Joh.10: 7 IK BEN DE DEUR
Houten, 17 juli 2011
Z. GK 70 (Gij dienaars van Hem, die alles regeert) Belijdenis van afhankelijkheid Vredegroet van God Z. Ps.91 : 1, 5, 8 Lezing van Gods Wet Z. Ps. 112:1,3 Gebed L. Joh.10: 1-10 Z. Lied 68 (De deur staat wijd open) uit Zingende gezegend Kindermoment Z. GK 39 (Als je bidt zal Hij je geven) T. Joh.10 : 7 Woordverkondiging Z. Lied 137 (Christus, levensbrood) uit: Zingende gezegend) Voorbedengebed Collecte Z. GK 122 (Kom uit de hemel tot ons neer) Zegen van de Heer
DIA 1 IK BEN DE DEUR 1. een raadselverhaal vooraf 2. de betekenis van de ‘’deur’’ 3. er is niets veranderd Deuren heb je in alle soorten en maten. Elke ommuurde ruimte heeft een ingang. Als het om een stad gaat of een complex gebouwen, spreken we over een poort. Tempelpoorten, stadspoorten kennen we. Als het om een huis gaat of om een schaapskooi spreken we van een deur, en een tent of een graf hebben een ingang. De deur is onmisbaar.
DIA 2 Ze zorgt voor intimiteit, voor veiligheid en voor bescherming. Ze houdt indringers tegen. Is de deur eenmaal gesloten, dan komt geen mens er meer in. In de bijbel kom je ook deurwachters en poortwachters tegen. In vers 3 komen we zo iemand tegen. Hij laat alleen binnen wie er thuishoort. En binnen kom je alleen door op de deur te kloppen of te roepen. Doe je dat niet op die manier, dan ben je een onfatsoenlijk mens. En de deur blijft gesloten. DIA 3
Als Jezus zich- twee keer! - de deur voor de schapen noemt, doet Hij dat niet zonder reden. Lees je het vorige hoofdstuk van dit evangelie, waarin uitgebreid het verhaal beschreven wordt van de genezing van een blindgeboren man en vooral de onmogelijke reacties die de man vervolgens over zich heen krijgt van de kant van de schriftgeleerden, dan wordt wat Jezus zegt wel duidelijk. De mensen die zeggen geestelijke leiders van het volk te zijn, zijn zelf geestelijk blind voor het werk van God door Jezus. Ze hebben gewoon het juiste zicht niet op Hem, op wie Hij is en op zijn werk, de wonderen die Hij verricht. Daarom presenteert Hij zich als de goede herder en hij onthult aan de hand daarvan zijn ware identiteit. Vier maal kort na elkaar kom je ‘ik ben’ uitspraken tegen. Wat Jezus naar voren brengt: “Ik ben de deur” ( vs.7 en 9) en “Ik ben de goede herder” ( vs.10 en 14) staat ingeklemd tussen die geschiedenis van de genezing van die blindgeboren man. Hoofdstuk 10 eindigt daar ook weer mee. En niet te vergeten: in hoofdstuk 11 wordt ons verteld van de opstanding van Lazarus! Tussen die 2 geschiedenissen in staat hoofdstuk 10. Met andere woorden: In Jezus ligt het ware geluk! Leven en licht vallen de kudde ten deel vanwege de deur! Johannes geeft ons, door zijn indeling van het evangelie in dit drieluik duidelijk mee: opdat we geloven in Jezus! (vgl. 20:31) Als je kijkt naar de inhoud van wat Jezus zegt, dan zie je ook dat Jezus zich echt als een goede herder ten opzichte van de blindgeboren man heeft opgesteld. Zijn woorden over de goede herder zijn helemaal in overeenstemming met wat Hij deed. En de man herkende Jezus aan wat Hij zei: dit is sprekend de Zoon van God! Zo beslissend is het luisteren naar de stem van de herder. Vandaar ook dat Jezus dus met een gelijkenis begint in hoofdstuk 10 (1-5). Hij laat zien dat het zo ongelooflijk van belang is dat er een goede herder is. Daarmee maakt Hij een groot verschil met de leiders van zijn dagen. Terecht voelen ze zich aangesproken. Het in de eerste verzen gebruikte beeld is dat van een herder die zijn schapen in de schaapskooi heeft ondergebracht en hen voor de nacht toevertrouwd aan de zorgen van een deurwachter. DIA 4 Zo’n schaapskooi was gewoonlijk een ommuurde ruimte in het open veld, met een deur of een poortje dat toegang gaf. Wanneer de herder ’s morgens bij de schaapskooi kwam om zijn kudde op te halen, om de schapen te laten grazen, liet de deurwachter hem door, omdat hij de rechtmatige eigenaar van de kudde is. Een ‘dief or rover’ is uit op het bezit van de kudde en zoekt langs allerlei slinkse wegen om de kudde ter stelen of te roven. Ze proberen de schaapskooi binnen te dringen zonder dat de deurwachter het merkt. Het is het beeld van de slechte leiders van het volk, juist zoals ze met Jezus in discussie waren gegaan. Zij hadden geen oog en geen hart voor het belang van de schapen, maar waren uit op het handhaven van zichzelf en van hun manier van omgaan met de Thora. Daar legt Jezus op een heel serieuze manier de vinger bij in die gelijkenis. De beelden zijn duidelijk. De schaapskooi stelt het volk Israël voor. Daarnaast vertelt Jezus dat Hij door de deur is binnengekomen. (vs.2). En daarvoor heeft Hij gezegd dat iedereen die niet door de deur binnenkomt, maar op een andere manier, een dief, een rover is. DIA 5 Daarmee zegt Jezus iets geweldigs over zichzelf. Hij kwam op een wettige manier de schaapskooi binnen. Het betekent dat Hij de vervulling is van de profetieën uit het Oude Testament. Al was er
geen koning meer op de troon uit het koningshuis van David, de tegenstelling die Jezus maakt tussen een zorgzame herder – zoals Hij – én de geestelijke leiders van die dagen, wordt heel helder. Hij is de door Gods beloofde Messias. Niemand anders was bevoegd of kon de schaapskooi zo binnenkomen als Hij, de goede herder. Hij laat hier zien wie Hij werkelijk is. Hij maakt voor mensen het onbeperkte heil van God bereikbaar en toegankelijk. Buiten Hem is er immers geen behoud, geen redding en bevrijding te vinden? Er staat in vers 6 dat ze niet begrepen wat Hij bedoelde. En dan laat Jezus de vergelijking met de goede herder even los, en gaat verder met het beeld van de deur. De deur van de schaapskooi. Het beeld verschuift, maar de bedoeling blijft even duidelijk. 2. DIA 6 Ik ben de deur voor de schapen. Dat is de uitspraak van de Here Jezus die we van dichterbij willen bekijken. Het gaat Hem erom dat de schapen zelf door Hem binnengaan. Voor de schapen geeft de deur toegang tot de veilige schaapskooi; voor de dief werpt diezelfde deur een blokkade op. Ik bén de deur, zegt Jezus en het zijn de schapen die via deze toegangspoort in- en uitgaan. Met die woorden eigent Hij zich de functie van deur toe. Hij is allereerst de toegang tot de veilige schaapskooi. Hij is de enige weg om tot het heil van God te komen; Gods Koninkrijk van genade, recht en liefde. Alleen Jezus is de drempel van het ware leven. Zoals de poorten van Jeruzalem toegang verschaffen tot de stad, zo is Hij de deur voor de ruimte van het heil van God. Hij staat niet slechts ergens bij de kerkdeur. Jezus zelf is de deur van de kerk. Niemand kan om Hem heen. Toetreden tot de kerk is meer dan een kwestie van aanmelding voor het lidmaatschap – je moet de juiste deur weten te vinden. DIA 7 Sommige mensen zeggen dat ze de kerk ervaren als een huis waarvan alle deuren en ramen zijn dichtgetimmerd. Een afgesloten ruimte, waarin je niet welkom bent en waarin je alle zicht op de buitenwereld kwijtraakt. Maar je moet nooit vergeten dat Jezus de deur is die altijd open staat. Andere mensen hebben met gevoelens van teleurstelling of verbittering de kerkdeuren achter zich dichtgetrokken. Maar was je dan niet door een andere deur binnengekomen? Ja, het is waar, Jezus heeft het ook over anderen (vs 8) die er voor Hem waren. Andere leiders beloofden wel verlossing, maar ze hebben in werkelijkheid alleen maar onheil gesticht. Het jodendom kende vele valse profeten en misleiders die zich ook graag opwierpen als toegangspoort tot God. Je kunt daarover veel lezen, niet in de Bijbel zelf, maar wel in boeken die niet lang na Jezus’ opstanding zijn geschreven, zoals bijv. Flavius Josefus in zijn Joodse Oudheden. Soms kom je ze toch ook in de Bijbel tegen (Hand.5 ) Daar worden Teudas genoemd en Judas de Galileeër. Op mensen als zij duidt Jezus in de eerste plaats. Er is veel onheil in persoonsgebonden volksbewegingen die gouden bergen beloven. Dat was toen zo en dat is niet anders geworden. Velen volgen hen, maar komen om. En dan gaat het om bewegingen zowel buiten als binnen het christendom. Ook tegen de geestelijke leiders richt Hij zich. Ze moesten loskomen van hun eigen theologische systemen en naar Hem toekomen. Ook zij moeten door de deur Jezus binnengaan. En later, na zijn opstanding, zijn er een heel aantal van hen naar Hem toegekomen. Hij is de deur, ontdekten ze
vertelt Lukas ons in zijn boek Handelingen. Met zijn woorden bevestigt de Here Jezus Christus zijn unieke positie als Gezondene van de Vader, aan wie de Vader alles in handen heeft gegeven. Zijn woorden zijn een persoonlijk gerichte belofte van heil: ” als iemand door Mij binnenkomt, zal hij gered worden”(vs.9). Tot 2 maal toe herhaalt Jezus zijn uitspraak dat Hij de deur is. Heel zijn overtuiging spreekt er uit en Hij is er op uit om anderen te overtuigen. De komst van de ware Messias is gericht op het behoud van mensen, zodat ze zich vrij kunnen bewegen (in en uitgaan en weidegrond vinden…). Zo is Jezus de deur die het leven met God en een overvloed van goddelijk heil toegankelijk maakt. Hij leidt ons in en uit. Wat kan ons nog deren? Het kwaad zal Hij keren; de zorgen voor morgen – Hij opent en sluit. 3 DIA 8 Jezus nodigt ons uit om via Hem het koninkrijk – en in het verlengde daarvan – de kerk binnen te gaan. Voor het eerst of opnieuw. Misschien aan de hand van anderen, maar toch nooit buiten de Heer om. Hij zegt openlijk: wie door Mij binnenkomt, wordt gered. Hij neemt je levensloop onder zijn hoede. Als Jezus dat zo zegt: door Mij, dan wil dat zeggen ‘ door het geloof in Mij”. DIA 9 Het geloof in Jezus Christus geeft je voldoende ruimte om je – kerkelijk gezien – vrij te kunnen bewegen in liturgie, in pastoraat en in diaconaat. Jezus is een open deur. Bij Hem is de toegang van de kerk van alle tijden en plaatsen te vinden en Hij verschaft aan christenen de nodige leefruimte. Wat dat betreft is er niets veranderd. Dat zal ook niemand mogen veranderen! Nog steeds is Hij de deur voor de schapen. Er is onder de hemel geen andere naam gegeven; niemand kan in zijn schaduw staan. Geen mens kan reiken aan het heil van God, tenzij door Jezus Christus, onze Heer. Hoe vinden mensen die deur? Al eerder gaf Jezus daar onderwijs over. “ Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden. Klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt, ontvangt en wie zoekt, vindt en voor wie klopt zal worden opengedaan” (Matth.7:7,8). Als aardse vaders al redelijk goed zijn, hoeveel te meer zal God de Vader zijn Geest geven aan wie Hem daar om vraagt? Heel simpel dus, niks geen trucjes of tactiekjes. Klop op de deur en er wordt opengedaan. God laat niemand staan. Dat is een uitermate heldere belofte. Het is een belofte die je ook zoveel zekerheid biedt. In Jezus ontmoeten we een mens van vlees en bloed. Dat maakt hem vertrouwd. Hij geeft toegang tot het leven. Tot God zelf. Je kunt door Jezus Christus bij God thuiskomen, nu al in dit leven en straks, na je sterven, helemaal. Als je goed luistert tegenwoordig kom je heel wat mensen tegen die naar God op zoek zijn. Er zijn er heel wat die vragen: Heer, doe open. Want ik wil U ontmoeten. En Jezus zegt: klop, en je zult het zien gebeuren! Anderen zeggen: ik klopte me een ongeluk en schreeuwde me schor, maar het lukt maar niet. Maar ben jij het dan ten diepste toch niet zelf die op de verkeerde deur bonst, omdat je nog steeds bezig bent zelf alles te bepalen? Dat kloppen is als het loslaten van onze vertrouwde wereldse zekerheden en je verlaten op Gods zorg voor je, in Jezus’ naam. Jezus zegt immers niet voor niets later in een van zijn brieven (Openb.3:20): zie, Ik sta aan de deur en ik klop. De Heer klopt op zijn beurt bij ons aan met het verlangen voor Hem ons leven te openen; met Hem te gaan zodat Hij ion ons wonen kan.
Beelden buitelen soms over elkaar heen. Drie dingen leren we hieruit: DIA 10 1. Jezus is de deur. Via Hem kan een mens toegang krijgen tot God en tot Gods Koninkrijk. 2. Wij mogen bij die deur aankloppen in de verwachting dat ons opengedaan zal worden. We zijn meer dan welkom bij de Heer. 3. We mogen zelf de deur van ons leven openzetten voor de ontmoeting met God en de werking van Gods Geest in ons leven. Als Christus de deur is en aan ons allemaal de ruimte om te leven geeft, kunnen wij het samen uithouden in één kerk en anderen binnenroepen. We worden immers binnengebracht door de Goede herder zelf, die ruimte voor zijn schapen heeft gemaakt. Dan moeten we met elkaar door één DEUR ( met hoofdletters). Ook dat is niet anders geworden of veranderd. Er is plaats vooriedereen die zich door Jezus naar binnen laat brengen. En als Hij de deur van de schapen is, zien wij een poort, wijd openstaan…