PROJECT KEEP IT CLEAN
2012
Eindverslag Een inhoudelijk verslag van werkjaar 2012 en een aantal besluiten en aanbevelingen na 3 projectjaren. Redactie: Lisa Pangrazio - Coördinator
Project Keep It Clean
Inhoud INLEIDING ............................................................................................................................ 2 REGISTRATIE OP NIVEAU VAN DE VOORZIENING ............................................................ 3 Jongeren..................................................................................................................................................... 4 Opvoedingsverantwoordelijken ............................................................................................................ 7 KERNASPECTEN IN 2012 ................................................................................................... 10 Een gepast aanbod bundelt diverse expertise ............................................................................... 10 Acties in het stimuleren van een structureel drugbeleid ................................................................. 10 Systematiek in teamcoaching en intervisie, screening en consult .................................................. 10 a. Nieuwe functie: outreachmedewerker ................................................................................... 10 b. Screening ..................................................................................................................................... 12 Toegankelijke complementaire trajecten .......................................................................................... 12 Project Reccer – Explosive Chickens .................................................................................................. 14 BESLUIT WERKJAAR 2012 ................................................................................................. 15 VASTSTELLINGEN EN AANBEVELINGEN ........................................................................... 16 Vaststelling 1: ......................................................................................................................................... 16 Druggebruik is slechts 1 aspect van de multi-complexe problematiek van jongeren in de bijzondere jeugdzorg................................................................................................................................................ 16 Vaststelling 2 .......................................................................................................................................... 17 De druggerelateerde projecten zorgen voor verhoogde aandacht en een betere afstemming betreffende de drugproblematiek .................................................................................................... 17 Vaststelling 3 .......................................................................................................................................... 17 “Dé oplossing” ligt niet alleen bij de druggespecialiseerde sector, maar ook niet alleen bij de bijzondere jeugdzorg.“De oplossing” ligt in de wisselwerking tussen beide sectoren. ........... 17 Vaststelling 4 .......................................................................................................................................... 18 Gebruikende opvoedingsverantwoordelijken worden te weinig bereikt .................................. 18 Vaststelling 5 .......................................................................................................................................... 19 Het werken met minderjarigen vraagt om specifieke methodieken............................................ 19 Vaststelling 6 .......................................................................................................................................... 20 Voorzieningen bijzondere jeugdzorg vinden vaak moeilijk het evenwicht tussen begrenzen en begeleiden.............................................................................................................................................. 20 ALGEMENE CONCLUSIE ..................................................................................................... 21
Pagina 1
Project Keep It Clean
Project Keep It Clean JANUARI 2010 TOT JANUARI 2013
INLEIDING Bij aanvang van het Keep It Clean-project waren alle projectpartners het erover eens dat de vooropgestelde doelstellingen op zijn minst ambitieus te noemen waren. Vooral vanuit de diversiteit aan voorzieningen en verschillende doelstellingen op het vlak van zowel preventie, vroeginterventie als hulpverlening leken drie projectjaren geen overbodige luxe. De projectpartners hebben zich echter maximaal ingezet om deze doelstellingen te bereiken, met 3 geslaagde projectjaren om op terug te blikken. Voor een uitgebreid overzicht van de vorige twee projectjaren refereren we graag naar de respectievelijke jaarverslagen. We focussen in dit eindverslag voornamelijk op werkjaar 2012 en wat de genomen (nieuwe) initiatieven waren. Want ook in 2012 timmerden de Keep It Clean-partners verder aan de weg, met een aantal nieuwe werkvormen zoals outreach vanuit De Sleutel en het RecceR-project vanuit CGG Eclips. We presenteren opnieuw cijfermateriaal wat betreft druggerelateerde casussen in de verschillende voorzieningen. In dit eindverslag willen we echter niet enkel focussen op 2012. We formuleren ook onze vaststellingen en aanbevelingen naar de toekomst toe en roepen daarbij op tot handelen. Deze vaststellingen mogen geen dode letter zijn en dit omdat de drugproblematiek in voorzieningen bijzondere jeugdzorg aanwezig is en er zal blijven. Drugproblematieken vereisen een intensieve aanpak op basis van samenwerking tussen verschillende sectoren. Ook na Keep It Clean en de andere drugprojecten in Vlaanderen blijft dit het geval. Die oproep tot handelen vertalen we niet alleen in de vorm van een eindverslag. Binnenkort verschijnt in verschillende vakbladen een artikel dat geschreven werd in samenwerking met het project STUFF en VAD (Vereniging voor Alcohol - en andere Drugproblemen, www.vad.be) en als eindoffensief lanceert het Keep It Clean-project een reclamecampagne met oproep aan de sector bijzondere jeugdzorg om onze vaststellingen mee te onderschrijven als signaal naar de overheid toe. We hopen hiermee snel antwoord te krijgen op de centrale vraag in onze campagne:
Slikken of prikken? Wie doorprikt hun referentiekader?
www.projectkeepitclean.be Pagina 2
Project Keep It Clean
REGISTRATIE OP NIVEAU VAN DE VOORZIENING Net zoals voorgaande werkjaren verzamelden alle Keep It Clean-voorzieningen op casusniveau informatie over druggerelateerde dossiers. Niet met de bedoeling om wetenschappelijke cijfers te rapporteren, wel om een objectiever beeld te krijgen van het eigenlijke gebruik van jongeren en hun opvoedingsverantwoordelijken over de 7 voorzieningen heen. De reeds geformuleerde kanttekeningen (zie jaarverslag werkjaar 2010 en 2011) bij de registratie blijven dan ook van toepassing op de cijfers voor 2012, die betrekking hebben op de periode tussen 1 januari 2012 en 1 oktober 2012. Voorzieningen rapporteren echter wel alerter te zijn geworden voor gebruik bij beide doelgroepen, wat uiteraard ook zijn positieve impact heeft op de gerapporteerde informatie. In totaal werden er in 2012 gegevens geregistreerd over 334 cliëntdossiers. In 130 gevallen blijkt er sprake te zijn van een drugproblematiek bij de jongere en/of de opvoedingsverantwoordelijke(n). De cijfers die hierna volgen hebben betrekking op jongeren/opvoedingsverantwoordelijke waarvan we zeker weten dat er sprake is van middelengebruik. Vermoedelijk gebruik werd niet opgenomen in de resultaten. De verdeling over de voorzieningen heen ziet er als volgt uit:
Vzw Apart (bijzondere jeugdzorg): 8 druggerelateerde casussen op 85 begeleidingen CAB (Bzw + Tb ): 31 druggerelateerde casussen op 70 begeleidingen De Totem: 8 druggerelateerde casussen op 19 begeleidingen Vzw Jongerenhuis: 16 druggerelateerde casussen op 49 begeleidingen Vzw Hadron (alle werkvormen): 35 druggerelateerde casussen op 53 begeleidingen Vzw Stappen: 15 druggerelateerde casussen op 26 begeleidingen De Waai: 17 druggerelateerde casussen op 32 begeleidingen
______________________________________________________________________________
=
130 druggerelateerde casussen op 334 begeleidingen
Van die 130 casussen ziet de verdeling wat betreft de gebruikers zelf er als volgt uit: Gebruik enkel door jongere (63 op 130) Gebruik enkel door opvoedingsverantwoordelijke(n) (42 op 130) Gebruik bij zowel jongere als opvoedingsverantwoordelijke(n) (25 op 130) 25
63
42
Pagina 3
Project Keep It Clean
Jongeren We zoomen even in op de leeftijd en het geslacht van de populatie jongeren over de 7 voorzieningen heen waarover druggerelateerde gegevens werden gerapporteerd. We maken hierbij een onderscheid tussen de jongeren die zelf gebruiken (88) en de jongeren die zelf niet gebruiken maar wel opgroeien in een gezin waar de opvoedingsverantwoordelijken gebruiken (42). De verdeling qua leeftijd vertoont hetzelfde stramien als tijdens voorgaande registratieperiodes. De jongste gebruiker is 10 jaar, de grootste groep gebruikers bevindt zich tussen de leeftijd van 15 en 18 jaar.
Leeftijd gebruikende jongeren Aantal jongeren (88) 26
17 13
Aantal
Qua geslacht zien we de volgende verdeling:
15
4 1
Geslacht
5
3
3
1
32
Jongens 56
Meisjes
Leeftijd
Leeftijd niet - gebruikende jongeren Aantal jongeren (42)
6 5 4
4
4
4 3
Aantal 2 1
1
2
2 1
1
1
Deze tabel geeft de leeftijd weer van de jongeren die zelf niet gebruiken maar wel opgroeien in een gezin waar één of beide opvoedingsverantwoordelijke(n) gebruiken.
1
Leeftijd
Pagina 4
Project Keep It Clean
Welke producten gebruiken deze 88 jongeren?
Producten
We zien opnieuw dat cannabis in meer dan de helft (53 op 88) van de gevallen het meest gebruikte product is.
Aantal jongeren die dit product gebruiken (88) Alcohol Medicatie
6 1
Gas
3
Cannabis
53
XTC
1
Heroïne
1
Combigebruik
19
Niet gekend
Andere producten komen sporadisch voor, al betekent dit niet dat ze zo sporadisch gebruikt worden. 19 jongeren combineert namelijk verschillende producten. Welke dat zijn zien we in de volgende tabel.
4
Combigebruik Aantal jongeren die deze producten combineren (19) Cocaïne + Speed + Heroïne
1
Cannabis + Cocaïne + Medicatie
1
Cannabis + Speed + Heroïne
1
Cannabis + XTC + Speed
2
Cannabis + XTC + Cocaïne
2
Cannabis + Speed
5
Cannabis + XTC Cannabis + Alcohol
Ook uit deze tabel kunnen we afleiden dat cannabis erg vaak wordt gecombineerd met andere genotsmiddelen zoals speed, cocaïne, XTC, enz…
2
We kunnen hierbij alleszins spreken van ernstig misbruik met bijhorende risico’s voor de gebruiker en/of zijn/haar omgeving.
1
Niet gekend
4
Op de vraag of het gebruik van de jongeren impact heeft op hun dagelijks functioneren antwoordden registratoren het volgende: Geen inschatting (9) 10%
Impact op functioneren In 47 van de 88 gevallen wordt het gebruik van de jongere dus als problematisch beschouwd.
Nee (32) 36%
Ja (47) 54%
Bij 32 van de 88 jongeren heeft het gebruik geen impact op zijn of haar dagelijks functioneren.
Pagina 5
Project Keep It Clean
We vroegen ook naar mogelijke comorbiditeit met andere problematieken. Deze problematieken zijn niet altijd gediagnosticeerd en konden vrij door registratoren worden ingevuld. Er werd met andere woorden geen gesloten lijst van mogelijke stoornissen aan het registratiesjabloon toegevoegd.
Bijkomende psychische -of gedragsstoornis 88 jongeren Geen Antisociale persoonlijkheidsstoornis Autisme Mentale beperking Hechtingsstoonis Psychose Ontwikkelingsstoornis ADHD Post-traumatische stressstoornis Stemmingsstoornis Agressie Ja maar niet gekend Niet gekend
33 1 2 3 2 1
33 jongeren kampen naast het druggebruik zelf niet met een andere psychische en/of gedragsstoornis. Verder komen in deze tabel verschillende problematieken voor, waarbij agressie en ontwikkelingsstoornissen het meest frequent voorkomen.
7 4
Over 18 jongeren hebben we wat dit betreft niet meer informatie.
2 2 7 6 18
De aanwezigheid van een drugproblematiek impliceert steeds een aangepaste aanpak, die bij voorkeur is vormgegeven in een actueel drugbeleid. We zien in onderstaande tabel dat er in 78 van de 88 gevallen van gebruik bij de jongeren intern rond deze problematiek werd gewerkt. Met 78 van de 88 jongeren werden 1 of meerdere Aanpak gebruik binnen de gesprekken gevoerd over hun voorziening gebruik. 78 op 88 jongeren
Urinecontroles
33 jongeren ondergingen urinecontroles en bij 9 jongeren werd de SEM-J vragenlijst afgenomen.
33
Gesprekken over gebruik
SEM-J
Handelingsplan
78
9
65
Bij 65 jongeren is druggebruik een specifiek item in het handelingsplan. Er bestaat in deze tabel een overlap wat cijfermateriaal betreft. Voor sommige jongeren zijn met andere woorden alle categorieën van toepassing.
Op doorverwijzingen naar externe hulpverlening komen we later nog terug in het hoofdstuk “toegankelijke complementaire trajecten”.
Pagina 6
Project Keep It Clean
Opvoedingsverantwoordelijken In totaal werden in 2012 gegevens geregistreerd over 67 gebruikende opvoedingsverantwoordelijken over de 7 voorzieningen heen. Daarbij werd bevraagd naar het geslacht van de gebruikende ouder, welke producten hij of zij gebruikt, of het gebruik een impact heeft op het functioneren van het gezin en of er sprake is van een bijkomende psychiatrische problematiek. We zien in onderstaande tabel dat 24 moeders en 28 vaders kampen met een afhankelijkheidsproblematiek. In 11 gevallen is er sprake van gebruik bij beide ouders. Dit betekent met andere woorden dat in feite niet 67 maar 78 opvoedingsverantwoordelijken gebruiken. In drie gevallen werd expliciet gebruik vermeld van de partner/broer/zus gebruikt maar dit heeft betrekking op situaties waarbij de jongere opgroeit bij zijn/haar partner, broer of zus.
Opvoedingsverantwoordelijken Aantal opvoedingsverantwoordelijken (67) Moeder
24
Vader
28
Beiden
11
Partner/broer/zus
3
Onbekend
1
Producten Aantal opvoedingsverantwoordelijken die dit product gebruiken (67) Alcohol
28
Medicatie
11
Speed
1
Methadon
1
Heroïne
1
Combigebruik Onbekend
Cannabis komt 11 keer voor en zoals bij de cijfergegevens met betrekking tot de jongeren, komt ook hier combigebruik erg vaak voor, namelijk in 20 van de 67 gevallen.
2
Cannabis
20 3
Alcohol is net zoals in 2010 en 2011 koploper in aard van producten die door opvoedingsverantwoordelijken wordt gebruikt.
Welke producten precies gecombineerd worden is terug te vinden in de volgende tabel.
Pagina 7
Project Keep It Clean
Combigebruik Aantal opvoedingsverantwoordelijken die deze producten combineren (20) Alcohol + Cannabis
3
Alcohol + Cocaïne
1
Alcohol + Heroïne
1
Alcohol + Medicatie
2
Speed + Medicatie + Heroïne
1
Speed + Medicatie
1
Cannabis + Cocaïne + Speed + Alcohol
1
Cannabis + Cocaïne + Heroïne
2
Cannabis + Heroïne
1
Cannabis + Speed
1
Onbekend
6
Bovenstaande tabel heeft ongetwijfeld een impact op het veelvuldig bevestigen van de vraag of het gebruik van de opvoedingsverantwoordelijken een impact heeft op het functioneren van het gezin. In 56 van 67 gevallen blijkt dit namelijk het geval te zijn, in slechts 6 gevallen is er geen sprake van problematisch gebruik.
Impact op functioneren van het gezin Aantal opvoedingsverantwoordelijken (67)
Ja
56
Nee Niet gekend
6 5
Pagina 8
Project Keep It Clean
Bijkomende psychische -of gedragsstoornis
In 14 gevallen blijkt er sprake te zijn van agressief gedrag bij de gebruikende ouder. We kunnen vermoeden dat dit vaak samenhangt met het gebruik zelf.
Aantal opvoedingsverantwoordelijken (67) Agressie + Psychose
1
Depressie
2
Agressie
14
Mentale beperking
1
Depressie + Angsten
1
Manische depressie Ja maar niet gekend
2 5
Onbekend Geen
Bij 32 casussen kon geen inschatting gemaakt worden van een bijkomende problematiek.
32
In 9 gevallen is er geen sprake van comorbiditeit.
9
De specifieke moeilijkheid bij hulpverlening aan opvoedingsverantwoordelijken betreffende druggebruik vanuit de voorziening werd ook in voorgaande werkjaren uitdrukkelijk genoemd door (context-) begeleiders. In onderstaande tabel valt af te lezen dat met de helft van de ouders via gesprekken rond gebruik werd gewerkt. Op doorverwijzingen naar externe hulpverlening komen we later nog terug in het hoofdstuk “toegankelijke complementaire trajecten”.
Aanpak gebruik opvoedingsverantwoordelijken binnen de voorziening Via gesprekken
Er werd niet met de ouders rond gebruik gewerkt
49% 51%
Pagina 9
Project Keep It Clean
KERNASPECTEN IN 2012 Een gepast aanbod bundelt diverse expertise Tijdens dit laatste werkjaar waren er geen wijzigingen wat betreft de deelnemende partners, het coördinatorschap en de samenstelling van de stuurgroep. Er vonden in 2012 in totaal 6 stuurgroepvergaderingen plaats. De uitbreiding naar andere voorzieningen binnen de regio werd verder vertaald in de werkgroep drugbeleid voor 6 niet - GROB voorzieningen (zie jaarverslag 2011). Deze werkgroep kwam 5x samen in 2012 en kende eveneens een stabiele samenstelling. De werkgroep werd inhoudelijk ondersteund door Dhr. Marc Tack van CGG Eclips. De deelnemende voorzieningen werkten eveneens hun drugbeleid uit op basis van de door hem ontwikkelde raamstructuur (zie bijlagen jaarverslag 2011). Eind 2012 zullen alle 13 voorzieningen dan ook over een uitgewerkt en/of vernieuwd drugbeleid beschikken of althans op basis van hetzelfde document hun drugbeleid verder kunnen uitwerken.
Acties in het stimuleren van een structureel drugbeleid Met de in 2010 goedgekeurde GROB-visietekst als basisdocument werkten alle GROB-partners/OOC De Waai tijdens de afgelopen 3 jaar intensief aan hun drugbeleid op basis van de raamstructuur (zie jaarverslag 2011). In 2012 werd het laatste deel hiervan onder de loep genomen. Elke organisatie stelde eind 2012 ook tijdens de laatste stuurgroepvergadering het afgelegde traject en uiteindelijke resultaat voor van het werken rond hun eigen drugbeleid. Verdere uitwisseling hierover blijkt voor alle partijen ook na afsluiten van het Keep It Clean-project wenselijk. Bij de werkgroep drugbeleid voor 6 niet -GROB voorzieningen stonden we in de vorige paragraaf stil. Daarnaast werden in 2012 2 vormingsinitiatieven georganiseerd, namelijk 1x preventiemethodiekendag en 1x productinfo en urinetesting, georganiseerd door CGG Eclips. Beide vormingsmomenten werden positief geëvalueerd door de deelnemers en erg nuttig bevonden om eventueel ook in de toekomst op leefgroepniveau te organiseren. Aan deze vormingsmomenten namen in totaal 28 begeleiders deel, verspreid over zowel GROB – als niet -GROB- voorzieningen. Het aanbod folders en brochures werd ook tijdens dit laatste werkjaar gratis ter beschikking gesteld.
Systematiek in teamcoaching en intervisie , screening en consult a. Nieuwe functie: outreachmedewerker Vanuit de nood aan meer ondersteuning en expertise in de voorzieningen zelf betreffende de aanpak van gebruikende cliënten werd eind 2011 vanuit het dagcentrum De Sleutel een outreachmedewerker aangesteld die 8 uren per week beschikbaar zou zijn voor alle Keep It Clean-organisaties. Collega-project STUFF in West-Vlaanderen ondersteunde mee de opstart van deze outreachwerkvorm. Het outreachproject kan dus over een periode van 12 maanden gesitueerd worden, lopende van januari tot december 2012. De periode vóór januari wordt beschouwd als een algemene kennismakingsperiode met de verschillende instellingen. Daaruit werd al snel duidelijk dat vanuit de bestaande diversiteit elke organisatie specifieke vragen en verwachtingen had omtrent advies, drughulpverlening en outreachdoelstellingen. Elke instelling heeft dan ook vanuit zijn specifieke opdracht, visie en drugbeleid, een specifieke koers gevaren tijdens de afgelopen periode.
Pagina 10
Project Keep It Clean
Toch kan de opdracht van de outreachmedewerker grofweg worden opgesplitst in 3 hoofdtaken: 1. Ondersteuning intern drugbeleid 2. Actieve aanwezigheid bij casusbesprekingen 3. Outreach Vier van de deelnemende instellingen stelden de vraag naar verdere ondersteuning bij het verfijnen van het eigen intern drugbeleid. Overleg hierover verliep zowel via sporadische telefonische contacten als via meer systematische teambesprekingen. Concreet betekende dit voor 2012 11 geplande teambesprekingen en frequent telefonisch overleg volgens de aanwezige noden. Twee voorzieningen nodigden uit voor casusbesprekingen. Voor 1 organisatie bleek een eenmalig bezoek voldoende. Een ander team plande enkele vaste momenten waarop (vermoedens van) druggebruik van de jongeren in de instelling uitgebreid werd besproken. Deze laatste werkwijze is niet alleen een goede manier om outreachend te werken, het blijkt eveneens een goede basis te zijn om de basisprincipes van outreach op een concrete manier te introduceren bij alle medewerkers. Van andere instellingen uit was er ook frequent telefonisch of mailoverleg omtrent specifieke jongeren. De outreachprocedure zelf vertrok vanuit een minimale en noodzakelijke administratie betreffende personalia. Er werd geen gebruik gemaakt van vragenlijsten. o 1ste contact vanuit een organisatie: beschrijving concrete situatie o 1ste contact met jongere zelf: steeds met begeleider (IB, HB, PC) erbij: terugkoppeling van de drugfeiten of vermoeden van. Nadien verdere kennismakingsgesprek met de jongere afzonderlijk. o Afhankelijk van de opdracht, de openheid en de motivatie van de jongere verschillende gesprekken op voor hem/haar veilige plek. o Laatste individueel gesprek als voorbereiding op terugkoppeling naar begeleider. o Terugkoppeling van bevindingen met de jongere aan begeleiding. Eventueel concrete afspraken voor toeleiding naar een of andere vorm van drughulp. Eventueel aangeven van concrete kapstokjes terugvalpreventie voor de instelling zelf. o Toeleiding met de jongere naar drughulpdienst, mogelijks kan dit ook een kennismakingsgesprek inhouden met een dienst zonder start begeleiding. Afhankelijk van allerlei factoren gebeurt de toeleiding door de begeleider van de instelling of door de outreachmedewerker zelf. Dit wordt in overleg beslist. o Stop outreach. o Outreach kan terug opgestart worden indien nodig: bvb als afgesproken drughulp niet opgestart geraakt of bij vermoeden van meer gebruik, geen drughulpmotivatie. In totaal werden 19 jongeren bereikt. Per jongere kon er een proces opgestart worden door middel van 1 tot 9 gesprekken. Het aantal gesprekken hing sterk af van de verwachting van de instelling, de nood, de bereidheid van en de specifieke situatie waarin de jongere zich bevond. Daarnaast vond er ook geregeld telefonisch overleg plaats over jongeren in verband met (vermoeden van) druggebruik omtrent mogelijke aanpakken.
Pagina 11
Project Keep It Clean
De aanpak in 2012 kon dan ook de volgende mogelijke opdrachten inhouden: o Inschatting van gebruik van een jongere, gebruik minimaliserend of ontkennend: experimenteel, problematisch? o Bij vermoeden van gebruik, eerder experimenteel: educatie, preventie op maat. o Is er drughulp nodig? Ambulant? Residentieel? Is de ondersteuning van de instelling voldoende? o De jongere twijfelt zelf: verder gebruiken of niet? Concrete begeleiding op maat. o De begeleider komt op gesprek met de jongere: beiden met een verschillende visie willen ze meer objectieve informatie over gebruik, op maat. o De jongere wil stoppen maar dat lukt niet zomaar: verkennende gesprekken en directe concrete ondersteuning op maat, mogelijks leidt dit tot gepaste drughulp. o De jongere verblijft in een gemeenschapsinstelling, onder andere voor drugfeiten en wordt naar een instelling toegeleid: concrete terugvalpreventie en terugkoppeling hiervan met de jongeren aan de instelling. Na Keep It Clean zal de outreachmodule vanuit het dagcentrum worden verder gezet, wat betekent dat de partners van dit aanbod kunnen blijven gebruik maken. Op basis van evaluatie in de stuurgroep kunnen we besluiten dat alle partners dit een grote meerwaarde vinden. We komen hier in onze vaststellingen nog op terug. b. Screening Aan de hand van de registratiegegevens merken we dat de SEM-J als screeningsintrument minder vaak gebruikt werd dan in het begin van het project. In 2012 vulden slechts 9 jongeren over de 7 organisaties heen de SEM-J vragenlijst in. Voorgaande jaren rapporteerden begeleiders dat de maatstaf voor problematisch gebruik van alcohol te streng werd gescoord in de vragenlijst, waardoor dit een vertekend beeld gaf in de eindscore van de test. Daarnaast kunnen het sneller inroepen van ondersteuning via outreach, het beter herkennen van signalen van gebruik via vorming of mogelijke negatieve ervaringen met het gebruik van de SEM-J vragenlijst mogelijke verklaringen zijn voor deze daling in afnames.
Toegankelijke complementaire trajecten Net zoals tijdens de vorige twee werkjaren slaagden we er in 2012 in om de wachttijden voor zowel vroeginterventie als hulpverlening, in zowel het CGG als in De Sleutel te beperken tot een maximum van 2 weken. Deze vlotte toegang tot deze complementaire trajecten wordt als een grote meerwaarde beschouwd van het project. In 2012 gingen 3 jongeren op time-out in RKJ De Sleutel. Sinds 2010 is deze time-out mogelijkheid een exclusief aanbod voor de Keep It Clean -partners. Ook na 2012 zal deze mogelijkheid blijven bestaan, mede door de erg positieve evaluatie na 3 jaar door zowel de voorzieningen als door het RKJ zelf. Algemene reflecties vanuit RKJ De Sleutel wat de time-outs in 2012 betreft: -
Goede samenwerking met de partners rond de organisatie van de time-outs. Daling van het aantal time-outs (geen aanvragen meer sinds april) -> gevolg van meer outreachende werking? Er bestaat weinig info over de effecten op langere termijn voor de voorziening en voor de jongere zelf. Wel extra belasting voor de RKJ-werking per time-out omwille van tijdsintensieve procedure.
Pagina 12
Project Keep It Clean
In 2012 werden 35 jongeren vanuit GROB-voorzieningen/OOOC De Waai rechtstreeks of met hulp van de outreachmedewerker doorverwezen naar het CGG of De Sleutel in het kader van een behandeltraject. Dit kan zowel betrekking hebben op gesprekken vroeginterventie in het CGG of het dagcentrum De Sleutel, de jongerengroep van CGG Eclips, een time-out in RKJ De Sleutel of een reguliere opname in het RKJ.
Externe drughulpverlening jongeren 35 op 88 jongeren Residentiële opname (al dan niet RKJ)
4
Time-out RKJ Jongerengroep Cgg Eclips
3 1
Outreach Dagcentrum De Sleutel
19
Ambulante gesprekken CGG Eclips/De Sleutel
12
Telefonische consulten CGG Eclips/De Sleutel
12
Ook in deze tabel bestaat er een overlap wat cijfers betreft. Sommige jongeren hadden bijvoorbeeld zowel gesprekken met de outreachmedewerker als ambulante gesprekken met een vroeginterventiemedewerker na doorverwijzing. In totaal werd voor 35 jongeren externe hulpverlening ingeroepen. Wat de (gebruikende) opvoedingsverantwoordelijken betreft zien we dat er vaak al externe hulpverlening werd opgestart vooraleer de jongere werd aangemeld in de bijzondere jeugdzorg. Ouders worden bijvoorbeeld al opgevolgd via wijkgezondheidscentra en de huisarts of via meer gespecialiseerde drughulpverlening zoals het MSOC, De Kiem, PC Sleidinge enz…In 6 gevallen werd er beroep gedaan vanuit de voorzieningen zelf op de outreachmedewerker. Net zoals voorgaande jaren rapporten begeleiders de specifieke moeilijkheid wat betreft doorverwijzing van verslaafde ouders naar externe hulpverlening. We komen hier later op terug in de vaststellingen en aanbevelingen.
Externe drughulpverlening opvoedingsverantwoordelijken 21 op 67 opvoedingsverantwoordelijken Outreach De Sleutel PC Sleidinge CAW De Kiem MSOC Wijkgezondheidscentrum Huisarts Psychiatrie Residentiële opname AA Geen externe hulpverlening
6 1 1 1 2 2 3 2 1 2 46
Pagina 13
Project Keep It Clean
Preventieproject Reccer – Explosive Chickens Naast de outreachmodule als belangrijke poot in 2012, investeerde het Keep It Clean-project ook 6 maanden in de halftijdse coördinatie van het RecceR-project van CGG Eclips. Het RecceR-project ontstond 3 jaar geleden als antwoord op een aantal vaststellingen betreffende preventie aan jongeren met emotionele – en gedragsproblemen (GES) in VAPH-voorzieningen (Vlaams Agentschap voor personen met een handicap). Een participatief onderzoek van Prof. Dr. Van der Laenen had onder andere uitgewezen dat “drugpreventie” een erg negatief imago had bij GES-jongeren en dat minder verbale en meer participatieve werkvormen voor deze doelgroep aangewezen waren. Dit gaf CGG Eclips de stimulans om een nieuw preventieprogramma te ontwikkelen met als doel de veerkracht (RecceR) van jongeren te stimuleren door hen in een uitdagende omgeving te plaatsen. Het programma werd in verschillende VAPH-voorzieningen uitgetest en geëvalueerd in samenwerking met Prof. Dr. Van der Laenen. Het project kreeg een positieve evaluatie maar er waren nog een aantal werk -en aandachtspunten. Eén ervan was onder andere de hoge personeelskost, een andere de vraag van jongeren naar een game-concept. Hieruit ontstond het idee om “Explosive Chickens” te ontwikkelen. In samenwerking met spelontwikkelaar La Mosca werd een digitaal spel geprogrammeerd, dat begin 2012 aan een eerste testversie kon worden onderworpen. Het basisconcept bestond bovendien niet meer uit het focussen op individuele veerkracht van jongeren maar wel op de systemische veerkracht van het “systeem” waar jongeren toe behoren. Hun leefgroep, hun gezin, hun peergroep, … De definitie van systemische veerkracht is het het vermogen om verstoringen/veranderingen/shocks te absorberen en zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden met behoud van dezelfde functie, structuur en identiteit. Een veerkrachtig systeem bezit bovendien een aantal eigenschappen: diversiteit, verbondenheid, modulariteit (subsystemen), vertrouwen, korte feedbackloops, redundantie (overvloed), creativiteit en leren. Vanuit het geloof dat ook jongeren in de Bijzondere Jeugdzorg baat zouden hebben bij dergelijk preventieprogramma besliste de stuurgroep mee te investeren in de ontwikkeling en coördinatie van het project. Een leuk kennismakingsfilmpje vind je via deze link: http://www.youtube.com/watch?v=tv7w-1qDcpo VERLOOP PROJECT IN 2012:
Jan-Maart Programmatie van het spel door La Mosca
Maart-Juli Eerst testfase in voorzieningen (8 VAPH en 7 BJZ) + technische aanpassingen
Juli-September 2e testfase in de voorzieningen
Dec Ontwikkeling Actieplan 2013
Sept-Dec Spelen in alle voorzieningen + evalueren
21 september Studiedag Explosive Chickens
Pagina 14
Project Keep It Clean
Op basis van elk spelmoment werd en wordt er nog steeds telkens feedback van zowel de jongeren als van de begeleiders verzameld in functie van verbetering en verfijning van het spel. Het spel werd in 4 voorzieningen geëvalueerd door Prof. Dr. Van der Laenen aan de hand van focusgroepen met jongeren en begeleiders. Zij schreef op basis daarvan een uitgebreid evaluatierapport. Tijdens het voorjaar staat het uitwerken van een diffusieplan voor 2013 vooraan de agenda. In 2013 wil het project kunnen uitbreiden in Oost-Vlaanderen in de sector VAPH en Bijzondere jeugdzorg. Via welke kanalen dit zal gebeuren moet nog worden onderzocht. Mogelijks blijft er ook een partnership met spelontwikkelaar La Mosca bestaan. Ook de verdere financiering van het project na juni 2013 staat vooraan de agenda. Voor de Keep It Clean-partners verandert er niets na 2012, zij kunnen kosteloos Explosive Chickens blijven spelen.
BESLUIT WERKJAAR 2012 Op basis van het verzamelde cijfermateriaal kunnen een aantal gelijklopende conclusies worden getrokken als in voorgaande werkjaren. Eerst en vooral zien we opnieuw dat een groot aantal casussen druggerelateerd is, nl. 130 casussen op 334 begeleidingen. Dat is meer dan 1/3. 88 jongeren en 78 opvoedingsverantwoordelijken (waarvan in 11 gevallen beide ouders gebruiken) gebruiken regelmatig. Bij jongeren is dit in de helft van de gevallen problematisch, bij de opvoedingsverantwoordelijken is dit aantal nog hoger: in 56 van de 67 gevallen heeft het gebruik een duidelijke impact op het dagelijkse functioneren van het gezin. 42 jongeren die zelf niet gebruiken groeien op in een gezin waar 1 of beide opvoedingsverantwoordelijken wel gebruiken. In 26 casussen is er sprake van gebruik bij zowel de jongere als de opvoedingsverantwoordelijke(n). Cannabis is het meest gebruikte product bij jongeren, alcohol bij de opvoedingsverantwoordelijken. In beide categorieën komt er veel combigebruik voor. We zien dat voorzieningen minstens via gesprekken aan de slag gaan rond het gebruik van de jongeren, al dan niet gepaard met het opnemen van gebruik in het handelingsplan, urinecontroles of afname van de SEM-J. Dat laatste gebeurde in 2012 echter slechts 9 keer. 35 jongeren op de 88 werden doorverwezen naar externe hulpverlening. De beschikbaarheid van een outreachmedewerker heeft hier zeker en vast toe bijgedragen. 3 jongeren gingen op time-out in De Sleutel, 4 jongeren moesten omwille van hun gebruik residentieel worden opgenomen. Opvoedingsverantwoordelijken blijven voor voorzieningen een moeilijk te bereiken doelgroep als het over gebruik gaat. In de helft van de casussen werden hier echter wel gesprekken rond opgestart. Doorverwijzing naar externe hulpverlening blijkt erg moeilijk. We merken wat dat betreft wel op dat er vaak al voor de aanmelding sprake was van opvolging door al dan niet gespecialiseerde (drug)hulpverlening. Tijdens werkjaar 2012 stonden de verdere uitwerking van beleid, de outreachfunctie en het RecceRproject vooraan op de agenda. De bestaande initiatieven uit voorgaande werkjaren werden succesvol verder gezet en positief geëvalueerd in de stuurgroep. Om na 2012 minimale continuïteit te garanderen zullen de 9 Keep It Clean-partners twee vergaderingen plannen in 2013. De outreachwerking, time-out mogelijkheid in het RKJ en het preventieprogramma RecceR worden verder gezet.
Pagina 15
Project Keep It Clean
VASTSTELLINGEN EN AANBEVELINGEN Naast een overzicht van cijfermateriaal en initiatieven in 2012 wil we in dit eindverslag een aantal conclusies formuleren op basis van 3 jaar Keep It Clean. We formuleren ook aanbevelingen naar de toekomst toe, als signaal vanuit de sector richting beleidsmakers. Dankzij de intensieve samenwerking tijdens de afgelopen 3 jaren werden namelijk ook een aantal lacunes blootgelegd, wat voorheen misschien nog nooit zo concreet was gebeurd. Blijvende aandacht voor de problematiek is dan ook na de drugprojecten aan de orde. We hopen met onze aanbevelingen dan ook beleidsmakers inhoudelijk te ondersteunen in het maken van keuzes voor de toekomst inzake drugproblematieken in de bijzondere jeugdzorg.
Vaststelling 1: Druggebruik is slechts 1 aspect van de multi -complexe problematiek van jongeren in de bijzondere jeugdzorg Heel wat jongeren uit de bijzondere jeugdzorg kampen veelal met multi-complexe problemen waarvan druggebruik er één is, wat het voor voorzieningen moeilijk maakt hiermee om te gaan. Zodra er bijvoorbeeld sprake is van een psychiatrische problematiek rapporteren voorzieningen het moeilijk/niet haalbaar te vinden om verschillende “specialisten” in te schakelen, betreffende zowel de psychiatrische als de drugproblematiek. Begeleiders ervaren het vaak als erg frustrerend zich in te zetten op verschillende levensdomeinen van een jongere en vast te stellen dat het gebruik toch niet stopt. Het niet parallel focussen op de drugproblematiek kan echter andere perspectieven ernstig (blijven) hypothekeren. Een mogelijk gevolg hiervan kan zijn dat jongeren daardoor slechts aangemeld worden bij gespecialiseerde hulpverlening op het moment dat het gebruik al geëscaleerd is. Vaak doorliepen deze jongeren reeds heel wat trajecten in verschillende instellingen, al dan niet mét aandacht voor hun afhankelijkheidsproblematiek. Vroeger ingrijpen op de afhankelijkheidsproblematiek verdient dan ook blijvende aandacht om escalatie te voorkomen.
MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
-
Begeleiders/voorzieningen trainen in screening. Het ondersteunen van voorzieningen in het ontwikkelen van een transparant en gedragen drugbeleid. Screening organiseren met verschillende partners en zo uitmaken hoe hulpverlening parallel kan georganiseerd worden. Het uitwerken van een tweesporenbeleid met parallelle interventies op de verschillende, aanwezige problematieken, zowel binnen de voorziening zelf als met behulp van gespecialiseerde hulpverlening. Inschakelen van externe hulpverlening met dubbele component. (bv: centra geestelijke gezondheidszorg, medewerker gespecialiseerd in dubbel diagnose)
Pagina 16
Project Keep It Clean
Vaststelling 2 De druggerelateerde projecten zorgen voor verhoogde aandacht en een betere afstemming betreffende de drugproblematiek Door projecten als Keep It Clean is er verhoogde aandacht voor de drugproblematiek binnen de voorzieningen. Doordat het thema actief op de agenda wordt gezet en er vanuit er vanuit het project ook concrete opdrachten worden gegeven (drugbeleid opmaken, outreach werking evalueren, registreren,…) blijft de drugproblematiek op de voorgrond staan. Uit mondelinge en schriftelijke evaluatie blijkt dat het feit op zich “dat er een project is” hier een belangrijke rol in speelt. Want wie zal er anders dit thema blijvend agenderen? Wie neemt hiervoor de verantwoordelijkheid op, zowel financieel als praktisch? De rol van een “trekker” of coördinator betekent op dat vlak eveneens een meerwaarde. Deze opdracht kan echter bij wegvallen van financiering niet zomaar worden overgenomen door iemand anders binnen de stuurgroep. De Keep It Clean-partners hebben na 3 jaar elkaar onderling beter leren kennen. Het intensiever samenwerken heeft gezorgd voor een betere, onderlinge afstemming, wat als een grote meerwaarde wordt ervaren op het vlak van communicatie, nabijheid en samenwerking. Het netwerken en het feit dat er verschillende partijen in het verhaal van de jongere betrokken zijn zorgen voor een beter vangnet voor de jongere en verbeteren het begeleidingsproces. Toch moet de samenwerking tussen de BJZ en de gespecialiseerde (drug)hulpverlening nog verder uitgebouwd worden. Het welslagen van het Keep It Clean-project heeft gedeeltelijk te maken met de mogelijkheid om intensief samen te werken met een beperkt aantal partners. Op dit vlak is dus nog een inhaalbeweging nodig. Maar ook de samenwerking die reeds tot stand kwam moet verder verfijnd worden. De doelgroep ouders bijvoorbeeld, blijft op dit moment nog steeds onvoldoende bereikt. Niet enkel concrete samenwerkingsafspraken en regelmatig overleg tussen de sectoren maar ook effectieve draagkracht om concrete initiatieven uit te werken blijven hierin noodzakelijk. MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
Blijvende referentiepersoon “bijzondere jeugdzorg” aanstellen in de druggespecialiseerde centra. Blijvende referentiepersoon “middelengebruik” aanstellen in de voorzieningen BJZ. Regelmatig overleg/verdere afstemming tussen beide sectoren.
Vaststelling 3 “Dé oplossing” ligt niet alleen bij de druggespecialiseerde sector, maar ook niet alleen bij de b ijzondere jeugdzorg.“De oplossing” ligt in de wisselwerking tussen beide sectoren. Begeleiders/voorzieningen doen erg veel interne pogingen om het gedrag van de gebruikende jongere te beïnvloeden. Vaak is er heel veel wil om de jongere ‘zelf’ te helpen en vanuit zorg de hulp niet zomaar uit handen te geven. Het spreekt voor zich dat hoe vroeger men optreedt, hoe groter de perspectieven op gedragsverandering en de kans op herstel zijn. Op dat vlak ligt er een belangrijke taak bij de voorzieningen zelf: zij zien de jongere namelijk dagelijks functioneren en kunnen kort op de bal spelen.
Pagina 17
Project Keep It Clean
Vroegtijdig ingrijpen kan gebeuren naar aanleiding van verschillende situaties, zoals slecht functioneren op school, conflicten in het gezin, gezondheidsklachten, experimenterend gebruik,… Begeleiders trainen in screening, detecteren van signalen van gebruik en hen tools aanbieden die hen voldoende zelfvertrouwen geven om met de jongere rond zijn/haar gebruik aan de slag te gaan kunnen hiertoe bijdragen. Over de afgelopen 3 jaar is hier binnen het project dan ook in geïnvesteerd via vorming en het verspreiden van informatie. Indien het gebruik echter, ondanks interne pogingen tot ingrijpen, aan deze beïnvloeding blijkt te ontsnappen is het van belang meer gespecialiseerde hulp in te roepen. De laagdrempeligheid van de outreachmodule en het ontbreken van lange wachttijden bij aanmelding voor gesprekken vroeginterventie, jongerengroep, enz...kunnen ervoor zorgen dat het gebruik niet verder escaleert. Zoals reeds gesteld gaf de kans tot intensiever samenwerken tijdens de afgelopen 3 werkjaren beide sectoren de kans om passende strategieën zowel intern als extern de organisatie op elkaar af te stemmen. Het passende antwoord op gebruik van een jongere bestaat namelijk uit veel verschillende factoren die bij voorkeur op het gepaste moment worden aangewend. We onderstrepen ook hier het belang van een systematische aanpak op basis van een goed uitgewerkt en gedragen drugbeleid. Het tijdig screenen binnen de voorziening en doorverwijzen van een jongere zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. We wijzen hier voornamelijk op de “vinger aan de pols”-gedachte. Interveniëren in de voorziening en hier voldoende in ondersteund worden vanuit de gespecialiseerde sector kan ervoor zorgen dat het gebruik van jongeren niet verder escaleert en externe hulp overbodig wordt. Toch blijft de stuurgroep rapporteren hoe moeilijk het is om alle medewerkers up to date te houden op het vlak van drugbeleid en specifieke initiatieven of richtlijnen vanuit het project gecommuniceerd te krijgen. Hier moet echter maximaal naar worden gestreefd. MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
Het verder ondersteunen van voorzieningen in het ontwikkelen van een transparant en gedragen drugbeleid. Duidelijk informeren wat drughulpverlening wel en niet kan bieden. Een duidelijk afsprakenkader bij aanvang van een samenwerking tussen de voorziening en gespecialiseerde hulpverlening. Intensieve en laagdrempelige samenwerking tussen beide sectoren.
Vaststelling 4 Gebruikende opvoedingsverantwoordelijken worden te weinig bereikt Uit de registratiegegevens en de signalen vanuit de voorzieningen zelf blijkt dat heel wat jongeren opgroeien in een context waar één of beide ouders zelf gebruiken en blijkt het gebruik van ouders soms zelf de reden voor plaatsing te zijn. Naast deze vaststelling blijkt het voor contextbegeleiders ook erg moeilijk om deze problematiek bij de ouders aan te kaarten. De hulpverlening is namelijk in het kader van hun kind, niet van henzelf. Begeleiders spreken een duidelijke nood uit naar ondersteuning omtrent deze problematiek.
Pagina 18
Project Keep It Clean
Hoewel er in principe vanuit het Keep It Clean-project een aanbod bestaat naar gebruikende ouders toe (oa outreach, mogelijkheid tot ondersteuning op casusniveau,…) blijkt ook die drempel te hoog. Het bespreekbaar stellen van het gebruik blijkt op dit vlak de moeilijkste factor. Kinderen van gebruikende ouders en jongeren binnen de BJZ in het algemeen vormen een erg kwetsbare doelgroep voor middelengebruik op latere leeftijd. Daarom zijn alle vormen van preventie en vroeginterventie aangewezen. Er wordt hier totnogtoe te weinig aandacht aan besteed binnen de BJZ. Ook binnen de drughulpverlening zijn programma’s die zich ook richten op het ouderschap van gebruikende volwassenen nog schaars. MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
-
Begeleiders trainen in het bespreekbaar stellen van de problematiek bij ouders. Gebruik van opvoedingsverantwoordelijken ook als begeleidingsdoelstelling vooropstellen. Creatieve, nieuwe manieren zoeken om opvoedingsverantwoordelijken op een niet bedreigende manier te laten nadenken over hun eigen afhankelijkheidsproblematiek en de gevolgen hiervan op hun kind(eren). Het verder uitbouwen van modules gericht op gebruik bij opvoedingsverantwoordelijken binnen de drughulpverlening.
Vaststelling 5 Het werken met minderjarigen vraagt om specifieke methodieken De ontwikkelingen van de afgelopen jaren in de drughulpverlening vertonen een duidelijk onderscheid in de hulpverlening gericht op volwassenen en die gericht op minderjarigen. Het werken met jongeren in de BJZ vergt een specifieke aanpak. De combinatie van consequent reageren (duidelijkheid naar de jongere), werken met druk en afspraken, het verlagen van drempels (en grote betrokkenheid), aanklampend werken, kort op de bal spelen, motiverend werken, vooroordelen en weerstanden naar de hulpverlening wegwerken, werken op maat en tempo van de jongere en regelmatig overleg met alle betrokken partijen blijken voor minderjarigen werkzaam te zijn. Dezelfde specifieke principes gelden ook voor werkvormen waar beroep op kan worden gedaan zodra de nood ontstaat aan casusspecifieke ondersteuning. We denken dan aan laagdrempelige werkvormen zoals vroeginterventie en outreach. In beide gevallen gebeurt dit best op basis van een duidelijk afsprakenkader en overleg tussen de voorziening, de jongere zelf en de drughulpverlener. MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
Begeleiders trainen en vormen betreffende de specifieke aanpak in het omgaan met gebruikende minderjarigen Opnemen van deze principes in het drugbeleid Verdere afstemming tussen beide sectoren wat betreft specifieke noden op het vlak van vroeginterventie en outreach
Pagina 19
Project Keep It Clean
Vaststelling 6 Voorzieningen bijzondere jeugdzorg vin den vaak moeilijk het evenwicht tussen begrenzen en begeleiden De 7 voorzieningen binnen het Keep It Clean-project hebben zoals gezegd een erg diverse werking, doelgroep en werkmethodes. Deze diversiteit bracht doorheen de afgelopen drie jaar geanimeerde discussies met zich mee en zorgde ook voor veel alertheid en aandacht voor al deze deelwerkingen bij het bepalen van prioriteiten en opmaken van actieplannen. Ook de afstemming van visie van de gespecialiseerde drughulpverlening en de bijzondere jeugdzorg droeg hiertoe bij. Een vaststelling waar alle voorzieningen zich echter gezamenlijk in herkennen is het spanningsveld tussen begrenzen en begeleiden, zeker wat drugproblematieken betreft. Vooral tijdens het bespreken van implicaties op het opmaken van een drugbeleid bleken hier vaak wat knopen te bestaan. De bijzondere jeugdzorg werkt terecht vanuit een emancipatorisch kader. Hierbij staan empowerment en groei centraal. Druggebruik kan echter heel snel escaleren naar een situatie waarbij de groeikansen van de jongere volledig worden geblokkeerd en zelfs worden afgebroken. Het te weinig problematiseren van het gebruik kan dus een valkuil zijn. Vlot en open kunnen communiceren over gebruik met een begeleider kan het risico met zich meebrengen dat het lijkt alsof er geen probleem aanwezig is, “want we kunnen er toch over praten”. Het geven van concrete veranderingsdruk aan de jongere is met andere woorden vaak geen evidentie. Voorzieningen geven vaak de boodschap het moeilijk te vinden om de jongere te “verplichten”. Toch is het vaak eigen aan gebruikende minderjarigen dat er een duwtje in de rug nodig is om effectief rond hun drugproblematiek aan de slag te gaan. Vaak zien ze namelijk zelf niet in dat er sprake is van een echt probleem en is externe druk nodig om hen hiervan bewust te maken. Toeleiding tot vroeghulp in de vorm van een beperkt aantal gesprekken kan ertoe bijdragen dit bewustzijn te vergroten. Vanuit de sector BJZ weerklinkt daar echter eveneens de nood aan voldoende druk en begrenzing aan de kant van de drughulpverlening. Motivatie is namelijk vaak een voorwaarde voor het opstarten van druggespecialiseerde hulp, wat net zo vaak ontbreekt. Ook de wetgeving rond privacy bijvoorbeeld en het vaak voorkomende gebrek aan “een stok achter de deur” bij weigering van jongeren om drughulpverlening te aanvaarden heeft een invloed op het spanningsveld begeleiden en begrenzen. Een verdere afstemming van al deze factoren is met andere woorden ook na het Keep It Clean -project van groot belang. Slechts als alle partners op dat vlak elkaar kunnen tegemoet komen, kan een samenhangend handelingskader aan de jongere worden geboden. MOGELIJKE AANBEVELINGEN:
-
Informeren/vorming van voorzieningen betreffende de specifieke aanpak van drugproblemen. Ondersteunen van begeleiders in het zetten van druk maar ook meer druk uitoefenen vanuit de drughulpverlening. Zorgen voor de nodige afstemming tussen beide. Inbouwen van specifieke vormen van druk/stok achter de deur vanuit jeugdrechtbank/comité/andere relevante partners. Trajectdenken met een betere en vlottere aaneenschakeling tussen bijzondere jeugdzorg en drughulpverlening.
Pagina 20
Project Keep It Clean
ALGEMENE CONCLUSIE We stelden dat de problematieken en uitdagingen waar voorzieningen bijzondere jeugdzorg mee dienen om te gaan erg groot zijn. Het omgaan met de multicomplexe problematiek van zowel jongeren als ouders kent dan ook geen pasklaar antwoord en het zoeken naar dit antwoord is een proces dat steeds in beweging is en zal zijn. We stellen vast dat zowel jongeren als opvoedingsverantwoordelijken erg vaak te kampen hebben met gebruik, dit gebruik vaak als problematisch kan worden beschouwd en er soms sprake is van een afhankelijkheidsproblematiek. Dikwijls gaat dit gebruik ook gepaard met andere gedrags -en/of psychiatrische problemen. De drugprojecten in de verschillende provincies hebben voor een verhoogde aandacht gezorgd voor deze problematiek. De sector bijzondere jeugdzorg en de gespecialiseerde drughulpverlening kregen tijdens de afgelopen 3 jaren de kans om meer structureel te gaan samenwerken en de handen in elkaar te slaan om met deze multicomplexe uitdaging om te gaan. Verschillende doelstellingen werden op dat vlak bereikt en er werden zowel op preventief als op het vlak van vroeginterventie en hulpverlening gezamenlijke initiatieven genomen. We durven stellen dat het Keep It Clean-project erg concrete resultaten kan voorleggen wat deze drie werkjaren betreft. Onze vaststellingen illustreren echter dat er nog werk aan de winkel is. Ze dienen gelezen te worden als bezorgheden die ook in de toekomst blijvende aandacht verdienen. Het zoeken naar passende antwoorden vraagt tijd en erg veel energie. Vanuit het Keep It Clean-project bestaat er dan ook het gevoel dat de specificiteit van de problemen waar de voorzieningen mee kampen op het vlak van druggebruik dankzij de samenwerkingsverbanden duidelijker geëxpliciteerd zijn, wat voorheen nog nooit was gebeurd. Dit zal echter ook voor heel wat voorzieningen in Oost-Vlaanderen die niet betrokken waren bij het project van toepassing zijn. Ook zij hebben ongetwijfeld nood aan meer ondersteuning en afstemming van en met de druggespecialiseerde hulpverlening in hun regio. Tot op heden werden zij echter onvoldoende bereikt. Op basis van de geformuleerde vaststellingen en aanbevelingen moet er daarom verder worden samengewerkt om voorzieningen en hun cliënten passend te blijven ondersteunen. Dit vraagt om uitvoeringsdaadkracht. Het Keep It Clean -project bundelt dan ook voor een laatste keer op een originele manier de krachten. Door middel van een reclamecampagne doen we een oproep in Vlaanderen om gezamenlijk de bestaande noden te onderschrijven. Via www.projectkeepitclean.be kan iedereen vanuit de sector bijzondere jeugdzorg die daar hetzelfde over denkt de oproep mee ondersteunen. Na 31 maart 2013 wordt het resultaat van de campagne aan relevante beleidsmakers overhandigd. Opdat dit geen dode letter mag zijn. Keep. It. Clean!
Pagina 21