JUNI 2008
AARDEWERK
Bestuur AWN Flevoland - afdeling 21 Voorzitter: Jan Boes, Normandieplein 6, 8303 HA Emmeloord, tel.: 0527-699113, e-mail:
[email protected] Penningmeester: Jan Werschkull, Botter 34-28, 8243 KR Lelystad, tel.: 0320-256360, e-mail:
[email protected] Secretaris: vacant Veldcoördinator: Tineke Heise-Roovers, Ringdijk 288, 8244 BR Lelystad, tel.: 0320-262720, e-mail:
[email protected] Bestuursleden algemeen: Astrid Doppert, Gondel 11-43, 8243 BV Lelystad, tel.: 0320-227803, e-mail:
[email protected] Jaap Eelman, Schoener 42-01, 8243 VW Lelystad, tel.: 0320-251969, e-mail:
[email protected] André Kerkhoven, Harderwijkstraat 178, 8244 DL Lelystad, e-mail:
[email protected]
Ondersteunende leden ( geen bestuurslid): Ambtelijk Secretaris: Maartje de Boer, Luttekepoortstraat 31, 3841 AW Harderwijk, tel.: 0341-470013, e-mail:
[email protected] Dick Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE), Archeologisch Depot, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected] Bank: Postbank, rekeningnummer 4481928 t.n.v. AWN Afd. Flevoland, Zeewolde E-mailadres AWN Flevoland – afdeling 21:
[email protected] Website: www.awnflevoland.nl Aardewerk Aardewerk is het verenigingsorgaan van AWN Flevoland - afdeling 21. Mits de bron wordt vermeld, is overname van artikelen toegestaan. Een exemplaar van het betreffende medium gelieve dan aan de redactie te worden gestuurd. Ruilabonnementen kunnen schriftelijk worden aangevraagd bij de redactie. Kopij, reacties e.d. te zenden aan Henk van den Berg of Saskia Thijsse; bij voorkeur aanleveren via e-mail of per diskette in Times New Roman 11. Sluitingsdatum kopij is 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. Aardewerk wordt integraal gepubliceerd op de website www.awnflevoland.nl
Redactie Henk van den Berg, Koraal 32, 3893 EJ Zeewolde, tel.: 036-5222492, e-mail:
[email protected] Ben van Rosmalen, Bischopstraat 30, 8325 BC Vollenhove, e-mail:
[email protected] Saskia Thijsse, Karveel 44-20, 8231 DW Lelystad, tel.: 0320-240120 Dick Velthuizen, archeologisch medewerker NLE, Archeologisch Depot, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected].
___________________________________________________________________________ Regiocoördinator Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) Hans Bruggeman, Roer 16, 8032 GG Zwolle, tel.: 038-4546192, e-mail:
[email protected]
_____________________________________________________________________ Foto omslag: Zeefactie Wythmen, 24 mei 2008 (foto Jan Boes)
© Copyright AWN Flevoland
AARDEWERK juni 2008
ISSN: 1570-582X
Inhoudsopgave Van de redactie -------------------------------------------------------------------------------------------1 Zeefactie RAAP in Wythmen op 24 mei 2008------------------------------------------------------2 Jan Boes Column – Oer---------------------------------------------------------------------------------------------4 Ben H. Van Rosmalen Vervaardiging Neolithische vrouwenkleding van de Swifterbant cultuur ten behoeve van het (toenmalig) Nieuwland Poldermuseum----------------------------------------5 Saskia M.S.C. Thijsse Planning doedagen en veldactiviteiten 2008-------------------------------------------------------16 Maartje de Boer Tentoonstellingen / lezingen / workshops / symposia / wetenswaardigheden--------------16 Saskia M.S.C. Thijsse
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK juni 2008
Van de redactie Tussen voorjaar en zomer in. Vol goede moed vooruit richting vakantie. Het bestuur telt enkele nieuwe leden. Dat alles is een prachtig plaatje en doet veel goeds verwachten. Geldt dat vele goede ook voor de archeologie? Het is maar hoe je het bekijkt. De commerciëel gerichte bedrijven gaan handenwrijvend door het opgravingsleven. De ene kursus na de andere wordt de leergierige archeoloog (in spe) aangeboden tegen ‘zeker niet al te lage’ prijzen. Want ment dient ‘gekwalificeerd’ te zijn. Ervaring en kennis doen niet ter zake als men niet in het bezit is van een ‘papieren’ onderbouw. Opleidingseisen zoals neergelegd in de KNA zijn niet altijd gunstig voor reeds in de archeologie werkzame personen. Er is al een kort geding hierover gevoerd tussen SOB en SIKB. Met als uitspraak van de rechter dat er een belangenafweging moest worden uitgevoerd. De belangenafweging heeft betrekking op de vraag of er een redelijk evenwicht aanwezig is tussen het belang van de opleidingseisen en de daardoor in gedrang komende economische belangen van de in de archeologie werkzame personen. De afweging heeft geleid tot het besluit dat per 1 januari 2009 een regeling wordt ingesteld voor het kwalificeren van personen zonder de juiste vooropleiding. Deze EVC-regeling is een middel om praktijkervaring te honoreren en op basis daarvan gekwalificeerde personen voor de archeologie te behouden. De details van de regeling worden de komende maanden uitgewerkt. Sinds het Verdrag van Valletta (Malta) van kracht is, hebben archeologische bedrijven de verantwoordelijkheid om hun kennis te delen. Cultuurhistorie is van en voor iedereen. Bovendien ontstaat door kennisdeling meer draagvlak in de samenleving voor archeologie. Uiteraard draagt Flevoland hier ook toe bij. De Hazelnootlezing ‘Almere: stad met cultureel erfgoed van allure’ van Hans Peeters over de archeologische geschiedenis van Almere is te vinden op en gratis te downloaden van www.wsf-flevoland.nl. Peeters schetst aan de hand van de vele archeologische vondsten en het veranderend landschap een verrassend beeld van het oude Almere en omgeving. Onze Belgische buren nemen kennisdeling ook ter harte. Van congressen komen (samenvattingen van) lezingen op het internet. Zoals bijvoorbeeld het Vlaamsche Congres van 31 mei j.l. met de titel ‘Veen als waardevol historisch archief’. Dit beslaat diverse aspecten van Nederlandse en Belgische venen. Op de website www.erfgoedlommel.be onder de rubriek Congres Veen komt een samenvatting van de lezingen. Dit nummer heeft een hoog ‘Oer’gehalte met een impressie van de opening van deze tentoonstelling in het NieuwLand Erfgoedcentrum (NLE), en een artikel over Neolithische kleding. De beschreven kleding en sieraden zijn gedeeltelijk terug te vinden in de tentoonstelling. Gezien het bovenstaande kunnen we tevreden vooruitkijken. Op naar de vakantie. En als iemand wat leuks ziet/beleeft/doet op het gebied van archeologie, cultuur, historie en dergelijke, mag deze het altijd sturen naar de redactie van Aardewerk. Die zorgt dan voor ‘kennisdeling’ onder zowel onze leden als onder het geïnteresseerde publiek. Iedereen een fijne vakantie toegewenst. Veel leesplezier. De redactie.
AARDEWERK juni 2008 blz 1
Zeefactie RAAP in Wythmen op 24 mei 2008. Jan Boes Begin dit jaar, ik meen tijdens de jaarlijkse Steentijddag, heb ik Fré Spijk gesproken. We kennen elkaar al uit de tijd dat ik nog bestuurslid van de Archeologische Werkgroep Brederwiede was. Fré was met een groepje mensen rond Staphorst actief en met die groep sloot hij zich bij ons aan, evenals groepen uit Meppel en Steenwijk. We hebben ons aangesloten bij de AWN en Fré en ik hebben samen in het bestuur van afdeling 20 gezeten. Dit even als een stukje achtergrond informatie. In het gesprek met Fré vertelde ik dat ik grootse plannen heb om een voorraad fossiel materiaal op te slaan. Hierbij dacht ik onder andere aan opslag in big bags. Fré vertelde me daarop dat hij die wel kon leveren. De Werkgroep archeologie regio Staphorst (SWARS), onderdeel van AWN afdeling 20, is namelijk bezig met een project om beerputmateriaal uit een herberg te Harderwijk voor het bedrijf RAAP te zeven en de vondsten te sorteren. Het materiaal staat opgeslagen in 50 big bags van ongeveer een kuub inhoud. Dus er kwamen voldoende big bags beschikbaar, niet allemaal heel, maar toch ruim voldoende. Geregeld dus, zou je zeggen! Onlangs kreeg ik een antwoord van Fré op een mailtje met de mededeling dat de big bags die al voor me klaar lagen waren opgehaald en vernietigd door een saneringsbedrijf. Eerder heb ik Fré al een stel lege kratten mee gegeven die hij goed kon gebruiken. Ook nu gaf hij aan dat Kasper, de archeoloog die de zeefactie begeleidt, de kratten ook goed kon gebruiken. Ondertussen waren er weer een paar big bags vrij gekomen. Op zondag 25 mei zou ik met een kar met pallets naar mijn zus gaan en dan kon ik meteen mooi de beschikbare big bags meenemen. Daarom maar meteen de afspraak gemaakt om op zaterdag 24 mei de big bags op te halen en dan zou ik meteen een stel lege kratten meenemen voor Kasper. Zo gezegd, zo gedaan.
Foto: Jan Boes Zaterdag ochtend even na negen uur gearriveerd op het terrein van het loonbedrijf in Wythmen waar de zeefactie plaats vond. Even rondgekeken en daar zag ik een wagen van RAAP staan. De betreffende persoon erbij aangesproken en dat blijkt Kasper te zijn. Fré blijkt in de yogaruimte (kantine) in de werkplaats te zitten. Met de andere twee vrijwilligers die meedoen kennis gemaakt en na een bakje koffie aan de slag gegaan.
AARDEWERK juni 2008 blz 2
Er stonden, heel optimistisch, drie big bags klaar om te kunnen zeven. Een van de twee zeven werd in stelling gebracht en we konden beginnen. Door de droogte van de afgelopen tijd was ook het materiaal in de big bags behoorlijk droog. Het bestond grotendeels uit grote kluiten en daarom werd er ook maar voorgeweekt, zowel in de big bag als in een stel kratten die onder de uitstroomopeningen van de zeef stonden. De diameter van de gaten in de zeef waren redelijk groot zodat zelfs kersenpitten er doorheen gingen. Er stond niet teveel kracht op het water uit de brandslang zodat we nog redelijk droog bleven. Er zat vrij veel aardewerk en botmateriaal in dat meteen in een emmer werd opgeslagen. De vele kersenpitten, evenals de resten van heel veel insecten verdwenen met het spoelwater. Nadat er nog versterking van twee personen bij was gekomen werd er een mooi glas met decoraties gevonden. De voet ervan zat er helaas niet aan. Kasper had het er over dat het materiaal waarschijnlijk als eind 17e eeuw gedateerd kan worden.
Foto: Jan Boes Zelf stond ik voornamelijk materiaal uit de big bag te scheppen. Daarbij kwam ik vrij veel leer van schoenen tegen dat meteen in een andere emmer met water werd gedaan. Ook kwam ik een paar duigen van een emmertje of iets dergelijks tegen. Een schedeltje van een kat met zelfs nog een onderkaak er aan vast, was wel heel apart. Omdat ik de pallets nog op moest halen ben ik eerder vertrokken. Het was in ieder geval een heel leuke ervaring. Als die mensen van vroeger eens wisten wat wij nu aan het doen zijn hadden ze ons vast voor gek verklaard.
Foto: Jan Boes
AARDEWERK juni 2008 blz 3
Ik hoorde dat er nog 14 big bags te gaan zijn. Er wordt ongeveer 1 big bag per dag verwerkt.Een mailtje heb ik rondgestuurd zodat ook leden van onze afdeling de kans hebben om aan deze zeefactie mee te kunnen doen. Zelf denk ik nog verschillende keren acte de présence te geven.
Column – Oer Ben H. Van Rosmalen Vlak voor de officiële opening van de tentoonstelling ‘Oer’ op 26 april drentelden we wat doelloos door de hal van het NLE. We hadden al een praatje gemaakt met deze en gene maar de sjeu was er een beetje af. We vroegen ons af of onze collega X ook zou komen, want we waarderen haar gezelschap. Toen zagen we haar staan, voorover gebogen. We keken haar op de rug en zagen dat fraaie kapsel. Daar was X! Kon niet missen. Rustig wandelden we naar haar toe. Ikzelf boog me wat voorover richting X’s oor en maakte het geluid dat hoort bij open en dicht klappende kaken. Geintje, weet u wel. Ze draaide zich geschrokken om. Het was X niet. Maar een wildvreemde vrouw. Het gekke is dat je op zo’n moment van alles wil gaan uitleggen. Ze vatte het sportief op, maar ik weet het niet. Geen echt lekker begin van de opening. Maar in mijn hart ben ik nog een kwajongen, het deerde me eigenlijk niet. Behalve de directeur van het NLE voerde ook een emeritus hoogleraar het woord. Hij refereerde in zijn toespraak aan de begintijd van de Flevopolder, waarin hij rondreed in een oud model Lelijke Eend. Via dezelfde polders trachtte hij een rit over de Afsluitdijk te vermijden. U moet weten dat het altijd waait op die dijk en dat een Eend van die tijd met tegenwind niet harder dan zeventig á tachtig kilometer per uur reed. Op de Flevolandse polderwegen groeide zijn interesse voor de omgeving, al had die in die tijd nog weinig om het lijf: riet, riet en nog eens riet. Maar: toch een beetje oertijdgevoel. Het volgende programmaonderdeel luidde ‘aan de rand van het graf’. Een jonge vrouw, een actrice, vertelde op een ADHD-achtige wijze dat ze zó in de war was, had die nacht gedroomd van de oertijd en wist niet of ze in het nu, of in het verleden verkeerde. Ze kwam er op den duur wel uit, dit moest wel 2008 zijn, maar er waren ook veel dingen die haar deden denken aan toen, toen ze oog in oog had gestaan met een soort oer-Dennis van der Geest (die met die brede borst), die op de een of ander manier ook nu nog lijfelijk aanwezig was. Natuurlijk dankte ik haar voor dat compliment. Uit ons beider ogen welden tranen. Zou ik nu iets over tentoonstelling zelf moeten zeggen. Ik doe dat maar eens niet omdat ik vind dat u die zelf maar moet bezoeken. Een beetje AWN’er kent tenslotte zijn of haar verantwoordelijkheid en u krijgt ook nog korting. De moeite waard, die tentoonstelling. Bij wijze van afsluiting vertel ik u iets over een toevallige ontmoeting op de tentoonstellingsetage. Ik zag haar eerder. Een jonge, smaakvol geklede vrouw met een open gezicht dat belangstelling uitstraalde. Ze vroeg mij van alles over de tentoonstellingsstukken, ja ik kan dat ook niet helpen, ik zie het maar als een gave, en aan het eind van de tentoonstelling gekomen bedankte ze me hartelijk. Ze gaf me een handdruk die voelde als een kus. Die keer maakte ik géén bijtgeluiden.
AARDEWERK juni 2008 blz 4
Vervaardiging Neolithische vrouwenkleding van de Swifterbant cultuur ten behoeve van het Nieuw Land Poldermuseum Saskia M.S.C. Thijsse Toen ik in november 1993 verzocht werd om neolithische ‘Swifterbant’ kleding te vervaardigen ten behoeve van het toenmalige Nieuw Land Poldermuseum, het huidige NLE, werd dat door mij gezien als een uitdaging. Namelijk, om zo nauwkeurig mogelijk prehistorische kleding te maken gebaseerd op wetenschappelijk textiel-archeologische informatie en, voor wat betreft materiaal en werktuigen, gebaseerd op vondsten. Tijdens de Swifterbant opgravingen is geen kleding gevonden. Het uiteindelijke resultaat kan daarom alleen beschouwd worden als een onderzoek naar een mogelijke vervaardigingmethode.
Swifterbant opgravingen Het Nieuw Land Poldermuseum zou een tentoonstelling maken van een zomerkamp met onder andere een hut, boomstamkano en mensen die bezig waren met hun dagelijkse werkzaamheden. Men wilde daarbij mensen in ‘kleding’ van bont, waarbij het bont aan elkaar was gezet met leren repen. Botten van diverse diersoorten zijn namelijk gevonden tijdens de Swifterbant opgravingen. Het exposeren van materialen die gedeeltelijk aan elkaar genaaid zijn en derhalve niet als kledingstuk zijn te herkennen, vond het Nieuw Land Poldermuseum niet aantrekkelijk. De eerste vereiste was dat ik zowel het museum als degene die de tentoonstelling archeologisch zou begeleiden ervan diende te overtuigen dat er een discrepantie is tussen een zomerkamp met personen die geheel in bont (dus in winterkleding) gekleed gaan. De neolithische mensen van de Swifterbant cultuur hebben naar alle waarschijnlijkheid tijdens de zomer kleding van plantaardige weefsels in combinatie met leer gedragen. Overal in Europa zijn vanuit het Neoliticum weefsels gevonden, welke ook als kleding gediend hebben. Deze weefsels zijn gemaakt van . vlas (2 draads getwijnd) - Zwitserland 4000-3500 v.C. . vezels van wilgbast, grassen, populier - Denemarken 4200 v.C. . vezels van netels - Denemarken/Frankrijk . vezels van hennep, linde, wilg, riet – Zwitserland/Duitsland 3913 v.C. . vezels van grassen - Spanje . vezels van mossoorten - Engeland, overgang Neoliticum/Bronstijd . vezels van hop – Denemarken 5000v.C. Tevens zijn sandalen, mutsen en capes gevonden, gemaakt van plantaardig materiaal, onder andere in Duitsland en Zwitserland, allen gedateerd rondom 3913 v.C.
AARDEWERK juni 2008 blz 5
Van kledingstukken (gevonden op het Ötzi gletsjerlijk van 3200 v.C.) zijn de onderdelen van de leren kledingstukken aan elkaar genaaid met plantaardige draden en pezen. Aan het einde van diverse gesprekken werd de volgende concensus bereikt : -Het kamp wordt gesitueerd aan het einde van het bewoningsseizoen, namelijk in de herfst. -Uiteindelijk wordt gekozen voor kleding van een 13-jarig meisje. -Het grootste deel van de kleding wordt van leer gemaakt (herten-/ kalfs- /runderleer). -Om de kleding aan elkaar te naaien zal gebruik worden gemaakt van plantaardige draden, pezen of dunne leren reepjes -Het meisje wordt ‘geknield’ geëxposeerd. Hiermee is discussie omtrent lengte van de vrouwelijke kleding uitgesloten. -Datering van de Swifterbant cultuur te stellen op 4000 v.C. overeenkomstig de bewoningssporen / graven (mondelinge informatie P. de Roever). -De kleding wordt geheel volgens prehistorische methodes met prehistorische werktuigen gemaakt. Dat houdt dus in met behulp van op prehistorische wijze vervaardigde houtskool, vuurstenen mesjes en boortjes, naalden van hertengewei en bot, priemen van bot e.d. Het meisje zal als volgt worden ‘aangekleed’ : bovenlijf : lijfje van otter/beverbont* onderlijf : rok van herteleer voeten : schoenen van runderleer** sierraden : amulet van doorboorde steen aan leren riempje*** halssierraad van doorboorde tanden aan riempje**** * = gebaseerd op de Deense neolithische Mφgelmose vondst (vacht) ** = overeenkomstig de Nederlandse ‘Buinerveen’ vondst *** = overeenkomstig de Swifterbant vondst **** = overeenkomstig diverse neolithische vondsten (waaronder Swifterbant). Toen het bovenstaande was overeengekomen, volgde een periode waarin literatuuronderzoek plaats vond, diverse musea werden bezocht en met binnen- en buitenlandse (textiel) archeologen werd gesproken Vervolgens begon de jacht op het materiaal. Want waar in Nederland vind men otter- of beverbont?. Dit zijn namelijk beschermde diersoorten. Na veel zoeken, telefoneren en uitleg geven aan diverse instanties werd kontakt gemaakt met een (ex) bont handelaar die nog wat ottervelletjes in zijn bezit had. De te gebruiken huiden voor de rok dienden aan strenge kleureisen te voldoen. Midden/donkerbruin voor wat betreft edelhert en hert. Egaal bruin voor wat betreft kalveren (als alternatief). Om in 2 maanden eigenaren te vinden van de bestaande vijf koeienrassen die voldoen aan de prehistorische eisen voor wat betreft dikte van het leer, kleur van de vacht, dikte van de haren én om de eigenaar ervan te overtuigen de kalveren te slachten, was niet mogelijk. Hetzelfde gold voor het edelhert. Uiteindelijk is daarom de keuze voor de rok gevallen op de huid van een wild zwijn. Dat kon omdat bij de Swifterbant opgraving een groot aantal botten van deze diersoort zijn gevonden (zie tabel 1). Het leer voor de schoenen gaf geen probleem; runderleder in de vereiste dikte is makkelijk te verkrijgen. Onderstaand volgt per onderdeel een kort verslag. Kort, in vergelijking met mijn uiteindelijke aantekeningen, gemaakt tijdens het vervaardigen van de diverse kledingstukken, die zestien pagina’s beslaan.
AARDEWERK juni 2008 blz 6
Lijfje Gebaseerd op een Deense neolithische vondst : het vrouwenlijfje van Mφgelmose. (conform M. Hald 1980 blz 355/356 - zie figuur 1).
Figuur 1
Figuur 2
Het lijfje bestaat uit acht delen. Het aftekenen van deze delen is gedaan met houtskool. Het snijden van de delen gebeurde met vuurstenen mesjes. De twee pasjes zouden volgens de tekening van M. Hald vastgezet moeten worden op de mouwen, maar ik merkte al gauw dat dit op deze manier in de praktijk niet werkte. Uiteindelijk - na drie proefmodellen te hebben gemaakt - bleek dat deze twee pasjes op een ten opzichte van de tekening - gedraaide manier aan de mouwen en het zijpand verwerkt moeten worden waarbij de langste (binnen)zijde van de driehoek aan de ondernaad van de mouw wordt vastgenaaid. Deze oplossing geeft een goede bewegingsvrijheid voor de schouders en de oksels, hetgeen op een buurmeisje (figuur 2) werd uitgeprobeerd. Als naaigaren is gesplitst zeehondenpees gebruikt, vers en afkomstig van de Groenlandse Inuit (eskimo's). Tijdens het naaien moet de pees regelmatig in de mond worden verwarmd en natgemaakt met speeksel. Daardoor blijft de pees soepel. Doen we dit niet, dan wordt hij hard en kan hij afbreken bij het buigen. Als naaisteek is de rijgsteek gebruikt, eerst van rechts naar links en dan van links naar rechts. Voordeel hiervan is dat mocht één pees breken, de tweede pees het kledingstuk bij elkaar houdt. Het lijfje is in zijn geheel gemaakt van otterbont. Aan de voorzijde en om de halsrand heb ik als versiering lichtere stukjes vel gebruikt, welke afkomstig zijn van de otterbuik (figuur 3). In verband met de stevigheid van de vacht, lukte het niet om met de naalden van hertengewei in één beweging gaatjes te prikken en de pees door te voeren. Er moest teveel kracht op de naald gezet worden, waardoor deze ging buigen en breken. Het bleek dat een korte naald een beter resultaat gaf dan een lange naald (wat logisch is, maar je moet het toch in de praktijk testen). Korte naalden van bot zijn voor leerbewerking beter geschikt. Deze zijn steviger dan naalden van hertengewei. Uiteindelijk worden de gaten geprikt met een priempje om vervolgens de naald door het gaatje te halen. Het priempje (figuur 4) heb ik gemaakt uit een ronde houten tak, onder de kop enigszins ingesnoerd om makkelijker in de hand/vingers te houden. In de kop is de scherpe punt van een gebroken naald van hertengewei vastgezet. Die kan steeds makkelijk bijgeslepen worden. Gebroken naalden worden niet weggegooid, ze kunnen altijd hergebruikt worden! Noot : De uitgangsvorm van het Mφgelmose vrouwenlijfje is in ca. 1500 n.C. nog gebruikt door de Inuits van West Groenland voor de vrouwen over-jas.
AARDEWERK juni 2008 blz 7
Figuur 3
Figuur 4
Pezen Het verkrijgen van de pezen is een verhaal op zich. Omdat in de Swifterbant opgraving een botje van zeehond was gevonden, leek het mij passend om met pezen van zeehonden te werken. Het lukte om (vers gevangen) pezen van de Groenlandse Inuit te krijgen. De per post opgestuurde pezen hadden de volgende lengtes : 1 van 32 cm, 1 van 36 cm, 2 van 56 cm, 1 van 58 cm, 1 van 59,5 cm, 1 van 60 cm, 2 van 61 cm, 1 van 81 cm, 1 van 82 cm en 1 van 85 cm
Figuur 5
Figuur 6
Ze zijn oorspronkelijk geel-bruin van kleur en hard (figuur 5) . Om ze te kunnen splitsen, c.q. zacht te maken, moet er gekauwd worden. En ik kan u verzekeren dat ze behóórlijk naar vis smaken. Na 15 minuten kauwen wordt een pees wittig van kleur, zacht en begint al de neiging te vertonen om te splitsen. Met de vingers kan een pees dan verder gesplitst worden door zachtjes aan de eindjes te trekken. Indien men niet wil of durft te kauwen kan een pees ook met behulp van lauw water zachtgemaakt worden. Na tien minuten in lauwwarm water is een pees zachter, soepeler en ook gladder dan wanneer met mond en tanden wordt gekauwd. Met behulp van een naald van hertengewei kan dan óf bovenaan (op het dikste punt van de pees) óf middenin, een gaatje geprikt worden om daarna met behulp van de naald verder te gaan met splitsen. De dikte van de gesplitste peesdraad wordt bepaald door de te verrichten werkzaamheden. Gevaar is dat - door spontane splitsing - men enthousiast door gaat en eindigt met ragfijne draden die te dun en derhalve breekbaar zijn (figuur 6). Uit bovenstaande twaalf pezen is in totaal 2247 cm. ‘draad’ gesplitst van 0,3 tot 0,7 mm. dikte.
AARDEWERK juni 2008 blz 8
Schoenen We mogen de voetmaten van de hedendaagse mens niet van toepassing verklaren op onze neolithische voorouders. Er moest dus onderzocht worden wat de gemiddelde voetlengte en breedte van de Swifterbant mensen c.q. van andere Noord Europese neolithische bewoners is geweest. In het Museum Schokland zijn afdrukken van voetstappen, gevonden in de IJsselmeerpolders, van circa 2400 v.C. De grootste afdruk gaf een lengte van 24 cm te zien, een middenmaatje had een lengte van 19 cm (figuur 7).
Figuur 7
Figuur 8
Een Nederlandse vondst, de schoen van Buinerveen, heeft een zoollengte van ca. 23 cm. Uit de vakliteratuur kwam nog meer informatie over voetmaten van neolithische Europeanen en het bleek dat die grotendeels overeenkomen met de bovengenoemde afmetingen. De Nederlandse vondst van Buinerveen heeft als model gefungeerd (figuur 8). Deze schoen werd zo'n drie meter onder de grond gevonden in de gemeente Borger in Drente. De eigenaar van deze schoen had voeten van circa 23 cm lengte. De schoen is waarschijnlijk vervaardigd van runderleer, met rondom rijggaten van een 2 cm welke gemiddeld 3 mm onder de bovenrand waren aangebracht. De schoen werd in model getrokken door een leren veter door de gaten te rijgen en aan te trekken. In de vondst is rechts nog een uiteinde van de veter om de rand van een rijggat geknoopt. Dwars over de voorvoet lopende strepen kunnen veroorzaakt zijn door bevestiging van de schoen om de voet middels leren riempjes. (Groenman van Waateringe 1970). Met behulp van de diverse tekeningen welke van deze originele schoen gemaakt zijn, heb ik de oorspronkelijke vorm berekend. Dat wil zeggen dat van elke centimeter exact de breedte c.q. hoogte werd vastgesteld. Daarbij werd duidelijk dat de tekening, zoals afgebeeld in de opgravingverslagen, een vereenvoudigde versie was. Deze geeft een ronde vorm aan. In werkelijkheid is de schoen in het midden van een ‘indeuking’ voorzien. (figuur 9). Nadat de replica was vervaardigd en aan de voet gepast, was meteen duidelijk dat deze indeuking inderdaad de beste pasvorm gaf.
AARDEWERK juni 2008 blz 9
Figuur 9
Figuur 10
De replica ten behoeve van het Nieuw Land Poldermuseum is gemaakt van 3 mm dik rundleer. Met houtskool is eerst de vorm getekend. Vervolgens zijn de schoenen en reepjes met vuursteenmesjes uitgesneden (figuur 10). Met het vuursteen mesje no. 15 (figuur 11) wordt zo'n vijf keer in het leer een snede gekerfd die bij de 6e keer door’ is. Op deze manier duurt het uitsnijden van de omtrek 17 minuten per schoen. Met hetzelfde mesje zijn ook de tweede schoen en de vier leren repen uitgesneden. Daarna was het mesje bot geworden.
Figuur 11
Figuur 12
Voor het maken van de gleufjes nam ik vuursteenmesje no. 23 (figuur 12) . Hiervoor moet tien keer een snede gekerfd worden voordat de gleuf ‘door’ is. Voor twaalf gleufjes heeft men zeventien minuten nodig. Na in één schoen gleufjes gemaakt te hebben is het vuursteenmesje behoorlijk bot geworden. Voor de tweede schoen is een nieuw mesje (no. 7) gepakt. Zodra er een gleufje is, wordt met behulp van mesje no. 23 het gleufje breder gemaakt. Per schoen zijn twee repen leer nodig (één om de schoen in model te rijgen en één om de schoen aan de voet te binden). Dit uitsnijden met mesje no. 15 kostte totaal 65 minuten. Bij het passen van de schoen (waarvoor weer een buurmeisje met de goede voetmaten werd gerecruteerd) wordt deze goed nat gemaakt en dan om de voet aangebracht. Tijdens het opdrogen komt de ideale pasvorm erin. We zien al gauw exact de vijf tenen zitten en de afdruk van de om de middenvoet gebonden leren riem. De totale lengte van deze leren schoen replica is 31,6 cm. De grootste breedte is 19,8 cm. De vier repen zijn 77 cm lang en 8 mm breed. AARDEWERK juni 2008 blz 10
Rok Zoals hierboven al genoemd, werd deze rok vervaardigd uit de vacht van een wild varken/zwijn (figuur 13). Tot mijn grote schrik hoorde ik op een gegeven ogenblik dat het museum had besloten het meisje niet knielend te exposeren maar zittend op de hurken, met de knieën behoorlijk uit elkaar, en dat de - reeds aangeschafte - pop ‘volwassen’ maten had. De pop kon gelukkig nog terug-gebouwd worden tot een grootte die overeenkwam met een Neolithisch meisje van tussen de veertien en zestien jaar. Een en ander had als gevolg dat de vorm van de rok veranderd moest worden, het aspect van de lengte opeens bestudeerd moest worden en er veel meer materiaal en dus tijd benodigd werd voor de vervaardiging. De rok bestaat daardoor nu uit twee onderdelen in plaats van - zoals oorspronkelijk gepland - uit één stuk huid.
Figuur 13
Figuur 14
Met vuursteenmesje no. 20 zijn de twee delen uitgesneden. Een deel (het grootste) bestaat uit de vacht net achter de voorpoten tot en met de staart. Voor het tweede deel is een rechterzijkant, genomen vanaf onder de oren tot net achter de voorpoot (figuur 14). Het snijden van deze twee delen neemt tien minuten in beslag. De dikte van het leer variëert van 4 tot 5 mm op de rug tot 2 mm op de buik.
Figuur 15
Figuur 16
Met vuursteenmesje no. 13 worden de haren en de ondervacht zo dicht mogelijk op de huid afgesneden. Door de harde haren lukt het niet om in één keer alles te verwijderen. Er zijn vier ‘snij-gangen’ nodig. De eerste gang laat met snijdende bewegingen de haarstoppels tot 7 mm van het vel loskomen (figuur 15). De tweede snijgang brengt deze terug tot op 1 à 2 mm van de huid. Hierbij worden steeds kleine sneedjes in de huid gemaakt. De kroezige, wollige, zachte ondervacht wordt gelijktijdig met de tweede snijgang verwijderd (figuur 16).
AARDEWERK juni 2008 blz 11
Met mesje no. 15 worden de resterende haarstoppeltjes en ondervacht vervolgens in twee snijgangen weggesneden en -gekrabt. Daarna wordt de opperhuid met diverse vuursteenmesjes "X" (figuur 17) geschuurd waardoor de bovenste laag verdwijnt en het leer wat soepeler gaat aanvoelen. Het als boven genoemd prepareren van de vacht/huid heeft me 16.05 uur gekost. De twee stukken worden apart in handwarm water gevouwen/gestompt/gekneed. Dat neemt een anderhalf uur in beslag. Na afloop is het leer redelijk plooibaar. Waar onze voorouders de stukken mooi recht op de naden gesneden zouden hebben, kon ik dit niet doen voor de replica. Dan zou er namelijk teveel huid verloren zijn gegaan en was de rok te krap geworden voor de hurkende pop. De naden verlopen nu kronkelend (figuur 18). De twee stukken zijn aan elkaar genaaid met, op prehistorische wijze geteeld, geoogst en bewerkt, vlas. De vlasvezels zijn met de hand (met een spinstokje) in S gesponnen en in Z getwijnd.
Figuur 17
Figuur 18
De twee delen worden aan elkaar genaaid door middel van een grove rijgsteek. De hiervoor gebruikte vlasdraad van 190 cm heeft een diameter van 0,7 mm. Dit neemt 3.45 uur in beslag omdat eerst steeds een gaatje voorgestoken moet worden. Desondanks is het naaien zwaar werk voor de vingers en de hand. Niettegenstaande alle voorbereidende handelingen, blijft de huid van een wild zwijn heel taai. Even snel naaien is er niet bij. Met de priem van bot moet met grote kracht een gaatje geprikt worden, waarna de naald met draad er door gehaald kan worden. Op deze twee stukken huid zijn ettelijke priempjes en naalden gesneuveld. Ondanks de bescherming van een leerstukje dat als vinger- resp. handhoedje gebruikt werd, kleven er heel veel druppels modern mensenbloed aan dit prehistorische rokje. Nadat de rok klaar was, heb ik hem wederom gekneed in lauw water om hem soepel op de pop te kunnen krijgen. In totaliteit is er 21 uur en 30 minuten gewerkt aan de rok.
AARDEWERK juni 2008 blz 12
Hals sieraden a. Amulet, bestaande uit een steentje van sierlijke vorm, in kleur en grootte overeenkomend met Swifterbant vondsten. Het gaatje waardoor een reepje runderleer wordt gehaald, is met een vuursteenboortje gemaakt. Van beide kanten is een gat geboord, duidelijk te zien aan de taps aflopende vorm van het gaatje. Dit amulet is vervaardigd door Marian Werschkull (figuur 19).
Figuur 19
Figuur 20
b. Ketting, van rundertanden, aaneengeregen met een rundleren riempje (figuur 20). De verse runder onderkaak heeft meerdere maanden in een boom gehangen. De tanden waren daardoor enigszins los komen te zitten maar er was nog veel kracht voor nodig om de wortels uit de kaak te trekken. Vooral het taaie vleesgedeelte dat wortels en tanden nauw omsluit gaf de nodige problemen. En dan praat ik nog niet eens over het groene / bruine laagje dat een en ander omgaf! Na het schoonkrabben van de tanden met een vuursteenmesje is met vuursteenboortje no. 21 en een priempje van bot in de wortels het begingaatje gemaakt. Vervolgens werd met een handboortje verder gewerkt. Ook de wortel is zeer hard en vergde aardig wat tijd. Na 4 uur en 25 minuten was de ketting gereed voor gebruik. En toen kon de pop aangekleed worden (figuur 21)! Dat heeft ook nog heel wat voeten in de aarde gehad. De neolithische kleding is namelijk nauwsluitend, vooral wat het lijfje betreft. Een levend mens kan daar heel gemakkelijk inkomen door de armen boven het hoofd te brengen. Dat bleek duidelijk toen een - op maat geselecteerd buurmeisje - de kleding aantrok. Maar de te gebruiken pop heeft geen soepele armen. Integendeel! Hetzelfde geldt voor de benen.
Figuur 21
AARDEWERK juni 2008 blz 13
Dankzij de medewerking van degene die de pop zou maken, is een en ander gelukt. Na diverse langdurige telefoongesprekken waarin de door het museum bepaalde houding van de pop werd doorgenomen alsmede alle in's en out's van de kleding en de manier van aantrekken, kon worden bepaald welke lichaamonderdelen van de pop in meerdere stukken opgebouwd moesten worden. Hiermee kon dan stap voor stap de kleding worden aangetrokken en tegelijkertijd de pop worden opgebouwd. Al met al heeft alleen al het aantrekken van het lijfje me ruim 90 minuten gekost!
Figuur 22 De pop, volledig aangekleed, werd op 4 maart 1994 naar het Nieuw Land Poldermuseum (figuur 22) gebracht. Om de bezoekers van het Nieuw Land Poldermuseum een inzicht te geven in de manier waarop en de materialen waarmee de kledingstukken zijn vervaardigd, heb ik het Poldermuseum later, naast een korte samenvatting met tekeningen van lijfje en schoen, ook nog het restant van otterbont, een halfbewerkt stuk van de zwijnenvacht, een pees van 82 cm lengte, een stuk vlasdraad, 1 volledige naald zoals gebruikt voor het hesje, en diverse stukjes naald en priem - welke bij het vervaardigen van de kledingstukken kapot zijn gegaan - gegeven. . Alles bij elkaar heb ik aan de tot stand koming van bovengenoemde replica's 159 uur en 30 minuten besteed, als volgt onderverdeeld : Bestudering literatuur - 40.00 uur Bezoek musea / bestudering originele stukken, originele voetstappen, leerbewerking, toegepaste naai methodes etc. / vervaardiging proefmodellen - 44.50 uur Vervaardiging naalden/priemen - 16.30 uur Vervaardiging pezen - 2.15 uur Vervaardiging vlasdraad - 4.55 uur Vervaardiging lijfje - 20.25 uur Vervaardiging schoenen - 4.40 uur Vervaardiging rok - 21.30 uur Vervaardiging halssnoer - 4.25 uur
AARDEWERK juni 2008 blz 14
Dieren Swifterbant
percentage botten
Bruine beer
0,1
Geit/schaap
0,2
Herten Bovidé
0,6
Eland
0,6
Hertensoorten
0,6
Varken gedomesticeerd
0,9
Hond
1,3
Edelhert
3,0
Rund
8,2
Bever
12,6
Otter
13,1
Zwijn
52,7
Oeros
1 botje
Zeehond
1 botje
Noorse woelmuis
1 botje
Tabel 1 Alle foto’s (m.u.v. figuur 8) : Saskia Thijsse Naschrift: Bovenstaand artikel is gebaseerd op vondsten in Nederland tot en met 1994. Sinds 1995 zijn meer Neolithische weefsels gevonden. Een weefsel van minimaal 40 cm lengte in twiningtechniek, vermoedelijk van lindenbast en gedateerd op 6070 v.C. is gevonden in een waterput te Erkelenz-Kuckhoven, Duitsland. Nederland heeft een vondst te Schipluiden van 3500 v.C. bestaande uit onder andere vier stukjes plantaardig weefsel (wilgenbast) in twiningtechniek met afmetingen van circa 5 x 3 cm, 3 x 3 cm, 3,5 x 1,4 cm, en 2,5 x 2 cm met draden van 1 – 1,5 mm. Literatuur: Soren H. Andersen 1985 Stalk I L. Bender Jorgensen 1986, 1987 Nesat XXX, Antiquity LX A. Feldtkeller 1987 M. Hald 1980 blz 355/356 L.I. Kooistra, 2006 in Analecta Praehistorica Leidensie 37/38 blz 253 t/m 259 J. Weiner, 1995 in H.G. Horn et al Mainz
AARDEWERK juni 2008 blz 15
Planning doedagen en veldactiviteiten 2008 Maartje de Boer Ook voor 2008 hebben we weer een aantal zogenaamde doedagen gepland. Dit zijn zaterdagen waarop je actief kunt deelnemen aan vondstverwerking (in onze werkruimte) of veldactiviteiten. Ook worden workshops of excursies vaak op een doedag gepland. De volgende zaterdagen in 2008 zijn hiervoor gepland (de oneven weken): - 5 juli 2008 - 13 september 2008 - 27 september 2008 - 11 oktober 2008 - 25 oktober 2008 - 8 november 2008 - 22 november 2008 - 6 december 2008 - 20 december 2008 We hebben bij deze planning rekening gehouden met de veldcursus die dit jaar in de maand augustus zal plaatsvinden. Je kunt op de aangegeven zaterdagen van 12.00 tot 16.00 uur terecht in onze werkruimte in het NLE voor vondstverwerking, uitwerking van onderzoeken e.d. Je hoeft je niet van tevoren op te geven hiervoor. Meld je alleen wel even aan bij de receptie van het NLE zodat zij weten wie binnen zijn! Op een aantal van deze dagen zullen we ook het veld in gaan om onderzoek uit te voeren. Welke dagen dat zijn is nu nog niet bekend, meestal weten we dat pas kort van tevoren. Zodra een veldactiviteit gepland is, wordt hier apart over gecommuniceerd per e-mail. Voor zover mogelijk worden veldactiviteiten ook van tevoren op onze website gezet. Vrijdagen Naast de doedagen wordt ook elke vrijdag aan vondstverwerking gedaan in onze werkruimte. Ook op deze vrijdagen ben je dus van harte welkom om langs te komen en mee te werken.
Tentoonstellingen / lezingen / workshops / symposia / wetenswaardigheden Saskia M.S.C. Thijsse Tentoonstellingen OER! Nieuw Land Erfgoedcentrum, Lelystad De Nieuwe Steentijd in Flevoland is een presentatie over de unieke prehistorische Swifterbantcultuur. OER! Gaat over de Swifterbantmensen, hoe zij leefden van jagen, vissen en akkerbouw. En hoe gingen zij om met de dood en het bovennatuurlijke? De presentatie is zeer geschikt voor kinderen, maar ook archeologen treffen hier een compleet overzicht van de Swifterbantcultuur. In het teken van OER! zijn er diverse activiteiten in Nieuw Land. Beginnend op zondag 8 juni met de workshop ‘Muziek in de prehistorie'. Daarnaast is er op 22 juni een Swifterbantdag.
AARDEWERK juni 2008 blz 16
Die dag is de entree van het museum gratis! Op het plein voor het museum zullen diverse prehistorische workshops en demonstraties zijn, in samenwerking met SPNF (Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland). Ook is er theater in het museum en zijn er korte rondleidingen in de presentatie over Swifterbant! Op 26 september is er een workshop ‘Koken in de prehistorie’. Hierbij kunt u op prehistorische wijze diverse gerechten uit die tijd klaarmaken én natuurlijk zelf opeten. Benieuwd? Kijk voor meer informatie en aanmeldingen op www.nieuwlanderfgoedcentrum.nl of bel (0320) 225 900. Europa, verborgen vondsten 13 juni t/m 14 september 2008 in het RMO te Leiden In de tentoonstelling ‘Europa. Verborgen vondsten’ draait alles om een vierhonderdtal bijzondere archeologische voorwerpen uit België, Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije, Zwitserland en Oost-Europa. Deze verzameling werd honderdvijftig jaar geleden aangelegd om de vondsten van Nederlandse bodem in een Europese context te kunnen presenteren. De tentoonstelling blikt terug op deze manier van verzamelen, aan de hand van de thema’s ‘kopen’, ‘ruilen’ en ‘namaken’. Het goud van de Skythen, Romeinse topvondsten uit Duitsland, Engelse vuistbijlen, maar ook kleine eenvoudige objecten met een bijzonder verhaal brachten de afgelopen 50 jaar door in het depot, en staan tot en met 14 september weer in het volle licht.
Foto’s : RMO
Beeldschoon, Meesterwerken in Gips Van 13 juni t/m 16 november 2008 in het RMO te Leiden. Deze tentoonstelling presenteert prachtige 17de-, 18de- en 19de-eeuwse gipsen afgietsels van de fraaiste beelden uit de Oudheid. Naast kopieën van de beroemde sculpturen van het Parthenon, de ‘Apollo Belvedere’ en de ‘Venus van Arles’, zijn beeldjes van goden en dieren, en bustes en portretten van Griekse en Romeinse goden en helden te zien. De tijdloze schoonheid van de klassieke beeldhouwkunst staat centraal. Foto’s, prenten en impressies van de Grand Tour, 17de-eeuwse kabinetten, een 18de-eeuwse kunstacademie, collegezalen en museumzalen waar de beelden ooit prijkten, geven een beeld van de rol die de gipsen speelden in de wetenschap, kunstbeschouwing en kunstonderwijs in de afgelopen vierhonderd jaar.
AARDEWERK juni 2008 blz 17
Extra’s bij de tentoonstelling:
29 juni, 14.00 uur Museumwandeling: ‘Antiek in repliek - meesterwerken in kurk en gips’ door Dr. Ruurd Halbertsma, conservator Klassieke Wereld
Venus vs Medusa Foto’s : RMO Collectie Penard in de spotlights Vanaf 17 juli in het Museum van Volkenkunde te Leiden. De visie van twee vroeg-twintigste eeuwse Surinaamse verzamelaars wordt naast de uitkomsten van hedendaags onderzoek gezet. De broers Penard brachten een verzameling van 265 Indiaanse voorwerpen bij elkaar. Van unieke waarde zijn hun taalkundige aantekeningen en de boekjes met tekeningen van Indiaanse medewerkers. In die boekjes staan versieringsmotieven met de naam en de betekenis van het motief. Onlangs is dit materiaal bestudeerd. Het resultaat is samen met ongeveer 100 voorwerpen te zien in deze galerijtentoonstelling in Volkenkunde.
Foto: Museum Volkenkunde Music in Motion- Langs de wereldsteden van de muziek Bamako – Rio de Janeiro – NewYork – Berlijn - Tokio Een nieuwe grote tentoonstelling is vanaf 10 oktober te zien in het Museum van Volkenkunde te Leiden. In deze interactieve tentoonstelling volgt u de muzikale routes die over de wereld lopen aan de hand van voorwerpen, film en vooral veel geluid. Maak mee hoe muziek wordt ervaren op verschillende plekken zoals in concertzalen en op straat. Door op de website www.muziekinvolkenkunde.nl een favoriete muziekclip te posten, levert u zelf een bijdrage aan de tentoonstelling. Daarnaast is er een uitgebreid programma van films, optreden en workshops.
AARDEWERK juni 2008 blz 18
Als het ijs smelt, gevolgen voor bewoners van de noordpool De tentoonstelling is tot en met 24 augustus 2008 te zien in het Museum Volkenkunde te Leiden. Het klimaat verandert. Het ijs smelt. In de media wordt dagelijks gesproken over oorzaak en gevolg: hoe zal de wereld er over 50 jaar uitzien? Volkenkunde doet geen voorspelling maar kijkt en luistert naar de direct betrokkenen: Groenland, Canada, Alaska, Lapland en Siberië. Bewoners komen uitgebreid aan het woord. De meest ingenieuze voorwerpen illusteren hoe de bewoners zich al eeuwenlang aanpassen aan de veranderde omgeving. Neanderthalers in Europa Wie deze tentoonstelling niet heeft kunnen zien in Assen, kan alsnog afreizen naar de prehistorie in Venlo. Tot en met 28 september aanstaande heeft een groep van 23 Neanderthalers bezit genomen van het Limburgs Museum in Venlo. Het zijn poppen, maar ze zijn bedrieglijk echt. Mannen, vrouwen en kinderen die hun ijstijdleven van 100.000 jaar geleden voortzetten. Ze zitten rond het vuur te eten, maken werktuigen, gaan op jacht, lachen, huilen of spelen. Er lopen ook dieren rond: een oerrund, een prehistorisch paard, een holenbeer, muskusossen en hyena’s. Ze zien er al net zo overtuigend natuurgetrouw uit. Neanderthalers in Europa is de eerste grote tentoonstelling over de fascinerende cultuur van de prehistorische achterneef van de moderne mens. Rechtenvrije persfoto’s downloadable van: www.limburgsmuseum.nl/pers/Neanderthalers. Limburgs Museum, Keulsepoort 5, 5911 BX Venlo, tel 077 352 21 12. Open dinsdag tot en met zondag 11-17 uur, maandagen gesloten.
Lezingen ‘Beeldschoon. Dromen in kurk en gips’ op 9 september, 20.00 uur in het RMO te Leiden. door Dr. Ruurd Halbertsma, conservator Klassieke Wereld, over de tentoonstelling Beeldschoon, Meesterwerken in Gips. ‘Grand Tour’ op 14 oktober, 20.00 uur in het RMO te Leiden door Drs. Robert Schreuder, antiquair te Amsterdam, als onderdeel van de tentoonstelling Beeldschoon, Meesterwerken in Gips.
Workshops Koken in de prehistorie Op 26 september is er een workshop ‘Koken in de prehistorie’ in het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. Hierbij kunt u op prehistorische wijze diverse gerechten uit die tijd klaarmaken én natuurlijk zelf opeten. Benieuwd? Kijk voor meer informatie en aanmeldingen op www.nieuwlanderfgoedcentrum.nl of bel (0320) 225 900.
Symposia DUSANE 2008 Het eerstvolgende Dutch Symposium of the Ancient Near East zal worden gehouden op 15 november 2008 te Leiden. Inderdaad, het duurt nog een tijdje! Door het tijdig bekend maken van de datum hoopt men dat iedereen deze dag alvast in zijn agenda kan vrijhouden! Natuurlijk zal het bestuur zich wederom inspannen om de Nederlandse archeologische activiteiten in het Nabije Oosten te belichten met een variëteit van enerverende lezingen, ook geschikt voor het brede, niet-beroepsmatig met archeologie verbonden, publiek. Verdere informatie op www.nabunaid.nl/dusane AARDEWERK juni 2008 blz 19
Reuvensdagen 2008 Wijziging data. De Reuvensdagen vinden – in tegenstelling tot eerdere berichten – nu plaats op 13 en 14 november a.s. in de Evenementenhal te Rijswijk. Thema’s dit jaar zijn Infrastructuur, Landgoederen en buitenplaatsen, Informatievoorziening en publieksbereik, Topvondsten. Meer informatie op www.erfgoednederland.nl
Wetenswaardigheden Digitale publicaties Het Rijksmuseum voor Volkenkunde doet veel onderzoek naar delen uit de eigen rijke collectie. Een van de resultaten daarvan is de reeks digitale publicaties op de site. Hierin kunt u boeiende achtergrondinformatie lezen bij selecties van voorwerpen uit de museumcollectie. Zie www.rmv.nl/publicaties. Enkele voorbeelden: -Gemeen Goed. Gedeeld cultureel erfgoed uit Indonesië -Gekleed in Ihram. Hajj kleding voor de pelgrimstocht naar Mekka -Weefsels van het Volk van de Regen. Mixteeks textiel -Porselein om mee te spelen. Geld om de gok -'Iets edelers was mijn drijfveer'. De ontdekkingsreizen van Juan Maria Schuver in Afrika. Betuweroute digitaal beschikbaar Van een Steentijd begraving op één van de donken bij Hardinxveld-Giessendam tot de laatMiddeleeuwse bewoning van de Stenen Kamer bij Buren: alle archeologische resultaten van de Betuweroute zijn nu on-line beschikbaar. Zie http://easy.dans.knaw.nl. Meer informatie:
[email protected] Nieuw Engelstalig wetenschappelijk archeologisch tijdschrift Amsterdam University Press gaat in samenwerking met diverse archeologische instellingen en bedrijven een nieuw Engelstalig wetenschappelijk archeologisch tijdschrift uitgeven. Met als editor: Dr. Yvonne M.J. Lammers-Keijsers,
[email protected] "The Journal of Archaeology in the Low Countries offers the opportunity to the archaeological community to present its research to a wider, international audience. It will cover the full archaeological time scale, from the earliest Palaeolithic up till investigations of subrecent times, like those of shipwrecks and fortifications. With the 'Low Countries' of the title both The Netherlands, Belgium and adjacent areas are meant, or - in geographical terms - the Lower Rhine Basin. The main focus of the journal is our understanding of former societies, their differentiation and changes through time, and their relation to the natural environment, not only within the narrow limits of the main area of interest, but essentially in relation to wider patterns and developments. The Journal of Archaeology in the Low Countries is basically published as an e-journal, but also available in the Printing on Demand option, both as a subscription on the series as for the individual volumes. There will be two issues each year in May and October." Meer informatie: AUP, Jeroen Sondervan
[email protected] Pottenbakkersstempels op terra sigillata van Valkenburg Z.H Het Amsterdams Archeologisch Centrum heeft onlangs een lijst van bijna alle pottenbakkersstempels op terra sigillata van Valkenburg Z.H. uitgebracht, samengesteld door Sophia M.E. van Lith en Timo Vanderhoeven. De lijst is een compilatie van de vondsten uit 1941 en 1942 en 1962, gepubliceerd door W. Glasbergen, alsmede van talrijke stempels, die in de jaren 70 van de vorige eeuw in het Rijksmuseum van Oudheden beschreven zijn door B.R. Hartley, Leeds University. Toegevoegd zijn stempels uit het rechterdeel van de retentura, die door studenten van het Amsterdams Archeologisch Centrum bestudeerd zijn. De publicatie is vooral bedoeld voor specialisten op het gebied van terra sigillata, maar ook als hulpmiddel bij toekomstige uitwerking van het vondstmateriaal uit de castella te Valkenburg Z.H. De stempellijst is gepubliceerd in de reeks AAC notities en aan te vragen bij
[email protected] en te downloaden van de website www.aacprojectenbureau.nl, onder publicaties/AACnotities 68.
AARDEWERK juni 2008 blz 20