JAARVERSLAG 2004
De Raad bracht in het verslagjaar advies uit aan de Minister van Defensie over het nieuwe embleem voor HATO-militair, een op Curaçao gelegen militaire vliegbasis. De gestileerde vliegende vogel is ontleend aan het Autonomiemonument uit 1954, terwijl de ellipsvormige baan de verbondenheid van HATO met de Antillen symboliseert. De zes sterren staan voor de afzonderlijke eilanden, de Nederlandse Antillen en Aruba (Vastgesteld bij beschikking van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten d.d. 22 december 2004, nr. 2004222291)
VERSLAG VAN DE RAAD In 30 (2003: 18) zaken bracht de Hoge Raad van Adel advies uit. Vier van deze hebben betrekking op adelszaken, zeventien op wapens, drie op emblemen, zes op vlaggen en twee op ridderlijke orden. In totaal werden 36 (24) nieuwe en 3 (5) oude dossiers behandeld. De nieuwe betroffen 5 (5) onderwerpen van algemene aard, 0 (0) onderscheidingsvlaggen, 4 (3) adelszaken, 17 (10) wapenverleningen en -verbeteringen, 6 (4) vlaggen, 3 (1) emblemen en onderscheidingen, 1 (0) Johanniter Orde en 1 (0) Maltezer Orde.
Adelszaken Bij besluit van de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 12 augustus 2004 (BPR2004/54111) werd aan de Hoge Raad van Adel autorisatie verleend tot aansluiting op de gedigitaliseerde Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), ten behoeve van het filiatieregister. In het filiatieregister werden 112 (165) akten van geboorte, huwelijk en overlijden ingeschreven. Op de hoge leeftijd van 96 jaar overleed te ’s-Gravenhage op 14 oktober 2004 jonkheer mr. T.K.M.J. van Sasse van Ysselt, die gedurende de periode 1972-1992 prominent lid van de Raad was. De Raad herinnert zich hem als een kundig jurist, die inhoudelijk zeer geïnteresseerd was en de controverse daarbij niet uit de weg ging. Gespecialiseerd als hij was op het gebied van het personen- en familierecht, droeg zijn meningsvorming altijd zeer bij tot een vruchtbare discussie. Bij brief van 20 februari 2004 verzochten de minister-president, minister van Algemene Zaken, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie de Raad een advies uit te brengen inzake titels, predikaat en geslachtsnaam van Zijne Koninklijke Hoogheid Johan Friso Bernhard Christiaan David prins der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg, met ingang van zijn huwelijk. Nadat dit advies bij brief van 2 maart was uitgebracht en gelet op het advies van de Raad van State van 18 maart, werden de bepalingen inzake titulatuur en geslachtsnaam vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 19 maart 2004, no. 04.001077. In artikel 1 is bepaald, dat Prins Friso de titel prins van Oranje-Nassau als persoonlijke titel heeft behouden tezamen met het persoonlijke predikaat Koninklijke Hoogheid en hem de erfelijke titel graaf is verleend, terwijl als zijn geslachtsnaam ‘van Oranje-Nassau van Amsberg’ is vastgesteld. De voorzitter woonde de inzegening bij van het huwelijk van Z.K.H. Prins Johan Friso en mevrouw Mabel Martine Wisse Smit in de Oude kerk te Delft op zaterdag 24 april 2004. De voorzitter was namens de Hoge Raad van Adel aanwezig bij de bijzondere herdenkingsbijeenkomst van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal en de uitvaartdienst en bijzetting in de koninklijke grafkelder van H.K.H. Juliana prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg, prinses van Lippe-Biesterfeld, koningin der Nederlanden 1948-1980, overleden Baarn 20 maart 2004; alsmede bij de plechtigheden naar aanleiding van het overlijden te Utrecht op 1 december 2004 van Z.K.H. Bernhard prins der Nederlanden, prins van Lippe-Biesterfeld. Op 12 juni 2004 woonde hij de doopplechtigheid in de Grote of Sint Jacobskerk te ’s-Gravenhage bij van Hare Koninklijke Hoogheid Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria prinses der Nederlanden, prinses van OranjeNassau, geboren op 9 december 2003. Hij vertegenwoordigde de Raad traditioneel bij verschillende officiële gelegenheden, zoals de 4 meiherdenking en de opening van de Staten-Generaal. Op de (her)oprichtingsvergadering van de Ridderschap van Zeeland te Oostkapelle op 28 augustus 2004 hield de voorzitter een voordracht over de geschiedenis van deze ridderschap. Hij verrichte tenslotte in december de opening van de tentoonstelling ‘8 eeuwen Wassenaar’ in huize De Paauw te Wassenaar. Het lid van de Raad jonkheer Van Nispen tot Pannerden was mede namens de Raad aanwezig bij het jaarlijkse Interridderlijk Overleg tussen de verschillende ridderschappen, de Nederlandse Adelsvereniging, de Vereniging voor Jongeren van Adel in Nederland en de Hoge Raad van Adel. De secretaris werd gehoord door de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit (Ministerie van Justitie) over de vermelding van buitenlandse adellijke titels in akten van de burgerlijke stand. Buitenlandse adellijke titels, aldaar vervallen of niet, gelden volgens Nederlands recht niet als adellijk. Om te bepalen of een buitenlandse titel dient te worden overgenomen in een Nederlandse akte van de burgerlijke stand, dient bekeken te worden of de titel in het land zelf deel uitmaakt van de naam. Evenmin dienen buitenlandse aanspreektitels in akten van de burgerlijke stand te worden vermeld. De commissie overweegt een Openbare Mededeling over deze materie in Burgerzaken & Recht te plaatsen. Met toestemming van de officier van justitie van het parket ’s-Gravenhage werden op verzoek van de secretaris drie (geboorte)akten van de burgerlijke stand in de gemeenten Breda, Amsterdam en Leiden verbeterd door het schrappen van het adellijke predikaat, dat ten onrechte was vermeld. Een uitspraak van de Rechtbank tot wijziging van de vermelding van het geslacht en de voornamen in de geboorteakte wegens geslachtsverandering, betekent in oudere akten van de burgerlijke stand niet automatisch wijziging van het predikaat of de titel in geval betrokkene tot de Nederlandse adel behoort. Op een vraag van de Dienst Burgerzaken van de gemeente Den Haag, die de gegevens uit een gewijzigde akte moest overzetten in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), waarbij eveneens het predikaat moest worden ingevuld, deelde de Raad mee dat de geboorteakte leidend is voor de adelsrechtelijke gevolgen. Wordt deze in opdracht van de rechter gewijzigd, zoals in geval van geslachtsverandering, dan heeft dit automatisch wijziging van titel of predikaat tot gevolg. In een beschikking van de Rechtbank te Groningen, waarbij het vaderschap werd vastgesteld van een lid van de Nederlandse adel, achtte de rechtbank zich niet bevoegd tot het verlenen van adellijke titulatuur, ondanks het feit dat de ouders ter zitting kozen voor de geslachtsnaam van de vader. Naar aanleiding van een verzoek van de vader
tot inschrijving van zijn zoon in het filiatieregister van de Nederlandse adel kwam de Raad tot de conclusie dat de rechtbank in casu geen predikaat of titel behoefde te verlenen, maar slechts had moeten vaststellen dat de zoon gerechtigd is tot het voeren daarvan nu hij de adellijke geslachtsnaam heeft gekregen. In een openbaar rapport van 2 april 2004 wees de Nationale Ombudsman een klacht af van een particulier inzake onvoldoende beantwoording van zijn vragen, schriftelijk gesteld aan de minister van Algemene Zaken, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Hoge Raad van Adel inzake de rechtmatigheid van het voeren van de titel prins (prinses) van Oranje, de rechtmatigheid van de inlijving in de Nederlandse adel van de prins(ess)en De Bourbon de Parme en de consequenties van het voorgaande voor de inlijving van andere buitenlandse adel (en meer in het bijzonder de Franse adel). Een klacht over de negatieve beoordeling door de Raad van een verzoek om inlijving in de Nederlandse adel op grond van aan het einde van de vorige eeuw verworven Italiaanse adeldom (zie het jaarverslag van de Raad over 2003), werd eveneens door de Nationale Ombudsman verworpen.
Naamswijzigingen In het verslagjaar werden van de staatssecretaris van Justitie geen verzoeken om advies ontvangen inzake wijziging van de naam van een adellijk geslacht. In een aantal gevallen werd door het Ministerie van Justitie informatie ingewonnen naar aanleiding van verzoeken tot toevoeging van een andere geslachtsnaam. Hiervoor komt niet in aanmerking een naam van een adellijk geslacht, dat bloeiende is. De website van de Raad geeft onder ‘filiatieregister/familienamen’ een complete lijst van Nederlandse adellijke geslachten van 1814 tot heden.
Wapens In het verslagjaar werd bij koninklijk besluit een wapen verleend aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de waterschappen Brabantse Delta en Hollandse Delta, de gemeenten Geldrop-Mierlo, MiddenDelfland, Olst-Wijhe, Rijssen-Holten, Venlo en Westland, de heerlijkheid Hemmen, het bisdom Rotterdam en de basiliek te Hulst. Het merendeel van deze wapens is uitgebreid in vorige jaarverslagen behandeld. De heer P. Bultsma vervaardigde 9 (8) wapendiploma’s en de heer C.Q.C.M. Walschots 2 (0). Tien publiekrechtelijke lichamen, namelijk zes gemeenten en vier waterschappen, alle ontstaan ten gevolge van herindelingen, wendden zich tot de Raad met verzoek om advies inzake een door hen te voeren wapen. Van de drie op 1 januari 2001 in Limburg ontstane nieuwe gemeenten was aan Venlo reeds in 2003 advies verstrekt. De beide andere, Echt-Susteren en Sittard-Geleen vroegen in 2004 een wapen aan dat in nauwe samenwerking met de onder het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap ressorterende Limburgse Commissie voor Wapen- en Vlaggenkunde tot stand was gekomen. Het ontwerp voor Echt-Susteren, dat inmiddels bij koninklijk besluit is verleend, laat een geslaagde synthese zien van elementen uit de wapens van Echt (een schuinkruis met twaalf herkruiste kruisjes), Susteren (twee voorname dames die als schildhoudsters fungeren) en de in 1982 bij Susteren gevoegde gemeente Nieuwstadt, oorspronkelijk Elsene geheten (elzenproppen in een schildvoet). Op de aanvraag van Sittard-Geleen is na langdurig vooroverleg inmiddels een officieel advies uitgebracht. Aan de 1 januari 2003 in Zuid-Holland door samenvoeging van Zwijndrecht en Heerjansdam gevormde nieuwe gemeente Zwijndrecht werd geadviseerd om, evenals bij eerdere herindelingen waarbij steeds de naam Zwijndrecht gehandhaafd bleef, het wapen van deze gemeente te continueren. Dit wapen dat drie schoorsteenhalen vertoont gaat terug tot de 14de of zelfs de 13de eeuw en is daarmee een van de oudst bekende. Inmiddels heeft de gemeente laten weten dit advies te zullen volgen. Met de op 1 januari 2004 in Noord-Brabant opgerichte gemeente Geldrop-Mierlo werd na uitgebreid overleg een gevierendeeld wapen overeengekomen dat in de kwartieren één en vier de meerbladeren van Geldrop en in de kwartieren twee en drie de molenijzers van Mierlo laat zien. Het wapen kon nog in het verslagjaar worden verleend. Eveneens op 1 januari 2004 ontstonden in de streek het Westland twee nieuwe gemeenten, namelijk Westland waarover in het verslag van het vorige jaar reeds werd gesproken en Midden-Delfland. Aan de laatste werd een wapen verleend waarin de historische wapens van de samenstellende gemeenten Maasland en Schipluiden, met respectievelijk een letter “M” en een driemaster, op harmonieuze wijze tezamen zijn gebracht. Op 1 januari 2005 werd de omvangrijke herindeling van een deel van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers, Deventer en Bathmen van kracht, waarbij uit 27 gemeenten elf nieuwe werden gevormd. Van de grote gemeenten Deventer en Zutphen, die werden uitgebreid met Bathmen respectievelijk Warnsveld, mag worden aangenomen dat zij hun oude wapens continueren waartoe de wet bij een gelijkblijvende naam de mogelijkheid biedt. Ook de nieuwe gemeente Zevenaar, bestaande uit Zevenaar en Angerlo, heeft hiertoe besloten. Voor de overige ligt vaststelling van een nieuw wapen het meest voor de hand. Een aanvraag terzake kon reeds worden gedaan door de rechtsvoorgangers, zijnde de oude inmiddels opgeheven gemeenten, van welke mogelijkheid voor
de nieuwe gemeente Berkelland gebruik is gemaakt. Berkelland is, zoals de naam al aangeeft, gelegen in het stroomgebied van de rivier de Berkel en bestaat uit de voormalige gemeenten Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo. Ondanks de verscheidenheid aan elementen in de wapens van deze vier gemeenten bleek het mogelijk tot een eenvoudig resultaat te komen dat volledig recht doet aan het (historische) karakter van de nieuwe gemeente. Het inmiddels bij koninklijk besluit verleende wapen laat in de vorm van een golvende blauwe dwarsbalk de Berkel zien, boven vergezeld van de drie bollen van de heerlijkheid Borculo, die ook Eibergen en Neede omvatte, en beneden van de hazewindhond van Ruurlo. Aan dit wapen werden, behalve de gebruikelijke kroon van drie bladeren en twee parels, twee leeuwen als schildhouders toegevoegd, zoals deze reeds door Neede werden gevoerd. In het kader van de herinrichting van de waterschappen waarbij steeds grotere eenheden ontstaan, werd op 1 januari 2004 het waterschap Brabantse Delta gevormd uit het hoogheemraadschap West-Brabant en de waterschappen De Dongestroom, Land van Nassau, Mark en Weerijs en het Scheldekwartier. Deze waren alle in het bezit van officiële wapens, die gezamenlijk een bonte verscheidenheid aan oude en nieuwere elementen bevatten; hieruit moest noodzakelijkerwijs een keuze worden gemaakt. De als gemachtigde van het waterschap optredende secretaris van de Noord-Brabantse commissie voor wapen- en vlaggenkunde heeft in zijn ontwerp de meest wezenlijke bestanddelen, te weten de leeuw van Brabant, de jachthoorn van Oranje en de schuinkruisjes van Breda, behouden en als verbindend element een driedelige golvende dwarsbalk toegevoegd. Terzijde zij hier opgemerkt dat de in vele overheidswapens voorkomende golvende dwarsbalk als typerend voor de Nederlandse overheidsheraldiek kan worden beschouwd, aangezien deze figuur, uitgevoerd in blauw of zilver, het water in al zijn natuurlijke vormen symboliseert. De Raad kon zich in het voorgestelde wapen vinden, waarna het bij koninklijk besluit werd verleend. Ten aanzien van de op 1 januari 2005 opgerichte waterschappen werden aanvragen ontvangen ten behoeve van het hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en de waterschappen Hollandse Delta en Rivierenland. Door het nieuwe hoogheemraadschap werd, nadat diverse ontwerpen de revue waren gepasseerd, uiteindelijk gekozen voor een eenvoudig ontwerp waarin aan het wapen van het oude hoogheemraadschap Schieland, zijnde de leeuw van Holland vermeerderd met de keizerlijke kroon en adelaar, drie zwarte wassenaars als meest representatief symbool van de Krimpenerwaard zijn toegevoegd. In tegenstelling hiermee kwam voor het waterschap Hollandse Delta, dat is samengesteld uit De Brielse Dijkring, Goeree-Overflakkee, De Groote Waard en IJsselmonde, een gevierendeeld wapen tot stand, waarin achtereenvolgens de historische wapens van Holland, het baljuwschap Voorne, de stad Dordrecht en het baljuwschap Putten figureren. Als verwijzing naar de naam is in de poortopening van de burcht van Voorne in het tweede kwartier een Griekse hoofdletter delta geplaatst. Bijzonder aan dit wapen is voorts een zijdelings achter het schild gesitueerde, als schildhouder optredende griffioen die als zodanig in combinatie met het wapen van Voorne voorkomt op een oude Brielse archiefkast. Aan het nieuwe waterschap Rivierenland, waarin het oude, de Betuwe omvattende waterschap van die naam is samengegaan met het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en het hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, werden drie ontwerpen aangeboden, waaruit een keuze kan worden gedaan. Op 16 november 2004 (Statia Day) werd het wapen (en de vlag) voor het Eilandgebied St. Eustatius (Nederlandse Antillen) officieel gepresenteerd. Hoewel de exacte datum van het besluit van de Eilandraad, het bestuurscollege van St. Eustatius, (nog) niet bekend is, blijkt de ontwerptekening (door Walter Hellebrand, 1999), zoals deze in 2002 voor advies aan de Raad werd gezonden, ongewijzigd te zijn vastgesteld. Tekening en beschrijving zijn slechts via internet te raadplegen. In zijn advies van 21 mei 2002 drong de Raad aan op vereenvoudiging van de wapenfiguren in het met een ingedreven punt gedeelde schild, waarin de drie elementen verleden (Golden Rock), heden (Fort Oranje) en toekomst (angelfish) overdadig zijn verbeeld. Voorts gaf de Raad in overweging om de versierselen van het schild (muurkroon, ‘beads’ en suikerrietstengels) in navolging van de Nederlandse provincies te wijzigen in een vijfbladige kroon, waarmee ook het schild van Bonaire en Curaçao wordt gedekt. In de wapenspreuk ‘SUPERBA ET CONFIDENS’ kon de Raad zich vinden. Met de vaststelling van dit wapen heeft ook het laatste Eilandgebied van de Antillen de beschikking over een eigen wapen. Voorts werd door of ten behoeve van zes privaatrechtelijke lichamen, te weten een ridderlijke orde, drie basilieken en twee heerlijkheden, advies gevraagd inzake een wapen. Aan het Kapittel van de Johanniter Orde in Nederland was bij Koninklijk Besluit van 24 december 1971, nr. 24, een wapen verleend dat het aloude symbool van de orde, zijnde een wit of zilveren kruis op een rood veld laat zien. In het eerste kwartier werd, om de band met Nederland te symboliseren, de leeuw uit het Rijkswapen toegevoegd. Deze draagt sinds de herziening van het Rijkswapen in 1907 niet meer een koninklijke kroon maar een “eenvoudige” kroon van drie bladeren en twee parels. Op het aan de Johanniter Orde verstrekte wapendiploma is de koningskroon op historische gronden gehandhaafd, maar in de tekst van K.B. en diploma wordt alleen van “een gekroonde leeuw” gesproken. Het huidige Kapittel was van mening dat er een discrepantie bestaat tussen afbeelding en omschrijving en dat één van beide zou moeten worden aangepast, waarbij uiteindelijk werd verzocht om wijziging van de omschrijving. De Raad kwam in dezen tot het standpunt dat genoemde discrepantie niet in die mate aanwezig is dat een nieuw koninklijk besluit gerechtvaardigd zou zijn. De formulering “gekroonde leeuw”
sluit namelijk door haar algemene karakter een koninklijke kroon niet uit. Dat deze inderdaad koninklijk dient te zijn blijkt genoegzaam uit de bij de omschrijving behorende afbeelding. Er zijn thans in Nederland 20 basilieken, kerken die sinds 1883, maar vooral in de laatste decennia deze eretitel van de paus hebben ontvangen op grond van bijzondere culturele en religieuze kenmerken. De Kroon heeft in 1950 geoordeeld dat basilieken in aanmerking komen voor wapenverlening bij koninklijk besluit hetgeen in de periode tot 2004 ten aanzien van veertien van deze heeft plaatsgevonden.Wapens van basilieken kennen een vaste indeling: in een doorsneden schild worden boven, schuingekruist, twee bijzondere voorwerpen uit de eredienst, het conopeum en het tintinnabulum, geplaatst. Beneden is het schild gedeeld met heraldisch rechts een symbool dat de naamgevende beschermheilige representeert, soms nog aangevuld met een figuratie die verwijst naar een belangrijke gebeurtenis in het verleden en heraldisch links (een gedeelte van) het wapen van de gemeente waarin de basiliek is gelegen. In 2004 werd van de basiliek van de H. Willibrordus te Hulst en de basiliek van de H. Bartholomeus te Meerssen een verzoek ontvangen een dergelijk wapen te mogen voeren. Het Centrum voor Kerkelijke Heraldiek in Nederland, dat in dezen veelal als gemachtigde optreedt, stelde bij de basiliek te Hulst als symbool van de H. Willibrordus een aartsbisschoppelijk pallium voor, aangevuld met drie harten en als representatie van de gemeente Hulst het ongewijzigde wapen daarvan, zijnde een gekroonde zwarte leeuw. De Raad kon hiermee instemmen waarna deze basiliek als vijftiende een wapen kreeg verleend. Ten aanzien van het verzoek van de basiliek te Meerssen kon nog geen overeenstemming worden bereikt. Voorts verzocht de kathedrale basiliek van St. Jan te ’sHertogenbosch, die in 1950 als eerste basiliek wapenvoerend werd, om toevoeging van een wapenspreuk. Aangezien in alle verdere gevallen wel een spreuk is toegekend, werd aan het bisdom ‘s-Hertogenbosch geadviseerd om bij de Kroon een verzoek om wapenwijziging in te dienen. Een andere categorie van (thans) privaatrechtelijke lichamen betreft de zogeheten heerlijkheden, gebieden waar ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, dat wil zeggen vóór 1795, een “heer” of “vrouwe” publiekrechtelijk gezag uitoefende, in het bijzonder op het gebied van de rechtspraak. Aan deze heerlijkheden werd bij de grondwetsherziening van 1848 definitief hun publiekrechtelijke status ontnomen, maar de voormalige “heren” bleven hun titulatuur (officieus) veelal voeren en bovendien bleven zij in sommige gevallen in het bezit van “heerlijke rechten” die vanouds aan de heerlijkheid verbonden waren. Doordat deze zogenaamde gedecrocheerde rechten, voorzover zij het karakter van zakelijke rechten hadden of hebben, als registergoederen worden aangemerkt, doet zich nog steeds het verschijnsel voor dat heerlijkheden bij notariële akte worden verkocht. Zo bereikte de Raad in 2004 het verzoek van een particulier, die recentelijk door aankoop in het bezit was gekomen van Eversdijk en Hoopaart, om toekenning van wapens aan deze in Zeeland gelegen (voormalige) heerlijkheden. De Raad heeft te dien aanzien duidelijke criteria gesteld, inhoudende dat de aanvrager zich met uitsluiting van anderen inderdaad heer van de betreffende heerlijkheid mag noemen, dat deze heerlijkheid tot 1795 als juridische entiteit heeft gefunctioneerd en dat zij vóór dat jaar een wapen heeft gevoerd, terwijl de bewijslast bij verzoeker ligt. Nadat zulks met toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de aanvrager was medegedeeld, gaf deze er de voorkeur aan zijn verzoek in te trekken. In een gesprek met de juridische afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft de secretaris ervoor gepleit om in het model voor een Algemene Plaatselijke Verordening een bepaling op te nemen, waarbij aan derden, behoudens toestemming van het gemeentebestuur, het voeren van het gemeentewapen wordt verboden. De hoofdarchitect van de Rijksgebouwendienst werd, met het oog op de herinrichting van de Ridderzaal, geadviseerd over de wapens van de Nederlandse provincies en de wapens van de Nederlandse Antillen en Aruba in verband met het voornemen om in plaats van de provincievlaggen wapenkleden voor de wanden te ontwerpen.
Emblemen Van de zijde van het Ministerie van Defensie werden in het verslagjaar één adviesaanvraag en twee informatieve mededelingen ontvangen inzake emblemen van onderdelen van de krijgsmacht. Door de Plaatsvervangend Bevelhebber der Zeestrijdkrachten werd een embleem voor HATO-militair voorgelegd, een op Curaçao gesitueerde militaire vliegbasis. Het vertoont binnen een ellipsvormige baan, die de verbondenheid van HATO met de Antillen symboliseert, een gestileerde vliegende vogel, ontleend aan het Autonomiemonument uit 1954 en voorts zes vijfpuntige sterren voor de afzonderlijke eilanden. In het oorspronkelijke ontwerp had Aruba een afwijkende ster met vier punten, maar gezien de ongewisse staatkundige toekomst van de Antillen adviseerde de Raad voor dit eilandgebied eveneens een ster van vijf punten. Het embleem werd dienovereenkomstig door de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten vastgesteld. Door de Chef Kabinet van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten werd de Raad geïnformeerd inzake de overname van twee bestaande emblemen van opgeheven luchtmachtonderdelen door nieuw opgerichte onderdelen. De Raad heeft gemeend een en ander als adviesaanvragen te moeten behandelen. Wat de overname van het embleem van het 20 LB squadron door de Groep Luchtmacht Reserve (GLR) betreft kon het advies positief luiden
aangezien de GLR een vergelijkbare taak gaat vervullen. Dit embleem bevat een met twee kettingen uitgerust valhek dat de primaire taak van bewaking en beveiliging symboliseert. Ten aanzien van de overname van het embleem van het voormalige 221 squadron door het 921 squadron kon de Raad minder positief zijn. Hier bestaat een aanzienlijk verschil in taakstelling. Waar het vroegere squadron een operationele taak vervulde en daartoe onder andere was uitgerust met geleide raketten, heeft het nieuwe een puur logistieke functie. Het betreffende embleem dat een adelaarspoot met in zijn klauw drie pijlen vertoont was voor het 221 zeker passend te noemen, maar lijkt voor het 921 minder functioneel. De Raad heeft in dit geval de Chef Kabinet in overweging gegeven voor een ander, eventueel geheel nieuw embleem te opteren.
Vlaggen Op 16 november 2004 (Statia Day) werd de vlag (en het wapen) voor het Eilandgebied St. Eustatius (Nederlandse Antillen) officieel gepresenteerd (zie hiervóór onder: Wapens). De vlag wijkt af van het oorspronkelijke ontwerp, waarover de Raad in 2002 adviseerde. Van de gemeenten Castricum, Echt-Susteren, Graft-de Rijp en Helmond werd in het verslagjaar bericht ontvangen dat zij voor hun gemeente een vlag hebben vastgesteld. Van deze had (in 2003) alleen Castricum aan de Raad gevraagd in dezen te adviseren. De vastgestelde vlag is overigens niet conform het advies en voldoet niet aan de door de Raad gehanteerde normen. De vlaggen van de overige drie gemeenten, ontworpen door ervaren vlaggenkundigen, voldoen wel aan deze normen. Aan Echt-Susteren werd achteraf nog een advies verstrekt waarbij een gewijzigde omschrijving wordt aanbevolen. Drie gemeenten, te weten Geldrop-Mierlo, Midden-Delfland en Westland verzochten om advies inzake een door hen te voeren vlag. In alle gevallen werden door de Raad enkele ontwerpen aangeboden gebaseerd op de inmiddels overeengekomen gemeentewapens. Van een beslissing in dezen is nog niets vernomen. Door het Centrum voor Kerkelijke Heraldiek in Nederland werden ontwerpen van vlaggen voorgelegd voor de basiliek van de H. Willibrordus te Hulst en de basiliek van de H. Liduina en O.L. Vrouw Rozenkrans te Schiedam. Deze vlaggen zijn terecht eenvoudig gehouden en vertonen alleen de symbolen van de beschermheilige, zoals die in het derde kwartier van het wapen zijn opgenomen. In geval van de basiliek te Schiedam is dit een vijfbladige roos. De ontwerpen konden met enkele kleine aanpassingen worden goedgekeurd.
Ridderlijke Orden Aan de Souvereine Militaire Orde van Malta, Afdeling Nederland, werd in het verslagjaar een verklaring van admissie tot deze orde verstrekt ten behoeve van jonkheer Frans Eugène Joseph Marie de Roy van Zuidewijn.
VERSLAG VAN DE SECRETARIE Secretaris en personeel De secretaris nam deel aan het periodiek overleg dat de Nederlandse Adelsvereniging heeft met het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) betreffende de volledige en juiste vermelding van adellijke familienamen, titels en predikaten op officiële documenten. Hij woonde symposia bij te Zwolle (10 jaar Ned. Genealogische Vereniging, Afd. Heraldiek), te Bilzen (De Duitse Orde in beeld, iconografie van een ridderorde; Landcommanderij Alden Biesen) en te Wesel (Adel und Staat in der Frühen Neuzeit; Nederlands-Duits project ‘Adel verbindet’). In de plaats van de voorzitter nam de secretaris zitting in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Vlaggenkunde. Voorts maakte de secretaris deel uit van een task force commissie, benoemd door het bestuur van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, om de strategische ontwikkeling van de vereniging te onderzoeken en voorstellen te doen voor de toekomst. Aan eerste medewerker Nijkamp werd op 16 augustus ter secretarie een receptie aangeboden, de dag waarop hij precies 25 jaar in dienst was van de Hoge Raad van Adel. In de loop van deze lange tijd heeft hij zich ontwikkeld tot een specialist op het gebied van overheidsheraldiek en adelszaken. De detacheringsovereenkomst tussen het Nationaal Archief en de Hoge Raad van Adel betreffende de aanstelling van dr. J.C. Kort ten behoeve van inventarisatiewerkzaamheden van de bij de Raad gedeponeerde (familie)archieven werd voor de komende jaren tot zijn pensionering verlengd.
Correspondentie en bezoekers Tijdens de verslagperiode zijn 770 (608) brieven ingekomen en/of uitgegaan. De ingekomen brieven hebben betrekking op de volgende onderwerpen: 188 (146) zaken van algemene en huishoudelijke aard, 122 (108) adelszaken, waaronder ridderlijke orden, 88 (74) genealogie, 176 (130) heraldiek, waaronder wapenverleningen aan publiekrechtelijke lichamen en krijgsmachtonderdelen, 36 (34) vlaggen, 118 (102) filiatieregister, 38 (10) burgerlijke stand en 4 (4) naamsveranderingen. Er zijn 168 (153) bezoeken aan de leeszaal gebracht. De in 2003 gelanceerde website van de Raad blijkt in een grote behoefte te voorzien. Jaarlijks bezoeken enkele duizenden belangstellenden de site, waardoor minder algemene informatie verstrekt behoeft te worden. Anderzijds worden specifieke vragen gesteld, die de weg naar de Raad niet zonder het world wide web gevonden zouden hebben. De secretaris begeleidde de doctoraalstudent A.P. Krijnen (VU Amsterdam, afd. staats- en bestuursrecht, projectmedewerker bij publicaties aangaande het koningschap en constitutionele teksten) met betrekking tot de samenhang en interpretatie van de Wet lidmaatschap koninklijk huis (2002) en de Wet op de adeldom en de daaruit voortvloeiende koninklijke besluiten..
Archief en bibliotheek Kleinere restauratiewerkzaamheden onder leiding van mevrouw A. Paris-de Roy van Zuijdewijn zijn voor zover nodig het gehele verslagjaar voortgezet. Daarnaast is begonnen met het opnieuw verpakken in zuurvrije dozen en papier van de collecties en familiearchieven, alsmede van de akten van de burgerlijke stand, die aan het filiatieregister ten grondslag liggen. Dr. J.C. Kort voltooide de inventarisatie van een aantal kleinere familiearchieven (Van Raab van Canstein en Reigersman), waarmee hij in het vorige verslagjaar een begin maakte. Daarnaast inventariseerde hij de familiearchiefjes Van Brienen van Ramerus, De Bossart, Van der Goes en Van Keppel. Het familiearchief Van Kretschmar, dat werd overgebracht vanuit het Iconografisch Bureau (gebouwencomplex van het Nationaal Archief) werd eveneens door dr. Kort geïnventariseerd. In de reeks van archiefinventarissen van de Hoge Raad van Adel kwam het achtste deel uit: J.C. Kort, Het archief van de familie Van Slingelandt (420) 1438-1868. De druk werd opnieuw verzorgd door de huisdrukkerij van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op 27 mei kon van jonkheer M.M. van Riemsdijk te ‘s-Gravenhage het adelsdiploma van jonkheer mr. Gerard Andreas Martinus van Bommel (1815) worden aangekocht, dat hij op de veiling van 9 maart 2004 bij het Venduehuis der Notarissen te ’s-Gravenhage had verworven. Op 10 november schonk de heer M.A. Oorthuys te Scheveningen het uit het bezit van de familie Weerts afkomstige adelsdiploma van jonkheer Jan Willem Druijvesteijn (1816), alsmede een door de griffier van de Staten van Noord-Holland in 1844 vervaardigde kopie. In de verslagperiode verschenen de aanwinstenlijsten nrs. 79 en 80 van de bibliotheek. 18(14) boeken en jaargangen van tijdschriften werden gebonden door de reguliere binder, Boekbinderij Van Dijk v.o.f. te ’sGravenhage. De heer Gritter zette de invoer van de bibliotheekgegevens in het geautomatiseerde systeem voort, waaronder de gehele serie Rijks Geschiedkundige Publikatiën. Daarnaast werd de fysieke herindeling van de bibliotheek in het klimatologisch bewaakte depot voltooid.
Gebouw en materieel In november werd van de kunstenares ten behoeve van de secretariskamer het staatsieportret van H.M. de Koningin aangekocht, dat in april 1996 door Wil Korrelboom, lid van Pulchri-Studio te ’s-Gravenhage, werd vervaardigd onder de titel “Erfopvolging” (doek, 150 x 110 cm.). In december werd uit particulier bezit een ingelijste kleurenlitho (60 x 76 cm.) aangekocht, getiteld “Kaart der Kantoorvlaggen en andere onderscheidingsteekenen van de Nederlandsche Noordzee-Visscherij, ontworpen door G.D. Bom H.G.zn, Amsterdam 1887”, ten behoeve van de achterkamer (parterre). Voor de overzichtstentoonstelling van het werk van de edelsmid van koning Willem I, ‘Joseph Germain Dutalis (1780-1852)’, die tussen september 2004 en maart 2005 achtereenvolgens werd gehouden in Zilvermuseum Sterckshof in Antwerpen en Nationaal Museum Paleis Het Loo in Apeldoorn, stond de Raad drie medailles van zijn hand in bruikleen af. Dit waren de medailles van de herauten van Oranje en Luxemburg en van de eerste koning van wapenen, alle uit 1815. Voor de tentoonstelling ‘8 eeuwen Wassenaar’, die rond de jaarwisseling werd gehouden in huize De Paauw te Wassenaar, stelde de Raad een manuscript-genealogie van het geslacht Van Wassenaer beschikbaar van de hand van D.F. Hagens (1660).
Automatisering Als gevolg van de door de minister van BVK aan de Hoge Raad van Adel verleende autorisatie tot aansluiting ten behoeve van het filiatieregister op de gedigitaliseerde Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), volgden de secretaris en tweede medewerker Gritter, voor de Raad als nieuwe afnemer van GBA-gegevens, een instructiedag bij het GBA Webservice-bedrijf T&T COMPET&T te Eindhoven.
’s-Gravenhage, mei 2005,
DE SECRETARIS
Wapenverleningen 2004
HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Dit hoogheemraadschap werd op 1 januari 2003 opgericht en is samengesteld uit het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier en de waterschappen Groot-Geestmerambacht, Hollands Kroon, Het Lange Rond, De Waterlanden en Westfriesland. Aan de opgeheven waterschappen waren de volgende wapens verleend: Aan Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier bij K.B. van 12 oktober 1994, nr. 94.005568: In goud een dubbele adelaar van sabel, gebekt, getongd en gepoot van keel, iedere kop omgeven met een aureool van goud, met op de borst een schild van goud, beladen met een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur, in de rechtervoorklauw een spade van natuurlijke kleur opgeheven houdende, en een van sabel gevoegde, gemetselde muur, in het midden onderbroken door een even hoge, dubbele sluisdeur en aan weerszijde daarvan voorzien van
boogvormige openingen waarin eveneens een dubbele sluisdeur is aangebracht en, boven de deur, een ononderbroken schot, alles van natuurlijke kleur, de muur oprijzende uit een golvende schildvoet, golvend doorsneden in drieën, azuur, zilver en azuur. Het schild gedekt met een gouden Keizerskroon, gevoerd van azuur. Aan Groot-Geestmerambacht bij K.B. van 23 juni 1981, nr. 33: Doorsneden; I gedeeld; a. in zilver een leeuw van keel; b. in azuur een reiger van zilver, gebekt en gepoot van goud; II gedeeld van azuur en zilver en over alles heen een zeilend koggeschip van het een in het ander. Het schild geplaatst op een adelaar met in de rechterklauw een zwaard, alles van sabel. Aan Hollands Kroon bij K.B. van 26 oktober 1996, nr. 96.004236: In goud twee toegewende leeuwen van keel, getongd en genageld van azuur, houdende met beide voorklauwen een slikhaak van sabel en staande op een schildvoet, golvend doorsneden in drieën, sinopel, zilver en azuur. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en ter rechter zijde gehouden door een aanziende leeuw van keel, getongd en genageld van azuur. Aan Het Lange Rond bij K.B. van 23 november 1979, nr. 44: In sinopel een poldermolen van goud; een gedeeld schildhoofd: I in goud een omgewende leeuw van keel, getongd en genageld van azuur, II in zilver een leeuw van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels en gehouden rechts door de aartsengel Michael van natuurlijke kleur, geharnast en gekleed van zilver, met een opgeheven zwaard van zilver met gevest van goud in de rechterhand, en links door een Benedictijner monnik van natuurlijke kleur met een vizierlineaal en een schietlood van goud in de linkerhand. Aan De Waterlanden bij K.B. van 27 oktober 1981, nr. 13: In keel een zwaan van zilver met om de hals een kroon van goud en boven vergezeld van acht bezanten van goud, geplaatst vijf en drie. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en ter linker zijde gehouden door een zeemeermin van natuurlijke kleur. Aan Westfriesland bij K.B. van 28 maart 1973, nr. 22: Gedeeld; I in goud een verkort breedarmig kruis van sabel; II in keel een zwaard van zilver met gevest van goud, ter weerszijde vergezeld van een roos van zilver, geknopt en gepunt van goud; een golvend schildhoofd van azuur met een gaande aanziende leeuw van goud en ondersteund door een van zilver en sabel in tien blokken verdeelde streep. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. De veruit belangrijkste van deze rechtsvoorgangers was het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier en het nieuwe wapen is dienovereenkomstig gebaseerd op het wapen van dit hoogheemraadschap, dat op zijn beurt grotendeels overeenkwam met het wapen dat in 1931 naar oude zegels voor het hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland werd bevestigd. Behalve dat het alleen al om praktische redenen geen begaanbare weg was om met alle oude wapens rekening te houden, bleken de hierin voorkomende elementen vanuit historisch oogpunt van een mindere orde dan elementen als de Hollandse leeuw, keizerskroon en dubbele adelaar in het wapen van het hoogheemraadschap. De sluizen zijn wel vervallen, maar deze komen in de naam ook niet meer voor. In plaats daarvan is het element water uitgebreid tot een hele schildhelft, hetgeen de mogelijkheid bood om middels zes golvende balken de zes rechtsvoorgangers te representeren. Het schild komt hierdoor evenals de naam sterk overeen met het in 1924 verleende wapen van het vroegere hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier dat in 1993 in het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier is opgegaan. Bij K.B. van 16 juni 2004, nr. 04.001892, werd aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het volgende wapen verleend: Gedeeld; I in azuur zes golvende dwarsbalken van zilver; II in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur. Het schild gedekt met een gouden keizerskroon, gevoerd van azuur; het geheel geplaatst op de keizerlijke adelaar, iedere kop omgeven met een aureool van goud.
BRABANTSE DELTA
Dit waterschap werd op 1 januari 2004 opgericht en is samengesteld uit het hoogheemraadschap West-Brabant en de waterschappen De Dongestroom, Land van Nassau, Mark en Weerijs en het Scheldekwartier. Aan de opgeheven waterschappen waren de volgende wapens verleend: Aan West-Brabant bij K.B. van 27 december 1976, nr. 6: In sabel een leeuw van goud, getongd en genageld van keel; een schouderschild van keel met drie schuinkruisjes van zilver; een ingeschulpte zoom van zilver, aan de schildrand geboord van sabel. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en gehouden door twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel. Aan De Dongestroom bij K.B. van 13 december 1976, nr. 16: In goud een schildhoofd van krukkenvair, sabel en zilver; over alles heen een golvende paal van azuur, op het gouden veld aan weerszijden vergezeld van een kort afgesneden everskop van sabel, getongd van keel en met houwers van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. Aan Land van Nassau bij K.B. van 30 maart 1995, nr. 95.001671: Golvend doorsneden; I gedeeld; a in azuur een jachthoorn van goud, geopend, gemond en gesnoerd van keel, beslagen van zilver; b in goud een dubbelstaartige leeuw van azuur, getongd en genageld van keel; II in zilver drie schuinkruisjes van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.
Aan Mark en Weerijs bij K.B. van 7 maart 1995, nr. 95.000616: Doorsneden door een golvende dwarsbalk, golvend doorsneden van azuur en zilver; I gedeeld; a in zilver een uitgerukte lindeboom van sinopel; b in zilver een molenrad van sabel; II in keel drie schuinkruisjes van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. Aan Het Scheldekwartier bij K.B. van 21 maart 1995, nr. 95.001465: Doorsneden door een golvende dwarsbalk van zilver; I gedeeld; a in keel een geopende burcht van zilver, verlicht van sabel; b in goud een lelie van sabel; II in sinopel drie maliën van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. Het wapen werd ontworpen door Dr. W.A. van Ham, secretaris van de Noordbrabantse commissie voor wapen- en vlaggenkunde. Van de veelheid aan beschikbare elementen zijn de historisch belangrijkste gehandhaafd. De leeuw van Brabant spreekt voor zich, de jachthoorn van Oranje symboliseert de verdiensten van dit geslacht voor de inpolderingen binnen het gebied en de schuinkruisjes van Breda, die in drie van de vijf opgeheven wapens voorkomen, representeren de voormalige baronie van Breda en het markiezaat van Bergen op Zoom. De golvende dwarsbalk symboliseert uiteraard het waterbeheer, terwijl de in de eerste plaats om heraldische redenen toegevoegde zoom tevens verwijst naar het feit dat het waterschap, zoals in de naam tot uitdrukking gebracht, het karakter van een delta bezit. Bij K.B. van 29 juni 2004, nr. 04.002319, werd aan het waterschap Brabantse Delta het volgende wapen verleend: Doorsneden door een golvende dwarsbalk van azuur, golvend gezoomd van zilver; I gedeeld; a in sabel een leeuw van goud, getongd en genageld van keel; b in goud een jachthoorn van azuur, geopend, gemond en gesnoerd van keel, beslagen van zilver; II in keel drie schuinkruisjes van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en gehouden door twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel.
HOLLANDSE DELTA
Dit waterschap werd op 1 januari 2005 opgericht en is samengesteld uit de waterschappen De Brielse Dijkring, Goeree-Overflakkee, De Groote Waard en De Dijkring IJsselmonde en het niet-wapenvoerende zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden. Aan de opgeheven waterschappen waren de volgende wapens verleend: Aan De Brielse Dijkring bij K.B.’s van 20 augustus 1959 en 7 november 1960 (toevoeging van een kroon): Gevierendeeld; I Van keel, beladen met een burcht van zilver, waarop ligt een geluipaarde leeuw van goud; II Gedwarsbalkt van azuur en goud van zes stukken, de eerste helft van azuur beladen met vier, de tweede met drie en de derde met twee Sint-Andrie{s}kruizen van zilver; III Van goud, beladen met twee palen van keel, op die ter rechterzijde twee rozen van goud, op die ter linkerzijde een toren van zilver; IV Van zilver, beladen met een paal van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en vier paarlen. Aan Goeree-Overflakkee bij K.B. van 31 juli 1981, nr. 21: Gedeeld; I in keel een geopende burcht van zilver, verlicht van sabel, waarop een omgewende, liggende, aanziende leeuw van goud, getongd en genageld van azuur, en in de poort waarvan een omgekeerd zwaard van sabel; II in zilver een geopende burcht van keel, verlicht van sabel, waarop een uitkomende, aanziende leeuw van goud, getongd en genageld van azuur, en in de poort waarvan een anker van sabel. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren. Aan De Groote Waard bij K.B. van 6 februari 1979, nr. 10:
Gevierendeeld; I in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; II schuinspitsgeruit, azuur en zilver; III in keel een paal van zilver; IV in goud drie schuinkruisjes van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en gehouden rechts door een leeuw en links door een griffioen, beide van goud, getongd en genageld van keel. Aan De Dijkring IJsselmonde bij K.B. van 20 augustus 1956: Gedeeld: I In goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; II In keel een paal van zilver. Het schild gedekt door een gouden kroon van vijf bladeren en gehouden ter rechterzijde door een leeuw, getongd van keel, en ter linkerzijde door een griffioen, beide van natuurlijke kleur. Het wapen kwam tot stand in overleg met de heer H.L. van Kampenhout, oud-dijkgraaf van Goeree-Overflakkee, door de voorbereidingscommissie Hollandse Delta terzake aangesteld als gemachtigde. Het is evenals de wapens van de Brielse Dijkring en De Groote Waard gevierendeeld met in de kwartieren de wapens van het gewest Holland (I), het baljuwschap Voorne (II), de stad Dordrecht (III) en het baljuwschap Putten (IV). Bij de baljuwschappen gaat het uiteraard om niet-geregistreerde, maar wel historisch vaststaande wapens. De belangrijkste bestanddelen van de wapens der opgeheven waterschappen werden hiermee gehandhaafd. De leeuw op de burcht van Voorne die in verschillende houdingen in de wapens van Westvoorne en Zuidvoorne voorkwam, is behalve om die reden, ook weggelaten omdat het hier de Hollandse leeuw betreft die reeds in kwartier I figureert. Beide Voornse wapens verschilden ook door een andere figuur in de poort van de burcht hetgeen in een compromis werd ondervangen door hier een delta (Griekse hoofdletter D) toe te voegen. De zijdelings achter het schild geplaatste griffioen - een noviteit in de Nederlandse overheidsheraldiek - komt, houdende het wapen van Zuidvoorne, als zodanig voor op de kuif van een 18de-eeuwse Brielse archiefkast. De exclusieve kroon is afkomstig van het wapen van de Brielse Dijkring. Bij K.B. van 22 september 2004, nr. 04.003413, werd aan het waterschap Hollandse Delta het volgende wapen verleend: Gevierendeeld; I in goud een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; II in keel een geopende burcht van zilver, verlicht van sabel, met in de poort een Griekse hoofdletter delta van sabel; III in keel een paal van zilver; IV gedwarsbalkt van zes stukken, azuur en goud, de balken van azuur beladen met vier, drie en twee schuinkruisjes van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren en vier parels en van achteren gehouden door een zijdelings geplaatste griffioen van goud, getongd en genageld van keel.
GELDROP-MIERLO
Deze gemeente werd op 1 januari 2004 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten Geldrop en Mierlo. Voor de opgeheven gemeenten waren de volgende wapens bevestigd c.q. verleend: Voor Geldrop bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 16 juli 1817: Van lazuur, beladen met drie harten van goud, staande twee en een. Voor Mierlo bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 16 juli 1817, gewijzigd bij K.B. van 20 augustus 1959: Van azuur, beladen met Sint Lucia, houdende in de rechterhand een palmtak en in de linkerhand een brandende olielamp, alles van goud en ter wederzijde vergezeld van een schildje van hetzelfde, beladen met drie molenijzers van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen. Door de nieuwe gemeente werd een gevierendeeld ontwerp voorgelegd met in I en IV een representatie van het wapen Geldrop en in II en III het wapen Mierlo. Voor beide wapens die in 1817 in de Rijkskleuren blauw en goud waren bevestigd, werden op aanbevelen van de Noordbrabantse commissie voor wapen- en vlaggenkunde gewijzigde historische kleuren voorgesteld (rood en goud, respectievelijk goud en rood), zulks op indirecte, maar zeer wel verdedigbare gronden. Voorts waren de harten van Geldrop getransformeerd in de oorspronkelijke meerbladeren en kwam de heilige van Mierlo (uiteraard) te vervallen. Aangezien er voor de vierendeling geen reden werd aangevoerd adviseerde de Raad te volstaan met een doorsneden wapen waarin dus beide wapens één maal werden gerepresenteerd. Dit advies gaf aanleiding tot een uitgebreide discussie waaruit tenslotte duidelijk werd dat de gemeente wenste vast te houden aan de vierendeling en voor wat Geldrop betreft de Rijkskleuren wilde handhaven. Aangezien hiertegen geen overwegende historische en heraldische bezwaren konden worden aangevoerd, besloot de Raad hiermee in te stemmen.
Bij K.B. van 21 december 2004, nr. 04.004486, werd aan de gemeente Geldrop-Mierlo het volgende wapen verleend: Gevierendeeld; I en IV in azuur drie meerbladeren van goud; II en III in goud drie molenijzers van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.
MIDDEN-DELFLAND
Deze gemeente werd op 1 januari 2004 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten Maasland en Schipluiden. Voor de opgeheven gemeenten waren de volgende wapens bevestigd: Voor Maasland bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816: Van synople, beladen met een pal waarop eene M in den zin van den pal geplaatst, alles van zilver. Voor Schipluiden bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816: Van Lazuur, waarop een driemast schip in zijne natuurlijke verwen.
Door de nieuwe gemeente werden twee ontwerpen voorgelegd, beide met de M van Maasland en de driemaster van Schipluiden, waarvan één in gewijzigde kleuren. Het laatste werd door de Raad afgeraden omdat het niet gebruikelijk is om historisch overgeleverde kleuren zonder heraldische reden te wijzigen. In het andere, meer traditionele ontwerp zijn weliswaar de “natuurlijke verwen” van het schip vervangen door goud, maar dit is reeds sinds lang beleid. Om het groen en het blauw van elkaar te scheiden werd aan dit ontwerp een golvende dwarsbalk toegevoegd, waarop tevens het schip kon worden geplaatst. De tweemaal uitgetande dwarsbalk symboliseert thans tevens de twee gefuseerde gemeenten. Bij K.B. van 29 juni 2004, nr. 04.002137, werd aan de gemeente Midden-Delfland het volgende wapen verleend: Doorsneden door een golvende dwarsbalk van zilver; I in azuur een getuigde driemaster van goud, de masten getopt met naar rechts waaiende vaantjes van keel en met op de achtersteven een naar rechts waaiende Nederlandse vlag; II in sinopel een tweemaal uitgetande dwarsbalk van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren.
OLST-WIJHE
Deze gemeente werd op 1 januari 2001 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten Olst en Wijhe. Aan de opgeheven gemeenten waren de volgende wapens verleend: Aan Olst bij K.B. van 4 november 1871, nr. 12: Een schild van goud, beladen met een hooiberg van natuurlijke kleur. Aan Wijhe bij K.B. van 1 november 1898, nr. 35:
In goud een gebladerde en uitgerukte lindenboom van sinopel, vergezeld van vier duiven in natuurlijke witte kleur, geplaatst twee en twee. Een door de nieuwe gemeente in 2001 voorgelegd ontwerp van drs. J.F. van Heijningen waarin de hooiberg was gestileerd en de lindenboom gereduceerd tot één blad, werd door de Raad afgeraden. In plaats daarvan zond de Raad twee eenvoudige, maar evenwichtige ontwerpen met de hooiberg (in zijn oorspronkelijke vorm) en één respectievelijk twee lindenbomen. Hierop is - officieel - niets vernomen, maar uit persberichten werd duidelijk dat deze ontwerpen niet goed zijn ontvangen en dat zelfs is overwogen van een wapen af te zien. In 2003 werd echter advies gevraagd over een nieuw ontwerp met de hooiberg en één lindenboom, waaraan in het schildhoofd vier “losse” duiven en, als nieuw element, een schildvoet met een golvende dwarsbalk waren toegevoegd. De Raad achtte dit ontwerp overladen en adviseerde òf de schildvoet, òf (bij voorkeur) de duiven weg te laten. De gemeente bleek te hechten aan de golvende dwarsbalk die de IJssel representeert en tenslotte werd een wapen overeengekomen met de schildvoet en met één in de boom geplaatste duif. Bij K.B. van 30 januari 2004, nr. 005351, werd aan de gemeente Olst-Wijhe het volgende wapen verleend: In goud een hooiberg van natuurlijke kleur en een lindeboom van sinopel, beladen met een witte duif; in een schildvoet van sinopel een golvende dwarsbalk van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.
RIJSSEN-HOLTEN
Deze gemeente werd op 1 januari 2001 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten Holten en Rijssen. Voor de opgeheven gemeenten waren de volgende wapens bevestigd c.q. verleend: Aan Holten verleend bij K.B. van 21 november 1898, nr. 33, gewijzigd bij K.B. van 21 november 1967, nr. 6:
Gedeeld: I. In sinopel de Maagd Maria van natuurlijke kleur, zittend op een troon van goud, het hoofd gekroond van goud en omgeven door een nimbus van zilver, met haren van goud, gekleed van azuur en keel, met de rechterhand vasthoudende een schepter van goud, waarop een omgewende duif van zilver, met de linkerhand op haar schoot vasthoudende het Christuskind van natuurlijke kleur, het hoofd omgeven door een nimbus van zilver, met haren van goud, met de linkerhand vasthoudende een wereldbol van goud en de rechterhand opgeheven houdende, gekleed van zilver; II. In keel drie varkenskoppen van goud, getand van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen. Voor Rijssen bevestigd bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 november 1819: Van lazuur, beladen met een rijssentak van goud. het schild gedekt met een gouden kroon. De gemeente verzocht aan de Hoge Raad van Adel een ontwerp te vervaardigen. Een gedeeld wapen met (heraldisch) rechts Rijssen en links Holten leek in dit geval de beste optie. Ten aanzien van de invulling stelde de Raad voor om de rijstak uit het wapen Rijssen die in 1819 in de Rijkskleur goud (op blauw) was bevestigd de meer natuurlijke kleur groen (op zilver) te geven en om de maagd Maria uit het wapen Holten te representeren door een ster of een lelie, geplaatst tussen twee zwijnskoppen. De gemeente bleek echter te hechten aan de Rijkskleuren, terwijl representatie van Maria niet meer noodzakelijk werd geacht. Men diende een tegenvoorstel in, waarbij het bestaande wapen van Rijssen werd gecombineerd met de heraldische linkerhelft van het wapen van Holten. Met aanvaarding van deze wensen merkte de Raad hierover op dat vanuit een heraldisch oogpunt twee schildhelften beide in kleur weinig gelukkig zijn en dat het wapen van Holten ook in die zin minder geslaagd was dat in de twee en één plaatsing van de varkenskoppen (niet vermeld in de omschrijving) de bovenste kleiner zijn dan de onderste. Dit ware te ondervangen door de koppen (evengroot) boven elkaar te plaatsen in verwisselde kleuren. De gemeente bleek zich hier mee te kunnen verenigen, waarbij uiteindelijk werd gekozen voor zwijns- in plaats van varkenskoppen. Bij K.B. van 18 augustus 2004 werd aan de gemeente Rijssen-Holten het volgende wapen verleend: Gedeeld; I in azuur een rijstak van goud; II in goud drie zwijnskoppen van keel met slagtanden van zilver, boven elkaar geplaatst. Het schild gedekt met een gouden kroon van vijf bladeren
VENLO
Deze gemeente werd op 1 januari 2001 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten Belfeld, Tegelen en Venlo. Voor de opgeheven gemeenten waren de volgende wapens bevestigd c.q. verleend: Voor Belfeld bevestigd bij K.B. van 15 december 1926, nr. 26: Gedeeld: I in azuur een omgewende dubbelstaartige leeuw van goud, gekroond van hetzelfde en getongd en genageld van keel; II in goud een leeuw van sabel, getongd en genageld van keel. In een hartschild van azuur een kasteel met twee van kruisen voorziene gekanteelde torens, alles van goud, staande op den top van een berg of heuvel van hetzelfde, vergezeld van eene klok (bel) van zilver in het hoofd. Schildhouder: de H. Urbanus, Paus, gelaat en handen van natuurlijke kleur, gehuld in een onderkleed van zilver (alba), waaroverheen een casula van keel, aan den zoom geborduurd van goud; het hoofd gedekt met de latere tiaar van zilver, met drie reepen van goud en daaromheen een gouden nimbus, in de rechterhand drie korenaren van goud en in de linker het patriarchale kruis van goud. Aan Tegelen verleend bij K.B. van 11 december 1896, nr. 58: Doorsneden; I (boven) in keel St. Maarten, gedekt met een gepluimden helm, en gekleed met een wapenrok en brodekijnen, alles van goud, en gehuld in een mantel van zilver, gezeten op een paard van natuurlijke kleur met toom en dekriemen van goud, gaande over een grasgrond van sinopel; met een zilveren zwaard in de rechterhand snijdt hij een stuk van zijn mantel af, hetwelk hij geeft aan een nevens het paard staanden naakten bedelaar van natuurlijke kleur, de lendenen omgord met een tasch en gordel van sabel; II (onder) in goud een leeuw van sabel, getongd en genageld van keel (Gulik).
Voor Venlo bevestigd bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 15 september 1819: Van lazuur, beladen met een halven en gekroonden leeuw van goud, getongd van keel, vergezeld ter linkerzijde van een afgebroken dubbelen staart en van onderen van een anker, alles van goud; het schild ter wederzijde vastgehouden door een geharnasten ridder, gesjerpd van Oranje, houdende een banier van keel, beladen met het schild. De gemeente wendde zich in 2003 tot de Raad met de wens om het in 1819 voor de oude gemeente Venlo bevestigde wapen te continueren, echter met enkele wijzigingen, waaronder de belangrijkste was de toevoeging van een wapenspreuk. Gezien de onderlinge grootteverhouding van de drie opgeheven gemeenten lag continuatie inderdaad voor de hand. Wat de wapenspreuk betreft kon de gemeente aantonen dat deze vóór 1795 in combinatie met het wapen was gevoerd, hetgeen naar het oordeel van de Raad van voldoende gewicht was om te gelden als een “bijzondere historische omstandigheid” die volgens de richtlijnen van de Minister van Binnenlandse Zaken van 18 oktober 1977 toekenning rechtvaardigt. Met de overige wijzigingen, voornamelijk correcties met betrekking tot de uitvoering van het wapen, kon eveneens worden ingestemd. Tevens werd de gelegenheid benut om de wat summiere omschrijving van 1819 opnieuw te formuleren. Bij K.B. van 29 maart 2004, nr. 04.001051, werd aan de gemeente Venlo het volgende wapen verleend: In azuur een halve, dubbelstaartige, gekroonde leeuw van goud, getongd van keel, beneden vergezeld van een anker van goud, met verkorte stang. Het schild ter weerszijden gehouden door een geharnaste ridder van natuurlijke kleur met een sjerp van oranje, de helm met pluimen van rood, wit en blauw, houdende in de buitenste hand een toernooilans van goud met een punt van zilver, waaraan een wimpel van keel, aan de broekzijde beladen met een (lees: het) wapenschild. Wapenspreuk: FESTINA LENTE CAUTA FAC OMNIA MENTE in Latijnse letters van goud op een lint van azuur.
WESTLAND
Deze gemeente werd op 1 januari 2004 opgericht en is samengesteld uit de gemeenten De Lier, ’s-Gravenzande, Monster, Naaldwijk en Wateringen. Voor de voormalige gemeenten waren de volgende wapens bevestigd c.q. verleend: Voor De Lier bevestigd bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816 en verleend bij K.B. van 26 maart 1965, nr. 38 (toevoeging kroon): Gedeeld van keel en zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen. Voor ’s-Gravenzande bevestigd bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816 en verleend bij K.B. van 3 oktober 1960, nr. 6 (toevoeging kroon): In azuur een klimmende leeuw van goud. Het schild gedekt door een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen. Voor Monster bevestigd bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816: Van zilver, beladen met drie halve liggende manen van sabel. Voor Naaldwijk bevestigd bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816, gewijzigd verleend bij K.B. van 26 juni 1997, nr. 97.002122: In zilver een leeuw van keel, getongd en genageld van azuur. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. Voor Wateringen bevestigd bij Besluit van de Hoge Raad van Adel van 24 juli 1816 en verleend bij K.B. van 9 november 1987, nr. 1 (toevoeging kroon): In zilver een achtpuntige ster van sabel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. De gemeente zond in 2003 een aantal ontwerpen van de heer E.B. van Rijn waarin de nadruk werd gelegd op de (huidige) economische activiteiten, met name op het gebied van de glastuinbouw. Deze werden, mede om heraldische redenen, als weinig gelukkig beoordeeld. De Raad legde vervolgens een eigen ontwerp voor dat was gebaseerd op de rijke historie van het gebied, zoals tot uitdrukking gebracht in de oude wapens van de samenstellende gemeenten. De leeuw van Naaldwijk, sinds de wijziging van 1997 geheel gelijk aan de Hollandse leeuw (maar op een zilveren veld) nam hierin de centrale positie in, vergezeld boven van twee wassenaars ter representatie van Wateringen (ontleend aan de gelijknamige familie) en beneden van een achtpuntige ster ter representatie van Monster (familie Van Polanen). ’s-Gravenzande en De Lier werden in dit ontwerp vertegenwoordigd door de leeuw respectievelijk de hoofdkleuren rood en zilver. De gemeente liet echter weten dit ontwerp te weinig eigentijds te vinden. In het daarop gevolgde mondeling overleg werd tenslotte een compromis overeengekomen, waarbij in een doorsneden wapen enerzijds de leeuw van Naaldwijk als belangrijkste historisch element werd gecombineerd met een motief dat de in de glastuinbouw toegepaste kassen symboliseert. Deze vijfmaal uitgetande dwarsbalk geeft tevens het aantal gefuseerde gemeenten weer. Het wapen werd gedekt met de exclusieve, niet in de omschrijving van 1816 vermelde kroon van Monster. Bij K.B. van 26 mei 2004, nr. 04.001499, werd aan de gemeente Westland het volgende wapen verleend: Doorsneden; I in zilver een uitkomende leeuw van keel, getongd en genageld van azuur; II in sinopel een vijfmaal uitgetande dwarsbalk van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van veertien parels, waarop drie parels.
HEMMEN (heerlijkheid) Deze heerlijkheid is sinds 1931 in het bezit van de Stichting het Lijndensche Fonds voor Kerk en Zending. Aangezien er een verband bestaat met de heerlijkheid Heumen worden ook de wapenverleningen aan de gemeenten van die naam vermeld. Voor de gemeenten Hemmen en Heumen waren de volgende wapens bevestigd c.q. verleend. Voor Hemmen bevestigd bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 20 juli 1816: Geëchequeteerd van lazuur en goud, in de regter bovenhoek een franc quartier van Hermijnen. Aan Heumen verleend bij K.B. van 10 mei 1881, nr. 29: Geschakeerd van goud en lazuur met een vrijkwartier van hermelijn. Aan Heumen (nieuwe gemeente) verleend bij K.B. van 20 mei 1981, nr. 5: Gedeeld; I geschaakt van goud en azuur in zeven rijen, elk van drie vakken, de beide bovenste rijen bedekt door een schildhoofd van zilver, beladen met vijf hermelijnstaartjes van sabel, geplaatst drie en twee; II in azuur, bezaaid met leliën, een kromstaf, alles van goud. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. In 2003 vroeg de Stichting een wapen voor de heerlijkheid Hemmen aan. Dit was reeds eerder gebeurd in 1816 door de toenmalige heer, F.G. baron van Lynden van Hemmen. Aangezien van de gemeente Hemmen geen aanvraag was ontvangen, heeft de Hoge Raad van Adel dit wapen destijds voor de gemeente bevestigd en heeft de heerlijkheid geen wapen gekregen. De gemeente Hemmen is echter in 1955 opgeheven en nu was bij de Stichting het idee naar voren gekomen om hetzelfde wapen alsnog voor de heerlijkheid te laten bevestigen. Het onderzoek bracht een complicatie aan het licht met als achtergrond dat er in de Betuwe sprake is van twee bijna gelijknamige heerlijkheden, later gemeenten, namelijk Hemmen, westelijk van Elst en Heumen, zuidelijk van Nijmegen gelegen. De gemeente Heumen heeft eerst in 1881 een wapen aangevraagd en wel het wapen van de
voormalige heerlijkheid van die naam. Dit wapen bleek - met alleen een verschil in het aantal vakken hetgeen als niet meer dan een variant wordt beschouwd - overeen te komen met het in 1816 voor Hemmen bevestigde wapen en is afkomstig van de uitgestorven middeleeuwse familie Van Heumen. Het is niet bekend van de eveneens uitgestorven familie Van Hemmen, maar het werd in de 18de eeuw wel door leden van de familie Van Lynden van Hemmen als hartschild gevoerd. Mogelijk is hier sprake geweest van usurpatie dan wel van verwarring met Heumen. De Raad kwam in 1881 in elk geval tot de conclusie dat het in 1816 voor Hemmen bevestigde wapen in feite dat van Heumen was. De Raad overwoog thans echter dat, terecht of niet, het wapen door de bevestiging van 1816 ook voor Hemmen is gesanctioneerd, hetgeen inmiddels als een historisch gegeven kan worden beschouwd. Bovendien werd het vóór 1795 gevoerd door een tak van de familie die al sinds de 14de eeuw eigenaar is van de heerlijkheid. Voorts hoeft niet te worden gevreesd voor verwarring met het wapen van de gemeente Heumen, aangezien deze gemeente na een herindeling in 1981 het wapen nog slechts in één schildhelft voert. Vergelijk de publicatie in: De Nederlandsche Leeuw 121 (2004), k. 399-400. Bij K.B.van 29 maart 2004, nr. 04.000785, werd voor de heerlijkheid Hemmen het volgende wapen bevestigd: Geschaakt van azuur en goud in zeven rijen van zes vakken, en een vrijkwartier van hermelijn dat negen vakken bedekt.
ROTTERDAM (bisdom) Dit bisdom is opgericht op 2 februari 1956. Door het als gemachtigde optredende Centrum voor kerkelijke heraldiek in Nederland werd in 2003 een wapen aangevraagd. Rotterdam was het laatste reguliere bisdom in Nederland dat nog niet in het bezit was van een wapen. Het voorgelegde ontwerp vertoonde in de Rotterdamse kleuren een groen kruis op zilver, in het eerste kwartier vergezeld van een St. Laurensrooster. Tegen dit laatste element rezen bij de Raad bedenkingen. Vier keer eerder, bij de bisdommen Groningen, Haarlem, Roermond en Utrecht, was een wapen met alleen een kruis
voorgesteld en ook verleend. In één geval, het bisdom Roermond was naderhand, op wens van het bisdom zelf, inderdaad in het eerste kwartier een figuur toegevoegd, maar met als voornaamste beweegreden dat het wapen anders teveel zou lijken op enkele gemeentewapens. Bij het bisdom Rotterdam deed zich een dergelijke mogelijkheid tot verwarring niet voor, zodat het logisch leek aan te sluiten bij de normale traditie dat bisdommen alleen een kruis voeren. Daar kwam nog bij dat in de toelichting op het voorstel niet duidelijk werd gemaakt wat nu precies voor het bisdom het belang was van representatie van de H. Laurentius. De Raad adviseerde derhalve te volstaan met het kruis alleen. Dit gaf aanleiding tot een uitvoerige discussie waaruit tenslotte naar voren kwam dat paus Pius XII bij breve van 11 juli 1956 St. Laurentius als eerste patroon van het bisdom had aangewezen. Dit feit was voor de Raad aanleiding om zijn eerdere standpunt te herzien en alsnog met toevoeging van het St. Laurensrooster in te stemmen. Vergelijk de publicatie in: De Nederlandsche Leeuw 122 (2005), k. 122-123. Bij K.B.van 30 januari 2004, nr. 04.000011, werd aan het bisdom Rotterdam het volgende wapen verleend: In zilver een kruis van sinopel, in het eerste kwartier vergezeld van een rooster van keel. Het schild gedekt met een gouden, met edelstenen bezette mijter waarvan ter weerszijden van het schild twee gouden, van keel gevoerde linten met gouden franje afhangen, de uiteinden beladen met een breedarmig kruisje van keel; achter het schild, schuingekruist, een gouden kromstaf, de krul naar buiten gericht, en een gouden, met edelstenen bezet kruis met lelievormige
HULST (basiliek van de H. Willibrordus) Deze basiliek werd als vijfde kerk die deze waardigheid verkreeg, in 1933 opgericht. Nederland telt thans 20 basilieken aan veertien waarvan eerder een wapen was verleend.
Wapens van basilieken kennen een vaste indeling, waarbij in een doorsneden schild in de bovenste helft twee voorwerpen uit de eredienst, het conopeum en het tintinnabulum met elkaar worden gekruist. Beneden is het schild gedeeld, met heraldisch rechts een symbool dat de beschermheilige representeert, soms nog aangevuld met een figuratie die verwijst naar een belangrijke gebeurtenis en heraldisch links het wapen of een deel daarvan van de gemeente waarin de basiliek is gesitueerd. Het voorgestelde ontwerp, vervaardigd door het Centrum voor kerkelijke heraldiek in Nederland, was conform deze indeling, met dus de basilicale eretekenen boven en in het vierde kwartier de zwarte leeuw van Hulst, bij vergissing met een rode in plaats van een zwarte kroon. In het derde kwartier, dat uiteraard de meeste ruimte biedt voor creativiteit, had de ontwerper er de voorkeur aan gegeven om de H. Willibrordus niet met de gebruikelijke kerk, maar met het aartsbisschoppelijk pallium te symboliseren. Hieraan waren nog drie harten toegevoegd als symbool voor enerzijds het gebied der Friezen en anderzijds de liefde van Christus. De Raad besloot, met aanpassing uiteraard van de kleur van de kroon, met het ontwerp in te stemmen. Bij K.B. van 18 augustus 2004, nr. 04.002765, werd aan de basiliek van de H. Willibrordus te Hulst het volgende wapen verleend: Doorsneden; In sabel, schuingekruist, een conopeum van goud, waarvan het scherm gebaand van goud en keel, met volants van hetzelfde, om en om, gevoerd van goud, en een tintinnabulum van goud, waarin een klokje van zilver; II gedeeld; a in azuur een pallium van zilver, beladen met vier breedarmige kruisjes van sabel, vergezeld van drie harten van goud, geplaatst één en twee; b in goud een leeuw met een kroon van drie bladeren en twee parels van sabel, getongd en genageld van keel. Devies: IN DEI NOMINE FELICITER in zwarte letters op een wit lint. COLOFON
HOGE
RAAD VAN
ADEL
Ingesteld bij Besluit van de Soevereine Vorst van 24 juni 1814, nr. 10; samenstelling en bevoegdheid: Wet op de adeldom van 10 mei 1994, Staatsblad 360 Bezoekadres: Nassaulaan 2B, 2514 JS Den Haag (studiezaal geopend op werkdagen van 9.30-16.30 uur) Postadres: Postbus 16325, 2500 BH Den Haag Telefoon: 070-3614281 / Fax: 070-3631712 E-mail:
[email protected] Website: www.hogeraadvanadel.nl Als vast college van advies over de uitvoering in zaken van bestuur van het Rijk heeft de Raad tot TAAK het adviseren van: - de minister van Algemene Zaken betreffende naamgeving, titulatuur en wapenverlening van leden van het koninklijk huis; - de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties omtrent adelszaken en de samenstelling en wijziging van de wapens van publiekrechtelijke lichamen; - de minister van Justitie over verzoeken tot naamswijziging, waarbij de namen van adellijke geslachten of van heerlijkheden betrokken zijn; - de minister van Defensie inzake ontwerpen van emblemen en medailles van de krijgsmachtsonderdelen. De COLLECTIE bestaat uit: - Archieven van de Hoge Raad van Adel van 1814-heden; - Genealogische en heraldische handschriften; - Enkele archieven van adellijke families; - Gespecialiseerde bibliotheek. Voorzitter: drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije (lid 1984, voorzitter 1991). Leden: C.W.J. baron de Weichs de Wenne (1987), mr. J.P. Eschauzier (1991), jonkvrouw M. van den Brandeler (1992) en jonkheer dr. F.K.M. van Nispen tot Pannerden (2002). Secretaris: mr. E.J. Wolleswinkel (2003). Eerste medewerker: G.P. Nijkamp. Tweede medewerker: A. Gritter. Wetenschappelijk medewerker: dr. J.C. Kort.