Beste vrienden, Misschien mag ik me even aan jullie voorstellen. Sinds 1979 werk ik bij de politie te Rotterdam en vanaf 1997 mag ik me ook ‘schrijver’ noemen. Eerst schreef ik over politiewerk voor het familieblad Terdege. Later ben ik kinder- en jeugdboeken gaan schrijven. Schrijven en lezen over politiewerk is leuk, maar er is méér in het leven. Sterker nog: dit leven stopt een keer, voor jou en voor mij. En waar zullen we dan zijn? Die vraag maakt het leven ernstig. Daarom wil ik graag met jou over die ernstige vraag nadenken. Ik ben dankbaar dat dat kan door middel van dit dagboekje. Wat is het belangrijkste in je leven? Dat je de Heere mag kennen. Hij maakt Zich in de Bijbel bekend. Daarom moet je Gods Woord elke dag lezen. Maar ja … ook jij hebt het druk. Eigenlijk heb je geen tijd … nou ja, een klein beetje misschien. Toch adviseer ik je dringend om er iedere dag tijd voor vrij te maken. Daarbij wil ik je helpen. Zullen we samen iedere dag ‘even’ inzoomen op een stukje van de Bijbel? De diverse mensen die hebben meegelezen toen ik het dagboek schreef, zeg ik hartelijk dank. Zowel voor de correcties, voor de aanvullingen, als voor het idee van de titel. Het is mijn gebed dat de Heere dit boekje voor jullie allemaal wil zegenen. In het bijzonder draag ik het op aan onze kinderen en kleinkinderen. Daarbij denk ik aan Psalm 45 vers 18: Ik zal Uws Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht. Rotterdam, juli 2011 Ben de Raaf
1 januari
Sta stil! Toen zij afgegaan waren aan het einde der stad, zo zeide Samuël tot Saul: Zeg de jongen, dat hij voor onze aangezichten heenga; toen ging hij heen; maar sta gij alsnu stil, en ik zal u Gods woord doen horen. 1 Samuël 9:27 Vader Kis geeft Saul de opdracht om op zoek te gaan naar ezelinnen. De beesten worden niet gevonden en ze besluiten naar huis terug te gaan. Een helper heeft nog een idee. In het plaatsje Rama woont een man Gods. Misschien kan hij vertellen waar de ezelinnen zijn. Zo ontmoet Saul de profeet Samuël. Saul hoeft zich geen zorgen meer te maken want de ezelinnen zijn gevonden, maar hij wordt uitgenodigd om een nacht te blijven logeren. De volgende morgen heeft de dienaar van God een persoonlijke boodschap voor Saul. Zo persoonlijk, dat hij zijn helper moet wegsturen. ‘Maar sta gij alsnu stil.’ Die boodschap komt op deze nieuwjaarsdag ook tot jou. Is het stil? Is je computer uit? Staat je mobiel op stil? Is het stil in je kamer? Is het stil in je hart? Sta stil en denk na aan het begin van een nieuw jaar. Wat ga je doen dit jaar? Wat wil je bereiken dit jaar? Wat zijn je plannen? Heeft de Heere een plaats in je plannen? Eigenlijk niet zo over nagedacht, zeg je. Doe het dan nu en vraag je in ieder geval dit af: Als het voor jou dit jaar geen oudejaarsavond wordt, is het dan goed met je? Een heel gezegend en gelukkig nieuwjaar toegewenst! Lezen: 1 Samuël 9
2 januari
Sta niet stil! Wederom riep Jónathan de jongen na: Haast u, spoed u, sta niet stil. De jongen van Jónathan nu raapte de pijl op, en hij kwam tot zijn heer. 1 Samuël 20:38 Jónathan heeft haast. De jongen die bij hem is, moet de pijl gaan halen. Het is als horen we Jónathan zeggen: Loop door, schiet op. Er is haast geboden. Het afgesproken alarmsignaal klinkt in de woorden die Jónathan roept: ‘Is niet de pijl van u af en verder?’ David, die in de buurt verstopt is, weet dat het mis is. Koning Saul wil hem doden! Hij zal zich moeten haasten. ‘Haast u, spoed u, sta niet stil’, hoort de helper van Jónathan. Hij moet zich haasten om de pijlen en de boog naar de stad te brengen, want Jónathan wil afscheid nemen van zijn vriend. David hoort de woorden van Jónathan ook. Ze zijn dan wel niet tegen hém gesproken, maar ze zijn ook voor hem bestemd. Hij moet zorgen dat hij in veiligheid komt. Hij is in levensgevaar. Haastige spoed is zelden goed, zegt een spreekwoord, maar soms moet je 1-1-2 bellen. Als elke seconde telt, moet je niet stil blijven staan, want dan gaat het onherroepelijk mis. Als elke seconde telt … Eén seconde … dat is de tijd die je nodig hebt om ‘eenentwintig’ te zeggen. Ben je vijftien jaar? Dan leef je al 473.040.000 seconden. Leef je nóg zo veel seconden? Dat weten we niet! Onze tijden, onze seconden zijn in Gods hand. O, haast je, haast je dan! Als Koning Jezus morgen komt, dan heb je nog één dag. Lezen: 1 Samuël 20
3 januari
Haast! Haast, behoud u derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarheen ingekomen zijt. Genesis 19:22a Haast is een drang tot snelheid. Sommige mensen hebben altijd haast. Andere mensen willen soms dat jij haast maakt. Helemaal indrukwekkend is het als een engel je dringt je te haasten. Dan weet je niet hoe hard je lopen moet. Maar bij Lot helpt zelfs dat niet! Lot, ga nu! Schiet op! Engelen moeten zijn hand grijpen en hem en zijn gezin buiten de stad brengen. Dán begrijpt hij pas dat hij snelheid moet maken. Uiteindelijk komt hij in Zoar aan. Deze aangrijpende geschiedenis staat in de Bijbel. God spreekt door dit Woord tot jou. Wat kan je nog méér dringen om snelheid te maken? Bedenk de ernstige waarschuwing die van deze geschiedenis uitgaat. God zegt: O zondaar, haast je, haast je toch! Op de oordeelsdag zal de wereld door vuur vergaan. Er is een preek geschreven door de Duitse dominee Coenraad Mel. Deze dominee was ook schooldirecteur en hield veel van jongeren. Hij schrijft: ‘De goddeloze mensen zullen met de vrouw van Lot terugkijken en met pijn in hun hart de dingen waar ze hun hart op gesteld hadden, zien branden. Gods kinderen zullen zich naar hun hemels Zoar haasten. Zij zullen zo in beslag genomen zijn door de glans van hun nieuwe woning, dat zij de wereld spoedig zullen vergeten. De grote vreugde in de hemel zal hen helemaal niet meer aan aardse dingen doen denken.’ Lezen: Genesis 19:12-29
4 januari
In memoriam: de vrouw van Lot Gedenkt aan de vrouw van Lot. Lukas 17:32 Een In memoriam is een stukje dat geschreven wordt ter nagedachtenis aan iemand die gestorven is. Ook in dit Bijbelgedeelte staat een In memoriam. Het is geschreven ter nagedachtenis aan de vrouw van Lot. De aanleiding tot het schrijven van dit stukje is heel tragisch. De vrouw van Lot is namelijk wel met haar gezin uit Sódom geëvacueerd, maar zij is nooit in Zoar aangekomen. Onderweg keek ze nog een keer om. Verklaarders zien het als een daad van ongeloof. Ze vluchtte wel weg, maar haar hart lag nog steeds in Sódom. De Heere Jezus wil dat we de vrouw van Lot in herinnering houden. Haar lichaam veranderde in een zoutpilaar. Die zoutachtige stof was zó hard dat die pilaar er in de tijd van de omwandeling van de Heere Jezus nog stond. Hij geeft bij het lezen van dit Bijbelgedeelte de opdracht om even stil te houden en een In memoriam te laten plaatsvinden aan de vrouw van Lot. Ze vertrok uit de stad verderf, maar kwam nooit in de plaats van behoud. Eigenlijk was ze toch niet helemaal bereid om alles achter te laten en daarom gebruikt de Heere Jezus haar als waarschuwing. De geschiedenis van de verwoesting van Sódom is voor goddeloze mensen een waarschuwing om zich te bekeren. Voor mensen die uit Sódom zijn gevlucht is het een waarschuwing om niet met hun hart te blijven hangen aan de wereld en andere zondige dingen. Lezen: Lukas 17:20-32
5 januari
Haasten in opdracht van God God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou. 2 Kronieken 35:21m Heb je het wel eens meegemaakt dat iemand die ‘nergens aan doet’, zoals wij dat noemen, iets tegen je zegt uit de Bijbel, waar je verlegen van wordt? Dat is pijnlijk. Daar moet je je voor schamen! Zoiets moet het ook geweest zijn bij koning Josía. Het groepje koningen waartoe hij behoort, noemen we de godvrezende koningen. Josía heeft zich met zijn hele hart, al zijn kracht en heel zijn ziel tot God bekeerd, maar dat blijkt niet uit dit Bijbelgedeelte. In deze geschiedenis is hij juist ver van zijn plaats. Farao Necho gaat beslist niet als christen(koning) de geschiedenis in. Hij voert oorlog tegen een stad in Assyrië en op de een of andere manier heeft deze Necho een boodschap van God gekregen om snel oorlog te voeren. Wat bezielt Josía om zich met die oorlog te bemoeien? Met deze oorlog heeft hij niets te maken. Toch trekt hij ten strijde tegen farao Necho terwijl hij niet vraagt naar Gods wil over deze actie. Dat is geen best teken. Als Necho Josía laat weten dat hij opdracht van God heeft gekregen om zich te haasten, heeft Josía daar geen boodschap aan. Een heidense koning wordt door God aangesproken en hij luistert. En een godvrezende koning krijgt een boodschap van God door een heidense koning en hij luistert niet. De heidense koning die luistert, is een heel beschamend voorbeeld voor jou en mij. Lezen: 2 Kronieken 35:16-27
6 januari
Haast met verbouw Het geschiedde nu na dezen, dat het in het hart van Joas was, het huis des Heeren te vernieuwen. 2 Kronieken 24:4 Als je naar de kerk gaat, zit je niet graag in de kou en ’s zomers ben je maar wat blij als de koster ramen openzet. Maar dat gaat allemaal niet vanzelf. Dat brengt ‘kosterskosten’ met zich mee en stookkosten. De kerk heeft ook onderhoud nodig. Bovendien hebben de diakenen geld nodig om de armen te kunnen voorzien en de dominee moet ook worden betaald. Als je jong bent, denk je daar niet zo over na en leggen je ouders geld of collectebonnen of -muntjes klaar. Maar als de Heere in je hart werkt, krijg je liefde voor Zijn dienst. Kerkgeld is dan een vanzelfsprekendheid en geen sluitpost van je begroting. Je baantje heb je toch ook van de Heere gekregen? Koning Joas was nog jong toen hij het idee kreeg om de kerk op te knappen. Hij riep de kerkenraad bij elkaar en gaf opdracht voor een extra collecte. Daarvoor moesten de eerwaarde heren zich haasten, maar, staat er, de Levieten haastten zich niet. Ze deden het rustig aan. Dat was voor de jonge koning een hevige teleurstelling. Hij liet zich er niet door frustreren en uiteindelijk kwam het geld er toch door andere plannen van de koning. Zie je iets in het idee van de jonge koning? Als je de Heere liefhebt, dan kan het niet anders of je biedt je geld of je handen aan om het huis van God te bouwen en te onderhouden. Hoe is dat bij jou? Lezen: 2 Kronieken 24:1-14
7 januari
Haast om te vluchten En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga inderhaast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen. Handelingen 22:18 Paulus vertelt in de gevangenis over zijn bekering. Hij ging op weg om christenen te arresteren, maar vlak bij Damascus wordt hij zelf gearresteerd en geconfronteerd met Jezus, Die hij vervolgt. Daarna komt hij in het huis van Judas waar Ananías hem bezoekt en bemoedigt en daarna wordt hij gedoopt. Als een ander mens komt hij in Jeruzalem terug. Paulus moet ondervinden wat het zeggen wil om te lijden om de Naam van de Heere Jezus. Diezelfde Heere verschijnt hem in een visioen en hij krijgt de opdracht om Jeruzalem direct te verlaten omdat de mensen in Jeruzalem zijn getuigenis over de Heere Jezus niet zullen aannemen. Paulus is nog maar net bekeerd en nu moet hij al vertrekken omdat z’n vroegere vrienden zijn getuigenis niet aannemen. Zie jij uit naar de bekering van zondaren en bid je voor mensen in je omgeving van wie je ziet dat ze een zondig leven leiden? Dat is wel je taak! Misschien heb je wel eens meegemaakt dat iemand radicaal verandert. Het haalt de krant niet als een jongen of een meisje ernstig wordt. Soms nog wel de vriendenkring. Vrienden halen hun schouders op. Anderen zetten vraagtekens bij de verandering of de woorden van mensen die door God zijn stilgezet. Dat hoort bij het lijden om Zijns Naams wil. Lezen: Handelingen 22:1-21
8 januari
Bekering in Éfeze Velen ook dergenen die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid. Handelingen 19:19a Paulus komt op zijn derde zendingsreis in Éfeze. Hij preekt eerst in de synagoge, maar omdat de Joden hem niet willen horen, gaat hij in de school van Tyrannus voor de heidenen preken. Zij luisteren wél en er gebeuren wonderen. Mensen die de toekomst voorspellen, die geesten oproepen of deze bezweren, komen hun toverboeken verbranden. Daarmee laten ze zien dat het hun ernst is. Ze bekeren zich radicaal van hun zonden. Geld is daarbij onbelangrijk, want de boeken zijn vijftigduizend zilveren penningen waard, dat is ongeveer 7500 euro; voor die tijd een enorm bedrag. Paulus heeft veel vrucht op zijn prediking. Al die preken waarin jij wordt opgeroepen je te bekeren, dragen die al vrucht? Nee? Dus je laat God praten? Dan breekt er een keer een moment aan dat God jou laat praten. Lees het maar in Spreuken 1 vers 24 tot en met 28. Of draagt de preek wel vrucht en is er sprake van bekering? Dat is een groot voorrecht. Dan worden er ook vruchten gezien, want een boom herken je aan zijn vrucht. Is de reformatie van je hart en huis veel werk? Zijn de zondeverlokkers en -verleiders inmiddels al verwerkt bij de afvalverbranding? Het geeft veel vrede in je hart als je zo afscheid neemt van je dvd’s. Lezen: Handelingen 19:1-19