Jaarverslag 2014 SGM Panta Rhei Postbus 590 1180AN
Inhoudsopgave Jaarverslag 2014 -Inleiding
2
-Kerngegevens
2
-Kernactiviteiten
3
-Juridische structuur
3
-Organisatiestructuur
4
-Bestuursverslag
5
-Aanpassingen beleid voor 2015 en later
8
-Herkomst van de leerlingen
9
-Treasury verslag
10
-Sociaal Jaarverslag
11
-Jaarverslag 2014 MR
16
-Continuïteitsparagraaf
18
Jaarrekening: -Grondslagen
27
-Bepaling van het exploitatieresultaat
30
-Balans per 31 december 2014
32
-Staat van baten en lasten over 2014
33
-Kasstroomoverzicht over 2014
35
-Toelichting op de jaarrekening
36
Overige gegevens: -Voorstel Resultaatbestemming
51
-Controleverklaring
52
1
BV Bestuursverslag Inleiding Met dit jaarverslag legt het bestuur van Scholengemeenschap Panta Rhei verantwoording af over zowel de inhoudelijke -als de financiële ontwikkelingen van de school in het jaar 2014. Dit verslag wordt voorgelegd aan het ministerie, de medezeggenschapsraad, de adviesraad, het management van de school en aan samenwerkingspartners. Het verslag wordt gepubliceerd op de website van de school op een voor iedereen toegankelijke plaats.
Scholengemeenschap Panta Rhei is een school voor vmbo (incl. lwoo), mavo en ISK in Amstelveen. De laatste jaren is de school gegroeid naar ongeveer 800 leerlingen. Daarmee is bijna de maximale omvang bereikt, gezien zowel de leerlingenpopulatie als de huisvesting. Het leerlingenaantal is in de tweede helft van 2014 licht gedaald doordat er minder leerlingen in de bovenbouw gekomen zijn. De school heeft afgelopen jaar beperkt geloot omdat niet alle leerlingen aangenomen konden worden. Eind 2014/ begin 2015 is een lokaal bijgebouwd en is de personeelsruimte verplaatst naar de begane grond van het hoofdgebouw.
Zicht op het bovenbouwgebouw
De inkomsten zijn in 2014 lager dan in 2013 ondanks de loonstijgingen. Dat komt doordat er minder leerlingen zijn met LWOO en omdat in december 2013 extra gelden zijn uitbetaald aan scholen. De school krijgt nog steeds een substantieel deel aan LWOO-gelden en omdat meer dan 40 % van de leerlingen uit Amsterdamse achterstandswijken komen.
Kerngegevens Doelstelling Panta Rhei is een scholengemeenschap voor vmbo/mavo/ lwoo en ISK gevestigd in Amstelveen. De school biedt leerlingen als voorbereiding op het middelbaar beroepsonderwijs, een samenhangend geheel van basisvorming en leerwegen. Aan leerlingen die dat nodig hebben, wordt met leerwegondersteuning meer hulp op maat geboden. Tevens is de school op verzoek van de gemeenten in Amstelland een tweede internationale schakelklassen gestart. Het overleg hierover is in 2014 gevoerd en de tweede klas is begin 2015 gestart. Panta Rhei toont mede hierdoor haar maatschappelijke betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid voor kwetsbare leerlingen in de samenleving.
Missie Panta Rhei is een stabiele, inspirerende school met een positieve uitstraling. Er wordt leerlinggericht gewerkt vanuit maatschappelijk relevante contexten. Er wordt waardering en respect getoond voor de inzet van de leerlingen en hun mogelijkheden om te leren. De docenten sluiten aan op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
2
Visie Panta Rhei wil een kwaliteitsschool zijn, waar leerlingen een diploma halen op een niveau dat bij hen past. Ook de identiteitsontwikkeling en de voorbereiding op het vervolgonderwijs en de maatschappij beschouwt Panta Rhei als de kerntaken van een kwaliteitsschool. De missie van Panta Rhei is vertaald in een visie op het onderwijs. Daarin staan de komende vier jaar de volgende thema’s centraal: • een uitdagende onderwijspraktijk; • een actieve leerling; • een vakbekwame docent;
``
• teams die het verschil maken.
Kernactiviteiten Scholengemeenschap Panta Rhei behoort tot het algemeen bijzonder onderwijs. Kenmerkend voor het algemeen bijzonder onderwijs is dat het neutraal onderwijs is. Neutraal in de zin van de gelijkwaardige betekenis van alle levensbeschouwingen en maatschappelijke stromingen. Panta Rhei verzorgt onderwijs voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en ISK. De scholengemeenschap biedt naast de mavo een viertal opleidingen in de sectoren techniek (Techniek Breed), economie (Handel & Administratie), verzorging (Zorg & Welzijn breed) en een intersectorale opleiding (Sport, Dienstverlening & Veiligheid). Vanaf het schooljaar 2016/17 wordt de afdelingsstructuur in de bovenbouw aangepast aan de nieuwe wet-en regelgeving.
Juridische structuur De rechtspersoonlijkheid voor het Voortgezet Onderwijs Amstelveen is een stichtingsvorm, in 1975 opgericht, na een aantal fusies. Panta Rhei is de enige onder dit bestuur vallende scholengemeenschap. Het bestuur van de school telde eind 2014 9 leden, 8 onbezoldigde leden en een bezoldigd bestuurder/algemeen directeur. Het bestuur vergadert met een frequentie van eens per zes weken, met uitzondering van de vakanties. Ieder kwartaal wordt aan het bestuur een overzicht van de financiële ontwikkeling van de school in een financiële managementrapportage en een voortgangsrapportage van de onderwijskundige ontwikkelingen verstrekt.
het sportcourt
3
Organisatiestructuur Scholengemeenschap Panta Rhei heeft twee gebouwen ter beschikking. Het hoofdgebouw Pandora 1 is het lesgebouw voor de onderbouw (leerjaar 1 en 2). De overblijfvoorzieningen voor de leerlingen bevinden zich in dit gebouw. Tevens zijn hier de directie en de administratie gehuisvest. De directie bestaat uit de algemeen directeur, de adjunct-directeur onderwijs en een adjunct-directeur financiën/beheer. Onderwijskundig is de school verdeeld in 4 kernteams te weten: a) voor de onderbouw: een kernteam Basis/Kader en een Kader/ Gemengd/ Theoretisch, b) voor de bovenbouw: een kernteam SDV/ZW en een kernteam TB/HA/mavo. De kernteams worden ondersteund door een aantal gebouw gebonden dagassistenten, die medeverantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken. Voor de begeleiding van leerlingen beschikt de school over een viertal interne begeleiders, een decaan, een remedial teacher en een zorgcoördinator. Daarnaast worden leerlingen met specifieke zorgvragen begeleid door externe instanties zoals maatschappelijk werk en ambulante begeleiding. De salarisadministratie is deels uitbesteed aan een administratiekantoor. De schoonmaak wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. Er is externe ICT-ondersteuning. Onderhoudsplannen worden door derden opgesteld in samenspraak met de gemeente. Als een Europese Aanbesteding verplicht is, maakt de school gebruik van een hierin gespecialiseerd bedrijf. In 2013 is begonnen met een hernieuwde Europese aanbesteding voor de schoonmaak. De aanbesteding zal medio 2015 afgerond zijn. De schoolboeken zijn in2014 niet aanbesteed wegens de onzekere situatie rondom de digitalisering van boeken en het gebruik van tablets in de klassen.
Paarse vrijdag
4
Bestuursverslag Aandachtspunten van het gevoerde beleid Sinds 2010 zit zowel de onder -als de bovenbouw in een volledige nieuwbouw aan Pandora 1-2 te Amstelveen. De gebouwen zijn uitgerust met lokalen voor theorie, vaklokalen en leerpleinen. Iedere bovenbouwafdeling (op de mavo na) heeft een contextrijk leerplein waar het beroepsgerichte vak en een deel van de AVO-vakken worden gegeven. Het onderbouwgebouw heeft een zestal vaklokalen: kennis der natuur, verzorging, techniek, handvaardigheid, tekenen en drama/muziek. In dit gebouw is in 2014 een video-interactie lokaal gerealiseerd. In dit lokaal kunnen (delen van) lessen opgenomen worden om de professionaliteit van de docenten te vergroten. Ook de Isk afdeling is in het onderbouwgebouw gehuisvest. Naast het bovenbouwgebouw is door de gemeente een sporthal gebouwd, waar de school overdag gebruik van maakt. In de sporthal heeft de school ook de beschikking over een fitnessruimte. In 2013 zijn op de bovenbouw nog drie avo-lokalen gerealiseerd en eind 2014 vond nog een uitbreiding met twee lokalen plaats.
droogloop tussen beide gebouwen
Beide schoolgebouwen zijn met elkaar verbonden door middel van een gedeeltelijke droogloop. Tussen de twee gebouwen is een sportcourt aangelegd.
De onderbouw heeft een aantal profielklassen: sportklassen en media & entertainmentklassen voor leerlingen met bijzondere talenten en taalaccentklassen voor leerlingen met taalproblemen. Naast het reguliere onderwijs had de onderbouw vier keer een projectweek.
Muziekles op de onderbouw
Filmopname expressiekas
5
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in ICT. Het aantal beschikbare computers is momenteel ongeveer twee computers per drie leerlingen. Voor pauzes is in het hoofdgebouw in 2014 een nieuwe personeelskamer ingericht. De leerlingen van zowel de onder- als de bovenbouw maken gebruik van de gemeenschappelijke aula. De leerlingen van onder- en bovenbouw pauzeren op verschillende tijden om al te grote drukte in de aula te vermijden.
Eind 2013 is aan een schoolplan 2013-2017 gewerkt, waarin de ambities voor de school voor de komende jaren zijn vastgelegd. De belangrijkste aandachtspunten daarin zijn: 1) Het nog aanzienlijk verbeteren van de huidige kwaliteit. De eerste stap hierin is dat de school niet meer onder verscherpt toezicht van de inspectie staat sinds december 2013. 2) Een uitdagende onderwijspraktijk bieden die zodanig is ingericht dat het leerproces optimaal gestimuleerd wordt. 3) Het ontwikkelen van actieve leerlingen. Een actieve leerling is een leerling die ondernemend is, zelfbewust, verantwoordelijkheid voor het leren toont en zich proactief opstelt. 4) De school wil vakbekwame docenten. De vakbekwame docent verzorgt kwaliteitslessen, bedient groep(jes) leerlingen op maat, zet ICT op verschillende manieren in, werkt handelingsgericht en vergroot daarmee de opbrengsten. 5) Teams vormen die het verschil maken. Ze onderscheiden zich binnen en buiten de school en zijn gericht op het leveren van kwaliteit. In het verlengde van het schoolplan is in 2014 het ICT-beleidsplan opgesteld. In het Beleidsplan 2014-2017 wordt het ict beleid van scholengemeenschap Panta Rhei omschreven. De schoolleiding vindt een goed personeelsbeleid belangrijk. Jaarlijks wordt de werkverdeling geëvalueerd en indien nodig aangepast. Ook in 2014 werden functioneringsgesprekken gehouden en werden exitgesprekken gevoerd. Een deel van het onderwijzend personeel is, mede gebruik makend van de beschikbare middelen voor de functiemix, in een hogere schaal geplaatst. Bij de functioneringsgesprekken van leidinggevenden wordt gebruik gemaakt van 360 graden feedback. Enkele keren per jaar vonden personeelsactiviteiten plaats, deels team -en deels plenair gebonden. De school heeft een externe Arbodienst. Er vond een maandelijks bezoek van Arboarts aan de school plaats. Tijdens deze bezoeken konden personeelsleden worden opgeroepen voor een gesprek. Een preventief gesprek behoorde ook tot de mogelijkheden. In augustus 2014 is een functionaris PZ benoemd omdat een aantal werkzaamheden van het administratiekantoor zijn overgeheveld naar de eigen schooladministratie. Met het lidmaatschap van de VO-raad onderschrijft de school de Code Goed Onderwijsbestuur. Zo beschikt de school sinds 2010 over een klokkenluidersregeling en is in 2014 een integriteitscode vastgesteld. Het reglement integriteitscode is te downloaden via www.vo-raad.nl.
6
Enkele aspecten voortvloeiend uit de Code Goed Onderwijsbestuur zijn: Klachtencommissie: Voor klachten betreffende de hantering van de code is een door de VO-raad opgestelde klachtencommissie, die volgens het reglement Commissie Klachten Code Goed Onderwijsbestuur werkt. Dialoog met belanghebbenden: -Met de MR: Formatie, wijzigingen in de taakverdeling, vakantieregelingen, ouderbijdragen, examenresultaten, inspectierapporten, beleidswijzigingen, aan/verbouwplannen, jaarrekeningen, financiële kwartaalrapportages en jaarbegrotingen worden aan de MR voorgelegd ter informatie, instemming of advies, conform de wet op de medezeggenschap. De MR-vergadering is gesplitst in een deel met de directie en een deel zonder de directie. In het gedeelte met de directie worden toelichtingen gegeven en daarna worden deze onderwerpen in de vergadering, zonder de directie besproken. De MR vergadert eenmaal per zes weken, afhankelijk van de onderwerpen. Indien noodzakelijk worden zaken die geen instemming dan wel een negatief advies krijgen met de directie besproken en eventueel aangepast. In 2014 zijn geen beleidsontwikkelingen geweest waarvoor geen instemming dan wel negatief advies is afgegeven. -Personeel: Voor de school belangrijke beleidswijzigingen op het gebied van onderwijs worden met het onderwijspersoneel besproken voordat ze ter goedkeuring naar MR/Bestuur gaan. - De ouderraad: Naast de MR, waarvan enkele ouders lid zijn, heeft de school een ouderraad waarin met name de dagelijkse gang van zaken besproken wordt. -De leerlingen: Met leerlingen worden structureel lunchgesprekken georganiseerd. Indien mogelijk worden de uitkomsten van deze gesprekken bij de besluitvorming betrokken -Adviesraden: Er is verder een eigen adviesraad waarin het bedrijfsleven, basisonderwijs en mbo participeren. Deze adviesraad is in 2014 drie maal bijeengekomen. Behandelde onderwerpen waren financiën, de inrichting van de nieuwe beroepsgerichte afdelingen vanaf het schooljaar 2016/17, het ICT beleidsplan, taal-en rekenonderwijs en het inspectieonderzoek. Daarnaast participeert de school in de adviesraad voor het Amstelveense VO die in 2014 is opgericht.Tenslotte doet de school mee aan Vensters Voortgezet Onderwijs waardoor aan derden verantwoording wordt afgelegd over onder meer de resultaten, de in -en uitstroom en de financiën. -Algemeen: Relevante stukken worden op de website gepubliceerd in het openbaar toegankelijk gedeelte, bij vertrouwelijke stukken alleen op het beveiligde ouder-/personeelsgedeelte.
Leerlingen op maatschappelijke stage
7
Aanpassingen beleidsvoornemens voor 2015 en volgende jaren 1) Het nieuwe schoolplan is in 2014 formeel goedgekeurd. Het schoolplan is uitgewerkt in operationele activiteitenplannen voor 2015 en later (zie hoofdstuk aandachtspunten van het gevoerde beleid). 2) Er wordt vanuit gegaan dat er voldoende leerlingen zijn om in het schooljaar 2015-2016 met minimaal 8 klassen in het eerste leerjaar te starten. In het 2e leerjaar zullen 9 klassen gevormd worden. Er zijn op de onderbouw, naast reguliere klassen, profielklassen voor sport, media & entertainment en taalaccent. Daarnaast zijn er sinds maart 2015 twee ISK-klassen. De bovenbouw heeft ongeveer 10 klassen in het derde leerjaar en in het 4e leerjaar. Naar verwachting zal dit ook in het schooljaar 2015-2016 het geval zijn. 3) De determinatieprocedure van het 2e jaar naar de bovenbouw en in het derde leerjaar wordt steeds gemonitord en waar nodig bijgesteld. 4) De lessentabel wordt gewijzigd om in de toekomst met een sluitende begroting te kunnen werken. De school moet jaarlijks gemiddeld 1.000 lesuren aan leerlingen aanbieden, dat is op de onderbouw nu gemiddeld 1.100 uur en op de bovenbouw 1.050 uur. Om het onderwijs betaalbaar te houden is het onvermijdelijk dat aanpassingen nodig zijn, vooral omdat er minder LWOO-leerlingen zijn. Panta Rhei zal daarom in het schooljaar 2015-16 minder lesuren aanbieden. 5) In 2013 is een Risico Inventarisatie Analyse uitgevoerd. De verbeterpunten zijn grotendeels uitgevoerd. 6) Panta Rhei is sinds augustus 2011 een opleidingsschool geworden als onderdeel van de Regionale Opleidingsschool Amstellannd (ROSA). In 2014 is de accreditatie voor de officiële status (de bekostiging) hiervoor verkregen. Hierdoor krijgt de school een gedeelte van de kosten die hiermee gemoeid zijn terug. 7) Er is sinds begin 2015 een gemeenschappelijke personeelsruimte voor de onder -en bovenbouw. de schoolleiding hoopt mede hierdoor dat de afstemming tussen het onder -en bovenbouwpersoneel verbetert. Enkele vergaderruimtes/ kamers zijn efficiënter ingedeeld en er is een leslokaal bijgekomen. 8) Het IT-gebruik in de klas dient op een hoger plan te worden gebracht. Hiervoor is een ICTbeleidsnota samengesteld die in 2015 en later doorgevoerd moet worden. Bij de samenstelling van de nieuwe lessentabellen (zie punt 4) is hiermee rekening gehouden. 9) De school wil gezonde financiële kengetallen behouden conform de richtlijnen van het ministerie. 10) In 2014 is de wet op passend onderwijs ingevoerd. De school werd verplicht om zich aan te sluiten bij een ander samenwerkingsverband. In 2015 worden de lwoo-gelden geherstructureerd. Wat de consequenties van al deze maatregelen voor de school zijn, is nog niet geheel duidelijk. 11) In 2017 worden de nieuwe examens van de beroepsgerichte vakken geëxamineerd. De leerlingen die in het schooljaar 2015-16 in de tweede klas zitten zijn de eerste die op deze wijze examens gaan afleggen. Deze herstructurering heeft verregaande gevolgen voor de huidige afdelingsstructuur van de bovenbouw. De school is sinds eind 2013 doende met het in beeld brengen van de consequenties. 12) Het financiële -en personele administratiepakket worden samengevoegd binnen de onderwijsomgeving van AFAS. Vanaf 2015 worden de salarissen via dit salarissysteem uitbetaald. Het personeelsdossier wordt in 2015 gedigitaliseerd en in AFAS ingebracht. 13) Het jaar 2015 zal staan in het teken van de voorbereidingen op de nieuwe onderwijsprogramma's die met ingang van het schooljaar 2016/17 ingevoerd worden. Hierover zijn begin 2015 beslissingen genomen en is het personeel voorgelicht. 14) Vanaf het schooljaar 2015/16 zullen met het personeel resultaatgesprekken (ter vervanging van functioneringsgesprekken) gevoerd gaan worden. 15) Panta Rhei zal in 2015 (zij het met terugwerkende kracht tot oktober 2014) aan de streefcijfers van de functiemix voldoen.
8
Gebruikerskengetallen Index 2014 jaar 2014
jaar 2013
t.o.v 2013
Opbrengsten
9.030.714
8.952.637
100,9
Kosten
8.968.775
8.588.778
104,4
61.939
363.859
17,0
8.050
7.850
102,5
796
806
98,8
Opbrengst/LL
11.345
11.107
102,1
Kosten/LL
11.267
10.656
105,7
Opbrengst/m2
1.122
1.140
98,4
Kosten/m2
1.114
1.094
101,8
Resultaat excl. intrest
Aantal m2 Aantal Leerlingen
De opbrengsten per leerling zijn gestegen door prijscompensaties en ontvangen extra subsidies. De kosten zijn gestegen door verdere invulling van de functiemix, inflatiecorrectie, loonstijgingen, software-implementatie en extra kosten voor tijdelijk uitzendpersoneel. Opbrengsten per m2 zijn gedaald omdat gebouwuitbreiding heeft plaatsgevonden, de kosten per m2 zijn door de uitbreiding nauwelijks gestegen.
Herkomst van de leerlingen De leerlingen van Panta Rhei komen in hoofdzaak uit Amsterdam en Amstelveen. In onderstaande tabel is aangegeven waar de eerstejaars leerlingen vandaan komen. Bijna 56 % van de leerlingen komt uit Amsterdam of Zuidoost. In 2014/2015 zijn enkele zaken opvallend: Er is sprake van een stijging van leerlingen uit Amsterdam (19 leerlingen) nadat dit vorig jaar gedaald was. Uit Amsterdam -zuidoost zijn beduidend minder leerlingen, nadat dit aantal vorig jaar gestegen was. Verder is er sprake van een verdere toename van leerlingen afkomstig uit de regio, terwijl het aantal uit Amstelveen weer wat afneemt.
Plaats van herkomst 1e leerjaar (inclusief ISK) Woonplaats
Aantal
Aantal
Percentage
Percentage
2013/14
2014/15
2013/14
2014/15
Amstelveen
58
51
28,29%
24,17%
Amsterdam behalve ZO
69
88
33,66%
41,71%
Amsterdam ZO
46
30
22,44%
14,22%
Overige
32
42
15,61%
19,91%
205
211
100,00%
100,00%
9
Herkomst eerste jaars leerlingen 2014/15 20%
24%
Amstelveen Amsterdam behalve ZO
14%
Amsterdam ZO Overige
42%
Plaats van herkomst van alle leerlingen in het schooljaar 2013/2014 (Stand eind maart 2014) Woonplaats
Aantal
Aantal
2013/14
2014/15
Percentage
Percentage
2013/14
2014/15
Amstelveen
221
227
27,49%
28,41%
Amsterdam behalve ZO
287
291
35,70%
36,42%
Amsterdam ZO
191
148
23,76%
18,52%
Overige
105
133
13,06%
16,65%
804
799
100,00%
100,00%
Herkomst leerlingen schooljaar 2014/15 17% 28%
Amstelveen Amsterdam behalve ZO
19%
Amsterdam ZO Overige 36%
Treasury verslag Het treasury beleid wordt gevoerd binnen de kaders van de “Regeling beleggen en belenen voor instellingen voor onderwijs en onderzoek”. Alle beschikbare liquide middelen zijn ondergebracht op bankrekeningen bij de Rabobank Amstelveen en de ING Bank. De school beschikt verder niet over andere geldmiddelen behoudens een kleine kas. Om het renterisico van een geldlening e dekken is een rente-derivaat afgesloten.
10
Sociaal Jaarverslag Panta Rhei heeft in 2014 werkgelegenheid geboden aan gemiddeld 109 personeelsleden (ongeveer 93 fte). Daarnaast waren er enkele personen via een tweetal uitzendbureaus werkzaam. Ongeveer 15 % van het personeel is van allochtone afkomst.
Over de verschillende leeftijdscategorieën is de verdeling als volgt: (Peildatum 1 maart 2015) leeftijd
Man
0-24
Vrouw
Totaal:
0
3
3
25-34
8
15
23
35-44
18
13
31
45-54
7
12
19
55-59
8
10
18
60 en ouder
8
7
15
49
60
109
Totaal
Op de bovenbouw werken meer oudere personeelsleden. De leeftijdsopbouw is goed verdeeld over de hele school. De laatste jaren is er een groei in het aantal vrouwelijke medewerkers.
Leeftijdsopbouw personeel 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Man Vrouw
0-24
25-34
35-44
45-54
55-59
60 en ouder
Over de verschillende functiecategorieën ziet de leeftijdsverdeling als volgt uit: (peildatum 1 maart 2014) leeftijd
Dir
Oop
Totaal:
Op
0-25
0
1
2
3
25-35
0
4
19
23
35-45
0
5
26
31
45-55
0
7
12
19
55-60
1
3
14
18
60-100
2
4
9
15
Totaal:
3
24
82
109
11
30 25 20
Dir
15
Oop Op
10 5 0
0-25
25-35
35-45
45-55
55-60
60-100
De onderstaande tabel (peildatum 1 maart 2015) geeft de verdeling over de verschillende functieschalen aan, waarbij de schalen t/m 9 altijd onderwijs ondersteunend personeel zijn. In het hoofdstuk functiemix wordt ingegaan op de verschuiving van LB naar LC voor een deel van het onderwijzend personeel.
Aantal functiecategorie
OP
personen
Aantal fte
Perc.
functieverd.
4
7
4,95
5,47%
5
1
1
1,10%
6
9
7,4
8,17%
7
2
1,9
2,10% 2,77%
8
4
2,51
9
1
1
1,10%
13
2
1,9
2,10%
bestuurder
1
1
1,10%
LB
33
25,42
28,08%
36,97%
LC
38
34,35
37,95%
49,96%
LD
10
8,98
9,92%
13,06%
1
0,11
0,12%
109
90,52
100,00%
geen Totaal:
LD 9%
geen 1%
functieschalen
functieschalen in fte
4 6%
5 1% 6 8% 7 8 2% 4%
9 1%
13 2%
LC 35% LB 30%
100,00%
bestuurder 1%
LD 10%
LC 38%
geen 0%
6 8%
4 6%
58 3% 1% 7 9 2% 1% 13 2%
bestu LB urder 28% 1%
12
Functiemix In het kader van de functiemix in 2014 vonden een aantal LC benoemingen plaats. De school heeft zich een jaar langer de tijd gegeven om aan de streefciijfers te voldoen. Inmiddels zijn dit andere streefcijfers geworden doordat en de gegevens van de functiemixtool door het ministerie zijn bijgesteld en er met de MR een maatwerkafspraak is gemaakt. Dit alles leidt in 2015 tot een aantal benoemingen in LC en LD met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2014. Na alle benoemingen zal de functiemix er als volgt uitzien: LB-functie
LC-functie
LD-functie
2008
verdeling per
74,60%
14,80%
10,60%
1-4-2010
60,10%
29,40%
10,50%
1-8-2011
47,70%
41,10%
11,20%
1-10-2012
46,30%
40,60%
13,10%
1-1-2014
44,83%
42,33%
12,84%
1-1-2015
36,97%
49,96%
13,06%
na benoemingsronden
30,70%
50,60%
18,70%
Streefverdeling
21,60%
59,80%
18,60%
De functieverdeling van 1 oktober 2008 en de beoogde verdeling voor 2014 staan ook in de tabel.
verloop functiemix LB-functie
LC-functie
LD-functie
74,60% 60,10%
59,80% 47,70% 41,10%
46,30% 40,60%
44,83% 42,33%
29,40% 14,80% 10,60%
10,50%
11,20%
13,10%
12,84%
50,60%
49,96% 36,97%
30,70% 13,06%
18,70% 21,60% 18,60%
Klachtenregelingen/ vertrouwenspersoon De school heeft twee vertrouwenspersonen. Deze personen hebben in 2014 een (bij-/na-) scholingscursus gevolgd. De vertrouwenspersoon heeft een rol in de behandeling van vertrouwelijke zaken. Ook hebben leerlingen de mogelijkheid klachten in te dienen bij de Algemeen directeur/bestuurder. Naast deze interne mogelijkheden voor klachten kan men ook terecht bij de onderwijsinspectie en externe klachtencommissie. De school hanteert voor dit alles een klachtenreglement.
13
Ziekteverzuim Personeel Het ziekteverzuim is in 2014 iets hoger dan voorgaande jaren, vooral veroorzaakt door meer langdurig zieken: 2011
2012
2013
2014
Verzuimpercentage
8,02
5,47
4,86
4,97
verzuim excl. Langd. zieken
5,69
4,11
3,03
2,48 1,13
Ziekmeldingsfrequentie*
de ziekmeldingsfrequentie ontbreekt voor de jaren voor 2014.
In -en uitstroom van personeel In 2014 hebben 5 personeelsleden de school verlaten: -drie personen hebben elders een werkkring aanvaard -twee personeelsleden zijn eervol ontslagen door vermindering van het aantal lesuren. Een van de twee ontslagen personeelsleden werkt vanaf begin 2015 weer op de school. Er zijn vier leraren benoemd (gedeeltelijk via een detacheringsbureau) en een nieuwe administratieve medewerker. Verder is nog een aantal personen bij de school werkzaam via uitzendbureaus.
Ontwikkeling formatie onderwijs gebonden t.o.v. overheadtaken Het personeel kan in de volgende categorieën worden ingedeeld:
1) Lesgevende taken van docenten met daarin opgenomen de onderwijsassistentie/ aulasurveiilance. 2) Les gerelateerde taken zoals decanaat, remedial teaching, zorgcoördinatie en leerlingbegeleiding. 3) Les verdringende organisatorische taken. 4) Overig onderwijs ondersteunend personeel: facilitaire dienst, administratie en secretariaat. 5) Management: directie en teamleiders.
Ontwikkeling formatie onderwijs gebonden t.o.v. overheadtaken De ontwikkeling van de verschillende categorieën is als volgt: In aantal werkzame Fte's (inclusief uitzendkrachten)
Schooljaar
lessen
lesgerelat.
Organisatie
Overig OOP
Management
Totaal
Jaar 14/15
65,1
5,8
3,8
11,7
6,7
93,1
Jaar 13/14
65,8
5,6
3,2
11,3
6,5
92,4
Jaar 12/13
62,9
4,6
3,1
11,3
6,5
88,4
Jaar 11/12
58,4
4,8
2,8
11,1
6,5
83,6
Jaar 10/11
57,3
5,1
2,9
10,8
6,6
82,7
Jaar 09/10
52,8
4,9
3,6
9,8
6,8
77,9
Jaar 08/09
54,7
4,9
1,8
9,7
8,3
79,4
Jaar 07/08
48,9
4,8
1,2
9,6
6,7
71,2
14
In procenten van de totale tijd: Schooljaar
lessen
lesgerelat.
OOP
organisatie
ManagemenTotaal
Jaar14/15
69,92%
6,23%
4,08%
12,57%
7,20%
100,00%
Jaar13/14
71,21%
6,06%
3,46%
12,23%
7,03%
100,00%
Jaar 12/13
71,15%
5,20%
3,51%
12,78%
7,35%
100,00%
Jaar 11/12
69,86%
5,74%
3,35%
13,28%
7,78%
100,00%
Jaar 10/11
69,29%
6,17%
3,51%
13,06%
7,98%
100,00%
Jaar 09/10
67,78%
6,29%
4,62%
12,58%
8,73%
100,00%
Jaar 08/09
68,89%
6,17%
2,27%
12,22%
10,45%
100,00%
Jaar 07/08
68,68%
6,74%
1,69%
13,48%
9,41%
100,00%
taken in percentage
taken in fte 100
100%
90
90%
80
80%
70
70%
60
60% Management
Management 50
Overig OOP
50%
organisatie
Organisatie 40
lesgerelat.
OOP
40%
lesgerelat. lessen
lessen 30
30%
20
20%
10
10%
0
0%
Procentueel wordt in 2014/15 minder besteed aan lessen ten opzichte van voorgaande jaren. Dat komt vooral door de noodzakelijke bezuinigingen op de lessentabellen in het schooljaar 2014/15 en door een efficiëntere klasseninindeling op de bovenbouw, doordat er minder leerlingen zijn en minder leerlingen met LWOO. Met de MR is overeengekomen dat er in 2015/16 nog verder zal worden bezuinigd op de lessentabel.
15
Jaarverslag MR 2014 Samenstelling MR Het gehele jaar waren lid van de mr, namens het personeel: Raymond Spruijt (voorzitter), Trees de Jonge
(notulist deel 3) en Ghislaine Roos (secretaris na de zomervakantie). Walter van Liempt (secretaris) trad vlak voor de zomervakantie uit. Zijn plaats werd ingenomen door Peter Swart in november na een verkiezing. Namens de ouders had Helmich Weidema zitting tot de zomervakantie. Fokke Jan van der Tol trad tussentijds af in mei 2014. Marja Hoogetoorn en Carl Lieveld hebben daarnaast ook een korte tijd van de oudergeleding deel uit gemaakt. In het gehele jaar was het aantal plaatsen van de oudergeleding echter niet maximaal bezet ondanks allerlei inspanningen om dat andersoortig te doen zijn.
Vergaderingen en verslagen In 2014 heeft de MR zes keer vergaderd (waarvan twee keer met één of meerdere leden van het toezichthoudend deel van het bestuur. Daarnaast heeft de mr twee keer een werkmiddag gehouden. In het voorjaar over het vaststellen en aannemen van een interne gedragscode voor het doen en laten binnen de mr. In het najaar een werkmiddag met behulp van een medewerker van de AOB. De personeelsgeleding is een aantal malen zonder de oudergeleding bijeengekomen. Ook heeft de mr in september 2014 deelgenomen aan een gezamenlijk overleg, samen met de werkgroep personeel en de directie, over de nieuwe cao. Ten slotte is er in het najaar een gemeenschappelijk etentje geweest met de leden van de directie en het toezichthoudend deel van het bestuur.
De verslaggeving lag op verzoek van de mr in handen van het directiesecretariaat in de persoon van Margreet Braat. Goedgekeurde notulen werden in het interne personeelsblad Focus gepubliceerd.
In het najaar is Raymond Spruijt lid geworden namens de school van de ondersteuningsplanraad.
De mr heeft ingestemd met de volgende onderwerpen: - De begroting 2014 - De integriteitscode - De verbouwingen die aan het einde van 2014 zijn gestart - De lessentabel 2014-2015 - De jaarrekening c.q. het jaarverslag 2013 - Het ondersteuningsprofiel in het kader van passend onderwijs van Panta Rhei - De aanpassingen van de procedure LC en het aantal te benoemen LC-docenten - Het formatieplan 2014-2015 - De uitwerking op Panta Rhei van de afspraken die in de cao 2014-2015 zijn gemaakt - Het projectplan Vitaliteit - Een aanpassing van het leerlingenstatuut - Het in gebruik nemen van een video-interactielokaal - Het internet- en mediaprotocol - De kadernotitie voor de begroting 2015
16
Een greep uit de overige onderwerpen die besproken werden is: - Het mogelijk verstrekken van een toelage aan de teamleiders - De evaluatie van de examentraining - De vertegenwoordiging van Panta Rhei in de ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband en de gang van zaken in dit samenwerkingsverband - De fraude door een lid van de Stichting tot Steun van Panta Rhei - De eindexamenresultaten - De ontwikkeling van de opleidingsschool ROSA - De voortgang in de functiemix - Zowel de tevredenheid van leerlingen als ouders - De financiële managementrapportages van het eerste, tweede en derde kwartaal - De Amsterdamse plaatsingsprocedure voor de brugklas (MEPS) - De maatschappelijke stage - Het convenant topsportvriendelijke scholen - Het onderzoeksrapport TIER - De nieuwe financiering voor lwoo
Samenwerking met de bestuurder en de leden van de raad van toezicht Over het algemeen was er sprake van een plezierige, open en constructieve samenwerking. Daarin hielp een interne gedragscode die de mr voor zichzelf in het voorjaar had vastgesteld. Daarbij is van belang dat de bestuurder ook in dit jaar zonder terughoudendheid allerlei beleidsvoornemens ter instemming neerlegde terwijl de wet dit instemmingsrecht niet altijd in alle gevallen als geldend voorschrijft.
17
Continuïteitsparagraaf A. Gegevensset De komende jaren wordt de volgende leerlingenontwikkeling verwacht: Kolom1
2014/15
Onderbouw vmbo 1e lj. Onderbouw lwoo 1e lj.
2015/16
2016/17
2017/18
2018/19
2018/192
79
90
95
100
105
105
125
118
115
110
105
105
82
79
90
95
100
105
118
118
115
112
108
103
Vmbo Zorg en Welzijn
26
32
38
43
45
45
Lwoo Zorg en Welzijn
72
63
55
50
48
48
Vmbo Techniek
21
29
35
39
41
41
Lwoo Techniek
61
55
49
45
43
43
Vmbo SDV
26
33
42
47
49
49
Lwoo SDV
75
68
59
54
52
52
Vmbo Handel & Adm.
23
27
35
39
41
41
Lwoo Handel & Adm.
61
57
49
45
43
43
Mavo/gem. leerweg
21
30
20
22
23
23
VAVO*
0
0
0
0
0
0
Mavo/gemengd lwoo
7
5
8
6
5
5
797
804
805
807
808
808
Onderbouw vmbo 2e lj. Onderbouw lwoo 2e lj.
Totaal:
Het totale leerlingenaantal zal rond de 800 blijven. De komende jaren worden minder leerlingen met lwoo verwacht. Door de vermindering van het aantal lwoo-leerlingen en de overheveling van de lwoo-gelden naar het samenwerkingsverband worden minder inkomsten verwacht(afgezien van eventuele inflatiecorrecties). Om financieel gezond te blijven moet de school de komende jaren bezuinigen . De lessentabel bevat ruim 8 % meer lessen dan noodzakelijk is om aan de verplichte onderwijstijd te voldoen. De verplichte onderwijstijd is op de onderbouw teruggebracht van 1040 naar 1000 uur (Er moeten 3700 uur in 4 jaar aangeboden worden (nu 3780 uur)). Door aanpassing van de onderwijstijd kan de noodzakelijke bezuiniging in 2015 gerealiseerd worden. De directie heeft besloten om de lessentabellen in 2015/16 en verder aan te passen. Hierover zijn begin 2015 gesprekken met het personeel en de MR gevoerd. Bezuinigen op de overhead is vrij lastig, omdat de taken die deze medewerkers doen, uitgevoerd moeten worden. Afgesproken is in ieder geval om de overhead niet verder te laten stijgen.
Personele bezetting
De personele bezetting in fte (exclusief ouderenverlof)gaat er komende jaren volgens prognoses als volgt uitzien (in fte) 2013
2014
2015
2016
2017
6,50
6,70
6,70
6,70
6,70
Onderwijzend personeel
67,10
67,20
64,00
63,00
61,00
Overige medewerkers
17,80
19,20
19,00
18,50
18,50
Totaal
91,40
93,10
89,70
88,20
86,20
Management/ directie
Door bezuinigingen op de lessentabel zal de omvang van het onderwijzend personeel afnemen. De overige functies nemen af door natuurlijk verloop indien dat mogelijk en verantwoord is. De omvang van het OOP is toegenomen omdat een gedeelte van het werk van het administratiekantoor door eigen personeel met ingang van augustus wordt uitgevoerd.
18
Ontwikkeling balans: 2014
2015
2016
2017
Materiele vaste activa
1.870.000
1.900.000
1.900.000
1.900.000
Vlottende Activa:
2.162.000
2.131.000
2.219.000
2.288.000
Totaal Activa
4.032.000
4.031.000
4.119.000
4.188.000
1.551.000
1.528.000
1.566.000
1.615.000
947.000
1.100.000
1.250.000
1.400.000
Activa:
Passiva: Algemene reserve Voorzieningen Langlopende Schulden
431.000
320.000
210.000
100.000
Kortlopende schulden
1.103.000
1.083.000
1.093.000
1.033.000
Totaal Passiva
4.032.000
4.031.000
4.119.000
4.148.000
De post voorzieningen is opgesplitst in een personeels -en een onderhoudsvoorziening. Bij de personeelsvoorziening is rekening gehouden met te verwachten uitkeringen voor jubilea, de afkoopsommen bij ontslag, te verwachten werkeloosheidsuitkeringen en het opgespaarde persoonlijke budget. Bij de onderhoudsvoorziening wordt rekening gehouden met toekomstige grote onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen. Deze bedragen zijn gebaseerd op de meerjarenonderhoudsramingen die zijn opgesteld in overleg met de gemeente. Het bedrag in de onderhoudsvoorziening zal de komende jaren verder stijgen omdat er na 2020 enkele grote onderhoudswerkzaamheden worden verwacht.
Op grond van de resultaatsprognose zullen de reserves in 2015 afnemen; voor 2016 en later wordt een lichte groei verwacht. De langlopende schulden betreft een lening bij de Rabobank welke is afgesloten ter financiering van de inventaris voor de nieuwbouw. Ieder jaar wordt op deze lening een bedrag van € 110.000,= afgelost. Het af te lossen leningsbedrag wordt als kortlopende schuld de balans opgenomen. De langlopende schuld gaat de komende jaren afnemen. De stichting verwacht niet, dat de komende jaren extra leningen noodzakelijk zijn. In 2014 is een tweede lening van € 400.000,= afgelost
De post kortlopende schulden zal jaarlijks ongeveer gelijk blijven. Hierin is een aantal vaste posten opgenomen zoals de belastingen en premies voor de maand december, de al opgebouwde vakantie -en bindingstoelage, de aflossing van de lening, lopende crediteuren en andere overlopende passiva.
19
Raming van Baten en Lasten 2014
2015
2016
2017
8.737.000
8.622.000
8.574.000
8.475.000
Baten: Rijksbijdragen
62.000
97.000
92.000
92.000
232.000
177.000
177.000
172.000
9.031.000
8.896.000
8.843.000
8.739.000
Ov. Overh. bijdr. en subs. Overige baten Totaal baten
Lasten 6.698.000
6.752.000
6.616.000
6.472.000
Afschrijvingen
259.000
238.000
239.000
240.000
Huisvestingslasten
760.000
814.000
827.000
847.000
Overige lasten
1.252.000
1.109.000
1.123.000
1.136.000
Totaal Passiva
8.969.000
8.913.000
8.805.000
8.695.000
-19.000
-10000
0
5000
43.000
-27.000
38.000
49.000
Personeelslasten
Financiële baten/lasten Begrotingstekort/ overschot
Verhoudingsgewijs zullen er minder leerlingen met lwoo zijn, waardoor de totale financiering na 2015 zal afnemen. Regionaal stijgt het aantal leerlingen in de leeftijdscategorie licht. De personele bezetting zal door de aangekondigde bezuinigingen de komende jaren afnemen, evenredig met de te verwachten lagere rijksbijdragen. De school beschikt over gebouwen die pas enkele jaren oud zijn. Het is voorlopig niet te verwachten dat er tot en met 2017 grotere onderhoudsprojecten zullen plaatsvinden. De overige lasten zullen toenemen door prijsstijgingen.
B Overige rapportages B1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings-en controlesysteem
Voor de boekhouding en HRM/payroll wordt gebruik gemaakt de school het administratiepakket AFAS. Facturen worden in dit pakket ingescand, naar de budgethouders gestuurd en vervolgens via het systeem geaccordeerd door de adjunct-directeur financiën en de algemeen directeur. De financiële administratie zorgt voor de afhandeling en de uiteindelijke betaling geschiedt door de directie. De laatste maanden van het kalenderjaar wordt een begroting en meerjarenbegroting opgesteld die door het schoolbestuur wordt geaccordeerd. Vanuit AFASworden de jaarrekening en managementrapportages gegenereerd. Ieder kwartaal bespreekt het bestuur en de MR de financiële managementrapportage. In het voorjaar wordt verantwoording af afgelegd middels de jaarrekening die door een accountant wordt gecontroleerd. De salarisverwerking is opgedragen aan een gespecialiseerd bureau, dat ook zorg draagt voor de uitbetaling en de afdrachten naar de diverse instanties. Deze verzorgt in principe ook de inschaling van nieuwe medewerkers, tenzij in overleg met de Algemeen directeur/bestuurder hiervan afgeweken wordt. De hieruit voortvloeiende aktes van benoeming worden door een interne medewerker verzorgd.
De leerlingenadministratie wordt bijgehouden middels het schoolpakket SOM. Met dit pakket kan de gegevensuitwisseling met het ministerie plaatsvinden via DUO. De controle op dit systeem vindt plaats door de teamleider ICT en de verantwoordelijke adjunct/directeur. De absentenadministratie wordt bijgehouden met behulp van alle lokalen geplaatste scanners in combinatie met handmatige controle door de docenten. De mentor (in samenspraak met de absentiemedewerkster/ telefoniste) zoekt uit wat de redenen zijn van het verzuim van leerlingen. De interne begeleiders hebben als opdracht leerlingen, die teveel ongeoorloofd verzuimen, te melden aan de leerplichtambtenaren.
20
B2 Beschrijving van de belangrijkste risico's en onzekerheden Financieel gezien werd de vermogenspositie van de stichting verbeterd door toevoeging van het positief bedrijfsresultaat 2014 van bijna € 50.000,-.
De belangrijkste risico's zijn: 1. Personele risico's: Het vinden van goed gekwalificeerd personeel is voor sommige vakken moeilijk. Dat geldt zeker voor de zogenaamde "tekortvakken". Het blijft een uitdaging om bevoegd en kwalitatief goed personeel te vinden. Met name op de bovenbouw werkt een aantal mensen dat binnen afzienbare tijd met pensioen gaat. Moeilijk is in te schatten of deze personeelsleden de nodige professionaliteit kunnen blijven leveren tot hun pensioen. Dat kan tot meer verzuim leiden, waardoor de premiekosten van het risicofonds en de WGA-verzekering kunnen gaan stijgen. Sommige oudere personeelsleden maken gebruik van de mogelijkheden om tegen inlevering van een deel van hun salaris minder te werken (het persoonsgebonden budget voor ouderen). Verder is in de cao een aantal afspraken gemaakt over de maximale tijd ( twee jaar, tenzij er redenen zijn waarom de studie langer duurt) die iemand onbevoegd mag lesgeven. De consequentie daarvan kan zijn dat de school docenten moet gaan ontslaan waardoor er uitkeringskosten gaan ontstaan. Er moet extra geïnvesteerd in het functiemodel, de zogenaamde functiemix. Hierdoor ontstaan verplichtingen op de lange termijn. Het ministerie heeft geen garanties gegeven dat de uitgaven van de functiemix gelijk blijft aan de daarvoor bestemde bekostiging. 2) Bekostiging: de ontwikkelingen rondom de bekostiging blijven een onzekere factor omdat deze mede afhankelijk zijn van economische ontwikkelingen. Onduidelijk is in ieder geval wat de effecten zijn van de overheveling van de lwoo gelden van het Rijk naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband onderzoekt momenteel de mogelijkheden om tot een andere systematiek over te gaan in de toewijzing van de LWOO-gelden. De vereenvoudiging van de bekostiging lijkt er nu toch te komen aan het eind van het huidige decennium. Het is niet in te schatten wat dit voor de school gaat betekenen. De gemeente Amsterdam heeft in 2015 een nieuw aannamebeleid ontwikkeld voor het eerste leerjaar. Voor de school kan dit een risico opleveren omdat wellicht in mei nog niet duidelijk is op hoeveel leerlingen de school in het eerste leerjaar kan rekenen, wat weer gevolgen heeft voor het aantal eerste klassen. 3) Imago: Het imago van de school is momenteel positief, maar er kunnen zich ontwikkelingen voordoen die het imago kunnen schaden. 4) Demografische ontwikkelingen: De basisgeneratie in Amstelland is komende jaren redelijk stabiel maar daar staat tegenover dat de basisgeneratie in Amsterdam nog groeiende is. Per saldo blijft de basisgeneratie in het voedingsgebied intact. De school krijgt nog extra gelden via het leerplusarrangement. Hiervoor moet minimaal 35 % van de leerlingen uit aangewezen achterstandswijken komen. Het is nog niet duidelijk hoe het Rijk in de toekomst omgaat met deze gelden. Er bestaat nog een risico dat het percentage leerlingen uit deze achterstandswijken lager wordt dan 35 % waardoor deze extra bekostiging wegvalt. 5) Materiele risico's: de school beschikt over nieuwe schoolgebouwen en inventaris, waardoor het risico ten aanzien van huisvestingskosten vrij laag is. Wel wordt opgemerkt wel dat ouders of andere partijen in toenemende mate een beroep doen op schadevergoeding bij calamiteiten. Om dit risico enigszins af te dichten is een schoolverzekering afgesloten. De gebouwen en inventaris zijn via de gemeente verzekerd.
21
B3 Rapportage toezichthoudend orgaan Jaarverslag Panta Rhei 2014 Verslag toezichthoudend deel van het bestuur
Het toezicht op de school is gebaseerd op het one-tier model. Dit betekent dat het bestuur statutair als één orgaan functioneert, waarin zowel het toezichthoudend bestuur als de met de dagelijkse leiding belaste directeur/bestuurder zijn ondergebracht. Het toezichthoudend deel van het bestuur heeft in 2014 integraal en onafhankelijk toezicht gehouden op de uitvoerend bestuurder en daarbij is rekening gehouden met het organisatie -en het publieke belang.
Statutair is bepaald dat het toezichthoudend deel van het bestuur uit maximaal acht leden bestaat. In het verslagjaar zijn geen leden afgetreden, wel traden twee nieuwe leden toe, waardoor eind 2014 het maximale aantal toezichthouders bereikt werd. Daarvoor is het profiel van het toezichthoudend deel van het bestuur als geheel en dat van de nieuwe te werven leden, opnieuw vastgesteld. De ingevulde vacatures zijn eerst op de website van de school gepubliceerd. Na selectiegesprekken met de benoemingscommissie, waarbij ook de MR betrokken was, zijn in september 2014 de heren L. de Ruyter en M. Ben Addi toegetreden. In de tweede helft van 2014 heeft mevr. R. Mahabier als trainee de vergaderingen bijgewoond.
De samenstelling van het bestuur was op 31 december 2014 Het toezichthoudend deel: Mw C. Smink-Douma
voorzitter
aftredend in oktober 2018
Dhr C.J. Aarts
lid
aftredend in augustus 2016
Dhr M. Ben Addi
lid
herbenoembaar in juni 2018
Mw C.I. Kempkes
lid
aftredend in maart 2015
Dhr R. Melchiot
lid
aftredend in oktober 2017
Dhr. L. de Ruyter
lid
herbenoembaar in september 2018
Dhr I. Rychter
lid
aftredend in maart 2019
Mw I. Veldman
lid
aftredend in maart 2019
Het uitvoerend deel: Dhr. H.A.C. de Weerd
lid
Het toezichthoudend deel is lid van de vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen VTOi. Deze vereniging heeft in 2014 een nieuw advies voor honorering gepubliceerd, maar het bestuur heeft besloten dit advies voorlopig niet te volgen en dit onderwerp in 2016 opnieuw aan de orde te stellen. Hierdoor ontvingen de leden van het toezichthoudend deel geen bezoldiging. Ook is de school lid van de VO-Raad. Hierdoor valt onze onderwijsorganisatie onder de werking van de code Goed Onderwijsbestuur VO.
Regelmatig vond naast de bestuursvergaderingen bilateraal overleg plaats tussen de voorzitter en de uitvoerend bestuurder. Dit gold soms ook voor de andere bestuursleden die afhankelijk van hun aandachtsgebied gesprekken hebben gevoerd met de uitvoerend bestuurder/algemeen directeur en of een van de adjunct-directeuren. Onder de toezichthoudende leden van het bestuur zijn de volgende aandachtsgebieden verdeeld: - Financiën dhr. C.J. Aarts en dhr. R. Melchiot - ICT en sociale media dhr. M. Ben Addi en dhr. L. de Ruyter - Juridische zaken dhr. I. Rychter - Onderwijs mevr. C.I. Kempes en mevr. I. Veldman
22
Het bestuur kwam in 2014 acht keer bijeen. Van alle vergaderingen zijn notulen gemaakt die na vaststelling ondertekend zijn door de voorzitter. De agenda van de bestuursvergaderingen komt tot stand na gezamenlijk overleg tussen de voorzitter en de uitvoerend bestuurder. Op verzoek zijn, afhankelijk van het onderwerp, de adjunct-directeuren aanwezig, deels of geheel, in de bestuursvergadering. Goedgekeurde notulen zijn ter informatie naar de MR gestuurd.
De scholengemeenschap Panta Rhei bezit over de nodige reglementen en statuten, waaronder een klokkenluidersregeling. Hier is in 2014, na instemming van de MR, een integriteitscode aan toegevoegd. Deze code sluit aan op relevante wet- en regelgeving.
Het toezichthoudend deel van het bestuur heeft in maart 2014 de eigen onderlinge samenwerking, zoals ook in voorgaande jaren, geëvalueerd. Conclusies en afspraken zijn schriftelijk vastgelegd. Daarnaast heeft het toezichthoudend deel van het bestuur ook in deze maart-vergadering, in aanwezigheid van de uitvoerend bestuurder, de samenwerking tussen de toezichthoudende leden en de uitvoerend bestuurder besproken. Met de uitvoerend bestuurder is daarnaast een functioneringsgesprek gevoerd.
De externe accountant voor de jaarrekening 2013 was KPMG. De accountant heeft in juni 2014 een deel van de bestuursvergadering bijgewoond. Hierin werd gesproken over de jaarrekening 2013, zodat de bevindingen van de accountant betreffende het onderzoek en de jaarrekening gelijktijdig aan de uitvoerend bestuurder en de toezichthoudende leden gerapporteerd kon worden. De rapportage gaf geen reden voor enige ongerustheid. Omdat KPMG al vele jaren de jaarrekening controleert, heeft het interne toezicht in juni 2014 een nieuwe accountant aangewezen: BDO. Hiertoe zijn door een werkgroep uit het bestuur gesprekken gevoerd met vier accountancy bureaus. De nieuw gekozen accountant heeft de jaarrekening 2014 gecontroleerd.
Enkele toezichthouders hebben in 2014 op uitnodiging van de MR een vergadering van de MR bijgewoond. Daarnaast heeft de directeur/bestuurder de school vertegenwoordigd in een drietal vergaderingen van de eigen adviesraad.
Andere besproken onderwerpen in het bestuur zijn onder meer geweest: - De begroting van 2014; - Het beleidsplan met betrekking tot het gebruik van informatietechnologie; - De bezuinigingen op de lessentabel 2015-2016; - De contacten met de onderwijsinspectie en de opbrengstenkaart; - De financiële management kwartaalrapportages; - De interne verbouwing, waardoor er onder andere een nieuwe personeelskamer is ontstaan; - De kadernotitie voor de begroting 2015; - Het onderzoeksrapport van Tier; - De overheadcijfers -
Het personeelsbeleid.
- De relatie met een vorige Steunstichting; - Het samenwerkingsverband Amstelland en Meerlanden; - De tevredenheidsonderzoeken van leerlingen en ouders.
Het bestuur is positief gestemd over het verloop van het verslagjaar waarin de samenwerking met de dagelijks bestuurder prettig verliep, de financiën op orde zijn, de uitgevoerde verbouwing binnen het budget werd gerealiseerd. En belangrijk: waarin de kwaliteit van het onderwijs op niveau bleef.
23
Onbezoldigde nevenfuncties De algemeen directeur/ bestuurder heeft een aantal onbezoldigde nevenfuncties. Zover zij voor zijn functie relevant zijn, staan ze hieronder genoemd: -Lid van het dagelijks en algemeen bestuur van het samenwerkingsverband Amstelland en Meerlanden. -Secretaris van het Coöperatief werkgeversverband. -Voorzitter van de RPO Amstelland -Lid van de stuurgroep Binden aan de regio -Lid van de OSVO (vereniging van alle schoolbesturen in het Amsterdamse voortgezet en en middelbaar beroepsonderwijs). -Lid van de Commissie Goed Onderwijsbestuur VO
Overig ANBI status: de stichting heeft in 2014 zijn ANBI-status behouden. Hierdoor is het mogelijk om belastingvrije schenkingen te ontvangen.
Steunstichting: Aan de school is jarenlang een onafhankelijke steunstichting verbonden. Bij opheffing van deze stichting was statutair bepaald dat een eventueel batig saldo aan de school zou toekomen. Na opheffing bleek de voormalige penningmeester voor ruim honderdduizend euro gefraudeerd te hebben. In 2014 heeft de rechter op verzoek van de school op een deel van het pensioen van de oude penningmeester beslag gelegd ten voordele van de school.
24
Financiële kengetallen Kengetallen algemeen De commissie Don heeft in opdracht van het ministerie de financiële positie van scholen in kaart gebracht. Daarbij zijn kengetallen vastgesteld waaraan voldaan moet worden voor een gezonde financiële basis. In het rapport Don zijn de volgende kengetallen benoemd: 1) Solvabiliteit 1 (het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen): deze moet minstens 20 % zijn. 2) Solvabiliteit 2 (Het eigen vermogen plus de voorzieningen gedeeld door het totale vermogen). De solvabiliteit 2 wordt als richtlijn gebruikt door de inspectie bij de financiële beoordeling van de onderwijsinstelling. De solvabiliteit 2 moet minimaal 30 % zijn. 3) De kapitalisatiefactor (het totale kapitaal minus gebouwen en terreinen gedeeld door de totale baten): deze moet tussen 30 en 65 % liggen, waarbij 30 % vooral voor grote schoolbesturen wordt gehanteerd en 65 % voor kleine schoolbesturen (Panta Rhei ligt daar tussenin). 4) De liquiditeit ofwel current ratio (de vlottende activa gedeeld door de kortlopende schulden): deze moet tussen 0,5 en 1,5 liggen. 5) De rentabiliteit (het exploitatieresultaat gedeeld door het totale vermogen): deze moet tussen de 0 en 5 % liggen.
Overige kengetallen waar de school naar kijkt: 6) Huisvestingslasten t.o.v. de totale lasten: Bij vmbo-scholen ligt dit percentage altijd hoger dan het landelijk percentage voor het Voortgezet Onderwijs omdat vmbo-scholen duurdere praktijklokalen hebben. 7) Weerstandsvermogen: een in het verleden gebruikt kengetal om de risico's van de school uit te drukken. Het eigen vermogen wordt gedeeld door de baten. Het weerstandsvermogen moet tussen 10% en 40 % liggen. 8) Voorzieningen t.o.v. de totale baten: dit kengetal geeft aan in hoeverre de school voldoende vermogen opbouwt voor de te verwachten uitgaven in de toekomst. Meestal gaat het hierbij om onderhouds-en personeelsvoorzieningen. Door de nieuwbouw is dat vrij laag geweest, de school gaat de komende jaren boven het gemiddelde uitkomen. 9) Rijksbijdragen t.o.v. de baten: geeft aan welk deel van de inkomsten van het rijk afkomstig zijn. 10) Personele deel van de rijksbijdragen: geeft aan welk deel van de rijksbijdragen voor personeel vergoed worden. Voor vmbo-scholen ligt dat percentage altijd wat lager omdat het vmbo een hoger bedrag aan materiele vergoeding krijgt door de praktijklokalen. Overzicht van de ontwikkeling van de kengetallen over een aantal jaren: Kengetal
2012
2013
2014
2015
2016
2017 norm/ land. gemidd.
Solvabiliteit 1
31%
35%
38%
38%
38%
39% > 20 %
Solvabiliteit 2
47%
55%
62%
65%
68%
73% > 30 %
Kapitalisatiefactor
38%
34%
38%
39%
40%
41% 30%-65 %
Liquiditeit
168%
212%
196%
197%
203%
12,7%
7,8%
1,1%
-0,7%
0,9%
1,2% >0 %
9,0%
10,0%
8,5%
9,1%
9,4%
9,7% 7%
13,7%
16,8%
17,3%
17,1%
17,8%
18,6% 28,60%
7,3%
9,2%
10,5%
12,4%
14,1%
16,0% 8,20%
Rijksbijdragen t.o.v. totale baten
94,3%
97,7%
96,7%
96,9%
97,0%
97,0% 91,20%
Personele deel rijksbijdragen
84,7%
84,6%
83,3%
83,5%
83,0%
83,0% 85,10%
Rentabiliteit Huisvestingslasten t.o.v. totaal Weerstandvermogen Voorzieningen t.o.v. baten
221% 50-150 %
25
Algehele conclusies over de belangrijkste kengetallen: (de landelijke vergelijking is gemaakt met vergelijkbare scholen voor Voortgezet onderwijs). Solvabiliteit 1 en 2: Zowel solvabiliteit 1 als 2 zijn ruim binnen de aanvaardbare marges. Het ministerie kijkt vooral naar solvabiliteit 2. Landelijk is de solvabiliteit 2 in 2012 57 % maar wel dalende, terwijl Panta Rhei nu 62 % heeft met een stijgende lijn. Kapitalisatiefactor: Panta Rhei is een middelgrote school, kleine scholen moeten op 65 % zitten en grote op 30 %. Middelgrote scholen moeten daar dus ergens tussenin zitten. Met 38 % ( in 2014) zit de school in de middenmoot. De landelijke kapitalisatiefactor was in 2012 53 %. Liquiditeit: deze is boven het vereiste niveau van 150 %. Voor kleine en middelgrote scholen is het goed enige buffer te hebben. Landelijk was de liquiditeit in 2012 118 %, daar zit de school ruim boven. Rentabiliteit: de rentabiliteit van vergelijkbare scholen was in 2012 1,5 %. De school zit gemiddeld op dat niveau.
Koken op school
Techniek
Overige kengetallen: Huisvestingslasten: deze zijn hoger dan landelijk doordat de school veel praktijklokalen heeft. Weerstandsvermogen: zit binnen de gestelde normen van 10 tot 40 %. Voorzieningen t.o.v de baten: Hieruit blijkt dat de school, meer dan landelijk gebruikelijk, reserveert voor onderhoud en personeel. Rijksbijdragen t.o.v de baten: De school heeft weinig externe financieringen. Personele deel rijksbijdragen: Ligt lager dan landelijk omdat de school veel dure praktijklokalen heeft
26
Jaarrekening 2014 Grondslagen Algemeen De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO) titel 9 BW 2 en RJ 660 en uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Waardering van de activa en passiva Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen ervan naar de instelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen.
De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de onderneming.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
27
Materiële vaste activa: De bedrijfsgebouwen worden in het algemeen niet gewaardeerd, omdat ze eigendom zijn van de gemeente. Verbouwingen en niet binnen de verordening van de gemeente gefinancierde gebouwaanpassingen worden gewaardeerd tegen hun historische kostprijs. Dit geldt tevens voor inventaris en computers.
De kostprijs bestaat uit de verkrijgingprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de kostprijs, rekening houdend met een eventuele residuwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Met ingang van 2013 zijn afschrijvingspercentages gehanteerd die afhankelijk zijn van de geschatte levensduur per soort inventaris en computer, in plaats van vaste percentages voor alle inventaris en computers.
De volgende afschrijvingspercentages worden gehanteerd: • Bedrijfsgebouwen
5%
• Inventaris
5 - 25%
• Computerapparatuur en toebehoren
10 -25%
De ondergrens voor de activering van de materiële vaste activa is € 500,=.
Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans.
Verkregen investeringssubsidies die betrekking hebben op betreffende materiele vaste activa zijn hierop in mindering gebracht.
Bijzondere waardeverminderingen Voor vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort.
Wanneer de boekwaarde van een actief of een kasstroom genererende eenheid hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financierings-verplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. De stichting heeft derivaten afgesloten bij een geldlening om grote renteschommelingen op te vangen. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien financiële instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering.
28
In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden afgescheiden van het basiscontract worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de staat van baten en lasten verantwoord als kosten of opbrengsten.
Hedge-accounting Panta Rhei maakt gebruik van interest rate swaps om de variabele rentekasstromen van de opgenomen leningen te ruilen voor een vaste rente. Zij past voor deze instrumenten kostprijs-hedgeaccounting toe. Omdat de interest rate swaps betrekking hebben op de afdekking van variabele rentekasstromen die naar verwachting zullen plaatsvinden, vindt geen herwaardering van de interest rate swaps plaats. Zodra rentekasstromen van de leningen in de winst-en-verliesrekening worden verantwoord, worden de met de interest rate swaps samenhangende renteresultaten in de staat van baten en lasten verwerkt.
lndien de interest rate swaps niet langer voldoen aan de voorwaarden voor 'hedge-accounting', aflopen of worden verkocht of wanneer niet langer wordt gekozen voor hedge-accounting, wordt hedge-accounting beëindigd. De cumulatieve winst, die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen totdat de afgedekte rentekasstromen plaatsvinden. Indien de rentekasstromen naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies in de winst-en-verliesrekening verantwoord.
Panta Rhei documenteert de hedge relatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedge relaties door vast te stellen dat geen sprake is van over-hedges. Een verlies als gevolg van een over-hedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst en verliesrekening verwerkt.
Het resultaat van het bovenstaande is dat renteschommelingen m.b.t. een lening van 1,1 miljoen zijn ingedekt. Gezien de lage rentestand van de afgelopen jaren is dit achteraf niet noodzakelijk geweest.
Vorderingen De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële Instrumenten. Voorzieningen Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van: • een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en • waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en • het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te dekken. De reservering voor het levensfase bewust personeelsbeleid wordt gewaardeerd tegen het gemiddeld bruto uurloon van de werknemer inclusief werkgeverslasten.
29
Voorziening groot onderhoud Een kosten-egalisatievoorziening, wordt bovenschools planmatig gevormd voor kosten van groot onderhoud aan onroerende zaken die een onregelmatig verloop hebben over de jaren. Onder groot onderhoud is begrepen het in stand houden van gebouwen en installaties die de waarde van het gebouw, inventaris niet beïnvloeden. De voorziening wordt bepaald op basis van het meerjaren onderhoudsplan, dat door derden wordt opgesteld. De werkelijke uitgaven voor onderhoud van onroerende zaken wordt ten laste van de voorziening gebracht.
Overige voorzieningen De jubileumvoorziening betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De voorziening bestaat uit het aantal aanwezige fte’s vermenigvuldigd met een normtarief.
Langlopende/kortlopende schulden en overlopende passiva De waardering van lang -en kortlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben.
Baten Rijksbijdragen De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en niet-geoormerkte OCW-subsidies (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) waar geen bestedingsplan aan ten grondslag ligt worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als bate in de staat van baten en lasten. Niet geoormerkte subsidies waaraan een specifiek bestedingsdoel is gekoppeld, worden op basis van een bestedingsplan toegekend aan de periode waar ze betrekking op hebben.
Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva.
Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningsclausule) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet verlopen is. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn verlopen is.
Overige overheidsbijdragen Dit betreft subsidies van Gemeenten en andere overheidsinstanties m.u.v. het Ministerie van OCW voor zover de bijdragen niet als doelsubsidies in het kader van de huisvestingsverordeling in mindering zijn gebracht op de lasten.
Overige baten Alle overige baten die kunnen worden toegerekend aan de exploitatie van het bevoegd gezag.
30
Lasten Personeelslasten Onder de personele lasten zijn opgenomen de lonen en salarissen van het personeel in dienst van het bevoegd gezag verminderd met ontvangen uitkeringen van uitkeringsinstanties. Tevens zijn onder deze noemer opgenomen de overige personele lasten.
Afschrijvingen De afschrijvingslasten worden berekend over de aanschaffingsprijs op basis van de onder de materiële vaste activa vastgestelde criteria rekening houdend met de economische levensduur.
Huisvestingslasten Onder de huisvestingslasten worden de kosten van huisvestings opgenomen. De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben.
Overige lasten De overige lasten, die voortvloeien uit aangegane afspraken dan wel noodzakelijk zijn voor het geven van onderwijs, worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben.
Rentebaten en rentelasten De rentebaten en -lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende rente opbrengsten en kosten.
Resultaat Onder resultaat wordt verstaan het resultaat van het bevoegd gezag inclusief de financiële baten en lasten. Het resultaat is in de balans verwerkt conform de in de jaarrekening opgenomen resultaatbestemming.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
Voorstel resultaatbestemming Het bestuur heeft besloten om het resultaat over 2014 ten gunste te brengen van de reserves uit overheidsmiddelen. Het resultaat is in de balans per 31 december 2014 verwerkt.
Consolidatie: De stichting heeft geen verbonden partijen, derhalve is er geen sprake van consolidatie.
Kasstroomoverzicht Dit overzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
Vreemde valuta: Er zijn geen transacties geweest in vreemde valuta. De bedragen zijn opgenomen in gehele euro’s.
Overige: Geen
31
Model A Balans 1
Activa
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
1.870.556
1.724.604
Vaste Activa 1.2
Materiële vaste activa
Totaal vaste activa
1.870.556
1.724.604
Vlottende activa 1.5
Vorderingen
1.7
Liquide middelen
88.693
934.258
2.073.110
1.612.762
Totaal vlottende activa
2.161.803
2.547.020
Totaal activa
4.032.359
4.271.624
2
Passiva
2.1
Eigen vermogen
2.2
Voorzieningen
2.3
Langlopende schulden
430.813
737.500
2.4
Kortlopende schulden
1.103.031
1.202.351
Totaal passiva
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
1.551.199
1.508.357
947.316
823.416
4.032.359
4.271.624
In de balans is de resultaatbestemming verwerkt
Jaarverslag Panta Rhei 2014
32
Model B Staat v. Baten en Lasten Baten
Begroot 2014
2014
2013
EUR
EUR
EUR
8.736.541
8.695.000
8.747.628
62.329
61.500
73.696
143.017
115.000
94.527
3.1
Rijksbijdragen
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.4
Baten in opdracht van derden
3.5
Overige baten
88.612
15.000
26.896
Totaal Baten
9.030.714
8.886.500
8.952.637
215
Lasten
9.890
Begroot 2014
2014
2013
EUR
EUR
EUR
6.697.299
6.675.000
6.420.638
Afschrijvingen
259.154
245.000
275.938
Huisvestingslasten
760.434
806.300
856.861
4.1
Personeelslasten
4.2 4.3 4.4
Overige lasten
1.251.888
1.090.900
1.035.341
Totaal Lasten
8.968.775
8.817.200
8.588.778
61.939
69.300
363.859
-19.097
-15.000
-30.181
42.842
54.300
333.678
Saldo Baten en Lasten
5 Financiële baten en lasten
Resultaat
Jaarverslag Panta Rhei 2014
33
Vergelijking van de begroting met de jaarrekening Baten:
De werkelijke baten zijn ten opzichte van de begroting ongeveer € 150.000,= hoger. De verschillen zijn ontstaan door hogere leerlingenopbrengsten (doordat er twee leerjaren met werkweek gingen) en doordat de school aan een aantal projecten heeft meegedaan waarvoor een flinke extra bijdrage is binnengekomen. De geschatte opbrengsten voor de rijksbijdragen en de overige subsidies lagen in lijn met de begroting.
Lasten:
De lasten zijn ten opzichte van de begroting ongeveer € 150.000,= hoger. De personeelslasten zijn iets hoger doordat meer gedetacheerd personeel aan het werk is geweest, onder andere ten gevolge van enkele zwangerschapsverloven. Door de extra uitgaven voor de verbouwingen zijn de afschrijvingslasten 5 % hoger dan begroot. De huisvestingslasten zijn 5 % lager dan begroot. Dat komt door lagere dotatie in de onderhoudsvoorziening, lagere huurkosten en minder incidentele gebouwaanpassingen. De overige instellingslasten zijn ongeveer 15 % hoger dan begroot. Dat komt in belangrijke mate door extra investeringen in ICT-software (administratiepakket en leerlingvolgsysteem), ISK afdeling (die kosten worden door de gemeente vergoed), extra zorgkosten doordat de school een aantal voorzieningen nu zelf moet betalen, ROSA (de school is een stagebegeleidingsschool voor toekomstige docenten, hiervoor krijgt de school een vergoeding), extra werkweken (hier staan extra vergoedingen tegenover) en nagekomen facturen van 2013 (onder andere extra zorgkosten).
Jaarverslag Panta Rhei 2014
34
Model C Kasstroomoverzicht 31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
61.939
363.859
Afschrijvingen
259.154
275.938
Mutaties voorzieningen
123.900
199.164
-845.565
834.757
-99.320
79.512
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten Aanpassing voor:
Verandering in vlottende middelen: Vorderingen (-/-) Schulden Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties
1.191.238
83.716
Ontvangen interest
16.655
17.162
Betaalde interest (-/-)
35.752
47.343
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
-19.097
-30.181
1.172.141
53.535
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa (-/-)
405.106
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
74.445 -405.106
-74.445
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende schulden (-/-) Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen
306.687
150.000 -306.687
-150.000
460.348
-170.910
Jaarverslag Panta Rhei 2014
35
Toelichting op de jaarrekening Vaste activa 1.2
Materiële vaste activa
Aanschaf prijs
Afschrijving cumulatief
Boekwaarde
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
EUR
EUR
EUR
Investering
EUR
Des investering
EUR
Afschrijving
EUR
Aanschaf prijs
Afschrijving cumulatief
Boekwaarde
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
EUR
EUR
EUR
1.2.1
Gebouwen en terreinen
443.359
105.280
338.079
189.339
27.307
632.698
132.587
500.111
1.2.2
Inventaris en apparatuur
1.994.530
608.005
1.386.525
215.767
231.847
2.210.297
839.852
1.370.445
Materiele vaste activa
2.437.889
713.285
1.724.604
405.106
259.154
2.842.995
972.439
1.870.556
0
Inventaris en apparatuur: De computerapparatuur is met € 150.000,= verlaagd wegens het afstoten van verouderde apparatuur.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
36
VV Voorraden & Vorderingen
1.5
Vorderingen
1.5.1
Debiteuren
1.5.6 1.5.8
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
43.817
3.705
Overige overheden
0
856.000
Overlopende activa
44.876
74.553
Vorderingen
88.693
934.258
Bij overige overheden staat in 2013 een bedrag van € 856.000,= wat de gemeente had toegezegd voor de uitbreiding van de school. Dit bedrag is begin 2014 uitgekeerd.
Uitsplitsing: 1.5.8.1
Vooruitbetaalde kosten
11.653
52.115
1.5.8.2
Verstrekte voorschotten
4.137
5.414
1.5.8.3
Overige overlopende activa
29.086
17.024
Overlopende activa
44.876
74.553
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
EL Effecten & Liquide middelen
1.7
Liquide middelen
1.7.1
Kasmiddelen
1.158
1.141
1.7.2
Tegoeden op bank- en girorekeningen
2.071.952
1.611.621
Liquide middelen
2.073.110
1.612.762
De liquide middelen zijn direct opeisbaar.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
37
EV Eigen vermogen
2.1
Eigen vermogen
Stand 1-1- 2014
2.1.1
Algemene reserve Eigen vermogen
1.508.357
42.842
Resultaat
Overige mutaties
EUR
EUR
EUR
1.508.357
42.842
Stand 31-122014 EUR
1.551.199 0
1.551.199
Het resultaat over 2014 is aan het eigen vermogen toegevoegd.
VL Voorzieningen LLschulden 2.2
Voorzieningen
Stand per 1-1-2014
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
79000
2.2.1
Personeelsvoorzieningen
128.500
71780
24.880
2.2.3
Overige voorzieningen
694.916
211.065
55.065
Voorzieningen
823.416
282.845
79.945
Rente mutatie-
Stand per
Kortlopend
Langlopend
contant
31-12-2014
deel <1 jaar
deel >1 jaar
79.000
0
96.400
10.000
86.400
850.916
76.433
774.483
947.316
86.433
860.883
De personeelsvoorziening is aangepast aan de toekomstige personele verplichtingen. De onttrekking is ontstaan doordat een aantal verplichtingen naar het personeel (uitkeringskosten ontslagen personeel) uitbetaald of vervallen zijn. De extra dotatie betreft een voorziening voor het sparen voor levensfase bewust personeelsbeleid waarvoor een substantieel deel van het personeel opteert. De overige voorzieningen betreffen de onderhoudsvoorziening voor de beide gebouwen. 2.3
2.3.3
Langlopende schulden
Stand per
Aangegane
1-1- 2014
leningen
Stand per
Looptijd
Looptijd
Aflossingen
31-12- 2014
>1 jaar
>5 jaar
Kredietinstellingen
737.500
306.687
430.813
430.813
Langlopende schulden
737.500
306.687
430.813
430.813
Rentevoet ongeveer 5 %
De langlopende lening bij kredietinstellingen betreft een lening ter financiering van de inrichting van de nieuwbouw. Het in 2015 te betalen aflossingsgedeelte wordt bij de kortlopende schulden vermeld. Een tweede kleinere lening is in 2014 geheel afgelost. Als zekerheid zijn de vorderingen op de debiteuren verpand.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
38
KS Kortlopende schulden
2.4
Kortlopende schulden
EUR
EUR
2.4.1
Kredietinstellingen
110.000
150.000
2.4.3
Crediteuren
190.013
187.876
2.4.4
OCW/EZ
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
2.4.9
Overige kortlopende schulden
2.4.10
Overlopende passiva Kortlopende schulden
31-12-2014
31-12-2013
99.000
99.000
262.047
256.225
77.710
84.954
9.535
19.360
354.726
404.936
1.103.031
1.202.351
Kredietinstellingen: dit betreft het gedeelte van de langlopende lening dat in 2015 afgelost moet worden. De bedragen bij OCW gaan over de prestatiebeurs die nog niet definitief zijn vastgesteld, waardoor er een terugbetalingsverplichting zou kunnen ontstaan. Overlopende passiva: het betreft gereserveerd vakantiegeld, bindingstoelage en nog te ontvangen facturen ten laste van 2014.
Uitsplitsing:
2.4.7.1
Loonheffing
2.4.7.3
Premies sociale verzekeringen
195.009
208.956
67.038
47.269
262.047
256.225
Overige
9.535
19.360
Overige kortlopende schulden
9.535
19.360
24.846
24.846
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen
227.480
213.140
2.4.10.8 Overige
102.400
166.950
354.726
404.936
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.9.2
2.4.10.3 Vooruit ontvangen investeringssubsidies
Overlopende passiva
Jaarverslag Panta Rhei 2014
39
Model G Verantwoording subsidies G1
Subsidies zonder verrekeningsclausule Toewijzing
Toewijzing
Bedrag
Ontvangen t/m
Prestatie
Kenmerk
datum
toewijzing
verslagjaar
afgerond?
EUR
EUR
Ja/Nee
Nieuwe post
0
0
J
Totaal
0
0
Omschrijving
G2
Subsidies met verrekeningsclausule
G2A
Aflopend per ultimo verslagjaar
Omschrijving
G2B
Toewijzing
Toewijzing
Bedrag
Ontvangen t/m
Totale
kenmerk
datum
toewijzing
verslagjaar
kosten
Te verrekenen
EUR
EUR
EUR
EUR
Nieuwe post
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
Toewijzing Toewijzing datum Bedrag toewijzing kenmerk
Saldo
Ontvangen in verslagjaar
Lasten in verslagjaar
Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving
1-1-2014
Totale kosten
Saldo nog te besteden
31-12-2014
31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
Nieuwe post
0
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
Jaarverslag Panta Rhei 2014
40
Financiële instrumenten Onder financiële instrumenten worden zowel de primaire financiële instrumenten, zoals vorderingen en schulden, als de financiële derivaten verstaan. Voor de grondslagen van de primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de toelichting per balanspost. De met financiële instrumenten verbonden risico’s zijn onderstaand toegelicht. Kredietrisico Kredietrisico’s hebben betrekking op vorderingen en liquide middelen. Om het kredietrisico te beheersen wordt de blootstelling aan kredietrisico’s voortdurend bewaakt en opgevolgd. Ultimo boekjaar heeft Panta Rhei voor EUR 1,6 miljoen aan liquide middelen bij de Rabobank uitstaan en EUR 480 duizend bij de ING bank. renterisico Renterisico’s betreffen hoofdzakelijk de voor lange termijn afgesloten langlopende leningen. Over het gehele bedrag van de langlopende leningen (per 31 december 2014: EUR 540K) wordt een variabele rente betaald van 3-maands Euribor plus een individuele opslag. Panta Rhei heeft een renteswap contract afgesloten in verband met het afdekken van een gedeelte van het renterisico. Om het rentepercentage te fixeren is in 2008 een renteswap contract afgesloten voor de periode van 2009 – 2019 voor een bedrag ultimo boekjaar 2014 van EUR 540K. Door middel van het renteswap contract betaald Panta Rhei uiteindelijk voor een gedeelte van de langlopende leningen een vast
percentage over de langlopende leningen.
De renteswap heeft per 31 december 2014 een reële waarde van EUR 65.169 negatief (2013: EUR 78.151 negatief). De reële waarde van de renteswap contract geeft een indicatie van het verschuldigde bedrag bij voortijdige afwikkeling van het renteswap contract.
Reële waarde De reële waarde van de vorderingen, liquide middelen en kortlopende en variabel rentende langlopende schulden benadert de boekwaarde daarvan.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
41
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Voor de schoonmaak van de school is via een Europese aanbesteding een langdurig contract afgesloten met een schoonmaakbedrijf. Dit contract liep tot medio 2014. De school is nu bezig met de heraanbesteding, waardoor er geen financiële verplichtingen meer zijn eind 2014. Voor de huur van kopieerapparatuur is een langdurig contract afgesloten met een resterende verplichting van € 50.000.=. Dit contract loopt nog tot eind 2016. Naast de hierboven genoemde verplichtingen zijn er nog enkele contractuele verplichtingen van geringere waarde.
Vordering ministerie Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de Regeling "Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs" (kenmerk: WJZ2005/54063802) toegestaan een vordering op te nemen op de Minister van OCW/EZ. De onderwijsinstelling heeft de keuze gemaakt om geen vordering op te nemen in de balans en deze als niet uit de balans blijkend actief toe te lichten. De vordering op het ministerie OCW/EZ wordt jaarlijks berekend op maximaal 7,5 % van de personele lumpsum van het betreffende jaar (zijnde het betaalritmeverschil). Voor 2014 zou dit een vordering betreffen van € 493.000,=
Overzicht verbonden partijen Er zijn geen verbonden partijen.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
42
Staat van baten en lasten OB Overheidsbijdragen 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdragen OCW/EZ
3.1.4
Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdragen SWV Rijksbijdragen
2014
2013
EUR
EUR
8.694.946
8.747.628
41.595
0
8.736.541
8.747.628
Uitsplitsing: 3.1.1.1
Rijksbijdrage OCW
8.694.946
8.747.628
3.1.1.3
Rijksbijdragen OCW/EZ
8.694.946
8.747.628
De overheidsbijdragen zijn gedaald doordat er dit jaar geen extra bijdragen zijn geweest zoals in het herfstakkoord 2013 was uitbetaald. Door loonstijgingen is de bekostiging weer gestegen, maar er waren aan de andere kant minder LWOO-leerlingen, waardoor de bekostiging uiteindelijk toch lager is.
3.2
3.2.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
2014
2013
EUR
EUR
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
62.329
73.696
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
62.329
73.696
De overige overheidsbijdragen en -subsidies bestaan vooral uit ISK-bijdragen van de gemeenten Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer voor een eventueel tekort van de ISK-klas.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
43
AB Andere baten 3.3
3.3.1
College-, cursus-, les- en examengelden
2014
2013
EUR
EUR
Lesgelden sector VO
143.017
94.527
Coll-, curs-, les- en examengelden
143.017
94.527
De stijging wordt vooral veroorzaakt, doordat er in het eerste leerjaar een werkweek is toegevoegd, waarvoor de ouders betaald hebben
3.4
3.4.2
Baten in opdracht van derden
2014
2013
EUR
EUR
Contractonderzoek
215
9.890
Baten in opdracht van derden
215
9.890
Overige non-profit organisaties
215
9.890
Contractonderzoek
215
9.890
2014
2013
EUR
EUR
Overige
88.612
26.896
Overige baten
88.612
26.896
Uitsplitsing: 3.4.2.5
3.5
3.5.6
Overige baten
De overige baten waren in 2014 flink hoger door extra eenmalig toegekende projecten vanuit samenwerkingverbanden met andere scholen.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
44
LA Lasten 4.1
Personeelslasten
4.1.1
Lonen en salarissen
4.1.2
Overige personele lasten
4.1.3
Af: uitkeringen Personeelslasten
2014
2013
EUR
EUR
6.127.328
5.893.074
606.167
616.819
36.196
89.255
6.697.299
6.420.638
De personeelslasten zijn gestegen door toename van de kosten voor uitzendpersoneel, door cao-loonstijgingen, functiemixbenoemingen, middellang verzuim. De uitkeringen van het risicofonds voor langdurig zieken zijn lager omdat in minder personeelsleden langer dan 13 weken ziek waren, waarna uitkering plaatsvindt. In 2014 waren gemiddeld 93,1 fte (2013: 91,4 fte) in dienst
Uitsplitsing: 4.1.1.1
Brutolonen en salarissen
4.1.1.2
Sociale lasten
4.1.1.3
Pensioenpremies Lonen en salarissen
4.745.991
4.560.545
695.359
651.972
685.978
680.557
6.127.328
5.893.074
4.1.2.1
Dotaties personele voorzieningen
-32.100
4.1.2.2
Personeel niet in loondienst
343.064
311.866
Overig
295.203
304.953
Overige personele lasten
606.167
616.819
4.1.2.3
De lasten "personeel niet in loondienst" zijn gestegen doordat meer gebruik is gemaakt van uitzendbureaus voor tijdelijk personeel.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
45
4.2
4.2.2
Afschrijvingen
2014
2013
EUR
EUR
Materiële vaste activa
259.154
275.938
Afschrijvingen
259.154
275.938
De afschrijvingskosten zijn lager omdat de gemeente een substantieel deel van de nieuwbouw heeft gefinancierd.
4.3
Huisvestingslasten
2014
2013
EUR
EUR
80.764
96.838
2.635
2.549
4.3.1
Huur
4.3.2
Verzekeringen
4.3.3
Onderhoud
92.875
166.925
4.3.4
Energie en water
99.656
100.735
4.3.5
Schoonmaakkosten
267.094
255.746
4.3.6
Heffingen
4.3.8
Dotatie overige onderhoudsvoorzieningen
4.3.7
Overige Huisvestingslasten
3.602
4.304
211.065
206.164
2.743
23.600
760.434
856.861
De huur is lager doordat minder sportaccommodatie nodig was en een deel van de huur al in 2013 betaald was. Het onderhoud van de gebouwen is lager omdat minder reparaties nodig waren na een aantal jaren van aanpassingen ten gevolge van de nieuwbouw. De schoonmaakkosten waren hoger doordat de school een aantal uitbreidingen heeft gerealiseerd. De dotatie voor de onderhoudsvoorziening is aangepast aan de meerjarenraming die door de gemeente is opgesteld. In 2014 waren maar weinig gebouwaanpassingen nodig waardoor de post overige huisvestingslasten lager is.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
46
4.4
Overige lasten
2014
2013
EUR
EUR
4.4.1
Administratie en beheerslasten
364.914
315.798
4.4.2
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
832.281
702.582
4.4.4
Overige
54.693
16.961
1.251.888
1.035.341
Onderzoek jaarrekening
13.415
17.004
Accountantslasten
13.415
17.004
Overige lasten
Specificatie honorarium 4.4.1.1
Beheerslasten: de stijging wordt veroorzaakt door de extra werkweek, de implementatie van ITS learning en AFAS en verder door de Europese aanbesteding van de schoonmaak. In 2014 hebben zowel de eerste jaars als de derde jaars leerlingen een werkweek gehad, waardoor de beheerslasten verder opliepen.
Inventaris, apparatuur en leermiddelen: deze kosten zijn verder gestegen door hogere kosten software-licenties, hogere kosten ISK, hogere kosten voor leerlingenzorg die in het verleden door andere instanties betaald werd, ROSA-kosten (kosten studenten hogeschool die bij Panta Rhei stage volgen), hogere kosten boeken en de extra kosten voor leerlingen die tussentijds de school verlaten. Voor een aantal van deze kosten staan ook extra opbrengsten tegenover.
Overig: deze kosten zijn gestegen door speciale projecten voor leerlingen (bewust online) en een aantal lasten van 2013 waarvoor de rekeningen pas eind 2014 binnenkwamen en waarvan eind 2013 nog niet bekend was dat de school dit moest betalen (vooral zorgkosten 2013)
Jaarverslag Panta Rhei 2014
47
FB Financieel en buitengewoon 5 Financiële baten en lasten
2014
2013
EUR
EUR
5.1
Rentebaten
16.655
17.162
5.5
Rentelasten (-/-)
35.752
47.343
-19.097
-30.181
Financiële baten en lasten
Rentelasten zijn verminderd door de aflossingen, zowel de reguliere aflossing 2014 als een extra aflossing. De rentebaten zijn nagenoeg onveranderd.
SG Segmentatie Baten
3.1
Rijksbijdragen
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.4
Baten in opdracht van derden
3.5
Overige baten
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
WO
HBO
BVE
VO
PO
8.736.541 62.329 143.017 215 88.612
Totaal Baten
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen
9.030.714
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
WO
HBO
BVE
VO
PO
6.697.299 259.154
4.3
Huisvestingslasten
4.4
Overige lasten
1.251.888
Totaal Lasten
8.968.775
Saldo Baten en Lasten 5 Financiële baten en lasten
760.434
61.939 -19.097
Resultaat
42.842
Resultaat na belastingen
42.842
Jaarverslag Panta Rhei 2014
48
Totaal resultaat
42.842
Jaarverslag Panta Rhei 2014
49
VT Verplichte Toelichting Model E: Verbonden partijen Naam
Juridische vorm 2014
Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen 31-12- 2014
Resultaat jaar 2014
Art 2:403 BW
Deelname
Consolidatie
EUR
EUR
Ja/Nee
%
Ja/Nee
Er zijn geen verbonden partijen
J
J
Wet normering topinkomens leidinggevende topfunctionaris H.A.C de Weerd Functie(s)
algemeen directeur/ uitvoerend bestuurder
Duur dienstverband in 2014
1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte)
1
Gewezen topfunctionaris?[1]
nee
(Fictieve) dienstbetrekking?[2]
nee
Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
ja
Bezoldiging Beloning
93.403
Belastbare onkostenvergoedingen
0
Beloningen betaalbaar op termijn
15.943
Totaal bezoldiging
109.346
Toepasselijk WNT-maximum
184.448
Motivering indien overschrijding: zie bedragen x € 1
Jaarverslag Panta Rhei 2014
50
Toezichthoudende topfunctionaris T. Smink Functie(s)
C. Aarts
C. Kempkes R. Melchiot
I. Rychter I. Veldman L. de Ruiter M. Ben Addi
voorzitter
bestuurslid
bestuurslid
bestuurslid
bestuurslid
bestuurslid
bestuurslid
bestuurslid
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
Beloning
0
0
0
0
0
0
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
0
0
0
0
0
0
0
0
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal bezoldiging
0
0
0
0
0
0
0
0
Toepasselijk WNT-maximum
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Motivering indien overschrijding: zie
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Duur dienstverband Bezoldiging
bedragen x € 1
Het bestuur van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Amstelveen, Amstelveen, juni 2015
Mevr. T. Smink, voorzitter Dhr. C.J Aarts, toezichthoudend bestuurslid Dhr. M. Ben Addi, toezichthoudend bestuurslid Dhr. L. de Ruiter, toezichthoudend bestuurslid Dh. R. Melchiot, toezichthoudend bestuurslid Mevr. I. Veldman, toezichthoudend besuurslid Dhr. I. Rychter, toezichthoudend bestuurslid Dhr H.A.C de Weerd, uitvoerend bestuurslid/ Algemeen directeur
Jaarverslag Panta Rhei 2014
51
Overige gegevens Voorstel resultaatbestemming Het bestuur heeft besloten het resultaat over 2014 ten gunste te brengen van de reserve uit overheidsmiddelen. De resultaatbestemming is in de balans per 31 december 2014 verwerkt.
Gebeurtenissen na balansdatum
De school was lid van een samenwerkingsverband in Amsterdam. Dit samenwerkingsverband is op 1 augustus 2014 ontbonden. Het aandeel van de school in dit samenwerkingsverband is vastgesteld op €50.000,=, hiervan moet € 16.000,= overgeboekt worden naar het nieuwe samenwerkingsverband, de rest krijgt de school. Op basis van een besluit in juni 2015 wordt dit bedrag € 34.000,= toegerekend als bate in 2015.
Jaarverslag Panta Rhei 2014
52
Controleverklaring
Jaarverslag Panta Rhei 2014
53