Gedragsverandering
hoe
sport
te
integreren
in
je
leefs/jl
Afstudeerscrip-e
Hbo
Psychologie
Da
Vinci
College
te
Dordrecht
19
Mei
2010
Yvonne
van
Wanrooij
(85032780)
Afstudeerbegeleider:
Ruud
van
den
Berg Afstudeerbeoordelaar:
Hilda
Verhoog
1
SamenvaOng Dit
onderzoek
is
van
belang
om
inzicht
te
krijgen
in
hoe
mensen
te
mo7veren
zijn
te
gaan
en
blijven
sporten.
Goede
voornemens
blijken
niet
voldoende
om
het
sporten
vol
te
houden.
Iedere
maand
neemt
de
bezoekersfrequen7e
van
mensen
aan
een
sportcentrum
rela7ef
gezien
af.
Aan
de
hand
van
het
boek
‘lekker
sporten’
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
heb
ik
een
experiment
uitgevoerd
om
het
effect
te
meten
van
het
lezen
van
dit
boek
op
de
bezoekersfrequen7e
per
maand
van
leden
aan
een
sportcentrum.
40
leden
hebben
wel
een
boek
ontvangen
en
40
leden
niet.
Ter
onderbouwing
van
dit
effect
heb
ik
literatuuronderzoek
gedaan
naar
algemene
mo7even
om
te
gaan
sporten
en
naar
theorieën
die
de
afname
in
bezoekersfrequen7es
kunnen
verklaren.
Ook
heb
ik
een
nulme7ng
gedaan
om
de
resultaten
uit
het
experiment
te
kunnen
vergelijken. 15
van
de
40
leden
gaven
aan
het
boek
te
hebben
gelezen.
De
bezoekersfrequen7e
per
maand
was
bij
deze
15
leden
hoger
dan
bij
de
overige
leden.
De
bezoekersfrequen7e
daalde
echter
nog
wel
per
maand.
Het
krijgen
van
het
boek
‘lekker
sporten’
heeR
een
posi7ef
effect
op
de
bezoekersfrequen7e
per
maand
maar
heeR
geen
duidelijk
effect
op
het
verloop
onder
leden.
Coachingstrajecten
kunnen
hier
verandering
in
brengen.
Zaak
is
in
te
schaUen
wie
wel
en
wie
geen
extra
begeleiding
nodig
heeR
in
de
vorm
van
een
coachingstraject.
Sporters
die
in
de
eerste
maand
na
het
afsluiten
van
een
abonnement
niet
komen
sporten
vormen
een
risicogroep
voor
verloop
op
langere
termijn.
Verder
onderzoek
over
het
effect
van
intensievere
begeleiding
aan
de
hand
van
het
boek
‘lekker
sporten’
is
gewenst.
Dankzij
de
nulme7ng
kun
je
het
effect
makkelijk
vaststellen.
2
Voorwoord Voor
u
ligt
het
afstudeeronderzoek
gericht
op
gedragsverandering.
Menselijk
gedrag
boeit
mij
enorm.
Ik
ben
sinds
enkele
jaren
ac7ef
op
het
gebied
van
sport
en
heb
kennis
gemaakt
met
een
innova7ef
sportcentrum
te
Beek
en
Donk,
‘Coach’
genaamd.
Ik
ben
geboeid
door
het
gegeven
dat
een
groot
percentage
van
de
mensen
die
begint
met
sporten,
binnen
een
jaar
ook
weer
stopt.
Als
groepslesinstructrice
en
toekoms7ge
hbo
psycholoog
is
het
voor
mij
dubbel
interessant
om
meer
inzicht
te
krijgen
in
dat
gegeven.
Hoe
kunnen
we
de
mensen
zover
krijgen
dat
ze
blijven
sporten
en
het
ook
nog
leuk
gaan,
en
blijven,
vinden?
Hoe
kunnen
we
ervoor
zorgen
dat
mensen
niet
in
hun
eigen
valkuilen
vallen
en
de
kracht
uit
zichzelf
kunnen
halen
om
vol
te
houden?
Dit
zijn
vragen
waar
ik
graag
meer
inzicht
in
wil
hebben.
Of
het
gaat
lukken
om
mensen
zover
te
krijgen
dat
ze
blijven
sporten
is
natuurlijk
een
vraag
voor
langere
duur.
Maar
ik
wil
met
dit
onderzoek
de
eerste
stappen
zeUen
naar
een
verandering
in
het
sportgedrag
van
mensen.
Kan
de
sportschool
er
zelf
iets
aan
doen
of
ligt
het
puur
bij
de
mensen
zelf? Dit
onderzoek
is
mede
tot
stand
gekomen
met
de
hulp
en
exper7se
van
psychologe
en
fysiotherapeute
Marianne
van
der
Sluis.
Marianne
van
der
Sluis
(2009)
schreef
een
boek
om
mensen
te
helpen
te
gaan
en
blijven
sporten.
Dit
boek
is
genaamd
‘lekker
sporten’.
In
dit
boek
wordt
de
stap
naar
concreet
gedrag
vergemakkelijkt
aan
de
hand
van
opdrachten
en
handige
7ps.
Dit
komt
overeen
met
de
theorieën
die
ik
in
het
vervolg
van
dit
onderzoek
zal
expliciteren.
Marianne
van
der
Sluis
heeR
maar
liefst
70
boeken
‘lekker
sporten’
ter
beschikking
gesteld
om
dit
onderzoek
mogelijk
te
maken.
Een
speciale
dank
aan
Marianne
van
der
Sluis
is
dus
zeker
wel
op
z’n
plaats.
Verder
wil
ik
ook
sportcentrum
Coach
en
mijn
opdrachtgever,
Michael
Houët,
bedanken
voor
het
mogelijk
maken
van
dit
onderzoek.
Dit
sportcentrum
wil
graag
blijvend
verbeteren
voor
de
leden
en
daardoor
stond
er
een
deur
voor
mij
open
wat
betreR
het
verrichten
van
onderzoek.
Voor
de
resultaten
was
ik
deels
a^ankelijk
van
het
soRwaresysteem
dat
binnen
sportcentrum
‘Coach’
gehanteerd
wordt.
Michael
is
de
deskundige
op
dit
gebied
en
heeR
mij
dan
ook
geholpen
aan
de
nodige
gegevens
die
alleen
aan
de
hand
van
het
soRwaresysteem
gefilterd
konden
worden.
Ook
wil
ik
Peter
Wol^agen
bedanken
voor
de
ar7kelen
die
hij
mij
gezonden
heeR.
Deze
ar7kelen
omvaUen
onderzoeksbewijzen
die
ik
aanhaal
in
mijn
scrip7e.
Je
kunt
ze
nalezen
in
de
bijlagen.
Deze
wetenschappelijke
ar7kelen
zijn
het
fundament
van
mijn
onderzoek
en
daarom
van
wezenlijk
belang
geweest.
Tot
slot
een
bedankje
aan
mijn
afstudeerbegeleider
Ruud
van
den
Berg.
Ruud,
bedankt
voor
alle
goede
7ps
en
de
enthousiasme
omtrent
mijn
onderzoek.
Ik
wens
iedereen
veel
plezier
met
het
lezen
van
dit
onderzoek. Vriendelijke
groet, Yvonne
van
Wanrooij Student
Hbo
Psychologie
3
Inhoudsopgave Inleiding
Pagina
5
Pagina
7
Methoden
van
onderzoek
Pagina
9
Resultaten
Pagina
13
Conclusies
Pagina
19
Discussie
Pagina
20
Aanbevelingen
Pagina
24
Verklarende
woordenlijst
Pagina
26
Literatuurlijst
Pagina
27
Bijlagen
Pagina
29
Probleemverkenning
4
Inleiding “Vanaf
volgend
jaar
ga
ik
het
anders
doen.
Vanaf
1
januari
2010
ga
ik
stoppen
met
roken.
Volgende
maand
ga
ik
beginnen
met
sporten.
Volgende
week
ga
ik
weer
gezond
eten.
Morgen
sta
ik
vroeger
op.
Allemaal
goede
voornemens
die
vaak
op
niets
uitdraaien.
HeeB
u
zich
nooit
afgevraagd
hoe
dat
kan?
Vast
wel.
Ik
ook.
Vandaar
dat
ik
ben
gaan
zoeken
naar
een
theorie
achter
deze
feiten:
Goede
voornemens
lopen
in
veel
gevallen
op
niets
uit.
Hoe
kan
dat
nou?”
Een
plek
waar
veel
mensen
hun
goede
voornemens
vorm
willen
geven
is
de
sportschool.
Binnen
sportscholen
is
het
een
landelijke
trend
dat
een
bepaald
percentage
van
de
leden
die
begint
met
sporten,
binnen
een
jaar
weer
stopt.
Dit
geldt
ook
voor
Sportcentrum
Coach
te
Beek
en
Donk.
Dit
sportcentrum
bestaat
nu
14
maanden
en
biedt
een
all‐inclusive
dienstenpakket
aan
tegen
een
scherpe
prijs‐
kwaliteitverhouding.
Er
wordt
veel
aandacht
besteed
aan
de
begeleiding
van
leden.
Te
denken
valt
aan
introduc7es,
tussen7jdse
evalua7es,
schema’s
op
maat,
noem
maar
op.
Toch
blijkt
binnen
sportcentrum
‘Coach’
een
verloop
te
zijn
onder
de
leden.
Dit
houdt
in
dat
een
bepaald
percentage
van
de
leden
die
daar
begint
met
sporten,
ook
weer
stopt
binnen
een
jaar.
Dit
is
een
landelijke
trend.
Een
verloop
van
35%
op
jaarbasis
is
redelijk
normaal.
Binnen
sportcentrum
‘Coach’
is
de
bezoekersfrequen7e
gemeten.
Deze
neemt
per
maand
met
gemiddeld
20%
af.
Dit
houdt
in
dat
wanneer
iemand
in
de
eerste
maand
6
keer
is
komen
sporten,
dit
in
de
maand
erop
gemiddeld
4,8
keer
zal
zijn.
Dit
verschilt
per
lid. Probleemstelling
van
deze
scrip7e
luidt:
Ondanks
goede
voornemens
van
leden
van
sportcentrum
Coach,
neemt
de
bezoekersfrequen/e
aan
sportcentrum
Coach
elke
maand
met
gemiddeld
20%
af.
Gerelateerd
aan
het
thema
dat
ik
eerder
noemde,
namelijk
goede
voornemens,
wordt
het
voor
mij
als
toekoms7g
hbo
psycholoog
heel
interessant
om
hier
onderzoek
naar
te
gaan
doen.
Want
hoe
kan
het
dat
mensen
zich
voornemen
om
te
gaan
sporten
en
dan
toch
weer
stoppen
na
een
7jdje?
Is
het
niet
leuk,
niet
uitdagend,
niet
intensief
genoeg?
Of
is
het
te
saai,
te
zwaar,
te
belastend,
noem
maar
op.
Redenen
die
mensen
opgeven
voor
het
stoppen
met
sporten
bij
sportcentrum
Coach
zijn
in
de
meeste
gevallen
genoteerd.
Veel
voorkomende
redenen
zijn
geen
/jd,
geen
zin
meer.
Ik
wil
graag
meer
inzicht
in
de
dalende
lijn
in
de
bezoekersfrequen7e.
Ik
vind
dit
een
interessant
gegeven
aangezien
mensen
zichzelf
aanmelden
bij
een
sportcentrum
en
vervolgens
toch
weer
a^aken.
Er
moet
iets
zijn
wat
daarvoor
zorgt.
Na
overleg
ben
ik
samen
met
mijn
opdrachtgever
overeengekomen
dat
we
het
onderzoek
gaan
richten
op
zelfmo7va7e
onder
leden.
Liggen
de
factoren
die
ervoor
zorgen
dat
mensen
stoppen
niet
gewoon
in
de
mensen
zelf?
Gezien
de
klanUevredenheid
binnen
Coach
en
de
redenen
die
mensen
opgeven
voor
het
stoppen
verwacht
ik
dat
de
afname
in
de
bezoekersfrequen7e
veelal
te
maken
heeR
met
factoren
binnen
de
mensen
zelf
en
dat
er
iets
bij
de
mensen
moet
veranderen
wil
hun
gedrag
op
het
gebied
van
sport
veranderen. Onderzoek
van
de
IHRSA
toont
aan
dat
mensen
die
gemiddeld
2,5x
per
week
sporten,
3
maanden
lang,
de
meeste
kans
hebben
sport
te
integreren
in
hun
leefs7jl.
Deze
mensen
blijken
na
een
jaar
nog
steeds
te
trainen.
Een
ander
onderzoek
(
FIA,
Branigan
&
Gladstone
MRM,
2001)
legt
het
verband
met
het
bezoek
in
de
eerste
maand
na
afsluiten
van
het
abonnement:
ieder
bezoek
in
de
eerste
kalendermaand
nadat
iemand
lid
is
geworden
verkleint
de
kans
dat
het
lidmaatschap
7jdens
de
eerste
80
weken
opgezegd
wordt
met
5%.
Deze
gegevens
kunnen
belangrijk
zijn
in
het
bereiken
van
een
lifestyleverandering
bij
leden.
John
Norcross(2006),
onderzoekt
al
jaren
het
effect
van
goede
voornemens.
Zijn
conclusie
is:
“Een
concreet
voornemen
is
effec/ever
dan
alleen
een
wens.”
Het
onderzoek
van
Ben
Tiggelaar(2005)
naar
Nieuwjaarsvoornemens
geeR
de
volgende
conclusie:
“
Als
een
wens
tot
verandering
niet
heel
nauwkeurig
wordt
vertaald
naar
concreet
gedrag
dat
daarvoor
nodig
is,
helpt
het
niet
(veel).
Wanneer
je
iets
wilt
veranderen,
moet
je
je
concentreren
op
je
gedrag.”
Binnen
de
gedragspsychologie
is
het
een
gegeven
dat
5%
van
ons
gedrag
bewust
is.
De
Amerikaanse
5
onderzoeker,
Icek
Ajzen
(1988,
1991),
geeR
aan
dat
onze
overtuigingen
deze
bewuste
voornemens
sturen.
Het
speelt
zich
dus
allemaal
in
onze
gedachten
af.
95%
is
vol
automa7sch
en
onbewust.
Gedragspsychologen
verklaren
het
wegblijven
van
bepaald
gedrag
als
gevolg
van
de
consequen7es
die
dat
gedrag
heeR.
Met
andere
woorden:
wanneer
mensen
niet
meteen
een
posi7ef
effect
verkrijgen
na
het
uitoefenen
van
bepaald
gedrag,
wordt
het
gedrag
niet
meer
herhaald.
Er
is
dan
geen
mogelijkheid
tot
versterking/
herhaling
van
dat
gedrag.
Gedragsveranderingen
leveren
op
termijn
pas
iets
op.
Het
is
en
blijR
een
probleem
om
mensen
aan
het
sporten
te
krijgen
en
vooral
te
houden.
Kijk
maar
naar
alle
ac7es
die
de
overheid
voert
om
mensen
aan
het
sporten
te
krijgen,
onderzoeken
die
verricht
zijn
naar
sport
en
gezondheid,
nieuwsberichten
over
mensen
die
te
weinig
bewegen
en
het
probleem
van
overgewicht.
Het
is
bewezen
dat
sportbeoefening
vele
posi7eve
effecten
kent.
Zo
leidt
een
regelma7ge
lichamelijke
ac7viteit
tot
een
kleinere
kans
op
hart‐
en
vaatziekten,
osteoporose
(botontkalking),
overgewicht,
beroertes,
lage
rugklachten,
diabetes
en
voor7jdig
overlijden.
Daarnaast
bevordert
sport
het
afweersysteem
en
de
lichamelijke
fitheid.
Ook
zijn
mensen
die
sporten
beter
bestand
tegen
stress.
Het
wordt
niet
voor
niets
als
aanvullende
therapie
benut
bij
aandoeningen
als
astma,
depressie
en
chronische
harralen.
1
keer
per
week
sporten
is
voldoende
gebleken
voor
onderhoud
van
de
spieren.
Om
de
stap
naar
concreet
gedrag
te
vergemakkelijken
heeR
psychologe
en
fysiotherapeute
Marianne
van
der
Sluis(2009)
een
‘zelfmo7va7eboek’
geschreven
om
te
gaan
en
blijven
sporten.
Voor
mij
een
leuke
uitdaging
om
aan
de
hand
van
dit
boek
een
experiment
samen
te
stellen.
Het
boek
begeleidt
de
mensen
uitvoerig
naar
het
stellen
van
concrete
doelen
en
het
analyseren
van
je
eigen
valkuilen.
Dit
sluit
aan
bij
bovenstaande
theorieën
die
verklaren
waarom
mensen
goede
voornemens
niet
volhouden. Dit
onderzoek
is
relevant
om
inzicht
te
krijgen
in
hoe
mensen
te
mo7veren
zijn
te
blijven
sporten.
Wanneer
we
daar
meer
zicht
op
hebben
kunnen
we
ook
beter
coachen
en
begeleiden.
In
de
probleemverkenning
ga
ik
dieper
in
op
theore7sche
inzichten
omtrent
mo7va7e
en
gedrag. De
centrale
vraag
die
ik
wil
beantwoorden
met
dit
onderzoek
luidt:
Wat
is
het
effect
van
het
lezen
van
het
boek
‘Lekker
sporten’
op
de
bezoekersfrequen/e
van
leden
die
een
abonnement
afgesloten
hebben
in
de
maand
november
2009
bij
Sportcentrum
Coach? Om
deze
vraag
te
beantwoorden
ga
ik
eerst
informa7e
verzamelen
over
de
aanmeldingsredenen
van
mensen,
de
bezoekerfrequen7e
van
vorig
jaar
in
dezelfde
maanden
en
ga
ik
een
experiment
uitvoeren
waarna
ik
de
bezoekersfrequen7e
ga
meten
voor
dit
jaar.
Hierover
meer
in
het
deel
‘methoden
van
onderzoek’.
6
Probleemverkenning In
de
inleiding
kwamen
een
aantal
namen
voorbij
van
Nederlandse
en
Amerikaanse
onderzoekers.
Ik
wil
in
dit
hoofdstuk
dieper
in
gaan
op
deze
onderzoeken
om
een
duidelijk
beeld
te
scheppen
van
de
theorie
achter
de
centrale
vraagstelling.
Ook
haal
ik
andere
onderzoeken
en
theorieën
aan
die
raakvlakken
hebben
met
dit
onderzoek. De
reden
dat
ik
voor
het
boekje
‘lekker
sporten’
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
heb
gekozen
is
dat
dit
boekje
mensen
begeleidt
in
het
stellen
van
concrete
doelen
en
het
maken
van
een
concreet
stappenplan.
Aan
de
hand
van
de
opdrachten
in
dit
boekje
word
je
bewust
van
je
eigen
valkuilen
en
je
manier
van
belonen
en/of
straffen.
Dit
alles
sluit
aan
bij
de
theorieën
die
in
al
aanhaalde
in
de
inleiding. John
Norcross(2006),
stelde
al
vast
dat
een
concreet
voornemen
effec7ever
is
dan
alleen
een
wens.
Hij
heeR
bijgedragen
aan
het
transtheore7sche
model
van
Prochaska
en
DiClemente.
Dit
model
houdt
kort
gezegd
in:
“Wie
zich
iets
voorneemt,
wil
graag
iets
veranderen.”
Volgens
deze
theorie
zijn
er
bij
gedragsverandering
vijf
ontwikkelingsfasen
te
onderscheiden.
In
deze
fasen
wordt
een
onderscheid
gemaakt
tussen
het
overwegen
en
besluiten
tot
verandering
aan
de
ene
kant
en
het
daadwerkelijk
uitvoeren
van
het
nieuwe
gedrag
aan
de
andere
kant.
Hiertussen
in
zit
een
fase
van
‘voorbereiding’.
Deze
voorbereiding
is
van
groot
belang
en
vraagt
de
nodige
7jd.
Het
boek
‘lekker
sporten’
helpt
bij
deze
voorbereidende
fase. In
de
inleiding
zagen
we
al
dat
Ben
Tiggelaar(2005)
ook
een
vergelijkende
conclusie
trok.
Hij
schreef
over
het
vertalen
van
een
wens
naar
concreet
gedrag
om
deze
wens
ook
daadwerkelijk
tot
uitvoering
te
laten
komen.
Je
moet
je
concentreren
op
je
gedrag,
niet
alleen
op
de
wens.
Door
middel
van
de
opdrachten
uit
het
boek
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
wordt
het
omzeUen
van
een
wens
naar
concreet
gedrag
makkelijker
en
overzichtelijker.
Deze
onderzoeken
geven
dus
aan
dat
het
belangrijk
is
goede
voornemens
om
te
zeUen
in
concreet
gedrag,
in
bewust
gedrag.
Om
dit
te
ondersteunen
kijken
we
nog
naar
de
gedragspsychologie.
Gedragspsychologen
verklaren
dat
gedragsverandering
op
termijn
pas
iets
oplevert.
Ac7ef
gedrag
is
een
vereiste,
wil
het
leiden
tot
versterking
van
een
gedrag.
De
term
‘operante
condi7onering’
is
hier
van
toepassing.
Via
beloningen
kun
je
jezelf
leren
presta7es
te
leveren.
Deze
beloningen
moeten
dan
wel
afgestemd
worden
op
de
persoon
en
situa7e.
Hiervoor
geeR
het
boek
‘lekker
sporten’
ook
duidelijke
7ps
en
handvaUen.
Dit
is
een
belangrijk
onderdeel
voor
het
volhouden
van
gedrag
want
te
weinig
belonen
zorgt
ervoor
dat
je
het
gedrag
achterwege
laat.
Een
andere
theorie,
de
Theorie
van
Gepland
Gedrag,
van
Icek
Ajzen(1988.1991)
helpt
om
te
begrijpen
hoe
wij
gedrag
van
mensen
kunnen
veranderen.
De
menselijke
ac7e
wordt
geleidt
door
drie
soorten
van
overwegingen:
gedragsovertuigingen,
norma/eve
overtuigingen
en
controle
overtuigingen.
Gedragsovertuigingen
gaan
over
de
waarschijnlijke
gevolgen
van
gedrag
en
resulteren
in
een
bepaalde
houding
ten
opzichte
van
dat
gedrag,
norma7eve
overtuigingen
gaan
over
verwach7ngen
van
anderen
en
resulteren
in
subjec7eve
normen
en
sociale
druk,
controle
overtuigingen
gaan
over
de
aanwezigheid
van
factoren
die
je
presta7e
kunnen
faciliteren
en/of
belemmeren
en
resulteren
in
gedragscontrole.
Deze
drie
samen
leiden
tot
de
vorming
van
een
gedragsinten7e.
Ajzen(1988,1991)
stelt
als
algemene
regel:
“als
de
houding
en
de
subjec/eve
norm
guns/ger
zijn,
zal
de
waargenomen
controle
groter
zijn.
De
bedoeling
van
de
persoon
om
het
gedrag
uit
te
voeren
zou
in
dit
geval
sterker
moeten
zijn.”
Het
is
dus
van
belang
zicht
te
krijgen
op
de
overtuigingen
van
mensen
rondom
de
gevolgen
van
bepaald
gedrag,
verwach7ngen
van
anderen
en
controle
over
het
gewenste
gedrag.
Met
behulp
van
inzicht
in
de
overtuigingen
van
het
individu
kunnen
we
meer
grip
krijgen
op
het
gedrag. Uiteindelijk
is
het
de
taak
aan
de
mensen
zelf
om
het
gewenste
gedrag
te
bereiken
en
vol
te
houden.
Mo7va7e
is
een
belangrijk
onderdeel
van
het
boek
‘lekker
sporten’.
Hoe
kun
je
ervoor
zorgen
dat
mensen
gemo7veerd
raken
en
blijven?
Gedragspsycholoog
McClelland(1961)
geeR
in
zijn
‘Theorie
7
van
BehoeRen’
aan
dat
de
mo7va7e
van
een
individu
uit
drie
dominante
behoeRen
voortkomt:
de
behoeRe
aan
Presta7e,
Macht
en
Verwantschap.
Hij
stelt
dat
in
het
algemeen
alle
drie
de
behoeRen
aanwezig
zijn
maar
dat
in
de
loop
van
de
7jd
het
behoeReprofiel
gevormd
wordt
door
omgevingsinvloeden.
Een
behoeRe
staat
al7jd
voorop.
McClelland(1961)
past
deze
theorie
voornamelijk
toe
in
werksitua7es.
Mijn
inziens
is
deze
theorie
ook
van
toepassing
binnen
de
sport.
Wanneer
je
bij
een
sporter
nagaat
welke
behoeRe
voorop
staat
kun
je
hier
op
in
spelen.
Iemand
die
een
hoge
behoeRe
aan
presta7e
heeR
kun
je
bijvoorbeeld
uitdagende
oefeningen
geven
en
vaker
complimenteren.
Iemand
die
een
hoge
behoeRe
heeR
aan
macht
kun
je
bijvoorbeeld
vrijer
laten
7jdens
het
trainen
en
iemand
die
een
hoge
behoeRe
aan
verwantschap
heeR
spreek
je
juist
vaker
aan.
Hiervoor
zou
je
ook
andere
systemen
kunnen
gebruiken
maar
het
gaat
erom
dat
je
inzicht
krijgt
in
wat
voor
een
persoon
voor
je
zit,
met
welke
behoeRen.
Dan
weet
je
ook
waar
zijn
of
haar
mo7va7e
ligt. Ik
heb
nu
veel
beschreven
rondom
gedragsveranderingen.
We
hebben
het
gehad
over
het
concreet
maken
van
een
wens,
over
jezelf
belonen,
over
overtuigingen
en
mo7va7e.
Tot
slot
wil
ik
nog
kort
in
gaan
op
een
onderzoek
van
John
KoUer(1990).
Hij
geeR
zijn
verklaring
van
veranderingsfasen.
KoUer(1990)
zegt
met
name
dat
je
om
een
veranderingsproces
te
laten
slagen,
een
gevoel
van
urgen7e
moet
kweken,
een
coali7e
moet
vormen,
een
visie
moet
ontwikkelen,
korte
termijn
winsten
moet
veilig
stellen
en
mensen
in
staat
moet
stellen
obstakels
uit
de
weg
te
gaan.
Dit
impliceert
dat
het
erom
gaat
dat
mensen
zich
vooral
anders
moeten
gaan
voelen.
John
KoUer(1990)
paste
dit
verandermodel
toe
op
het
gebied
van
management,
leiderschap.
Ik
wil
dit
model
ook
linken
aan
dit
onderzoek.
Want
het
‘anders
gaan
voelen’
is
bij
verandering
op
elk
niveau
dus
duidelijk
van
groot
belang.
Niet
alleen
door
middel
van
beloningen
en
verwach7ngen
zoals
we
al
zagen,
maar
ook
op
het
gebied
van
samenwerking,
visie,
korte
termijn
winsten
en
coping.
Hoe
gaan
mensen
om
met
problemen?
Wat
is
het
goede
moment
om
te
evalueren?
Dit
zijn
belangrijke
onderdelen
van
een
effec7eve
coaching,
zoals
blijkt
uit
het
verandermodel
van
KoUer(1990). In
de
discussie
kom
ik
terug
op
onderwerpen
die
in
dit
hoofdstuk
behandeld
zijn.
8
Methoden
van
onderzoek
met
argumenta-e Ik
heb
gebruik
gemaakt
van
de
volgende
onderzoeksmethoden:
‐ Literatuuronderzoek ‐ Telefonisch
interview;
(semi‐)gestructureerde
vragenlijst
(open
en
gesloten
vragen). ‐ Experiment;
een
experimentele
groep
en
een
controlegroep.
De
indeling
van
de
proefpersonen
in
beide
groepen
gebeurt
op
basis
van
toeval.
Ik
heb
deze
methodieken
gekozen
aangezien
ze
het
beste
aansluiten
bij
mijn
probleem‐
en
vraagstelling.
Mijn
onderzoek
is
beschrijvend
van
aard
en
daarbij
passen
bovenstaande
onderzoeksmethoden
omdat
ik
erachter
wil
komen
of
het
ontvangen
van
het
boek
‘Lekker
sporten’
effect
heeR
op
het
gaan
en
blijven
sporten
bij
leden
van
Sportcentrum
Coach.
Het
boek
helpt
om
doelen
concreet
op
papier
te
zeUen
en
er
bewust
mee
aan
de
slag
te
gaan.
Dit
sluit
aan
bij
wat
in
de
gedragspsychologie
wordt
gezegd: “Als
een
wens
tot
verandering
niet
heel
nauwkeurig
wordt
vertaald
naar
concreet
gedrag
dat
daarvoor
nodig
is,
helpt
het
niet
(veel)”.
Uitwerking
per
deelvraag:
Deelvraag
1:
Met
welke
behoeUen
melden
mensen
zich
aan
bij
sportcentrum
Coach? Ik
ga
de
eerste
deelvraag
beantwoorden
door
gegevens
te
verzamelen
over
de
aanmeldingsredenen
van
de
leden
80
leden
uit
het
experiment.
De
80
leden
zijn
willekeurig
toegewezen
tot
de
experimentele
groep
en
de
controle
groep.
Al
deze
leden
hebben
gemeen
dat
ze
zich
vrijwillig
hebben
aangemeld
voor
een
abonnement
in
de
periode
eind
oktober
tot
heel
november
van
het
jaar
2009.
Iedereen
die
zich
aanmeldt
vult
een
welkomstkaart
in
met
daarop
de,
voor
hen,
3
belangrijkste
redenen
om
te
gaan
sporten.
Daarnaast
heb
ik
landelijke
gegevens
verzameld
over
de
aanmeldingsbehoeRen
van
mensen
binnen
fitnesscentra.
Dit
zodat
ik
kan
kijken
of
de
groep
die
ik
heb
onderzocht
representa7ef
kan
zijn
voor
een
grotere
groep
mensen.
Deze
landelijke
gegevens
vind
je
terug
in
de
bijlage. Deelvraag
2:
Wat
is
de
gemiddelde
bezoekersfrequen-e
per
maand
van
leden
die
vorig
jaar
een
abonnement
hebben
afgesloten
? Deelvraag
2
fungeert
als
een
nulme7ng.
De
bezoekersfrequen7es
van
vorig
jaar
zijn
een
gegeven.
Doordat
deze
nu
berekend
zijn
hebben
we
een
vergelijkingspunt.
Deze
gegevens
kunnen
worden
gebruikt
voor
het
vaststellen
van
het
effect
van
het
experiment.
Ook
kunnen
deze
gegevens
in
de
toekomst
fungeren
als
basis
voor
een
effectme7ng.
Dit
zijn
dus
de
gegevens
zoals
ze
waren
bij
sportcentrum
Coach,
voordat
er
veranderingen
zijn
doorgevoerd
op
het
gebied
van
coaching. Deze
deelvraag
ga
ik
beantwoorden
door
gegevens
te
verzamelen
uit
het
soRwaresysteem
dat
binnen
sportcentrum
Coach
gehanteerd
wordt.
Ik
bereken
de
bezoekersfrequen7e
aan
de
hand
van
standaarden
die
hier
gehanteerd
worden.
Deze
standaarden
hanteer
ik
ook
bij
de
berekening
van
de
uitkomsten
van
mijn
onderzoek.
Zo
kan
ik
de
gegevens
betrouwbaar
analyseren.
Ik
verwerk
de
gegevens
in
grafieken.
Dit
gaat
als
volgt: In
het
systeem
kan
ik
de
gegevens
filteren
van
leden
die
in
december
2008
zijn
gestart/
in
januari
2009
zijn
gestart
et
cetera.
Ik
maak
per
startmaand
een
grafiek
die
loopt
van
startmaand
tot
en
met
de
vijfde
sportmaand.
Deze
grafiek
weerspiegelt
de
bezoekersfrequen7e
van
de
leden
die
in
die
startmaand
zijn
begonnen
tot
en
met
de
vijfde
maand
dat
ze
sporten.
Om
het
een
en
ander
duidelijker
te
maken
laat
ik
op
de
volgende
pagina
een
voorbeeld
zien
van
zo’n
grafiek
en
de
gegevens
die
ik
eraan
ontleend
heb.
9
Uitleg
bij
de
grafiek: ‐ Onbeperkte
lidmaatschappen. ‐ Abonnementen
zijn
afgesloten
tussen
in
de
maand
februari
2009.
Dit
is
dus
de
startmaand. ‐ De
abonnementen
zijn
gevolgd
gedurende
de
5
maanden
die
volgen
na
het
afsluiten
van
een
abonnement.
(iedereen
heeR
een
startmaand,
tweede
maand,
derde
maand
etc.) ‐ De
onderste
groene
lijn
geeR
de
bezoekersfrequen7e
aan
per
maand. ‐ Voor
de
rest
zie
legenda.
Uit
gegevens
van
Sportcentrum
Coach
is
gebleken
dat
de
bezoekersfrequen7e
per
maand
20%
afneemt.
Dat
kun
je
ook
in
bovenstaande
grafiek
ontlenen.
De
startmaand
wijkt
hiervan
af
aangezien
dit
geen
volledige
maand
is.
Leden
die
half
februari
of
eind
februari
zijn
gestart
worden
namelijk
ook
meegeteld.
Om
een
volwaardige
bezoekersfrequen7e
te
krijgen
in
de
startmaand
maak
ik
de
volgende
berekening: • 6,35
(frequen7e
maand
1)
x
100:80=
7.9
voor
de
startmaand.
Dit
ga
ik
doen
voor
elke
maand
zodat
de
beginwaarden
juist
zijn.
Deelvraag
3:
Hoeveel
leden
van
het
‘panel
met
boek’
hebben
gebruik
gemaakt
van
het
boek
‘Lekker
sporten’? Deze
deelvraag
heeR
als
func7e
te
analyseren
hoeveel
mensen
gebruik
maken
van
het
boek
‘lekker
sporten’.
De
leden
krijgen
het
boek
‘lekker
sporten’
gra7s
mee
naar
huis
na
hun
inschrijving.
Er
is
geen
verplich7ng
om
het
boek
te
gaan
lezen.
Zo
kan
ik
kijken
bij
hoeveel
mensen
de
behoeRe
ligt
het
boek
te
gaan
lezen/
gebruiken
en
vooral
ook
bij
welke
mensen.
.
Mogelijk
zijn
er
bepaalde
kenmerken
die
kenmerkend
zijn
voor
de
groep
die
het
boek
wel
gelezen
heeR.
Deze
kenmerken
zijn
dan
bruikbaar
in
de
toekomst
voor
de
begeleiding
van
de
leden.
Met
behulp
van
het
telefonisch
interview
ontvang
ik
aanvullende
informa7e
over
de
redenen
van
mensen
om
het
boek
wel
of
niet
te
lezen.
Zo
krijg
ik
een
beeld
van
de
achterliggende
overtuigingen
en
verwach7ngen
van
deze
mensen. 10
Om
deelvraag
3
te
beantwoorden
ga
ik
een
experiment
samenstellen.
Een
experiment
is
hier
het
meest
geschikt
aangezien
ik
een
effectme7ng
wil
doen.
Ik
ga
twee
groepen
vormen.
Dit
gebeurt
als
volgt: 1. Er
worden
twee
groepen
gevormd:
een
experimentele
groep
en
een
controlegroep.
Dit
om
het
experiment
zo
zuiver
mogelijk
te
maken. 2. Mensen
die
zich
eind
oktober
tot
eind
november
2009
inschrijven
bij
sportcentrum
Coach
voor
een
abonnement
worden
willekeurig
aan
een
groep
toegeschreven.
Dit
geldt
voor
de
eerste
80
aanmeldingen. 3. Willekeurig
houdt
in:
De
eerste
die
een
abonnement
afsluit
krijgt
wel
een
gra7s
boek
mee
naar
huis.
Het
tweede
lid
krijgt
geen
boek
.De
derde
wel,
etc.
4. In
totaal
bestaan
beide
(2)groepen
uit
40
leden. 5. De
leden
die
het
boek
krijgen
behoren
tot
de
experimentele
groep.
De
leden
die
geen
boek
krijgen
behoren
tot
de
controlegroep. 6. De
experimentele
groep
krijgt
het
boek
in
de
maand
november
uitgereikt,
zodra
ze
zich
melden
bij
de
servicebalie.
Er
wordt
een
herinnering
in
het
systeem
geplaatst
bij
leden
die
het
boek
nog
niet
binnen
twee
weken
hebben
opgehaald.
Er
wordt
verteld
dat
ze
het
boek
in
het
kader
van
een
onderzoek
ontvangen
van
sportcentrum
Coach.
7. De
groep
die
het
boek
heeR
ontvangen
ga
ik
in
totaal
2x
telefonisch
benaderen
met
een
(semi‐)
gestructureerd
interview.
Deze
vragenlijst
helpt
analyseren
wat
de
groep
heeR
gedaan
met
het
boek
en
wat
ze
er
mee
van
plan
zijn.
Dit
levert
ondersteunende
informa7e
op
voor
mijn
uiteindelijke
resultaten
en
conclusie.
Deze
groep
zal
zich
dan
gaan
splitsen
in
een
groep
die
het
nog
niet
gelezen
heeR
en
een
groep
die
het
al
wel
gelezen
heeR.
Deze
gegevens
leveren
het
antwoord
op
deze
deelvraag.
Ik
verwerk
de
gegevens
in
een
cirkeldiagram
voor
een
overzichtelijk
resultaat. Aanvullende
informa7e
over
het
telefonisch
interview: • Mocht
een
lid
niet
te
bereiken
zijn
dan
stop
ik
met
proberen
na
de
derde
keer
bellen.
• Na
10‐14
dagen,
na
het
verkrijgen
van
het
boek,
wordt
het
eerste
interview
afgenomen,
na
40‐50
dagen
het
tweede,
tevens
laatste
interview.
De
reden
dat
ik
voor
een
telefonisch
interview
kies
is
dat
het
weinig
7jd
kost
in
vergelijking
met
persoonlijke
interviews,
het
verwachte
respons
vrij
hoog
is
en
het
risico
op
sociaal
wenselijke
antwoorden
niet
erg
groot. • Alle
leden
krijgen
ook
de
normale
evalua7egesprekken
die
Coach
al
doet.
• Aan
de
hand
van
dit
telefonisch
interview
worden
3
groepen
gevormd:
de
leden
die
het
boek
wel
hebben
gelezen,
de
leden
die
het
boek
niet
hebben
gelezen
en
de
groep
‘missing’.
(leden
waarvan
ik
geen
bruikbare
informa/e
heb
verkregen,
geen
respons,
boek
retour,
geen
lid
meer.) • Het
tweede
telefonisch
interview
is
een
evalua7e
om
te
checken
wat
de
leden
nog
met
het
boekje
hebben
gedaan.
Op
deze
manier
krijg
ik
aanvullende
informa7e
over
het
effect
van
het
boekje
‘lekker
sporten’
op
de
bezoekersfrequen7e
van
deze
leden. Deelvraag
4:
Wat
is
het
effect
van
het
lezen
van
het
boekje
‘lekker
sporten’
op
de
bezoekersfrequen-e
per
maand? Door
de
uitkomst
van
deze
deelvraag
kan
ik
zien
of
er
enig
verschil
is
in
bezoekersfrequen7e
per
maand
tussen
de
leden
die
het
boek
wel
gelezen
hebben,
niet
gelezen
hebben
en
de
leden
die
het
boek
niet
gekregen
hebben.
Dit
verschil
is
van
belang
om
het
effect
van
het
krijgen
van
het
boek
vast
te
stellen
en
om
het
effect
van
het
lezen
van
het
boek
vast
te
stellen
op
de
bezoekersfrequen7es.
Wat
ik
onder
lezen
versta
kun
je
terugvinden
in
de
bijlage,
onder
‘verklarende
woordenboek’.
Deze
deelvraag
is
van
belang
om
vast
te
kunnen
stellen
of
het
krijgen
van
het
boek
‘lekker
sporten’
mensen
helpt
om
vaker
in
de
week
te
komen
trainen.
Wanneer
de
bezoekersfrequen7e
hoger
is
bij
de
mensen
die
aangeven
het
boek
te
hebben
gelezen,
dan
kan
het
waardevol
zijn
het
boek
te
betrekken
in
de
werkvormen
binnen
het
sportcentrum.
Met
deze
deelvraag
ga
ik
dus
kijken
naar
de
effecten
op
11
de
bezoekersfrequen7e
per
maand
en
trek
ik
een
conclusie
over
het
coachen
binnen
sportcentrum
Coach. Voor
deze
deelvraag
ga
ik
verschillende
gegevens
met
elkaar
vergelijken: 1. Als
eerst
ga
ik
de
bezoekersfrequen7es
meten
voor
drie
groepen:
boek
wel
gelezen(1),
boek
niet
gelezen(2)
en
geen
boek
gekregen(3).
(hierna;
groep
1,2
en
3) 2. Deze
groepen
zijn
zichtbaar
geworden
dankzij
het
telefonisch
interview.
3. De
bezoekersfrequen7es
komen
uit
het
systeem
wat
binnen
coach
gehanteerd
wordt.
Het
systeem
berekend
als
standaard
dat
leden
minimaal
1x
per
maand
gesport
moeten
hebben.
Anders
worden
ze
dus
niet
meegenomen
in
de
gemiddelde
bezoekersfrequen7e
per
maand. 4. De
bezoekersfrequen7es
ga
ik
met
elkaar
vergelijken:
wat
is
het
verschil
tussen
groep
1
en
2,
1
en
3,
2
en
3.
5. De
leden
die
het
boek
wel
gelezen
hebben
worden
apart
gefilterd.
Er
wordt
een
staafdiagram
gemaakt
van
de
reten7e
en
bezoekersfrequen7e
van
alleen
deze
leden.
Ook
wordt
er
een
staafdiagram
gemaakt
van
de
leden
die
het
boek
niet
hebben
gelezen
zodat
ik
een
vergelijkingspunt
heb.
Tot
slot
wordt
er
een
staafdiagram
gevormd
van
de
40
leden
die
het
boek
niet
hebben
ontvangen,
de
controlegroep. 6. Ik
maak
een
tabel
met
de
bezoekersfrequen7es
van
de
startmaand
en
de
drie
opvolgende
maanden.
Deze
drie
maanden
zijn
volgens
het
onderzoek
van
de
IHRSA
het
meest
belangrijk
bij
lifestyleverandering.
12
Resultaten Deelvraag
1:
Met
welke
behoeUen
melden
mensen
zich
in
november
2009
aan
bij
sportcentrum
Coach? Ik
heb
80
leden
verzameld
voor
mijn
experiment.
Deze
leden
hebben
gemeen
dat
ze
zich
allen
vrijwillig
hebben
aangemeld
bij
sportcentrum
‘Coach´.
Dit
houdt
in
dat
deze
leden
zichzelf
hebben
ingeschreven
voor
een
abonnement
en
een
welkomstkaart
hebben
ingevuld. Bij
aanmelding
wordt
aan
leden
gevraagd
de
belangrijkste
3
redenen
op
te
schrijven
om
te
beginnen
met
sporten.
Ik
heb
van
alle
80
leden
de
eerste
reden
voor
aanmelding
genoteerd
en
in
een
overzichtelijke
cirkeldiagram
weergegeven.
Je
ziet
in
de
diagram
dat
van
20
leden
de
aanmeldingsredenen
niet
genoteerd
waren.
Dit
is
25%
van
de
80
leden.
Toelich7ng
bij
cirkeldiagram: Aantal
%
Percentage
Belangrijkste
aanmeldingsreden
20
25%
Wil
de
condi7e
verbeteren
16
20%
Wil
afvallen
6
7,50%
Wil
de
buik,
billen
en
benen
verstevigen.
6
7,50%
Wil
de
algehele
fitheid
verbeteren
4
5%
Wil
de
spieren
verstevigen
3
3,75%
Wil
krachUoename
1
1,25%
Wil
werken
aan
spiertoename
1
1,25%
Wil
sporten
om
de
stress
te
verlichten
1
1,25%
Sport
voor
de
ontspanning
1
1,25%
Sport
om
zijn/
haar
energie
niveau
te
verhogen
0
0.00%
Sport
om
het
zelfvertrouwen
te
verhogen
13
20
25%
Aanmeldingsreden
is
onbekend
Nogmaals:
dit
zijn
de
eerste
aanmeldingsredenen
van
de
80
leden
die
zijn
geselecteerd
voor
dit
onderzoek.
Reden
2
en
3
die
werden
opgegeven
zijn
hier
niet
in
verwerkt
vanwege
irrelevan7e. De
belangrijkste
aanmeldingsreden
is
dus
in
de
meeste
gevallen
‘condi7e
verbeteren’
en/of
afvallen. Deelvraag
2:
Wat
is
de
gemiddelde
bezoekersfrequen-e
per
maand
van
leden
die
vorig
jaar
een
onbeperkt
abonnement
hebben
afgesloten
? Deze
gegevens
heb
ik
gefilterd
uit
het
systeem
wat
binnen
Sportcentrum
Coach
gehanteerd
wordt.
Dit
systeem
heet
‘Coach’.
In
onderstaand
tabel
kun
je
de
gegevens
per
maand
en
per
week
lezen.
Ik
heb
gekozen
voor
de
maanden
december
2008
en
januari
tot
en
met
april
2009
aangezien
ik
deze
gegevens
ook
van
een
jaar
later
ga
bekijken.
BEZOEKERSFREQUENTIE
PER
MAAND
Maanden
waarin
abonnement
werd
afgesloten.
December
2008
Startmaand Eerste
volle
Tweede
volle
Derde
volle
maand
maand
sporten maand
sporten sporten 4.41 7.20 4.50 5.13
Vierde
volle
maand
sporten 4.33
Januari
2009
3.80
4.89
5.23
4.00
3.40
Februari
2009
3.61
6.35
4.79
4.41
4.18
Maart
2009
5.15
5.63
4.50
4.43
3.20
April
2009
3.64
6.48
5.44
3.20
2.00
4.89
4.23
3.42
1.12
0.97
0.79
‐20%
‐13.5%
‐18.6%
Gemiddelde
bezoekers‐
4.12/
7,6** 6.11 frequen7e
per
maand Bezoekersfrequen7e
1.75 1.4 gemiddelde
per
week
(gem.
per
maand:
4,35)*
Afname/
toename ‐ ‐19.6%
*een
maand
wordt
geteld
als
30,5
dagen.
30,5
:
7=
4,35
(weken
per
maand). **7,6
is
de
totale
bezoekerfrequen7e
per
maand
berekend
obv
de
andere
gemiddelden
aangezien
de
startmaand
niet
volledig
kan
zijn.
(wanneer
iemand
bijvoorbeeld
15
dec.
begint
wordt
de
frequen7e
over
2
weken
berekend
en
meegeteld
ipv
over
30,5
dag.)
Berekening
als
volgt:
telkens
neemt
het
aantal
af
met
ongeveer
20%,
6.11
is
dus
nog
80%
van
een
volledige
startmaand.
6,11
:
80
x
100
=
7,6.
De
dikgedrukte
cijfers
zijn
de
gemiddelde
bezoekersfrequen7es
per
maand
van
leden
die
een
jaar
geleden
een
abonnement
hebben
afgesloten.
Deze
gegevens
vormen
dus
het
antwoord
op
deelvraag
2
en
aan
de
hand
van
deze
cijfers
maak
ik
een
vergelijking
met
de
resultaten
uit
deelvraag
4.
14
Deelvraag
3:
Hoeveel
leden
van
de
experimentele
groep
hebben
gebruik
gemaakt
van
het
boek
‘Lekker
sporten’? Resultaat
evalua-e
1:
(na
10‐14
dagen
ontvangst
boekje)
Toelich7ng: 15
leden
hebben
het
boekje
wel
gelezen. 15
leden
hebben
het
boekje
niet
gelezen.
Boek
gelezen
Evalua-e
2,
Frequency 15
percent
Valid
percent
37,5
50,0
Boek
niet
gelezen
15
37,5
50,0
Total
30
75,0
100,0
Missing
(niet
bereikbaar/ geen
boek) Total
10
25,0
40
100,0
Cumula-ve
Percent 50,0
10
leden
behoren
tot
de
groep
‘Missing’.
100,0
De
tweede
evalua7e
vond
plaats
40‐50
dagen
na
de
eerst
evalua7e.
Na
de
tweede
evalua7e
is
het
volgende
resultaat
zichtbaar: Van
de
15
leden
die
het
boek
WEL
gelezen
hadden: ‐ hebben
2
leden
het
boek
nog
gebruikt ‐ hebben
9
leden
het
boek
niet
meer
gebruikt ‐ waren
4
leden
niet
bereikbaar Van
de
15
leden
die
het
boek
NIET
gelezen
hadden: ‐ hebben
3
leden
het
boek
alsnog
gelezen ‐ hebben
9
leden
het
boek
nog
steeds
niet
gelezen ‐ waren
3
leden
niet
bereikbaar 15
Een
opvallend
gegeven
is
het
leeRijdsverschil
per
groep. Gemiddelde
leeUijd Boek
wel
gelezen
33
Boek
niet
gelezen
25,6
Deelvraag
4:
Wat
is
het
effect
van
het
lezen
van
het
boekje
´lekker
sporten´
op
de
bezoekersfrequen-e? Met
behulp
van
het
systeem
‘Coach’
zijn
de
leden
van
de
experimentele
groep
en
van
de
controlegroep
gefilterd
in
een
groep
‘wel
boekje’
en
‘geen
boekje’.
Naar
aanleiding
van
het
telefonisch
interview
is
er
van
de
groep
‘wel
boekje’
ook
onderscheid
gemaakt
in
een
groep
‘wel
gelezen’
en
‘niet
gelezen’.
De
bezoekersfrequen7es
van
deze
verschillende
groepen
vind
je
in
onderstaande,
uitgebreide
staafdiagrammen.
Bovenaan
de
staafdiagrammen
staat
op
welke
groep
die
gegevens
van
toepassing
zijn.
Ik
spreek
deze
groepen
vanaf
nu
ook
aan
als
groep
1,
groep
2
of
groep
3.In
de
blauwe
tabellen
zie
je
deze
cijfers
geordend.
Staafdiagram:
Boekje
wel
gelezen
(groep
1)
Staafdiagram:
Boekje
wel
gekregen
maar
niet
gelezen
(groep
2) 16
Staafdiagram:
Boekje
niet
gekregen
(groep
3)
17
In
onderstaand
tabel
zet
ik
de
gegevens
onder
elkaar
zodat
ze
beter
te
vergelijken
zijn: (ik
begin
bij
november
aangezien
oktober
alleen
het
eind
van
de
maand
omvat) Gemiddelde
bezoekersfrequen-e
per
maand Boek
wel
gelezen
November
2009
December
2009
Januari
2010
Februari
2010
6,47
7,27
5,00
3,87
Boek
niet
gelezen
3,40
3,20
3,50
3,29
Boek
niet
gekregen
3,20
4,10
4,03
3,26
Je
ziet
hier
dus
een
toename
in
de
bezoekersfrequen7e
bij
groep
1.
De
leden
hebben
het
boek
in
de
maand
november
ontvangen.
In
december
zie
je
een
ruime
verdubbeling
in
de
bezoekersfrequen7e
ten
opzichte
van
groep
2:
+227%.
Ook
is
er
in
de
eerste
maand
een
toename
ten
opzichte
van
groep
3:
+77%.
Verder
zie
je
dat
de
bezoekersfrequen7e
na
december
afneemt
bij
groep
1
en
3
en
bij
groep
2
vrij
stabiel
blijR.
Echter
blijR
de
bezoekersfrequen7e
bij
groep
1
het
hoogst.
18
Conclusie
Aanleiding
van
dit
onderzoek
is
de
afname
in
bezoekersfrequen7e
per
maand
binnen
sportcentrum
Coach.
Het
is
bekend
dat
de
bezoekersfrequen7e
per
maand
met
gemiddeld
20%
afneemt.
Deze
afname
beperken
is
van
belang
voor
het
bevorderen
en
onderhouden
van
de
gezondheid
van
de
mensen
in
het
algemeen.
Mensen
nemen
zich
voor
te
gaan
sporten
maar
houden
dit
niet
vol.
Aan
de
hand
van
het
boek
‘lekker
sporten’,
dat
is
geschreven
om
mensen
te
mo7veren
te
gaan
en
blijven
sporten,
hoop
ik
de
mensen
te
s7muleren
te
gaan
en
blijven
sporten.
De
centrale
vraagstelling
van
deze
scrip7e
luidde:
Wat
is
het
effect
van
het
lezen
van
het
boek
‘Lekker
sporten’
op
de
bezoekersfrequen/e
van
leden
die
een
abonnement
afgesloten
hebben
in
de
maand
november
2009
bij
Sportcentrum
Coach?
Om
deze
vraag
te
beantwoorden
heb
ik
eerst
onderzocht
met
welke
redenen
mensen
zich
aanmelden
binnen
sportcentrum
Coach.
Daarna
heb
ik
de
bezoekersfrequen7es
gemeten
van
vorig
jaar
en
heb
ik
een
experiment
uitgevoerd.
Om
een
antwoord
te
kunnen
geven
op
de
centrale
vraagstelling
ga
ik
eerst
in
op
de
deelvragen. De
mo7even
om
te
gaan
sporten
zijn
in
de
afgelopen
vijf
jaar
niet
veranderd.
Je
kunt
de
gegevens
uit
deelvraag
1
vergelijken
met
bijlage
4.
Gezondheidsgerelateerde
aspecten
als
een
‘condi7e
verbeteren’
of
‘afvallen’
blijven
de
belangrijkste
mo7even
om
te
gaan
fitnessen.
Mo7even
als
plezierbeleving
of
sociale
contacten
worden
veel
minder
vaak
genoemd.
Dit
komt
dus
overeen
met
de
popula7e
die
binnen
sportcentrum
Coach
traint.
In
20%
van
de
gevallen
is
er
geen
reden
genoteerd. De
gegevens
van
vorig
jaar
met
betrekking
tot
de
bezoekersfrequen7e
laten
zien
dat
een
verloop
van
10‐20%
per
maand
te
verwachten
is.
De
gegevens
van
2009‐2010
laten
zien
dat
er
in
groep
1
en
3
sprake
is
van
een
wisselend
verloop.
Groep
2
laat
een
stabieler
verloop
zien.
Dit
is
de
groep
die
het
boek
wel
gekregen
heeR
maar
niet
gelezen
heeR.
Het
verloop
is
het
hoogst
onder
de
leden
die
het
boek
wel
gelezen
hebben.
De
bezoekersfrequen7e
is
bij
deze
laatste
groep
echter
nog
wel
het
hoogst
in
de
laatste
maand.
Dat
wil
zeggen
dat
deze
groep,
absoluut
gezien,
de
hoogste
bezoekersfrequen7es
telt
in
alle
maanden
die
gemeten
zijn.
Aan
de
hand
van
de
resultaten
kan
ik
concluderen
dat
het
effect
van
het
lezen
van
het
boek
‘lekker
sporten’
op
de
bezoekersfrequen7e
van
leden,
die
een
abonnement
hebben
afgesloten
in
de
maand
November
2009,
posi7ef
te
noemen
is.
Deze
leden
vertonen
een
toename
van
227%
in
de
bezoekersfrequen7e
in
de
eerste
maand
na
het
lezen
van
het
boek.
Er
is
een
minder
stabiele
afname
in
de
bezoekersfrequen7e
maar
aan
het
einde
van
de
drie
maanden
sporten
deze
leden
nog
steeds
vaker
per
maand
dan
de
leden
die
het
boek
niet
gelezen
of
niet
gekregen
hadden.
19
Discussie In
deze
discussie
ga
ik
dieper
in
op
de
gevonden
conclusies
aan
de
hand
van
het
theore7sche
kader
uit
de
inleiding
en
de
probleemverkenning
van
dit
onderzoek.
Ook
werp
ik
mijn
kri7sche
blik
op
de
uitvoering
van
dit
onderzoek. Zoals
genoemd
in
de
conclusie
blijkt
dat
de
mo7even
van
leden
om
te
gaan
fitnessen
veelal
gezondheidsgerelateerd
zijn.
Mo7even
als
plezierbeleving
of
sociale
contacten
worden
veel
minder
vaak
genoemd.
Zoals
we
zagen
in
de
onderzoeken
van
John
Norcross(2006)
en
Ben
Tiggelaar(2005),
is
het
belangrijk
de
wens
achter
de
opgegeven
mo7even
te
weten.
Deze
wens
moet
dan
vervolgens
in
concreet
gedrag
vertaald
worden,
wil
het
leiden
tot
ac7ef
gedrag.
Het
noteren
van
de
trainingsmo7even
op
de
welkomstkaart
verdient
dus
meer
prioriteit
bij
een
aanmelding
in
het
sportcentrum.
Bij
20%
van
de
aanmeldingen
was
dit
niet
genoteerd.
Zaak
dus
om
het
nauwkeuriger
bij
te
gaan
houden.
De
gegevens
van
vorig
jaar
tonen
een
verloop
van
ongeveer
20%
per
maand.
De
vraag
is
in
hoeverre
dit
te
voorkomen
is.
Omdat
de
cijfers
van
dit
jaar
een
schommeling
vertonen
in
het
verloop
verwacht
ik
dat
hier
moeilijk
controle
over
te
krijgen
is.
Het
verloop
is
a^ankelijk
van
een
verscheidenheid
aan
factoren.
Wanneer
een
lid
een
keer
ziek
is
of
een
week
op
vakan7e
gaat
dan
zakt
de
bezoekersfrequen7e
natuurlijk
al.
Dit
zijn
factoren
die
onderdeel
zijn
van
het
leven
en
die
niet
te
voorkomen
zijn.
Het
verloop
is
naar
mijn
mening
dus
niet
te
voorkomen,
maar
wel
te
beperken.
Mensen
kunnen
zichzelf
via
beloningen
leren
presta7es
te
leveren.
Wanneer
mensen
zichzelf
effec7ef
belonen
zal
de
kans
op
herhaling
van
het
gedrag,
het
sporten,
vergroten.
Van
de
40
leden
die
het
boek
‘lekker
sporten’
gra7s
ontvangen
hadden,
hebben
15
leden
het
boek
gelezen.
15
leden
hadden
het
boek
niet
gelezen.
Er
is
een
duidelijk
verschil
in
het
wel
en
niet
lezen
van
het
boek
‘Lekker
sporten’.
Zoals
je
in
de
tabel
van
deelvraag
4
kunt
zien
is
de
bezoekersfrequen7e
hoger
bij
de
leden
die
aangaven
het
boek
te
hebben
gelezen
(hierna:
groep
1).
Verklaring
hiervoor
kan
zijn
dat
deze
mensen
een
extra
duwtje
nodig
hadden.
Zij
zagen
het
boek
als
een
kans
om
hun
mo7va7e
te
verhogen
of
te
onderhouden
en
hebben
deze
kans
gegrepen.
Dit
resulteerde
in
een
hogere
bezoekersfrequen7e
dan
bij
de
leden
die
het
boek
niet
gelezen
hadden.
Deze
leden
zijn
de
doelgroep
van
het
boek
‘lekker
sporten’
aangezien
zij
sporten
nog
niet
geïntegreerd
hebben
in
hun
leefs7jl
maar
wel
de
wens
hebben
hun
leefs7jl
te
veranderen.
Het
sporten
heeR
een
hoge
prioriteit
maar
het
uitvoeren
laat
soms
te
wensen
over.
Een
verklaring
voor
de
lagere
bezoekersfrequen7e
bij
de
leden
die
het
boek
niet
gelezen
hadden
(hierna:
groep
2)
kan
zijn
dat
deze
mensen
het
niet
nodig
achUen
en
zichzelf
al
als
een
gemo7veerde
sporter
zagen.
Zij
blijven
redelijk
constant
in
de
bezoekerfrequen7e
en
hebben
waarschijnlijk
vaste
dagen
waarop
ze
gaan
sporten.
Het
sporten
is
bij
hen
al
geïntegreerd
in
hun
weekschema.
Dit
verklaard
meteen
waarom
het
verloop
bij
deze
groep
stabieler
is.
Informa7e
uit
de
telefonische
interviews
wees
uit
dat
de
leden
die
het
boek
niet
gelezen
hadden
veelal
als
reden
opgaven
dat
ze
het
niet
nodig
hadden
omdat
ze
toch
wel
zouden
gaan
sporten
en/of
dat
ze
geen
7jd
hadden
om
het
boek
te
gaan
lezen.
Deze
mensen
zijn
niet
per
defini7e
de
doelgroep
van
het
boekje
aangezien
zij
toch
wel
komen
sporten:
gemiddeld
3,30
keer
per
maand.
Een
verklaring
voor
de
bezoekersfrequen7e
van
het
panel
dat
geen
boek
ontvangen
heeR
(hierna:
groep
3)
is
dat
deze
groep
leden
omvat
die
al
gemo7veerd
zijn
en
leden
die
minder
gemo7veerd
zijn.
Deze
groep
is
dus
een
combina7e
van
de
leden
die
we
gefilterd
hebben
in
de
experimentele
groep
(groep
1
en
2).
Dat
verklaart
dat
het
verloop
in
groep
3
minder
stabiel
is
dan
in
groep
2.
Groep
3
omvat
namelijk
beide
‘type’
leden:
leden
die
al
gemo7veerd
zijn
en
leden
die
nog
niet
gemo7veerd
genoeg
zijn.
Deze
laatste
‘type’
leden
zorgen
voor
een
meer
instabiel
verloop.
Zij
zijn
de
leden
waar
het
boek
‘lekker
sporten’
geschikt
voor
is
omdat
het
van
belang
is
voor
het
integreren
van
sport
in
de
weekindeling
van
deze
leden. 20
Aangezien
alle
15
leden
van
groep
1
aangaf
dat
ze
de
7ps
heel
bruikbaar
vonden
en
nog
niet
aan
de
slag
waren
gegaan
met
de
opdrachten
uit
het
boek
‘lekker
sporten’
kan
het
zijn
dat
de
7ps
onbewust
of
bewust
hebben
doorgespeeld
in
de
eerste
maand
na
het
lezen
van
het
boek.
Dit
zou
de
s7jging
kunnen
verklaren
in
de
eerste
maand
na
het
lezen
van
het
boek.
Daarna
zie
je
een
daling
in
de
maanden
januari
en
februari.
De
bezoekersfrequen7e
is
echter
nog
steeds
hoger
dan
in
groep
2
en
3.
Ik
gaf
eerder
in
deze
discussie
al
aan
dat
het
verloop
moeilijk
te
stabiliseren
is
door
een
verscheidenheid
aan
factoren.
Ik
verwacht
dat
het
verloop
wel
te
beperken
is
door
het
maken
van
de
opdrachten
uit
het
boek.
Met
behulp
van
deze
opdrachten
maken
de
leden
een
concreet
doel,
een
stappenplan,
een
valkuilenlijst
en
verwerven
de
leden
meer
inzicht
in
hun
manier
van
belonen.
Deze
opdrachten
sluiten
aan
bij
de
theore7sche
onderbouwing
van
dit
onderzoek
(zie
probleemverkenning).
We
weten
nu
dat
een
wens
alleen
niet
effec7ef
is.
Dit
toonde
de
Amerikaanse
onderzoeker
John
Norcross
aan:
“Een
concreet
voornemen
is
effec/ever
dan
alleen
een
wens.”
Het
maken
van
een
concreet
doel
en
stappenplan
is
heel
waardevol
voor
een
coachingstraject
binnen
het
sportcentrum.
Wanneer
mensen
dreigen
uit
te
vallen
of
minder
vaak
komen
dan
aanvankelijk
de
bedoeling
was
(aangegeven
op
de
welkomstkaart)
dan
kan
het
nuzg
zijn
een
gesprek
aan
te
gaan
en
samen
te
gaan
kijken
waar
de
valkuilen
liggen.
We
zagen
ook
al
het
belang
van
de
manier
van
belonen.
Te
weinig
belonen
zorgt
ervoor
dat
het
sporten
achterwege
blijR.
Ieder
mens
heeR
zijn
eigen
manier
van
belonen
en
het
is
belangrijk
deze
manier
te
onderzoeken
en
af
te
stemmen
op
de
persoon
en
situa7e.
Het
boekje
geeR
daar
een
solide
basis
voor
en
kan
helpt
bij
het
effec7ef
coachen
van
leden.
Een
ander
gegeven
om
over
te
discussiëren
is
de
leeRijd
van
de
leden.
De
groep
die
het
boek
wel
heeR
gelezen
is
gemiddeld
ouder
dan
de
groep
die
het
boek
niet
heeR
gelezen.
Het
is
geen
overduidelijk
verschil
maar
in
groep
2
zaten
wel
duidelijk
meer
16‐17
jarigen
dan
in
groep
1.
Mijn
conclusie
is
dat
jongeren
van
15‐18
jaar
sport
minder
als
prioriteit
zien.
De
jongeren
van
deze
leeRijd
gaven
in
het
telefonisch
interview
aan
te
sporten
omdat
vrienden
het
ook
doen.
Zij
zijn
dus
meer
op
het
sociale
aspect
gericht
dan
op
het
bereiken
van
doelen,
wat
ook
overeenkomt
met
hun
levensfase.
Mijn
advies
is
dan
ook
het
coachen
aan
de
hand
van
het
boek
vooral
te
richten
op
leden
die
buiten
deze
leeRijdscategorie
vallen,
tenzij
de
leden
uit
deze
leeRijdscategorie
dreigen
uit
te
vallen.
Ook
is
binnen
de
gedragspsychologie
veel
onderzoek
gedaan
naar
het
toenemen
van
gedrag.
Nieuw
gedrag
moet
ac7ef
worden
aangeleerd.
Daarbij
is
een
duidelijk
stappenplan
van
belang.
Wanneer
je
merkt
dat
een
bepaalde
handeling
een
posi7ef
resultaat
oplevert,
dan
is
de
kans
groot
dat
je
het
vaker
gaat
proberen.
Gedragsveranderingen
leveren
echter
op
termijn
pas
iets
op.
Daarom
is
het
volhouden
van
belang.
Wanneer
mensen
een
abonnement
afgesloten
hebben
is
het
van
belang
dat
ze
direct
starten
met
sporten.
Het
aantal
bezoeken
in
de
eerste
kalendermaand
na
de
inschrijving
voorspelt
het
volhouden
van
de
leden.
Dit
is
een
gegeven
waar
binnen
sportscholen
op
ingespeeld
kan
worden.
Iden7ficeer
de
leden
die
binnen
twee
weken
nog
niet
gestart
zijn
en
nodig
ze
uit
voor
een
coachingsgesprek.
Bied
het
boek
‘lekker
sporten’
aan
en
ga
samen
aan
de
slag
met
het
formuleren
van
een
concreet
doel.
Leg
de
noodzaak
uit
van
het
vroeg
beginnen
met
sporten
voor
het
integreren
van
de
sport
in
iemands
leefs7jl.
We
zagen
al
dat
er
binnen
een
groep
mensen
die
een
abonnement
afsluiten
al7jd
mensen
ziUen
die
hiermee
geholpen
worden
te
blijven
sporten.
Ik
verwacht
dat
dit
de
bezoekersfrequen7e
en
daarmee
de
gezondheid
van
de
leden
bevorderd. Verder
wijst
onderzoek
van
de
IHRSA
uit
dat
mensen
3
maanden
lang
gemiddeld
2,5
keer
per
week
moeten
sporten
wil
het
leiden
tot
een
lifestyleverandering.
2,5
keer
per
week
wil
zeggen
10,8
keer
per
maand
aangezien
een
maand
4,35
weken
omvat.
We
konden
al
zien
dat
de
hoogst
behaalde
bezoekersfrequen7e
7,27
was.
Dit
is
1,67
keer
per
week.
Mensen
zouden
om
de
10,8
keer
per
maand
te
behalen
dus
elke
maand
bijna
4x
vaker
moeten
komen.
Dit
is
veel.
Nu
is
het
ook
de
vraag
of
het
van
belang
is
dat
mensen
zo
vaak
gaan
trainen.
Willen
we
tot
gedragsverandering
komen
dan
is
dat
wel
van
belang
maar
niet
iedereen
heeR
sporten
op
nummer
1
staan.
Voor
het
onderhoud
van
spieren
kan
volstaan
worden
met
1x
per
week
een
goede
training.
Wil
je
meer
dan
alleen
onderhoud
21
van
de
spieren
kun
je
vaker
gaan
trainen.
Hoe
vaak
is
dus
a^ankelijk
van
je
doel.
Aan
de
hand
van
het
boek
kun
je
dit
doel
concreet
maken
en
daarop
je
trainingsschema
aanpassen.
Een
mooi
uitgangspunt
hierbij
is
leden
te
s7muleren
in
de
eerste
kalendermaand
na
het
afsluiten
van
het
abonnement
de
club
minimaal
4x
te
bezoeken.
Dit
voorkomt
12
%
van
alle
afzeggingen,
aldus
onderzoek
vanuit
de
FIA
(
Fitness
Industry
Associa/on,
a
summary
of
two
years
of
research). Met
deze
gegevens
ga
ik
de
centrale
vraagstelling
beantwoorden.
Het
effect
van
het
lezen
van
het
boek
‘lekker
sporten’
is
dat
het
tot
een
toename
van
de
bezoekersfrequen7e
heeR
geleid
in
de
eerste
3
maanden
na
het
ontvangen
van
het
boek.
De
leden
die
aangaven
het
boek
te
hebben
gelezen
vertonen
een
toename
van
227%
in
de
eerste
maand
na
het
lezen
van
het
boek.
Het
effect
is
dan
het
grootst.
De
bezoekersfrequen7e
neemt
per
maand
nog
wel
af
met
gemiddeld
28%
maar
de
bezoekersfrequen7e
is
in
vergelijking
met
groep
2
en
3
nog
steeds
hoger
in
de
laatst
gemeten
maand.
Het
lezen
van
het
boek
‘lekker
sporten’
kan
dus
bijdragen
aan
het
gaan
en
blijven
sporten
bij
leden
die
dit
extra
duwtje
nodig
hebben.
In
elke
groep
ziUen
deze
‘type’
mensen
dus
is
het
zaak
hen
op
te
sporen
en
een
coachingstraject
aan
te
bieden.
Het
geven
van
het
boek
alleen
is
niet
genoeg
om
ervoor
te
zorgen
dat
leden
een
concreet
doel
opstellen
en
ac7ef
aan
de
slag
gaan.
Om
het
effect
van
het
boek
‘lekker
sporten’
te
maximaliseren
is
ac7evere
coaching
aan
de
hand
van
dit
boek
nodig. Na
uitvoerig
te
zijn
ingegaan
op
de
antwoorden
van
dit
onderzoek
geef
ik
nu
nog
een
kri7sche
reflec7e
op
het
onderzoek.
In
de
discussie
wordt
beschreven
wat
tekortkomingen
van
het
onderzoek
zijn
en
hoe
deze
in
de
toekomst
opgelost
moeten
worden.
Ook
worden
in
het
hoofdstuk
discussie
sugges7es
voor
verder
onderzoek
gedaan. Gedurende
het
onderzoek
stuiUe
ik
op
een
aantal
tekortkomingen.
Als
eerste
tekortkoming
noem
ik
mijn
aanwezigheid
binnen
sportcentrum
Coach.
Doordat
ik
2
dagen
in
de
week
beschikbaar
was
moest
ik
het
uitdelen
van
de
boeken
overdragen
aan
collegae.
Het
uitdelen
van
de
boeken
liep
daardoor
minder
vlot
dan
ik
had
gedacht.
Ik
had
een
melding
in
de
computer
gemaakt
bij
elk
lid
uit
de
experimentele
groep.
Deze
leden
werden
bij
binnenkomst
geblokkeerd
zodat
ze
zich
moesten
melden
bij
de
balie.
Het
was
de
bedoeling
dat
de
dienstdoende
collega
dan
in
de
computer
keek
wat
er
aan
de
hand
was
en
het
boek
zou
meegeven.
Ook
had
ik
gevraagd
te
noteren
wie
het
boek
had
meegegeven
en
wanneer.
Ieder
lid
moest
het
boek
ontvangen
in
de
maand
november.
Dit
werd
krap
aangezien
vele
collegae
niet
adequaat
in
de
computer
hadden
gekeken
wat
de
reden
van
de
blokkade
was.
Hierdoor
heb
ik
in
de
laatste
weken
nog
twee
boeken
verzonden
via
de
post.
In
het
vervolg
raad
ik
aan
alle
boeken
te
verzenden
via
de
post
of
ervoor
te
zorgen
dat
je
als
onderzoeker
zelf
in
de
gelegenheid
bent
de
boeken
uit
te
delen
aan
de
leden
van
de
experimentele
groep.
Dat
geeR
meer
overzicht
en
kost
minder
7jd. Verder
is
het
niet
mogelijk
geweest
een
zuiver
experiment
op
te
zeUen.
De
leden
kwamen
vrijwillig
naar
het
sportcentrum
en
de
kans
dat
het
familie/vrienden/bekenden
van
elkaar
zijn
is
groot.
Dit
onderzoek
is
dus
niet
vrij
van
omgevingsinvloeden.
Binnen
een
sportschool
kan
iedereen
met
elkaar
communiceren
en
de
boeken
kunnen
onderling
uitgeleend
worden.
Een
volledig
zuiver
experiment
is
niet
haalbaar
aangezien
dat
in
een
laboratorium
zou
moeten
plaatsvinden,
vrij
van
omgevingsinvloeden.
Dat
is
niet
het
doel
van
dit
onderzoek
aangezien
ik
het
effect
in
de
prak7jk
wilde
meten.
In
een
volgend
onderzoek
zou
hier
nog
meer
rekening
mee
gehouden
kunnen
worden
door
een
andere
vorm
van
aselecte
toewijzing
te
kiezen.
Ik
heb
nu
gebruik
gemaakt
van
een
systema7sche
steekproef
met
aselect
begin
door
om
en
om
een
lid
te
selecteren.
Om
en
om
zou
ik
in
het
vervolg
vervangen
door
‘iedere
7ende’
of
‘iedere
vijRiende’
persoon
zodat
de
kans
dat
het
familieleden/ vrienden/bekenden
betreR
minder
groot
wordt.
Ik
ben
namelijk
van
mening
dat
zij
zich
vaak
tegelijk
aanmelden
voor
een
abonnement
om
samen
te
gaan
sporten.
Ook
de
interne
validiteit
kan
in
twijfel
getrokken
worden
aangezien
het
gevonden
effect
niet
met
zekerheid
door
de
experimentele
variabele
(het
boek)
wordt
veroorzaakt.
Ik
noemde
al
het
gegeven
dat
onderling
over
het
boek
gesproken
kan
worden
of
het
boek
uitgewisseld
kan
worden.
Ook
22
belangrijk
om
aan
te
denken
in
de
toekomst
is
het
feit
dat
het
krijgen
van
het
boek
al
zijn
invloed
kan
hebben
op
de
resultaten.
Het
boek
kan
fungeren
als
‘incen7ve’
en
daardoor
inwerken
op
de
mo7va7e
van
de
leden.
Dit
zegt
dan
niets
over
het
effect
van
het
lezen
van
het
boek.
Ook
het
lezen
van
het
boek
is
voor
iedereen
verschillend.
De
een
verstaat
‘plaatjes
bekijken’
onder
lezen,
de
ander
‘elke
leUer
lezen’.
Dit
zorgt
ervoor
dat
het
onduidelijk
blijR
wat
precies
het
effect
op
de
bezoekersfrequen7e
veroorzaakt.
In
de
toekomst
zou
dit
voorkomen
kunnen
worden
door
de
vragenlijst
anders
op
te
stellen.
In
plaats
van
te
vragen:
‘HeeR
u
het
boek
gelezen?’
kan
gevraagd
worden:
‘Wat
heeR
u
met
het
boek
gedaan?’
Ook
kan
de
interne
validiteit
vergroot
worden
door
de
kri7sche
blik
van
collega‐onderzoekers
op
de
conclusies
van
dit
onderzoek. Ook
kan
de
betrouwbaarheid
van
de
gevonden
resultaten
vergroot
worden
door
de
steekproef
groter
te
maken.
Immers,
hoe
groter
je
steekproef,
des
te
nauwkeuriger
kun
je
een
uitspraak
doen.
Dit
was
echter
niet
mogelijk
aangezien
ik
binnen
één
organisa7e
onderzoek
heb
gedaan
en
er
geen
7jd
was
voor
een
(nog)
groter
onderzoek.
Aangezien
we
voor
de
onderzoeken
op
hbo‐
niveau
geen
gebruik
maken
van
het
programma
spss,
is
het
moeilijker
na
te
gaan
of
alle
vragen
uit
de
vragenlijst
‘hetzelfde’
meten.
Het
onderzoek
zou
nogmaals
uitgevoerd
kunnen
worden
bij
verschillende
groepen
om
te
kijken
of
de
resultaten
onderling
overeenkomen.
Daarnaast
heb
ik
als
tekortkoming
ervaren
dat
ik
geen
bestaande
vragenlijst
beschikbaar
had
voor
mijn
onderzoek.
De
begripsvaliditeit
kan
hierdoor
moeilijker
worden
vastgesteld.
Wel
heb
ik
de
begrippen
goed
omschreven
en
omgezet
in
een
vragenlijst
om
zoveel
mogelijk
‘te
meten
wat
ik
wil
meten’.
Daarnaast
heb
ik
geen
rekening
gehouden
met
geslacht
en
leeRijd
7jdens
mijn
aselecte
steekproeRrekking.
Ik
heb
geen
beeld
van
de
verhouding
man/vrouw
die
zich
aanmeldt
binnen
sportcentrum
Coach.
Hier
zou
nog
onderzoek
naar
gedaan
kunnen
worden
om
de
popula7evaliditeit,
en
daarmee
de
reikwijdte
van
het
onderzoek,
te
vergroten.
23
Aanbevelingen De
begeleiding
binnen
sportcentrum
Coach
vindt
plaats
door
trainers
en
coaches.
Deze
aanbevelingen
zijn
gericht
op
de
werkwijze
van
de
coaches
aangezien
de
trainers
voor
de
trainingsinhoudelijke
aspecten
contact
onderhouden
met
de
leden.
Het
is
wel
van
belang
dat
de
trainers
en
coaches
samenwerken
zodat
de
werkwijze
per
lid
op
elkaar
afgestemd
is. Er
is
een
duidelijk
verschil
te
zien
tussen
de
bezoekersfrequen7es
van
de
verschillende
groepen
uit
het
experiment.
Aangezien
de
leden
die
het
boek
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
wel
gelezen
hadden
een
hogere
bezoekersfrequen7e
tonen
in
de
eerste
drie
maanden
na
het
lezen
van
het
boek,
raad
ik
aan
het
boek
binnen
sportcentrum
Coach
te
gaan
gebruiken
als
leidraad
voor
coachings‐
en/of
evalua7egesprekken.
Met
gebruiken
bedoel
ik
de
opzet
van
het
boek
te
volgen.
Er
staan
vele
bruikbare
oefeningen
in
die
helpen
bij
het
inzichtelijk
maken
van
iemands
wensen
en
valkuilen.
Het
boek
bij
iedereen
gebruiken
zal
niet
effec7ef
zijn
aangezien
niet
ieder
lid
behoeRe
heeR
aan
extra
begeleiding.
Sterker
nog,
niet
ieder
lid
heeR
het
nodig.
Ook
zal
het
qua
7jd
niet
haalbaar
zijn.
We
hebben
dankzij
dit
onderzoek
gezien
dat
binnen
de
aanmeldingen
mensen
ziUen
die
elke
week
standaard
komen
sporten
(zij
hebben
sport
geïntegreerd
in
hun
leefs7jl)
en
mensen
die
meer
ondersteuning
nodig
hebben
voor
het
gaan
en
blijven
sporten.
De
aanbevelingen
die
ik
doe
omtrent
extra
begeleiding
hebben
betrekking
op
deze
laatste
groep
mensen.
Waar
kunnen
we
deze
mensen
aan
herkennen? We
hebben
in
de
inleiding
kunnen
lezen
dat
sporten
in
de
eerste
maand
na
het
afsluiten
van
een
abonnement
belangrijk
is
voor
het
blijven
sporten
(
FIA,
Branigan
&
Gladstone
MRM,
2001).
Mijn
aanbeveling
is
mensen
die
niet
meteen
starten
met
sporten
na
het
afsluiten
van
hun
abonnement
in
de
gaten
te
houden.
Dit
kan
een
eerste
teken
zijn
dat
het
lid
meer
ondersteuning
nodig
heeR
bij
het
gaan
en
blijven
sporten.
Dit
staat
los
van
de
komst
op
introduc7es.
Het
gaat
er
dus
om
dat
ze
op
eigen
ini7a7ef
naar
het
sportcentrum
komen.
Ook
het
afzeggen
of
opschuiven
van
afspraken
of
het
minder
vaak
komen
dan
aangegeven
op
de
welkomstkaart
kan
een
signaal
zijn
voor
verloop
op
de
langere
termijn.
Deze
mensen
zou
je
kunnen
uitnodigen
voor
een
coachingsgesprek. Ik
noemde
al
de
welkomstkaart.
Een
ingevulde
welkomstkaart
bevat
vele
nuzge
informa7e.
Het
lid
vult
zijn
of
haar
mo7even
in
om
te
gaan
sporten
en
geeR
aan
waarom
hij
of
zij
op
dit
moment
een
abonnement
wil
afsluiten.
Wat
is
er
nu
anders
dan
andere
dagen
of
weken
dat
het
lid
nu
een
abonnement
komt
afsluiten?
Ik
adviseer
dit
heel
concreet
te
maken
zodat
het
voelbaar
is
voor
de
persoon
in
kwes7e.
Dit
gevoel
kun
je
terug
halen
op
het
moment
het
lid
minder
vaak
komt
sporten
of
dreigt
uit
te
vallen.
Zorg
er
dus
voor
dat
de
welkomstkaarten
volledig
zijn
ingevuld
en
maak
zaken
als
behoeRen
en
mo7even
concreet
zodat
je
er
later
op
terug
kunt
pakken.
Extra
ondersteuning
door
middel
van
een
coachingsgesprek
kan
leden
die
moeite
hebben
met
het
gaan
en
blijven
sporten
helpen
op
de
langere
termijn.
In
dit
coachingsgesprek
pak
je
het
boek
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
erbij
en
ga
je
samen
kijken
naar
zijn/haar
behoeRen
en
mo7even
om
te
gaan
sporten.
Deze
zijn
in
eerste
instan7e
ingevuld
op
de
welkomstkaart.
Deze
behoeRen
en
mo7even
ga
je
omzeUen
in
een
concreet
doel.
Bij
dit
concrete
doel
hoort
een
stappenplan.
Zorg
ervoor
dat
het
stappenplan
wordt
opgedeeld
in
kleine,
haalbare
stappen
zodat
de
kans
op
kleine
successen
groot
is.
Dat
zal
de
persoon
in
kwes7e
een
fijn
gevoel
geven
en
de
kans
op
herhaling
van
het
sportgedrag
is
groter
geworden.
Het
is
belangrijk
dat
het
doel
een
gevoel
van
urgen7e
oproept
bij
het
lid.
Het
is
zijn
of
haar
doel,
niet
die
van
de
coach.
Belangrijk
is
ook
het
coachingsgesprek
af
te
stemmen
op
de
persoon.
Ieder
mens
komt
met
een
eigen
geschiedenis
het
sportcentrum
binnen.
In
welke
ontwikkelingsfase
zit
hij/zij
op
dit
moment?
Ga
niet
te
snel
over
tot
het
uitvoeren
van
nieuw
gedrag
maar
besteed
genoeg
7jd
aan
de
voorbereidende
fase.
Het
transtheore7sche
model
van
Prochaska
en
DiClemente
kan
in
de
prak7jk
een
richtlijn
24
vormen
van
hoe
je
personen
het
beste
kunt
begeleiden
in
de
fase
waarin
ze
op
dat
moment
ziUen.
Dit
model
kun
je
terug
vinden
in
de
bijlagen.
Ook
kun
je
aan
de
hand
van
het
boek
‘lekker
sporten’
de
voorbereidende
fase
doorwerken. Een
ander
onderdeel
van
iemands
geschiedenis
is
hoe
het
lid
het
beste
te
mo7veren
is?
Het
gaat
erom
dat
je
inzicht
krijgt
in
wat
voor
een
persoon
voor
je
zit,
met
welke
behoeRen.
Dan
weet
je
ook
waar
zijn
of
haar
mo7va7e
ligt.
Een
ingangspunt
hiervoor
is
de
‘Theorie
van
BehoeRen’
(McClelland, 1961).
We
zagen
in
de
probleemverkenning
dat
de
mo7va7e
van
een
individu
voortkomt
uit
drie
dominante
behoeRen:
de
behoeRe
aan
Presta7e,
Macht
en
Verwantschap.
Onderzoek
het
behoeReprofiel
van
het
lid
en
stem
hier
je
werkwijze
op
af.
Iemand
die
een
grote
behoeRe
aan
presta7e
heeR
kun
je
bijvoorbeeld
uitdagende
oefeningen
geven
en
vaker
complimenteren.
Iemand
die
een
hoge
behoeRe
heeR
aan
macht
kun
je
bijvoorbeeld
vrijer
laten
7jdens
het
trainen
en
iemand
die
een
hoge
behoeRe
aan
verwantschap
heeR
spreek
je
juist
vaker
aan.
Je
kunt
achter
het
behoeReprofiel
komen
door
de
persoon
een
vragenlijst
in
te
laten
vullen
met
specifieke
uitspraken
die
betrekking
hebben
op
een
van
de
drie
dominante
behoeRen.
De
eindscore
geeR
dan
de
dominante
behoeRe
aan. Wanneer
een
lid
vastloopt
in
het
gaan
en
blijven
sporten
krijg
je
in
het
gesprek
te
maken
met
overtuigingen
die
hij/zij
heeR
rondom
de
gevolgen
van
bepaald
gedrag,
rondom
de
verwach7ngen
van
anderen
en
rondom
de
controle
over
het
eigen
gedrag.
Met
behulp
van
inzicht
in
de
overtuigingen
van
het
individu
kunnen
we
meer
grip
krijgen
op
het
gedrag.
Dit
zagen
we
in
de
Theorie
van
Gepland
Gedrag,
van
Icek
Ajzen(1988.1991).
Geef
het
lid
opdrachten
die
ervoor
zorgen
dat
nega7eve
ervaringen
geen
kans
krijgen.
Hier
komt
weer
het
belang
van
kleine
successen
naar
voren
zoals
ook
John
KoUer(1990)
beschreef.
Dit
kan
ook
in
de
vorm
van
belonen
na
het
sporten. Alles
wat
hierboven
genoemd
wordt
is
ook
van
toepassing
binnen
sportcentra
door
heel
Nederland.
Naar
mijn
mening
wordt
er
binnen
sportcentra
(zeker
de
grotere)
te
weinig
persoonlijk
aandacht
gegeven
aan
leden.
Je
zou
het
boek
van
Marianne
van
der
Sluis(2009)
kunnen
aanbieden
aan
leden
die
starten
of
leden
die
lange
7jd
niet
meer
zijn
komen
trainen.
Alleen
het
geven
van
het
boek
‘lekker
sporten’
is
niet
genoeg
om
ervoor
te
zorgen
dat
mensen
blijven
sporten.
Ga
met
de
mensen
om
tafel
ziUen
om
te
weten
te
komen
wat
ze
echt
nodig
hebben
om
te
blijven
sporten
en
verwerk
dit
in
een
coachingstraject.
Dat
zou
een
mooie
combina7e
zijn
aangezien
je
de
mensen
op
deze
manier
lichamelijk
en
psychisch
ondersteund.
Dat
maakt
het
geheel
sterker.
Het
gaat
hier
vooral
om
bewustwording.
Waarom
lukt
het
mensen
niet
te
gaan
en
vooral
te
blijven
sporten?
Het
kan
voor
het
lid
zelf
heel
leuk
zijn
hier
inzicht
in
te
krijgen
en
vooral
heel
bevrijdend.
Je
leert
jezelf
als
het
ware
beter
kennen
en
dus
ook
wat
je
wel
en
niet
moet
doen
om
je
doelen
te
bereiken.
De
menselijke
geest
is
zo
geprogrammeerd
dat
het
pijn
wil
voorkomen
en
geluk
wil
voelen.
Zeker
in
de
eerste
periode
na
het
afsluiten
van
het
abonnement
ben
je
als
coach
heel
belangrijk.
Help
leden
de
eerste
obstakels
te
overwinnen.
Help
mensen
met
het
kiezen
van
een
goede,
passende
beloning
en
zorg
ervoor
dat
ze
gezien
en
gehoord
worden.
Onderzoek
wat
de
overtuigingen
van
mensen
zijn
en
help
deze
bijstellen.
Zoek
waar
het
lid
gevoelig
voor
is
als
het
gaat
om
mo7va7e.
Leer
dus
op
verschillende
gebieden
te
onderzoeken
waar
de
drijfveren
en
belemmeringen
liggen.
Het
gaat
er
om
dat
je
een
gevoel
van
urgen7e
kweekt
omtrent
het
sporten,
dat
je
het
belang
laat
inzien
van
het
gaan
en
blijven
sporten
voor
bijvoorbeeld
je
lichamelijke
gezondheid.
Het
gaat
erom
dat
de
persoon
zich
anders
gaat
voelen
voor,
7jdens
en
na
het
sporten.
Werk
samen
met
je
leden.
Dit
kun
je
het
beste
realiseren
aan
de
hand
van
coachingsgesprekken.
Dat
is
mijn
aanbeveling.
De
effec7viteit
van
deze
aanpak
is
in
de
toekomst
makkelijk
na
te
gaan
aangezien
er
een
nulme7ng
is
gedaan
in
deelvraag
2
van
dit
onderzoek.
Verklarende
woordenlijst
25
Hieronder
geef
ik
de
defini7e
van
de
begrippen
die
worden
gebruikt
in
dit
onderzoek.
De
begrippen
staan
op
alfabe7sche
volgorde. ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Abonnement:
een
abonnement
bij
sportcentrum
Coach,
variërend
van
6/12/24
maanden,
onbeperkt
sporten
en
een
strippenkaart.
(20x
afstempelen
binnen
een
jaar). BehoeRen:
de
redenen
voor
aanmelding
onbeperkt
abonnement
die
de
leden
afgelopen
jaar
hebben
opgegeven
en
die
de
panels
hebben
opgegeven. Betrouwbaarheid:
toevallige
fouten
in
opzet
en
uitvoering
van
het
onderzoek
oRewel
de
herhaalbaarheid
van
het
onderzoek. Boek
ontvangen:
gra7s
ontvangen
bij
sportcentrum
Coach
of
opgestuurd
naar
het
huisadres
in
de
maand
november
2009.
Controle
groep:
onderdeel
van
het
experiment.
Deze
groep
bestaat
uit
40
willekeurige
leden
die
zich
in
november
2009
hebben
ingeschreven
bij
sportcentrum
Coach.
Zij
ontvangen
geen
boek. Effect:
effect
op
de
bezoekersfrequen7e
ten
opzichte
van
de
cijfers
van
2008
(deelvraag
2)
in
dezelfde
maanden
en
ten
opzichte
van
de
andere
groepen.
(zie
groep
1,
2
en
3)
‐
Experimentele
groep:
de
groep
die
onderworpen
wordt
aan
een
experiment.
Deze
groep
bestaat
uit
40
willekeurige
leden
die
zich
in
november
2009
hebben
ingeschreven
bij
sportcentrum
Coach.
Zij
ontvangen
een
boek.
‐
Gebruik
maken
van
het
boek:
zie
Lezen.
‐
Gemiddelde
bezoekersfrequen7es
per
maand:
hoe
veel
keer
per
maand
iemand
gemiddeld
is
komen
sporten.
Goede
voornemens:
het
willen
gaan
sporten/
het
afsluiten
van
een
onbeperkt
abonnement
bij
sportcentrum
Coach. Groep
1:
boek
wel
ontvangen
en
boek
wel
gelezen. Groep
2:
boek
wel
ontvangen
maar
niet
gelezen. Groep
3:
boek
niet
ontvangen. Incen7ves:
manier
om
mensen
over
te
halen
mee
te
werken
aan
een
onderzoek. Leden:
mensen
die
een
abonnement
bij
sportcentrum
Coach
hebben
afgesloten. Lezen:
het
boek
lezen
op
de
manier
die
het
lid
zelf
aangeeR.
Dat
kan
inhouden
doorbladeren/
lezen
en/of
ook
daadwerkelijk
de
opdrachten
maken.
Dit
omdat
iedereen
een
eigen
manier
van
lezen
en
leren
heeR.
Popula7e:
eenheden
waar
dit
onderzoek
betrekking
op
heeR:
alle
mensen
met
goede
voornemens
(met
name
op
het
gebied
van
sport). Popula7evaliditeit:
de
generaliseerbaarheid
van
de
onderzoeksresultaten. Reten7e:
behoud
van
leden
binnen
een
sportcentrum. Sporten:
binnen
zijn
in
sportcentrum
Coach
en
geregistreerd
staan
bij
binnenkomst
door
het
poortje. Steekproef:
deelverzameling
van
de
popula7e,
op
basis
van
toeval
(de
80
leden
van
het
experiment). Validiteit:
Geldigheid
van
het
onderzoek
oRewel
‘meet
je
wat
je
wilt
meten’.
(Interne:
geldige
conclusies
kunnen
trekken,
externe:
generaliseerbaarheid
van
de
gegevens.)
Verloop:
het
minder
gaan
sporten
of
het
beëindigen
van
een
sportabonnement. Vrijwillig:
zonder
gemaakte
afspraak
naar
het
sportcentrum
komen. Willekeurig:
op
toeval
gebaseerde
toewijzing
tot
een
groep
binnen
het
experiment. Zuiver
experiment:
een
experiment,
vrij
van
omgevingsinvloeden.
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
26
Literatuurlijst
Ar7kelen: ‐
Ajzen,
I.
(1988,
1991),
de
theorie
van
gepland
gedrag.
Nederlands.
‐
Ajzen,
I.,
&
Czasch,
C.,
&
Flood,
M.
G.
(2009).
From
inten7ons
to
behavior:
Implementa7on
inten7on,
commitment,
and
conscien7ousness.
Journal
of
Applied
Social
Psychology,
39,
1356–1372
‐
Backx,
F.J.G.,
Baarveld,
F.,
Voorn,
Th.
B.,
(2009).
sportgeneeskunde,
Bohn
Stafleu
van
Loghum
‐
EFAA:
brancheprofiel
het
fitnesscentrum
in
beeld
2009,
gezondheid
en
lichaamsbeweging,
belangrijkste
mo/ef.(onderzoek
door
Mulier
Ins/tuut
en
Sociaal
Cultureel
Planbureau).
‐
FIA:
A
summary
of
two
years
of
research,
Top
Ten
Strategies
For
Winning
The
Reten/on
Badle.
‐
Tiggelaar,
B.
(2005).
Dromen,
Durven,
Doen.
Spectrum.
Internetsites: ‐
www.12manage.com/methods_ajzen_theory_planned_behavior_nl.html
‐
hUp://www.alexianen7enen.be/terdennen
‐
hUp://www.efaa.nl/download/brancheprofiel_het_fitnesscentrum_in_beeld_2009.pdf
‐
www.fitnessnet.be/...1x‐per‐week../trainingsschema‐5‐onderlichaam‐1x‐per‐week‐ onderhoud.html‐
‐
hUp://www.library.thinkquest.org
‐
hUp://www.mens‐en‐samenleving.infonu.nl/psychologie/34498‐operante‐condi7onering‐ gedragsverandering‐door‐gevolgen.html
‐
hUp://www.7ggelaar.nl/onderzoek.html
Boeken: ‐
Ajzen,
I.,
&
Fishbein,
M.
(1980).
Understanding
aftudes
and
predic/ng
social
behavior.
Englewood
Cliffs,
NJ:
Pren7ce‐Hall.
‐
KoUer,
J.,
(1990),
a
force
for
Change,
New
York:
The
Free
Press.
‐
McClelland,
D.,
(1961),
The
Achieving
Society,
New
York:
The
Free
Press.
‐
Van
der
Molen,T.H.,
(2007,
2009),
klinische
psychologie,
Noordhoff
Uitgevers
B.V.
‐
Van
der
Sluis,
M.,
(2009),
lekker
sporten,
Utrecht:
LaVita
Publishing.
27
‐
Verhoeven,
N.(2007),
Wat
is
onderzoek,
Amsterdam:
Boom.
Audio: ‐
Tiggelaar,
B.,
Dromen,
Durven,
Doen
(2005).
Audiocd.
28
Bijlagen: Hieronder
vind
je
de
vragenlijst
die
gebruikt
is
voor
het
telefonisch
interview.
Overige
bijlagen
zijn
bijgevoegd
in
een
aparte
map,
gezien
de
hoeveelheid. Bijlage:
Vragenlijsten Vragenlijst
1e
evalua7e:
telefonisch
interview Na
eerste
10
dagen: ‐ HeeR
u
het
gra7s
boekje
wat
u
heeR
ontvangen
van
sportschool
Coach
gelezen?
Groep
1:
‐
Zo
nee,
mag
ik
vragen
naar
de
reden
daarvoor?
‐
HeeR
u
de
inten7e
het
alsnog
te
gaan
lezen?
Bedankt
voor
het
beantwoorden
van
deze
vragen.
Zou
ik
u
over
een
maand
weer
mogen
bellen
in
het
kader
van
een
onderzoek?
Dat
gaat
het
belang
van
het
onderzoek
ten
goede
doen.
Groep
2: ‐ Zo
ja,
hoe
heeR
u
het
boek
gelezen?
‐
Bent
u
van
plan
de
opdrachten
uit
het
boek
te
gaan
maken?
Bedankt
voor
het
beantwoorden
van
deze
vragen.
Zou
ik
u
over
een
maand
weer
mogen
bellen
in
het
kader
van
een
onderzoek?
Dat
gaat
het
belang
van
het
onderzoek
ten
goede
doen.
29
Vragenlijst
2e
evalua-e:
telefonisch
interview Na
40
dagen:
Bij
de
groep
die
het
NIET
gelezen
had
na
10
dagen: Ik
heb
u
30
dagen
geleden
gebeld
in
het
kader
van
een
onderzoek.
Daarbij
vroeg
ik
u
of
u
het
boekje
‘lekker
sporten’
gelezen
had
en
dat
was
niet
het
geval.
HeeR
u
het
misschien
in
de
tussen7jd
alsnog
gelezen? Groep
1A:
NEE ‐ Zo
nee,
mag
ik
vragen
naar
de
reden
daarvoor?
‐
HeeR
u
het
idee
dat
het
boekje
u
kan
helpen
bij
het
gaan
en
blijven
sporten? (+reden)
‐
Wat
voor
prioriteit
heeR
sporten
voor
u?
(1‐10)
Groep
1B:
JA
‐
Wat
heeR
u
daartoe
gedreven?
‐
HeeR
u
het
idee
dat
het
boekje
u
kan
helpen
bij
het
gaan
en
blijven
sporten? (+reden)
‐
Wat
voor
prioriteit
heeR
sporten
voor
u?
(1‐10)
Hartelijk
bedankt
voor
uw
informa7e.
Ik
hoop
dat
u
het
boekje
gaat
gebruiken
wanneer
u
er
behoeRe
aan
heeR.
30
Na
40
dagen:
Bij
de
groep
die
het
WEL
gelezen
had
na
10
dagen: Ik
heb
u
30
dagen
geleden
gebeld
in
het
kader
van
een
onderzoek.
U
gaf
aan
dat
u
het
boek
‘lekker
sporten’
had
gelezen.
HeeR
u
de
afgelopen
30
dagen
gebruik
gemaakt
van
het
boekje?
Groep
2A:
NEE ‐
Zo
nee,
wat
is
daar
de
reden
voor?
‐
HeeR
u
het
idee
dat
het
boekje
u
kan
helpen
bij
het
gaan
en
blijven
sporten? (+reden)
‐
Wat
voor
prioriteit
heeR
sporten
voor
u?
(1‐10)
Groep
2B:
JA ‐
Zo
ja,
op
welke
wijze?
‐
HeeR
u
het
idee
dat
het
boekje
u
kan
helpen
bij
het
gaan
en
blijven
sporten? (+reden)
‐
Wat
voor
prioriteit
heeR
sporten
voor
u?
(1‐10)
Hartelijk
bedankt
voor
uw
informa7e.
Ik
hoop
dat
u
het
boekje
gaat
gebruiken
wanneer
u
er
behoeRe
aan
heeR.
31
Mo-even
om
te
gaan
sporten
2005 Mo7ef
Gebruikers
fitnesscentra
Leden
sportcentra
Gezondheid,
fitheid,
lichaamsbeweging
88%
64%
Strak
of
slank
lichaam
34%
5%
Plezierbeleving
27%
57%
Sociale
contacten
25%
53%
sportvereniging Spieropbouw,
kracht
24%
5%
Uitlaatklep,
compensa7e
dagelijks
leven
23%
16%
Afvallen
11%
4%
Boeiende
ac7viteit,
leren
van
vaardigheden
2%
23%
Presteren,
compe77e,
winnen
1%
27%
Bron:
Sociaal
Cultureel
Planbureau
en
Mulier
Ins7tuut,
2005 Gezondheid
en
lichaamsbeweging belangrijkste
mo-ef Uit
onderzoek
van
het
Mulier
Ins7tuur
en het
Sociaal
Cultureel
Planbureau
(zie tabel)
uit
2005
blijkt
dat
zowel
bij
fitness (88%)
als
bij
andere
sportverenigingen (64%)
gezondheid,
fitheid
en lichaamsbeweging
het
belangrijkste mo7ef
is
om
te
sporten.
Opvallend
is
dat bij
fitness
veel
sterker
gezondheidsgerelateerde aspecten
als
een
“strak lichaam”
of
“afvallen”
worden
genoemd en
minder
vaak
mo7even
als plezierbeleving
of
sociale
contacten.
De belangrijkste
reden
om
níet
te
fitnessen
is dat
men
het
te
duur
vindt. V
e
r
v
o
e
r
Bron:
hdp://www.efaa.nl/download/brancheprofiel_het_fitnesscentrum_in_beeld_2009.pdf
32
Ar-kel
‘Goede
voornemens’ Goede
voornemens
werken,
mits
doordacht 16
juni
2006
in
Ongezonde
leefgewoonten
by
Frank
Ruiters Mensen
die
goede
voornemens
maken
hebben
een
10
maal
zo
grote
kans
om
een
gewenste
verandering
door
te
voeren
dan
mensen
die
dat
niet
doen. Ongeveer
2
op
de
5
mensen
schijnt
een
goed
voornemen
te
bedenken
7jdens
de
jaarwisseling,
waarbij
het
meestal
gaat
om:
meer
lichaamsbeweging,
gewichtsverlies
en
stoppen
met
roken.
Dit
alles
geeR
natuurlijk
goede
gezondheidsverbeteringen. Veel
goede
voornemens
lopen
echter
op
niets
uit.
Eerder
onderzoek
laat
zien
dat
81%
van
de
goede
voornemens
binnen
de
twee
jaar
stukloopt. De
kans
op
succes
wordt
verhoogd
als
je
een
heel
duidelijk
besluit
neemt
dat
je
bepaald
gedrag
wil
veranderen,
zo
laat
onderzoek
zien.
Daarbij
is
het
van
belang
dat
ook
de
lange‐termijn‐ veranderingen
worden
meegewogen
in
een
goed
doordacht
plan
van
aanpak. Norcross
onderzocht
159
mensen
die
een
goed
voornemen
opstelden
en
123
mensen
die
alleen
maar
wilde
veranderen,
maar
geen
voornemens
uitwerkten. 46%
van
de
groep
met
voornemens
veranderde
zijn
gedrag
7jdens
het
hal€aar
waarin
ze
gevolgd
werden,
tegenover
maar
4%
van
de
groep
die
alleen
een
verandering
wilde. Verandering
vraagt
namelijk
meer
dan
alleen
het
verlangen.
Je
moet
weten
hoe
je
een
plan
moet
uitvoeren
en
welke
valkuilen
je
tegenkomt.
Een
plan
omvat
de
bereidwilligheid
om
echt
te
veranderen
en
daarmee
ook
de
bekrach7gers
op
te
geven
die
de
slechte
gewoonte
je
lange
7jd
bracht,
zoals
het
‘ontspannende
gevoel’
na
roken
van
een
sigaret
of
het
toegeven
aan
de
luiheid
van
het
niksen. Sjoerd
Swaen:
“Veel
mensen
nemen
zich
voor
om
iets
aan
een,
ongezonde
verslaving
te
doen.
‘Ik
stop
met
roken!’
Of
‘Ik
ga
minder
drinken!’
Dat
zijn
de
dingen
die
je
mensen
hardop
hoort
zeggen.
Maar
misschien
zijn
er
wel
meer
persoonlijke
voornemens
waar
mensen
niet
publiekelijk
over
praten.
‘Ik
zal
proberen
om
niet
zo
snel
boos
te
worden!’
Of:’
Ik
zal
meer
aandacht
aan
mijn
partner
besteden!’
Ik
denk
dat
veel
mensen
voornemens
maken
waar
ze
niet
met
anderen
over
praten.” Fred
Sterk:
“Voor
mensen
die
willen
stoppen
met
roken
of
een
paar
kilo
af
willen
vallen,
is
het
verstandig
om
er
wel
over
te
praten.
Dan
kunnen
ze
medestanders
vinden.
Om
elkaar
te
steunen
en
te
coachen:
Als
niemand
weet
dat
je
in
het
nieuwe
jaar
wilt
stoppen
met
roken;
zegt
ook
niemand
iets
als
je
op
2
januari
een
sigaret
op
steekt.
Maar
als
iedereen
weet
dat
je
wilt
stoppen,
dan
kan
ook
iedereen
je
steunen
als
je
naar
een
sigaret
snakt.
‘Kom
op
joh,
doe
nou’
niet!’
Die
steuntjes
in
de
rug
zijn
een
groot
voordeel
als
je
het
even
moeilijk
hebt.”
33
Onderzoek
Icek
Ajzen From
Inten-ons
to
Behavior:
Implementa-on
Inten-on,
Commitment
and
Conscien-ousness A
variety
of
factors
may
be
responsible
for
this
observed
failure
of
effec-ve
self‐regula-on
(see
Ajzen,
2002),
yet
a
simple
interven-on
can
do
much
to
reduce
the
gap
between
intended
and
actual
behavior.
When
individuals
are
asked
to
formulate
a
specific
plan—that
is,
an
implementa0on
inten0on(Gollwitzer,
1993,
1996)—indica-ng
when,
where,
and
how
they
will
carry
out
the
intended
ac-on,
the
correspondence
between
intended
and
actual
behavior
drama-cally
increases
(for
reviews,
see
Gollwitzer,
1999;
Gollwitzer
&
Sheeran,
2006). Een
uitgebreid
verslag
van
dit
ar0kel
kun
je
vinden
in
de
bijgeleverde
bijlagen.
34
Prochaska
en
DiClemente;
De
veranderingscirkel
Al
is
verandering
niet
zulk
een
lineair
proces
als
de
figuur
suggereert,
is
het
model
hier
voorgesteld
(van
Prochaska
en
Di
Clemente)
toch
wel
een
nuzg
gereedschap
om
ons
te
helpen
verandering
te
begrijpen. Voorbeschouwing In
het
begin
is
er
weerstand.
Het
probleem
is
de
vervelende
ander
die
een
last
heeR
met
het
drinken/gebruik.
Door
uit
te
gaan
van
het
doel
van
de
persoon
trachten
we
weerstand
tegen
de
therapie
te
vermijden.
Confronta7e
is
in
het
begin
het
meest
effec7ef
vanuit
de
vertrouwde
omgeving.
Als
men
in
de
therapeu7sche
groep
komt
is
men
meestal
in
de
tweede
fase
beland. Beschouwing Verandering
is
niet
al7jd
goed!
Het
is
allemaal
een
kwes7e
van
voordelen
en
nadelen.
Alvorens
men
echt
een
beslissing
kan
nemen,
moet
men
dit
in
overweging
nemen.
We
kunnen
helpen
door
de
persoon
te
s7muleren
deze
evalua7e
eerlijk
te
maken. Beslissing Bij
het
nemen
van
erns7ge
beslissingen
zullen
de
meeste
mensen
dus
hun
rekening
maken.
Welke
zijn
de
voordelen
en
de
nadelen
van
de
beslissing?
Is
het
niet
beter
niet
te
veranderen?
Ambivalen7e
en
weerstand
zijn
dan
ook
'normale'
processen.
Twijfelen
is
een
teken
van
mo7va7e.
Het
is
moeilijk
zich
iemand
voor
te
stellen
die
over
belangrijke
zaken
helemaal
niet
ambivalent
zou
zijn.
Honderd
procent
duidelijk
weten
wat
je
wil
bij
belangrijke
beslissingen
is
eerder
uitzondering
dan
regel.
Dit
fenomeen
van
ambivalen7e
speelt
meermaals
een
sleutelrol
bij
veel
psychologische
problemen.
Iemand
die
lijdt
aan
agorafobie
kan
tegen
zichzelf
zeggen
'Ik
wil
naar
buiten,
maar
ben
ontzeUend
bang
dat
ik
flauw
zal
vallen'.
Zo
ook
kan
iemand,
die
sociaal
geïsoleerd,
ongelukkig
en
depressief
is,
zeggen:
'
Ik
zou
naar
mensen
willen
toegaan
en
contacten
leggen,
maar
ik
voel
mij
onaantrekkelijk
en
oninteressant'.
Soms
kan
deze
ambivalen7e
emo7oneel
heel
sterk
zijn.
Iemand
die
een
buitenechtelijke
rela7e
heeR
kan
heel
sterke
ambivalente
gevoelens
hebben
die
voortdurend
schommelen
tussen
zijn
echtgenote
en
zijn
minnares.
Iemand
met
dwanghandelingen
kan
heel
sterk
lijden
onder
zijn
35
verlangen
zijn
dwangritueel
uit
te
voeren
en
zijn
verlangen
het
niet
te
doen.
Maar
ambivalen7e
en
weerstand
zien
als
'normaal'
is
een
goed
uitgangspunt. Ac-eve
verandering
Eens
de
beslissing
gevallen
is
blijR
de
vraag
hoe
te
veranderen.
De
veronderstelling
is
dat
het
moeilijk
zal
zijn,
en
dus
moeten
we
op
zoek
gaan
naar
een
werkbare
gedragsverandering
die
ook
effec7ef
is. Consolida-e Gezien
het
zo
moeilijk
is
blijR
de
vraag
hoe
om
te
gaan
met
las7ge
situa7es
actueel
om
het
juiste
spoor
te
houden. Terugval Een
vervelend
kenmerk
van
het
veranderingsproces
is
de
mogelijkheid
van
een
herval.
Ook
al
is
de
verandering
7jdelijk
zinvol,
toch
zien
we
dat
mensen
vaak
hervallen
in
hun
oude
gewoontes.
Vier
maanden
gestopt
met
roken
en
dan
plots!
Werken
met
een
mogelijke
terugval
is
een
essen7eel
onderdeel
van
het
mo7va7eproces.
Dit
heeR
natuurlijk
veel
te
maken
met
het
feit
dat
wij
allen
gecondi7oneerde
wezens
zijn.
De
hond
van
Pavlov
zit
in
ons!
Naast
herval
is
er
ook
iets
als
stagna7e.
Een
veranderingsproces
kan
's7l
vallen'.
In
veel
programma's
met
anorexia‐pa7ënten
werkt
men
bijvoorbeeld
met
een
'stagna7eprotocol'.
Stagna7e
wordt
dan
niet
gezien
als
een
totaal
mislukken,
maar
als
een
7jdelijk
s7lvallen
op
de
weg
naar
verdere
verandering. Bron:
hdp://www.alexianen/enen.be/terdennen/index.php?navID=2&subNavID=2
36