Jaarcijfers 2006 Oefentherapie Cesar
Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker D, Veenhof C. Jaarcijfers 2006 Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg. Utrecht: NIVEL, http://www.nivel.nl/lipz
PATIËNTKENMERKEN – JAARCIJFERS 2006 Patiëntkenmerken samengevat Oefentherapeuten Cesar behandelden in 2006 meer vrouwen dan mannen. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 35,5 jaar. Zeven procent van de patiënten kwam met een aandoening die voorkomt op de lijst voor langdurige therapie. Veertig procent van de patiënten was op middelbaar niveau opgeleid. Wat is het geslacht en de leeftijd van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? In 2006 was bijna 70% van de patiënten bij de oefentherapeut Cesar vrouw. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 35,5 jaar (standaarddeviatie 19,2 jaar). Bijna de helft van de patiënten was tussen de 25 en 54 jaar oud. Binnen alle leeftijdscategorieën kwamen meer vrouwen dan mannen in de praktijk voor oefentherapie Cesar. Tabel: Kenmerken van patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar Geslacht
Mannelijk Vrouwelijk
Leeftijd
0-14 jr 15-24 jr 25-34 jr 35-44 jr 45-54 jr 55-64 jr 65-74 jr 75 jr en ouder
% patiënten 31,1 68,8 16,8 17,6 15,0 17,5 15,7 9,1 5,5 2,8
Gemiddeld (jaren) Aantal patiënten in LiPZ
35,5 2.091
Figuur: Leeftijdsverdeling naar geslacht van patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar (n = 2091) 20
% patiënten van totaal
18 16 14 12
9,6
11,4
11,2
8 6 4
6,3 7,2
2 0 man
2
11,8
12,5
10
5,2
3,8
5,7
4,3
4,3 2,9
1,1
1,8 1,0
0-14 jr 15-24 jr 25-34 jr 35-44 jr 45-54 jr 55-64 jr 65-74 jr 75 jr en ouder Leeftijdsverdeling
vrouw
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
Hoeveel patiënten bij de oefentherapeut Cesar komen met een chronische aandoening? Van de patiënten die in 2006 een oefentherapeut Cesar bezochten, kwam 6,7% met een aandoening die voorkomt op de lijst met aandoeningen die chronische of intermitterende therapie behoeven (VWS-lijst) (link naar begrippenlijst). Wat is het opleidingsniveau van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? Van de volwassen patiënten die in 2006 een oefentherapeut Cesar bezochten, was 37% lager opgeleid (basisonderwijs of VMBO-praktijkonderwijs). Veertig procent van de patiënten was middelbaar opgeleid (VMBO-theorie onderwijs, HAVO of MBO) en 20% was hoger opgeleid (VWO, HBO of universitair). Daarmee is de patiëntenpopulatie bij de oefentherapeut Cesar iets minder vaak hoog opgeleid dan de algemene Nederlandse bevolking waarin een kwart van de mensen hoger opgeleid is (CBS, 2007). Centraal bureau voor de Statistiek. www.statline.nl, bezocht op 25 juni 2007. Voorburg/ Heerlen: 2007. Tabel: Hoogst genoten opleidingsniveau van volwassen patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar* Lager onderwijs Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs Anders Aantal patiënten in LiPZ Opleiding onbekend:
% patiënten 37,1 40,3 20,4 2,3 1.324 355
* Lager onderwijs omvat basisonderwijs en VMBO-praktijkonderwijs; middelbaar onderwijs omvat VMBO-theorie onderwijs, HAVO en MBO; hoger onderwijs omvat VWO, HBO en universitair onderwijs.
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
3
VERWIJZING – JAARCIJFERS 2006 Verwijsgegevens samengevat In 2006 was 80% van de patiënten bij de oefentherapeut Cesar verwezen door een huisarts en 15% door een medisch specialist. De klachten waarmee patiënten kwamen, hadden veelal betrekking op de wervelkolom. Lage rugpijn zonder uitstraling was de meest voorkomende verwijsdiagnose. Hoe komen patiënten bij de oefentherapeut Cesar? Van de patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld, was 80,4% door een huisarts verwezen. Vijftien procent was verwezen door een medisch specialist, veelal een neuroloog, orthopeed of revalidatiearts. Vijf procent van de patiënten kwam op eigen initiatief, waarbij waarschijnlijk achteraf een verwijsbrief is gehaald. Vanaf 1 januari 2008 kunnen patiënten zonder verwijsbrief bij de oefentherapeut Cesar terecht. Figuur: soort verwijzer van patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld (n=2091) 3,0
1,4
4,6
15,0 80,4
2,7
3,1
4,8 Huisarts
Op eigen initiatief
Medisch specialist
Neuroloog
Orthopeed
Revalidatiearts
Reumatoloog
Anders
Met welke klachten komen patiënten bij de oefentherapeut Cesar? In 2006 kwam 15,2% van de patiënten met lage rugpijn zonder uitstraling in de praktijk voor oefentherapie Cesar. Nog eens 14,5% kwam met niet nader gespecificeerde rugklachten. Ruim 70% van de klachten waarmee patiënten bij de oefentherapeut Cesar kwamen, viel binnen de tien meest voorkomende klachten. Zes van deze tien klachten hadden betrekking op de wervelkolom. In het LiPZ-netwerk registreren oefentherapeuten Cesar de verwijstekst van de verwijsbrief, die zij van de huisarts of medisch specialist ontvangen. Deze tekst (de verwijsdiagnose) wordt door onderzoeksassistenten gecodeerd naar de ICPC-codering (International Classification of Primary Care) (link naar begrippenlijst). Als patiënten zonder verwijzing komen, wordt de klacht (in medische termen) door de therapeut genoteerd. Ook deze klacht wordt gecodeerd naar de ICPC-codering.
4
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
Tabel: Tien meest voorkomende klachten, gecodeerd naar de International Classification of Primary Care (ICPC), voor patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar L03 ; Lage rugpijn zonder uitstraling L02 ; Niet nader gespecificeerde symptomen/ klachten rug A99 ; Houding, loopproblematiek L01 ; Nek symptomen/ klachten L85 ; Verworven afwijkingen wervelkolom L86 ; Lage rugpijn met uitstraling L83 ; Syndromen cervicale wervelkolom R98 ; Hyperventilatie L08 ; Schouder symptomen/ klachten A97 ; Geen diagnose op verwijsbrief Overig Aantal patiënten in LiPZ Verwijstekst ontbreekt
% patiënten 15,2 14,5 7,8 7,0 6,7 5,4 5,1 3,8 3,1 2,7 28,8 1.942 149
GEZONDHEIDSPROBLEMEN – JAARCIJFERS 2006 Gezondheidsproblemen samengevat Patiënten kwamen in 2006 naar het oordeel van de oefentherapeut Cesar vaak in de praktijk met orthopedische of degeneratieve aandoeningen of aandoeningen waarbij geen specifieke pathologie aanwijsbaar was. Stoornissen in het functioneren waren vaak gerelateerd aan de wervelkolom en de stand en houding van het lichaam als geheel. De klachten waren daarnaast vaak al lange tijd aanwezig. Bij bijna een derde van de patiënten betrof het een recidiverende klacht en bijna de helft van de patiënten had reeds eerder fysiotherapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck gehad. Welke beroepsspecifieke diagnoses stellen oefentherapeuten Cesar op? Na het uitvoeren van het diagnostisch onderzoek stelt de oefentherapeut Cesar een paramedische diagnose op (link naar begrippenlijst). Wat betreft pathologie had 36,3% van de patiënten een degeneratieve aandoening. Bij bijna een kwart van de patiënten was geen specifieke pathologie aanwijsbaar of was sprake van psychosomatische klachten. Bij 20,2% van de patiënten was sprake van een orthopedische aandoening. De belangrijkste stoornissen of beperkingen in het functioneren waren bij 31,4% van de patiënten gerelateerd aan het functioneren van de wervelkolom en bij 21,1% van de patiënten aan de stand of houding van het lichaam als geheel.
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
5
Tabel: Voorkomen van de derde en vijfde positie uit de beroepsspecifieke diagnosecode bij patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld % patiënten Hoofdgroep pathologie
Chirurgie bewegingsapparaat Orthopedische aandoeningen Degeneratieve aandoening Traumatische aandoeningen Hart-, vaat- en lymfevataandoening Longaandoeningen Overige interne aandoeningen Neurologische aandoeningen Symptomatologie/ psychomatiek Reumatische-/ huidaandoeningen
9,4 20,2 36,3 1,1 0,2 0,2 0,1 6,8 24,1 1,6
Belangrijkste stoornissen functioneren
(Afwijkend) adempatroon Stand/ houding lichaam als geheel Functioneren botten bovenste extr. Functioneren botten onderste extr. Functioneren wervelkolom Functioneren rompmusculatuur Functioneren spiergroepen extr. Controle willekeurig bewegen Vaardigheden / bewegingspatroon Overig
4,7 21,1 9,1 7,9 31,4 7,8 5,0 3,8 2,1 6,8 1.754 337
Aantal patiënten in LiPZ Diagnose onbekend
Wat is de klachtenduur van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? Patiënten die in 2006 de oefentherapeut Cesar bezochten, hadden vaak al langdurig klachten. Ruim een kwart van de patiënten had al langer dan twee jaar klachten en nog eens 29,8% had al langer dan zes maanden klachten. Tien procent van de patiënten kwam met klachten die minder dan één maand aanwezig waren bij het begin van de behandeling. Tabel: Duur van de klacht bij aanvang van de behandelepisode van patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld % patiënten
Minder dan 2 dagen 2 - 7 dagen 1 week - 1 maand 1 - 3 maanden 3 - 6 maanden 6 mnd. - 1 jaar 1 - 2 jaar Meer dan 2 jaar Aantal patiënten in LiPZ Duur klacht onbekend
6
1,1 1,0 8,2 16,2 17,1 12,8 16,9 26,6 1.831 260
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
Is de klacht al eerder opgetreden? Van de patiënten die in 2006 een oefentherapeut Cesar bezochten, had 31,1% een recidiverende klacht. Onder een recidiverende klacht wordt een klacht verstaan die is opgetreden na een klachtenvrije periode van minimaal vier weken en maximaal twee jaar. Tabel: Herhaling van de klacht bij patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar Totaal % patiënten
Ja Nee Aantal patiënten in LiPZ Recidivering onbekend
31,1 68,9 1.765 326
Heeft de patiënt al eerdere zorg gehad? Van de patiënten die in 2006 de oefentherapeut Cesar bezochten, had 52,6% geen eerdere paramedische zorg in de twee jaar voorafgaand aan de behandelepisode. Ruim een derde van de patiënten had eerder fysiotherapie. Twaalf procent had eerder oefentherapie Cesar en/ of oefentherapie Mensendieck, al dan niet gecombineerd met fysiotherapie. Tabel: Ander of eerder zorggebruik voor dezelfde of andere klachten gedurende twee jaar voorafgaand aan het begin van de behandelepisode bij patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar % patiënten
Fysiotherapie Oefentherapie Cesar Oefentherapie Mensendieck Combinatie fysiotherapie en oefentherapie C/M Combinatie oefentherapie C/M Geen eerdere zorg Aantal patienten in LiPZ Eerdere zorg onbekend
35,2 5,9 0,7 5,4 0,2 52,6 1.797 294
Van welke richtlijn wil de oefentherapeut Cesar gebruik maken? Aan het begin van de behandeling registreert de oefentherapeut Cesar van welke richtlijnen hij/ zij gebruik wil gaan maken gedurende de behandeling. In 2006 wilde de therapeut bij 4,9% van de patiënten gebruik gaan maken van de richtlijn ‘ideopatische scoliose’. Voor de behandeling van bijna 90% van de patiënten was geen richtlijn beschikbaar.
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
7
Tabel: Door de therapeut verwacht richtlijngebruik voor patiënten die in 2006 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar Geen richtlijn beschikbaar Reuma/ Spondylitis Ankylopoetica (ziekte van Bechterew) Peripartum bekkenpijn (bekkeninstabiliteit) Ideopatische scoliose Osteoporose Urine-incontinentie Whiplash COPD Artrose heup-knie Lage rugklachten (multidisciplinair) Parkinson Andere niet genoemde richtlijn Aantal patienten in LiPZ Richtlijn onbekend
% patiënten 88,8 0,5 1,8 4,9 0,4 0,8 0,1 0,4 0,5 1,2 0,3 0,2 1.601 490
BEHANDELING – JAARCIJFERS 2006 Behandelgegevens samengevat In 2006 waren behandeldoelen vaak gericht op het verbeteren van het (gaan) liggen, zitten of staan, op het verbeteren van arbeidsgerelateerde activiteiten of op het verbeteren van de stand en houding van de wervelkolom. Een vijfde van de patiënten werd 13 tot 18 keer behandeld. Bij meer dan een kwart van de patiënten duurde de behandeling drie tot zes maanden. In 2006 werd 97% van de behandelingen in de praktijk zelf gegeven. In vrijwel alle behandelingen werden functies en/ of vaardigheden geoefend en bij 44,5% van de patiënten was het geven van informatie en advies een belangrijke verrichting. Welke behandeldoelen stelt de oefentherapeut Cesar op? Aan het begin van de behandeling worden door de LiPZ-therapeuten behandeldoelen geregistreerd. Per patiënt kan één hoofddoel op activiteitenniveau en één hoofddoel op lichaamsfunctieniveau worden aangegeven. Bij patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld, waren de behandeldoelen op activiteitenniveau vooral gericht op het verbeteren van het (gaan) liggen, zitten of staan (28,8%) en op het verbeteren van arbeidsgerelateerde activiteiten (18,5%). Op lichaamsfunctieniveau werden behandeldoelen voornamelijk gericht op het verbeteren van de stand en houding van de wervelkolom (17,5%), het verbeteren van de stabiliteit en mobiliteit van de wervelkolom (16,4%) en op het verbeteren van de lichaamshouding (15,1%).
8
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
Tabel: Per niveau de vijf meest voorkomende behandeldoelen van patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld % patiënten
Activiteitenniveau
(Gaan) liggen/zitten/staan Arbeidgerelateerde activiteiten ADL (incl wassen/aankleden/etc.)* Huishoudelijke vaardigheden Andere activiteiten Overige behandeldoelen op activiteitenniveau
28,8 18,5 7,7 6,0 5,5 12,7
Lichaamsfunctieniveau
Stand/ houding wervelkolom Stabiliteit/ mobiliteit wervelkolom Lichaamshouding Ontspanning Functie musculatuur nek/schouder/arm Overige behandeldoelen op lichaamsfunctieniveau Aantal patiënten in LiPZ Behandeldoelen onbekend
17,5 16,4 15,1 8,6 7,5 26,5 1.879 212
* ADL: Activiteiten van het dagelijks leven Wat is de omvang van de behandeling? Van de patiënten bij wie de behandeling in 2006 werd afgerond, kreeg 20,1% 13 tot 18 zittingen en 18,6% van de patiënten werd zeven tot negen keer behandeld. Negen procent van de patiënten kreeg meer dan 25 zittingen. Figuur: Aantal zittingen oefentherapie Cesar van patiënten bij wie de behandeling in 2006 is afgerond (n = 1811)
0,1
Consult
11,9
1 - 3 zittingen
15,8
4 - 6 zittingen
18,6
7 - 9 zittingen 16,3
10 - 12 zittingen
20,1
13- 18 zittingen 8,2
19 - 24 zittingen
9,0
> 25 zittingen 0
5
10
15
20
25
Percentage patiënten
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
9
Bij 28,2% van de patiënten bij wie de behandeling in 2006 werd afgerond vond de behandeling gespreid over drie tot zes maanden plaats. Bijna een kwart van de patiënten werd zes weken tot drie maanden behandeld en 8,5% werd langer dan één jaar behandeld. Figuur: Behandelduur oefentherapie Cesar van patiënten bij wie de behandeling in 2006 is afgerond (n = 1810) Tot en met 1 week
4,6
1 - 4 weken
9,2
4 - 6 weken
5,9
6 weken - 3 maanden
24,3
3 - 6 maanden
28,2
6 - 9 maanden
13,4
9 -12 maanden
6,0
Langer dan 1 jaar
8,5 0
5
10
15
20
25
30
Percentage patiënten
Welke behandelvormen worden gedeclareerd? Bij het declareren van een zitting wordt onderscheid gemaakt naar verschillende behandelvormen, zoals een reguliere behandeling in de praktijk, een behandeling bij de patiënt thuis of een groepsbehandeling. Dit zijn de zogenoemde prestaties, welke zijn vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (het voormalige College Tarieven Gezondheidszorg). In 2006 werd 97,2% van de zittingen in de praktijk zelf gegeven. Twee procent van de zittingen vond bij de patiënt thuis plaats. Tabel: Declaraties van zittingen oefentherapie Cesar naar de behandelvorm (prestatiecode) van patiënten die in 2006 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld % zittingen
Reguliere zitting oefentherapie Cesar Oefentherapie Cesar bij patiënt thuis Oefentherapie Cesar in instelling (bijv. verzorgingshuis) Groepsbehandeling oefentherapie Cesar Consult oefentherapie Cesar Onbekend Aantal zittingen in LiPZ
10
97,2 2,0 0,0 0,8 0,0 0,0 30.095
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
Wat wordt er tijdens de behandeling gedaan? Na afloop van de behandelreeks registreren LiPZ-therapeuten wat zij tijdens de behandelingen gedaan hebben, dit zijn de zogenoemde verrichtingen. Deze verrichtingen zijn gebaseerd op de Classificatie Verrichtingen Paramedische Beroepen. Ten behoeve van de LiPZ-registratie kunnen therapeuten maximaal drie verrichtingen die in meer dan de helft van de behandelingen zijn toegepast registreren. In 2006 werden vaardigheden bij bijna driekwart van de patiënten geoefend, functies werden bij 68,7% van de patiënten geoefend. Bij 44,5% van de patiënten was het geven van informatie en advies een belangrijke verrichting. Tabel: Verrichtingen bij patiënten oefentherapie Cesar bij wie de behandeling in 2006 is afgerond % patiënten 0,6 99,2 68,7 73,0 0,7 1,3 9,8 51,8 44,5 2,3 6,9 0,0 1.432 379
Manuele verrichtingen Sturen/ oefenen Individueel - functies Individueel - vaardigheden Groepsgewijs - functies Groepsgewijs - vaardigheden Niet gespecificeerd Begeleidende verrichtingen Informeren/ adviseren Bieden van steun Niet gespecificeerd Overige verrichtingen Aantal patiënten in LiPZ Verrichtingen onbekend
EVALUATIE – JAARCIJFERS 2006 Evaluatiegegevens samengevat Behandelingen werden in 2006 bij tweederde van de patiënten afgesloten omdat de patiënt uitbehandeld was. Behandelingen werden in 16% van de gevallen door patiënten zelf gestaakt. Bij een kleine meerderheid van de patiënten werden de behandeldoelen naar het oordeel van de therapeut volledig bereikt. Bij 20% van de patiënten werden de doelen voor driekwart bereikt. Waarom wordt de zorg beëindigd? In 2006 werd de behandeling bij tweederde van de patiënten beëindigd met de reden dat de patiënt uitbehandeld was. Zestien procent van de behandelingen werd door de patiënt zelf beëindigd. Bij 5,6% van de patiënten werd de zorg beëindigd omdat het maximale aantal vergoede zittingen was bereikt.
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007
11
Tabel: Reden voor beëindiging van de zorg bij patiënten oefentherapie Cesar bij wie de behandeling in 2006 is afgerond* Cliënt uitbehandeld Maximaal aantal vergoede zittingen bereikt Gestaakt door patiënt Gestaakt door verwijzer Gestaakt door paramedicus Anders Aantal patiënten in LiPZ Reden onbekend
% patiënten 66,4 5,6 16,0 1,8 3,3 7,0 892 919
*
Behandelingen worden aan het einde niet altijd geregistreerd als ‘afgesloten’, omdat patiënten op deze manier bij eventuele terugval eenvoudig opnieuw in behandeling kunnen worden genomen. Hierdoor ontstaat een groep patiënten bij wie de reden voor beëindiging van de zorg onbekend is. In welke mate worden de behandeldoelen bereikt? In 2006 werden de behandeldoelen naar het oordeel van de oefentherapeut Cesar bij een kleine meerderheid van de patiënten volledig bereikt. Bij één op de vijf patiënten werden de behandeldoelen voor driekwart bereikt. Bij 7,7% van de patiënten werden de behandeldoelen in het geheel niet bereikt. Tabel: Het resultaat van de behandeling naar het oordeel van de oefentherapeut Cesar bij patiënten bij wie de behandeling in 2006 is afgerond* Doel niet bereikt Doel enigszins bereikt Doel half bereikt Doel driekwart bereikt Doel volledig bereikt Aantal patiënten in LiPZ Resultaat onbekend
% patiënten 7,7 9,8 9,1 20,2 53,3 888 922
*
Behandelingen worden aan het einde niet altijd geregistreerd als ‘afgesloten’, omdat patiënten op deze manier bij eventuele terugval eenvoudig opnieuw in behandeling kunnen worden genomen. Hierdoor ontstaat een groep patiënten bij wie het resultaat van de behandeling onbekend is.
12
Jaarcijfers LiPZ 2006, beroepsgroep Oefentherapie Cesar. Utrecht: NIVEL, 2007