (B2, congres)
38 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ook volg ik veel bijscholingen, zou ga ik binnenkort naar northville. Het beste dwarsleasiecentrum. (B2, bijscholing) Ook vind ik het uitwisselen van informatie met professionals belangrijk. op deze manier kom je verder. Nederlanders onderschatten vaak andere landen en we vinden dat we het zelf allemaal beter kunnen. ik ben van mening dat we vaker in het buitenland moeten kijken. (B2, uitwisselen informatie) ik heb vooral ervaring vanuit NOC*NSF is doe nu een master opleiding in coach zijn. Ik volg verschillende lezingen. (C2, master opleiding) Ik lees zelf niet heel veel (C2, niet artikelen) . Ik ontdek vooral door kennisdeling. We hebben een scientis die het screent en het in het kort aanleverd. Deze informatie lees ik wel. (C2, kennisdeling) Ik probeer zo min mogelijk te lezen. Ik probeer vooral niet hele artikelen te lezen. Hier heb ik ook weinig tijd voor (C2, min mogelijk lezen) Wel ontvang ik de nieuwsbrief van Innosportlab. Hierin staan korte inzichten die ik snel doorkijk. Ik lees de artikelen snel door en gooi daarna de nieuwsbrief weer weg. Ik ga niet de hele artikelen lezen. . (C2, Nieuwsbrief) ik lees artikelen via de mail en nieuwsbrieven van onder andere het voedingscentrum en via allerlei andere mediums. (B3, nieuwsbrief) Vooral het internet. Dit krijg ik hoofdzakelijk via de mail binnen (B3, mail) Bepaalde tijdschriften krijg ik in de bus of ontvang ik schriftelijk via de bieb. (B3, tijdschriften) Ook krijg ik op mijn mail informatie over bijscholingen. Binnen de voeding hebben sommige bedrijven ook hun eigen onderzoeksafdeling. Daarvan zijn ook wel eens cursussen of congressen. Ook ga ik wel eens 1 a 2 keer per jaar naar een symposium. Dit doe ik niet heel regelmatig (B3, congressen) Ook ontvang ik nieuwsbrieven over oa het voedingscentrum (B3, nieuwsbrief) De afgelopen drie jaar ben ik veel met paralympische (top)sporters in aanraking gekomen. Ik verkrijg veel informatie door het te vragen aan sporters coaches en onderzoekers. Doordat ik veel met sporters om ga krijg ik veel mee over trainen en kijk ik wat ik het best op mezelf kan toepassen (S2, kennisdeling) Ter voorbereiding aan de marathon ben ik naar engeland geweest om mee te doen met een afstudeerproject van studenten. Zij onderzochten het beste trainingsschema voor een handbiker (S2, meedoen onderzoek)
39 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Hier kwam ik voor het eerst met wetenschappelijke artikelen in aanmerking. Daarna ben ik over veel facetten veel gaan lezen, om steeds meer informatie te verkrijgen. Ik stel op deze manier mijn eigen trainingen op en stel ik het beste van alles samen. (S2, artikelen) Ook lees ik regelmatig artikelen. Ik vind het interessant om over vanalles te lezen. (S2, artikelen) Ook lees ik veel artikelen (S2, artikelen) Ik tik alles in bij google en ik kijk wat daaruit komt (S2, internet) Ik zoek ook wel eens wedstrijden op van anderen, dan kijk ik naar houdingen van de sporters (S3, internet) Verder kom ik ook veel tegen via de krant. Dat krijg ik dan van mijn core trainer toegestuurd. Zo ben ik ook via het leidsdagblad bij jullie terecht gekomen (S3, anderen, krant) Ik ontvang momenteel informatie via internet (S3, internet) ik krijg ook nieuwsbrieven van atletiek unie en van de eigen vereniging spartaan. (S3, nieuwsbrief) en mensen spelen mij veel toe van wat ze tegen komen in kranten (S3, viavia) Daarnaast krijg ik wel eens uitnodigingen voor lezingen op papendal. Ook ben ik bij de ABN AMRO geweest voor uitleg van sport, crowd funding, een eigen pagina maken en hulpmiddelen en protheses (S3, lezingen) Internet is hiervoor mijn schakel om dit uit te zoeken en internet kan een schakel te zijn om ergens langs te gaan. Zo ben ik ook hier gekomen vanuit een artikel uit de krant. (S3, internet) ik lees veel boeken en artikelen over rugby en aangepast sporten (C3, boeken/artikelen) Verder ga ik nooit naar congressen (C3, geen congres) Ik lees hoofdzakelijk boeken (C3, hoofdzakelijk boeken) Ik vind boeken betrouwbaarder dam artikelen en daardoor ook meer waardevol. (C3, boeken boven artikel) Naar congressen ga ik zoiezo niet. (C3, geen congres) Ik heb vooral ervaring met professionals, revalidatie en sporters. Ik weet minder goed hoe dat bij coaches is. bij symposiums wordt wel veel kennis gehaald (E1, Congres) Ik merk dat presentaties als beste werkt. Het is belangrijk dat het vanuit de praktijk geredeneerd is. (E1, presentaties)
40 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ik heb zelf een promovendum onderzoek gedaan naar mensen met een dwarlaesie ik heb deze kennis vertaalt naar een boek ‘hoe blijf je fit met een dwarslaesie?’ hierin geef ik de mensen veel praktische handvaten die ze kunnen gebruiken. Het is belangrijk dat ze de informatie heel praktijkgericht kunnen vertellen. Zo zijn er nog veel meer nuttige boeken. (E1, boek) Bij cursussen is dit toch lastiger. Het hangt er dan van af wat je precies wilt vertellen en hoe diep. Niet iedereen verdiept zich even erg in een onderwerp. Ook ligt dit aan een afdeling hoe de taken verdeeld zijn. Moet iedereen alles kunnen of maak je meer gebruik van specialisme. (E1, cursus lastig) Er is een minimale factor die een medium moet hebben, voordat je je artikel daarin kan plaatsen. (E1, factor) Door middel van kennisdeling met andere (S4, kennisdeling) Door de cursus die ik momenteel volg, ik lees veel uit mijn cursusboek, dit is erg interessant. (S4, cursus) Soms lees ik artikelen. Dan wel kort en bondig (S4, artikelen)
Artikel lengte ik vind het belangrijk dat een artikel in eerste instantie kort en bondig wordt gepresenteerd (B1, kort en bondig) Ik vind het fijn om de informatie uitgebreid gepresenteerd te krijgen. Zo kan ik zelf bepalen wat ik wel en niet nodig hebt. Bij korte teksten of samenvattingen wordt ook bepaalde belangrijke informatie weggegooid en heb je nog net niks. (S1, uitgebreid) dit maakt niet heel veel uit, inhoud belangrijk (S1, inhoud) ik vind het fijn om het kort en bondig gepresenteerd te krijgen (B4, kort en bondig) ik zou een lang artikel willen lezen met zo veel mogelijk informatie, mits het interessant is. Als ik een interessant onderwerp tegen kom, wil ik daar graag alles van weten. Het moet dan gericht zijn op mijn sport en je dient het toe te kunnen passen (C1, uitgebreid) Ik lees het als ik er al tijd voor heb ik slaap maar drie uur per nacht. Ik lees graag kort en bondige dingen en geen uitgebreide informatie. Ik zie liever alleen uitkomsten, ik ben geen wetenschapper (B2, kort en bondig) kort en bondig! Ik kijk altijd eerst naar hoeveel bladzijdes een artikel heeft. En dan kijk ik er vaak al tegen op. (C2, kort en bondig) 1 alinea vind ik prima qua lengte, twee pagina’s max (C2, lengte)
41 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Boeken vind ik al te veel om door te lezen. Ik kijk wel eens naar titel en dan blader ik ze door en dan wil ik het op zich wel lezen. Maar vaak laat ik ze dan toch in de kast staan. Ik weet zeker dat ik het dan toch niet ga lezen (C2, boeken) Ook vind ik het fijn als een artikel kort en bondig is geschreven (B3, kort en bondig) Mocht ik heel geinteresseert zijn in een onderwerp maak ik graag tijd vrij om mij hierin te verdiepen. Mocht ik een goede samenvatting lezen dan klik ik graag door naar de volledige versie om hier alles over te weten (S2, kort en bondig, daarna uitgebreid) ik zou de informatie graag kort en bondig gepresenteerd krijgen. (S3, kort en bondig) To the point en weinig theorie achtergrond. Als coach lees je al veel informatie dus de meeste achtergrond informatie weet ik al. Dat vind ik dan vaak overbodig (C3, kort en bondig) Ik vind het fijn om snel veel informatie tot me te krijgen (S4, kort en bondig)
Artikel presentatie ligt eraan wat het aanbod is. als de informatie helpt bij het bevoorderen van de prestatie. Ik ben al snel overtuigt, omdat je vaak pas achteraf weet of je iets eraan gehad heb of niet (S1, nuttige informatie) De richtlijnen zijn verplicht om te weten. Als fysiotherapeut moet je up to date blijven over de laaste ontwikkelingen. De richtlijnen worden aangegeven met een nummer dit nummer verteld in hoeverre dit bewezen is. een 1 zegt dat het door een onderzoek is aangetoont, maar het is nog niet heel zeker. En een 4 geeft aan dat meerdere onderzoeken dit aantoont en dat het vrijwel vast staat. (B4, richtlijnen) Ik vind het fijn als er niet alleen 1 onderzoek wordt vertelt, maar over meerdere onderzoeken die zijn gedaan. (B4, meerdere onderzoeken) De opzet van een wetenschappelijk artikel is een vast gegeven. Dit is ook heel belangrijk voor een onderzoeker om te doen. Het eerste wat je moet doen als je een onderzoek verricht heeft is dit internationaal wetenschappelijk artikel publiceren. Dit kan je niet veranderen en dat hoeft ook niet. (E1, opzet wetenschappelijk) Het is wel belangrijk om de vertaalslag te maken naar de praktijk door de artikelen ook te publiceren in vaktijdschriften en andere erkende tijdschriften voor professionals en patienten. (E1, vertaalslag) Wel is het belangrijk om een artikel eerst internationaal te publiceren. Daarmee verspreid je je kennis het meest. Hierdoor krijg je ook reviews en beoordelingen. Daarnaast is de impactfactor een belangrijke maatstaaf voor in welke tijdschriften je je artikel plaatst. Dit heeft ook gevolgen op de betrouwbaarheid. (E1, impactfactor)
42 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Artikel belangrijke delen Door middel van de titel en de abstract lees ik of het artikel voor mij interessant is. 90 procent valt dan al af (B1, abstract) Hierin lees ik dan vooral de abstract. En lees ik pas door als het interessant klinkt(B1, abstract) Ik lees als eerste de titel en samenvatting (B1, eerst) Ik vind vooral de conclusie het belangrijkste en wat ik ermee kan. (B4, conclusie) Vertaalt naar de praktijk toe. Wat kan ik er mee? (B4, vertalen praktijk) Ook vind ik de keywords belangrijk, zodat je gemakkelijk andere onderzoeken over dit onderwerp op kan zoeken (B4, keywords) Dan lees ik eerst de samenvatting (C2, samenvatting) De methode lees is wel altijd. Dat vind ik leuk om te lezen en de discussie lees ik alleen als het artikel vragen bij me oproept (C2, methode) Ik lees dan eerst de titel en de samenvatting. En als ik het interessant vind dan betaal ik er wel voor. (C2, samenvatting) graag duidelijk het resultaat vermelden (B3, resultaat) ook geeft de plaats waar het artikel gepubliceerd is aan of het betrouwbaar is of niet. (B3, publicatieplaats) gevoelsmatig zou ik zoveel mogelijk input willen hebben alleen de tijd heb ik hier niet altijd voor. Als ik minder tijd heb lees ik liever een goede samenvatting (S2, samenvatting) En dat het doel duidelijk is waarvoor het onderzoek is (E1, doel) hierbij is de inleiding belangrijk en de methode waarop het onderzoek is gedaan vinden ze vaak ook leuk om te horen (E1, methode, inleding) De conclusie en discussie is dan weer wel heel belangrijk om te noemen (E1, conclusie, discussie) Belangrijke delen zijn de titel, de plaatjes, tekst onder de plaatjes en de samenvatting (S4, belangrijk)
Artikel niet/ minder belangrijk De statistieken vind ik helemaal niet interessant. Ik vind dat moeilijk en ik zou het wel kunnen begrijpen maar dan moet ik me er heel goed in gaan verdiepen. Dat heb ik er niet voor over, ik geloof wel dat onderzoekers dat goed uitvoeren (C2, statistieken)
43 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Het wetenschappelijke deel is voor professionals minder interessant. Ik snap het wel dat ze dit laten zien, want vanuit de wetenschap is het relevant om te melden, maar voor mij is het niet interessant. (B4 wetenschappelijk deel) Hoe het onderzoek is uitgevoerd is minder belangrijk. Het is alleen wel belangrijk om te laten zien hoe betrouwbaar een onderzoek is (B3, uitvoering) Het is dan belangrijk dat er weinig statistieken worden genoemd (E1, statistiek) De resultaten vinden ze vaak minder interessant. (E1, resultaten)
Artikel foto/film Ja ik vind foto en film zeker een toegevoegde waarde. In artikelen gaat het vooral om foto. Dit kan een artikel duidelijker maken en meer laten visualiseren(B1, foto) Bepaalde informatie kan daardoor minder goed op verschillende manieren geinterpreteerd worden (B1, interpretatie) Ja ik vind dat foto/film op bepaalde momenten veel kan verduidelijken en heeft een positieve invloed op het interpretatie van het artikel. Vooral bij onderwerpen als zitpositie is beeldmateriaal zinvol ter ondersteuning (S1, foto en film) Ja ik vind het heel fijn als er gebruik wordt gemaakt van foto en film materiaal. Je kan dan toch beter je aandacht erbij houden. Ook maakt foto en film het makkelijker om bepaalde artikelen te begrijpen. Het komt daardoor beter over (B4, aandacht erbij houden) Zo vind ik de college tour heel leuk. Daar kan je over allerlei onderwerpen informatie krijgen over onderzoeken. Dit is een toegankelijke manier van presenteren en het is zelf vermakelijk om naar te kijken. Ook geven ze hier een totaal beeld (B4, college tour) Ik vind film vaak wel verhelderend omdat dat heel verhelderend kan werken (C1, film verhelderend) Ik vind foto geen toe gevoegde waarde, want dit is vaak een momentopname (C1, foto moment) Nee liever niet. Ik geloof niet in foto en film. in films en foto’s worden alleen succesgevallen getoond en niet de minder succes dingen.. ik wil graag weten wat wel en wat vooral ook niet is gehaald. Je leert namelijk van je fouten (B2, niet foto en film)
veel gebruik van foto’s en schema’s maakt langere stukken tekst minder erg (C2, foto) Plaatjes vind ik wel fijn ter verduidelijking (C2, afbeeldingen)
44 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
. Ook grafieken vind ik fijn, als je in 1 oogopslag kan begrijpen wat ze bedoelen. Ik vind het niet fijn om drie keer te moeten lezen waarover een tekst gaat. Dat kost me te veel nadenken. (C2, grafiek) Alleen als het verhelderend werkt. hoeft niet perse in dit artikel vind had ik het wel fijn gevonden omdat het artikel dan duidelijker wordt (B3, verhelderend) Ik ben zelf niet echt visueel ingesteld. Ik vind plaatjes dus niet perse een toegevoegde waarde. (S2, foto minder) Overigens vind ik plaatjes wel handig als het het stuk verduidelijkt. Het heeft echter niet mijn voorkeur (S2, foto verduidelijken) Wel vind ik schema’s en statistieke handig. Dit kan meer duidelijkheid geven (S2, schema’s) ja! Vooral foto, dat geeft meer aandacht aan een tekst en het kan ook dingen verduidelijken. (S3, verduidelijken) Film kan dat ook goed, maar dit is wel bewerkelijk. Een foto kan op een snelle manier een tekst aantrekkelijk maken (S3, film bewerkelijk) Plaatjes vind ik niet noodzakelijk ik vind de tekst belangrijker (C3, foto minder) Wel vind ik bepaalde flowcharts handig om dingen te verduidelijken of schema’s. (C3, schema) over foto en film materiaal ben ik positief. Het is wel onderwerp afhankelijk waar je het voor gebruikt. Het is niet overal handig voor (E1, positief) Het zou ook leuk zijn als er van elk artikel een film zou zijn die professionals zouden kunnen zien (E1, artikel filmen) Je zou met foto en film materiaal de weg naar je artikel kunnen verbeteren, zodat ze het makkelijker kunnen vinden (E1, makkelijk vinden) Ja dit neem ik veel makkelijker op (S4, foto) Film kan ik veel beter volgen dan tekst, zelfs in het Engels (S4, film) Het zou ideaal zijn als wetenschappelijke artikelen verfilmd kunnen worden. (S4, verfilmen)
Artikel betalen ja ik ben zeker bereid om te betalen voor een artikel. Als het interessant is en ik ga het voor een presentatie of voor spreken gebruiken heb ik hier een bedrag voor over. (B1, betalen)
45 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
geen 30 euro maar wel 5 tot 10 euro vind ik hiervoor een mooi bedrag (B1, bedrag) ik ben zeker bereid om te betalen voor bepaalde informatie. Ik betaal al genoeg voor het leven als topsporter. Mits het nuttige informatie is die mij beter kan maken, ben ik zeker bereid om hiervoor geld te betalen (S1, betalen) nee ik vind het niet raar om te betalen voor een artikel. (B4, betalen) Ik heb liever dat de onderzoeker geld vraagt, dan dat het onderzoek is uitgevoerd door een commercieel bedrijf. Bij een commercieel bedrijf heb ik toch sneller mijn vraagtekens over de betrouwbaarheid van het onderzoek of in hoeverre het alleen is ten goede van het bedrijf. Het is belangrijker dat het onafhankelijk is (B4, onafhankelijk) ja ik ben bereid om voor goede informatie te betalen. Ik heb echter geen idee hoeveel ik daarvoor zou betalen (C1, wel betalen) ja ik vind een organisatie voor onderzoek belangrijk in verband met de onafhankelijkheid (B2, betalen) ja ik ben wel bereid om voor artikelen te betalen. Ik betaal wel eens voor pubmet. (C2, betalen) De drempel moet dan niet heel hoog liggen. 3, 4, of 5 euro vind ik een mooi bedrag. Ik zou er zeker geen 10 euro voor betalen. (C2, bedrag) Een review vind ik wel erg interessant. Hierin zijn 20 tot 50 artikelen gebundeld. Hier zou ik zo 10 tot 15 euro voor betalen, want dit scheelt een hoop werk (C2, bedrag review) ja op zich wel. Het is net alsof je een boek koopt daar geef je ook geld aan uit dus hier zou ik ook best geld aan uit willen geven. (B3, betalen) Wel zou ik bepaalde dingen bijde bieb van reade halen of aan laten schaffen door reade in het kader van ontwikkeling. Ik vind dat ik dat niet zelf hoef op te hoesten. Wellicht wel bij mensen met een hoog salaris die zouden daar meer financiele middel voor hebben. (B3, werkgever) ja ik ben zeker wel bereid om te betalen voor artikelen. Laatst heb ik ook artikelen gedownload van itunes. (S2, wel bereid) Ik zou het overigens niet heel snel doen, omdat het niet altijd nodig is. Het kost anders alleen meer tijd. Voor dat artikel is er vaak input geweest van andere stukken. Deze zijn uiteindelijk ook te vinden en dan kan ik het met mijn eigen stuk wel doen. dit kost alleen meer tijd, maar vind het wel een kunst om de kosten zo laag mogelijk te houden (S2, meer tijd, minder kosten)
46 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
ja als ik echt iets aan een artikel heb, zou ik hier zeker geld voor over hebben. Dit moment probeer ik te kijken naar hoe ik zo goed mogelijk in balans kan zijn in alle opzichten, zowel lichamelijk als mentaal. Maar ook op het sociale vlak. (S3, betalen) alleen voor informatie die erg waardevol is. Dit vind ik meestal van boeken. (C3, betalen) Ik zou niet meer betalen dat 10 tot 15 euro per maand (C3, bedrag) Alleen als het echt onderscheidend is (S4, wel onderscheidend)
Artikel beschikbaarheid ik vind dat de informatie voor iedereen vrij toegankelijk moet zijn. Op mijn werk werken we multidisiplinair en het is niet handig als informatie voor andere worden afgeschermd. (B1, open) ik vind dat kennis zo veel mogelijk en zo breed mogelijk verspreid dient te worden. Voor iedereen die het interessant vind, moet het toegankelijk zijn (B4, open) ik vind dat zo veel mogelijk kennis met iedereen gedeeld mag worden. Aangepast sporten/ rolstoelrugby kent een kleine bandbreedte. We moeten elkaar zoveel mogelijk helpen om de sport groter te krijgen en dat lukt alleen als alle informatie voor iedereen beschikbaar is. (C1, open) bij veel kennis/ materiaal of een grotere sport, snap ik dat je niet alle informatie met iedereen deelt omdat je op die manier een voordeel tov je tegenspeler kan opbouwen. (C1, veel kennis gesloten) Ik ben voor een open structuur. Mensen moeten zelf kunnnen bepalen wat ze wel en niet willen lezen. Ze moeten een eigen keuze kunnen hebben (B2, open) ik vind dat je het zeker niet moet afschermen. Ik vind het belangrijk dat sporters zich zelf ontwikkelen. Dan kan je ook discussies voeren met de sporter. Het is altijd leuk als ze zelf met dingen aan komt zetten. Iedereen die interesse heeft voor een bepaald onderwerp zou dit moeten kunnen lezen (C2, open) ik vind wel dat het vrij toegankelijk moet zijn, ook voor andere. Ik lees ook dingen van fysiotherapeuten en als zij ook geinteresseerd zijn in voeding, dan moeten zij ook bij die informatie kunnen (B3, open) ik vind dit een moeilijke vraag. Ergens denk ik toch dat het afgeschermd zou moeten zijn om recreatieve sporters te beschermen. Ik heb het wel eens fout zien gaan bij trainingen doordat sporters zelf informatie opzochten. Als alleen professionals het kunnen zien dan is dat al beter. Zij weten beter hoe je dingen wel en niet toe kan passen. Dit zou ik doen door bijvoorbeeld te vergelijken met andere wetenschappelijke websites. Met een registratie. Of bijvoorbeeld een landelijke databank. (S2, gesloten, beschermen)
47 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
ik vind dat informatie voor iedereeen beschikbaar moet zijn. En dan niet alleen op het gebied van internet toegang, maar ook op niveau. Sommige artikelen zijn zo moeilijk geschreven, dat veel mensen ze niet kunnen lezen. Deze teksten zouden vertaalt moeten worden. (S3, open) Voor iedereen. Ik ben zelf vooral geinteresseert in informatie voor sporters en coaches. Dat heeft meer mijn interesse. (C3, open) Voor iedereen zou kennis beschikbaar moeten zijn. Iedereen heeft zijn eigen keuze. (S4, open)
Artikel presentatie site Als het artikel wel interessant is zou ik graag met 1 klik op de knop naar het uitgebreide artikel willen gaan. (B1, makkelijk) op de site vind ik het belangrijk dat de informatie in een paar regels wordt uitgelicht zodat je geïnteresseerd raakt in het artikel (S1, uitgelicht) Als ik het dan interessant vind wil ik zelf doorklikken naar het volledige artikel. Hele lappen tekst vind ik niet fijn om te lezen. (S1, doorklikken) Op de site zou ik een kleine overal samenvatting willen vinden. Een stukje dat me uitnodigt om het hele artikel te lezen. (S1, samenvatting) ik zou graag het beginstuk en de relaties met andere onderzoeken op de site vinden. (B4, beginstuk en relaties) ik wil graag het hele artikel op de site vinden. Ik hoef niet alleen een samenvatting te vinden. Wel vind ik het fijn om eerst de samenvatting te kunnen lezen en dan bijvoorbeeld makkelijk door te klikken naar het volledige artikel. Zo kan ik inschatten of het artikel interessant is anders kon je daar pas achter na het halve artikel en dat is zonde van je tijd. (C1, samenvatting/doorklikken) ik zou graag de titel en een samenvatting van de samenvatting in 2 a 3 regels willen lezen. Hiermee kan je juist mensen trikkeren om verder te lezen (C2, 2 a 3 regels) Als je doorklikt zou ik graag het hele artikel willen zien . (C2, doorklikken) ik lees vooral de abstract en deze zou ik ook op de site willen zien. Een goed geschreven, duidelijke abstract die je triggert om verder te lezen (C3, abstract) de abstract (C3, abstract)
Congres algemeen
48 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ik vind alleen de kwaliteit van de congressen niet even goed (B1, kwaliteit) Ook is het handig als alle onderwerpen vlak bij elkaar worden ingepland (bij meerdaagse) zodat dit makkelijker te plannen is.(B1, bij elkaar) Mochten er congressen komen voor topsporters, zou ik de eerste paar keer af tasten en gewoon kijken of het nuttig is. Vervolgens bepaal ik na een aantal keer of dit echt nuttig is en ik vaker heen ga. Of dat het minder nuttig is en het de volgende keer oversla. (S1, congressen) Helaas blijf het vaak oppervlakkig, ik zou graag dieper ingaan op onderwerpen zonder dat de statistiek aan bod komt. Formules vind ik niet belangrijk. Ik ben meer geintersseeerd in het praktisch vertalen (C2, oppervlakkig) Geven van informatie. Ik ga af en toe wel eens naar congressen, met name sport congressen. Ook voor mijn busines of topsport of atletiek. (S2, congres) Ook zou ik het leuk vinden om zelf mijn verhaal te delen met revalidaten of mensen. Ik zou het leuk vinden om op scholen mijn verhaal te doen. Ik vind het belangrijk dat mensen met een handicap gelijk worden behandeld als mensen die valide zijn. (S3, eigen verhaal doen) Ouders hebben ook een belangrijke invloed op hoe een kind zich ontwikkeld. Het heeft veel invloed op het kind gestimuleerd wordt of juist tegen wordt gehouden (S3, ouders) Het is dan belangrijk dat er weinig statistieken worden genoemd (E1,minder statistiek) De resultaten vinden ze vaak minder interessant. (E1,minder resultaten)
Congres lengte ik zou graag als ik een congres heb de hele dag ernaar toe gaan. Je moet er toch tijd voor vrij maken en erheen reizen (B1, hele dag) een paar uur vind ik meer dan voldoende, langer hou ik lichamelijk niet vol door fysieke ongemakken. Daarnaast vind ik het lastig om de hele tijd stil te zitten. Na een aantal uur luisteren ben ik er wel weer klaar mee. (C1, korte duur) Met interactie onderdelen zou ik het bijvoorbeeld alweer veel langer volhouden (C1, interactie) ik ben een voorstander voor een hele dag met zo veel mogelijk informatie van hoog niveau. Ik zou graag veel informatie horen, zodat ik daarna niet nog dingen hoef te lezen. (C2, hele dag) het is altijd jammer als een congres maar een halve dag is. ik wil graag zo veel mogelijk informatie in zo weinig mogelijk tijd en ik vind het belangrijk om de tijd te hebben om te netwerken. (C2, hele dag)
49 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
ik vind dat congressen de hele dag moeten duren en dan het liefst van 10 tot 5 of van 10 tot 6. Dit is erg gunstig met reistijd Bij kortere congressen is dit vaak toch onhandig. (B3, hele dag) Ook liever overdag ipv in de avond. Anders ga je in de ochtend toch vaak naar je werk en dan wordt het helemaal z’n lange dag. (B3, overdag) ik wil het liefst dat het de hele dag duurt Ik vind het fijn om de mogelijkheid te hebben om te netwerken in contactgegevens met elkaar uit te wisselen. Ook is het leuk om in de pauzes nog even door de praten over bepaalde onderwerpen. Als een congress niet de hele dag duurt, heb je hier minder de tijd voor. .(S2, hele dag, netwerken) ik zou het graag uitgebreid willen ontvangen. De hele dag met veel pauzes en borrels ertussen. (S3, hele dag) Het liefst een weekend lang of meerdere dagen. Ligt ook wel aan de boodschap die overgebracht wil worden. En of er genoeg informatie is om het weekend mee te vullen. (S3, zo lang mogelijk)
Congres presentatie Ik hou van kleine korte bondige presentaties. Als het onderwerp interessant is ga ik me thuis wel inlezen en me erin verdiepen (B1, kort en bondig) . Het eigen onderzoek mag hierbij kort en bondig worden verteld. (B4, kort en bondig) presentatie kan kort en bonden bij voeding. Anders wordt het wel erg langdradig of je moet echt een goed verhaal hebben (B3, kort en bondig) Ik vind het interessanter om meerdere sprekers te horen. Bij kortere presentaties kan je je aandacht er ook beter bij houden. (B3, meerdere sprekers) Wel kunnen sommige dan te oppervlakkig blijven waardoor je geen nieuwe informatie hoort. (B3, oppervlakkig) ik merk vaak dat vooral presenteren vanuit casussen goed werkt. Ik benoem dan ook vaak waar je tegen aan loopt. Dit maakt de presentatie levendig voor een doelgroep. Het is wel een voorwaarde dat je goede sprekers hebt. Hoe je een onderwerp brengt ligt het wel aan het onderwerp. Het is lastiger met erg theoretisch onderzoek (E1, vanuit casussen) Ik was laatst op een mini symposium over dwarslaesie. Hier was een ergotherapeut die een presentatie vertelde over riemenvechters en rolstoelrijders. Hij bracht dit met een leuk verhaal. Hierdoor bracht hij toch veel theorie over, maar de manier van presenteren was heel prettig. Het is belangrijk dat je de
50 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
informatie zo presenteert dat iedereen het snapt. Daar moet je de mensen mee helpen. Je moet een goede relatie maken met de praktijk. (E1, levendig)
Congres belangrijke delen Ik heb dan liever de hele dag om ook te nerwerken, want dat doe ik ook veel op congressen.(B1, netwerken) ik vind het belangrijk dat er bij congressen relaties worden gelegd met andere onderzoeken. de koppeling naar de praktijk is hierbij belangrijk (B4, andere onderzoeken) Als het mijn interesse heeft vind ik het ook heel waardevol. Ik vind het daarbij wel heel belangrijk dat ik de informatie toe kan passen (B2, toepassen informatie) Ook vind ik bijeenkomsten, zoals congressen, erg belangrijk. Hier ontmoet je veel mensen waarmee je over bepaalde onderwerpen kan praten. Hier gaan vaak ook ‘lampjes branden’ waar je dan weer meer informatie over op kan zoeken. (C2, netwerk/ inzicht krijgen) Ik ga er vooral heen omdat ik erbij ben betrokken of uit eigen interesse. Ik doe het niet zo vaak. (S2, netwerken) Op deze manier kan je veel contacten leggen en kan de wereld van de aangepast sporten vergroot worden (S3, netwerken) En dat het doel duidelijk is waarvoor het onderzoek is (E1, doel) hierbij is de inleiding belangrijk en de methode waarop het onderzoek is gedaan vinden ze vaak ook leuk om te horen (E1, methode, inleding) De conclusie en discussie is dan weer wel heel belangrijk om te noemen (E1, conclusie, discussie)
Congres foto/film Ja dat vind ik fijn. Werkt ondersteunend. Dit wordt vrijwel overal al toegepast. Ken weinig congressen met vele lappen tekst. Ik kom het eigenlijk niet meer tegen (B1, foto en film) Ja foto en film maakt het levendig, net als bij artikelen. Het is makkelijker om dan je aandacht erbij te houden. (B4, levendig) Presentaties met alleen maar lappen tekst vind ik bijna niet te doen. Dan heb ik het gevoel dat ik bijna niet hoef te komen en dat ik dit letterlijk thuis ook kan lezen. Ik vind het belangrijk dat onderzoekers goed worden getraind in presentatie technieken (B4, presentatie technieken)
51 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ik heb hierover dezelfde mening als bij artikelen. Ik vind dat film heel verhelderend kan werken (C1, film verhelderend) maar een foto is toch maar een momentsopname. Hier kan je weinig aan afzien. (C1, foto momentsopname) , Toch kunnen foto’s wel af en toe handig zijn om bepaalde dingen toe te lichten. Film houdt echter wel mijn voorkeur. (C1, foto toelichting) Ja wel heel specifiek. Het verschilt wel per disiclipine (B2, specifiek) Ik vind het fijn als er gebruik wordt gemaakt van grafieken en voor de resultaten (C2, grafieken) Verder is foto en film een goed middel, omdat veel coaches visueel ingesteld zijn. Tekst blijft dan minder hangen en een film of foto is dan veel makkelijker om te visueliseren. Ook over hoe bepaalde onderzoeken zijn opgezet is het fijn om dit op foto en film te zien. Ik ben ook gewent om informatie te verkrijgen door te kijken (C2, visueel ingesteld) Ja maakt het levendiger en boeiender. Dit houdt je aandacht beter bij de presentatie (B3, houdt aandacht) Ja! Dit kan een presentatie aantrekkelijker maken en meer aanspreken. Aan kan het mensen meer aantrekken (S3, aantrekkelijker) Voor presentaties is het wel mooi. (E1, foto)
Congres betalen ja ik ben zeker bereid te betalen voor congressen. Dit gebeurt momenteel al en dit zijn dure prijzen. Ik ben bereid dit te betalen, omdat ik weet dat het ook een hoop geldt kost om het te organiseren (B1, betalen) ja voor cursussen en congressen is het normaal om daarvoor te betalen. Dit is ook logisch (B4, betalen) ja het is heel gebruikelijk om te betalen voor een congres. Dit is vrij normaal en acceptabel. (C1, betalen) ja dat vind ik niet meer dan normaal (B2, normaal) OIM sponsoort ook heel veel congressen. Ik vind het belangrijk dat de congressen er zijn (B2, sponsoring congressen) ja ik vind het logisch om hiervoor te betalen, dat is normaal (C2, betalen) ik vind het niet erg om ervoor te betalen. Meestal betaald reade ervoor. Behalve bij meerdaagse evenementen dan betaal ik een deel zelf. Dit vind ik niet erg want het levert mij vaak ook wat op. En ik hoef dan vaak maar een kwart zelf te betalen. (B3, betalen)
52 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
ja ik ben zeker bereid om hier wat voor te betalen. (S2, betalen) Echter vind ik de bedragen soms erg overdreven. Het is wel erg aan de hoge kant. Dit zou wel wat lager mogen (S2, lagere prijzen) ja ik ben zeker bereid om te betalen voor een congres (S3, betalen) Wel maar maximaal 25 euro voor 1 dag (S3, bedrag)
Congres beschikbaarheid ik vind dat een congres wel gericht moet zijn per doelgroep, omdat je toch het niveau van de presentaties daarop aanpast (B1, gericht) Ik vind het fijn als ik naar een congres ga dat dit gericht is op hoger niveau en dieper op dingen in gaat. Als een leek er heen wilt is dat niet erg als het anoniem is. maar wanneer de presentaties versimpelt worden vind ik dit storend. (B1, leek) . dit dient voor iedereen heel breed toegankelijk te zijn. Als ze het interessant vinden dan zouden ze er ook naar toe moeten kunnen (B4, open) ik vind dat congressen vrij toegankelijk dienen te zijn. De doelgroep is fijn dus iedereen met kennis is welkom. Hoe meer kennis we hebben en hoe meer mensen binnen de rolstoelrugby hoe sneller het niveau stijgt. (C1, open) Ook bij congressen is een open structuur belangrijk. wel dient een congress gericht te zijn naar bepaalde doelgroepen (B2, gericht) mensen die het niet interessant vinden komen toch niet naar een congres. Ik vind dat het voor iedereen toegankelijk moet zijn die ernaar geïnteresseerd is. sporters willen vaak ook komen om zelf kennis te vergaren. Je moet daarom niemand uitsluiten maar mensen zelf de keuze geven (C2, eigen keuze) ik vind het beter als het open is voor iedereen. Het heeft daardoor wel invloed op de onderwerpen van het congres. Maar het is leuk als er niet alleen mensen zijn van voeding. Dat beperkt een congres (B3, open) Ik vind dat het voor iedereen beschikbaar moet zijn, het bedrag maakt al een scheiding in mensen die er wel of niet heen gaan. Als je niet helemaal geinteresseerd erin bent dan ga je dat bedrag echt niet betalen. (S2, open, scheiding door bedrag) Voor deze vraag geldt hetzelfde als bij artikelen. Ik vind dat het congres voor iedereen toegankelijk dient te zijn en iedereen het moet kunnen begrijpen (S3, open)
53 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Nieuwsbrief lengte alleen titels en abstracts met linken naar verder artikel (B1, titel en abstract) ik zie dan het liefst korte alinea’s en bij interesse wil ik makkelijk verder klikken. NOC*NSF doet dat ook. In 5 seconden kan ik een nieuwsbrief doorgekeken hebben (C2, korte alinea’s) kort en bondig, in een kort stukje aangegeven wat de belangrijkste informatie is (S3, kort en bondig)
Nieuwsbrief presentatie Verder ontvang ik redelijk veel nieuwsbrieven, hier haal ik echter weinig informatie uit. Er komt namelijk weinig informatie in dat sport specifiek is. daardoor heb ik er weinig aan (C1, nieuwsbrief)
Nieuwsbrief foto/film Ja ik vind foto en film zeker een toegevoegde waarde. In artikelen gaat het vooral om foto. Dit kan een artikel duidelijker maken en meer laten visualiseren(B1, foto) Met behulp van foto en film kan je iets aantrekkelijk maken. Onderzoekers mogen best hun best doen om iets mooier aan te prijzen. Een link met een video of aantrekkelijke foto’s dat herkenbaar is prikkelen. Dan zou ik sneller geneigd zijn om de informatie te lezen. Dat het mooier gemaakt is dan het werkelijk is maakt helemaal niet uit. Als ik het daarna toch saaier vind, maakt het me niet uit. (C2, aantrekkelijk maken) Ja, maakt het duidelijker en aantrekkelijker om te lezen (S3, maakt het aantrekkelijker)
Nieuwsbrief betalen ik zou misschien een klein bedrag over hebben als je maar 1 nieuwsbrief kon selecteren met alleen bepaalde informatiegroep erop. Eigenlijk als ik erover na denk zou dit meer een ontwikkeling zijn en zou ik op dit moment niet ervoor betalen. Er zijn genoeg gratis nieuwsbrieven (B1, betalen)
Nieuwsbrief beschikbaarheid Iedereen (B1, iedereen) iedereen (C2, iedereen)
Huidige manier van presenteren
54 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
ik vind het artikel veel tekst om doorheen te komen. Niet overal even leesbaar en er zitten veel herhalingen in. Ik vind het lastig om te weten wat er nu precies is gedaan. Ik heb het meerdere malen gelezen maar ik weet nog niet zeker of ik het goed begrepen heb (B1, veel tekst) ik vond vooral de inleiding behoorlijk lang met veel herhalingen. Het is lastig om door dit gedeelte te komen. Duurt een aantal paginas voordat de methode komt. De opzet van het onderzoek, de overview en de procedure moet je heel goed lezen om te weten wat er nou staat. Ik lees liever een stuk waarbij ik de opstelling direct begrijp. Ik begrijp nog steeds niet wat er precies gedaan is. wat is er bijvoorbeeld met die brillen gebeurd (B1, direct begrijpen) te veel afkortingen dat is vervelend om de hele tijd te lezen(B1, afkortingen) Ik vind het vooral fijn als artikelen wat langer en diepgaander zijn, zodat je precies de informatie kan vinden die je nodig hebt (B1, diepgaand) Ik ervaar het engels als iets minder makkelijk. Ik vond de tekst op zicht wel goed te begrijpen. De vaktermen vielen mee en het las redelijk makkelijk (S1, algemene indruk) Het artikel verder is wel makkelijk te lezen en in het begin wordt goed de relatie gelegd met andere onderzoeken. (B4, makkelijk te lezen) Wat erin stond was helder ik kon het goed begrijpen en ik snapte wat de conclusie was (C1, helder) De reverenties ertussendoor waren wel vervelend naar artikelen over andere testen. Dit is erg afleidend en het stuk wordt daardoor minder goed leesbaar. Dat ik erg jammer, want als coach ben ik helemaal niet geïnteresseerd in al die reverenties (C1, reverenties) Het zou leuker zijn als het praktischer wordt beschreven. En geen gepraat eromheen. Hierdoor moet je heel klinisch en filterend lezen. op zich is dat niet er, want je weet waar je wat kan vinden. Maar het leest wel minder fijn. (C2, praktischer beschreven) de bronvermelding tussendoor is ook vervelend. Het leidt veel af. (B3, bronvermelding) het artikel is erg zwaar om te lezen. Ik heb jet geprobeert. Ik vraag me steeds af wat ik aan het lezen ben en lees steeds dingen op nieuw Ook ligt het onderwerp van het artikel mij niet goed (B3, zwaar artikel) De verwijzingen in de tekst zijn vervelend en leiden af. (B3, verwijzingen vervelend) Ook mis ik een verklaring van woorden (B3, verklaring van woorden) geen gebruik maken van afkortingen en meer leek schrijven, ik ben toch leek en hbo opgeleid. Waardoor dit lastig te lezen is. (B3, geen afkortingen) Wel was dit stuk erg technisch (S2, technisch)
55 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Het artikel was over het algemeen goed te lezen (C3, goed leesbaar)
Huidige manier van presenteren – moeilijke/minder belangrijke delen Ik had wel iets meer moeite met het lezen van de test zelf. Om goed te begrijpen wat er precies staat lees ik het toch een paar keer extra. Maar het is wel te doen (S1, extra lezen) het viel mee, er waren weinig delen die ik niet kon begrijpen. Wel heb ik de opzet en de resultaten overgeslagen en niet gelezen. Ik vind deze delen niet zo interessant (B4, niet begrijpen) ik kon vrijwel alles goed begrijpen. Hier en daar stonden alleen wat lastige woorden. Als ik het weer terug las kon ik het vaak al beter begrijpen (C1, extra lezen) Vooral de tabel met percentages heb ik overheen gekeken. (C2, tabel/statistiek) statistiek is alweer zo lang geleden ik vertrouw erop dat het goed is gedaan. Het is verder goed te lezen. (C2, statistiek) er wordt veel gebruik gemaakt van afkortingen het is niet duidelijk uitgelegd wat deze inhouden. (B3, afkortingen) De methode en procedure kan ik me geen voorstelling van maken en ook over de grootheden heb ik geen verstand. Er worden lastige vaktermen gebruikt. (B3, methode) het gedeelte van de methode heb ik meerdere keren moet lezen, omdat het lastig te begrijpen was (S2, methode) Er waren een aantal delen, vooral in de methode die iets moeilijker te begrijpen waren (C3, methode) Ik heb deze delen een aantal keren terug gelezen en vanaf toen werd het al een stuk duidelijker. Uiteindelijk heb ik alles wat ik uit de tekst nodig heb, uit de tekst kunnen halen. (C3, meerder malen lezen)
Huidige manier van presenteren – belangrijke delen Ik zou liever een kortere inleiding zien en iets dieper ingaan op de conclusies van het stuk.(B1, inleiding) De inleiding is duidelijk, dit deel weet je vaak als topsporter al redelijk. De testgedeelte van het artikel vind ik vooral belangrijk, zodat je dat zelf op je eigen trainingen kan toepassen. Verder vind ik de conclusie heel belangrijk, dat miste ik een beetje in dit artikel. Ik vind het fijn om de uitkomsten duidelijk terug te kunnen lezen en een kleine samenvatting van het artikel te krijgen, zodat je nog kan checken of je het artikel goed begrepen heb (S1, belangrijk)
56 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
De naam van de schrijver van het artikel vind ik redelijk belangrijk. Ik zoek af en toe meer achtergrond informatie op over de onderzoeker. Zo kan ik kijken of ik de informatie betrouwbaar vind. Dat deze optie wordt geboden vind ik heel fijn (S1, naam schrijver) De keywords aan het begin zijn erg handig. Deze zouden in een samenvatting ook zeker moeten staan (B4, keywords) Hoe het onderzoek is gedaan en de opzet ervan vind ik minder interessant. Ik neem aan dat onderzoekers ervoor zorgen dat dit goed is verlopen en betrouwbaar is (B4, opzet) ik lees altijd eerst de samenvatting, zodat ik in kan schatten of het artikel relevant is (C1, samenvatting) Ik lees daarvan niet alles, vooral de samenvattingen lees ik. Als ik bepaalde vragen heb ga ik een artikel pas lezen (B2, samenvatting) Het dankwoord vind ik leuk om te lezen omdat je dan kan zien wie er mee heeft gewerkt aan het onderzoek dat verteld ook iets voer de opzet van het onderzoek. Geeft toch meer waarde aan het artikel (C2, Dankwoord) Ook het voorwoord en nawoord vind ik belangrijk om te lezen (C2, voorwoord/nawoord) titel en samenvatting (S2, eerst lezen) de abstract. Deze moet pakkend en goed geschreven zijn (C3, eerst lezen)
Huidige manier van presenteren – afbeeldingen en schema’s Er kan beter een schema gemaakt worden van de opstelling en de groepen die vergeleken worden, zodat je dit meteen begrijpt. (B1, schema) Ook afbeeldingen kan dit artikel ondersteunen. (B1, afbeeldingen) Dat plaatje wat erin stond was wel handig. Dat was echt z’n oja momentje (C2, afbeelding) en afbeeldingen kunnen alles verhelderen (B3, verhelderen) Voor en na vergelijking en een verschil in groepen duidelijk in een schema zetten zal helpen (B3, schema) het plaatje die erbij staat verduidelijkt het goed en laat zien waarover het gaat. (S2, afbeelding is verduidelijkend)
Huidige manier van presenteren – structuur
57 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Ik vind de structuur logisch en herkenbaar. Alleen vind ik de verwijzingen tussendoor niet prettig. Dit is wel iets persoonlijks. Conclusie was wel even zoeken en is niet helemaal herder geformuleerd. Ook geeft de afbeeldig in het artikel veel spreiding aan en hier wordt niet veel over gezegd in de conclusie. Alleen een even in de discussie. Ook moet je heel goed lezen en je wilt liever een helder verhaal hebben (B1, structuur) in het artikel is een logische opbouw te vinden.(S1, opbouw) Ja de structuur is duidelijk. Ik mis wel wat meer achtergrond informatie over wat je dan ongeveer traint. Wat train je precies en hoe kan je dit zelf ik je training en behandeling toepassen (B4, duidelijk) Ja het artikel bevat een hele sterke structuur. Van inleiding tot conclusie met alles ertussen. Het is logisch en je kan het goed volgen (C1, sterke structuur) Ja het artikel heeft een duidelijk opbouw. Het heeft een standaard format. Dit is erg fijn, je weet wat je waaar kan lezen en dit is altijd hetzelfde. Hierdoor kan je bepaalde informatie snel vinden en de kopjes zijn ook altijd hetzelfde (C2, fijne structuur) ik vond de opbouw prettig en het was duidelijk te lezen (S2, duidelijke opbouw) ik vond het een duidelijke tekst met een goede opbouw (C3, goede opbouw) Het artikel bevat ook een duidelijke structuur en je kan makkelijk de informatie vinden die ik nodig had (C3, goede structuur) Ja de tekst is duidelijk opgebouwd het is fijn dat er een standaard structuur wordt aangehouden, waardoor je informatie snel op kan zoeken (C3, standaard structuur)
Huidige manier van presenteren – lengte ik vind de tekst langdradig, maar 6 pagina’s voor een artikel vind ik normaal.(B1, lengte) ik vind de lengte van dit artikel heel goed. Zes pagina’s is mooi. Je hebt op deze manier toch genoeg informatie maar het is niet heel veel tekst. Ik zou langer zeker niet prettig vinden. Als het artikel over een interessant onderwerp gaat en het artikel is een stuk langer, zou ik toch de moeite nemen om het te lezen. Er kan in een artikel veel nuttige informatie staan. (S1, lengte) als het relevante informatie is, dan mag het best een wat langer artikel zijn. Maar niet veel langer 10 pagina’s bijvoorbeeld vind ik echt te lang. 5-7 kantjes is prima te doen (C1, lengte) 6 pagina’s is wel veel. (C2, lengte)
58 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
als een artikel lekker leest vind ik de lengte helemaal niet erg. Een lastig artikel is moeilijk door te komen met 6 pagina’s. ik ben dan snel geneigd om alvast verder te bladeren zonder te lezen (B3, lengte) De lengte vond ik zeker niet te lang en de indeling en het onderwerp sprak aan (S2, lengte) de lengte van het artikel vind ik precies goed. Het had niet langer of korter moeten zijn. Bij een korter artikel, zou je te veel informatie weglaten en bij een langer artikel zou er te veel nutteloze informatie bijkomen (C3, lengte) vijf pagina’s kan maar niet heel lang. Dan lees is het niet meer (S4, lengte)
Huidige manier van presenteren – taal ik vind het engels niet vervelend. Ik lees bijna alles in het engels en het is gemakkelijk om deze vaktermen te gebruiken. Ik zou niet graag een vertaling lezen. (B1, engels) omdat de vaktermen mee vielen en het leest redelijk gemakkelijk. (S1, vaktermen) Het lekkerst vindt in Nederlands. Omdat met deze taal begrijp je de informatie toch het beste. Ik vind het geen toegevoegde waarde om de wetenschappelijke artikelen te vertalen. Ik vind het belangrijker dat mijn eigen engels op orde is. Er zijn namelijk ook genoeg belangrijke onderzoeken uit andere landen, deze artikelen zijn altijd in het engels. (S1, niet vertalen) een nederlandse vertaling van het artikel zou een stuk makkelijker zijn. Engels is toch minder goed te begrijpen. Een nederlandse samenvatting zou helemaal een uitkomst zijn. (B4, taal) ik vind het fijner om in het Nederlands te lezen. In het nederlands kan je bepaalde woorden toch beter begrijpen (B4, nederlands) ik vond het engels in het binnen echt wennen, maar je komt er wel in. (C1, wennen) ik vind engels geen probleem. Nederlands zou wel een stuk makkelijker zijn, dit zou namelijk veel tijd schelen. Ik zou me door engels niet tegenhouden om een artikel te gaan lezen. Internationaal zijn veel artikelen in het engels, anders zou je informatie mis lopen. (C1, geen probleem) het engels is geen probleem. Je moet er wel iets meer over nadenken maar dat is niet erg. Je moet zeker geen energie ergens instoppen om een artikel te vertalen (C2, niet vertalen) Het engels is lastig te volgen (B3, taal) makkelijk geschreven (B3, gemakkelijker) het kan makkelijker worden geschreven. Zo wordt het leesbaarder. Vaktermen in de voeding ken ik wel beter dus dan zou het al makkelijker zijn. (B3, minder vaktermen)
59 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Nederlands is wel een stuk makkelijker (B3, wel Nederlands) ik vond de taal niet vervelend. Het is echter niet mijn voorkeur. Voor artikelen vind ik het niet erg omdat het vaak een paar bladzijdes zijn (S2, niet vervelend artikel) Een boek zou ik bijvoorbeeld echt in het nederlands zoeken, omdat dit veel tekst is. Dit lees ik dan liever niet in het engels omdat het langer duurt. Als het niet anders kan doe ik dat wel (S2, boek nederlands) Ze horen dus het liefst en lezen nog het snelst in het Nederlands. Verder lezen ze het vaak niet. (E1, Nederlands) ik zou misschien een nederlandse review maken (E1, Nederlandse review) Ik lees alleen maar Nederlands. Engels is te moeilijk (S4, engels)
Niveau kennis deling Ik vind universitair fijn. Ik heb een gedegen vooropleiding en heb veel ervaring met lezen van wetenschappelijke artikelen doordat je er bekend mee bent lees je er snel doorheen. Ook wordt er gebruik gemaakt van vaste termen, waardoor je precies weet waarover ze het hebben (B1, universitair) Voor de praktijk is het wel belangrijk om een vertaalslag te maken, bijvoorbeeld samenvattingen, zodat mensen die leeker zijn het ook begrijpen (B1, praktijk) vind ik de middelste het fijnst. De zwaardere wetenschappelijke artikelen vind ik best lastig om te lezen en bij te houden. Ik heb zelf mbo gestudeerd, dus vind het best pittig om de wetenschappelijke teksten te lezen. De leek vorm zou ik weer te weinig aan hebben, omdat nuttige informatie dan verloren kan gaan. Ik ben toch geïnteresseerd in gedetailleerde informatie (S1, geïnteresseerde) Er is wel een kleine vertaalslag nodig van wetenschappelijk naar praktijk. Wetenschappelijke artikelen bevatten vaak veel tekst. Het is als sporter lastig om de belangrijkste dingen uit z’n tekst te halen. Voor sporters zou het iets toepasbaarder gemaakt kunnen worden.(S1, vertaalslag) Voor mezelf zou ik toch kiezen voor de middenmoot of het leken gebeid. Ik laat mijn bronnen wel checken door mensen die ik vertrouw. Dit hoef ik zelf niet te doen, dus de manier van schrijven voor de universiteit hoef ik niet perse te lezen (B4, geïnteresseerde) Het niveau van de geïnteresseerde. Want dan hoeven die reverenties allemaal niet want dat vind ik helemaal niet belangrijk. Ook mag het Engels iets gemakkelijker worden geschreven, zodat het sneller en makkelijker leest. Ook iets makkelijkere woordkeuze. (C1 geïnteresseerde) Een kleine vertaalslag naar de praktijk is wel prettig. Het mag allemaal iets minder wetenschappelijk (C1, kleine vertaalslag)
60 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Wetenschappelijk heeft mijn voorkeur (B2, universitair) Het middelste niveau vind ik zelf het fijnst. Op die manier krijg je toch voldoende informatie. Ik zou niet zo snel het wetenschappelijk artikel dan nog opzoeken. (C2, geïnteresseerde) Het is wel knap als je het kan vertalen en toch alles kan vertellen om ook de leken te bereiken. Daarom is de geïnteresseerde een goede middenweg. Leek is ook niet nodig, als een coach dat wel nodig heeft, zegt dat meer over het niveau van de coach (C2, leek niet nodig) Het geïnteresseerde. Want dit is voor anderen ook toegankelijk en ook voor mij, ik ben maar hbo opgeleid dus ben niet op die manier geschoold. Ervaring in het lezen van zulke artikelen zal wel helpen. Ook voor eigen vakgebied is het fijner als het makkelijker geschreven is, zodat iedereen het kan begrijpen (B3, geïnteresseerde) Minder gebruik van moeilijke taal haalt niet de kwaliteit van het artikel naar beneden. De opzet en betrouwbaarheid veranderen niet. Wel kan het geloofwaardiger overkomen, vandaaf het midden niveau (B3, leek minder betrouwbaar) De middelste heeft mijn voorkeur. Ik vind het gebruik van vaktermen wel fijn, maar toch kan je het goed weglezen. Dat is dus een lekkere combi van beide werelden. Het hoeft niet te moeilijk geschreven te zijn, (S2, geïnteresseerde) Ik vind het prettig om voor de middenweg te kiezen. Vooral het begin of de abstract zal heel duidelijk en helder moeten zijn voor iedereen. Het middenstuk kan dan moeilijker zodat de mensen die veel informatie willen lezen, ook daarvoor de mogelijkheid hebben. Je kan hiervoor een soort rode vlak gebruiken, zodat dat herkenbaar wordt voor de mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Op deze manier worden teksten voor iedereen toegankelijk (S3, geïnteresseerde.) Voor mijzelf vind ik het universitaire niveau het prettigst. Binnen mijn opleiding leer ik deze teksten lezen. En ik vind het onnodig om overbodige uitleggen erbij te krijgen. de meeste informatie ken ik al als C2iskennis. (C3, universitair) Graag de middenweg. Universitair is te moeilijk om te volgen. Daar doe ik veel langer over om te lezen. Dat is ook de reden waarom ik wetenschappelijk artikelen niet vaak lees. (S4, geïnteresseerde)
61 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Bijlage 4
Methodologische en reflectieve memo’s
Methodologische memo’s Memo 1: voor het werven van respondenten voor mijn onderzoek heb ik een mail gestuurd naar alle bestaande klanten van het Testcentrum en Kenniscentrum. Onder deze klanten zitten een diversiteit aan coaches en sporters. Ook heb ik een mail gestuurd naar alle professionals binnen Reade. Ik verwacht hier voldoende respons te halen om 12 interviews mee te vullen. Memo2: ik heb nu 10 interviews gepland staan. ik besluit nog een mail te sturen naar OIM, omdat ik ook graag een instrumentmaker wil interviewen. Memo 3: tijdens het eerste interview goed proberen door te vragen. Ik kan in de volgende interviews nog meer doorvragen op de verschillende media. Ik merk dat respondenten erg enthousiast zijn over de onderzoeksvraag. Memo 4: Helaas had Rosali het artikel niet gelezen. Ik kon haar hierdoor geen vragen over stellen. Ik heb dit opgelost om de vragen algemener te formuleren, niet gericht op het artikel. Verder bleef de opzet van het interview gelijk. Memo 5: Ik besluit om tijdens het verwerken van de gegevens de quotes onder te verdelen in andere onderwerpen dan mijn vragen. Ik merk dat mijn vragen veel overlap hebben, waardoor een andere indeling het gemakkelijker maakt om de resultaten te verwerken. Reflectieve memo’s Memo 1: Binnen mijn opvattingen ben ik van mening dat het wetenschappelijk onderzoek een vertaalslag nodig heeft naar de praktijk. Veel onderzoekers geven presentaties in het format van hun onderzoek. Met een commerciëlere insteek zouden ze de doelgroep beter kunnen bereiken. Gedurende het onderzoek blijf ik zo onpartijdig mogelijk door mijn mening niet te geven tijdens de interviews. Ik zal uitsluitend vragen stellen en doorvragen bij korte antwoorden of als ik het gevoel heb dat er meer informatie is. Tijdens de analyse maak ik gebruik van open coderen. Door de teksten meerdere malen na te lezen, zorg ik dat ik met verschillende opvattingen naar de tekst kijk. Mijn eigen mening zal ik hierdoor eruit zeven. Memo 2: Tijdens het eerste onderzoek is het goed gelukt om mijn mening afzijdig te houden. Wel had ik het idee dat ik meer mag doorvragen. Ik merkte tijdens het interview op dat de persoon die ik interviewde veel raakvlakken had met mijn standpunt. Gedurende het interview merkte ik dit op en vroeg ik ook door over het wetenschappelijk onderzoek in de huidige manier van presenteren. Memo 3: tijdens het interview met Mieke merkte ik op dat wij ook veel raakvlakken hadden in onze standpunt. Eén keer liet ik dit ook blijken, zonder dat ik het door heb. Ik heb dit herstelt door de nadruk te leggen op haar mening en hierover door te vragen.
62 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Memo 4: ik heb nu acht interviews afgenomen. Ik krijg veel informatie uit de respondenten. In de interviews in al een overeenkomstige mening te vinden. In de laatste vier interviews zal ik deze meningen niet meenemen en me te focussen op hun eigen opvattingen. Memo 5: het was heel leuk om met Rosali te praten. Zij heeft weer een hele eigen kijk op mijn vragen. Je merkt dat ze vooral een beginnende lezer is en weinig ervaring heeft met wetenschappelijk onderzoek. Gedurende het interview heb ik vooral doorgevraagd over haar interesses en op welke manier ze informatie het liefst ontvangt. Memo 6: Het interview met stelios is in het engels afgenomen. Het engels van de interviewer is van redelijk niveau. Toch is het moeilijker alle informatie te verkrijgen in het engels. Ook kan de interpretatie anders zijn, door de mindere woordenschat. Vooral het begin was even wennen, maar al snel ging het Engels gemakkelijker. Gedurende het interview hebben we onderling afgesproken om navraag te doen als we elkaar niet geheel begrijpen. Dit gebeurde meerdere malen, waardoor we zeker wisten wat een ieder bedoelde. Mocht ik nog vragen hebben kon ik deze mailen. Memo 7: ik merk toch dat ik het lastiger vind om interviews af te nemen bij mensen die korter antwoord geven. Bij deze mensen moet je de informatie echt uit hun trekken. Ik vind het fijner als mensen van zichzelf veel praten. Memo 8: Ik heb mijn resultaten geformuleerd aan de hand van de standpunten uit de interviews. Het aantal respondenten die hetzelfde antwoord gaven heb ik gebruikt voor de belangrijkheid.
63 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.
Bijlage 5 Presentatie van Vicky Tolfrey op het Symposium Vondelgames Vicky Tolfrey sprak op het symposium ook over het bereiken van de praktijk. Ze vertelde daarbij dat de relaties tussen de praktijk en onderzoekers belangrijk zijn. Dit begint al bij het afstemmen van de vraagstelling van het onderzoek. Ik breng mijn onderzoek naar de praktijk vanuit vraagstellingen die ik interessant vind. Daarnaast vraag ik ook aan de praktijk wat zij onderzocht zouden willen hebben. Deze onderwerpen categoriseert Vicky. Ook beoordeelt zij de vragen op belangrijkheid en de moeilijkheid om de kennis te leveren. Soms is het een kwestie van literatuuronderzoek en soms heeft een bepaald onderzoek langer de tijd nodig. Het is belangrijk om minder getallen te gebruiken voor de praktijk.
Technologies – do exist for wheelchair sports BUT prevent data overload of coaches Sometimes taking a simple approach is the best Evidence-based Practise important – buy in of athletes
64 Kwalitatief onderzoek - Kennisdeling voor sporters, coaches en professionals.