Kadernota 2017
9 2
5
Corsa nummer: 16bijl4768
1 3
Kadernota 2017
Inhoudsopgave 1. Inleiding/voorwoord
4
2. Beleidsmatige kader 1. Nog lopende speerpunten uit het coalitieprogramma “Durven, doen en doorzetten” 2. Nog lopende ombuigingsopdrachten uit de kadernota en begroting 2015/2016 3. Speerpunten dienstverlening, organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering 4. Belangrijke overige speerpunten
5 5 7 7 8
3. Het financiële kader 1-3 Ontwikkeling meerjarenperspectief 4. Gevolgen Renteonderzoek 5. Actuele ontwikkeling Algemene Reserve 6. Weerstandsvermogen 7. Algemene uitkering 8. Tariefsaanpassingen 9. P-budget 10. Huisvesting
12 12 14 16 17 17 17 18 20
4. Voorjaarsnota 2016 1. Samenvatting monitoring Uitvoeringsagenda (Q1 2016) 2. Samenvatting monitoring Sociaal Domein (Q1 2016) 3. Financiële mutaties
23 23 23 24
Bijlagen: I-A PNL 2017-2019 geactualiseerde bestaande posten I-B PNL 2017-2020 nieuwe posten met toelichting II Meerjarenraming 2017-2020 III Rapport Renteonderzoek IV Meerjarige ontwikkeling Algemene Reserve V Samenvatting voortgang Uitvoeringsagenda 2014-2018
30 32 46 52 69 71
2
Kadernota 2017
3
Kadernota 2017
1.
Inleiding / voorwoord
Voor u ligt de Kadernota 2017. Met de vaststelling hiervan stelt u als Gemeenteraad de financiële en beleidsmatige kaders vast op basis waarvan de gemeente Overbetuwe haar ambities en speerpunten voor de komende begrotingsperiode 2017 - 2020 uitvoert. Dit is het moment waarop een integrale afweging plaatsvindt met betrekking tot wensen, ambities en ontwikkelingen versus de beschikbare middelen. Uitvoeringsagenda 2016-2018 De Uitvoeringsagenda 2014-2018 hebben wij geactualiseerd in een versie voor de periode 20162018. In deze actualisatie hebben wij speerpunten vanuit het coalitieprogramma 2014-2018 “Durven, Doen en Doorzetten” aangepast aan recente ontwikkelingen en verder uitgewerkt. Het college ligt goed op koers met de realisatie van de speerpunten uit haar coalitieprogramma. Waar nodig zijn de financiële en inhoudelijke hoofdlijnen uit deze geactualiseerde UA doorvertaald in de Kadernota 2017. Bij de behandeling van de Kadernota 2017 bepaalt de raad welke middelen beschikbaar zijn om de speerpunten te realiseren. Positief begrotingssaldo en sluitend meerjarenperspectief Uitgangspunt van ons vernieuwende en solide financieel beleid is het versterken van de financiële positie van onze gemeente. Ook dit jaar kunnen we een positief begrotingssaldo presenteren en een meerjarenperspectief dat weer beter is dan de afgelopen jaren. We streven naar een structureel begrotingsoverschot van 1 miljoen euro per jaar zodat we onze algemene reserves kunnen aanvullen en daarmee ons weerstandsvermogen verbeteren. Een goed weerstandsvermogen zorgt er voor dat de gemeente mogelijke financiële tegenvallers kan opvangen. Voor 2017 verwachten wij een voordelig begrotingssaldo van € 400.000 en dit loopt op naar een overschot van € 1,1 miljoen in 2020. In dit document presenteren wij u ook de Voorjaarsnota 2016. Voor het lopende jaar verwachten we een voordelig rekeningresultaat van afgerond € 1,0 miljoen. Zoals eerder vermeld is deze Kadernota een doorvertaling van de Uitvoeringsagenda 2016 - 2018. Durven, doen en doorzetten blijft daarbij het uitgangspunt van het college. Daarbij rekenen we op uw steun en actieve samenwerking!
Namens het college,
Toon van Asseldonk Burgemeester van Overbetuwe
4
Kadernota 2017
2.
Beleidsmatig deel
Het beleidsmatig kader in deze Kadernota bevat de hoofdlijnen van beleid voor 2017. De verdere uitwerking van deze hoofdlijnen treft u aan in de Uitvoeringsagenda 2016-2018, die wij u separaat toezenden. De speerpunten in de Uitvoeringsagenda zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: 1. Speerpunten uit het coalitieprogramma 2. Ombuigingsopdrachten uit de kadernota / begroting 3. Speerpunten op het gebied van dienstverlening, organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering 4. Belangrijke overige speerpunten 2.1
Nog lopende speerpunten uit het coalitieprogramma “Durven, doen en doorzetten”
Voorzieningen op maat voor toekomstbestendige kernen, voor ontmoeting, sport, cultuur en vrije tijd We investeren in de sociale vitaliteit van onze dorpen en wijken door de thema’s te ondersteunen die de kernen zelf als urgent ervaren. Een mooi voorbeeld is de Kernenestafette en de initiatieven in Oosterhout, Heteren en Driel. Dat doen we door hen te helpen met kennis, procesbegeleiding of geld. Daarbij hebben we aandacht voor een evenredige verdeling van middelen over alle kernen van Overbetuwe en het adequaat en snel kunnen inspelen op initiatieven uit krachtige kernen. Onderstaande speerpunten uit het coalitieprogramma op het gebied van ontmoeting, sport, cultuur en vrije tijd worden – voorzover niet al afgerond – de komende periode voortvarend verder uitgevoerd. Speerpunt 1: Kernenestafette (kracht van de kernen) Zie PNL-post 17 (Financiële impuls Kracht van de Kernen) Speerpunt 2: Aanleg kunstgrasveld buitensportvereniging Zie PNL-post 12 (Kunstgrasveld SC Valburg) Speerpunt 3: Uitwerken kostendekkende tarieven accommodaties Speerpunt 4: Investeren in maatschappelijke voorzieningen in Herveld-Andelst Speerpunt 52: MFC Valburg Speerpunt 5: Visie zwembaden Speerpunt 6: Uitvoering visie bibliotheekfuncties Veiligheid Onze gemeente werkt goed samen met het Openbaar Ministerie, politie en, indien nodig, andere betrokken instanties in het district Rivierenland om te zorgen voor een veilige leefomgeving voor onze inwoners. Dit versterkt ook de sociale cohesie in Overbetuwe draagt bij aan het verbeteren van het veiligheidsgevoel van onze inwoners. Speerpunt 9: Integrale veiligheid Buitendienst Om doelstellingen over hergebruik van huishoudelijk afval te realiseren wil de gemeente Overbetuwe beschikken over moderne milieustraten. Op deze locaties worden de te scheiden afvalcomponenten op een veilige en milieuvriendelijke manier door bewoners afgegeven en is de dienstverlening aan bewoners optimaal. De milieustraten worden bedrijfsmatig geëxploiteerd tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Speerpunt 12: Onderzoeken toekomst Milieustraten Elst en Andelst
5
Kadernota 2017
Fasering en prioritering in grote projecten Voor onderstaande in het coalitieprogramma genoemde grote projecten zijn de prioriteiten bepaald. Deze projecten zorgen voor een modern, veilige stationsomgeving in Elst met ruimte voor wonen en werken, voor een verkeersveilige en adequate verkeerstructuur voor Elst Noord en voor een beter functionerend stationsgebied en gebruik van het station Zetten-Andelst. Speerpunt 13a: Elst Centraal en Spoorzone Speerpunt 13b: Verbeteren infrastructuur Elst Noord Zie PNL-post 7 (Infrastructuur Elst Noord) Speerpunt 14: Stationsomgeving Zetten-Andelst Zie PNL-post 24 (Stationsomgeving Zetten-Andelst) Mobiliteit Wij onderzoeken waar kansen liggen voor optimalisatie van fietsverbindingen tussen de kernen, zodat ook een toename van het gebruik van deze fietsverbindingen kan worden bereikt. Speerpunt 16: Bevorderen optimale verbindingen tussen de kernen Ombuiging sociale sector Wij werken met een Transformatie agenda om vernieuwing in het sociaal domein te realiseren. Dit om samen met onze partners en inwoners te bouwen aan een samenleving, waarin de Overbetuwse inwoners zo lang mogelijk zelfredzaam kunnen zijn. En om een sterk stelsel voor individuele hulp en ondersteuning van inwoners die (tijdelijk) extra hulp nodig hebben verder te ontwikkelen. Met dit programma zorgen we samen met de samenleving voor het ontwikkelen van werkwijzen die leiden tot meer maatwerk, die beter aansluiten bij wat de zorgvrager nodig heeft en die betaalbaar zijn. Er is een proces in werking gezet waarbij innoveren structureel onderdeel is van onze werkwijzen in het sociaal domein. Speerpunt 18: Transformatie agenda Wonen in diversiteit Wij zijn op dit moment samen met partners bezig met het vormgeven van een nieuwe Woonagenda. Hierin zijn ook de aandachtspunten uit het coalitieprogramma meegenomen. Wij streven naar een passend huis, in een prettige leefomgeving, voor onze inwoners. De Woonagenda vormt een toetsingskader en agenda om hieraan samen met partners op de woningmarkt te werken. Speerpunt 19: Woonagenda Duurzaamheid De raad heeft de ambities op het gebied van duurzaamheid vastgesteld. Wij weten wat daar aan maatregelen en investeringen in de samenleving (wind, zon, warmte, bedrijven, particulieren etc.) voor nodig zijn. Onze Routekaart moet antwoord geven op “hoe gaan wij dit als gemeente organiseren” met de wetenschap dat wij alleen “procesgeld” hebben en geen investeringssubsidies kunnen geven. Daar moeten wij slimme allianties voor aangaan en ons laten voeden door bijvoorbeeld de samenleving en raadswerkgroep duurzaamheid. Speerpunt 20: Routekaart duurzaamheid Zie PNL-post 19 (Duurzame energie) Economische ontwikkeling en werk Overbetuwe is en blijft een ondernemersvriendelijke gemeente door ons uitstekende vestigingsklimaat. Dit komt onder andere door de lage lasten die ondernemers betalen, de uitstekende bereik-
6
Kadernota 2017
baarheid en gunstige ligging (Logistics Valley), de op twee na laagste bouwleges van Gelderland en de actieve inzet van verschillende ondernemersverenigingen. De komende jaren maken we extra budget vrij voor economische zaken om blijvend deze hoge kwaliteit te bieden. Daarbij streven wij naar Overbetuwe als gemeente MKB-vriendelijkste gemeente en naar een nog sterker vestigingsklimaat in een goede samenwerking met lokale partners. Wij willen dit ons nog duidelijker op deze punten profileren. Bovendien willen wij in een stevige samenwerking met Centrum Management Elst ervoor zorgen dat Elst ’hét’ winkelcentrum van de Betuwe is. Speerpunt 21: Economisch Uitvoeringsprogramma Zie PNL-post 8 (Verhoging EZ-budget) Onderwijs Op het gebied van onderwijs willen wij deze periode nog duidelijke stappen zetten. Wij streven naar een divers onderwijsaanbod, met een kwalitatief goede leer- en ontwikkelomgeving in voldoende, adequate en toekomstbestendige schoolgebouwen. De basisstructuur voor zorg en ondersteuning willen we doorontwikkelen, waarbij de focus verschuift naar preventie. Uit de kadernota en uitvoeringsagenda spreekt een heldere ambitie op het gebied van het verbeteren van de aansluiting onderwijs met de arbeidsmarkt, het opstellen van een integrale visie op het basisonderwijs met het werkveld en van een strategie op ons (onderwijs)vastgoed. Concrete speerpunten zijn daarnaast de bestrijding van laaggeletterdheid, het werken met een goed Klein Casus Overleg voor kinderen in een moeilijke situatie en de inzet van de sociaal medische indicatie (SMI) bij kinderopvang. Speerpunt 22: Onderwijsagenda Zie PNL-post 10 (Onderwijsagenda) Speerpunt 23: Huisvesting OBC 2.2
Nog lopende ombuigingsopdrachten uit de kadernota en begroting 2015/2016 Speerpunt 24: Realiseren taakstelling samenwerkingsverbanden Speerpunt 25: Bezuinigen op wettelijke taken GGD Speerpunt 29: Besparen op onderhoud sportaccommodaties Speerpunt 33: Andere opzet kleinere subsidies en uitbreiding Fonds maatschappelijke activiteiten Speerpunt 38: Besparen inkoop Speerpunt 40: Genereren extra belasting door invoeren precariobelasting op kabels en leidingen
2.3 Speerpunten dienstverlening, organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering De komende jaren investeren we in verdere digitalisering van onze dienstverlening waarbij een hoge kwaliteit en aandacht voor de klant voorop blijft staan. Persoonlijk contact blijft een van de uitgangspunten. De medewerkers werken en denken van buiten naar binnen: beleid en oplossingen voor vraagstukken komen niet tot stand in het gemeentehuis, maar worden met en in de samenleving ontwikkeld. De organisatie is daarop ingericht. Onderstaande speerpunten vloeien voort uit de doorontwikkeling van de organisatie die nodig is om de doelstellingen van het bestuur te realiseren. Deze zijn gericht op het vormgeven van het organisatiedoel “naar de meest klantgerichte organisatie door een professionele bedrijfsvoering vanuit goed werkgever- én werknemerschap”. Speerpunt 42: Van buiten naar binnen Speerpunt 44: Flexibel werken met passende faciliteiten Zie PNL-post 21 (Aanpassing gemeentelijke huisvesting)
7
Kadernota 2017
Speerpunt 46: Klantgerichte dienstverlening bij uitvoerende taken Speerpunt 47: Verbeterde informatievoorziening Speerpunt 48: Verbeterde P&C-cyclus Zie PNL-post 22 (Extra formatie) Speerpunt 49: Strategisch HR-beleid 2.4
Belangrijke overige speerpunten
Fysieke leefomgeving Met de nieuwe omgevingsvisie komt er één integrale visie die ingaat op een duurzame fysieke leefomgeving in Overbetuwe. In dit strategische document zijn de Gemeentelijk Mobiliteitsplan Overbetuwe, Woonvisie, Sociaal Economisch Beleidsplan, Landschapsontwikkelingsplan, Milieubeleidsplan, Kadernota Visie op Ruimte en Waterplan (gedeeltelijk) geïntegreerd tot één overzichtelijk sturend document. Het is een gebiedsgerichte visie, niet een optelsom van beleidsvisies voor verschillende sectoren of gebieden. Alles doen kan immers niet, keuzes zijn vereist. De komende periode gaan wij aan de slag met het opstellen van deze visie, waarbij iedereen is uitgenodigd om mee te denken, praten en doen. De fysieke leefomgeving is van ons allemaal en iedereen heeft baat en belang bij een goede kwaliteit daarvan. En iedereen kan daaraan bijdragen! Ook de lokale omgevingsvisie zal daarom (parallel aan de kanteling in het sociaal domein) inzetten op gedragsverandering om uit te kunnen gaan van het oplossend vermogen van partijen. Binnen de gekozen koers moet daarom ruimte zijn voor eigen invulling en oplossingen. Een belangrijk onderwerp in de fysieke leefomgeving van onze gemeente is ook de Gelderse corridor. Vanuit dit speerpunt wordt omschreven wat de gemeente in de corridor rondom Waal, A15 en Betuweroute wil bereiken, hoe we hierop kunnen (bij)sturen in twee provinciale trajecten “Gelderse corridor” en “knoop 38” én hoe we hierover goed kunnen communiceren. Met de projecten Elst Centrum en Heteren Centrum werken wij de komende periode verder aan het verbeteren van de leefbaarheid in het centrum van beide kernen. Ook worden in Elst integraal potentiële bouwlocaties ontwikkeld en wordt binnen Heteren woningbouw gerealiseerd. Vanuit het speerpunt Schil Zetten-Hemmen creëren wij een landschappelijke bufferzone, met daarin een begraafplaats, woningen en recreatieve functies. Speerpunt 50: Gelderse corridor Speerpunt 51: Omgevingsvisie Speerpunt 53: Wonen onder hoogspanningskabels Speerpunt 54: Elst Centrum Speerpunt 55: Heteren Centrum Speerpunt 56: Schil Zetten-Hemmen Zie PNL-post 20 (Schil Zetten-Hemmen) Landschappelijk karakter van Overbetuwe behouden Overbetuwe is een prachtige gemeente. Het landschappelijke karakter van Overbetuwe willen we bewaren, zodat we een goede balans zoeken tussen stedelijke en landelijke gebiedsinrichting. Onze gemeente ligt in een aantrekkelijke omgeving met bijzondere elementen en karakteristieken waarin voor zowel recreanten als toeristen voldoende te beleven valt. In nauwe samenwerking met de gemeente Lingewaard stellen wij een nieuwe nota Recreatie en Toerisme op, zodat we voor beide gemeenten eenduidig beleid creëren. Daarbij blijven we oog houden voor de kwaliteiten van de individuele gemeente, maar werken we vanuit de gedachte “eenheid in verscheidenheid”.
8
Kadernota 2017
De verdere ontwikkeling van de landschapsparken heeft onze bijzondere aandacht. Voor Park Lingezegen maken we de missing links, knelpunten en benodigde verbindingen (oevers, bruggetjes en fietspaden) en daarmee de belangen voor Overbetuwe inzichtelijk. Vervolgens bepalen we de strategie voor de doorontwikkeling van het park. Op basis hiervan kunnen gesprekken met alle betrokkenen plaatsvinden. Ook voor De Danenberg werken wij aan het ontwikkelen van een sterke samenhangende landschappelijke structuur die mogelijkheden biedt voor recreatie en toerisme en die tegenwicht biedt tegen verstedelijking. Speerpunt 57: Nota toerisme & recreatie Speerpunt 58a: Landschapsparken Park Lingezegen Speerpunt 58b: Landschapsparken De Danenberg Zie PNL-post 11 (Landschapspark De Danenberg) Extra huisvesting eigen inwoners en statushouders In Overbetuwe worden nog veel nieuwe woningbouwlocaties ontwikkeld (o.a. De Pas, de Hoge Wei, schil Zetten- Hemmen) met een aantrekkelijke mix van koop- en huurwoningen. Daarnaast ontwikkelen we extra huurwoningen zodat zowel onze eigen woningzoekenden als statushouders een goede woning vinden. In 2016 willen wij minimaal 50 (tijdelijke) woningen realiseren. Het woningbouwprogramma voor permanente sociale huurwoningen wordt versneld. In 2016 zal het effect hiervan nog gering zijn. Wij willen deze extra inspanning plegen om vluchtelingen met status conform de wettelijke taakstelling op een zodanige wijze te huisvesten dat de wachttijd van reguliere woningzoekenden niet langer wordt. Speerpunt 59: Extra huisvesting statushouders en eigen inwoners Zie PNL-post 18 (Extra huisvesting statushouders) Sociaal domein: door extra ondersteuning meedoen in de maatschappij Als gemeente spelen we een initiërende, stimulerende en verbindende rol in de vernieuwing van de zorg. We streven er naar dat alle inwoners van Overbetuwe kunnen meedoen in onze maatschappij. Ook in 2017 krijgen alle inwoners de ondersteuning of zorg die zij nodig hebben en zoals wij deze in het keukentafelgesprek met hen vaststellen. Wij werken in samenhang met de transformatie agenda ook aan een aantal specifieke speerpunten. Zo zijn we bezig met de doorontwikkeling van de sociale kernteams tot een optimale en robuuste toegang tot zorg en ondersteuning voor inwoners. In het visiedocument “Sociaal Kernteams Overbetuwe” geven wij aan op welke manier we dit willen vormgeven. Ook willen wij de lokale jeugdzorg versterken, zodat we de zelfredzaamheid van de inwoner en zijn netwerk zo groot mogelijk houden, de hulp dicht bij huis houden, zo mogelijk voorkomen dat jongeren (specialistische) zorg nodig hebben (preventie) en bij specialistische zorg gerichter kunnen verwijzen en de jeugdige en het gezin ondersteunen om de nazorg te waarborgen. Vooral in deze tijd kunnen overheid en bedrijfsleven elkaar versterken door inwoners te laten participeren en meedoen in de samenleving. Wij zetten dan ook in op een effectieve lokale benadering van werkgevers en het mobiliseren van de lokale samenleving (werkgevers, verenigingsleven, zorgpartijen, wijk- en buurtschappen) om dicht bij huis werkgelegenheid en mogelijkheden van arbeidsparticipatie te verwezenlijken en als gemeente te ondersteunen als facilitator, verbinder en/of initiator. Op basis van de evaluatie van het gemeentelijk minimabeleid en de Gelrepas gaan we met
9
Kadernota 2017
de gemeenteraad in gesprek over de beste aanpak om de participatiegraad voor een grotere groep inwoners met een laag inkomen te verhogen door financiële drempels weg te nemen. Als voorschot hebben we hiervoor al een eerste bedrag voor de begroting 2017 opgenomen, zodat we direct kunnen handelen en doorzetten. Speerpunt 60: Kernteams: doorontwikkeling Speerpunt 61: Jeugdzorg Speerpunt 62: Arbeidsparticipatie: werk aan de winkel Zie PNL-post 14 (Doorontwikkeling Werkgeversservicepunt) Speerpunt 63: Minimabeleid Zie PNL-post 16 (Minimabeleid) Veiligheid en handhaving Op het moment van vaststelling van de Kadernota in het college (mei 2016) loopt er nog een onderzoek naar de mogelijkheden van de realisatie van een kleinschalig AZC of noodopvang in de gemeente Overbetuwe, om vluchtelingen op te vangen. Dit betekent dat het nu nog niet duidelijk is of dit speerpunt voor onze gemeente in 2017 verder wordt opgepakt en welke consequenties dit met zich meebrengt. Op het gebied van handhaving werken wij aan een uitvoeringsprogramma. Voor een aantrekkelijke leefomgeving willen wij aan de ene kant voldoende ruimte geven aan inwoners en bedrijven, maar aan de andere kant ook zorgen voor toezicht en handhaving waar dit nodig is. In dit programma worden de prioriteiten aangegeven voor handhaving op het gebied van APV, bijzondere wetten en omgevingsrecht (uitgezonderd milieu, dat via de ODRA loopt). Speerpunt 64: Opvang vluchtelingen (noodopvang of AZC) Speerpunt 65: Uitvoeringsprogramma handhaving Ontmoeting, sport, cultuur en vrije tijd Door te zorgen voor een aantrekkelijk aanbod op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed, zoals beschreven wordt in het nieuwe beleid dit jaar, blijft Overbetuwe ook een aantrekkelijke woonplaats. Ook kunnen wij dit Overbetuwse aanbod hiermee duidelijker op de kaart zetten. Met het programma “Overbetuwe Beweegt’’ proberen we niet alleen meer inwoners aan het sporten te krijgen, maar bieden we iedereen goede sportmogelijkheden die duidelijk in beeld zijn en die aansluiten op de behoefte. Sport is immers geen doel op zich, maar een middel voor een gezonde samenleving. Wij zijn gestart met het ontwikkelen van een integrale visie op vastgoed, zodat duidelijk wordt wanneer welke accommodaties voor de beleidsdoelstellingen op maatschappelijk gebied ingezet kunnen worden. Ook is deze visie een basis om te beslissen over verkoop of onderhoud. Wij voeren diverse gesprekken in de samenleving om te werken aan toekomstbestendige, levendige kernen, met een duidelijk eigen karakter en identiteit. In Randwijk spreken wij met diverse betrokkenen over de toekomst van het dorpshuis, de voetbalvelden en de buitenruimte om het gebouw heen zodat hierover een heldere visie wordt opgesteld en een gedegen haalbaarheidsonderzoek plaatsvindt dat tot uiteindelijke realisatie van de breed gedragen plannen moeten leiden. Speerpunt 66: Sport in beeld Speerpunt 67: Visie op vastgoed Speerpunt 68: Cultuurnota Zie PNL-post 13 (Nieuw beleid Kunst, Cultuur en Erfgoed) Speerpunt 69: Haalbaarheidonderzoek multifunctionele accommodatie (MFA) Randwijk Zie PNL-post 23 (MFA Randwijk)
10
Kadernota 2017
Toekomstbestendige financiën en lage lasten voor inwoners en bedrijven Wij zetten stevig in op solide en toekomstbestendige financiën, als goed rentmeester juist ook voor toekomstige generaties. Wij brengen de gemeentelijke financiële positie op orde en willen dit ook zo houden, waarbij we zorgen voor een goed eenmalig en structureel weerstandsvermogen. Wij kiezen er daarbij nadrukkelijk voor om de lasten van onze inwoners en bedrijven op een laag niveau te houden. Een onderdeel van deze kadernota is het rapport renteonderzoek, waarin wij verslag doen van onze bevindingen en concrete voorstellen aan u voorleggen. Uit dit renteonderzoek van eind 2015 / voorjaar 2016 blijkt dat we vanaf 1 januari 2017 wederom een verlaging van de rioolheffing kunnen doorvoeren. Een Overbetuws huishouden betaalt gemiddeld 26% (40 euro) per jaar minder ten opzichte van 2016, terwijl de rioolheffing in 2016 ook al fors was verlaagd. Wij behoren nu al tot de kleine groep voordeligste gemeenten, maar in 2017 wordt de belangdruk dus nog veel lager en komen wij waarschijnlijk bij de groep van 20 voordeligste gemeenten van Nederland. Speerpunt 70: Financiën: goed rentmeesterschap (zie ook speerpunt 48)
11
Kadernota 2017
3.
Het financiële kader
In dit hoofdstuk schetsen wij de ontwikkeling van het meerjarenperspectief vanaf de vastgestelde Programmabegroting 2016 tot en met het nieuwe perspectief bij deze Kadernota. Nieuw in deze Kadernota is het opnemen van de financiële consequenties en voorstellen van een uitgevoerd ingrijpend Renteonderzoek. Eerst geven wij hieronder het uiteindelijke meerjarenperspectief van deze Kadernota, inclusief de verwerking van: • PNL 2017-2019 bestaande posten (vastgesteld bij begroting 2016) Bijlage I-A • PNL 2017-2020 nieuwe posten Bijlage I-B • De financiële consequenties van het uitgevoerde renteonderzoek (zie onder 3.4) 2017
2018
2019
2020
+ 403
+ 668
+ 853
+ 1.103
Om goed de ontwikkelingen te kunnen volgen, schetsen wij hierna onder 3.1 t/m 3.3 de ontwikkelingen vanaf de vastgestelde begroting 2016 tot en met deze Kadernota in de volgende drie stappen: 1. Hoe was het meerjarenperspectief in de vastgestelde begroting 2016? 2. Geactualiseerd perspectief o.b.v. ongewijzigd beleid 3. Het nieuwe meerjarenperspectief van deze Kadernota, inclusief aanvullend PNL (alle cijfers in de matrixen van dit hoofdstuk x € 1.000). 3.1 Hoe was het meerjarenperspectief in de vastgestelde Programmabegroting 2016? In de vastgestelde Programmabegroting 2016 was het volgende meerjarenperspectief gepresenteerd: 2017
2018
2019
+ 238
+ 654
+ 777
(saldi voorgaand jaar telkens verwerkt in volgende jaarschijf) Dit perspectief was o.a. gebaseerd op de meicirculaire 2015 van de algemene uitkering. 3.2 Geactualiseerd meerjarenperspectief 2016-2019 op basis van ongewijzigd beleid 2017
2018
2019
2020
+ 505
+ 1.279
+ 1.464
+ 1.714
Hierboven treft u een geactualiseerd perspectief aan exclusief de lasten van het aanvullend PNL. Hierbij is rekening gehouden met enkele autonome ontwikkelingen en nieuwe informatie en zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Nieuw: a. De volgende nieuwe structurele mutaties zijn verwerkt: • Extra lasten nieuwe cao gemeentepersoneel per 1-1-2016, onder andere +3% per 1-1-2016 terwijl gerekend was op 0,5% en er was € 365.000 voordeel gereserveerd uit het pensioen-
12
Kadernota 2017
b. c.
d. e.
akkoord, waardoor het nadeel 2016 van de nieuwe cao beperkt blijft tot afgerond € 123.000 (en aanvullend nadeel 69.000 in 2017). • Verhoging raming structurele deel precariobelasting nutsleidingen € 258.000 (niet betwiste deel € 1.058.000 minus raming € 800.000 die al was opgenomen in de begroting 2016). Nieuwe berekening algemene uitkering o.b.v. mutaties t/m de decembercirculaire 2015. Verhoging aantal nieuwbouwwoningen van 125 naar 175 per jaar o.b.v. eerste gegevens uit de conceptversie Woningbouwmonitor 2016 en advies van Team Ontwikkeling. De toename van het aantal inwoners is hierdoor ook verhoogd van 250 naar 350 per jaar. • Dit heeft enerzijds een positieve invloed op de algemene uitkering (hogere inkomsten) en anderzijds een negatieve invloed op de ontwikkeling van de personele uitgaven (hogere toename aantal fte’s). Financiële consequenties renteonderzoek inclusief aanpassingen op het bestaande PNL (lager rentepercentage en kapitaallasten een jaar later). Gewijzigde (financieel technische) werkwijze voor ramen van ICT-investeringen (niet meer via PNL maar vrijval kapitaallasten inzetten voor vervangingsinvesteringen e.d.).
Ongewijzigd: Overige uitgangspunten uit de begroting 2016 gehandhaafd, o.a.: • 1,5% verhoging OZB per jaar • verwachte nieuwe CAO-verhoging (na afloop van de CAO op 1-5-2017) voorlopig gehandhaafd op 0,5% per jaar • 3 D’s nog steeds budgettair neutraal opgenomen • jaarlijks zeer beperkt bedrag voor areaaluitbreiding en prijsstijgingen (€ 138.000) • actuele ontwikkelingen uitkeringen WWB e.d. sluiten redelijk aan met de in de begroting 2016 geraamde bedragen • ook rijksuitkering BUIG voorlopig ongewijzigd gelaten t.o.v. begroting 2016 (in juni a.s. nadere voorlopige beschikking over lopende jaar). • rentetarieven en –aspecten in dit onderdeel voorlopig nog ongewijzigd gelaten; zie toelichting verder in deze Kadernota. Verschillenanalyse hoofdlijnen tussen perspectief 3.1 en 3.2 a. Jaarschijf 2017 voordeel € 267.000 Voordelen - hogere algemene uitkering vnl. door hogere uitkeringsfactor sept.circulaire 294.000 - doorwerking diverse positieve structurele mutaties uit jaarstukken 2015 172.000 Nadeel - nadeel op salarissen door vastgestelde cao per 1-1-2016 en afronding - 199.000 Per saldo voordeel van € 267.000 b. Jaarschijf 2019 voordeel van € 687.000 Voordelen - doorwerking voordelen uit jaarschijf 2017 (zie boven) 267.000 - voornamelijk verhoging algemene uitkering (hogere factoren/meer woningen) en afronding 420.000 Per saldo voordeel van € 687.000
13
Kadernota 2017
3.3 Laatste stap: het meerjarenperspectief van deze Kadernota 2017
2018
2019
2020
+ 403
+ 668
+ 853
+ 1.103
Op bijlage II treft u de meerjarenraming aan die heeft geresulteerd in bovenvermeld perspectief. Voorstel streefbedrag structureel overschot Streven naar een gemiddeld structureel overschot van € 1 miljoen per jaarschijf. Dit is een gezond uitgangspunt (1% van de omzet) en hiermee kunnen onverwachte structurele tegenvallers worden opgevangen, zonder directe noodzaak tot ingrijpende maatregelen. Hieronder treft u een staatje aan met daarin de lasten van de bestaande PNL-posten uit de Programmabegroting 2016 en de aanvullende PNL-posten. Jaar
PNL begroting
PNL aanvullend
Stelpost
Totaal
2017
33
182
2018
437
429
2019
0
56
194
250
2020
0
192
58
250
215 866
3.4 Uitgevoerd renteonderzoek en stap in financiële vereenvoudiging en transparantie In de Programmabegroting 2016 hebben wij u toegezegd dat er in het laatste kwartaal 2015 een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de diverse aspecten van berekening en toerekening van rente (renteonderzoek). Het renteonderzoek is inmiddels uitgevoerd en in het Renterapport doen wij verslag van de bevindingen en geven per onderdeel ook concrete adviezen tot aanpassing van percentages, verdeelsystematiek, etc. Dat rapport is bijgevoegd als bijlage III. Naast betere afstemming op de actuele marktrente zijn voor dit onderzoek ook de onlangs vastgestelde wijzigingen van het Besluit Begroting en Verantwoording van belang. Daarom wordt ook hieraan aandacht besteed. Ook zijn er twee notities verschenen, die op deze gewijzigde voorschriften zijn gebaseerd en van belang zijn voor dit renteonderzoek. Omdat de wijzigingen van het BBV en de notities later zijn verschenen dan oorspronkelijk gepland, heeft dit vertragend gewerkt voor het afwerken van dit Renterapport. Dit onderzoeksrapport is ook bedoeld om meer achtergrondinformatie te geven over de diverse renteaspecten; rentekosten bepalen namelijk in grote mate de financiële positie van de gemeente, maar aan financieel-technische renteaspecten wordt in P&C-documenten over het algemeen weinig aandacht besteed. Hieronder treft u een samenvatting aan van de tien concrete voorstellen uit het rapport, waarvan het merendeel zal ingaan in 2017. Een uitzondering hierop vormt de rente voor grondexploitatie; deze wijziging zal al worden toegepast in 2016. 1. Voor aan te trekken kortlopende leningen een rentepercentage aanhouden van 0,5%. 2. Voor aan te trekken lang geld een rentepercentage hanteren van 2,5. 3. In de lijn van de verlaging van voorstel 2 over rente lang geld, de rekenrente over reserves en voorzieningen verlagen naar 2,5%. 4. Geen rente meer berekenen over de reserves met uitzondering van de bestemmingsreserves kapitaallasten en een drietal soortgelijke reserves. 5. De rentetoerekening over voorzieningen naar de exploitatie handhaven.
14
Kadernota 2017
6. In de jaarstukken 2016 voor grondexploitatie het nieuw berekende rentepercentage van 2,5 hanteren en tevens in de begroting 2017. 7. a. In de begroting 2017 geen afzonderlijke stelpost meer opnemen (buiten de totale renteberekening) ter correctie van het verschil in rentekosten, veroorzaakt door o.a. verschillen tussen de werkelijke en de geraamde financieringsbehoefte; b. Het saldo van de positieve correctie in de totale renteberekening verlagen van € 565.000 naar € 300.000. 8. De rente van nieuwe investeringen met ingang van 2017 te verlagen van 4,5 naar 2,5%. 9. Met ingang van 2017 (Kadernota en begroting 2017) de kapitaallasten van PNL-posten een jaarschijf later ramen dan het jaar waarin de investeringen worden geraamd (investering 2017, kapitaallasten volledig ramen m.i.v. jaarschijf 2018, etc.). 10. Met ingang van de begroting 2017 voor alle oude investeringen het uniforme nieuwe percentage van 2,5 toepassen. Zoals vermeld in het rapport, zijn er grote financiële voordelen van de renteverlaging, maar deze vloeien voor een groot deel weg naar de rioolheffing en grondexploitatie. Voor het (structurele) gemeentebudget is het geheel budgettair neutraal, maar voor genoemde twee onderdelen zijn er wel grote voordelen, die we hieronder toelichten. Voor de rioolheffing zijn de financiële consequenties als volgt: a. De rentetoerekening aan alle oude investeringen, dus ook van riolering, wordt naar aanleiding van dit renteonderzoek met ingang van 2017 verlaagd van verschillende percentages naar een uniform laag percentage van 2,5. Hierdoor worden de toegerekende rentelasten aan het product riolering verlaagd met € 691.000. Ook wordt m.i.v. 2017 de rente over nieuwe investeringen riolering verlaagd van 4,5 naar 2,5%, waardoor er lagere (kapitaal-)lasten aan dat product worden toegerekend. Dit zijn voordelen op het product riolering die positief doorwerken naar de rioolheffing met ingang van 2017. Aan de andere kant wordt tegelijkertijd de rente van de voorziening riolering verlaagd van 4,5 naar 2,5% waardoor er € 120.000 minder rente ten gunste van het product riolering komt. Per saldo dus een voordeel van € 572.000, te verhogen met het rentevoordeel over nieuwe investeringen. Dit leidt tot een forse verlaging van de rioolheffing. Daarnaast is er de doorwerking van een voordeel uit de jaarrekening 2015 op het product riolering. Totaal leidt dit tot een verlaging van het tarief in 2017 van ongeveer 26%, hetgeen neerkomt op een tariefsverlaging van afgerond € 40. Het direct en volledig toepassen van deze tariefsverlaging past geheel in de beleidslijn die met u is afgesproken over het direct inzetten van voordelen ten gunste van de rioolheffing. Voor de jaren 2018 en volgende zullen de tarieven worden afgestemd op het in 2017 nieuw op te stellen GRP 2018-2022. Hieruit kunnen met ingang van 2018 mogelijk tariefsverhogingen voortvloeien. b. Op grondexploitatie zijn er de volgende kostenverlagende effecten: • aan de boekwaarden van grondcomplexen wordt door de renteverlaging van 4,5% naar 2,5% per saldo € 286.000 minder rente toegerekend. Dit betekent dus een lagere financiële belasting van de grondcomplexen.
15
Kadernota 2017
•
daarnaast zal bij de herziening van de exploitatieberekeningen per 1-1-2017 ook de lagere rekenrente van 2,5% worden gehanteerd over de volledige looptijden van de nieuwe exploitatieopzetten. Het bovenstaande heeft een gunstig effect op de saldi van de grondcomplexen, waardoor ook de hieraan gekoppelde verliesvoorzieningen verlaagd kunnen worden (of minder verhoogd), hetgeen een gunstig effect heeft op de algemene reserve. De financiële effecten hiervan zullen t.z.t. berekend worden. In de nieuwe begrotingsvoorschriften zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de toerekening van rentekosten, maar ook in overhead, inclusief huisvesting, etc.. Belangrijk doel van de nieuwe voorschriften is o.a. om de onderlinge vergelijkbaarheid van begrotingen en jaarstukken te vergroten, niet alleen voor de raad maar ook voor het CBS, de departementen, BZK voor de algemene uitkering en voor Europa. Gemeenten hanteren voor de toerekening van bovenvermelde kosten eigen systemen, die sterk onderling verschillen. Hierdoor is kostenvergelijking van taakvelden nagenoeg onmogelijk. Daarom zijn in de gewijzigde BBV nieuwe centrale richtlijnen opgenomen, waarbij overhead en rente over overhead-investeringen (huisvesting, etc.) niet meer aan alle producten/taakvelden mogen worden toegerekend, maar aan enkele nieuwe, centrale onderdelen. Naast deze nieuwe onderdelen zijn er in het BBV uniforme taakvelden voorschreven (i.p.v. de producten) en is er ook een model voorgeschreven om de rente te berekenen en toe te rekenen. De bovengeschetste lijn past geheel binnen onze uitgangspunten van de verbetering van de P&Ccyclus en het budgetbeheer om P&C-stukken eenvoudiger, inzichtelijker en meer transparant te maken (vergelijkbaar en geen ingewikkelde financiële constructies en toerekenmethodes). Laatstgenoemde aspecten sluiten tevens aan bij speerpunt 48 van de uitvoeringsagenda 2014-2018 (“Solide en toekomstbestendige financiën”). 3.5 Actuele ontwikkeling Algemene Reserve In onderstaande tabel en grafiek zijn de ontwikkelingen van de algemene reserve volgens de begroting 2016 weergegeven en de geactualiseerde cijfers (saldi per 1-1 van elk jaar x € 1.000). Jaar
Begr. 2016
Actueel
2016
2.123
3.667
2017
2.615
5.981
2018
7.410
10.720
2019
8.722
11.338
2020
10.124
12.191
Het saldo van de algemene reserve ontwikkelt zich dus positief ten opzichte van de Programmabegroting 2016.
16
Kadernota 2017
Voorstel minimumnorm voor de Algemene Reserve: op basis van drie verschillende aanvliegroutes (10% omzet, verbetering solvabiliteitsratio en eenmalig weerstandsvermogen) stellen wij u voor om het minimum in stand te houden bedrag van de AR te bepalen op € 10 miljoen. Dit is dan voortaan de “minimumnorm” (soort ijzeren voorraad) die in stand gehouden dient te worden. Op basis van het in deze Kadernota geactualiseerde meerjarenperspectief van de Algemene reserve kan bovenvermelde minimumnorm begin 2018 worden gehaald. 3.6 Weerstandsvermogen Op basis van de meest actuele Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing (in de Jaarstukken 2015), wordt het weerstandsvermogen als volg gekwalificeerd: • incidenteel: nog niet voldoende maar wel binnen redelijke termijn (2018) • structureel: redelijk goed Er zijn op beide onderdelen positieve ontwikkelingen t.o.v. het geschetste beeld in de begroting 2016. 3.7 Algemene uitkering Zie toelichting op de ontwikkeling van de algemene uitkering in bijlage II Meerjarenraming. 3.8 Tariefsaanpassingen In paragraaf 3.4 is aangegeven dat het tarief voor de rioolheffing voor 2017 met ongeveer 26% kan worden verlaging, hetgeen neerkomt op een verlaging met € 40. Verder zullen de tarieven van o.a. de leges en de OZB in de lijn van voorgaande jaren en de meerjarenraming bij de vastgestelde begroting 2016 met 1,5% worden verhoogd.
17
Kadernota 2017
De tarieven van de hondenbelasting worden niet verhoogd. De tarieven afvalstoffen- en reinigingsheffing moeten nader worden bepaald op basis van de nog op te stellen begrotingsramingen 2017 Per saldo zal de belastingdruk in onze gemeente, vooral door de forse verlaging van de rioollheffing, verder dalen ten opzichte van 2016 terwijl onze gemeente landelijk en in Gelderland al heel goed scoorde wat betreft relatief lage belastingdruk. Hieronder even een vooruitblijk van de consequenties naar 2017. Het Centrum voor Onderzoek van de economie van de lagere overheden (COELO) maakt jaarlijks een atlas van de lokale lasten. Daarin is o.a. een rangordening opgenomen voor de woonlasten per gemeente. Voor 2016 gaat het COELO voor Overbetuwe uit van een gemiddelde belastingdruk voor een gezin van € 618. In de rangordening van een laagste belastingdruk scoort Overbetuwe: voor Gelderland de 8ste plaats en voor geheel Nederland de 40ste plaats. Dit is al een uitstekende score en het gevolg van bewust beleid wat we op dit beleidsterrein hebben gevolgd. Uitgaande van de tariefsverlaging van € 40 voor rioolheffing én een gelijke tariefontwikkeling in alle gemeenten voor de overige belastingen in 2017 wordt de rangordening nog gunstiger en wel als volgt (voorlopig nog indicatief) : • voor Gelderland stijgen we waarschijnlijk naar de 4de plaats van goedkoopste gemeenten • en voor geheel Nederland naar de 15de plaats. 3.9 Ontwikkeling personeelsbudget Voor de uitgangspunten die zijn vastgesteld voor het personeelsbudget wordt verwezen naar de Kadernota 2012 en voor de uitkomsten van de lokale benchmark 2014 en evaluatie van het personeelsbudget in 2014 naar de Kadernota 2015. In onderstaand overzicht wordt een geactualiseerd beeld gegeven (in aantallen en financieel) van de ontwikkeling van het personeelsbudget 2017-2020 volgens de vastgestelde uitgangspunten. Tevens is voor de jaarlijkse sociale premie- en salarisontwikkeling een stijgingspercentage opgenomen van 0,5%. Dit is het percentage dat is vastgesteld in de heroverwegingsnota 2012. Op dit moment zien wij geen aanleiding om de percentages aan te passen. Jaar
2016
2017
2018
2019
2020
47.026
47.376
47.726
48.076
48.426
Geactualiseerde B-norm (Benchmarknorm) obv lokale benchmark 2014: fte per 1000 inwoners
6,84
6,85
6,90
6,92
Aantal fte B-norm
324
327
332
335
Ambitie O-norm (Overbetuwenorm) tov B-norm -0,5
-0,5
-0,5
-0,5
-0,5
Geactualiseerde O-norm obv lokale benchmark 2014: fte per 1.000 inwoners
6,34
6,35
6,40
6,42
Prognose aantal inwoners*
18
Kadernota 2017
Aantal fte O-norm (298 = werkelijke formatie 2016)
298
Totaal verschil aantal fte B-norm tov O-norm Toegestane formatietoename
Jaar Maximale toename loonkostenbudget. **Zie toelichting hieronder i.v.m. correctie jaarschijf 2019. Verhoging loongerelateerde en niet loongerelateerde personeelslasten Toename personeelsbudget door de sociale premie- en algemene salarisontwikkeling Totaal Taakstelling op het personeelsbudget conform Kadernota 2015 Totale maximale toename personeelsbudget
300
303
308
311
-24
-24
-25
-25
+2
+3
+5**
+3
2017
2018
2019
2020
116.000
174.000
174.000
174.000
9.000
9.000
11.000
11.000
154.000***
86.000
86.000
86.000
279.000
269.000
271.000
271.000
50.000
****
229.000
269.000
269.000
269.000
*
De inwonersontwikkeling is met ingang van 2017 verhoogd naar 350 inwoners (i.p.v. 250 in 2016). In de Kadernota 2016 is opgenomen dat een correctie plaatsvindt op de jaarschijf 2019. Deze correctie is doorgevoerd door het loonkostenbudget te verhogen met 3 fte (ipv 5 fte). Bij deze correctie is tevens rekening gehouden met een afronding van de formatie over de jaren 2017-2020. *** Dit bedrag is opgebouwd door 0,5% sociale premie- en algemene salarisontwikkeling en 0,4% salarisverhoging die obv de CAO wordt toegekend per 1 april 2017. **** In 2018 is obv de Kadernota 2015 een taakstelling van toepassing van € 45.000. Deze is niet opgenomen in het overzicht omdat de taakstelling ten laste komt van de overige overheadkosten (zoals ICT, huisvestiging enz.). **
De financiële ontwikkeling (incl. de personele lasten) van de taken die vanaf 1 januari 2015 door gemeenten worden uitgevoerd in het kader van het Sociale Domein worden apart begroot en gemonitord. De verwachting is dat in 2017 of 2018 de personele lasten integraal worden gepositioneerd binnen het personeelsbudget. In de Uitvoeringsagenda 2016-2018 zijn de speerpunten opgenomen voor onze organisatie. Voor het realiseren van deze speerpunten wordt een extra budget gevraagd in 2017 van € 90.000 eenmalig en € 40.000 structureel. Dit budget is niet opgenomen in de reguliere ontwikkeling van het personeelsbudget zoals vermeld in bovenstaand overzicht. Het gevraagde budget is opgenomen onder het Programma Nieuwe Lasten (PNL)
19
Kadernota 2017
3.10 Naar één centrale huisvesting Stand van zaken In maart 2016 hebben wij u een informatiememo toegestuurd over de gemeentelijke huisvesting, waarvan wij de inhoud hier niet zullen herhalen maar nog wel op hoofdpunten samenvatten. In het coalitieprogramma 2014-2018 staat dat we moeten onderzoeken wat de noodzakelijke volgtijdelijke renovatie is voor de bestaande huisvestingslocaties van de ambtelijke organisatie in Elst en Andelst. Daarin dient het optimaliseren van ICT-voorzieningen en thuiswerken meegenomen te worden. Bij de vaststelling van de Kadernota 2015 én de Uitvoeringsagenda 2014-2018 is deze afspraak vertaald in speerpunt 44: Onderzoek naar de haalbaarheid van huisvesting van de gemeentelijke organisatie op één locatie in het centrum van Elst. Eind 2015 is intern onderzocht wat de mogelijkheden zijn om op korte termijn ook de medewerkers van de kantoorlocatie Andelst te huisvesten in Elst. Voorgaande met inachtneming van de mogelijkheden tot flexibilisering van het werk (meer stimuleren van tijd- en plaatsonafhankelijk werken, verlagen van de werkplekratio) en eventuele (bouwkundige) aanpassingen. De conclusie van dit onderzoek is dat het mogelijk is om alle medewerkers van Overbetuwe te huisvesten in Elst, door het hanteren van een werkplekratio van 0,9 (0,9 werkplek per fte). Om de nieuwe situatie ook praktisch werkbaar te laten zijn, dient er wel een aantal noodzakelijke randvoorwaarden zorgvuldig ingevuld te worden. Gemeentehuis Elst dient gereed gemaakt te worden voor een flexibel werkplekconcept, met de daarbij behorende apparatuur en diversiteit in werk- en overlegruimten. Dit houdt in dat locatie Andelst afgestoten kan worden. De toekomstvisie ten aanzien van de gemeentelijke huisvesting wordt gefaseerd uitgevoerd. Uitgangspunt voor beide fasen is het streven naar budget neutrale structurele lasten. Fase 1: aanpassingen t.b.v. centrale huisvesting Wij willen graag gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn om de huisvesting van onze medewerkers meer te centraliseren: • Zoals hierboven aangegeven, blijkt uit intern onderzoek dat het mogelijk is om alle medewerkers vanuit Andelst te huisvesten in Elst, door het hanteren van een werkplekratio van 0,9 (0,9 werkplek per fte). • Centrale huisvesting van het sociale domein (teams Werk & Inkomen en Zorg & Inkomen) in Elst is gewenst. Het Ambtshuis is hiervoor een goede optie (aparte loketfunctie gewenst i.v.m. specifieke doelgroep, maar wel in de nabijheid van gemeentehuis Elst). • Verder wordt op dit moment onderzoek gedaan naar een eventuele samenwerking tussen Overbetuwe en Lingewaard op het vlak van belastingen. De resultaten van dit onderzoek worden binnenkort verwacht. Uitganspunt bij dit onderzoek is huisvesting van de samenwerking in Elst, onder aansturing van Overbetuwe. Bovenstaande verhuisbewegingen hebben de volgende consequenties c.q. randvoorwaarden: • Het realiseren van de technische aanpassingen die tijd- en plaatsonafhankelijk werken mogelijk maken, zijn in volle gang. Hierbij gaat het bv. om het op korte termijn vervangen van een deel van de vaste computers door laptops. Dit is noodzakelijk om een lagere werkplekratio te kunnen hanteren. De benodigde financiële middelen hiervoor zijn reeds beschikbaar. • Gemeentehuis Andelst kan afgestoten worden: medewerkers van deze locatie kunnen intrek nemen in gemeentehuis Elst. • Werklocatie Arnhem (team Werk & Inkomen) kan afgestoten worden. 20
Kadernota 2017
• •
•
•
Het Ambtshuis in Elst wordt weer in gebruik genomen en de teams uit het sociale domein nemen hier hun intrek in. Om deze centralere en andere manier van werken (flexibel werkplekconcept, lagere werkplekratio) in de praktijk te laten slagen, zijn er aanpassingen nodig qua huisvesting: - Aanpassingen gemeentehuis Elst1 t.b.v. flexibel werkplekconcept: ◊ de indeling van het pand moet geschikt(er) gemaakt worden voor een activiteit georienteerd kantoorconcept. Meer (half) open werkruimten (kantoortuinen), concentratiewerkplekken, kamers waarin samengewerkt kan worden, zitjes voor informeel overleg, ‘touch down’ werkplekken en voldoende vergaderruimtes. ◊ de vindbaarheid van collega’s of een beschikbare werkplek wordt belangrijker als veel medewerkers geen vaste werkplek meer hebben. Ondanks interne verbouwingen blijft het gemeentehuis van Elst als pand onoverzichtelijk waardoor lege werkplekken lastig te vinden zullen zijn. Er zijn applicaties beschikbaar die hierin goed kunnen ondersteunen. Deze applicaties geven tevens inzicht in de bezetting van werkplekken. Aanpassingen Ambtshuis t.b.v. huisvesting sociale domein: het gaat hierbij o.a. om het realiseren van een veilige loketfunctie, veilige spreekkamers en werkplekken, het vernieuwen van de bekabeling en het aansluiten op gemeentelijke Wifi. Er zullen géén investeringen meer gedaan worden in ’t Fort, aan de achterzijde van het gemeentehuis in Elst (zie fase 2).
Bovenstaande gewenste ontwikkelingen hebben consequenties. Het streven is, zoals vermeld, budget neutrale structurele lasten. De consequenties worden op dit moment nader uitgewerkt en krijgen een plek in de Programmabegroting 2017. De kosten van Fase 1 zullen vooral betrekking hebben op aanpassingen aan de diverse werklocaties in Elst voor het mogelijk maken van een flexibel werkplekconcept en het huisvesten van het sociale domein. Wat betreft de dekkingsmiddelen denken wij aan o.a. de volgende besparingen/opbrengsten. • Afstoten van de werklocatie Andelst: vrijval van kapitaallasten (eventuele overwaarde bij verkoop vloeit terug naar de Algemene Reserve). • Afstoten van de werklocatie Arnhem: vrijval van jaarlijks huurbedrag. • Besparing op dienstreizen Elst-Andelst. • Besparing op totale exploitatielasten door centraliseren van huisvesting. • Overige besparingen door centralisatie huisvesting (minder verspilling van productieve uren door reistijd, besparing op bodediensten) en verdergaande digitalisering (minder printers, minder papierverbruik, minder menselijke handelingen). Fase 2: toekomstbestendige huisvesting De bouwkundige staat van ’t Fort is slecht. Verder is er sprake van een slechte indeelbaarheid van dit bouwdeel, omdat het een voormalig woonhuis is. De structuur van het gebouw biedt geen mogelijkheden voor inpassing van een modern, flexibel kantoorconcept. Herstelwerkzaamheden brengen ongewenste en onnodige hoge kosten met zich mee voor een gebouw in dergelijke technische
1
Het gaat enkel om aanpassingen aan het hoofdgebouw van het gemeentehuis. Het bestuursdeel en ’t Fort worden hier niet in meegenomen.
21
Kadernota 2017
en functionele staat. Sloop en nieuwbouw is daarom de meest verantwoorde keuze. Uit de quick scan van Complan uit januari 2015 bleek dit al. Vervolgens bestaan er een aantal opties voor nieuwbouw c.q. uitbouw: • Nieuwbouw op de huidige plek van ’t Fort. Er is daar ruimte voor een nieuwbouwdeel in maximaal 3 bouwlagen. Dit blijkt uit een eerdere inpassingsstudie. • Uitbouw aan de voorkant van het gemeentehuis, richting de Dorpsstraat. De publiekshal zou daarmee beter toegankelijk gemaakt kunnen worden (geen hoogteverschil) en beter herkenbaar/zichtbaar als ingang van het gemeentehuis vanaf de Dorpsstraat. De publiekshal kan in dit uitbreidingsdeel opnieuw vormgegeven worden. Deze uitbreiding vergt wel een aanpassing van het bestemmingsplan. • Een extra etage op het huidige hoofdgebouw van het gemeentehuis plaatsen. Complan heeft de constructieve haalbaarheid daarvan alleen niet onomstotelijk vast kunnen stellen gedurende hun quick scan in 2015. Hier kan eventueel nog nader onderzoek naar gedaan worden. In het reguliere raadsproces pakken we de nadere uitwerking van fase 2 op. Aangezien het streven budget neutrale structurele lasten is en we voortgang willen maken met de uitwerking van de visie, menen we hiermee niet te moeten wachten tot de reguliere P&C momenten. In het najaar van 2016 leggen we tijdens een voorbereidende vergadering de uitwerking van de meest kansrijke scenario’s aan u voor, vergezeld van een grove raming van de kosten en dekkingsmiddelen. Bij de uitwerking van één van de opties moet –zoals vermeld in de informatiememo- in ieder geval rekening gehouden worden met aspecten van toekomstbestendigheid, verduurzaming, onderzoek naar een multifunctionele raadszaal en tijdelijke huisvesting van medewerkers gedurende de bouwactiviteiten. Vervolg Op basis van de hierboven beschreven toekomstvisie zullen wij op korte termijn vervolgstappen zetten om deze visie nader uit te werken. Met fase 1 gaat een grote wens van de OR, bestuur, directie en medewerkers in vervulling: centrale huisvesting. Fase 2 zorgt voor de gewenste toekomstbestendige en duurzame huisvesting. Het is de bedoeling om in de begroting 2017, die in het derde kwartaal 2016 wordt opgesteld, het totale plan met nadere faseringen en financieel plaatje te presenteren. Uitgangspunt is te streven naar budgettair neutrale realisering. Wel zullen er in de voorbereidingsfase eenmalige kosten gemaakt moeten worden. Om het plan e.d. tijdig beschikbaar te hebben voor de begrotingsopstelling, zijn we nu reeds gestart met de voorbereidingen en onderzoeken, waarmee de komende maanden relatief beperkte extra eenmalige kosten gemoeid zullen zijn.
22
Kadernota 2017
4.
Voorjaarsnota 2016
4.1 Samenvatting monitoring Uitvoeringsagenda (Q4 2015 / Q1 2016) In april jl. hebben we de gecombineerde voortgangsrapportage van het 4e kwartaal 2015 en het 1e kwartaal 2016 opgesteld. Met deze rapportage geven we op inhoudelijk en financieel niveau inzicht in de stand van zaken van alle speerpunten van de Uitvoeringsagenda (UA). Hiervan is tevens een samenvatting opgesteld die aan de raad ter informatie is toegezonden (zie documenten 16inf00057 en 16bijl4176). Deze samenvatting is als bijlage bij de voorjaarsnota gevoegd. Eind vorig jaar hebben wij de stand van zaken van de UA nader afgestemd en gesproken over de ambities en de koers voor de komende periode 2016-2018. In maart jl. hebben we dit een vervolg gegeven door prioriteiten te benoemen voor genoemde periode. Beide bijeenkomsten hebben input gegeven voor het opstellen van de Uitvoeringsagenda 2016-2018. Deze versie zal tegelijkertijd met de Kadernota 2017 aan u worden voorgelegd. 4.2 Samenvatting monitoring Sociaal Domein (Q1 2016) Vorig jaar zijn we gestart met de uitvoering van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. De ontwikkelingen van het sociaal domein monitoren we per kwartaal. In de monitors hebben we dit in beeld gebracht met een rijdende auto. Vanuit deze auto kregen we gaandeweg 2015 steeds meer zicht op de omgeving. We lieten zien dat de transitie in het sociaal domein steeds meer in uitvoering is en dat we vanuit de gemeente steeds beter in staat zijn om een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke transformatie in het sociale domein. Onderweg werden de contouren van het social domein vooral in kwantitatieve zin steeds beter zichtbaar: aantallen inwoners met een zorgvraag, de soorten van zorgvragen en kosten in het startjaar 2015. Het jaar 2016 staat in het teken van een omslag van kwantiteit naar kwaliteit, waarmee we verder invulling geven aan de omslag van transitie naar transformatie door: • In de gemeentelijke organisatie verder in te zetten op kanteling in de zorg en inwoners in hun eigen kracht te zetten; • Inwoners beter gebruik te laten maken van algemene voorzieningen (door inzet van consulenten, kernteamleden en zorgaanbieders); • Beter samen te werken met zorgaanbieders en afspraken te maken over de kanteling in de zorg. Om de transformatie in de komende periode verder te ontwikkelen en te laten groeien, zullen we dit proces nauwlettend volgen en ondersteunen. Domein Participatie Het 1e kwartaal 2016 laat een lichte stijging zien in het aantal uitkeringsdossiers ten opzichte van 2015. Wel blijft dit aantal binnen de raming van het aantal uitkeringsdossiers voor 2016. De verwachting is dat het aantal uitkeringsdossiers in 2016 en daarna zal stijgen door nieuwe instroom vanuit de WW en door nieuwe statushouders. De lichte stijging in het 1e kwartaal is aan deze instroom toe te schrijven. Domeinen WMO en Jeugdzorg In het eerste kwartaal van 2016 zien we een forse toename van het aantal voorzieningen in de jeugdzorg. De toename is niet veroorzaakt door een stijging van de daadwerkelijke zorg in het 1e kwartaal, maar het gevolg van de administratieve verwerking van inwoners die in 2015 zorg hebben ontvangen. Vooral in de jeugdzorg hebben we namelijk te maken met rechtstreekse doorverwijzin-
23
Kadernota 2017
gen van huis- en jeugdartsen zonder tussenkomst van ons loket. In 2016 zien we dat ouders deze doorverwijzing beter melden aan ons loket. Ook krijgen we met de laat op gang gekomen facturering over 2015 pas in 2016 een compleet beeld van de geleverde zorg in 2015 in ons systeem. Voor WMO stabilseren de aantallen afgegeven voorzieningen. De afschaling van zorgvraag, dat we als beleidsdoel nastreven en waar we in de kanteling aan werken, is nog niet in cijfers terug te zien. We verwachten dit effect pas na twee of drie jaren in beeld te krijgen. Financiële opgave en inzicht in uitgaven Na het opstellen van de Monitor sociaal domein 4e kwartaal 2015 zijn er van verschillende zorgaanbieders nog facturen nagekomen. Door deze nagekomen facturen nemen de lasten in het sociale domein toe met € 936.000. Daarmee komt het niet bestede bedrag 2015 sociaal domein uit op € 735.000. Bij de jaarstukken 2015 stellen wij voor om dit bedrag toe te voegen aan het budget sociaal domein 2016. De uitgaven in het 1e kwartaal van 2016 blijven binnen de budgettaire kaders van het sociaal domein. Acties die we uitvoeren om in 2016 meer grip te krijgen op de facturering zijn: • Zorgaanbieders maandelijks laten factureren en -in het geval van Diagnose-behandelcombinaties (DBC’s)- maandelijks de omzetverantwoording laten aanleveren. • Het vaststellen van budgetplafonds bij zorgaanbieders voor de regionaal ingekochte zorg. Deze plafonds zijn vastgesteld op basis van de omzet 2015. Voor de 26 regionaal grootste zorgaanbieders is contractueel een korting van 10% op de omzet van 2016 overeengekomen. • Afstemming tussen de financiële administraties om de facturering via de landelijke gegevensuitwisseling op gang te krijgen. • Het voeren van periodieke gesprekken met zorgaanbieders in het kader van relatiemanagement. Door zorgaanbieders actief te ondersteunen in de digitale facturering, kunnen wij de uitnutting van de budgetten in 2016 beter volgen dan in 2015. 4.3 Financiële mutaties In dit onderdeel lichten wij de ontwikkelingen op enkele belangrijke onderdelen van het exploitatiedeel van de Programmabegroting 2016 toe, zoals de algemene uitkering, rente, etc.. Indien uit die ontwikkelingen financiële mutaties 2016 voortvloeien van minimaal € 50.000 zijn deze hieronder vermeld en worden deze verwerkt in de begrotingswijziging die hiervan zal worden gemaakt. Verder besteden wij aandacht aan de doorwerking van structurele mutaties 2016 naar jaarschijf 2017 van het meerjarenperspectief van deze Kadernota (hierbij ook mutaties lager dan € 50.000). a. Algemene uitkering Voor deze Voorjaarsnota 2016 en Kadernota 2017 is een herberekening gemaakt van de algemene uitkering op basis van de decembercirculaire 2015 en een aantal geactualiseerde maatstaven. Hieruit vloeit een budgettair structureel voordeel voort van afgerond € 294.000. Voornaamste oorzaken van dit verschil zijn: • verhoging van de uitkeringsfactor met 15 punten. Dit betekent een voordeel van € 375.000. • hogere suppletiekorting. Dit leidt tot een nadeel van € 50.000. • actualisatie van de verdeelmaatstaven en de gebruikte aantallen en enkele overige verschillen hebben per saldo geleid tot een nadeel van € 31.000.
24
Kadernota 2017
Voor de volgende (nieuwe) eenmalige taakmutatie wordt een reservering opgenomen in de begroting 2016: • referendum associatieverdrag € 52.600 b. Rente Voor deze Voorjaarsnota is er een renteanalyse gemaakt van voor- en nadelen op dit moment op de diverse rente-onderdelen ten opzichte van de ramingen in de begroting 2016, inclusief de daarin opgenomen voordelige structurele stelpost van € 565.000. De conclusie op basis van die analyse is dat per saldo sprake is van een voordeel van € 892.000. Dit is dus een eenmalig voordeel van € 327.000 ten opzichte van de in de begroting opgenomen stelpost. Voornaamste oorzaak van dit rentevoordeel zijn aanzienlijk lagere rentelasten van langlopende leningen. Op basis van de berekening van de renteomslag in de begroting 2016 is, rekening houdend met de al beschikbare langlopende leningen, sprake van een financieringstekort van afgerond € 25,5 miljoen. Hiervan kan € 7,7 miljoen worden gedekt met kortlopende financieringsmiddelen. Voor het resterende deel van € 17,8 miljoen wordt uitgegaan van langlopende financiering. Op basis van de actuele liquiditeitenplanning is de verwachting dat in 2016 per saldo de leningenportefeuille met maar afgerond € 6 miljoen zal toenemen, dus een verschil van ca. € 12 miljoen. Daarnaast is sprake van aanzienlijk lagere rentepercentages voor de nieuw aan te trekken leningen dan waar in de begroting 2016 nog vanuit is gegaan (zie ook paragraaf 3.4 Renteonderzoek) c. Personeelsbudget: loonkosten- en sociale premieontwikkeling Volgens overzicht verloop begrotingssaldo 2016 is in 2016 sprake van een structureel nadeel op het P-budget van € 123.000 door cao 2016. d. Doorwerking naar 2016 van per saldo voordelen uit jaarrekening 2015 In de jaarrekening 2015 is toegelicht dat diverse mutaties structureel doorwerken naar 2016 en waarmee in de begroting 2016 nog geen rekening is gehouden. Per saldo gaat het om een structureel voordeel van afgerond € 172.000. Een specificatie van dit bedrag is voorin de Jaarstukken 2015 opgenomen. e. Invoering vennootschapsbelasting (VpB) Vanaf 1-1-2016 vallen overheidsondernemingen in beginsel onder de VpB. Om de gevolgen in beeld te brengen, is een impactanalyse uitgevoerd. In de analyse zijn zoveel mogelijk activiteiten geclusterd. Uit deze analyse blijkt een mogelijke VpB-plichtig voor twee geclusterde activiteiten, namelijk: grondexploitatie en verstrekte geldleningen. Een verdere uitwerking van de voorlopige clustering moet nog plaatsvinden. Een groot aantal zaken is nog onduidelijk. Momenteel wordt door de VNG en de belastingdienst gewerkt aan een implementatietraject voor de gemeentelijke grondbedrijven. Op basis van de geactualiseerde grondexploitaties per 1-1-2016 zullen in het eerste halfjaar 2016 fiscale exploitaties worden opgesteld. De exacte financiële consequenties die de invoering van deze wetswijziging met zich zal brengen zijn op dit moment nog niet duidelijk. f. Overige mutaties Hieronder tot slot van dit onderdeel nog enkele overige mutaties 2016.
25
Kadernota 2017
Toelichting
Voordeel
150.000
Straatverlichting Door de energieleverancier is vergeten om in de periode juli 2014 t/m december 2015 de netbeheerskosten van de netbeheerder door te berekenen. Dit heeft in 2014 en 2015 geleid tot onderschrijdingen op dit product. Totaal gaat het om een naheffing van ca. € 150.000. In de begroting 2016 is hiermee geen rekening gehouden en dit betekent dus een eenmalig nadeel. Welzijnsaccommodaties Op de begrotingspost welzijnsaccommodaties algemeen is nog een restantbedrag van € 49.370 opgenomen voor extra exploitatielasten van de Brede School locaties. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit budget definitief niet gebruikt gaat worden en dus kan vrijvallen. Dit betekent dus een structureel voordeel van afgerond € 49.000.
49.000
Kapitaallasten onderwijshuisvesting Uit het project Grip op investeringen, waarbij onder andere is bekeken of investeringskredieten van twee jaar en ouder afgesloten konden worden, is gebleken dat het investeringskrediet infrastructuur scholenzone Westeraam met € 450.000 kan worden afgeraamd. Dit als gevolg van een gewijzigde invulling van het betreffende project. De aframing betekent dat de kapitaallasten structureel € 35.000 lager zijn. Daarnaast zijn enkele noodlokalen van De Brouwerij in Zetten en een noodlokaal van het Drieluik in Driel gesloopt nadat de begroting 2016 was opgesteld. Afboeking van de boekwaarden van deze noodlokalen is verwerkt in de jaarrekening 2015. Vanaf 2016 zijn er dus geen kapitaallasten meer voor deze noodlokalen. In de begroting 2016 is echter nog wel rekening gehouden met deze kapitaallasten van € 21.000. Deze kunnen dus structureel vrijvallen. Totaal is op de post kapitaallasten onderwijshuisvesting dus sprake van een structureel voordeel van € 56.000 (€ 35.000 + € 21.000).
56.000
Presikhaaf Met ingang van de begroting 2016 is een structurele gemeentelijke bijdrage in de tekorten van Presikhaaf opgenomen van € 420.000. Uit praktische overwegingen is gekozen voor een gemiddeld bedrag over de periode 2016 t/m 2019 en niet de geraamde wisselende bedragen per jaar. Jaarlijks zal in de tussentijdse rapportages op basis van actuele gegevens afstemming plaatsvinden op de werkelijke bijdragen aan Presikhaaf. De nu voorliggende begroting van Presikhaaf geeft voor 2016 een verwacht nadelig exploitatieresultaat van € 7.446.000. De gemeente Overbetuwe is (op basis van de verdeling van de GR-bijdrage voor het jaar 2016) voor 6,77% risicodragend, wat dus neerkomt op een aanvullende bijdrage van € 504.000 (=6,77% x € 7.446.000). Dit is € 84.000 meer dan waar op dit moment in onze begroting 2016 mee rekening is gehouden. Dit aanvullende bedrag is daarom als eenmalig nadeel meegenomen in deze Voorjaarsnota 2016.
Nadeel
84.000
26
Kadernota 2017
92.000
ICT Door de softwareleverancier PinkRoccade zijn in 2015 tariefsverhogingen doorgevoerd om voorinvesteringen op applicatieontwikkeling te kunnen doen. Uit een analyse blijkt dat het gaat om een bedrag van € 66.000. De extra kosten voor de 3 D’s zijn daarin niet meegenomen; deze worden rechtstreeks t.l.v. deze budgetten gebracht. Daarnaast leidt de vernieuwing van het netwerk tot een stijging van de exploitatielasten. Een stijging van exploitatielasten wordt ook veroorzaakt door de inzet van extra FTE voor de 3 D’s waardoor er een toename is van licentiekosten. In totaal moet worden uitgegaan van een structureel nadeel van € 92.000, waarvan het grootste deel veroorzaakt wordt door de ontwikkeling bij PinkRoccade. Bijstandsuitkeringen Het aantal uitkeringsgerechtigden heeft zich gunstiger ontwikkeld dan waarvan bij het opstellen van de begroting 2016 vanuit was gegaan. Ten opzichte van de begroting 2016 is sprake van een voordeel van ca. 50 uitkeringen. Een lager aantal uitkeringsgerechtigden is wel nadelig voor de algemene uitkering. Per saldo is er sprake van een voordeel van afgerond € 470.000. Omdat het aantal uitkeringsgerechtigden in 2017 zal toenemen tot het niveau van het huidige aantal in de begroting 2016, is het voordeel dus eenmalig. Uit een voorlopige eerste raming van het BUIG-budget 2016 blijkt dat dit hoger is dan het budget dat is opgenomen in de begroting 2016 en dat was gebaseerd op de laatst bekende raming van het budget 2015. Omdat het hier echter gaat om een voorlopige eerste raming en het budget in de loop van 2016 mogelijk nog naar beneden kan worden bijgesteld, is deze inkomstenpost niet meegenomen in deze Voorjaarsnota 2016. Bij de Najaarsnota 2016 zal deze post opnieuw worden bekeken en zo nodig worden meegenomen bijgesteld.
470.000
Vreemdelingen De bijdrage van het COA van € 61.200 voor de opvang van vluchtelingen in december 2015 in Sportcentrum De Helster is pas in 2016 ontvangen. Aan de uitgavenkant is in 2016 nog sprake van een bedrag van ca. € 7.200 aan nog nagekomen facturen voor deze opvang. Per saldo betekent dit een eenmalig voordeel van € 54.000 in 2016. Over het geheel is er per saldo over 2015 en 2016 geen voordeel op dit opvangproject, omdat in 2015 al € 50.000 kosten zijn gemaakt en daarnaast nog € 7.200 aan nagekomen kosten in 2016. Bovendien zijn er veel uren (loonkosten) van gemeentepersoneel aan dit project besteed die in bovenstaande berekening niet zijn meegenomen.
54.000
5.000
Openbaar groen Wij hebben besloten om samen met de gemeenten Neder-Betuwe en Buren deel te nemen in het Laanboompact. Dit betekent een jaarlijks structurele bijdrage van € 5.000. Er zal samen met de sector worden opgetrokken om het laanboomcentrum Betuwe nog beter te laten functioneren en nationaal en internationaal sterker op de kaart te zetten. Het laanboomcentrum Betuwe heeft namelijk nationaal en internationaal een sterke positie en is van grote sociaaleconomische betekenis voor de Betuwe. Totale voor- en nadelen
629.000
Per saldo een voordeel van € 298.000
27
331.000
Kadernota 2017
Recapitulatie mutaties Voorjaarsnota 2016 Zoals toegelicht in paragraaf 1.2 van de Programmabegroting 2016 is het begrotingsoverschot 2016 (gecorrigeerd voordelige saldo was € 838.000) gestort in de algemene reserve. Hierdoor is de beginstand van het begrotingssaldo 2016 dus € 0. In deze Voorjaarsnota toegelichte mutaties: a. structureel nadeel Algemene Uitkering 2016 b. rentevoordeel c. nadeel salarissen nieuwe CAO d. structureel voordeel uit Jaarstukken 2015 e. vennootschapsbelasting f. overige mutaties 2016 van per saldo een voordeel Verwacht voordelig rekeningsaldo 2016
+ + +
294.000 327.000 123.000 172.000 p.m. + 298.000 € 968.000
In de begrotingswijziging die zal worden gemaakt n.a.v. deze Voorjaarsnota 2016 (onderdeel van deze Kadernota) zullen bovenvermelde mutaties worden verwerkt in de begroting 2016 en ontstaat er dus een verwacht voordelig rekeningsaldo 2016 van € 968.000. Doorwerking naar 2017 Om het meerjarenperspectief 2017-2020 voor de Kadernota te kunnen opstellen, moeten we bepalen welke mutaties van deze Voorjaarsnota structureel doorwerken naar jaarschijf 2017 van dat perspectief. Hiervoor is het volgende overzicht opgesteld, waarin dus de eenmalige mutaties 2016 buiten beschouwing zijn gelaten. Doorwerking positief begrotingssaldo 2016 van - structurele doorwerking mutaties uit Najaarsnota 2015 - structurele lasten van bijdragen aan kleedaccommodatie Spero - Gerealiseerde heroverweging onderwijsbegeleiding al in 2016 ipv in 2018 Overige in deze Voorjaarsnota toegelichte mutaties: - structureel nadeel Algemene Uitkering 2016 + 294.000 - structureel nadeel P-budget 2016 - 123.000 - structureel voordeel uit Jaarstukken 2015 + 172.000 - structurele deel van de overige mutaties + 8.000 Per saldo een voordeel van Structureel voordeel uit 2016 dat doorwerkt naar 2017
€ +
+
872.000 31.000 22.000 19.000
351.000 + 1.198.000
Dit nadeel is als startpunt verwerkt in het meerjarenperspectief van deze Kadernota.
28
Kadernota 2017
Bijlagen
29
Fietsviaduct A325
Onderwijshuisvesting
Programma 4. Onderwijs
-
Programma 3. Economische Zaken
Fietsverbinding zuidelijk tracé De Park - Elst Noord
Huisvesting OBC schoolgebouw
Uitbreiding 1e inrichting
Huisvesting OBC
11.
b.
Constructiefout dak Klimboom
10.
a.
Uitbreiding 1e inrichting basisschool De Vallei
7.
a. Uitbreiding inrichting basisschool De Vallei 2016
6.
5.
b. beheerskosten
4.
a. Weteringsewal tussen A50 en Slopsestraat
Vervanging asfaltribbelstroken
TBR
TBR
TBR
TBR
TBR
TPR
TBV
TBV
TBR
b. Vogelbuurt Driel 2017
3.
TBR
a. Vogelbuurt Driel 2016
Vogelbuurt Driel
TBV
2.
b. 2016 investeringen masten
Team
TBV
Openbare verlichting
Programma 2. Verkeer, vervoer en Waterstaat
-
Programma 1. Openbare orden en veiligheid
Omschrijving
a. 2016 investeringen armaturen
1.
Nr.
2017
2017
2016
2017
2016
2016
2017
2016
2017
2016
2016
2016
Jaar uitv.
96.886
5.344.400
33.959
24.423
26.301
132.288
211.600
233.000
233.000
245.147
194.986
Invest. eenm. BCF
Reserves e.d.
15.000
Derden/ grondexpl.
96.886
5.344.400
33.959
24.423
26.301
117.288
211.600
233.000
233.000
245.147
194.986
Netto inv. eenmalig
Expl. last
10
25
25
10
10
20
20
20
20
40
20
Afschr. term.
922
1.503
3.762
1.600
6.787
7.473
4.883
6.254
Lasten 2017
11.070
290.072
2.791
14.946
Lasten 2018
Bijlage I-A Programma Nieuwe Lasten 2016-2019 opgenomen in de Programmabegroting 2016 Lasten 2019
Lasten 2020
Kadernota 2017
30
31
Terugstorting 2018
b.
22.
b.
2016
2017
Jaar uitv.
TVG
Div.
Div.
2017
2018
2017
4.000.000
700.000
Invest. eenm. BCF
0 0
Algemene reserve 2020:
Per saldo toevoeging:
-236.000
Algemene reserve 2019:
-667.000
25.000 -667.000
25.000
0
-236.000
-456.000
Reserves e.d.
10.808.990
-431.000
2017
Algemene reserve 2018:
TBR
0
-236.000
-456.000
Algemene reserve 2017:
Kernenestafette speerpunt 1 en 7 2017
Kernenstafette
Programma 10. Algemeen bestuur
-
Programma 9. Financiën en bedrijfsvoering
-
Programma 8. Ruimtelijke Ordening en volkshuisvesting
Deelname ODRA 2017 (netto)
Deelname ODRA
Programma 7. Volksgezondheid en milieu
Terugstorting 2017
Terugstorting algemene reserve
Voorbereidingskosten 3 decentralisaties
c.
16.
TPR
TBR
Team
Programma 6. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
MFC Herveld
Programma 5. Cultuur, sport en recreatie
Huisvesting OBC gymzaal
Omschrijving
b.
15.
13.
c.
Nr.
15.000
Derden/ grondexpl.
Expl. last
0
40
25
Afschr. term.
Totale lasten
Aanvulling tot stelpost
11.460.990
4.000.000
700.000
Netto inv. eenmalig
33.184
33.184
Lasten 2017
436.545
436.545
79.673
37.993
Lasten 2018
0
0
Lasten 2019
0
0
Lasten 2020
Kadernota 2017
TBR TBR
Terugbetaling voorfinanc. huisv. Lyceum Elst 2017 *
c. Bijdrage locatie Elst SBO De Vlinderboom
TBR
Uitbreiding 1e inrichting basisschool De Vallei
d.
TBR
Huisvesting spec. onderwijs in De Plataan
b.
Onderwijshuisvesting
Programma 4. Onderwijs
Verhoging EZ-budget
TOW
TOW
TBV
TBV
TBV
TBV
TBV
TBV
a.
9.
8.
Programma 3. Economische Zaken
Spoorkruisingen Weteringsewal en Rijksweg Noord
b.
Infrastructuur Elst Noord
7.
Tunnel Rijksweg Noord
Reconstructie Marijkestraat en Wouterplasstr. Zetten
6.
a.
Herinrichting Veldse Hofstede Zetten
5.
Herinr. Mozartstraat vanaf Griegstraat Elst 2020
b.
Herinr. Mozartstraat vanaf Griegstraat Elst (over 2 jaren)
4.
Herinr. Mozartstraat vanaf Griegstraat Elst 2019
Verbreden Kerkepad en aanbr. trottoir en verlichting
3.
a.
Herinrichting De Griend Elst
TBV
c. Reconstructie Bloemenbuurt Heteren 2020
2.
TBV
Reconstructie Bloemenbuurt Heteren 2019
b.
TBV
Team
Reconstructie Bloemenbuurt Heteren 2018
Reconstructie Bloemenbuurt Heteren (over 3 jaren)
Programma 2. Verkeer. vervoer en Waterstaat
-
Programma 1. Openbare orden en veiligheid
Omschrijving
a.
1.
Nr.
2017
2017
2018
2017
2017
2019
2017
2017
2017
2020
2019
2017
2017
2020
2019
2018
Jaar uitv.
204.175
16.200
32.557
110.000
2.500.000
700.000
270.000
205.000
300.000
300.000
130.000
90.000
380.000
380.000
380.000
Invest. eenm. BCF
16.200
175.000
175.000
175.000
206.667
206.667
206.667
Reserves e.d.
Derden/ grondexpl.
204.175
0
32.557
110.000
2.500.000
700.000
95.000
205.000
125.000
125.000
130.000
90.000
173.333
173.333
173.333
Netto inv. eenmalig
Bijlage I-B Programma Nieuwe Lasten 2017-2020 aanvullende posten
33.000
Expl. last
34
10
25
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
Afschr. term.
8.985
33.000
Lasten 2017
5.970
44.903
6.094
13.150
8.339
5.773
Lasten 2018
3.720
11.119
Lasten 2019
160.368
8.018
11.119
Lasten 2020
Kadernota 2017
32
33 TBR
TBR
TBR
TPR
TPR
TPR
2017
2017
2018
2019
2018
2017
2017
2017
2017
2017
2019
2018
Jaar uitv.
45.000
450.000
200.000
300.000
500.000
30.000
600.000
pm
72.920
Invest. eenm. BCF
Financiële impuls Kracht van de Kernen
Extra huisvesting statushouders (bijz. bijst inricht.kstn)
18.
TPR
TBR
TBR
17.
TBR
Minimabeleid
16.
TBR
b. Structureel bedrag
Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI)
15.
TBR
a. Eenmalig bedrag
Doorontwikkeling Werkgeversservicepunt
2017
2017
2017
2017
2017
2017
86.000
30.000
250.000
Programma 6. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
Structureel bedrag
Structureel bedrag
14.
b.
Eenmalig bedrag
b.
Nieuw beleid Kunst. Cultuur en Erfgoed
a.
Kunstgrasveld SC Valburg
Gemeentelijke bijdrage 2019
c.
13.
Gemeentelijke bijdrage 2018
b.
12.
Gemeentelijke bijdrage 2017
a.
Landschapspark De Danenberg
Programma 5. Cultuur. sport en recreatie
Integrale visie Basisonderwijs
c.
11.
TOW
Bestrijding laaggeletterdheid
b. TOW
TOW
a. Verbetering aansluiting Onderwijs op arbeidsmarkt
Onderwijsagenda
TBR
9. Huisvesting De Vallei in Driel
10.
TBR
f. Terugbetaling voorfinanc. huisv. Lyceum Elst 2019
Team
TBR
Omschrijving
e. Terugbetaling voorfinanc. huisv. Lyceum Elst 2018 **
Nr.
86.000
30.000
250.000
45.000
30.000
Reserves e.d.
Derden/ grondexpl.
0
0
0
450.000
200.000
300.000
500.000
0
600.000
pm
72.920
Netto inv. eenmalig
250.000
15.000
pm
15.000
50.000
20.000
Expl. last
30
20
20
20
40
33
Afschr. term.
15.000
pm
15.000
50.000
20.000
Lasten 2017
250.000
32.074
23.902
3.271
Lasten 2018
21.500
19.244
Lasten 2019
12.829
Lasten 2020
Kadernota 2017
TPR
TBR
Formatie:
436.500
pm
40.000
13.500
Expl. last
20
Afschr. term.
181.985
40.000
pm
Lasten 2017
429.427
pm
pm
22.451
13.500
Lasten 2018
55.583
Lasten 2019
** Omdat investering al in 2011 is gedaan. is een afschrijvingstermijn van 33 jaar (i.p.v. 40 jaar) gehanteerd. Kapitaallasten zijn niet verdeeld over 2 jaar omdat investering dus al heeft plaats gevonden.
* Omdat investering al in 2011 is gedaan. is een afschrijvingstermijn van 34 jaar (i.p.v. 40 jaar) gehanteerd. Kapitaallasten zijn niet verdeeld over 2 jaar omdat investering dus al heeft plaats gevonden.
1.692.200
1.145.000
0
Algemene reserve 2020:
Voorziening riolering: diverse jaarschijven
0
Algemene reserve 2019:
7.309.652
350.000
Netto inv. eenmalig
9.001.852
0
Derden/ grondexpl.
pm 1.692.200
90.000
Reserves e.d.
pm
0
2017/ 2018
547.200
TOW
2018
90.000
350.000
Invest. eenm. BCF
Algemene reserve 2018:
Stationsomgeving Zetten-Andelst
24.
TBR
2017
2018
2017
2017
2018
Jaar uitv.
Algemene reserve 2017:
MFA Randwijk
NOG NADER UIT TE ZOEKEN POSTEN
Extra formatie
STAF
TAV
(voorlopig uitgangspunt: budgettair neutraal)
Programma 10. Algemeen bestuur
TAV
Aanpassing huisvesting 2017/2018
Programma 9. Financiën en bedrijfsvoering
-
23.
22.
21.
Schil Zetten-Hemmen
Team
Programma 8. Ruimtelijke Ordening en volkshuisvesting
Duurzame energie
20.
Programma 7. Volksgezondheid en milieu
Omschrijving
19.
Nr.
192.334
Lasten 2020
Kadernota 2017
34
Kadernota 2017
Toelichtingen aanvullende PNL-posten 1. Reconstructie Bloemenbuurt Heteren Speerpunt: n.v.t. De riolering in Heteren is verouderd. Vervanging staat gepland voor 2018. De wegen zijn rond 2000 aangewezen als 30 km-zone, waarbij te weinig maatregelen zijn genomen om het wegbeeld aan te passen naar de 30km-uitstraling (dit is een wettelijke eis). Het asfalt dient vervangen te worden voor klinkers. Vanuit de beheersdisciplines worden de plannen integraal uitgewerkt. Het betreft Rauwendaal, Narcissenstraat, Tulpenstraat, Leliestraat, Anemoonstraat en Irisstraat. 2. Herinrichting De Griend Elst Speerpunt: n.v.t. Dit is ook een weg die rond 2000 is aangewezen als 30 km-zone. Daarna zijn er kleine snelheidsremmende maatregelen genomen. De weg is te breed opgezet. Er zijn grotere maatregelen nodig om te voldoen aan de inrichtingseisen van een 30 km-zone. Ook de politie geeft aan dat deze weg onvoldoende is ingericht. Verder voldoen de aansluitingen van woonerven op de weg niet aan de wettelijke eisen. 3. Verbreden Kerkepad en aanbrengen trottoir en verlichting Speerpunt: n.v.t. De verbindingen tussen Oosterhout (Overbetuwe) en Nijmegen zijn beperkt. Verkeer kan alleen via de Stationsstraat of Waaldijk. Fietsers, bromfietsers en voetgangers kunnen ook nog via het smalle Kerkepad. Verder is de route via het Kerkepad voor veel fietsers de meest directe route naar de Griftdijk en het Citadel College. Opwaarderen naar een goede fietsverbinding is zeker wenselijk. De breedte van het pad voldoet niet aan de landelijke richtlijnen voor een brom/fietspad in twee richtingen. Daarnaast is het wenselijk om voetgangers van het pad te houden en een trottoir aan te leggen. 4. Herinrichting Mozartstraat vanaf Griegstraat Elst Speerpunt: n.v.t. De Mozartstraat is een weg die rond 2000 is aangewezen als 30 km-zone, waarbij te weinig maatregelen zijn genomen om het wegbeeld aan te passen naar de 30km-uitstraling (dit is een wettelijke eis). De weg is voor een 30km-zone te breed opgezet. Snelheidsremmende maatregelen in een te breed profiel hebben te weinig effect. De combinatie tussen (doorgaand) fietsverkeer uit de wijk en Park Lingezegen in combinatie met wijkvreemd verkeer in een te brede weg is zeer ongewenst. Vanuit bewoners en wijkplatform zijn er klachten over parkeren en snelheid. De brede rijbaan zorgt ervoor dat de snelheid van het verkeer vaak te hoog ligt en de politie niet kan handhaven. Voor de verkeersveiligheid moeten hier grootschaligere maatregelen plaatsvinden. Het riool is in goede conditie, wel is opgenomen dat er een hemelwaterriool wordt aangelegd in de Mozartstraat vanaf de Brahmstraat tot De Helster. In de toekomst dient er een gedeelte afgekoppeld te worden. De rijbaan is in 2018 opgenomen in het beheerplan voor onderhoud. Uitstel tot 2019 is mogelijk. Van uit groen is het wenselijk de al reeds deels aangelegde groenstructuur verder door te zetten. Dit komt de beeldkwaliteit van deze wijkontsluitingsweg zeer ten goede.
35
Kadernota 2017
5. Herinrichting Veldse Hofstede in Zetten Speerpunt: n.v.t. Bewoners klagen over de steilheid van drempels en het aantal drempels. De dorpsraad klopt bij de gemeente aan om de drempels aan te passen. Er gaan 3 plateaus weg en er komt er 1 terug, waardoor er de lengte niet te kort of te lang wordt tussen 2 snelheidsremmers en ontstaat een logischer beeld. Alle plateaus worden uitgevoerd volgens landelijke inrichtingseisen voor een plateau, waardoor de drempels minder overlast veroorzaken voor de weggebruiker en er toch snelheidsremmers aanwezig zijn om de 30km-uitstraling te behouden (wettelijke eis). Ook van uit groen is het wenselijk deze weg integraal op te knappen. Bestaande bomen staan niet in groeiplaatsen die aan de huidige normen voldoen en veroorzaken daardoor schade en overlast. Een nieuw plan zou inhouden het verbeteren van de groeiplaatsen van de bomen en een circa de helft van de bomen kappen. Op deze manier ontstaat er een beter evenwicht tussen een groen straatbeeld zonder overlast in de mate waarin deze nu ervaren wordt. 6. Reconstructie Marijkestraat en Wouterplasstraat in Zetten Speerpunt: n.v.t. Er zijn in 2015 klachten geuit over het trottoir in de Marijkestraat, het is smal en slecht van kwaliteit. Er wordt op geparkeerd door een te smal wegprofiel. Parkeren op deze smalle weg tegenover een uitrit geeft problemen voor het in/uitrijden voor bewoners. De woningstichting heeft de woningen gerenoveerd. De rijbaan van de Wouterplasstraat tussen Hessenbergstraat en Marijkestraat is aan de smalle kant en het trottoir aan de zuidkant te breed. Op de Marijkestraat is het trottoir te smal, waardoor mindervaliden moeite hebben om zich door de straat te bewegen. Verbetering is hier gewenst. De riolering is verouderd en dient vervangen te worden. 7. Infrastructuur Elst Noord Speerpunt: 13b a. Tunnel Rijksweg Noord De kosten voor een volledige tunnel, incl. aanpassingen aan het wegvak Ceintuurbaan-Dauw zijn globaal geraamd op € 13,8 miljoen. De totale kosten voor het opheffen van beide overwegen zijn afhankelijk van de keuze over een ongelijkvloerse kruising bij de Weteringsewal. Ook Prorail en provincie investeren in de opheffing van de spooroverwegen: • ProRail investeert vanuit het NaNOV-programma maximaal € 7 miljoen in de voorkeursoplossing Rijksweg- Noord. • De SpoDo-bijdrage die al eerder aan de gemeente Overbetuwe is beschikt wordt ingezet ten behoeve van de fietsfunctionaliteit van de volledige tunnel; • Provincie Gelderland levert een vaste bijdrage van € 5 miljoen; • ProRail en de provincie Gelderland zullen niet risicodragend participeren; • Gemeente Overbetuwe participeert risicodragend en voordeelnemend, waarbij een eventueel voordeel ingezet wordt voor de oplossing op de 1e Weteringsewal; Dit leidt tot het volgende dekkingsoverzicht voor de ongelijkvloerse kruising in de Rijksweg Noord: Prorail (NaNOV)
€ 7,0 mln.
Provincie Gelderland
€ 5,0 mln.
Gemeente Overbetuwe (SpoDo)
€ 1,1 mln.
Gemeente Overbetuwe
€ 0,7 mln.
Totaal
€ 13,8 mln.
36
Kadernota 2017
8.Verhoging EZ-budget Speerpunt: 21 Overbetuwe heeft op het gebied van Economie een hoge ambitie. In het Economisch uitvoeringsprogramma wordt ingezet op een drietal speerpunten: 1. Ambitie en samenwerking 2. Ondernemersvriendelijke dienstverlening 3. Sterke en vitale werklocaties (o.a. Elst als “het” (winkel)centrum van de Betuwe) Deze speerpunten beogen het volgende resultaat: Ad 1: Gemeente Overbetuwe wordt door Overbetuwse ondernemers getypeerd als een ondernemersvriendelijke gemeente (De resultaten van de ondernemer enquête worden dit voorjaar bekend.) Ad 2: Gemeente Overbetuwe werkt samen met lokale partners aan een sterk vestigingsklimaat en staat hierom ook bekend (profilering, positionering en communicatie). Ad 3: Er wordt gestreefd naar kwalitatief hoogwaardige werklocaties. De uitrol van het parkmanagement op alle bedrijfsterreinen wordt gerealiseerd en Elst is ’het’ winkelcentrum van de Betuwe (sterke samenwerking tussen Centrum Management Elst en de gemeente Overbetuwe) Sinds 2006 bestaat er voor het taakveld Economie een structureel werkbudget. De hoogte van dit budget (Economisch Stimuleringsbudget) bedraagt sindsdien bedraagt € 67.000. IN de afgelopen 10 jaar is dit budget steeds afdoende geweest en kon met creatieve inzet steeds onze taakstelling worden gerealiseerd. De afgelopen twee jaar staat er echter meer en meer druk op dit budget. Naast dit werkbudget werd sinds 2008 ook beschikt over een Ondernemersfonds Overbetuwe (ONF) ter hoogte van € 40.000. Hiermee werden jaarlijks zinvolle collectieve projecten die door ondernemers werden geagendeerd, geco-financieerd. In afstemming met het bedrijfsleven is in het najaar van 2015 besloten om dit fonds m.i.v. 1 januari 2016 te beëindigen en toe te werken naar een Bedrijfsinvesteringszone (BIZ). Dat betekent dat er minder budget beschikbaar is voor projecten van en voor ondernemers. In 2015 bleek het Economisch werkbudget maar net toereikend en voor 2016 wordt zelfs een tekort verwacht. Naar verwachting neemt dit tekort in 2017 toe. Wij achten het van belang dat we goede (collectieve) ondernemersinitiatieven kunnen blijven faciliteren. Een hoger werkbudget past ook bij de hoge ambitie die de organisatie op het gebied van economie stelt. Deze ambitie ziet op een verhoogde inzet op de (eu)regionale positionering van Overbetuwe. Ook ondernemers willen hieraan graag bijdragen en gezamenlijk toewerken naar een nog betere gebiedspromotie. Deze gebiedspromotie dient uiteraard niet alleen gezamenlijk maar ook duurzaam te worden ingevuld. Dit vereist meer inzet op partnerschappen, communicatie en inzet van toepasselijke instrumentaria hiervoor. Ook duurzaamheidsprojecten hebben bij het bedrijfsleven aandacht en moeten waar mogelijk aangejaagd en gefaciliteerd kunnen worden. Dit past bij onze klimaatdoelstellingen; partnerschappen op dit gebied vereisen naast beleidsmatige ambities, ook financiële inzet. Samen met het Team Werk & Inkomen wordt meer inzet op een concreet lokaal marktbewerkingsplan om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, aan het werk te helpen. In het verlengde daarvan wordt gewerkt aan de profilering van de wethouder bij het bedrijfsleven. Samenwerkingsvormen in de winkelkernen en op de bedrijfsterreinen met als doel de hoge kwaliteit van de werklocaties te blijven borgen en de relatie met ons bedrijfsleven te blijven ontwikkelen, vergen voortdurend aandacht.
37
Kadernota 2017
In het economisch uitvoeringsprogramma is nadrukkelijk ook accent gelegd op de facilitering van de agrarische sector, welke in de afgelopen jaren wat onderbelicht is gebleven. Onderzoek naar de mogelijkheden van breedband horen daar in ieder geval bij. Kortom, een hoge ambitie die een hogere financiële inzet vergen. Voorstel is daarom om het structurele economisch stimuleringsbudget uit te breiden van € 67.000,00 naar € 100.000 in 2017. 9. Onderwijshuisvesting a. Huisvesting speciaal onderwijs in De Plataan Speerpunt: n.v.t. Het college heeft de raad voorgesteld een verklaring van geen bezwaar af te geven voor het starten van een nevenvestiging speciaal onderwijs in Elst. Het ministerie beslist hier uiteindelijk over. Als die nevenvestiging er komt, is de gemeente verantwoordelijk voor de huisvesting. Hiervoor wordt het gebouw aangepast. Meer informatie: 16bw000100. Uiteindelijke toekenning verloopt via reguliere procedure huisvestingsplan 2017. Bij een positief besluit van het ministerie volgt een extra bedrag in het gemeentefonds. Meer informatie: 16bw000100. b. Uitbreiding eerste inrichting basisschool De Vallei Speerpunt: n.v.t. De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van huisvesting, inclusief eerste inrichting. Dit bedrag is gebaseerd op het aantal leerlingen op 1-10-2016. Omdat dit nog kan veranderen, kan deze post later evt. bijgesteld moeten worden. c. Bijdrage locatie Elst SBO De Vlinderboom Speerpunt: n.v.t. In 2015 en 2016 is een bijdrage verleend voor het behouden van de locatie Elst van SBO De Vlinderboom. Deze afspraak is voor 2 jaar gemaakt. Afhankelijk van keuzes van het samenwerkingsverband (zomer 2016) wordt duidelijk of de locatie op dezelfde manier kan worden vormgegeven. Deze locatie in Elst zorgt ervoor dat voor een groot deel van deze kinderen leerlingenvervoer naar Bemmel niet nodig is. Bedrag is gebaseerd op afspraken met 2 schoolbesturen. Het betreft een eenmalig bedrag inclusief niet compensabele btw, zonder afschrijvingstermijn of kapitaallasten. d. t/m f. Terugbetaling voorfinanciering huisvesting Lyceum Elst Speerpunt: n.v.t. Quadraam heeft in 2011 voor Lyceum Elst een deel van de permanente huisvesting voorgefinancierd; het aantal m2 wat nodig is voor 100 leerlingen. In 2011 is afgesproken dat als er meer dan 400 HAVO/VWO-leerlingen zijn, de gemeente de voorfinanciering naar rato terugbetaalt op basis van de nu geldende normbedragen. Op de teldatum 1-10-2015 waren er 457 HAVO/VWO-leerlingen. Dat betekent wij 28/100e deel van de gedane investering terugbetalen (57-29=28). Voor 2018 geldt het leerlingenaantal op 1-10-2016 als maatgevend getal. Hiervoor hebben wij de prognoses gebruikt. g. Huisvesting De Vallei in Driel Het betreft een investering in de onderwijshuisvesting van ca. € 600.000 voor deze uitbreiding. De kapitaallasten hiervan zijn € 23.902.
38
Kadernota 2017
10. Onderwijsagenda a. Verbetering aansluiting Onderwijs op arbeidsmarkt Speerpunt: 22 Om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren is Betuwe On Stage van start gegaan. Dit is een goed voorbeeld van het koppelen van lokale en regionale ondernemers aan het onderwijs. Wij willen een betere beroepskeuze (en voorafgaand daaraan een geschikte profielkeuze) uitbreiden naar leerlingen van al het Voorgezet Onderwijs. Voor verdere verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en deelname aan Overbetuwe on Stage ramen wij structureel € 20.000. b. Bestrijding laaggeletterdheid Speerpunt: 22 Wij willen werk maken van de bestrijding van laaggeletterdheid. Er zijn een groot aantal partners actief bij het signaleren van dit maatschappelijk probleem en het aanpakken hiervan. Zoals benoemd in de visie op bibliotheekfuncties willen wij een regierol vervullen in de samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en (welzijns)instellingen. Wij willen de Gemeenschappelijke Regeling Onderwijs benutten om afspraken te maken op regionaal niveau. Bij de bestrijding van laaggeletterdheid worden extra kosten gemaakt voor het trainen van professionals in het herkennen van laaggeletterdheid en het kunnen aanbieden van taal- en begeleidingstrajecten aan laaggeletterden. c. Integrale visie Basisonderwijs Speerpunt: 22 Wij gaan samen met de schoolbesturen een integrale visie ontwikkelen op het basisonderwijs. In deze visie maken wij afspraken over een onderwijsaanbod in de kernen en leggen wij relaties met kinderopvang, welzijn en leefbaarheid. Deze visie dient als vertrekpunt voor het ontwikkelen van een strategie op ons (onderwijs)vastgoed en de financiële middelen die hiermee gemoeid zijn. 11. Landschapspark De Danenberg Speerpunt: 58b Bedrijventerrein Park 15 is volop in ontwikkeling. Om invulling te geven aan de aan de bewoners gedane uitspraak ‘zonder bedrijvenpark geen landschapspark, zonder landschapspark geen bedrijvenpark’ dient landschapspark De Danenberg op korte termijn gerealiseerd te worden. Het landschapspark vervult een rol als groene ritssluiting waarmee verdere verstedelijking wordt tegengegaan. In de Danenberg ligt de nadruk op het aanleggen van een groene structuur en landschappelijke verbindingen in combinatie met nieuwe woon-werkfuncties waarmee een duurzame landschappelijke impuls aan het gebied wordt gegeven. Het landschapspark wordt o.a. gefinancierd door een financiële bijdrage vanuit Park 15, inkomsten uit ontwikkeling van woon- werkfuncties en de winning van bouwgrondstoffen (ontgronding/open water). Daarnaast is er gemeentelijke financiële bijdrage en subsidies noodzakelijk. De verwachting is dat de gemeentelijke financiële bijdrage afgerond € 1.000.000 is. Gezien de planning van de uitvoering is dit bedrag te faseren (2017: 500.000, 2018: 300.000 en 2019: 200.000).
39
Kadernota 2017
Kosten niet gegarendeerde delen Onderdeel De Rietgraaf Groene ritssluiting
Hoeveelheid Eenheid 1400 m1
Eenheidsprijs
Totaal
€ 760,00
€ 1.064.000
125000 m2
€
11,00
€ 1.375.000
Oosterhoutsestraat
6780 m2
€
13,00
€
88.140
Recreatief netwerk
1500 m1
€ 100,00
€
150.000
Totale kosten
€ 2.677.140
Financiele bijdrage gemeente Onderdeel
Totaal
Mogelijke inzet gronden/middelen Brouwerij
€
680.000
Subsidie
€ 1.000.000
Financiele bijdrage gemeente
€
997.140
€ 2.677.140 12. Kunstgrasveld SC Valburg Speerpunt: 2 In 2015 zijn bij 4 voetbalverenigingen (te weten RKSV Driel, SDOO, SVHA en SC Elistha) 4 kunstgrasvelden aangelegd, uitgaande van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van deze verenigingen. Deze opdracht is inmiddels afgerond. Door voetbalvereniging SC Valburg is ook de wens uitgesproken voor de aanleg van een kunstgrasveld op hun sportpark. Deze vereniging beschikt nog niet over een kunstgrasveld. 13. Nieuw beleid Kunst, Cultuur en Erfgoed Speerpunt: 68 In het vierde kwartaal 2016 wordt aan de raad een nieuwe beleidsnota Kunst, Cultuur en Erfgoed voorgelegd. In deze nota worden de actiepunten genoemd waar voor de jaren 2016 t/m 2020 op het gebied van cultuur en erfgoed verder vorm aan wordt gegeven. Op basis van een plan van aanpak waarbij gesprekken met alle betrokkene culturele instanties en verenigingen centraal staan gaan we samen aan de slag voor een nieuwe nota. De nieuwe nota bevat een 5-tal thema’s namelijk Media en Letteren, Cultureel Erfgoed, archeologie en monumenten, Beeldende Kunst en Bouwkunst, Amateurkunsten en Cultuureducatie. Voor de Kadernota 2017 willen we alvast een tweetal PNL posten opnemen vóór het nieuwe beleid is vastgesteld, omdat we vanaf 2017 direct willen door ontwikkelen op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed. Er is een éénmalig bedrag van €25.000 noodzakelijk voor de inventarisatie van onze monumenten in 2017 en een éénmalig bedrag voor het actualiseren van de archeologische waardenkaart van €20.000. Daarnaast verwachten wij dat wij voor het nieuwe beleid vanaf 2017 €15.000 (structureel) extra nodig voor bijvoorbeeld stimulering cultuur educatieve activiteiten (theater basisonderwijs) en culturele activiteiten in de buitenruimte. 14. Doorontwikkeling Werkgeversservicepunt Speerpunt: 62 Het re-integratiedeel binnen het sociaal domein budget is niet toereikend om uitvoering te geven aan de re-integratietaken en de doorontwikkeling van het WSP te financieren. Overbetuwe heeft zich gecommitteerd aan het doorontwikkelen van het WSP (bestuurlijke deelname dhr. Ross).
40
Kadernota 2017
Het Werkgeversservicepunt (WSP) voert namens de arbeidsmarktregio, waaronder Overbetuwe, een drietal taken uit. 1. Bemiddeling banenafspraak (voorheen garantiebanen): Het WSP heeft als primaire taak jobfinding, jobcarving en bemiddeling voor de inwoners met een structurele arbeidsbeperking; 2. Het uitplaatsen en begeleiden van in totaal 550fte SW-ers bij reguliere werkgevers; 3. Jobfinding en bemiddeling van werklozen in de arbeidsmarktregio, uit de bijstand (gemeenten) en het UWV. Op inwonersaantal heeft Overbetuwe een participatie in het WSP van 12,16%. Omdat een en ander nog nader moet worden onderzocht is deze post op het PNL vooralsnog pm geraamd. Om de taken succesvol uit te kunnen voeren, heeft het WSP een minimale bezettingsgraad nodig. Deze bezettingsgraad is bepaald aan de hand van de door de bestuurders geformuleerde ambitie voor het WSP qua output (Return on investment principe). Het re-integratiedeel binnen het sociaal domein budget is beperkt van omvang, €600.000. Hieruit moeten structurele kosten t.b.v. de wettelijke taken als re-integratie van bijstandsgerechtigden, ondersteuning en begeleiding, sociale activering e.d. voldaan worden. Een toevoeging hieraan, zonder extra financiële ruimte, van een kostenpost WSP betekent de facto dat voor de primaire taken van de Participatiewet geen tot nauwelijks budget resteert. Dus: dan wel structurele overschrijdingen van het budget om primaire taken uit te voeren, dan wel primaire taken niet meer uit voeren. Een mogelijk verwachte besparing op de uitkeringsuitgaven door de investering in het WSP. Is in de meerjarencijfers van de uitkeringsgerechtigden de verwachte besparing verwerkt? Het antwoord in deze is “in beperkte mate”. Reden hiervoor is dat de bestandsontwikkeling de komende jaren (in volume) autonoom is, en hierop in maar zeer beperkte mate gestuurd kan worden. Extra volledige uitstroom die via het WSP wordt gerealiseerd, wordt aan de instroom kant gecompenseerd door de instroom van statushouders, nieuwe doelgroepen (met een LKS dus gedeeltelijke financiering uit BUIG) en de uitgebreidere vangnetcomponent van de bijstand door de Wet werk en zekerheid (Wwz). Het effect zal naar verwachting, meer merkbaar zijn in de prijs: part-time werk waarbij een aanvullend beroep op bijstand blijft bestaan (maar voor een lager bedrag), de structurele loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking (die als deeltijd wordt gerekend in de BUIG systematiek). Vanuit het prijs x volume idee achter het totaal uitgaven uitkeringen: het volume zal stijgen dan wel gelijkblijven (afhankelijk van de realisatie fulltime werk), wat in elk geval gedeeltelijk zal worden gecompenseerd door een daling van de gemiddelde uitkeringsprijs. Hierin is een besparing op de uitgaven aan uitkeringen te verwachten (BUIG). 15. Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) Speerpunt: n.v.t. De rijksbijdrage voor kinderopvang Sociaal Medische Indicatie is in de septembercirculaire 2012 stopgezet. Omdat op dat tijdstip geen gebruik werd gemaakt van het budget voor dit type kinderopvang is het budget toen ook afgeraamd naar nul. We zien sinds 2015 wel weer meer aanvragen SMI. En we voeren deze aanvragen ook uit. Op dit moment ontwikkelen wij beleid om kinderopvang SMI en de Voorschoolse educatie aan elkaar te koppelen. Wij willen meer grip krijgen op kinderopvang die ingezet wordt binnen gezinnen waarin sociaal-emotionele en medische problematiek speelt.
41
Kadernota 2017
16. Minimabeleid Speerpunt: 63 a. Dit eenmalig budget van € 250.000 is bedoeld voor een pilot armoedebestrijding als onderdeel van het transformatieproces en om als maatwerk in te zetten bij eventuele knelpunten op het gebied van minimabeleid. b. De inkomensgrens van het minimabeleid is gesteld op 110%. Er ligt een wens om dit op te hogen naar 120%. Op dit moment schatten wij in dat de ophoging van de inkomensgrens tot 120% structureel meer dan € 250.000 per jaar zal kosten. 17. Financiële impuls Kracht van de Kernen Speerpunt: 1 In 2017 wordt een pilot opgestart met een budget van een éénmalig van € 30.000. Dit is ongeveer € 3.000 per kern. Dit budget is bedoeld om maatschappelijke initiatieven van de dorpen en wijken te ondersteunen om levendigheid en behoud eigen identiteit te versterken. Op dit moment is er een kernenbudget dat voornamelijk wordt uitgegeven aan ondersteuning van dorpsraden en wijkplatforms. De verwachting is dat ook andere bewonersorganisaties in dorpen en wijken in de toekomst vaker geld nodig hebben voor maatschappelijke initiatieven. Hierbij kan er gedacht worden aan voorbeelden uit het verleden zoals een bijdrage aan de dorpsvernieuwingsprijs in Heteren, een co-financiering voor een haalbaarheidsonderzoek in Oosterhout en een extra bijdrage aan het vernieuwde dorpshuis Beatrix in Slijk-Ewijk. Het gaat hier om vrij besteedbaar budget dat besteed wordt door de gemeenschap van het dorp of de wijk aan initiatieven die ten goede komen aan de gehele kern. Aanleiding voor deze pilot is het proces dat is ingezet met de kernenestafette om energie in dorpen en wijken los te maken en te behouden. 18. Extra huisvesting statushouders Speerpunt: 59 In 2015 heeft de gemeente € 136.010 aan leenbijstand voor inrichtingskosten uitgegeven. Gezien de verdubbeling van de taakstelling t.o.v. vorig jaar, en de ambitie van het college zou ik willen voorstellen om de een PNL op te boeken voor 2017 van € 86.000 voor bijzondere bijstand inrichtingskosten statushouders. Een verdubbeling van de uitgaven voor deze post t.o.v. 2015 is, gezien de taakstelling en de ambitie van het college, te verwachten. De hoogte van de PNL is gebaseerd op het tekort dat in 2016 al ontstaat t.o.v. de begroting. In eerste instantie wordt de PNL opgevoerd voor 2017 en op basis van de taakstelling 2018 wordt volgend jaar opnieuw bezien wat de verwachtingen zijn. 19. Duurzame energie Speerpunt: 20 De gemeente Overbetuwe heeft de intentie om mee te doen aan de regionale aanbesteding van inkoop van duurzame elektriciteit. Dit past volledig in onze duurzaamheidsambitie (verduurzamen eigen organisatie). Dit betekent dat er voor 01-01-2018 een budget beschikbaar moet zijn. Er van uitgaande dat de deelnemende gemeenten (MRA/MARN) bereid zijn een maximaal bedrag (€ 688.924 ex BTW voor de totale regio) jaarlijks te besteden aan duurzame regionaal additioneel opgewekte elektriciteit, betekent dat voor Overbetuwe een jaarlijkse opslag. In jaarschijf 2018 is hiervoor een bedrag opgenomen van € 13.500. Ook al is genoemd bedrag pas per 01-01-2018 nodig, de garantie dat de gemeente mee doet moet er zijn voordat de aanbesteding de markt op gaat.
42
Kadernota 2017
Een 1e Go- no go moment betreffende een overeenstemming van de uitgangspunten voor de regionale aanbesteding, wordt bekrachtigd door een collegevoorstel in mei 2016. Een 2e beslismoment (akkoord op de aanbestedingstukken en samenwerkingsovereenkomst) vindt plaats in september 2016. 20. Schil Zetten-Hemmen Speerpunt: 56 De dorpsgemeenschap in Zetten wil graag een algemene begraafplaats. Een motie daarover is ook aangenomen door de raad. Via B&W-besluit 15bw000541 is besloten om een proces te starten dat uiteindelijk gericht is op de realisatie van een landschappelijke bufferzone met daarin onder andere een begraafplaats. Om de aanleg mogelijk te maken, worden middelen aangevraagd via het PNL 2017-2020. Wij hebben een bedrag van € 350.000 opgenomen voor groen, infrastructuur, begraafplaats en diverse recreatieve functies. Definitieve kosten worden bepaald na afronding burgerparticipatie (Q2, 2016) en de uitwerking van de initiatieven (Q3, 2016) waarna alle investeringen door betrokken partijen worden geconcretiseerd en financieringsmogelijkheden onderzocht. In Q3 van 2016 worden de kosten nader uitgewerkt ten behoeve van de begroting 2017. 21. Aanpassing gemeentelijke huisvesting Speerpunt: 44 Zie toelichting in afzonderlijk hoofdstuk Kadernota 2017. 22. Extra formatie a. Administratieve Organisatie / Interne Beheersing (AO/IB) en risicomanagement Speerpunt: 48 Een belangrijk speerpunt is het ontwikkelen van de administratieve organisatie en interne financiële beheersing (AO/IB) en het versterken van het risicomanagement. Op dit moment is voor 0,67 fte een medewerker AO/IB aangesteld. In de praktijk blijkt dat deze formatieomvang te gering is om alle taken adequaat uit te kunnen voeren. Het risicomanagement moet verder vorm worden gegeven en het aantal interne controles dient uitgebreid te worden. In 2015 hebben we diverse inspanningen verricht om achterstanden op het gebied van AO/IB weg te werken. Daarnaast zijn we momenteel bezig met het project verbetering planning & control cyclus dat o.a. moet leiden tot een verbeterde financiële administratie en beter budgetbeheer. In afwachting van deze ontwikkelingen stellen we voor om in 2017 de formatie voor AO/IB eenmalig te verhogen met 1 fte. De kosten hiervan bedrage € 70.000 (schaal 10). b. Informatiebeveiliging (IB): CISO-functionaris Speerpunt: 47 Op 29 september 2015 heeft het college het geactualiseerde Informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld en daarnaast (drie) organisatiebrede informatiebeveiligingsfunctionarissen aangewezen: - Chief Information Security Officer (CISO, richt zich op IB in het algemeen) - Information Security Officer (ISO, richt zich vooral op het tactische en operationele niveau) - Functionaris Gegevensbescherming (FG, richt zich specifiek op privacybescherming). De rol van CISO is belegd bij de concerncontroller. Ook de buurgemeente Lingewaard heeft voor deze constructie gekozen. Met een adequate invulling van deze CISO-rol is per gemeente ± een
43
Kadernota 2017
halve fte gemoeid. Deze ruimte is binnen de huidige capaciteit van de concerncontrollers niet beschikbaar. Als gevolg hiervan blijven de werkzaamheden beperkt tot het hoogst noodzakelijke en kan er onvoldoende invulling worden gegeven aan het vastgestelde beleid. In afstemming met de concerncontroller van Lingewaard wordt voorgesteld om structurele middelen beschikbaar te stellen voor het aanstellen van een gezamenlijke CISO-functionaris. Deze treedt in dienst bij één van de betreffende gemeenten en de kosten worden 50/50 verdeeld. Met deze constructie kan op een volwaardige wijze de rol van CISO structureel worden ingevuld. Nadere inhoudelijke info: Bij gemeenten wordt veel met waardevolle en privacygevoelige informatie gewerkt. Informatiebeveiliging en dus ook het nemen van allerlei beheersmaatregelen om de risico’s te beperken, wordt daarom steeds belangrijker. Ook allerlei (nieuwe) wetgeving legt eisen op aan de informatiebeveiliging van gemeenten. Vanaf 1 januari 2016 is het wettelijk verplicht om datalekken te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Zowel grootschalige inbraak (hacken) als ieder kwijtraken, diefstal of onbevoegd gebruik van persoonsgegevens telt als een datalek. Wie data laat lekken of persoonsgegevens verwerkt zonder zich aan de wet te houden, loopt kans op boetes die kunnen oplopen tot € 820.000 (per incident). Niet onvermeld mag blijven dat zich de laatste jaren en recentelijk meerdere grote beveiligingsincidenten hebben voorgedaan in den lande. Burgers moeten er van uit kunnen gaan dat hun persoonlijke gegevens veilig worden gebruikt en beheerd. Zo niet dan is het risico op imagoschade aanzienlijk. Informatiebeveiliging is dus geen wens, maar een noodzaak. De inschaling van een functionaris CISO ligt in de range van schaal 10-13 afhankelijk van de grootte van de gemeente. Bij schaal 11 bedragen de jaarlijkse loonkosten afgerond € 80.000. Deze kosten kunnen 50/50 worden verdeeld over de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe. Dit betekent structurele lasten van € 40.000 per gemeente. c. Informatiebeveiliging (IB): Beveiligingsfunctionaris Suwinet Speerpunt: 47 Op 29 september 2015 heeft het college het geactualiseerde beveiligingsplan Suwinet vastgesteld inclusief de aanwijzing van een beveiligingsfunctionaris Suwinet. Deze taak was / is toegewezen aan de teammanager Zorg & Inkomen. Onderstaand een opsomming van diverse taken van deze functionaris: • Beheren en beheersen van beveiligingsprocedures en maatregelen in het kader van Suwinet • Beveiligingsplan Suwinet controleren op actualiteit en volledigheid en verantwoording afleggen • Fungeren als centraal aanspreekpunt op het gebied van IB m.b.t. het Suwinet • Checks uitvoeren op juistheid en actualiteit van gebruikeraccounts Suwinet-Inkijk • Bevorderen van en adviseren over de beveiliging van Suwinet • Organiseren “awareness” bij betrokken teams Uitvoering van deze functie door de teammanager is ongewenst aangezien de manager onderdeel is van het primaire proces en zich vooral moet richten op het managen van het team. Tevens is in deze constructie geen sprake van een goede functiescheiding. Daarom wordt voorgesteld om deze taak buiten het primaire proces te positioneren en hiervoor formatie beschikbaar te stellen. Op dit moment zijn we bezig om het proces van informatiebeveiliging (waaronder Suwinet) vorm te geven en nader in te vullen. Daarnaast werken we aan verbetering van onze AO/IB (zie toelichting hierboven) en zijn we bezig met organisatorische aanpassingen bij de teams zorg & inkomen en werk & inkomen. In afwachting van deze ontwikkelingen stellen we voor om t.b.v. beveiliging Suwinet in 2017 eenmalig middelen beschikbaar te stellen van € 20.000 (1/3e fte schaal 9). 44
Kadernota 2017
Nadere inhoudelijke info: De Inspectie van SZW heeft geconstateerd dat het bij gemeenten slecht gesteld is met het veilig gebruik van Suwinet. Overbetuwe voldoet op dit moment aan 5 van de 7 essentiële normen van veilig gebruik. Met de faciliteit Suwinet-Inkijk worden gegevens van burgers op basis van Burger Service Nummer (BSN) toegankelijk gemaakt voor bevoegde medewerkers. Het gaat om privacygevoelige gegevens over arbeidsverleden, loon, uitkeringen en opleiding van burgers. Toegang tot deze gegevens is nodig om het recht op een uitkering vast te kunnen stellen en de juiste dienstverlening te kunnen leveren. Om de Suwi-keten effectief te laten functioneren moeten partijen er op kunnen vertrouwen dat “hun” gegevens door de partners in de Suwi-keten op een zorgvuldige en controleerbare wijze worden behandeld. Indien een gemeente het veilig gebruik van Suwinet niet of onvoldoende op orde heeft kunnen er sancties worden opgelegd. 23. MFA Randwijk Speerpunt: 69 Het college voert diverse gesprekken in de samenleving om te werken aan toekomstbestendige kernen. De inzet is dan om levendige dorpen te behouden met een duidelijk eigen karakter en identiteit. In Randwijk hebben wij in 2014 en 2015 gesprekken gevoerd met voetbalclub EMM over hun velden en kleedaccommodatie (lees nulmeting kleedkamers). Met de Randwijkse Hof spraken wij over de levensvatbaarheid op de (middel)lange termijn, nadat het dorpshuis een periode gesloten is geweest. Tijdens de begrotingsbehandeling 2016 gaf wethouder Hol aan dat wij samen met de belangrijkste partijen een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van een multifunctionele accommodatie voor Randwijk gaan uitvoeren. Het beoogde effect is dat het college een keuze kan maken op basis een gedegen haalbaarheidsonderzoek, waarbij zowel inhoudelijke haalbaarheid, als ruimtelijke en financiële haalbaarheid is meegenomen. We nemen niet alleen het gebouw mee in dit onderzoek, maar we verkennen ook de mogelijkheden van de velden en de buitenruimte om het gebouw. 24. Stationsomgeving Zetten-Andelst Speerpunt: 14 Samen met de betrokken partijen provincie, ProRail, NS, vervoerders Arriva en Hermes/Breng is een maatregelenpakket opgesteld en zijn afspraken gemaakt over de financiering. De maatregelen verbeteren de bereikbaarheid van het station Zetten-Andelst en geven invulling aan de ambities uit de Gebiedsvisie Stationsomgeving Zetten-Andelst (raadsbesluit 14 juli 2015). De provincie wil de dienstregeling 2017 optimaliseren (frequentieverhoging in de daluren) en verwacht een toename van reizigers. Dit is een belangrijke reden voor de provincie om op korte termijn mee te willen investeren. Het maatregelenpakket en financieringsvoorstel worden in mei 2016 verwacht. De investering kan dan definitief worden gemaakt.
45
Kadernota 2017
Bijlage II
Meerjarenraming 2017-2020
Algemeen Deze meerjarenraming geeft de verwachte begrotingssaldi in jaren 2017 t/m 2020. Het merendeel van de uitgangspunten is ongewijzigd overgenomen uit de meerjarenraming bij de begroting 2016. Enkele uitgangspunten die zijn aangepast en/of waarbij ontwikkelingen te melden zijn, lichten wij hieronder toe. a. Aantal woningen en inwoners Toename aantal woningen: In de begrotingen 2015 en 2016 is een gemiddeld aantal nieuwbouwwoningen van 125 per jaar gehanteerd. Op basis van de eerste gegevens uit de conceptversie Woningbouwmonitor 2016 en advies van Team Ontwikkeling dient dit aantal te worden verhoogd naar 175. Dit heeft enerzijds een positieve invloed op de algemene uitkering (hogere inkomsten) en anderzijds een negatieve invloed op de ontwikkeling van de personele uitgaven (hogere toename aantal fte’s). Toename aantal inwoners: In voorgaande meerjarenramingen is voor de toename van de aantallen woningen en inwoners het verhoudingscijfer 1 : 2 toegepast. Per nieuwe woning neemt het aantal inwoners dus gemiddeld met 2 toe. Dit is per jaar 2 x 175 = 350 (was voorheen dus 2 x 125 = 250). Op de volgende bladzijde treft u het cijfermatige deel van deze meerjarenraming aan en op de pagina’s daarachter korte toelichtingen op de diverse onderdelen.
46
Kadernota 2017
Meerjarenperspectief 2017-2020
2017 (€)
2018 (€)
2019 (€)
2020 (€)
I. Nadelen ( - ) 1.
Afval/riolering: 100% kostendekkend
0
0
0
0
2.
Financiële ruimte voor afwijking nullijn
-138.000
-138.000
-138.000
-138.000
3.
Van de nullijn uitgezonderde onderdelen: • jaarlijkse verhoging premies e.d. gemiddeld 0.5%.
-154.000
-86.000
-86.000
-86.000
• verhoging fte's obv aantal inwoners/Berenschot
-116.000
-174.000
-174.000
-174.000
-9.000
-9.000
-11.000
-11.000
a. Ontwikkeling Personeelsbudget:
• verhoging salarisbudget gerelateerde uitgaven na taakst • verhoging loonkosten/vergoedingen bestuur
-5.000
-5.000
-5.000
-5.000
Subtotaal P-budget
-284.000
-274.000
-276.000
-276.000
50.000
0
0
0
Subtotaal onderdeel 3-a
-234.000
-274.000
-276.000
-276.000
-69.000
-70.000
-71.000
-72.000
Correctie taakstelling personeel b. Toename bijdragen aan samenwerkingsverbanden c. Netto lasten toename aantal WWB-ers 4.
Afbouw voordeel verkoop preferente aandelen Vitens
5.
ICT (ten laste van vrijval kapitaallasten)
6.
Restant budgettair nadeel renteonderzoek (op te vangen met lagere rentelasten PNL 2017-2020) Totaal nadelen
pm
pm
pm
pm
-8.000
-8.000
-8.000
-8.000
-32.000
-55.000
-149.000
-62.000
-766.000
-545.000
-642.000
-556.000
-126.000
788.000
759.000
841.000
-285.000
II. Voordelen ( + ) 1.
Algemene Uitkering: a. algemene uitkering b. stelposten doorschuiven kortingen naar doelgroepen
66.000
0
0
0
totaal onderdeel II-1 algemene uitkering
-60.000
788.000
759.000
841.000
7.000
7.000
7.000
7.000
80.000
181.000
142.000
89.000
2.
Netto toename OZB-opbrengst door nieuwbouw minus korting inkomstenmaatstaf algemene uitkering
3.
Financiële ruimte door vrijvallende kapitaallasten minus jaarlijkse raming post onvoorzien
4.
Nog niet verwerkte voordelen heroverwegingsoperaties: a. Taskforce for money (uit Kadernota 2016)
50.000
50.000
50.000
0
b. uit Kadernota 2015 (voorzover niet elders verwerkt)
0
486.000
0
0
c. taakstelling ICT/huisvesting
0
45.000
0
0
Totaal voordelen
77.000
1.557.000
958.000
937.000
Subtotalen voor- en nadelen
-689.000
1.012.000
316.000
381.000
-33.000
-437.000
-182.000
-429.000
-250.000
-250.000
102.000
103.000
103.000
103.000
Af: lasten bestaand PNL Af: lasten aanvullend PNL (2019 en 2020 stelposten) Bij: consequenties tariefsaanpassingen: a. OZB 1.5% b. Diverse leges en overige heffingen 1.5% Doorwerking begrotingsoverschot/-tekort jaar ervoor Overschot/Tekorten (-)
47
16.000
16.000
16.000
16.000
1.189.000
403.000
668.000
853.000
403.000
668.000
853.000
1.103.000
Kadernota 2017
I.
Toelichting op de verwachte nadelen (zie corresponderende nummers in meerjarenramingen)
1. Afval/riolering, 100% dekking Geen nadere toelichting. 2. Voor afwijking nullijn maximaal € 138.000 per jaar beschikbaar De nullijn houdt kort gezegd in dat er geen verhoging van begrotingsramingen plaatsvindt door prijsstijging en areaaluitbreiding (toename woningen/inwoners, onderhoudsbestanden wegen, plantsoenen, etc.). In deze gemeente wordt al jaren bij het opstellen van de begroting voor een deel van de ramingen de nullijn gehanteerd en is slechts een beperkte afwijking van die nullijn toegestaan. Met ingang van begrotingsjaar 2005 is in het kader van bezuinigingen het totaalbedrag voor de afwijking van de nullijn door de raad al verlaagd van € 550.000 naar € 275.000. Vervolgens is naar aanleiding van de operatie Schatgraven dit resterende bedrag met ingang van 2011 nogmaals gehalveerd en vastgesteld op maximaal € 138.000 per jaar. Een aantal onderdelen is van de nullijn uitgezonderd (verhogingen van deze onderdelen hoeven dus niet ten laste van de € 138.000), zoals: 1. hogere bijdragen aan samenwerkingsverbanden; 2. hogere netto lasten sociale uitkeringen in brede zin; 3. verhoging van de salariskosten op basis van nieuwe CAO, e.d. Jaarlijks wordt bij de aanlevering van begrotingsgegevens aan de budgethouders gevraagd om prijsverhogingen en extra kosten van areaaluitbreiding zoveel mogelijk op te vangen binnen eigen budgetten. Op deze wijze vindt er jaarlijks organisatiebreed dus al een heroverwegings-/ efficiencyoperatie plaats op de exploitatiebegroting, waardoor prijsstijgingen en extra kosten van areaaluitbreiding over een deel van het gemeentebudget worden opgevangen. 3. Van de nullijn uitgezonderde onderdelen: a. Ontwikkeling Personeelsbudget Voor de toelichting op de toename van de salariskosten door verhoging van het aantal fte’s en overige verhogingen verwijzen wij naar de afzonderlijke toelichting op het personeelsbudget in paragraaf 3.9. b. Toename bijdragen aan samenwerkingsverbanden Dit betreffen hogere bijdragen aan samenwerkingsverbanden voornamelijk door toename van de aantallen inwoners. c. WWB en overige sociale uitkeringen De huidige verwachting is dat het aantal uitkeringsgerechtigden in de jaren 2017 t/m 2020 nog wat zal toenemen. Bij het opstellen van deze meerjarenraming 2017-2020 in deze Kadernota 2017 is er vanuit gegaan dat de stijging van de uitkeringslasten in de komende jaren volledig kan worden opgevangen door een hogere algemene uitkering (door het hogere aantal uitkeringsgerechtigden) en door een stijging van het te ontvangen Rijksbudget.
48
Kadernota 2017
4. Afbouw voordeel verkoop preferente aandelen NV Vitens De preferente aandelen die de gemeente had van Vitens zijn eind 2005 verkocht aan deze NV. De opbrengst zal aan de gemeenten in 15 jaarlijkse termijnen worden uitbetaald (via een leningconstructie). Naast de te ontvangen jaarlijkse aflossing, ontvangt de gemeente een jaarlijkse rentevergoeding over het nog niet afgeloste deel. De eerste uitbetaling heeft plaatsgevonden in 2007. Deze jaarlijkse inkomst neemt jaarlijks af met ongeveer € 8.000 (rente over afgeloste deel voorgaand jaar). In 15 jaar zal Vitens de hele lening hebben afgelost en zullen de inkomsten hiervan dus geheel zijn afgebouwd. 5. ICT Tot en met de Programmabegroting 2016 liepen vervangings- en nieuwe investeringen op het gebied van ICT altijd via het Programma Nieuwe Lasten (PNL). In de meerjarenraming is daarvoor ook financiële ruimte van vrijvallende kapitaallasten beschikbaar. Met ingang van deze Kadernota 2017 zijn de kapitaallasten van alle ICT-investeringen als afzonderlijke post in de meerjarenraming opgenomen. Hierdoor gaan de investeringen op het gebied van ICT voortaan dus niet meer via het PNL. 6. Restant budgettair nadeel renteonderzoek Zie toelichting hierop in paragraaf 3.4 en het renterapport op bijlage II; restant nadeel wordt gecompenseerd met voordelen op het PNL (en zijn daarin al verwerkt). II. Toelichting op de verwachte voordelen (zie corresponderende nummers in meerjarenramingen) 1. Algemene uitkering gemeentefonds De ramingen van de algemene uitkering zijn gebaseerd op de decembercirculaire 2015. De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op trap af-methode wordt het accres genoemd. Door (naar verwachting) extra rijksuitgaven was er in de september- en decembercirculaire 2015 sprake van hogere accres ramingen dan in de meicirculaire 2015 hetgeen leidt tot hogere uitkeringsfactoren. Verder zijn de uitkeringsfactoren verhoogd door de afspraken over het BCFplafond. Omdat gemeenten naar inschatting van het Ministerie van Financiën de komende jaren minder BTW declareren bij het rijk dan het daarvoor geldende plafond, krijgen ze dat niet gedeclareerde deel namelijk in het gemeentefonds gestort. Dit wordt via de uitkeringsfactor verdeeld. In de opgenomen bedragen is nog geen rekening gehouden met de uitkomsten van de 2e fase van het groot onderhoud cluster VHROSV (gebiedsontwikkeling). Hiervan zou eigenlijk nog 2/3 verwerkt moeten worden, maar doordat de grote gemeenten hier te veel nadeel van zouden ondervinden is de uitvoering hiervan nog onzeker. De VNG-commissie Financiën heeft inmiddels aan het bestuur van de VNG geadviseerd om aan de Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren om een aanvullend onderzoek te doen naar de manier waarop het rijk de gelden voor gebiedsontwikkeling over de gemeenten opnieuw wil verdelen. De Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) stelt zich op het standpunt dat de voorgenomen herverdeling onverkort moet worden doorgezet, omdat onderzoeken duidelijk uitwijzen dat kleine gemeenten en gemeenten met relatief veel buitengebied zijn on-
49
Kadernota 2017
derbedeeld. Naar verwachting zal in de meicirculaire 2016 meer duidelijkheid worden gegeven. De gemeente Overbetuwe is een voordeelgemeente en onze algemene uitkering zal vanaf 2018 met ca. € 500.000 structureel toenemen wanneer de 2e fase onverkort wordt doorgezet. Verder is nog geen rekening gehouden met mogelijke ontwikkelingen uit de rijksbegroting die zullen worden verwerkt in de meicirculaire 2016. 2. Toename netto OZB-opbrengsten door nieuwbouw (na aftrek korting inkomstenmaatstaf algemene uitkering) De extra inkomsten wegens nieuwbouw zijn wat hoger dan de kortingen die het rijk toepast op de algemene uitkering via de inkomstenmaatstaf. Per saldo ontstaan er dus (relatief geringe) voordelen op deze onderdelen t.g.v. nieuwbouw. 3. Financiële ruimte door vrijval kapitaallasten, na aftrek nieuwe posten onvoorzien Op dit onderdeel wordt de financiële ruimte geraamd die ontstaat doordat de boekwaarden van ivesteringen afnemen door jaarlijkse afschrijving (lagere rente en bij geheel wegvallen boekwaarde tevens vrijval afschrijvingsdeel). Aan de andere kant wordt er jaarlijks een bedrag voor “onvoorzien” geraamd in de begroting van ruim € 50.000 om kapitaallasten van nieuwe (onvoorziene) investeringen te dekken. Deze jaarlijkse raming van onvoorzien wordt in mindering gebracht op het voordeel van de vrijvallende kapitaallasten. 4. Nog niet verwerkte voordelen uit heroverwegingsoperaties Hieronder zijn totaalbedragen opgenomen van toekomstige voordelen van vastgestelde heroverwegingsvoorstellen. Bij de samenstelling van elke nieuwe begroting worden de voorstellen van de betreffende jaarschijf financieel verwerkt en vervolgens gerealiseerd. In de jaarschijven 2017 t/m 2019 zijn nog de volgende te realiseren structurele voordelen heroverwegingstaakstelling opgenomen: a. Uit de Taskforce for money (opgenomen in de Kadernota 2016) in de jaren 2017 t/m 2019 jaarlijks een besparing van € 50.000 (dus totaal € 150.000) vanwege het omvormen van peuterspeelzalen naar peuteropvang. b. Uit de Kadernota 2015 in jaarschijf 2018 in totaal € 486.000 (wordt gelet op de omvang van de voorstellen/teksten hier niet gespecificeerd). In de Programmabegroting 2016 was nog een bedrag opgenomen van € 505.000. Het verschil van € 19.000 komt door het al in 2016 realiseren van een heroverweging op het budget onderwijsbegeleiding. c. Uit de Kadernota 2015 in jaarschijf 2018 € 45.000 besparing op ICT / huisvesting ter invulling van het laatste deel van de taakstelling van € 450.000 in verband met achterblijvend overheadkosten n.a.v. onder andere de regionalisering van de brandweer en de ODRA. Overige mutaties Programma Nieuwe Lasten (PNL) Onder dit onderdeel zijn de geraamde structurele lasten opgenomen uit het PNL bij deze Kadernota.In de jaarschijven 2019 en 2020 zijn stelposten opgenomen van € 250.000. Extra opbrengsten tariefsverhogingen In deze meerjarenraming is uitgegaan van tariefsverhogingen van o.a. de OZB en leges van gemiddeld 1,5% per jaar.
50
Kadernota 2017
Doorwerking begrotingssaldi Het eindsaldo van een voorgaande jaarschijf is in deze meerjarenraming steeds verwerkt in het saldo van de volgende jaarschijf (structurele doorwerking).
51
Kadernota 2017
Bijlage III
Onderzoekrapport rente
52
Kadernota 2017
I. Aanleiding voor dit renteonderzoek In de Programmabegroting 2016 heeft het college aan de raad toegezegd dat er in het laatste kwartaal 2015 een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de diverse aspecten van berekening en toerekening van rente (renteonderzoek). In die begroting is hierover het volgende vermeld: “In voorgaande begrotingen en in de Kadernota 2016 is bij de renteberekening uitgegaan van o.a. de volgende rentepercentages: Rente in % - nieuwe investeringen (PNL)
4,5
- grondexploitatie
4,5
- lang geld
4,5
- kort geld
2,5
- reserves/voorzieningen
4
Dit zijn relatief hoge rekenpercentages. Op rentevoordelen in de loop van het jaar is echter al voldoende geanticipeerd met een stelpost van ruim € 8 ton die hiervoor al een aantal jaren in de begroting is opgenomen. Wel willen wij de rekenpercentages beter gaan afstemmen op de marktrente en ook het systeem van renteverdeling aanpassen/actualiseren. Hiertoe gaan we in oktober/november een onderzoek uitvoeren en voorstellen doen tot aanpassing van het systeem en de percentages. Wij verwachten hiervan wel een meer praktisch verdeelsysteem en op de kapitaalmarkt afgestemde rekenpercentages. Op voorhand verwachten wij echter geen grote budgettaire voordelen, omdat we al een forse stelpost hebben opgenomen voor mogelijke rentevoordelen en een verlaging van percentages, naast positieve consequenties, ook negatieve budgettaire effecten heeft (lagere doorbelasting naar grondexploitatie, lagere rente over voorziening t.g.v. de exploitatie). Zodra de resultaten van het onderzoek bekend zijn, zullen wij u daarvan in kennis stellen.” Het renteonderzoek is inmiddels uitgevoerd en in deze rapportage doen wij verslag van de bevindingen en geven per onderdeel ook concrete adviezen tot aanpassing van percentages, verdeelsystematiek, etc. Naast betere afstemming op de actuele marktrente zijn voor dit onderzoek ook de onlangs vastgestelde wijzigingen van het Besluit Begroting en Verantwoording van belang. Daarom wordt ook hieraan aandacht besteed. Ook zijn twee notities verschenen, die op deze gewijzigde voorschriften zijn gebaseerd en van belang zijn voor dit renteonderzoek, namelijk: - de Notitie Rente 2017 en - de Notitie Grondexploitatie 2016 Omdat de wijzigingen van het BBV en de notities later zijn verschenen dan oorspronkelijk gepland, heeft dit ook vertragend gewerkt voor het afwerken van dit Renterapport. Beide notities bevatten twee soorten (toch weer vage) “voorschriften” voor de gemeenten: a. Stellige uitspraken Hiermee geeft de Commissie BBV een interpretatie van de regelgeving die leidend is. Dit betekent dat verwacht wordt dat deze worden gevolgd. Indien een gemeente toch een afwijkende interpretatie kiest (de gemeente is van oordeel dat in haar omstandigheden een andere lijn beter past en ook BBV-proof is) dan moet dit goed gemotiveerd kenbaar gemaakt worden in de begroting en jaarstukken. 53
Kadernota 2017
b. Aanbevelingen Dit zijn uitspraken van de commissie die “steun en richting geven aan de praktijk”. De commissie spoort gemeenten aan om deze aanbevelingen te volgen. Het merendeel van de wijzigingen is van toepassing met ingang van de begroting 2017. Enkele wijzigingen zullen al in 2016 van toepassing zijn. In dit rapport zijn alleen die voorgenomen BBV-wijzigingen nader toegelicht, die betrekking hebben op renteaspecten, zoals: • de meer strikte regels voor rente grondexploitatie en • de wijze van rentetoerekening aan producten/taakvelden. Het onderzoek is uitgevoerd in overleg met leden van de Werkgroep P&C (concerncontroller Wilco Aarns, senior fin. beleidsmedewerker Jan Nieuwboer, financieel adviseur Maurice Willems en Interim teammanager TAO Peter Klumpenaar) en de treasuryfunctionaris Ysbrand Blanken. Dit onderzoeksrapport is ook bedoeld om meer achtergrondinformatie te geven over de diverse renteaspecten; rentekosten bepalen namelijk in grote mate de financiële positie van de gemeente, maar aan financieel-technische renteaspecten wordt in P&C-documenten over het algemeen weinig aandacht besteed. II. De huidige situatie Zoals vermeld in de inleiding is t/m de Programmabegroting 2016 nog de oude systematiek van renteberekening en –toerekening gehanteerd. Kort samengevat komt dat oude systeem erop neer dat: • hoge rentepercentages worden gehanteerd t.o.v. de (lagere) marktrente; • een hoge structurele stelpost in de begroting is geraamd om te anticiperen op de verwachte rentevoordelen; • een gemengd systeem van rentetoerekening aan investeringen wordt gehanteerd bestaande uit: ◊ een vast percentage van 4,5 voor nieuwe investeringen; ◊ verschillende percentages en systemen voor toerekening van rentes aan de boekwaarden van overige investeringen (deels jaarlijks wisselend omslagpercentage, deels verschillende vaste percentages, etc.) • de rente over financiële voorzieningen een structurele inkomst voor de exploitatie vormt; • rente over reserves deels aan het saldo van die reserves wordt toegevoegd en voor het overige deel aan de exploitatie (bestemmingsreserves kapitaallasten). Het vorige renteonderzoek heeft plaatsgevonden in 2009 in het kader van de heroverwegingsoperatie Schatgraven en de financiële consequenties daarvan zijn structureel verwerkt met ingang van de begroting 2010 en was vooral gericht op het vinden van structurele financiële ruimte. Het onlangs uitgevoerde onderzoek heeft zich met name gericht op het beter afstemmen van de rentepercentages op de marktrente, het verwerken van de gewijzigde begrotingsvoorschriften en vereenvoudiging/meer transparantie. Laatstgenoemde aspecten sluiten tevens aan bij speerpunt 48 van de uitvoeringsagenda 2014-2018 (“Solide en toekomstbestendige financiën”). III. Knelpunten/op te lossen problemen Rente is een complexe materie die nog bij veel gemeenten niet volledig in control is. Dit komt mede door de bijzondere systemen, die gemeenten toepassen. 54
Kadernota 2017
Ten eerste wordt uitgegaan van het uitgangspunt van totaalfinanciering. Er wordt dus niet voor elke investering een afzonderlijke langlopende lening afgesloten. Het totaal van de financieringsbehoefte wordt afgezet tegen het totaal van de beschikbare en benodigde aanvullende vaste financieringsmiddelen. Die vaste financieringsmiddelen bestaan uit langlopende geldleningen en de vastgelegde financiële middelen in reserves en voorzieningen. Een deel van de vaste financieringsbehoefte mag worden opgelost met aan te trekken kort geld (kasgeld). Op de financieringsbehoefte zijn ook nog de exploitatie-uitgaven en -inkomsten van invloed; het eerder of later doen van de (gemiddelde) uitgaven dan op de momenten dat de gemeente de inkomsten ontvangt. Dit resulteert in schommelingen in de financieringsbehoefte in de loop van het jaar. Verder legt grondexploitatie een belangrijk beslag op de financieringsbehoefte van de gemeente. Die exploitatie maakt onderdeel uit van de totale financiering. Aan boekwaarden van grondcomplexen wordt 4,5% rente toegerekend en dat vormt dan een tegenpost in de exploitatie (inkomsten). Verlaging van dit rentepercentage betekent dus ook een structurele verlaging van bedoelde inkomstenpost en daarmee een structureel nadeel in de gemeentebegroting. Aan de andere kant is het natuurlijk wel zo dat deze post wellicht al jaren te hoog is geweest in verhouding tot de werkelijk betaalde marktrente. Het interne financieringspercentage van 4,5 is t/m 2015 gehanteerd in de grondexploitaties. Gemeenten hadden tot voor kort ook een redelijke vrijheid om zelf te bepalen welk rentepercentage te hanteren in grondexploitaties. Zoals uit het vervolg van dit rapport zal blijken, is aan die vrijheid een einde gekomen en is nu een “stellige uitspraak” bekend gemaakt over het te hanteren rentepercentage voor grondexploitatie. Tenslotte kan de gemeente bij de toerekening aan de producten van rente van investeringen o.a. de volgende methoden toepassen: a. Berekening van gemiddelde rente over vaste financieringsmiddelen (vaste geldleningen, reserves en voorzieningen en deel kasgeld) volgens de rente-omslagmethode. b. Alleen de werkelijk betaalde rente verwerken in de renteomslag (dus bijv. niet over voorzieningen). c. Toepassen van een vast omslagpercentage gedurende meerdere jaren. d. Helemaal geen renteomslag toepassen. Methode a (volledige renteomslag) verdient vanuit het oogpunt van een zuivere kostprijsberekening van de gemeentelijke producten in principe de voorkeur. Methode c (vast percentage) leidt voor een langere periode tot stabiliteit (geen schommelingen door wijzigingen in percentage) maar indien er in totaliteit een hoog renteresultaat ontstaat, dat niet verdeeld wordt over de producten, dan is er geen sprake meer van een volledige en zuivere rentetoerekening. Bij de methoden b en d wordt o.a. geen rekening gehouden met de rente van de belangrijke beschikbare financieringsmiddelen in de reserves en voorzieningen (zowel de bespaarde rente die wordt toegerekend aan de inkomstenkant als de financieringsrente, die onderdeel vormt van de rentelast over de investeringen). Gelet op deze onvolledigheid zijn deze methoden af te raden. In onze gemeente wordt al een aantal jaren een mengvorm toegepast van methoden a en c; dus een gemiddeld renteomslagpercentage en over een deel van de investeringen vaste rente.
55
Kadernota 2017
Omdat de totale boekwaarde van investeringen waarover het gemiddelde renteomslagpercentage wordt berekend elk jaar minder wordt, komt de nadruk automatisch steeds meer te liggen op methode c (vast percentage). Bovendien heeft het verder afnemende aandeel van de boekwaarden, waarop de renteomslag van toepassing is, tot irreële omslagpercentages geleid van nagenoeg 0 of zelfs negatief. In het kader van dit onderzoek is een nieuwe gemiddelde rente voor alle oude investeringen berekend (m.u.v. grondexploitatie). Hierop komen wij verder in deze nota terug. IV. Concrete voorstellen tot aanpassing In dit hoofdstuk zal ik kort ingaan op de diverse afzonderlijke renteonderdelen en hierbij per onderdeel een concreet wijzigingsvoorstel doen. Het is de bedoeling dat deze wijzigingen voor het eerst worden toegepast in de begroting 2017 (en de voorloper daarvan: de Kadernota 2017). Een uitzondering hierop vormt de rente voor grondexploitatie; deze wijziging zal al worden toegepast in 2016. Ook is het de bedoeling dat de maatregen voor een langere periode zullen kunnen worden toegepast (ongeveer 4 jaar = periode begroting met meerjarenbegroting). Daarom worden rentepercentages voor deze langere periode niet volledig afgestemd op de percentages van dit moment maar tevens op de verwachte ontwikkeling in de komende jaren. Hieronder doen wij concrete voorstellen om de rentepercentages af te stemmen op de actuele marktrente en de berekening/toerekening op de geactualiseerde voorschriften en richtlijnen. Een deel van de financieringsbehoefte (de zogenaamde kasgeldnorm) van de gemeente mag gefinancierd worden met kort geld. Dit zijn geldleningen met een looptijd van maximaal één jaar. De kasgeldnorm bedraagt op begrotingsbasis 2016 € 7,7 miljoen. Tot nu toe is hiervoor in de begrotingen een rentepercentage van 2,5 gehanteerd. De werkelijke rente van kortlopende geldlening schommelt rond de 0% (op dit moment ontvangt de gemeente zelfs een kleine rentevergoeding). Hoe de rente zich op langere termijn zal ontwikkelen, is onzeker en in deze notitie kiezen we voor een verwachte gemiddelde rente in de komende jaren. Voorstel 1: Voor aan te trekken kortlopende leningen m.i.v. 2017 een rentepercentage aanhouden van 0,5. Bij aan te trekken langlopende geldleningen gaat het om leningen met een looptijd van langer dan een jaar. De rente van dergelijke geldleningen bedraagt op dit moment rond de 1,6%. Voor de langere termijn verwachten wij dat een gemiddeld rentepercentage van 2,5 reëel is. Voorstel 2: Voor aan te trekken lang geld m.i.v. 2017 een rentepercentage hanteren van 2,5. Een deel van de financieringsbehoefte wordt opgelost met de financieringsmiddelen die zijn vastgelegd in o.a. de reserves en de voorzieningen. In de totale renteberekening en -toerekening worden de kosten van dit vastgelegde vermogen nu nog berekend tegen ongeveer hetzelfde rentepercentage als voor lange geldlening, namelijk afgerond 4. De rente over een deel van de reserves wordt toegevoegd aan de reserves en voor het overige deel aan de exploitatie. De rente over de voorzieningen komt volledig ten gunste van de exploitatie en vormt dus een soort structurele inkomsten. Voor de rente over de voorziening riolering is afgesproken dat deze ten gunste van het product riolering komt en wordt meegenomen als voordeel in de kostendekkende tarieven van de rioolheffing. Voorstel 3: In de lijn van de verlaging van voorstel 2 over rente lang geld, de rekenrente over reserves en voorzieningen m.i.v. 2017 verlagen naar 2,5%. 56
Kadernota 2017
Wat betreft berekening van rente over reserves is er ook een wijziging. In de Notitie Rente 2017 is hierover de volgende aanbeveling opgenomen: “Alhoewel in het BBV de mogelijkheid blijft bestaan om een rentevergoeding (of inflatievergoeding) te berekenen over het eigen vermogen (=reserves) en door te belasten aan taakvelden, adviseert de Commissie BBV deze systematiek -vanwege het gewenste inzicht, de eenvoud en transparantieniet meer toe te passen”. Het opvolgen van deze aanbeveling levert geen budgettair probleem op in de exploitatie voor het deel van de reserves, waaraan tot nu toe de rente is toegevoegd (alleen minder toevoeging aan reserves). Er zou wel een groot budgettair probleem ontstaan bij de reserves, waarvan de rente nu structureel ten gunste van de exploitatie komt. Dit geldt voor de bestemmingsreserves kapitaallasten en enkele soortgelijke reserves (BR materieel openbare werken, telecommunicatietoepassing en Vitens). Voorstel 4: Geen rente meer berekenen over de reserves met uitzondering van de bestemmingsreserves kapitaallasten en een drietal soortgelijke reserves. In onze gemeente wordt rente over voorzieningen (=vreemd vermogen) structureel toegevoegd aan de inkomsten van de exploitatie; de rente over de voorziening riolering wordt als voordeel verwerkt in de berekening van de kostendekking van de rioolheffing (en komt dus ten gunste van de belangplichtigen van de heffing). Deze uitgangspunten zijn nog steeds actueel en financieel juist wat betreft het tot uitdrukking brengen van kosten van vastgelegd vermogen. Op basis van het gewijzigde BBV is dit nog steeds toegestaan. Ook is handhaving van dit systeem nodig om geen structureel gat in de begroting te laten vallen; geen rente over voorzieningen meer toerekenen aan de exploitatie zou leiden tot een groot structureel tekort. Voorstel 5: de rentetoerekening over voorzieningen naar de exploitatie handhaven. De renteaspecten van grondexploitatie behoeven een meer uitgebreide toelichting, gelet de ontwikkelingen die zich tijdens de voorbereidingen hebben voorgedaan. Om dit rapport beperkt te houden is die toelichting opgenomen in bijlage I en is hieronder een samenvatting opgenomen. Aan grondexploitatie is tot nu toe 4,5% toegerekend. Vooruitlopend op de wijziging van het BBV is bij het samenstellen van de jaarstukken 2015 begin dit jaar advies gevraagd aan Deloitte welk rentepercentage te hanteren. Deloitte heeft geadviseerd voorlopig te kiezen voor een aanvaardbaar tarief in het kader van de Vennootschapsbelasting. Concreet adviseerde Deloitte een percentage te hanteren van 3,85. Dit advies is in afwachting van de nadere BBV-wijzigingen opgevolgd en in de herziene exploitatieopzetten per 1-1-2016 is dit percentage gehanteerd. De verliesvoorzieningen grondexploitatie zijn in de Jaarstukken 2015 op de nieuwe saldi van deze herziene opzetten gebaseerd. Zoals in het begin van deze notitie vermeld, zijn inmiddels de gewijzigde Begrotingsvoorschriften vastgesteld en tevens een tweetal daarop gebaseerde notities. Op basis van de daarin opgenomen formule (stellige uitspraak) hebben we op bijlage II het definitieve rentepercentage voor grondexploitatie berekend dat met ingang van 2016 gehanteerd moet worden. Deze berekening heeft geresulteerd in een veel lagere rekenrente van afgerond 2,5%.
57
Kadernota 2017
Dit percentage kan niet meer in de herziene exploitatieopzetten per 1-1-2016 worden verwerkt (al in college geweest, naar raad verzonden en nieuwe saldi verwerkt in voorzieningen jaarstukken 2015). Voorstel 6: In de jaarstukken 2016 voor grondexploitatie het nieuw berekende rentepercentage van 2,5 hanteren en tevens in de begroting 2017. V. Aanpassing stelpost en wijze van verwerking Op een afzonderlijke begrotingspost in de begroting 2016 is een structurele stelpost opgenomen wegens verwachte rentevoordelen van € 565.000. Deze stelpost is niet gebaseerd op het verschil in de hoge rekenrentes t.o.v. de lagere markrente, maar veel meer op: • het gegeven dat gemiddeld genomen de financieringsbehoefte op begrotingsbasis vaak veel hoger is dan in werkelijkheid (op rekeningbasis). • het in de praktijk tijdelijk goedkoper oplossen van een deel van het financieringstekort (naast de kasgeldnorm met kort geld in de loop van het jaar o.a. ook met geldleningen van 1 jaar en 1 dag). Zoals vermeld werden deze consequenties niet verwerkt in de totale renteberekening (renteomslag) maar alleen in een afzonderlijke stelpost. Naar aanleiding van dit onderzoek hebben we gekozen voor een nieuw systeem, waarbij de consequenties van het bovenstaande direct worden meegenomen in de ramingen van rentekosten lang en kort geld. Dit sluit ook meer aan bij hoe de geldstromen in werkelijkheid lopen en is eenvoudiger bij het samenstellen van tussentijdse rapportages. Op bijlage III is berekend welke correcties er moeten plaatsvinden in de renteramingen en tevens zijn hiervoor over de jaren 2012 t/m 2015 de verschillen in geraamde en werkelijke financieringsbehoefte in beeld gebracht. Op basis van dit nadere onderzoek moet er per saldo een positieve correctie van € 300.000 worden toegepast op de geraamde rentelasten en -baten (was € 565.000). Voorstel 7: a. In de begroting 2017 geen afzonderlijke stelpost meer opnemen (buiten de totale renteberekening) ter correctie van het verschil in rentekosten, veroorzaakt door o.a. verschillen tussen de werkelijke en de geraamde financieringsbehoefte; b. Het saldo van de positieve correctie verlagen van € 565.000 naar € 300.000. VI. Budgettaire consequenties De financiële consequenties van de in het vorige hoofdstuk opgenomen voorstellen zijn hieronder samengevat. Alle berekeningen zijn toegepast op de ramingen van de vastgestelde begroting 2016, inclusief PNL-posten 2016. Onderdeel
Voordeel
1. Lagere netto rentelasten totale staat van investeringen
940.000
Bruto voordeel
1.926.000
- wegvloeien voordeel lagr kap. lasten riolering Zie nadere toelichting bij VII-a
-
691.000
- nadeel wegens lagere doorbelasting grondexploitatie Zie nadere toelichting bij VII-b
-
286.000
- idem lagere kap. lasten afvalstoffenheffing
-
Per saldo budgettair voordeel
Nadeel
7.000 940.000
58
Kadernota 2017
2. Lagere netto rente over voorzieningen ten gunste van de exploitatie (bruto nadeel 570.000 - 120.000 over de voorziening riolering welke bedrag wegvloeit in de rioolheffing; zie toelichting bij VII-b
450.000
3. Lagere rente ten gunste van exploitatie over de Bestemmingsreserves kapitaallasten inv.
210.000
4. Schrappen stelpost 565.000 (aangepast rentevoordeel is verwerkt in totaal bij 1)
565.000
Subtotaal voor- en nadelen Per saldo budgettair nadeel Verwacht voordeel door anders ramen PNL-lasten. Zie voorstellen en toelichting hieronder Per saldo alle voorstellen budgettair neutraal voor de exploitatie
940.000
1.225.000 285.000 -285.000 0
Aanvullend budgettair voordeel op PNL Hierboven is tot slot in deze notitie een positieve structurele stelpost opgenomen van € 285.000 op basis van verwachte financiële voordelen die zullen voortvloeien uit de volgende twee voorstellen die betrekking hebben op PNL-posten. Voorstel 8: In de lijn van de renteverlaging van langlopende leningen, de rente van nieuwe investeringen met ingang van 2017 verlagen van 4,5 naar 2,5%. Daarnaast stellen wij een ander systeem van toerekening van kapitaallasten (rente en afschrijving) van PNL-posten voor. Tot nu toe ramen wij de structurele kapitaallasten van bijv. nieuwe investering 2017 voor de helft in 2017 en de andere helft aanvullend m.i.v. 2018. Een vrij complex systeem dat ook financieel technisch gezien niet helemaal juist is, omdat er al een deel wordt afgeschreven in het jaar waarin de investering wordt gedaan. Mede met het oog op de gewenste transparantie en vereenvoudiging stellen wij voor om: Voorstel 9: Met ingang van 2017 (Kadernota en begroting 2017) de kapitaallasten van PNL-posten een jaarschijf later ramen dan het jaar waarin de investeringen worden geraamd (investering 2017, kapitaallasten volledig ramen m.i.v. jaarschijf 2018, etc.). De verlaging van de rekenrente over nieuwe investeringen en het anders ramen van de kapitaallasten (resp. voorstellen 8 en 9) leveren voldoende structurele financiële ruimte op om bovenvermeld resterende nadeel van € 285.000 op te vangen, waardoor het geheel van de voorstellen van deze notitie budgettair neutraal zal verlopen voor de exploitatie. VII. Toch zeer belangrijke andere voordelen uit dit renteonderzoek Uit het bovenstaande zou ten onrechte de conclusie getrokken kunnen worden dat uit de voorstellen van dit renteonderzoek geen grote voordelen voortvloeien, want die zijn er wel degelijk. Hieronder vatten wij deze samen. Zoals al vermeld vloeien de grote budgettaire voordelen van de renteverlaging weg naar de rioolheffing en grondexploitatie. Voor het (structurele) gemeentebudget verloopt het geheel budgettair neutraal, maar op de twee genoemde onderdelen zijn er wel grote voordelen die wij hieronder toelichten.
59
Kadernota 2017
a. Voor de rioolheffing zijn de financiële consequenties als volgt: De rentetoerekening aan alle oude investeringen, dus ook van riolering, wordt naar aanleiding van dit renteonderzoek met ingang van 2017 verlaagd van verschillende percentages naar een uniform laag percentage van 2,5. Hierdoor worden de toegerekende rentelasten aan het product riolering verlaagd met € 691.000. Ook wordt m.i.v. 2017 de rente over nieuwe investeringen riolering verlaagd van 4,5 naar 2,5%, waardoor er lagere (kapitaal-)lasten aan dat product worden toegerekend. Dit zijn voordelen op het product riolering die positief doorwerken naar de rioolheffing met ingang van 2017. Aan de andere kant wordt tegelijkertijd de rente van de voorziening riolering verlaagd van 4,5 naar 2,5% waardoor er € 120.000 minder rente ten gunste van het product riolering komt. Per saldo dus een voordeel van € 571.000, te verhogen met het rentevoordeel over nieuwe investeringen. Dit leidt tot een forse verlaging van de rioolheffing. Daarnaast is er de doorwerking van een voordeel uit de jaarrekening 2015 op het product riolering. Totaal leidt dit tot een verlaging van het tarief in 2017 van ongeveer 26%, hetgeen neerkomt op een tariefsverlaging van afgerond € 40. Het direct en volledig toepassen van deze tariefsverlaging past geheel in de beleidslijn die met de raad is afgesproken over het direct inzetten van voordelen ten gunste van de rioolheffing. Voor de jaren 2018 en volgende zullen de tarieven worden afgestemd op het in 2017 nieuw op te stellen GRP 2018-2022. Hieruit kunnen met ingang van 2018 mogelijk tariefsverhogingen voortvloeien. b. Op grondexploitatie zijn er de volgende kostenverlagende effecten: • aan de boekwaarden van grondcomplexen wordt door de renteverlaging van 4,5% naar 2,5% per saldo € 286.000 minder rente toegerekend. Dit betekent dus een lagere financiële belasting van de grondcomplexen. • daarnaast zal bij de herziening van de exploitatieberekeningen per 1-1-2017 ook de lagere rekenrente van 2,5% worden gehanteerd over de volledige looptijden van de nieuwe exploitatieopzetten. Het bovenstaande heeft een gunstig effect op de saldi van de grondcomplexen, waardoor ook de hieraan gekoppelde verliesvoorzieningen verlaagd kunnen worden (of minder verhoogd), hetgeen een gunstig effect heeft op de algemene reserve. De financiële effecten hiervan zullen t.z.t. berekend worden. VIII. De toerekening van rente aan afzonderlijke producten/taakvelden In de nieuwe begrotingsvoorschriften zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de toerekening van rentekosten, maar ook in overhead, inclusief huisvesting, etc.. Belangrijk doel van de nieuwe voorschriften is o.a. om de onderlinge vergelijkbaarheid van begrotingen en jaarstukken te vergroten, niet alleen voor de raad maar ook voor het CBS, de departementen, BZK voor de algemene uitkering en voor Europa. Gemeenten hanteren voor de toerekening van bovenvermelde kosten eigen systemen, die sterk onderling verschillen. Hierdoor is kostenvergelijking van taakvelden nagenoeg onmogelijk. Daarom zijn in de gewijzigde BBV nieuwe centrale richtlijnen opgenomen, waarbij overhead en rente over overhead-investeringen (huisvesting, etc.) niet meer aan alle producten/taakvelden mogen worden toegerekend, maar aan enkele nieuwe, centrale onderdelen.
60
Kadernota 2017
Naast deze nieuwe onderdelen zijn er in het BBV uniforme taakvelden voorgeschreven (i.p.v. de producten) en is er ook een model voorgeschreven om de rente te berekenen en toe te rekenen. De bovengeschetste lijn past geheel binnen onze uitgangspunten van de verbetering van de P&Ccyclus en het budgetbeheer om P&C-stukken eenvoudiger, inzichtelijker en meer transparant te maken (vergelijkbaar en geen ingewikkelde financiële constructies en toerekenmethodes). Laatstgenoemde aspecten sluiten –zoals eerder vermeld- tevens aan bij speerpunt 48 van de uitvoeringsagenda 2014-2018 (“Solide en toekomstbestendige financiën”). De renteroerekening in de Productenraming 2017 zal op bovenomschreven nieuwe lijn worden afgestemd en wordt in deze notitie verder niet uitgewerkt. Tot slot is na verwerking van alle voorstellen een nieuwe gemiddelde renteberekening gemaakt voor alle oude investering, waarvoor nu nog zeer verschillende rentepercentages worden gehanteerd van hoog tot zeer laag. Die herberekening heeft geresulteerd in een nieuwe gemiddelde rente van afgerond 2,5%. Voorstel 10: Met ingang van de begroting 2017 voor alle oude investeringen het uniforme nieuwe percentage van 2,5 toepassen. Als bijlage IV zijn de hoofdlijnen van de nieuwe renteberekening en –toerekening op één A-viertje samengevat.
61
Kadernota 2017
Bijlage I bij Renterapport Ontwikkeling rente grondexploitatie Bij de renteaspecten van grondexploitatie behoeft een meer uitgebreide toelichting, gelet de ontwikkelingen die zich tijdens de voorbereidingen hebben voorgedaan. Om dit rapport beperkt te houden is die toelichting opgenomen in deze bijlage I. In het “Rapport voornemen tot herziening verslaggevingsregels grondexploitatie in het BBV m.i.v. 1-1-2016” was o.a. een toelichting opgenomen op de nieuwe voorschriften die waarschijnlijk per 1-1-2016 zullen gelden voor het te hanteren rentepercentage voor de grondexploitaties in deze gemeente. De hoofdlijnen van de voorgenomen BBV-wijzigingen van het rentepercentage grondexploitatie waren in eerste instantie als volgt: • Alleen betaalde rente over het vreemde vermogen mag als kosten bij de fiscale winstbepaling worden betrokken. Rente over eigen vermogen valt hier per definitie buiten. • Bij direct gerelateerde projectfinanciering moet het rentepercentage van de specifieke financiering voor het betreffende projectonderdeel worden gehanteerd. • Voor het overige: de werkelijk betaalde rente afleiden van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de gehele langlopende leningenportefeuille van de gemeente. • Ook op begrotingsbasis kan het bovenstaande als uitgangspunt worden gehanteerd. • Indien een gemeente geen externe financieringsmiddelen heeft aangetrokken, maar wel verwacht dit te gaan doen: marktrente voor door gemeente aan te trekken leningen met een looptijd van 10 jaar (geen rente als gemeente niet de intentie heeft externe financiering aan te trekken). • Geen rente meer toerekenen aan gronden, niet zijnde bouwgronden in exploitatie. • Zolang er geen vastgestelde exploitatiebegroting is, bestaat er namelijk teveel onzekerheid over de terugverdienmogelijkheid en is rentetoerekening niet toegestaan. In eerste instantie heb ik op basis van de bovenvermelde, aangekondigde wijzigingen een percentage 2016 berekend voor gronden in exploitatie. Dit was een berekening van het gewogen gemiddelde rentepercentage over vreemd vermogen van afgerond 2,9 en de daarbij gehanteerde uitgangspunten. Op zich een logische benadering die redelijk aansluit bij de marktrente voor lang geld en het gemiddelde van onze vaste leningportefeuille van ruim € 60 miljoen (dus oudere geldleningen tegen hogere rente dan de huidige marktrente). Nadien zijn er echter diverse ontwikkelingen geweest rondom het te hanteren rentepercentage voor grondexploitatie en is advies gevraagd aan Deloitte hoe hieraan concreet invulling te geven. Deloitte heeft geadviseerd voorlopig te kiezen voor een aanvaardbaar tarief in het kader van de Vennootschapsbelasting. Concreet adviseerde Deloitte een percentage te hanteren van 3,85. Dit advies is in afwachting van de nadere BBV-wijzigingen opgevolgd en in de herziene exploitatieopzetten per 1-1-2016 is dit percentage gehanteerd. De verliesvoorzieningen grondexploitatie zijn in de Jaarstukken 2015 op de nieuwe saldi van deze herziene opzetten gebaseerd. Zoals in het begin van deze notitie vermeld, zijn inmiddels de gewijzigde Begrotingsvoorschriften vastgesteld en tevens een tweetal daarop gebaseerde notities.
62
Kadernota 2017
Op basis van de daarin opgenomen formule (stellige uitspraak) hebben we op bijlage II het definitieve rentepercentage voor grondexploitatie berekend dat met ingang van 2016 gehanteerd moeten worden. Deze berekening heeft geresulteerd in een veel lager rekenrente van afgerond 2,5%. Dit percentage kan niet meer in de herziene exploitatieopzetten per 1-1-2016 worden verwerkt (al in college geweest, naar raad verzonden en nieuwe saldi verwerkt in voorzieningen jaarstukken 2015), maar zal worden verwerkt in de jaarstukken 2016.
63
Kadernota 2017
Bijlage II bij Renterapport Berekening rente grondexploitatie vastgestelde wijzigingen BBV Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille naar de verhouding vreemd vermogen/totale vermogen Berekening op basis van bijlage 3 bij Notitie Grondexploitatie 2016 (saldi 1-1-2016 begroting 2016) Rente vaste schulden (o.b.v. 62.009.909) Rente vaste schulden (o.b.v. 9.797.761) Rente kasgeldleningen ( o.b.v. 7.700.000)
2.042.622
0,0329
244.944
0,0250
38.500
0,0050
1. Gewogen gemiddelde rentepercentage
0,0292
Voorzieningen
17.970.773
Begrote stand 1-1-16 staat D
Langlopende schulden
71.807.670
Begroot 1-1-16 staat E + renteomsl.
Kasgeldleningen (kort)
7.700.000
Uit renteomslag begroting 2016
Overige kortlopende schulden
7.027.000
Werkelijke stand 31-12-15
Overlopende passiva
9.807.336
Begrote stand 1-1-16 staat D
2. Totaal vreemde vermogen
114.312.779
Eigen vermogen
22.867.451
3. Balanstotaal
137.180.230
Rentetarief GREX = Rente bij 1* (totaal 2 / totaal 3))
Begrote stand 1-1-16 staat D
0,0244 Afgerond 2,50%
64
Kadernota 2017
Bijlage III bij Renterapport Onderbouwing correctie op rente lang geld van € 300.000 m.i.v. 2017 In het kader van dit renteonderzoek is een nieuwe analyse gemaakt van mogelijke rentevoordelen op basis van: 1. de werkelijke ontwikkeling van de financieringsbehoefte ten opzichte van de raming hiervan op begrotingsbasis en 2. de werkelijke omvang van aan te trekken langlopende geldleningen t.o.v. die omvang op begrotingsbasis. . Ad 1. Correctie wegens gemiddeld lagere werkelijke financieringsbehoefte Op basis van een nieuwe analyse van de werkelijke financieringsbehoefte t.o.v. de begrote over de afgelopen 4 jaren (zie overzicht hierachter) blijkt dat de werkelijke financieringsbehoefte gemiddeld € 8 miljoen lager is dan geraamd. Dit betekent dat de werkelijke omvang van aan te trekken langlopende geldlening gemiddeld ook € 8 miljoen lager is dan de theoretische raming in de begroting. Bij het nieuwe rentepercentage van 2,5 betekent dit een voordeel van € 200.000 per jaar. Ad 2. Correctie wegens in de praktijk aan te trekken “kort geld” in plaats van lang In de praktijk wordt -naast het bedrag van de kasgeldnorm- ook nog een ander deel van de vaste financieringsbehoefte niet opgelost langlopende geldleningen, maar met leningen die meer het karakter hebben van kort geld, dit om de rentekosten zoveel mogelijk te beperken. Dit gebeurt op de volgende wijze: a. In de begroting 2016 wordt € 5 miljoen gefinancierd met leningen voor periode 1 jaar en 1 dag (is nagenoeg kort, maar formeel lang geld). Hiervoor is in die begroting nog 1,5% rente gerekend, maar dit wordt in de nieuwe situatie 0,5%. Voordeel 1 % van € 5 miljoen, is € 50.000 per jaar b. Daarnaast wordt gedurende een gemiddeld een half jaar lange geldbehoefte van eveneens ongeveer € 5 miljoen met kort geld (0,5%) gefinancierd in plaats van met lang geld (2,5%). Dit betekent eveneens een voordeel van € 50.000 (2,5%-0,5%) x (€ 5 miljoen : 2). Het is reëel om bovenvermelde voordelen van in totaal € 300.000 te verwerken in de totale renteberekening, omdat met deze “correcties” de geraamde rentelasten dichter bij de werkelijke rentelasten zullen komen. In tegenstelling tot de gedragslijn t/m de begroting 2016 worden hiervoor geen afzonderlijke stelposten meer opgenomen maar vinden de correcties rechtstreeks plaats op de geraamde rentelasten in de begroting (m.i.v. 2017) en de totale renteberekening en-toerekening.
65
Kadernota 2017
Analyse financieringstekort 2012 t/m 2015 2012
Begroot
Totale boekwaarde staat C begroting 2012
Werkelijk
154.277.510
Verschil
144.646.412
-9.631.098
AF: Geldleningen
-50.175.293
-53.175.293
-3.000.000
Reserves en voorzieningen
-83.864.869
-88.059.421
-4.194.552
2013
-134.040.162
-141.234.714
-7.194.552
20.237.348
3.411.698
-16.825.650
Begroot
Totale boekwaarde staat C begroting 2013
Werkelijk
156.808.894
lager
Verschil
143.974.286
-12.834.608
AF: Geldleningen
-64.105.610
-58.605.610
5.500.000
Reserves en voorzieningen
-77.289.356
-78.660.179
-1.370.823
2014
-141.394.966
-137.265.789
4.129.177
15.413.928
6.708.497
-8.705.431
Begroot
Totale boekwaarde staat C begroting 2014
Werkelijk
148.068.982
lager
Verschil
144.567.381
-3.501.601
AF: Geldleningen
-62.660.793
-61.660.793
1.000.000
Reserves en voorzieningen
-73.032.588
-80.766.760
-7.734.172
2015
-135.693.381
-142.427.553
-6.734.172
12.375.601
2.139.828
-10.235.773
Begroot
Totale boekwaarde staat C begroting 2015
Werkelijk
143.489.432
lager
Verschil
140.108.144
-3.381.288
AF: Geldleningen
-62.853.524
-54.853.524
8.000.000
Reserves en voorzieningen
-65.469.580
-67.106.627
-1.637.047
Gemiddeld over periode 2012 t/m 2015
-128.323.104
-121.960.151
15.166.328
18.147.993
15.798.301
7.602.004
6.362.953 2.981.665 hoger
-8.196.297 Afgerond
€ 8 miljoen
lager
66
Kadernota 2017
Bijlage IV bij Renterapport Nieuw beknopt rentemodel Overbetuwe (berekening en toerekening) I. Berekening financieringstekort Saldi/boekwaarden per 1-1 Totale boekwaarde Staat C begroting 2016
147.985.685
Af: Beschikbare vaste financieringsmiddelen: - saldo gesloten vaste geldleningen
62.009.909
- saldo reserves en voorzieningen
60.478.015 122.487.924
Financieringstekort per 1 januari 2016
25.497.761
II. Rentekosten Boekwaarde 1-1
Rentelasten
Rente
Reserves
22.867.451
369.621
2,5%
Voorzieningen
37.610.564
940.264
2,5%
Subtotaal reserves en voorzieningen
60.478.015
1.309.885
Gesloten vaste geldleningen (lening-portefeuille)
62.009.909
2.042.622
3,294%
Aan te trekken leningen voor financieringstekort: - kort geld
7.700.000
38.500
0,5%
-lang geld
17.797.761
444.944
2,5%
AF: correctie lagere financieringsbehoefte en constructies kort geld i.p.v. lang geld
-8.000.000
-300.000
139.985.685
3.535.951
Totale rentekosten III Toerekening rentekosten aan de exploitatie
Rentelasten
Rente
A. Door te belasten aan derden: - grondexploitatie (in grondprijs actieve complexen)
371.443
2,50%
- riolering
673.030
2,50%
9.211
2,50%
- afval Subtotaal door te belasten aan derden B. Restant toe te rekenen aan taakvelden (en deel H 9)
1.053.684 2.482.267
2,50%*
Totaal toegerekende rente aan exploitatie 3.535.951 *nieuwe omslagpercentage 2016 iets hoger; kleine stelpost renteverschil op H9 “Renteresultaat”
67
Kadernota 2017
IV Toerekening rentebaten over reserves en voorzieningen Rentebaten
Rente
A. Ten gunste van de exploitatie - over de voorziening riolering (komt ten gunste van rioolheffing)
200.138
2,5%
- overige voorzieningen
740.126
2,5%
- over bestemmingsreserves
275.765
2,5%
Totaal ten gunste van exploitatie B. Toevoegen aan reserves (aangroei) Totaal rente reserves en voorzieningen
1.216.029 93.856
2,5%
1.309.885
68
Kadernota 2017
Bijlage IV
Prognose Algemene Reserve per 26 april 2016
Gehanteerde uitgangspunten: - Geen rentebijschrijving meer vanaf 1-1-2017 (zie onderdeel renteonderzoek in Kadernota 2017) - Al rekening gehouden met aanvullend PNL 2017-2020 - Actuele meerjarensaldi (incl. lasten aanvullend PNL 2017-2020) - Inclusief afkoopsom tunnel Westeraam eind 2017 Werkelijk saldo 31-12-2015 voor resultaatbestemming
1.736.083
Toevoeging via resultaatbestemming 2015
1.930.898
Werkelijk saldo 1-1-2016 na resultaatbestemming
3.666.981
Rentebijschrijving AR 2016 (4% over saldo AR 1-1-2016)
146.679
Rentebijschrijving BR 2016 (4% over saldo BR 1-1-2016)
344.098
Gecorrigeerd begrotingsoverschot 2016
838.000
Toevoeging resultaat Voorjaarsnota 2016
968.000
Onttrekkingen: - 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2015
-682.428
- 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2016
-150.716
- restanten van onttrekk. o.b.v. adm. en begr.wijz. van voor 2016 (50% naar 2017)
-329.716
- adm. en begrotingswijz. 2016 t/m raad april 2016
-14.842
Stortingen: - verwacht saldo grondcompl. De Breekenhof Driel -/- risico (738.504 -/- 0)
738.504
- terugstorting 2016 voorbereidingskosten sociaal domein
456.000
Verwacht saldo 1-1-2017
5.980.560
Rentebijschrijving AR 2017
0
Rentebijschrijving BR 2017
0
Verwacht begrotingsoverschot 2017
403.000
Onttrekkingen: - 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2016
-150.716
- 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2017
-286.100
- restanten van onttrekk. o.b.v. adm. en begr.wijz. van voor 2016 (50% naar 2017)
-329.716
Stortingen: - verwacht saldo grondcompl. Elst Zuid -/- risico (742.920 -/- 70.000) - afkoopsom Westeraam realisatieverplichting tunnel
672.920 3.973.791
- terugstorting 2017 voorbereidingskosten sociaal domein Verwacht saldo 1-1-2018
456.000 10.719.739
Rentebijschrijving AR 2018
0
Rentebijschrijving BR 2018
0
Verwacht begrotingsoverschot 2018
668.000
Onttrekkingen: - 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2017
-286.100
- 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2018
pm
Stortingen: - terugstorting 2018 voorbereidingskosten sociaal domein 69
236.000
Kadernota 2017
Verwacht saldo 1-1-2019
11.337.639
Rentebijschrijving AR 2019
0
Rentebijschrijving BR 2019
0
Verwacht begrotingsoverschot 2019
853.000
Onttrekkingen: - 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2018
pm
- 50% van PNL-bedrag jaarschijf 2019
pm
Stortingen: geen Verwacht saldo 1-1-2020
12.190.639
70
Kadernota 2017
Bijlage V
Samenvatting voortgang Uitvoeringsagenda 2014-2018 d.d. 19 april 2016
Algemeen In september 2014 hebben wij de Uitvoeringsagenda (UA) 2014-2018 opgesteld. In deze agenda geven wij aan hoe, wanneer en door wie de speerpunten uit het coalitieprogramma de komende jaren worden opgepakt. Op deze wijze geven wij informatie over de voortgang en de realisatie van de afgesproken doelen uit het coalitieprogramma. Ook de taakstellingen (ombuigingsopdrachten) uit de begroting 2015 en de belangrijkste opgaven op het gebied van dienstverlening, organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering zijn in de UA opgenomen. De monitoring van de UA is een hulpmiddel voor een effectieve en efficiënte sturing op de speerpunten door directie en management. Met deze monitoring informeren wij elkaar over de voortgang van de speerpunten. In de monitoring zijn bij de meeste speerpunten de geplande tussenresultaten benoemd en daarbij is aangegeven of uitvoering al of niet conform planning verloopt. Voor de gemeenteraad stellen we een samenvatting op van de meest recente kwartaalrapportage. Dit betreft nu een samenvatting van de rapportage over het 4e kwartaal 2015 en het 1e kwartaal 2016. Met voorliggende samenvatting informeren wij de raad op hoofdlijnen over de inhoudelijke en financiële stand van zaken van de speerpunten zoals opgenomen in de UA 2014-2018. Voortgang In onderstaande toelichting geven we een duiding aan de hand van vier thema’s: Financiën, Participatie, Omgeving en Bedrijfsvoering. Het college is overigens in het tweede kwartaal begonnen met een Uitvoeringsagenda 2016-2018, die het college zal presenteren tijdens de behandeling van de Kadernota. Financiën Bij de speerpunten die vallen onder het deel ‘ombuigingsopdrachten’ is met ingang van de jaarschijf 2015 in totaal een structurele besparing geraamd van afgerond € 1.240.000. Deze besparing is verwerkt in de begroting 2015 en in de jaarrekening 2015 is een besparing gerealiseerd van afgerond € 1.344.000. De grootste gerealiseerde besparingen – in totaal ± € 1.250.000 - hebben betrekking op: - andere werkwijze grote subsidies € 170.000 - onderhoud wegen en fietspaden € 342.000 - onderhoud openbaar groen € 199.000 - bijstelling personeelsbudget € 539.000 Participatie Een belangrijke ambitie van het collegeprogramma is het gesprek, de samenwerking en het oppakken van vraagstukken met een brede afvaardiging van de samenleving, zoals inwoners, dorpsraden, bedrijven, instellingen en verenigingen. Deze ambitie komt tot uiting in concrete speerpunten, die zijn vastgelegd in de Uitvoeringsagenda 2014-2018. In het eerste jaar zijn de gesprekken gestart en is de basis gelegd voor de uitvoering. Aan het eind van 2015 en in het begin van 2016 zijn bijvoorbeeld de volgende resultaten geboekt: • het college heeft aan het eind van 2015 een nieuw fonds opgezet om maatschappelijke activiteiten te stimuleren, zodat de Overbetuwse verenigingen een bijdrage kunnen krijgen als zij brede maatschappelijke activiteiten organiseren; in het eerste kwartaal van 2016 heeft het college de eerste ervaringen opgedaan met het werken met het fonds;
71
Kadernota 2017
• • • • • • •
tijdens de kernenestafette zijn (verschillende) initiatieven gestart in Driel, Heteren en Oosterhout; met het voortgezet onderwijs zijn voor ouders en verzorgers verschillende avonden georganiseerd over jongerenverslavingen; het bestuur van De Hoendrik in Herveld heeft de voorkeur uitgesproken voor renovatie van het dorpshuis en werkt een renovatieplan uit dat de basis wordt voor besluitvorming in het college; er is gemeente breed een uitleen voor scootmobielen geïntroduceerd en voorbeelden ophalen om langer thuis te wonen kan in de Keuze thuis woning in Andelst; de gemeenteraad heeft de visie op de bibliotheek vastgesteld als opmaat naar vernieuwing; tijdens de gemeentelijke kerstbijeenkomst hebben lokale ondernemers hun Overbetuwsche waar getoond, zodat de werkorganisatie hun kerstpakket met lokale producten kon vullen; en tot slot uiteraard het uitvoeren van het eerste jaar van het sociale domein na de decentralisaties op 1 januari 2015 met een duidelijke doorontwikkeling op basis van een transformatieagenda. Als instrument om de resultaten op beleid en bedrijfsvoering te monitoren gebruiken wij de monitor sociaal domein, die wij per kwartaal opstellen en delen met de gemeenteraad.
Omgeving Naast participatie staan in de Uitvoeringsagenda 2014-2018 speerpunten met betrekking tot de omgeving. Deze punten variëren van duidelijke opdrachten tot visievorming op een aantal onderwerpen. In het vierde kwartaal van 2015 en het eerste kwartaal van 2016 hebben we onder meer de volgende resultaten geboekt: • het college heeft een besluit genomen over het opheffen van spoorkruisingen Elst Noord (Rijksweg en Weteringswal) en de raad en betrokken inwoners daarover geïnformeerd; • met raadsleden en vertegenwoordigers uit de samenleving sprak het college op een aantal momenten over de kaders en uitgangspunten voor een nieuwe woonvisie 2016-2020; • een ontwikkelstrategie voor de Gelderse corridor (o.a. Knoop 38) waarbij onder regie van de provincie voorstellen worden uitgewerkt voor gebiedsgerichte ontwikkelingen langs de A15; • het laten zien van het landschappelijk karakter van Overbetuwe door met de dorpsraden het gesprek aan te gaan over wandelroutes in hun buurt; in het vierde kwartaal zijn duidelijke afspraken gemaakt met de dorpsraad Herveld Andelst; • met de (voetbal)vereniging Spero is intensief gesproken over het vernieuwen van hun kleedaccommodatie zodat op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid een deel van de accommodatie wordt vernieuwd; • op 1 december heeft de gemeenteraad de ambitie van ons duurzaamheidsbeleid vastgesteld. Op basis hiervan gaan wij aan de slag met het opstellen van het uitvoeringsplan met ruime aandacht voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed, de intensivering van de contacten met de Betuwse Energie Coöperatie en de samenwerking met een brede werkgroep uit de gemeenteraad; • tijdens ‘de nacht van het woonvraagstuk’ zijn samen met de partners in het veld de woonopgaven voor de komende jaren verkend. Bedrijfsvoering Voor het verder professionaliseren van de bedrijfsvoering werken we aan diverse speerpunten. Hieronder noemen we een aantal belangrijke onderwerpen en de vorderingen die we daarbij hebben geboekt. • Het project @@p. Dit staat voor anders werken, altijd digitaal en plaats onafhankelijk. Om aan te kunnen haken bij de moderne manier van werken is eind juni jl. een nieuwe telefonietoepassing verzorgd (vervanging telefooncentrale en aanschaf smartphones). 72
Kadernota 2017
•
•
•
73
Een volgende stap is de uitgifte van tablets en laptops. Diverse medewerkers hebben inmiddels de beschikking over een tablet om o.a. digitaal te vergaderen. De voorbereidingen voor grootschalige uitrol van laptops (ter vervanging van de huidige computers) lopen volop. In het 2e halfjaar van 2015 en aanvullend in begin 2016 is voor alle medewerkers een opleidingstraject uitgevoerd (MS Office) ter verbetering van hun digitale vaardigheden. In het kader van zoveel mogelijk digitaal werken zijn diverse stappen gezet. Sinds eind 2015 loopt het B&W-proces volledig digitaal via iBabs. Daarnaast werken we aan het digitaliseren van de inkomende en uitgaande postverwerking. Voor medio 2016 verwachten we dit project af te kunnen ronden voor de inkomende post en de uitgaande post volgt in de 2e helft 2016. Doorontwikkeling dienstverlening: eind 2015 is een enquête gehouden onder de bezoekers van de gemeentewinkel. De resultaten worden gebruikt bij het opstellen van een nieuw dienstverleningsconcept. In het tweede kwartaal van 2016 wordt een nieuw concept en kwaliteitshandvest opgesteld. Verbetering informatievoorziening. Dit onderwerp is verdeeld in 4 thema’s: - het verkrijgen van meer inzicht; - zorgen voor een betere taak- en rolverdeling; - gebruikersvriendelijkheid van onze processen en systemen; - degelijk digitaal werken. In dit kader hebben we diverse basisregistraties (BRP, BAG en WOZ) op elkaar afgestemd. De implementatie BRK-belastingen is begin november succesvol afgerond. Aan de basisregistratie BGT is hard gewerkt en is voor de geplande datum van 1 januari 2016 afgerond. De implementatie BRK-belastingen is begin november 2015 succesvol afgerond. In september 2015 is de procesmanager gestart die inmiddels een aantal processen heeft opgepakt. Ook is er een plan gemaakt om ‘lean’ (streven naar voortdurende verbetering van processen) te introduceren in de organisatie en om daar een aantal mensen voor op te leiden. In Q4-2015 hebben de beschrijving van de informatie-architectuur kunnen afronden. Tijdens verschillende projecten wordt deze gebruikt om de gevraagde wijzigingen goed te kunnen plaatsen. In 2016 implementeren we een proces om de wijzigingen goed bij te houden. Een ander item betreft de invoering in de organisatie van informatiebeveiliging. Eind september hebben we het geactualiseerde informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. Op dit moment werken we aan een plan van aanpak om dit op operationeel niveau uit te kunnen voeren. In het laatste kwartaal van 2015 en 1e kwartaal 2016 hebben we intern door diverse acties (bijeenkomsten, intranet, voorlichting aan medewerkers KCC) aandacht gegeven aan het belang van informatiebeveiliging. Verbetering van de planning & control cyclus. We willen de informatieprocessen rond deze cyclus moderniseren en beter in de grip krijgen en meer laten aansluiten bij de sturingsbehoeften van raad en college. Hiervoor is een projectorganisatie ingesteld en in een gezamenlijke workshop in oktober 2015 zijn de concrete uitdagingen benoemd waarmee de werkgroepen aan de slag zijn gegaan. Begin februari 2016 is de gunningsprocedure voor aanschaf van specifieke software (Pepperflow) afgerond en eind maart is het implementatieplan hiervan vastgesteld. Met deze software kan o.a. de nieuwe gemeentebegroting 2017 worden opgesteld die begin oktober 2016 gereed zal zijn. Daarnaast werken we aan een voorstel tot vereenvoudiging van het rekeningschema van onze financiële administratie, vermindering van het aantal budgethouders en voldoende functiescheiding bij het inkoopproces. In de werkgroep kaderstelling en controle worden een drietal hoofdonderwerpen uitgewerkt, te weten de bestuurlijke beleids- en rapportagecyclus, de opzet van de programma’s in de begroting en de vorming van een ‘beleidsbibliotheek’.
Kadernota 2017
We richten ons op invoering van een vernieuwde P&C cyclus per 1-1-2017. In de eerste helft van 2016 zullen de eerste contouren van een verbeterde planning&control cyclus 2017 zichtbaar worden (dit varieert van een vereenvoudigd rekeningschema tot nieuwe opzet voor periodieke tussentijdse rapportage).
74
Dorpsstraat 67 6661 EH Elst Postbus 11 6660 AA Elst telefoon (0481) 362 300 fax (0481) 372 482
[email protected] www.overbetuwe.nl