Jaarverslag 2014
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Inhoudsopgave
Woord vooraf..................................................................................................... 5
1
Inleiding.............................................................................................................. 7
2
De (vernieuwde) werkwijze van de LKC: een succes........................................... 9
3
Klachtbehandeling door de LKC: grenzen van het klachtrecht.......................... 13
4
Klachtbehandeling door de LKC: onderwerpen uit afgewikkelde klachten......... 17
4.1
Communicatie......................................................................................... 17
4.2
Pedagogisch-didactische begeleiding...................................................... 19
4.3
Veiligheid en welzijn................................................................................. 22
4.4
Optreden tegen leerling........................................................................... 25
4.5
Schoolorganisatie.................................................................................... 27
4.6
Interne klachtbehandeling........................................................................ 31
5
Het jaar 2014 in cijfers...................................................................................... 33
Colofon ........................................................................................................... 39
Jaarverslag 2014
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Woord vooraf
Uit de schaduw van het recht De LKC is er om klachten te behandelen, om daarover een oordeel te vellen, om bij te dragen aan de zichtbaarheid van problemen die op scholen kunnen spelen, om te bevorderen dat er wordt nagedacht over oplossingen en dat daarnaar wordt gehandeld, door scholen en – ook – door klagers. Zij doet dit niet door elke klacht die binnenkomt als zodanig te behandelen en een oordeel te vellen over het handelen van de school. De LKC gaat ook na, bij de intake, of klagers en verweerders elkaar al hebben opgezocht om na te gaan of een procedure wel nodig is om de klacht op te lossen. Zij zet, waar zinvol, mediation op de agenda van klagers en verweerders.
5
Deze werkwijze heeft er in 2014 toe geleid dat meer dan 60% klachten is ingetrokken voordat een klachtenprocedure is afgelopen. Meer dan de helft hiervan hangt samen met mediation, afhandeling door het bevoegd gezag of bemiddeling. Uit het onderzoek naar de praktijk van de LKC, waarvan de resultaten in november 2014 zijn gepresenteerd, blijkt dat partijen die een klacht op school hebben afgehandeld of partijen die een mediation hebben doorlopen, in een volgend geval maar voor 12 à 18% voor een formele klachtenprocedure zouden kiezen. Tegen 50% van de partijen die een formele klachtenprocedure hebben doorlopen. Het hanteren van verschillende vormen van klachtenbehandeling maakt partijen kennelijk sterker. Volgende keer lossen ze het zelf op. De oplossing ligt dus bij lange niet altijd in een formele afhandeling van een klacht, laat staan dat voor een oplossing nodig is dat er wordt geschermd met juridische termen. Zoals het kamerlid Van der Steur zei, in de Tweede Kamer, bij de bespreking van zijn wetsvoorstel over mediation: essentieel is dat partijen hun eigen normen hervinden en dat zij het daarover met elkaar kunnen hebben in een veilige setting. Vanzelfsprekend kunnen daarbij juridische aanspraken aan de orde komen: waartoe zijn partijen verplicht, wat mogen zij juridisch verwachten. Maar voorkomen moet worden dat deze ‘schaduw van het recht’ aan een oplossing in de weg staat. Ik waag het deze woorden voor de LKC nog iets stelliger te herhalen. 2014 heeft ons geleerd hoe succesvol de mix van klachtenafhandeling is. Van aanvang af ligt de nadruk niet op het vinden van het ‘juridische gelijk’. Vaak moet eerst ruimte worden gevonden voor een goed gesprek, waarin niet alleen wordt gesproken, maar ook wordt geluisterd, over en weer. Dan ligt de oplossing voor het grijpen. En wie er écht niet uit komt, kan rekenen op een faire klachtenbehandeling bij de LKC. Alex Geert Castermans, Voorzitter LKC
Jaarverslag 2014
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
1. Inleiding
Al sinds jaar en dag is de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) in onderwijsland de klachtencommissie met de meeste aangesloten scholen. Dat aantal is in 2014 nog weer verder gestegen. Niet in de laatste plaats vanwege de invoering van de Wet passend onderwijs: een groot deel van de samenwerkingsverbanden heeft zich (ook) bij de LKC aangesloten. Alle sectoren bij elkaar opgeteld, heeft de LKC op dit moment meer dan drieduizend scholen onder haar hoede. Over sommige van die scholen kwamen er in 2014 klachten bij de LKC binnen; ruim tweehonderd in totaal. Net als in voorgaande jaren is meer dan de helft van deze klachten op enig moment weer ingetrokken. In veel gevallen gebeurde dat omdat de klacht – al dan niet na verwijzing door de LKC – op school- of bestuursniveau werd opgepakt en opgelost. Ook kwam het diverse keren voor dat een mediationtraject leidde tot intrekking van de klacht. Een en ander houdt verband met de nog niet zo lang geleden vernieuwde werkwijze van de LKC (meer daarover in hoofdstuk 2). Bij de klachten waarin het wel tot een advies van de LKC kwam, bleek de multidisciplinaire samenstelling van de LKC opnieuw van grote waarde te zijn. Concreet betekent dit dat de LKC beschikt over juridische, bestuurlijke, onderwijskundige, medische, orthopedagogische en psychologische kennis en ervaring. Dat brede spectrum komt de behandeling van de klacht onmiskenbaar ten goede. De aard van de klacht bepaalt mede welke drie commissieleden de klacht behandelen. Naast de wekelijkse zittingsdagen (schoolvakanties uitgezonderd), is de LKC in 2014 één keer plenair bij elkaar geweest om het gevoerde beleid en de algemene gang van zaken te bespreken. Tijdens deze vergadering kwam onder meer aan de orde de mogelijke invoering van één (landelijk) reglement voor alle klachtencommissies. De LKC staat daar niet afwijzend tegenover. Ook is gesproken over de afbakening tussen de LKC en de diverse geschillencommissies die sinds medio 2014 actief zijn op het gebied van passend onderwijs. Een goede afbakening acht de LKC van belang om te voorkomen dat betrokkenen ‘van het kastje naar de muur’ worden gestuurd. In de volgende hoofdstukken doet de LKC uitgebreider verslag van haar werkzaamheden in 2014. Hoofdstuk 2 bevat informatie over de verschillende routes van klachtbehandeling. Daarbij is speciale aandacht voor de evaluatie van de werkwijze die de LKC hanteert na ontvangst van een klacht. Hoofdstuk 3 schetst aan de hand van een aantal casussen de grenzen van de formele klachtbehandeling door de LKC. Hoofdstuk 4 behelst een beknopt overzicht van relevante onderdelen uit geselecteerde adviezen. In hoofdstuk 5 doet de LKC ten slotte cijfermatig verslag van haar werk. Hier vindt u onder meer overzichten van het aantal ingediende en afgehandelde klachten en de wijze van afdoening van de klachten.
Jaarverslag 2014
7
Samenstelling Landelijke Klachtencommissie Onderwijs In het verslagjaar was de Commissie als volgt samengesteld: Voorzitter dhr. prof. mr. A.G. Castermans, hoogleraar privaatrecht Vice-voorzitters mw. mr. J.S. Duttenhofer, juridisch adviseur dhr. mr. dr. L.P.M. Klijn, advocaat en mediator dhr. mr. P.H.C.M. Schoemaker, voormalig coördinerend vice-president rechtbank dhr. mr. dr. H.G. Warmelink, universitair hoofddocent staatsrecht dhr. mr. R. van de Water, rechter rechtbank Leden mw. drs. M.J.M.N. van der Drift, orthopedagoog en remedial teacher SO mw. drs. W.D. Hajonides van der Meulen, orthopedagoog en onderwijsadviseur dhr. W. Happee, docent vmbo-lwoo mw. drs. C.T.M. Jaartsveld, jeugdarts dhr. drs. L.F.P. Niessen, voormalig lid College van Bestuur VO mw. drs. M.H.W.C. Voeten, psycholoog en orthopedagoog mw. drs. D. Zwarts, klinisch psycholoog en psychotherapeut Per 31 december 2014 heeft de Commissie afscheid genomen van een van haar vice-voorzitters, de heer mr. P.H.C.M. Schoemaker, wiens lidmaatschap van de LKC is geëindigd door het verstrijken van de maximale reglementaire benoemingsperiode. De LKC en de Stichting zijn hem dankbaar voor zijn jarenlange deskundige betrokkenheid bij het klachtrecht in het onderwijs. De LKC is gevestigd te Utrecht. Zij wordt in stand gehouden en administratief en juridisch ondersteund door de Stichting Onderwijsgeschillen. Coördinerend secretaris is drs. J. (Jeroen) van Velzen.
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
2. D e (vernieuwde) werkwijze van de LKC: een succes
Zoals u in het jaarverslag 2013 hebt kunnen lezen, hanteert de LKC een werkwijze met drie mogelijke routes van klachtbehandeling: interne klachtbehandeling door het schoolbestuur, mediation of formele klachtbehandeling door de LKC. De aanleiding voor deze vernieuwde werkwijze is uitgelegd in het jaarverslag 2013 en kwam er in het kort op neer dat er bij diverse belanghebbenden behoefte bleek te bestaan aan alternatieve manieren om klachten in het onderwijs te behandelen. Die nieuwe werkwijze van de LKC is in het afgelopen jaar geëvalueerd, en dan in het bijzonder de pilot mediation die van april 2013 tot april 2014 heeft gelopen. De pilot mediation Voordat de pilot begon, had Onderwijsgeschillen al mediation aangeboden bij klachten van ouders van wie de kinderen nog op school zaten. Deze pre-pilot verliep goed, waarna besloten werd de officiële pilot van april 2013 tot april 2014 uit te voeren. Daarvoor is externe professionele begeleiding ingeschakeld: het managementadviesbureau Dialogue BV heeft een stappenplan voor de pilot opgezet en de hele pilot van het begin tot het einde begeleid. Zowel de commissies als de medewerkers van het bureau zijn betrokken in het proces: werkwijzen zijn aangepast, een aantal medewerkers is opgeleid als mediator en alle medewerkers zijn geschoold in een meer informele benadering van partijen. Doel van de pilot De belangrijkste doelstelling van de pilot was om door alternatieve vormen van geschilbeslechting (interne klachtbehandeling en mediation) te komen tot een betere match tussen conflict en conflictoplossing. Daarbij is gekozen voor een snelle en persoonlijke benadering: tijdens de pilot hebben secretarissen van Onderwijsgeschillen na ontvangst van de klacht telefonisch contact opgenomen met partijen om te bespreken welke route de beste was: interne klachtbehandeling, mediation of de formele klachtenprocedure. Evaluatie van de pilot Voor het begin van de pilot is besproken wanneer de pilot een succes genoemd zou kunnen worden. Dat zou het geval zijn indien het inzetten van interne klachtbehandeling en mediation aantoonbaar zou leiden tot onder meer: • een betere match tussen conflict en vorm van geschilbeslechting; • meer aandacht voor de conflictsituatie die ten grondslag ligt aan de klacht; • verbetering van de onderlinge communicatie en het vertrouwen tussen partijen; • een groter aantal ingetrokken klachten; • besparing van tijd en kosten. Voor alle drie de routes zijn evaluatieformulieren gemaakt ten behoeve van het onderzoek. Uit de formulieren bleek dat 95% van de ondervraagden tevreden was over het feit dat ze de keuze hadden uit drie routes. De ondervraagden bleken ook tevreden te zijn over de mediators en de LKC. De nieuwe werkwijze is goed ingevoerd; er zijn veel klachten op schoolniveau dan wel via mediation opgelost. De conclusie luidde dan ook dat de pilot heeft geleid tot een Jaarverslag 2014
9
succesvolle nieuwe werkwijze bij de LKC. Onderwijsgeschillen en de LKC hebben daarom besloten om naast de formele procedure ook mediation en doorverwijzing naar het schoolbestuur blijvend aan te bieden.
10
Symposium De resultaten van de evaluatie zijn gebundeld in een rapport1. Dit rapport is gepresenteerd tijdens het door het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen georganiseerde symposium Mediation in het onderwijs, dat op 5 november 2014 plaatsvond te Nieuwegein. Er was een breed publiek op het symposium afgekomen: bestuurders, schooldirecteuren, docenten, vertegenwoordigers van verschillende onderwijsorganisaties, leden van klachtencommissies, advocaten, mediators en anderszins bij het onderwijs betrokken personen. Drie sprekers waren uitgenodigd. Marion van Dam van de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman sprak over effectieve klachtbehandeling, Kim Richel van Dialogue BV gaf een toelichting op het evaluatierapport en tot slot schetste Alex Geert Castermans, Voorzitter van de LKC, zijn visie op geschillenbeslechting in de toekomst. Na het plenaire gedeelte konden de bezoekers workshops volgen en deelnemen aan discussiegroepen. De resultaten van de discussies werden aan het einde van de middag plenair teruggekoppeld onder leiding van prof. mr. Dick Mentink, lid van het managementteam van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen. Het evaluatierapport en een uitgebreid verslag van het symposium zijn gepubliceerd op de website van Onderwijsgeschillen. Aldus hanteert de LKC drie verschillende routes van klachtbehandeling. A. Interne klachtbehandeling Als uit het verzoekschrift van de klager blijkt dat er op bestuursniveau mogelijk nog gewerkt kan worden aan een oplossing van de klacht, tast een secretaris van de LKC af of de klager bereid zou zijn mee te werken aan een poging van het schoolbestuur om de klacht onderling op te lossen. Is dit het geval en wil het schoolbestuur zich daarvoor inzetten, dan stuurt de LKC de klacht door naar het schoolbestuur dat de klacht verder in behandeling neemt. Deze optie kan geschikt zijn wanneer het vermoeden bestaat dat de klacht snel op school- of bestuursniveau kan worden opgelost en het bestuur nog niet bij de klacht betrokken is geweest. Als de interne klachtbehandeling niet leidt tot een oplossing, kan daarna desgewenst alsnog een mediationtraject onder begeleiding van Onderwijsgeschillen in gang worden gezet of kan formele klachtbehandeling door de LKC plaatsvinden. B. Mediation De tweede mogelijke route is mediation. Als betrokken partijen met behulp van een onafhankelijke en neutrale mediator willen proberen om zelf een oplossing voor hun conflict te vinden, schort de LKC de behandeling van de klacht op. Partijen worden uitgenodigd voor een mediationbijeenkomst in Utrecht. Onder begeleiding van een of meer mediators van Onderwijsgeschillen proberen partijen er samen uit te komen. Als partijen een oplossing bereiken, leggen zij de afspraken hierover in een overeenkomst vast. Leidt de mediation niet tot een oplossing, dan kan de LKC de klacht alsnog in behandeling nemen.
Het evaluatierapport Mediation in het onderwijs is gepubliceerd op www.onderwijsgeschillen.nl
1
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Belangrijk: scheiding tussen mediation en klachtbehandeling door de LKC In die gevallen waarin er na mediation alsnog een formele klachtbehandeling plaatsvindt, treden de mediators van Onderwijsgeschillen (enkele secretarissen zijn tevens mediator) niet op als secretaris van de Commissie die het geschil behandelt. Daarnaast heeft Onderwijsgeschillen ervoor gezorgd dat zowel de fysieke als de digitale mediationdossiers worden opgeborgen op een plek die alleen toegankelijk is voor de mediators. Ook op die manier blijven de vertrouwelijkheid en geheimhouding gewaarborgd. C. Klachtbehandeling door de LKC De derde mogelijke route van klachtbehandeling is de formele procedure. Hoewel het aantal klachten dat wordt afgedaan door middel van mediation of interne behandeling door het bevoegd gezag blijft stijgen, is afdoening door middel van een advies van de LKC nog steeds de meest voorkomende route. De LKC stuurt in dit geval de klacht door naar de verweerder(s) met het verzoek om binnen een bepaalde termijn een verweerschrift in te dienen. Vervolgens treffen partijen elkaar ten overstaan van de LKC op een hoorzitting. Na de hoorzitting doet de LKC binnen vier weken uitspraak in de vorm van een niet-bindend advies aan het schoolbestuur. Het schoolbestuur is wettelijk verplicht om zowel de LKC als de klagende partij te informeren over zijn visie op het advies van de LKC. In geval van een (deels) gegronde klacht moet het schoolbestuur ook de medezeggenschapsraad informeren.
Jaarverslag 2014
11
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
3. K lachtbehandeling LKC: grenzen van het klachtrecht
Niet elke ingediende klacht leent zich voor behandeling door de LKC. Soms is sprake van procedurele belemmeringen die ertoe leiden dat de LKC een klacht niet-ontvankelijk verklaart oftewel niet in behandeling neemt. Te denken valt daarbij aan klachten die gaan over zaken die zich langer dan een jaar voor het indienen van de klacht hebben afgespeeld. Dergelijke klachten neemt de LKC alleen in behandeling als de klager een overtuigende en geldige reden aanvoert voor het buiten de verjaringstermijn indienen van de klacht. Verder moet de klager tot de kring van klachtgerechtigden behoren. In de klachtenregeling is bepaald wie een klacht kan indienen. Er kan ook sprake zijn van onderwerpen die buiten de scope van de LKC vallen. Zo spreekt de LKC zich in beginsel niet uit over arbeidsgeschillen en medezeggenschapsaangelegenheden. In een enkel geval wordt de beslissing om één of meer klachtonderdelen niet-ontvankelijk te verklaren na de hoorzitting genomen. Maar meestal is al bij het indienen van een klacht duidelijk dat de LKC deze klacht niet inhoudelijk zal beoordelen. In zo’n geval verklaart een van de voorzitters de klacht ‘kennelijk niet-ontvankelijk’. Ook komt het voor dat bij eerste bestudering al duidelijk is dat de klacht ongegrond is. Dat leidt dan tot het oordeel ‘kennelijk ongegrond’. Tegen de beslissing om de klacht kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren kan de indiener van de klacht bezwaar maken bij de Voorzitter van de LKC. Hieronder treft u enkele casussen aan waarin de LKC niet tot inhoudelijke behandeling van de klacht kwam. Al deze (en andere) zaken zijn te raadplegen op de website van Onderwijsgeschillen (via het onder de casus vermelde nummer). Verjaringstermijn zonder geldige reden overschreden Ouders dienen diverse klachten in over (medewerkers van) een schoolbestuur en twee daaronder vallende scholen alsook over (medewerkers van) een expertisecentrum. De behandelend voorzitter van de LKC verklaart de klachten niet-ontvankelijk wegens niet-verschoonbare overschrijding van de verjaringstermijn van één jaar. Tegen deze beslissing dienen klagers bezwaar in bij de Voorzitter. De Voorzitter oordeelt in bezwaar dat onbekendheid met het klachtrecht (een argument dat de LKC vaker onder ogen krijgt) geen geldige reden is voor termijnoverschrijding. Tevens oordeelt de Voorzitter dat klagers met de brieven die zij binnen de verjaringstermijn aan betrokkenen hebben geschreven, discussies hervatten die al op een eerder moment door de betrokkenen waren afgesloten. Dat zou het moment geweest zijn voor klagers om hun klacht(en) in te dienen. Maar dat hebben zij niet gedaan. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk/bezwaar ongegrond. PO/VO 106462/106467 Klacht valt niet onder reikwijdte klachtenregeling Een werknemer van een roc klaagt over de wijze waarop de Raad van Bestuur hem heeft bejegend. De geldende klachtenregeling betreft de Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen voor medewerkers (in het mbo kan een aansluiting bij de LKC op basis van de vastgestelde klachtenregeling ook alleen voor klachten over ongewenst gedrag gelden). In deze regeling wordt het begrip ‘ongewenste omgangsvorm’ als volgt omschreven: een handeling, gedraging of feitelijkheid die een ander kwetst of Jaarverslag 2014
13
redelijkerwijze kan kwetsen en die verband houdt met persoonlijke kenmerken van de klager en van zodanige aard is dat het de waardigheid en/of lichamelijke integriteit van de ander aantast. Toetsend aan deze definitie oordeelt de behandelend voorzitter dat de door klager beschreven gedragingen daaraan niet voldoen. De gedragingen houden geen verband met persoonlijke kenmerken van klager. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. MBO 106499 LKC behandelt geen arbeidsgeschillen Een leerkracht klaagt over de handelwijze van het schoolbestuur rond (het voornemen tot) het opleggen van een schorsing als ordemaatregel. De klacht blijkt primair te gaan over een rechtspositionele aangelegenheid en is voor het overige daarmee zodanig nauw verweven, dat er al met al onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn om de klacht in behandeling te nemen. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. PO 106513
14
Ex-werknemer valt niet onder klachtenregeling Een voormalige werknemer klaagt over de handelwijze van zijn toenmalige directeur en een medewerker van het bestuursbureau in de opmaat naar zijn ontslag. De LKC kan op grond van het geldende reglement ex-werknemers niet aanmerken als klagers in de zin van de regeling. Als er bijzondere belangen zijn – gelegen in de doelstellingen van het klachtrecht – kan in zo’n geval soms niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven. Aan die afweging komt de LKC in dit geval niet toe, omdat de gebeurtenissen waarover wordt geklaagd de verjaringstermijn ruimschoots hebben overschreden. Klacht niet-ontvankelijk. PO 106239 LKC behandelt geen medezeggenschapsaangelegenheden Een ouder klaagt erover dat de school is overgegaan tot het plaatsen van een vogelnestschommel zonder dat de medezeggenschapsraad (MR) daarvoor om instemming is gevraagd. De beoordeling of de MR om instemming had moeten worden gevraagd, is exclusief voorbehouden aan de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS. De LKC heeft daarin geen rol. Klachtonderdeel niet-ontvankelijk. PO 106177 Klacht gericht tegen verkeerde school Een vader die niet het ouderlijk gezag heeft, klaagt over het onvoldoende verstrekken van informatie door de school. De klacht wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat klager datgene waarover hij in eerste instantie klaagde, heeft ontvangen en dat het aan de orde stellen van meer onderwerpen is voorbehouden aan de ouder die met het ouderlijk gezag belast is. In bezwaar oordeelt voorzitter dat het op zich denkbaar is dat de niet-gezaghebbende ouder onder omstandigheden klaagt over de wijze waarop bepaalde informatie tot stand gekomen is. Maar dan had klager zijn klacht tegen een andere school moeten richten. Uit het dossier blijkt immers dat de bestreden beslissing was genomen door een andere school, waarvan de zoon van klager op dat moment leerling was. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk/bezwaar ongegrond. PO 106075 LKC is geen hogerberoepsinstantie Een schoolbestuur heeft een ad hoc klachtencommissie ingesteld om een klacht te behandelen van een ouder over een schooldirecteur. De schooldirecteur is van mening dat deze commissie de klacht niet op zorgvuldige wijze heeft behandeld. Daarnaast klaagt de directeur erover dat het schoolbestuur niet heeft gehandeld conform de geldende klachtenregeling. De directeur verzoekt daarom de LKC de klacht van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
ouder opnieuw te beoordelen. De LKC heeft als beleid geen klachten in behandeling te nemen die al zijn behandeld door een andere klachtencommissie. De LKC is geen hogerberoepsinstantie. Klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk. De ad hoc klachtencommissie was ingesteld in afwijking van de geldende klachtenregeling. Dit is acceptabel, omdat dit met alle betrokkenen overeen is gekomen. Ook voor het overige heeft het bevoegd gezag niet in strijd met de klachtenregeling gehandeld. Klachtonderdeel kennelijk ongegrond. PO 106222 LKC toetst geen wetgeving Een ouder klaagt over de beslissing van de schooldirecteur om haar dochter geen extra verlof te geven buiten de schoolvakantie. De LKC biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid de klacht eerst intern af te handelen. Klaagster is tevreden over de afhandeling van haar klacht door het bevoegd gezag, maar wenst de klacht te handhaven zolang de Leerplichtwet niet wordt aangepast. De LKC heeft niet als taak om te beoordelen of de Leerplichtwet zich verdraagt met de Grondwet dan wel met internationale wetgeving. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. VO 106001
Jaarverslag 2014
15
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
4. K lachtbehandeling LKC: onderwerpen uit inhoudelijk afgehandelde klachten 4.1 Communicatie Net als in voorgaande jaren ging het in veel van de ingediende klachten (ook) om de communicatie tussen de school en ouders of leerlingen. Hieronder vindt u een selectie. Er is daarbij ook aandacht voor de informatieverstrekking aan gescheiden ouders. School mag afweging maken Een moeder klaagt dat de school haar er te laat over heeft geïnformeerd dat het met haar dochter op school niet goed ging. De LKC stelt vast dat de school een brief heeft gestuurd aan klaagster waarin zij niet alleen is geïnformeerd over de onvoldoende schoolresultaten, maar ook over de leer- en werkhouding van haar dochter en het aantal keren dat zij uit de les verwijderd is. Daarmee heeft de school klaagster tijdig geïnformeerd dat het niet goed ging. Dat de school klaagster niet over alle voorvallen heeft geïnformeerd doet daar niet aan af. De school mocht daarin een afweging maken. VO 106392 Bij niet-reguliere onderwijsvorm nog duidelijker communiceren Een vader klaagt erover dat de school van zijn dochter, leerlinge van een internationale schakelklas (ISK), een onjuiste prognose over haar uitstroomniveau heeft gegeven. De LKC kan, gezien haar terughoudende opstelling daarin, niet het uitstroomniveau van de leerling bepalen. Wel oordeelt de LKC dat de communicatie met de ouders te wensen heeft overgelaten. De werkwijze en beoordeling/normering in een schakelklas is namelijk anders dan die van een reguliere klas, waarin de leerlingen al jarenlang les hebben gevolgd in het Nederlandse onderwijssysteem en hun cijfers naast de geldende bevorderingsnormen (kunnen) worden gelegd. Ook kan het niveau van het lesstofaanbod per vak verschillen, omdat er wordt gekeken waar hiaten in kennis moeten worden opgevuld. Vanwege deze verschillen met het reguliere onderwijssysteem, moet een school duidelijk communiceren over de werkwijze in de ISK, het aanbod van de lesstof en het niveau van de toetsresultaten. Dit geldt temeer omdat met het afgeven van prognoses over het uitstroomniveau vaak onbedoeld verwachtingen worden gewekt. In dit geval heeft de school de ouders onvoldoende geïnformeerd over het les- en toetsprogramma. VO 106304 Ouder zonder omgangsrecht niet toelaten tot Facebook-pagina Een moeder klaagt erover dat de school haar ex-man, die de omgang met de kinderen is ontzegd, uitnodigde op school en heeft toegelaten tot de Facebook-pagina van school. Uitgangspunt is dat een school altijd moet zien te voorkomen dat zij partij wordt in een echtscheidingsconflict. Daarbij past een neutrale en terughoudende opstelling. Het verstrekken van de wettelijk verplichte informatie past bij een neutrale, terughoudende opstelling. Van een neutrale opstelling is geen sprake als de school feitelijk omgang mogelijk maakt door de vader op school uit te nodigen, terwijl uit uitspraken van de rechter is gebleken dat de vader de omgang met de kinderen is ontzegd. Daarnaast is het niet in het belang van het kind dat het niet kan deelnemen aan bijeenkomsten op school of social media omdat het bang is daar de vader te ontmoeten. PO 106455 Jaarverslag 2014
17
Schoolfoto’s geen informatie in de zin van artikel 1:377c BW Een vader zonder ouderlijk gezag klaagt erover dat de school hem geen inlogcodes heef verstrekt voor de schoolfoto’s van zijn kinderen. De LKC oordeelt dat klager er als gescheiden ouder recht op heeft dat de school hem informatie verstrekt over belangrijke feiten of omstandigheden betreffende zijn kinderen of hun verzorging of opvoeding (artikel 1:377c BW). Schoolfoto’s vallen daar echter niet onder. Klager heeft daar dus geen recht op. PO 106212 Ouder informeren over inschrijving leerling Een gescheiden vader met ouderlijk gezag klaagt erover dat de school zijn dochter heeft ingeschreven zonder zijn toestemming. De school, die bekend was met de scheiding en het kort geding over een omgangsregeling, heeft de dochter van klager weliswaar niet formeel ingeschreven, maar wel laten deelnemen aan het onderwijs alsof zij was ingeschreven. Vanwege de informatieplicht van de school had de school hierover met klager contact moeten opnemen. PO 106217 18
Voor inschrijving volstaat één handtekening, tenzij … Een vader klaagt erover dat de school zonder zijn toestemming zijn dochter heeft ingeschreven. Beide ouders hebben het gezag over hun dochter en zijn daarom gezamenlijk verantwoordelijk voor de inschrijving op school. Daarvoor geldt geen absolute noodzaak voor de aanwezigheid van twee handtekeningen op het inschrijfformulier. In zijn algemeenheid mag de school erop vertrouwen dat de ouder die een leerling wil laten inschrijven daarbij handelt in overeenstemming met de andere gezaghebbende ouder. Het is aan de ouders om over de school van inschrijving overeenstemming te bereiken. Op grond van artikel 1:253i BW is ook één van de ouders bevoegd tot een inschrijving van een kind op school, maar dan moet niet zijn gebleken dat de andere ouder bezwaar maakt. Gelet op de omstandigheid dat de directeur bekend was met het ontbreken van toestemming van klager, had de directeur niet tot inschrijving mogen overgaan. Daarnaast is het laakbaar dat de directeur uitsluitend is afgegaan op informatie van de moeder en geen contact heeft gehad met klager. PO 106124
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
4.2 Pedagogisch-didactische begeleiding Deze paragraaf richt op zich kwesties rondom het primaire proces: het pedagogisch en didactisch begeleiden van leerlingen. Daaronder valt ook het onderwerp dossiervorming. School is verplicht om te monitoren en te informeren Een moeder klaagt erover dat de school de laatste jaren haar zoon niet adequaat heeft begeleid. Een school is wettelijk verplicht zorg te dragen voor een zo optimaal mogelijke pedagogische en didactische begeleiding van leerlingen. De school zal moeten monitoren hoe de ontwikkeling van een leerling verloopt. Als een school constateert dat een leerling problemen ondervindt in zijn cognitieve en/of sociaal-emotionele ontwikkeling, mag van de school verwacht worden dat deze daar actief mee aan de slag gaat en dat de school de ouder/verzorger daarover informeert. De school heeft beschreven waaruit de begeleiding vanaf groep 1 heeft bestaan. Er is geen reden te veronderstellen dat de leerling deze begeleiding niet heeft gekregen. De LKC acht de geboden begeleiding adequaat. Het is belangrijk dat de school met de ouder(s) bespreekt waaruit de begeleiding bestaat. Of dat hier is gebeurd kan de LKC niet vaststellen omdat de (handelings)plannen niet zijn ondertekend door de ouder. Het verdient aanbeveling om ouders/verzorgers (handelings)plannen voor gezien of akkoord te laten ondertekenen, omdat dat waarborgt dat ouders/verzorgers op de hoogte zijn van de plannen waarin is beschreven op welke wijze de school bepaalde onderwijsdoelen wil bereiken. Als de onderwijsdoelen niet worden bereikt zal de school dat ook met de ouders moeten bespreken. Dat is in dit geval te laat gebeurd. PO 106214 School moet zelf ondersteuningsbehoefte onderzoeken Een moeder klaagt erover dat de school haar dochter ondanks verzoeken daartoe geen extra ondersteuning heeft gegeven. Het ontbreken van beschikkingen voor leerwegondersteunend onderwijs of speciaal onderwijs neemt, aldus de LKC, niet weg dat een school zelf moet onderzoeken of een leerling extra ondersteuning nodig heeft als de feiten die bekend zijn bij aanmelding daar aanleiding toe geven en/of als de ouders daar om vragen. In dit geval zijn er ook na de aanmelding diverse momenten geweest waarop het voor de hand lag om extra ondersteuning te bieden. De school heeft wel gesteld dat zij extra begeleiding geboden had, maar heeft dit verder niet gedocumenteerd. Daarmee heeft de school niet aangetoond dat de benodigde extra ondersteuning was geboden. VO 106342 Niet te lang wachten met handelingsplan Ouders klagen erover dat de school heeft geweigerd om voor hun zoon een probleembeschrijving te formuleren en dat hun zoon van school geen ondersteuning heeft gekregen voor zijn dyslexie. Als (gedrags)problemen de ontwikkeling van een leerling belemmeren dient er een plan te worden opgesteld met daarin een beschrijving van de beginsituatie, de gewenste eindsituatie en de wijze waarop deze bereikt moet worden. In deze zaak duurde het volgens de LKC te lang voordat het plan in werking was getreden. Het is aannemelijk dat als eerder was omschreven welke problemen de leerling had en op grond daarvan was gewerkt met een handelingsplan, de leerling ook eerder vooruitgang had kunnen boeken. Verder heeft de school niet steeds volgens het opgestelde dyslexiepaspoort gehandeld. Ook zijn de pedagogische adviezen die samenhingen met de dyslexie van de leerling maar gedeeltelijk opgevolgd. De school heeft daarvoor geen geldige reden aangevoerd. PO 106199 Jaarverslag 2014
19
20
Extra begeleiding zieke leerling vereist planmatige aanpak Ouders klagen erover dat de school hun zoon, die wegens chronische ziekten veel lessen had gemist, onvoldoende extra ondersteuning heeft geboden. Hoewel de school op de hoogte was van de medische problemen en de te verwachten te missen onderwijstijd, is dit voor de school geen aanleiding geweest om het verzuim te inventariseren en extra begeleiding en ondersteuning aan te bieden. De hulp is niet in overeenstemming geweest met de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Er is pas in een laat stadium voorgesteld om een aanvraag in te dienen voor een REC-3 indicatie voor langdurig zieke kinderen. Dat de leerling toch voldoende resultaten behaalde, doet niet af aan de noodzaak van een planmatige aanpak. Het missen van lestijd in de brugklas kan betekenen dat de basiskennis voor vakken onvoldoende is. Afhankelijk van de ernst van het schoolverzuim had de school moeten afwegen welke begeleiding en aanpassingen nodig waren en had zij in samenspraak met de ouders een plan moeten opstellen. Bovendien had de school hen tijdig de mogelijkheid van het indienen van een aanvraag voor een REC-3 indicatie in overweging moeten geven. Aan de maatregelen die na de indiening van de klacht zijn genomen, ontbreekt deze planmatige aanpak. Verder is de school in een te laat stadium tot actie overgegaan. De school heeft dan ook onvoldoende begeleiding en ondersteuning geboden. VO 106146 School heeft zorgplicht voor geschorste leerlingen Een moeder klaagt over de begeleiding van haar kinderen gedurende een hen opgelegde schorsing. De LKC oordeelt dat er goede redenen waren om de kinderen te schorsen in afwachting van verwijdering. Met klaagster is afgesproken dat en hoe een student de kinderen thuisonderwijs zou verzorgen. Wellicht is het voor de school als een onaangename verrassing gekomen dat de leerplichtambtenaar niet meer instemde met het thuisonderwijs. Dat laat onverlet dat op de school de verplichting rustte om op een andere manier in de onderwijsbehoefte van de kinderen te voorzien. Vast staat dat klaagster haar deel van de gemaakte afspraken was nagekomen. Onder deze omstandigheden is de school tekortgeschoten in de nakoming van de verplichting de kinderen onderwijs te bieden. PO 105608 Beoogde coach moet ieders vertrouwen hebben Om een coachingstraject succesvol te laten verlopen is het essentieel dat de coach vanaf het begin van het traject het vertrouwen van betrokken partijen heeft. De persoon die de school voorstelde bleek voor de ouders van de betreffende leerling niet acceptabel. Het had vervolgens op de weg van de school gelegen om samen met klagers op zoek te gaan naar een coach die voor alle betrokken partijen acceptabel was. PO 106159 Voor alternatieve Cito-toets is toestemming ouder nodig Een moeder klaagt erover dat de school zonder haar toestemming een andere Citotoets bij haar zoon heeft afgenomen. De afgenomen toets betrof de Cito-niveautoets. Deze toets kan worden gebruikt voor leerlingen, zoals de zoon van klaagster, die scoren op D- en E-niveau. Voor het afnemen van deze toets dient een school wel toestemming van de ouder te hebben. In dit geval is de niveautoets afgenomen zonder voorafgaande toestemming van klaagster. PO 106168 Tussentijdse invoering nieuwe lesmethode valt onder beleidsvrijheid school Een ouder klaagt erover dat de school lopende het schooljaar een nieuwe lesmethode heeft ingevoerd die negatieve gevolgen voor haar dochter heeft. De LKC overweegt dat leerlingen normaal gesproken korte of langere tijd zullen moeten wennen aan een Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
21
wijziging van een onderwijsmethode. Het maakt daarbij niet veel uit of de methode aan het begin van een schooljaar wordt ingevoerd of lopende het schooljaar. Zeker in kleutergroepen, waar leerlingen het gehele jaar instromen, is niet een duidelijke scheidslijn te trekken wanneer een nieuwe methode het meest soepel kan worden ingevoerd. De keuze van een lesmethode behoort in beginsel tot de vrije beleidsruimte van een school. Er is niet gebleken van procedurele onzuiverheden. PO 106210 Leerlingdossier moet helder zijn over ontwikkeling leerling Ouders klagen erover dat de school desgevraagd informatie over hun kinderen niet tijdig en niet volledig heeft verstrekt. In de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) staat dat de school, als ouders daarom vragen, een kopie van het leerlingdossier binnen vier weken moet verstrekken. De school heeft het gevraagde dossier zonder geldige reden te laat verstrekt. Het leerlingdossier bestaat meestal uit twee componenten: de leerling-administratie en een deel, gericht op onderwijskundige en begeleidingsaspecten. Het is belangrijk dat uit het dossier blijkt hoe de school aankijkt tegen de ontwikkeling van een leerling en welke (extra) begeleiding de school heeft gegeven. Dat wordt niet anders als ouders daarover een andere opvatting hebben. De LKC stelt vast dat het leerlingdossier een onvoldoende adequaat beeld geeft van de ontwikkeling van de betrokken leerling en de zorg die de school hem heeft geboden. PO 106218 Jaarverslag 2014
4.3 Veiligheid en welzijn Deze paragraaf gaat over de fysieke en mentale veiligheid en het welzijn van (veelal) leerlingen (en in een enkel geval die van ouders en/of personeelsleden). De veiligheid van de leerling speelt een rol bij klachten over de informatie die de school heeft verstrekt aan bijvoorbeeld het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, per 1 januari 2015 opgegaan in de organisatie ‘Veilig Thuis’) of Bureau Jeugdzorg (BJZ). In het verlengde daarvan is vaak ook de communicatie over deze informatieverstrekking van de school met de ouders onderwerp van klacht. Verder is de veiligheid van de leerling in het geding bij pestgedrag. De LKC beoordeelt in dit soort klachten of de school zich voldoende heeft ingespannen om de leerling een veilige schoolomgeving te bieden. Ten slotte valt ook het onderwerp privacy onder de noemer veiligheid. Hieronder enkele zaken uit 2014.
22
School bevoegd tot doen van AMK-melding Ouders klagen erover dat de school over hun dochter een AMK-melding heeft gedaan. Volgens vaste jurisprudentie van de LKC heeft een school de bevoegdheid om een melding te doen bij het AMK als er zorgen zijn over de situatie van een leerling. Het enkele feit dat een school een melding doet, is in beginsel niet klachtwaardig. Op grond van de voorgeschiedenis van de dochter van klagers is het alleszins te begrijpen dat de school heeft besloten tot het doen van een AMK-melding. PO 106180 Onderscheid maken tussen schoolsituatie en gezinssituatie is belangrijk Een vader klaagt erover dat de directeur van de school tegen hem en Bureau Jeugdzorg tegengestelde dingen heeft gezegd. De school heeft onderscheid gemaakt tussen de zorgen over klagers dochter als leerling en de zorgen over de gezinssituatie in het kader van de ondertoezichtstelling. De school maakte zich weliswaar zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de dochter als leerling, maar dat waren geen zorgen die gedeeld moesten worden met BJZ. De school had geen aanwijzingen dat er zorgelijke gezinsomstandigheden waren die in het kader van de evaluatie van een ondertoezichtstelling aan BJZ gemeld moesten worden. De LKC onderschrijft het gemaakte onderscheid, maar constateert tegelijkertijd dat het de school niet is gelukt dit onderscheid duidelijk te maken aan klager. PO 106193 Actie en reactie passend bij leeftijd kleuters Een moeder klaagt over fysiek geweld en pesten jegens haar zoon door een medeleerling. De LKC kan zich voorstellen dat het gedrag van de medeleerling de zoon van klaagster tot last is geweest. Ook is goede nota genomen van klaagsters ervaringen met haar zoon, zoals dat hij droomde over wat hem overdag overkwam. Evenwel is niet gebleken dat er sprake is geweest van fysiek geweld, pesten of onveiligheid. De school heeft aannemelijk gemaakt dat het gedrag van de één en het verwerken daarvan door de ander past bij de leeftijd van kleuters. PO 106325 School moet pestsignalen serieus (blijven) nemen Een moeder klaagt erover dat de school haar niet serieus heeft genomen in haar zorgen over het pesten van haar dochter door medeleerlingen. De LKC oordeelt dat de school snel is opgetreden en daarmee de pesterijen, serieus heeft genomen. Echter, niet voorkomen kan worden dat pesterijen die in eerste instantie de kop ingedrukt lijken te zijn, later toch weer terugkomen. Op het moment dat daarvan sprake bleek, heeft de school die signalen ook weer snel opgepakt. VO 106392
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Risico conflictsituatie ontstaan door toedoen school Ouders klagen over de wijze waarop de invalleerkracht hun zoon benaderde. Hun zoon werd volgens klagers onder andere stelselmatig negatief bejegend en beoordeeld op zijn gedrag en er werd onvoldoende opgetreden tegen het discrimineren en pesten door medeleerlingen. De LKC overweegt dat zodra bekend is dat voor een langere periode een invalkracht wordt ingezet, de school zorg moet dragen voor de overdracht van dossiers van leerlingen die extra zorg behoeven. Mondelinge overdracht door het benoemen van zorgaccenten is dan niet meer toereikend. Het handelingsplan benoemt met zo veel woorden dat de leerling bij conflicten de confrontatie met de leerkracht aangaat en dat dit vooral speelt bij nieuwe en tijdelijke leerkrachten. De leerkracht had hiervan kennis moeten kunnen nemen en ondersteuning moeten krijgen van de intern begeleider voor de uitvoering van de voorgestelde methodiek. Het ontbreken van deze informatie kan de invalkracht niet worden verweten. De schooldirecteur daarentegen heeft, door de invalleerkracht de informatie uit het handelingsplan te onthouden, een situatie laten ontstaan met meer risico op conflictsituaties. Het handelingsplan was onder andere gericht op het voorkomen van conflictsituaties. De conflictsituatie die zich in de klas voordeed had aanleiding moeten geven om het handelingsplan te evalueren en een beslissing te nemen over de continuering van het plan. Dat is niet gebeurd. Daarmee heeft de school onvoldoende zorg gedragen voor een veilige onderwijsomgeving. PO 106134 Fysiek aanraken werknemer alleen in bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd Een medewerker van het bestuursbureau klaagt erover dat de voorzitter van het College van Bestuur haar verbaal en fysiek grensoverschrijdend heeft bejegend. De LKC kan niet vaststellen dat verweerder jegens klaagster verbaal grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond. Wel staat vast dat verweerder de arm van klaagster heeft vastgepakt. De LKC acht daarvoor geen objectieve rechtvaardiging aanwezig. Verweerder heeft met deze gedraging niet de professionaliteit in acht genomen die van hem als bestuurder had mogen worden verwacht. PO 105973 Alcohol moet achter slot en grendel Een moeder klaagt erover dat op school alcoholische drank op een voor leerlingen vrij toegankelijke plek staat. In het kader van een veilige schoolomgeving mag van een school worden verwacht dat deze er voor zorgt dat, als er alcoholische drank op school aanwezig is, deze wordt bewaard op een plek die niet vrij toegankelijk is voor leerlingen. Dat deed de school. Dat er eenmalig door onachtzaamheid enkele lege bierflesjes niet zijn opgeruimd, acht de LKC niet klachtwaardig. Van ongeoorloofd drankgebruik is niet gebleken. Doordat de school naar aanleiding van de klacht is overgegaan tot een algeheel alcoholverbod, zal de door klaagster geschetste situatie zich in de toekomst normaal gesproken niet meer kunnen voordoen. PO 106261 School verantwoordelijk voor veiligheid schommel Een school heeft op het schoolplein een zogeheten vogelnestschommel geplaatst. Een ouder klaagt erover dat de schommel niet voldoet aan de veiligheidseisen en dat er onvoldoende afspraken over het gebruik van de schommel zijn gemaakt. De LKC stelt vast dat de schommel volgens de daartoe geldende richtlijnen is geplaatst, maar wel door een bedrijf dat hierin niet is gespecialiseerd. Na plaatsing is de schommel door de leerlingen in gebruik genomen zonder eerst te zijn gekeurd. Dit had de school wel moeten doen, nu de leerlingen onder haar verantwoordelijkheid van de schommel gebruik maken en zij verantwoordelijk is voor een veilige schoolomgeving. Verder is het weliswaar zo dat de leerkrachten met de leerlingen afspraken hebben gemaakt over Jaarverslag 2014
23
het gebruik van de schommel, maar deze afspraken zijn niet met de ouders gecommuniceerd. Dit had wel voor de hand gelegen, omdat ook ouders (hun) kinderen op het nakomen van de afspraken (kunnen) aanspreken. PO 106177 Doorzoeken tas is geen schending privacy Ouders klagen erover dat de school tijdens het schoolkamp de privacy van hun dochter heeft geschonden door zonder te vragen haar tas te doorzoeken op een mobiele telefoon. De school weerspreekt dat de tas zonder toestemming van de leerling is doorzocht. De school heeft een verklaring van een derde overgelegd, die de visie van de school ondersteunt. Het is aannemelijk geworden dat de tas van de leerling niet zonder haar toestemming is doorzocht, maar dat zij op verzoek de inhoud van haar tas heeft getoond. Dat is geen schending van haar privacy. PO 106149 Derden informeren over mogelijke stoornis is schending privacy Ouders klagen erover dat de school zonder hun toestemming informatie over hun dochter heeft verstrekt aan derden. De school heeft door te vragen of de dochter van klagers kon aansluiten bij de begeleiding van kinderen met een autismespectrumstoornis, aan de ouders van deze leerlingen kenbaar gemaakt dat ook de dochter van klagers gediagnosticeerd was met een aanverwante stoornis. Door aldus te handelen, zonder de toestemming van klagers, heeft de school de privacy van klagers en hun dochter niet gewaarborgd. PO 106041 Doorsturen e-mail schending privacy Een ouder klaagt erover dat de ICT-medewerker van de school een e-mail van hem aan de (toenmalige) directeur van de school zonder zijn toestemming in de medezeggenschapsraad aan de orde heeft gesteld. Zowel klager als de ICT-medewerker waren op dat moment lid van de MR. Klager noch de geadresseerde heeft toestemming gegeven voor openbaarmaking van de e-mail. Uit de aard en inhoud van de e-mail blijkt voldoende dat deze een vertrouwelijk karakter heeft. Er zijn geen omstandigheden die zouden moeten prevaleren boven het belang dat klager bij niet-openbaarmaking heeft. Daarbij weegt zwaar dat verweerder de kwestie niet eerst met klager heeft besproken. PO 106034 Doorsturen e-mails geen schending privacy Een moeder klaagt erover dat de school privacygevoelige informatie openbaar heeft gemaakt. Dat de rector privacygevoelige informatie openbaar heeft gemaakt en/of afspraken over geheimhouding van informatie heeft geschonden is niet gebleken. Het is begrijpelijk dat binnen de school e-mails van klaagster zijn doorgestuurd. Om een werkbare situatie op school te houden zal het noodzakelijk zijn dat bepaalde informatie gedeeld wordt. Dit kan ook informatie van ouders zijn. Dit levert in beginsel geen schending van de privacy op. VO 106125
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
4.4 Optreden tegen leerling In deze paragraaf komt aan bod het fysieke, verbale en sanctionerende optreden van (medewerkers van) de school ten opzichte van, in de meeste gevallen, leerlingen. Fysieke aanraking acceptabel Een moeder klaagt erover dat de leraar techniek haar dochter heeft betast. De docent heeft de leerling eerst verbaal en toen zij niet luisterde ook fysiek proberen te verhinderen het schoolgebouw in te gaan tijdens de pauze. De LKC oordeelde dat een fysieke aanraking van de schouder of rug een geëigende en geaccepteerde manier is om de toegang te verhinderen. Partijen verschillen wel van mening over de wijze waarop de leerling is aangeraakt. De docent verklaart dat hij haar schouder had geraakt. Volgens klaagster heeft hij haar rug betast naar beneden toe. De LKC sluit niet uit dat de hand van de docent is verschoven, omdat zowel de docent als de leerling bewogen. In deze omstandigheden is dit handelen niet verwijtbaar en niet te kwalificeren als betasten. VO 105963 25
Time-out niet als straf bedoeld Ouders klagen erover dat de leerkracht hun zoon onnodig en veelvuldig heeft gestraft door hem dagelijks meerdere malen buiten de klas te laten zitten. Uit de handelingsplannen, die met klagers zijn besproken, blijkt dat de time-out (vijf minuten op een vaste plek buiten de klas zitten) een vast onderdeel was van het handelingsplan. De leerling kreeg dagelijks te horen wat de regels waren en wat er van hem werd verwacht. Als hij zich niet aan de regels hield kreeg hij een waarschuwing. Bij drie waarschuwingen volgde een time-out. De school heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het doel van de time-out was om de leerling tot rust te laten komen en niet om hem te straffen. PO 106103 Leerkracht heeft ook voorbeeldfunctie in taalgebruik Een moeder klaagt erover dat een leerkracht tegen haar dochter heeft gezegd dat zij moest “opzouten”. De LKC oordeelt dat een leerkracht een voorbeeldfunctie heeft en daarom dergelijke taal niet moet gebruiken. PO 106086 Leerling achterlaten bij gymlokaal strookt niet met zorgplicht Een ouder klaagt erover dat de leerkracht zonder haar dochter van het gymlokaal terug naar school is gefietst. Ook heeft de leerkracht volgens klaagster haar dochter in de klas gekleineerd en haar wekenlang met haar gezicht naar de muur laten zitten. De LKC overweegt dat op een school een bijzondere zorgplicht rust ten aanzien van de veiligheid van de leerlingen. Feit is dat verweerster met de klas is weggefietst. Verweerster heeft de afweging om zonder de leerling te vertrekken bewust gemaakt. Op het moment dat zij de groep liet vertrekken, wist ze of kon ze weten dat ze de groep geen halt meer kon toeroepen maar er achteraan moest. Deze handelwijze is niet in overeenstemming met de zorgplicht. Omdat de dochter van klaagster snel afgeleid was, kreeg zij vaak haar taak niet af. Daarom moest zij bij het afmaken van haar taken buiten haar groepje zitten, met haar rug naar de klas. Deze oplossing bood mogelijkheden om te kiezen voor zowel aansluiten bij groepsactiviteiten als afzonderen voor individuele taken. Het staat niet vast hoe vaak de leerling met haar rug naar de klas zat en of ze daar zelf voor kon kiezen. De gekozen oplossing is op zichzelf niet onredelijk. PO 106119
Jaarverslag 2014
Kind (on)herkenbaar op de foto Ouders huldigen de opvatting dat er op de website van de school geen herkenbare foto’s van hun zoon mogen worden geplaatst. Zij klagen er bij de LKC over dat de school hun zoon heeft buitengesloten door hem steeds apart te zetten of speciaal te positioneren bij het maken van foto’s. Volgens de LKC is er feitelijk sprake van een voor de school nieuwe, onbekende situatie, waarin de personeelsleden enerzijds de wensen van klagers serieus hebben genomen, maar anderzijds ook een modus moesten vinden in hoe te handelen. Aangezien de leerling zich blijkbaar inmiddels niet meer in een uitzonderingspositie geplaatst voelde, lijkt de school een werkbare modus gevonden te hebben. PO 106471 Zorgvuldige woordkeuze is geboden Een moeder klaagt erover dat de mentor zich tegen haar dochter heeft uitgesproken over uithuisplaatsing. Vaststaat dat de mentor gesproken heeft over uithuisplaatsing als een mogelijke oplossing voor jongeren met problemen thuis. Vanwege de specialistische zorgvraag lag het in dit geval voor de hand om te verwijzen naar professionele hulpverlening. De LKC twijfelt niet aan de oprechte bedoelingen van de mentor en haar betrokkenheid met de leerling. Maar het uiterste middel van uithuisplaatsing is zo ingrijpend en de term is zo betekenisvol, dat de mentor deze term had moeten vermijden. Daarbij komt dat de mentor had moeten beseffen dat de informatieverwerking bij de leerling anders werkt door haar lage IQ. De mentor had moeten begrijpen dat het noemen van uithuisplaatsing zelfs in een verkenning van mogelijkheden bij de leerling het beeld kon oproepen, dat het al werkelijkheid was. VO 105963 Voeren van indringende gesprekken hoort niet bij functie conciërge Ouders klagen over grensoverschrijdend gedrag door een conciërge tegenover hun dochter. De LKC stelt vast dat de conciërge (indringende) gesprekken met de dochter en haar moeder heeft gevoerd. Het voeren van dergelijke gesprekken valt buiten zijn professioneel handelen en is te bestempelen als grensoverschrijdend gedrag. Voorts is het intern onderzoek naar het handelen van de conciërge onvoldoende objectief geweest. PO 106095 Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
4.5 Schoolorganisatie Deze paragraaf handelt over de schoolorganisatie in brede zin. Dat varieert van het niet (meer) op school toelaten van leerlingen en ouders tot beslissingen over bevordering/ examens. School moet regie (blijven) houden na afspraak time-out Naar aanleiding van een incident tussen een leerling en een conciërge hebben de school en de ouders een time-outperiode afgesproken. Tijdens deze periode had de leerling toegang tot school en volgde zij gewoon lessen. Daarmee was feitelijk geen sprake van een time-out. Bij een time-out wordt immers een leerling voor korte termijn de toegang tot de school of lessen ontzegd, bijvoorbeeld om de rust te laten weerkeren. Ook worden tijdens een time-out doorgaans afspraken gemaakt om een goede terugkeer op school te waarborgen. De school had volgens de LKC de situatie beter moeten reguleren door op een zo kort mogelijke termijn gesprekken tussen betrokkenen (waaronder de leerling) te arrangeren om escalatie te voorkomen en concrete afspraken te maken over hoe verder. In dat geval had een en ander mogelijk niet, zoals nu, geleid tot een schorsing en een voornemen tot verwijdering. Als reden voor de feitelijke schorsing en het voornemen tot verwijdering heeft de school de verstoorde verhouding met klaagster aangevoerd. De LKC acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat klaagster dusdanig maatschappelijk ongewenst gedrag heeft vertoond dat haar dochter als gevolg daarvan niet langer op school kon worden toegelaten. Het opleggen van een zware maatregel als schorsing in afwachting van de voorgenomen verwijdering was daarom niet redelijk. De school had verder het door klaagster ingediende bezwaar tegen de schorsing en voorgenomen verwijdering in behandeling moeten nemen. Bij een schorsing in verband met een voornemen tot verwijdering blijft de onderwijskundige relatie met de leerplichtige leerling intact, zodat de school maatregelen moet nemen om te voorkomen dat de geschorste leerling een leerachterstand oploopt. In dit geval heeft de school voldoende maatregelen genomen en inspanningen geleverd om klaagsters dochter in staat te stellen haar huiswerk en toetsen te maken. VO 106247 Schorsing alleen gerechtvaardigd als andere maatregelen geen resultaat opleveren Ouders klagen erover dat de school hun zoon ten onrechte een time-out heeft opgelegd en deze heeft verlengd. Feitelijk was er sprake van een schorsing. Een schorsing in afwachting van plaatsing op een andere school is een zware maatregel die alleen genomen mag worden indien eerdere maatregelen als handelingsplannen en sancties niet het gewenste resultaat hebben gehad. Ook kan zich een dermate ernstige situatie voordoen dat de maatregel toch gerechtvaardigd is. De LKC oordeelt dat de school bij het opleggen van de time-outmaatregel niet volgens het eigen protocol heeft gehandeld. Daarnaast heeft de school inhoudelijk gezien onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in redelijkheid deze maatregel heeft kunnen nemen. PO 106196 School mag leerling verwijderen na ongewenst gedrag Een moeder klaagt erover dat het besluit om haar dochter van school te verwijderen op onjuiste gronden is genomen. Volgens de LKC is voldoende gebleken dat de leerling ongewenst gedrag in de omgang vertoonde. Dit gedrag bleef bestaan, ook na de vergaande maatregelen van externe schorsing en de daarover gevoerde gesprekken. De school heeft in redelijkheid kunnen besluiten om de leerling van school te verwijderen. VO 106392
Jaarverslag 2014
27
Toegangsverbod blijkt niet uit feitelijke gang van zaken Ouders klagen erover dat de school hun kinderen heeft verboden het schoolgebouw en het schoolterrein te betreden. Gezien de formulering van een brief van school aan klagers is het voorstelbaar dat zij daaruit hebben afgeleid dat er een absoluut school(terrein)verbod gold. Maar tijdens de hoorzitting is gebleken dat het niet de bedoeling van verweerder is geweest om een absoluut verbod op te leggen. Feitelijk bleek van zo’n verbod ook geen sprake te zijn. PO 106218 Besluitvorming rondom verwijdering moet doorzichtig zijn Ouders klagen erover dat hun zoon van school is verwijderd zonder dat eerst ambulante begeleiding is ingezet. Volgens klagers is de besluitvormingsprocedure ondoorzichtig geweest. De school heeft klagers niet tijdig van haar aarzeling en wijziging van standpunt over het pad van ambulante begeleiding op de hoogte gesteld. Ook nadat de leerling geen onderwijs meer kreeg, heeft de school klagers geen openheid gegeven over haar gewijzigde standpunt. Daarmee is de besluitvorming over de toekomst van de leerling ondoorzichtig geweest. VO 105974 28
School heeft zorgplicht voor potentiële herkansers Ouders klagen erover dat de school haar eigen procedures niet heeft gevolgd en hun dochter onvoldoende heeft begeleid, waardoor haar de kans is ontnomen te worden bevorderd naar 5 vwo en zij moest afstromen naar 4 havo. De LKC oordeelt dat de termijn die de leerlingen hadden om een verzoek tot herkansen in te dienen, te kort is geweest. Voor zover een school vanuit organisatorisch oogpunt geen lange(re) termijn kan hanteren, rust op de school in ieder geval een actieve plicht om de leerlingen die in de gevarenzone zitten te helpen bij het maken van een keuze en er op toe te zien dat de leerling tijdig een keuze maakt. Naast regels over herkansen heeft de school bevorderingsnormen vastgesteld. Daarin is de mogelijkheid van afstromen naar hetzelfde leerjaar van een lagere schoolsoort niet opgenomen. Dat is onzorgvuldig, maar leidt niet tot de conclusie dat deze mogelijkheid niet toegepast had mogen worden. VO 106480 Formulering bevorderingsnormen moet eenduidig zijn Ouders klagen erover dat de school hun zoon niet naar 4 havo heeft bevorderd. Het cijfergemiddelde is volgens hen ten onrechte niet afgerond en andere leerlingen met slechtere resultaten zijn wel bevorderd. De school stelt onweersproken dat zij als vast beleid heeft om het gemiddelde cijfer op 1 decimaal vast te stellen. Voorwaarde om te worden bevorderd is dat dit gemiddelde ten minste 6,0 is. De zoon van klagers had gemiddeld een 5,7. De beslissing is dus in overeenstemming met de vastgelegde normen. Wel constateert de LKC dat de formulering van de bevorderingsnormen niet steeds even duidelijk is en ruimte laat voor eigen interpretatie. Dat leidt tot de aanbeveling aan het bevoegd gezag om de bevorderingsnormen duidelijker en vollediger te formuleren. VO 106457 Niet voldaan aan opleidingseisen: negatief studieadvies is redelijk Een studente klaagt erover dat de school haar op onjuiste gronden een bindend negatief studieadvies heeft gegeven. Verder klaagt zij dat dit advies op een (te) laat tijdstip is uitgebracht, waardoor zij alleen nog maar in een opleiding op niveau 2 mocht instromen. De LKC oordeelt dat klaagster, ondanks de door haar geleverde inspanningen en de door school geboden begeleiding, op kernonderdelen niet heeft kunnen voldoen aan de opleidingseisen. Zij is er met regelmaat op gewezen dat zij haar studieresultaten diende te verbeteren, maar is hier onvoldoende in geslaagd. Er is geen reden om de beslissing van de school als onredelijk aan te merken. Evenmin is er reden Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
om de gevolgde procedure als onzorgvuldig te bestempelen. Het tijdstip waarop het advies is uitgebracht is weliswaar laat, maar de verklaring daarover van de instelling is steekhoudend en bovendien kwam het advies voor klaagster niet als een verrassing. Aangezien klaagster reeds twee keer eerder een opleiding vanwege een bindend negatief studieadvies heeft moeten beëindigen, is het niet onredelijk dat de school klaagster heeft toegelaten tot een opleiding op niveau 2. MBO 106057 Groepsindeling valt onder beleidsvrijheid school Een ouder klaagt erover dat haar zoon tegen haar wens is geplaatst in groep 3/4 in plaats van 4/5. Klaagster valt er met name over dat de directeur haar geen inzicht heeft gegeven in het sociogram dat van invloed is geweest op de besluitvorming rondom de groepsindeling. De LKC hanteert als uitgangspunt dat de groepsindeling behoort tot de vrije beleidsruimte van de school. Daarom stelt de LKC zich bij de beoordeling hiervan terughoudend op. In dit geval hoefde volgens de LKC de school het sociogram met daarin gegevens van alle leerlingen niet ter inzage te geven aan ouders. Voor het overige heeft de school klaagster naar vermogen geïnformeerd over de overwegingen om haar zoon in groep 3/4 te plaatsen. In beginsel hoeft over plaatsing van leerlingen in groepen niet voorafgaand met ouders overlegd te worden. Dat kan anders zijn in geval van zwaarwegende, bijzondere omstandigheden, maar daarvan was in dit geval niet gebleken. Door drie weken voor de zomervakantie de groepsindeling bekend te maken heeft de school de ouders tijdig geïnformeerd. PO 106448
Jaarverslag 2014
29
Bijzondere omstandigheden: advies heroverweging groepsindeling Ouders klagen erover dat hun zoon gescheiden van zijn vriendjes is ingedeeld. De school was, zo oordeelde de LKC, ten tijde van het bestreden besluit niet op de hoogte van de kwetsbaarheid van de leerling, zoals die wordt ervaren door klagers. De school kan dat niet worden verweten. Wel hebben klagers aannemelijk gemaakt dat het gedrag van hun zoon sinds hij weet van de groepsindeling, zorgen baart. Daarnaast is de jongen meer kwetsbaar dan andere leerlingen. Gezien het risico ten aanzien van de persoonlijke ontwikkeling adviseert de LKC om met inachtneming van de huidige kennis de bestreden beslissing in heroverweging te nemen. PO 106361 Beslissing gezamenlijk schoolkamp valt onder beleidsvrijheid school Ouders klagen erover dat de school heeft besloten de leerlingen uit groep 7 en 8 gezamenlijk op schoolkamp te laten gaan. Aangezien deze beslissing tot de vrije beleidsruimte van de school behoort, stelt de LKC zich terughoudend op. Er was sprake van een combinatiegroep 7/8 en er werd een locatie opgeheven waardoor alle kinderen op één locatie zouden komen. In deze situatie is het begrijpelijk dat de school ervoor heeft gekozen om tot het gezamenlijk schoolkamp te beslissen. Dat niet alle leerlingen en ouders zich met deze beslissing kunnen verenigen, betekent niet dat de beslissing niet genomen had mogen worden. PO 106137 Openlaten schooldeur onder omstandigheden toegestaan Een ouder klaagt erover dat de deur van school na start van de lessen geregeld openstaat en dat dit ondanks toezeggingen niet is veranderd. In het regulier basisonderwijs mag men ervan uitgaan dat alle leerlingen in beginsel bij het begin van de lessen in de klas aanwezig zijn en dat de deur van de school na aanvang van de les op een zodanige wijze wordt gesloten dat niemand die zomaar van buitenaf kan opendoen. Op de betreffende school voor speciaal onderwijs is het gebruikelijk dat ook na 8.30 uur nog leerlingen met het leerlingenvervoer arriveren. Het beleid van de school dat de deur tot 9.00 uur open blijft, met toezicht op de deur door conciërge en/of leerkracht, is niet onredelijk. Het bevoegd gezag heeft, in de veronderstelling dat de deur de hele dag open stond, klager toegezegd dat het ervoor zou zorgen dat het deurbeleid werd aangepast. Dat het bevoegd gezag – toen duidelijk werd wat de feitelijke gang van zaken was – dit beleid niet heeft veranderd, is niet klachtwaardig. SO 106074
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
4.6 Interne klachtbehandeling De paragraaf ziet op klachten over de wijze waarop de school en/of het schoolbestuur intern is omgesprongen met een aldaar ingediende klacht. Voorwaarden zorgvuldige klachtbehandeling schoolbestuur Een zorgvuldige klachtbehandeling bestaat onder meer uit het horen van alle partijen en een deugdelijke verslaglegging van de gevoerde gesprekken. Verder moet de klacht binnen een redelijke termijn worden afgehandeld en moet het oordeel over de gegrondheid van de klacht worden vastgelegd in een schriftelijke reactie. De klachtbehandeling door de directeur-bestuurder vertoonde in dit geval zodanige procedurele gebreken, dat niet meer gesproken kan worden van een adequate behandeling van de klacht. Het standpunt van verweerder dat hij zich als bestuurder terughoudend moest opstellen in de betreffende aangelegenheid, acht de LKC in zijn algemeenheid juist. Maar het ging hier over een kwestie waarin van verweerder als directeur-bestuurder mocht worden verwacht dat hij daarover een oordeel had en dat hij dat oordeel aan klager had kenbaar gemaakt. PO 106034 Toesturen wederzijdse gespreksverslagen raadzaam Klagers vinden dat het bevoegd gezag tijdens de interne klachtbehandeling voorbij is gegaan aan de kern van hun klacht. In zowel het gesprekverslag als het schriftelijke oordeel van de bestuurder is de betreffende kwestie aan de orde geweest. De LKC acht dat voldoende. Wel doet de LKC het bevoegd gezag de aanbeveling om in voorkomende gevallen partijen elkaars gespreksverslag toe te sturen en hen de mogelijkheid te bieden op elkaars versies te reageren. PO 106471 Gemaakte afspraken moeten nagekomen worden Voor adequate klachtafhandeling is onder meer vereist dat afspraken worden nagekomen. Vaststaat dat nadat klager een klacht heeft ingediend bij het bevoegd gezag, een hoorzitting heeft plaatsgevonden. Tijdens de hoorzitting is afgesproken dat de vertrouwenspersoon een gesprek zou voeren met de moeder en dat het bevoegd gezag formeel zou reageren op de klacht. Het bevoegd gezag is de afspraak om formeel te reageren niet nagekomen. De omstandigheid dat de vertrouwenspersoon het gesprek zou voeren met de moeder, ontslaat het bevoegd gezag niet van de verplichting te reageren. PO 106124 Rol vertrouwenspersoon in interne klachtprocedure In zijn algemeenheid is het niet aan te bevelen om een directielid de rol van intern vertrouwenspersoon te laten vervullen. Als iemand van school de rol van vertrouwenspersoon gaat vervullen, moet van tevoren duidelijk zijn dat een gesprek gevoerd wordt in de rol van vertrouwenspersoon en wat die rol inhoudt. In het onderhavige geval was het voor partijen duidelijk dat de directeur de rol van vertrouwenspersoon vervulde. Een vertrouwenspersoon dient geen onderzoek te doen naar en oordeel te geven over een klacht en dient ook niet zelf bemiddelingsgesprekken te voeren, aangezien dit zijn positie binnen de school kan aantasten. Het door klager gewenste gesprek was in feite een bemiddelingsgesprek. Door aan te geven dat zij dat gesprek niet wilde organiseren, heeft de externe vertrouwenspersoon gehandeld conform de bepalingen uit de klachtenregeling en ook in lijn met eerdere uitspraken van de LKC. PO 106067 Ook ‘anonieme’ klachten lenen zich voor behandeling Als ouders een klacht indienen mag van de school worden verwacht dat zij een dergelijk signaal oppikt en actie onderneemt. De school moet in dat kader duidelijk Jaarverslag 2014
31
maken wie welke stappen wanneer neemt en op welke wijze de klacht wordt afgehandeld. Als een ouder niet wil dat de leerkracht te weten komt dat de klacht van de ouder afkomstig is, betekent dit niet dat de klacht niet in behandeling hoeft te worden genomen. Ook zonder dat degene over wie wordt geklaagd weet van wie de klacht komt, kan de klachtbehandelaar invulling geven aan het beginsel van hoor en wederhoor. PO 106047
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
5. H et jaar 2014 in cijfers
Aansluitingen bij de LKC In de verslagperiode is het aantal bij de LKC aangesloten scholen in het funderend onderwijs met 130 gestegen tot 3.206, met in totaal 945.256 leerlingen. In de mbosector waren 38 instellingen bij de LKC aangesloten met in totaal 172.602 voltijddeelnemers en 62.204 deeltijddeelnemers. Er waren 8 hogescholen aangesloten met in totaal 52.072 voltijdstudenten en 6.346 deeltijdstudenten. Van de 152 samenwerkingsverbanden passend onderwijs hebben er zich 64 bij de LKC aangesloten. Overzicht van ingediende en afgehandelde klachten In 2014 was er opnieuw sprake van een toename van het aantal nieuw ingediende klachten. Het betrof een stijging met 19 dossiers ten opzichte van 2013 naar een totaal van 212 klachten. De stijging is wellicht te verklaren uit het feit dat het aantal aangesloten scholen bij de LKC het afgelopen jaar (weer) is toegenomen. Het aantal zaken dat de Commissie jaarlijks afhandelt, is in het verslagjaar fors gestegen (van 163 naar 227). Op 1 januari 2015 bedroeg de werkvoorraad 31 nog niet afgehandelde klachten. Ingediende klachten
Afgehandeld
2009
120
132
2010
131
129
2011
153
153
2012
173
162
2013
194
163
2014
212
227
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Jaarverslag 2014
33
Verdeling van afgehandelde klachten naar de wijze van afdoening Circa 33 procent van de in 2014 behandelde klachten is uitgemond in een inhoudelijk oordeel in de vorm van een advies van de LKC. Dit relatief lage aantal inhoudelijk behandelde zaken staat in direct verband met het toegenomen aantal klachten dat in een later stadium alsnog werd ingetrokken. Deze verschuivingen zijn te verklaren door de mogelijkheid van andere vormen van klachtbehandeling zoals mediation en het doorsturen van de klacht aan het schoolbestuur (zie hoofdstuk 2). Na een geslaagde mediation en een succesvolle afhandeling van de klacht door het bevoegd gezag (BG) wordt de klacht ingetrokken. Er zijn in 2014 14 klachten na mediation vanuit de LKC ingetrokken. Het bevoegd gezag heeft 64 klachten naar tevredenheid van klagers opgelost of heeft klagers in ieder geval aanleiding gegeven de klachtprocedure te beëindigen. In 16 gevallen werd een ingediende klacht niet-ontvankelijk verklaard. De LKC beschouwt een klacht waarin de klager herhaaldelijk niet heeft gereageerd op verzoeken tot het indienen van nadere informatie ook als ingetrokken. Daar was in 24 van de 128 ingetrokken klachten sprake van.
Afgehandelde dossiers
Inhoudelijk advies
Onbevoegd/ niet-ontvankelijk
Ingetrokken
*waarvan wegens mediation inzet BG
bemidd
2009
132
76
58%
7
5%
49
37%
-
-
0
2010
129
72
56%
7
5%
47
37%
-
-
3
2011
153
84
55%
6
4%
61
40%
3
5
2
2012
162
55
34%
17
11%
90
55%
9
27
0
2013
163
60
37%
11
7%
92
56%
13
39
1
2014
227
83
37%
16
7%
128
56%
14
64
1
*Sinds 2011 wordt bijgehouden: 1) welke ingediende klachten zijn ingetrokken als gevolg van mediation tussen partijen onder begeleiding van de LKC en 2) hoeveel klachten ter afhandeling werden doorverwezen naar het bevoegd gezag én na die afhandeling hebben geleid tot intrekking van de klacht (artikel 4a van het reglement van de LKC).
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
De wijze van afhandeling van de klachten Wanneer de Commissie toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de klacht (dus zonder de categorieën ingetrokken, niet-ontvankelijk of bemiddeld), verklaart zij de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond dan wel ongegrond. Een vergelijking met eerdere jaren leert dat het aantal (deels) gegronde en ongegronde klachten blijft fluctueren. De verdeling gegrond/ongegrond is ten opzichte van 2013 wel duidelijk anders. Het is voorstelbaar dat het gegeven dat meer klachten zijn ingetrokken na klachtbehandeling door het schoolbestuur of na mediation tot een andere verdeling van het percentage adviezen gegrond/ongegrond heeft geleid.
Afdoening advies
Klachten gegrond
Deels gegrond
Ongegrond
2009
76
18
24%
32
42%
26
34%
2010
72
8
11%
35
49%
29
40%
2011
84
15
18%
47
56%
22
26%
2012
55
7
12%
24
44%
24
44%
2013
60
13
22%
30
50%
17
28%
2014
83
8
10%
38
45%
37
45%
Verdeling van de ingediende klachten naar onderwijssoort Begin 2011 zijn de LKC voor het primair en voortgezet onderwijs en de LKC-BVE samengevoegd tot de LKC. Voor de jaren 2009-2010 is alleen de verdeling van ingediende klachten naar onderwijssoort voor primair en voortgezet onderwijs overgenomen. Daarnaast is het absolute aantal van ingediende klachten uit de mbo-sector geplaatst. Van het aantal klachten over 2014 was 8 procent afkomstig uit het (voortgezet) speciaal onderwijs (WEC).
PO
VO
BVE/MBO
HBO
2009
65%
35%
(11)
-
2010
52%
48%
(6)
-
2011
52%
41%
7%
-
2012
55%
39%
6%
-
2013
60%
36%
3%
1%
2014
62%
36%
2%
-
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Jaarverslag 2014
35
Doorlooptijd van klachten waarover de LKC een advies heeft uitgebracht Tot halverwege 2013 gold als uitgangspunt dat de gehele procedure vanaf het in behandeling nemen van een klacht tot het moment van het uitbrengen van een advies door de LKC, niet langer duurt dan tien weken. Deze termijn van tien weken is maar beperkt stuurbaar: behandeling kan langer duren omdat partijen om uitstel vragen, geplande zittingen als gevolg van verhindering niet kunnen doorgaan of omdat het uitbrengen van het advies wordt aangehouden als partijen alsnog in onderling overleg de kwestie willen beslechten. De invoering van de nieuwe werkwijze, waarin na toezending van schriftelijke informatie met partijen telefonisch wordt overlegd welke vorm van behandeling het meest adequaat is voor de oplossing van het geschil, leidt tot langere doorlooptijden. Ook de perioden van klachtafhandeling door het bevoegd gezag die niet tot een oplossing heeft geleid alsmede de tijd die gemoeid is geweest met mediations zonder vaststellingsovereenkomst zijn meegerekend in de totale doorlooptijd. 36
Hierdoor is het aantal klachtprocedures dat in 2014 binnen tien weken is geëindigd lager dan tot 2012 het geval was, net als het aantal procedures dat binnen drie maanden is geëindigd. In vergelijking met 2013 is er in 2014 weer een stijging zichtbaar van het aantal klachten dat binnen 10 weken c.q. 3 maanden is afgehandeld. Omdat overleg met partijen over de te maken keuze van behandeling van hun klacht, interne klachtbehandeling door het bevoegd gezag en mediation nu eenmaal tijd kosten, was de langere doorlooptijd als gevolg van de nieuwe werkwijze voorspelbaar. Om de ontwikkelingen goed te kunnen blijven volgen en te kunnen vergelijken met voorafgaande jaren, is besloten het beginpunt van elke klacht te handhaven op het moment waarop de klacht door de LKC ontvangen wordt. Dit geeft een grond om conclusies te trekken en waar nodig verbeteringen aan te brengen. Overzicht totale doorlooptijd klachten die eindigen in een advies van de LKC Aantal adviezen
Totale procedure < 10 weken*
Totale procedure < 3 maanden*
2009
76
28
37%
42
55%
2010
72
31
43%
54
76%
2011
84
51
60%
68
80%
2012
55
27
49%
49
89%
2013
60
12
17%
32
53%
2014
83
18
22%
58
70%
* Er is gerekend vanaf de datum van ontvangst van de klachtbrief.
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
Termijn advies LKC In het reglement van de LKC is bepaald dat binnen vier weken na sluiting van het onderzoek ter zitting een schriftelijk advies over de klacht wordt uitgebracht (eerste termijn). Deze periode van vier weken kan eenmaal met vier weken worden verlengd (tweede termijn). Schoolvakanties van een week of langer worden voor deze termijnen niet meegerekend. Het aantal adviezen dat na de zitting binnen de eerste en tweede termijn is uitgebracht, is verhoudingsgewijs redelijk constant is gebleven. Geen enkel advies is buiten de geldende termijnen uitgebracht. Overzicht termijnen van advies van de LKC Aantal adviezen Advies binnen 1e termijn
Advies binnen 2e termijn
2009
76
59
78%
75
99%
2010
72
64
89%
72
100%
2011
84
72
86%
84
100%
2012
55
48
87%
55
100%
2013
60
51
85%
60
100%
2014
83
74
89%
83
100%
Verdeling van de afgehandelde klachten naar inhoud Bij de indeling van de klachten waarover een advies is uitgebracht, hanteert de LKC de volgende indeling: - communicatie tussen school en ouders/leerlingen; - pedagogisch-didactische begeleiding (begeleiden, rapportages, adviezen e.d.); - veiligheid (fysiek en mentaal, informatieverstrekking aan AMK en Kinderbescherming e.d.); - optreden tegen de leerling (sancties/straf, schorsen en verwijderen); - schoolorganisatie (toelating, groepsindeling, examens, bevordering, leerplicht e.d.); - klachtbehandeling. Een klacht kan meer dan één van de bovengenoemde onderwerp hebben. In meer dan een derde van de klachten is geklaagd over onderwijskundige begeleiding, communicatie en/of de schoolorganisatie.
Onderwerp
2014
Communicatie
36%
Onderwijskundige begeleiding
31%
Veiligheid
25%
Optreden tegen leerling
19%
Schoolorganisatie
39%
Klachtbehandeling
16%
Jaarverslag 2014
Bijzondere procedures De (behandelend) voorzitter kan beslissen een (deel van een) klacht niet in behandeling te nemen (bijvoorbeeld indien de gedraging waarover wordt geklaagd zich langer dan een jaar voor het indienen van de klacht heeft afgespeeld, zie artikel 4 lid 2 onder b Reglement LKC) of het onderzoek op een eenvoudige wijze af te doen (bij kennelijke gegrondheid of ongegrondheid, artikel 11). Gedurende het verslagjaar kwamen om verschillende redenen 16 klachten niet in aanmerking voor een inhoudelijke behandeling. In zes van deze gevallen is bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkheidsbeslissing. Deze bezwaren zijn alle ongegrond verklaard. Zie hoofdstuk 2 voor enkele voorbeelden. De LKC kan ambtshalve of op verzoek van partijen besluiten een klacht versneld te behandelen (artikel 13 Reglement LKC). Hierbij kan gedacht worden aan klachten over bevordering, schorsing of groepsindeling. Er zijn in 2014 drie klachten versneld behandeld.
Versnelde behandeling
Vereenvoudigde behandeling
Schriftelijke behandeling
2011
17
6
1
2012
13
17
0
2013
0
11
0
2014
3
16
0
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
COLOFON: Uitgave: Stichting Onderwijsgeschillen Vormgeving en digitale opmaak: Lokaal 3 - Reclamestudio, Amsterdam Druk: Multicopy | The Communication Company, Waddinxveen Foto’s: Cover © iStock/GlobalStock - pag. 2 © iStock/ jianying yin - pag. 6 © Nationale Beeldbank/ Hans Tak - pag. 11 © Nationale Beeldbank/Birgitte Habrake - pag. 15 © iStock/ David Hills pag. 18 © iStock/ Christopher Futcher - pag. 21 © Nationale Beeldbank/GerL - pag. 26 © Nationale Beeldbank/Hugo Vermonde - pag. 29 © Nationale Beeldbank/Foto Klaske - pag. 32 © iStock/ Izabela Habur - pag. 33 © Nationale Beeldbank/Koos Busters © Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Onderwijsgeschillen.
Jaarverslag 2014
Adresgegevens: Postbus 85191 3508 AD Utrecht Telefoon 030 - 280 95 90 Fax 030 - 280 95 91 Adres: gebouw Woudstede, Zwarte Woud 2, 3524 SJ UTRECHT E-mail:
[email protected] Website: www.onderwijsgeschillen.nl Volg Onderwijsgeschillen