Bart Beckers SJ, arts en priester
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 *Erkenningsnummer P004583
‘Ik zie nu het priesterschap en de geneeskunde toch wel als twee kanten van dezelfde medaille. Je bent aanwezig bij mensen, je gaat samen met ze onderweg en je hebt een helende functie. Maar nu ik aan deze kant sta, heb ik wel het gevoel dat ik op m’n plek ben.’
nr. 30 | zomer 2012
Jezuïeten
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
ING 828228 IBAN: NL85INGB0000828228 BIC : INGBNL2A
J e z u ï e t e n
2
ABN AMRO Bankrekening nr. 51.89.91.830 IBAN: NL46ABNA0518991830 BIC : ABNANL2A Voor Vlaanderen: vzw Lessiusvereniging, Koninginnelaan 141 1030 Brussel Rekeningnummer 435-2059281-51 IBAN: BE75 4352 0592 8151 BIC: KREDBEBB Mededeling: tijdschrift Jezuïeten Redactie: Ward Biemans SJ, Guido Dierickx SJ, Walter Fabri SJ, Eduard Kimman SJ en Carola Lexmond-Kiepe Amaliastraat 13 NL - 2514 JC Den Haag
[email protected] tel. 070 364 29 22 Jezuïetenhuis Hurtado Drongenplein 26 B - 9031 Drongen-Gent
[email protected] ISSN 0167-2967 Verantwoordelijk uitgever: Frans Mistiaen SJ Koninginnelaan 141 1030 Brussel
Voorpagina: Bart Beckers SJ in de Krijtberg, Amsterdam
INHOUDSOPGAVE ACTUALITEITEN – Nieuwe Provinciaal-Overste voor Vlaanderen en Nederland . . 3 Hans Putman SJ: verhuisd van Soedan naar Syrië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 QUICKSCAN – Eugène van Deutekom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 ACTUALITEITEN – Wandelen in navolging van de jezuïeten in Antwerpen – Guido De Baere SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 ACTUALITEITEN – Wandelen in het voetspoor van de jezuïeten in Delft – Dries van den Akker SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 IN DE KIJKER – Bart Beckers SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 KORTE BERICHTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 WERELDWIJD – Terrence Curry SJ, jezuïet-architect in Beijing. . . . . . . . . . . . . . . 18 KORT WERELDWIJD – Leven in Abidjan (Ivoorkust) – Guido Dierickx SJ. . . . . . . . 21 BOEKEN – Mark Rotsaert SJ, Geestelijke onderscheiding bij Ignatius van Loyola. 22 IN MEMORIAM – Bob Jansen SJ, Frans Matthijs SJ, Richard Rooman SJ, Frans Torfs SJ, Toon Verwilghen SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 UIT DE STUDIEHUIZEN – Wouter Blesgraaf SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 ACTIVITEITEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Johan Verschueren SJ wordt op 15 augustus a.s. de opvolger van Jan Bentvelzen SJ, die de Provinciaal-Overste was van de Nederlandse jezuïeten sinds 2006 en van Fons Swinnen SJ, die Provinciaal-Overste was van de Vlaamse jezuïeten sinds 2009. Hij is op 5 juli 1960 te Berchem-Antwerpen geboren, behaalde een licentiaat Wetenschappen / Plantkunde aan de KULeuven in 1982, was twee jaar leraar in Antwerpen en is in 1985 ingetreden in het noviciaat van de jezuïeten te Oudergem-Brussel. Hij studeerde filosofie in Parijs en deed daarna twee jaar stage in het op landbouw gerichte ontwikkelingscentrum ‘Centro de Investigación y Promoción del Campesinado’ (CIPCA) in Peru. In 1991-1995 studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven en op 23 september 1995 werd hij door Kardinaal Godfried Danneels tot priester gewijd. Eerst was hij vijf jaar werkzaam als studentenpastor in Leuven (1995-2000), daarna woonde hij drie jaar in de jezuïetencommuniteit van Brugge, waar hij verantwoordelijke was voor de liturgie. In 2002-2006 was hij ook voorzitter van de ‘Universitaire Stichting Ontwikkelingssamenwerking’ (USOS) aan de UFSIA/UA. Ondertussen was hij naar Antwerpen verhuisd, waar hij overste werd van de jezuïetencommuniteit ‘Romero’ (2003-2010), leraar (2004-2006) en, sinds 2006 tot heden, directeur van het Xaveriuscollege te Borgerhout. Huidig adres : Prinsstraat 17, 2000 Antwerpen
Hans Putman SJ: verhuisd van Soedan naar Syrië Op 6 september 2011 begon pater Hans Putman (*1938) aan een nieuwe missie in Syrië. Na 15 jaar gewerkt te hebben in Soedan, kwam hij opnieuw in een land waar veel spanning en onrust is. Hij verliet Soedan op 10 juli 2011, de dag na de officiële ‘geboorte’ van de nieuwe republiek Zuid-Soedan. Hij doet verslag van de recente ontwikkelingen. Soedan ‘Na vele jaren gewerkt te hebben in Khartoum onder de zuiderlingen, aan de priesteropleiding van de lokale geestelijkheid en als studentenmoderator en pastor, begreep ik dat het zwarte zuiden de onafhankelijkheid koos, in plaats van de betere oplossing om één federale staat te blijven. Jaren van onderdrukking door het Arabische moslim-regime en frustratie, had hun duidelijk gemaakt dat het
half-christelijke, half-‘heidense’ zuiden nooit vrij zou kunnen ademhalen onder de fundamentalistische regering van het noorden. Gedurende die vijftien jaar in Khartoum, ben ik o.a. de beweging ‘Geloof en Licht’ voor de mentaal gehandicapten begonnen en ben ik ook gestart met een Seculier Instituut voor een groep leken dames en meisjes, Caritas Christi. Dit naast mijn speciale zorg voor de armen, en de hulp (o.a. via
2 012
Voor Nederland: Stichting St. Claverbond te Den Haag
In dit nummer stellen we u de nieuwe provinciaal van Vlaanderen en Nederland voor, pater Johan Verschueren. U kunt eveneens kennis maken met de pas tot priester gewijde Nederlandse jezuïet en arts Bart Beckers. Berichten uit het buitenland komen uit Soedan en Syrië, door pater Hans Putman en uit Ivoorkust, door pater Guido Dierickx. In de quick scan deze keer de voormalige archivaris van de Nederlandse provincie, Eugène van Deutekom. De zomer biedt voor veel mensen gelegenheid om eens te gaan wandelen. We bieden twee stadswandelingen aan in Antwerpen en Delft, waar de jezuïeten hun sporen hebben nagelaten. Anderen zullen graag wat meer lezen. U vindt in dit nummer een recensie van een nieuw boek van Mark Rotsaert SJ. En weer anderen gaan op retraite. Over de mogelijkheden voor een ignatiaanse retraite leest u in de rubriek ‘Activiteiten’. We melden de laatste nieuwtjes uit de huizen en we gedenken onze dierbare overledenen. Wouter Blesgraaf gaat in op zijn tijd in Brussel en zijn werk voor de Vluchtelingendienst van de jezuïeten, de JRS. Vanwege zijn bezoek aan Nederland was er tenslotte gelegenheid pater Terry Curry te interviewen, die als architect in Peking doceert aan de Tsinghua Universiteit. Hij spreekt over architectuur als middel voor Gods rijk.
Nieuwe Provinciaal-Overste voor Vlaanderen en Nederland
z o m e r
Het blad is in principe kosteloos. Giften zijn altijd welkom.
Voorwoord
n r. 3 0
Jezuïeten is een uitgave van de Nederlandse en de Vlaamse Provincie van de Sociëteit van Jezus. Het verschijnt viermaal per jaar en is bedoeld voor familieleden, vrienden en weldoeners.
3 J e z u ï e t e n
Colofon
ACTUALITEITEN actualiteiten
J e z u ï e t e n
4
Syrië Terug in Syrië, woon ik in een prachtige streek, in de heuvels vol pijn- en olijfbomen, niet ver van de kustplaats Tartoes, in een klein dorpje Tuffaha. Hier hadden de jezuiëten vroeger een bloeiende missie onder de Aloeïeten, - een moslimse bevolkingsgroep waartoe president Bashar al-Asad behoort. Maar toen Syrië onafhankelijk werd van het Franse regime (1946) verplichtte de regering de Aloeïeten die christen waren geworden, terug te gaan naar hun oorspronkelijke godsdienst. Omdat wij
www.igniswebmagazine.nl
Welke kwaliteit waardeer je het meest in een jezuïet? Ze staan met twee voeten in de wereld en treden die wereld met open vizier tegemoet.
Meest bewonderde persoon die je kent en die jou kent? Dat zijn mijn leeftijdsgenoten die ik halfjaarlijks ontmoet in de Oude Abdij van Drongen. Dat zijn mensen met kinderen, die kiezen voor een plaats in de Kerk. Elk halfjaar zien we elkaar. Niemand heeft de waarheid in pacht. Maar we delen dezelde vragen. Hoe voeden we onze kinderen in deze maatschappij op? En hoe staan we daarzelf in?
Wanneer noem jij iemand een vriend? Je bent mijn vriend als je ook een stuk geschiedenis met mij gedeeld hebt en samen een weg bent gegaan. Met die gezamenlijk gedeelde ervaringen kun je weer nieuwe problemen aan.
Jouw idee van een gelukkig leven? Dat is leven in gezinsverband. Geluk is relationeel: ik ben gelukkig met vrouw en vier kinderen. Ik hoop dat ik met déze mensen oud mag worden.
Wat valt het meest tegen in jezelf? Wat lukt eigenlijk niet? Dat ik niet volhard in mijn goede voornemens. Het blijft vallen en opstaan. Maar...ik ben niet de enige. Ik las het geestelijk dagboek van de jezuïet Robert Regout (overleden in 1942 te Dachau) die voortdurend goede voornemens maakte, in dezelfde valkuilen viel en dan weer overeind krabbelde. Dat relativeert.
Van welke historisch belangrijke gebeurtenis was je getuige? De Wende. De val van de Berlijnse muur. De implosie van het communisme. Ik was ervoor nog een paar keer in Oost-Europa geweest en heb er de sfeer van het regime geproefd.
Wat trekt jou aan in de Sociëteit van Jezus? Het is een groep mensen met wie ik op spiritueel en intellectueel niveau over allerhande zaken van gedachten kan wisselen. Ze accepteren je en ze willen je helpen zonder verborgen agenda.
Wie is je geliefde auteur? Geert Mak, Hoe God verdween uit Jorwerd. Maakt indruk, misschien nog het meest omdat het in de eetzaal op klassieke wijze voorgelezen werd toen ik een week bij de Benedictijnen in Mamelis zat.
Wie is Ignatius in je leven? Ignatius heeft mij geleerd hoe ik mijn leven beter op God kan richten. Ignatius was reëel genoeg om te beseffen dat zoiets met vallen en opstaan gepaard gaat. Zijn methode brengt mij verder.
2 0 1 2
Een kort gesprek met Eugène van Deutekom (Vught, 1970), getrouwd, vier kinderen. Hij studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit, Nijmegen en ‘beni culturali‘ (cultureel erfgoed) aan de Gregoriana in Rome. Hij was archivaris van de Nederlandse jezuïeten tussen 1997 en 2004. Daarna was hij erfgoedspecialist van het bisdom Den Bosch, tot zijn ontslag wegens bezuinigingen aldaar in juli 2012.
z o m e r
hier land hadden, werd er een prachtig retraitehuis gebouwd, met een capaciteit van vijftig individuele kamers! Dit huis, ‘Klooster van de Transfiguratie’, werd met name in de zomer druk bezocht door allerlei groepen, - jeugd, zusters, priesters, gehuwden, - die kwamen voor een week retraite. Sinds de onrust in Syrië zijn alle activiteiten tot een minimum gereduceerd; zo heb ik de gelegenheid om op verhaal te komen en... te schrijven. Ik ben bezig om een meditatieboek te publiceren, vrucht van veertig jaar retraites geven. We ontvangen individuele personen die komen voor bezinning; en ik ben door de Maronitische bisschop gevraagd om pastoor te zijn in een klein dorp, Beit Arqoesh, waar ik iedere zondag met veel vreugde de eucharistieviering verzorg. Maar in principe ben ik dus vrijgemaakt om retraites te geven. Ik deed dit in oktober, hier in Tuffaha, voor een groep van priesters. In november was ik in Nairobi (Kenya) voor twee retraites (in het Engels) aan de postulanten en novicen van de Missionaries of Charity (zusters van Moeder Teresa). In maart was ik in Libanon voor vier retraites (Frans en Arabisch) aan priesters en zusters. In juli ga ik naar Egypte en in augustus opnieuw naar Libanon voor verschillende retraites, voornamelijk aan zusters. Ik ga nu niet in op de politieke situatie in Syrië, ik ben maar een nieuwkomer. De streek waar ik woon, samen met pater Antoen Massamiri, - een Syrische jezuiët van 93, die het huis heeft gebouwd, een groot missionaris! - heeft alleen indirect te maken met de onrust en het geweld in Syrië; en we hopen van harte dat er spoedig weer vrede komt en het huis volop kan functioneren.’ Hans Putman SJ
n r. 3 0
het Khaki-Fonds, waarvoor velen van de lezers mij steunden!) om kinderen van arme families te helpen schoolgeld te betalen en te begeleiden in hun studies. Ik heb dit allemaal achtergelaten, niet alleen vanwege de leeftijd (73) en de eenzaamheid (want de jezuiëten vertrokken naar het zuiden), maar met name omdat ik de druk van de armen en hun onbeschrijfelijke nood niet langer meer kon verdragen. Maar tijdens de Goede Week ben ik teruggegaan naar Khartoum, op uitnodiging van de GrieksKatholieke parochie, voor de vastenpredikaties en het biechthoren. Ook heb ik de studenten en de godgewijde leken weer ontmoet. Maar ik was vooral getuige van het feit dat vele zuiderlingen, en vooral de armen onder hen, die nog niet vertrokken waren naar Zuid-Soedan, leven met een pijnlijk dilemma: 9 april was de uiterste datum voor de zuiderlingen om in het noorden te verblijven zonder officiële documenten, zoals paspoort, verblijfs- en werkvergunning. Geen zuiderling in het noorden heeft het recht een huis te bezitten of legaal te werken; hij wordt op straat gezet en verplicht te vertrekken. Duizenden, die geen vliegtuig kunnen betalen, maar op bootvervoer zijn aangewezen, ook al om hun inboedel mee te kunnen nemen, zijn halverwege blijven steken en wachten sinds maanden op transport. Zij worden alleen in het noorden getolereerd en kunnen daar werken en wonen, wanneer zij hun identiteitsbewijs (paspoort) hebben als zuiderling, - wat tot nu toe alleen in Juba, de hoofdstad wordt verstrekt. Pasen in Khartoum, was een moeizame verrijzenis; maar tegelijkertijd een troostrijke ervaring, wanneer je weer mee kunt maken hoe de armen geloven en bidden met zoveel vuur en overtuiging.
5 J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
QUICK SCAN
actualiteiten 2
Wandelen in navolging van de jezuïeten in Antwerpen
J e z u ï e t e n
6
2 Het Hof van Liere
Het eerste jezuïetencollege bevond zich vanaf 1575 in het Huis van Aken, dicht bij de plaats waar later de Sint-Caroluskerk zou worden opgetrokken.
1
3
z o m e r
2 0 1 2
4
n r. 3 0
We beginnen onze wandeling bij het monument dat de aanwezigheid van de jezuïeten in Antwerpen het sterkst tot uiting brengt: de Sint-Carolus Borromeuskerk op het Hendrik Conscienceplein. De bouwplannen voor deze kerk werden gemaakt door twee jezuïeten: pater François d’Aguilon en broeder Pieter Huyssens. Aan de bouw van de kerk werd gewerkt van 1615 tot 1621. Ze werd toegewijd aan Ignatius van Loyola. Invloed van Pieter Paul Rubens is zichtbaar op de voorgevel en aan de toren. Oorspronkelijk sierden ook 39 schilderijen uit zijn atelier het plafond van de beneden- en bovenverdieping. Deze werden echter vernield door een inslaande bliksem in 1718. Binnen in de kerk is vooral het houtsnijwerk van de lambriseringen in de zuid- en noordbeuk interessant. Ovalen medaillons verbeelden veertig scènes uit het leven van Ignatius en van Franciscus Xaverius. Ze worden toegeschreven aan het atelier van Jan Pieter I van Baurscheit (16691728). Ook de gebouwen die het plein vóór de kerk rechts en achteraan omsluiten zijn na 1621 door en voor de jezuïeten gebouwd. Het gebouw dat aan de zuidkant oprijst en waarin nu onder meer de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (voorheen: Stadsbibliotheek) is ondergebracht, was oorspronkelijk het professenhuis met de bibliotheek van de Bollandisten. Het gebouw aan de westzijde, tegenover de kerk, was bestemd voor de leden van de Mariacongregaties, toen bekend als de Mariasodaliteiten. Na de heroprichting van de Sociëteit konden de jezuïeten een deel van het vroegere professenhuis weer in handen krijgen. Daar vestigden ze vanaf 1852 een handelsschool die in 1934 de officiële titel ‘Handelshogeschool’ kreeg. Maar intussen was ze in 1929 reeds verhuisd naar het Hof van Liere.
Ondanks de uitbreiding met een tweede huis werd de ruimte voor het college te klein en liet de provinciaal, Carolus Scribani (1561-1629), zijn oog vallen op het leegstaande Hof van Liere. Hij kon het verkrijgen van het stadsbestuur in ruil voor het Huis van Aken. In 1607 werd het college in deze patriciërswoning gevestigd. Op het binnenplein ziet men aan de noordoostelijke zijde nog de romp van de toren die eens het huis sierde. Rond 1660 werd de bovenbouw uit veiligheidsoverwegingen afgebroken maar het geheel valt nog te bewonderen op een tekening die Albrecht Dürer tijdens zijn verblijf in Antwerpen (1520-1521) gemaakt heeft. Als men op het tweede binnenplein komt, rijst links de imposante zuilengalerij op die een twee verdiepingen hoog gebouw ondersteunt. Het bevatte kamers voor de inwoners van het huis. Het complex kon worden opgetrokken in 1612 dankzij de erfenis van pater Frederik de Tassis (1582-1662). Zijn grootvader vervulde de rol van postmeester te Antwerpen en liet aan zijn twee zonen een aanzienlijk fortuin achter. Een derde, bescheidener binnenplein, dat men alleen langs de Prinsstraat kan bereiken, is de zogenaamde Madonnakoer, die nu bij het restaurant van de ‘Universiteitsclub’ hoort. Als men daar de blik naar boven richt, ontwaart men op de zeshoekige toren een windwijzer waarop het monogram van de Sociëteit prijkt: IHS, zij het met een S in spiegelbeeld. Na de opheffing van de Sociëteit in 1773 legde het Oostenrijkse bewind beslag op het gebouw voor onderwijsdoeleinden. Vanaf 1794 werd het tot militair hospitaal omgevormd. Deze functie vervulde het achtereenvolgens onder het Franse, het Nederlandse en het Belgische bewind, tot enkele jaren voor de eerste wereldoorlog, toen het een kazerne werd. In 1929 konden de jezuïeten het Hof van Liere bij een publieke veiling kopen om er hun handelsschool te vestigen. Zo deden zij er na anderhalve eeuw opnieuw hun intrede.
6
7 5 3 Het Huis van Straelen
Via de Prinsesstraat en de Kattenstraat bereikt u het Frans Halsplein. Daar rijst aan de oostzijde de fraaie toren van het Huis van Straelen op. Vanaf 1651 tot aan de opheffing van de Sociëteit werd in dit huis het internaat ondergebracht voor de leerlingen van het college. Het verrassend grote en elegante Mariabeeld op het hoekhuis van de Meir en de Lange Klarenstraat is van dit convict afkomstig 6 . Oorspronkelijk zat een biddende Aloyius aan de voet van het beeld. Vandaar dat Maria vooroverbuigend het Kind presenteert.
4 Gedenkplaat van Ignatius bij de
Sint-Jacobskerk
Deze kerk bevindt zich in een stadswijk waar in de zestiende eeuw talrijke Spaanse kooplui woonden. Ignatius heeft in de jaren 1529-1531 onder meer Antwerpen bezocht om bij hen financiële steun te vragen voor zijn studie in Parijs. Hieraan wordt her-
innerd door een gedenkplaat die wijlen pater Ghislain Windey SJ heeft laten aanbrengen op de linkermuur van de zuidelijke toegang tot de kerk. Op de tegenoverliggende hoek van de Lange Nieuwstraat en de Eikenstraat, waar het huis van Juan de Cuellar, een van de weldoeners van Ignatius, gevestigd was, stond eertijds een buste van Ignatius.
5 Het Hotel de Fraula
Vanaf 1840 werd opnieuw een jezuïetencollege geopend in de Keizerstraat. Van de enkele woningen die daarvoor werden betrokken, was het meest markante, het Hotel de Fraula, opgetrokken in rococostijl naar een ontwerp van Jan Pieter II van Baurscheit (1699-1768). In 1963 moest het plaats ruimen voor de bouw van studentenflats. De sierlijke gevel van Fraula valt nu te bewonderen op de Wapper, tegenover het Rubenshuis. In 1875 kwam het college op zijn huidige plaats terecht op de Frankrijklei. Guido De Baere SJ
J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
1 Sint-Carolus Borromeuskerk
10
actualiteiten
Jezuïetenwandeling Delft
2
J e z u ï e t e n
8
1
1 Begijnhof
2 0 1 2
3
In 1592 kwam de eerste jezuïet naar Delft; bijna twintig jaar nadat de stad was overgegaan op de Calvinistische leer, en het officieel verboden was een andere godsdienst te belijden. De voormalige pastoor van de Oude kerk had in Rome om jezuïetenmissionarissen gevraagd. Er kwamen er drie van wie er één zich in Delft vestigde: Cornelis Duyst, zelf een Oud-Delvenaar. Hij ging wonen op het Bagijnhof bij zijn zus die er een huis had. Het was van onder het poortje aan het Oude Delft uit gezien het derde huis achteraan links vóór de poort naar de stadswal, enkele huizen verder dan de huidige Oud-Katholieke kerk: deze was destijds nog de schuilkerk van de pastoor van de Nieuwe kerk.
z o m e r
11
15
n r. 3 0
4
9
9
5
J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
De aanwezigheid van jezuïeten in Delft verdeelt zich over twee periodes. Eerst woonden ze er van 1592 tot 1608. Op 31 december 1608 moesten zij op last van de Staten Generaal Holland verlaten. Van hun aanwezigheid is nagenoeg geen enkel zichtbaar spoor bewaard gebleven. In 1948 keerden ze, op verzoek van de plaatselijke katholieken, terug om er een college te stichten, het Stanislascollege. De beschrijving van de bezienswaardigheden is in chrono logische volgorde. Als u gaat wandelen, hoeft u zich dus niet aan de volgorde van de nummers op de kaart te houden.
2 Noordeinde 17/19
Omdat pater Duyst intussen ernstig ziek was, kwam in 1611 Lodewijk Makeblijde naar Delft. Hij ging wonen in brouwerij De Passer aan het Noordeinde; daar staan tegenwoordig de panden 17 en 19. Op zolder werd daar al geregeld door de paters clandestien de mis gelezen.
3 Oude Kerk (Heilige Geestkerkhof 25)
Eén jaar later stierf Pater Duyst. Hij werd begraven in de Oude Kerk, in het voormalige priestergraf, gelegen in de noordarm. Tegenwoordig ligt daar een grote gedenksteen voor de schilder Jan Vermeer.
13 14
7 6
4 Oude Langendijk (nr. 25)
De achterzijde van de Maria-van-Jessekerk staat op de plek waar pater Makeblijde sinds ca. 1620 over drie naast elkaar gelegen panden beschikte. Het meest rechtse dubbele pand diende als woonhuis, in het linkse richtte hij een schooltje plus internaat voor katholieke meisjes in. In het tussenliggende pand woonde de hoofdonderwijzeres van de school. Over de gezamenlijke zolders heen lag de schuilkerk. Deze hoek stond bekend als de Papenhoek, omdat de huiseigenaren bekende katholieken waren. Vanaf 1621 kreeg Makeblijde er een pater bij, Roeland de Pottere. Hij zou er tot 1662 verblijven.
12 8
in de kijker
6 Koornmarkt 1
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
Woonhuis van de katholieke familie Van der Dussen. Op zolder werd daar door pater de Pottere geregeld clandestien de Mis gelezen.
J e z u ï e t e n
10
7 Hoek Buitenwatersloot / Coenderstraat
Hetzelfde geldt voor Huize De Bolk, gelegen juist buiten de toenmalige Waterslootse Poort, woonhuis van de lakenkoopman Willem Aeriens. Eens werd De Pottere er betrapt door de schout, en kon ontsnappen door vlug een voorschoot aan te trekken, een baal laken op zijn schouders te nemen en ermee het pand uit te lopen.
8 Scheepmakerij
De meest rechtse Poort op Vermeers ‘Gezicht op Delft’ is de Rotterdamse Poort. Rechts daarvan, juist niet meer zichtbaar op zijn schilderij, lag de Scheepmakerij. Ook daar kwamen de katholieken soms in het geniep bij elkaar.
9 Stadhuis, Markt
Vanaf halverwege de jaren twintig van de 17e eeuw begon de Calvinistische overheid de aanwezigheid van de paters te gedogen, in ruil voor ‘recognitiegelden’; die lieten ze door tussenpersonen op het Stadhuis afdragen: zeshonderd rijnguldens per jaar. Dat moet een enorm bedrag geweest zijn. Het werd opgebracht door de vooraanstaande katholieken die de aanwezigheid van de jezuïeten op hoge prijs stelden.
10 Paardenmarkt
Op 12 oktober 1654 ontplofte het Kruithuis, gevestigd in het voormalige Claraklooster aan de noordoosthoek van de stad. Men schat het aantal doden op driehonderd. De woonwijk werd volkomen weggevaagd en nooit meer herbouwd: de huidige Paar-
11 Nieuwe Kerk, Markt
In de zeventiende eeuw hebben er alles bijeen minstens veertig jezuïeten dienst gedaan in de Papenhoek. Vier ervan werden bijgezet in een graf van een bevriende familie in de Nieuwe Kerk, op enkele passen afstand van Willem van Oranje. Pater Makeblijde werd begraven in Voorschoten (1630), De Pottere in Brugge (1675).
12 Hertog Govertkade 12
In 1948 keerden de jezuïeten terug om er een college te beginnen. Aanvankelijk vonden zij woonruimte in het pand op de hoek van de Hertog Govertkade. Op enkele passen afstand van de Scheepmakerij, waar hun medebroeders in de 17e eeuw clandestien de Mis lazen!
13 Koornmarkt 41
Het Stanislascollege had hier haar eerste klaslokalen.
14 Westplantsoen 71/73
In 1956 werd het nieuwe college betrokken aan de rand van het Wilhelminapark. De architecten hadden een besloten hof voor ogen: schoolgebouw met hoge dubbele voorpui, iets lager jezuïetenhuis, laagbouw voor een bibliotheek (ook ten dienste van de geestelijken in de stad) en kapel, afgesloten door een tuin, die echter van het begin af gediend heeft als fietsenstalling. Links achter in de sfeervolle collegekapel is een zijkapel gewijd aan de nagedachtenis van Nico Kluiters, die in 1985 in Libanon een gewelddadige stierf en door de plaatselijke gelovigen als martelaar wordt vereerd.
15 C.Fockstraat
(hoek Van Zuylen van Nijeveltstraat)
Geboortehuis van Nico Kluiters; geen oud-leerling van het college. Dries van den Akker SJ
Voor de activiteiten van de jezuïeten in Delf t anno 2012, zie: https://sites.google.com/site/stanislasteam/
‘Ik ben geboren in 1965 in Maastricht. Daar ben ik ook opgegroeid, naar school gegaan en heb er geneeskunde gestudeerd. In 1989 ben ik afgestudeerd als basisarts en twee jaar als arts in militaire dienst gewerkt. Daarna ben ik op zoek gegaan naar een baan en ben ik in het verpleeghuis terecht gekomen, waar ik in totaal 13 jaar heb gewerkt, inclusief een specialisatie-opleiding als verpleeghuisarts. Ik heb op drie lokaties gewerkt, in Alkmaar, Hoofddorp en Aalsmeer.’ Heb je dat werk met plezier gedaan? ‘Ja! Ik heb doorgewerkt tot twee weken voordat ik naar het noviciaat van de jezuïeten ging. Ik had genoeg tijd over om eerder te stoppen maar dat heb ik, mede in verband met zomervakanties van collega’s, niet gedaan. In een baan heb je natuurlijk altijd je goede en je slechtere dagen en leuke en minder leuke collega’s. Maar als vak en zeker ook in die verpleeghuizen waar ik gewerkt heb, heb ik dat met plezier gedaan.’ Als je het zo naar je zin had als arts, dan is natuurlijk de hamvraag: Wat heeft je doen besluiten om je baan als arts op te geven voor het priesterschap? ‘Zowel het verlangen om arts te worden, als om priester te worden, zijn er altijd vanaf het begin geweest. Van kinds af aan. Het vroegste moment dat ik me kan herinneren dat ik priester wilde worden, was toen ik ongeveer acht jaar was. De onderwijzer vroeg wat we wilden worden en toen heb ik geantwoord: priester. Dat voelde heel normaal en goed. Maar geneeskunde ook, al kan ik me daarvan niet zozeer een eerste moment herinneren.’
2 0 1 2
Twee panden waar pater Makeblijde een meisjesschooltje had ingericht, hier zonder internaat.
Zaterdag 26 mei jl. is Bart Beckers SJ door Monseigneur Van Burgsteden SSS priester gewijd in de Franciscus Xaveriuskerk (‘de Krijtberg’) in Amsterdam. Nota bene op dezelfde dag dat zijn ouders hun gouden huwelijksfeest vierden. Een goede gelegenheid om Bart eens nader aan u voor te stellen.
z o m e r
hof (iets verderop)
Bart Beckers SJ
n r. 3 0
5 Brabantse Turfmarkt 88 en Congregatie-
denmarkt. Een dominee schreef dat het de schuld was van de jezuïeten. Niet dat zij de lont in het kruid hadden gestoken, maar hun aanwezigheid was God onderhand een doorn in het oog, en op deze manier maakte Hij dat duidelijk aan de veel te lakse Calvinistische stadsraad. Het boekje was zo venijnig dat het zelfs officieel verboden werd.
11 J e z u ï e t e n
In het buurhuis op de hoek met de Molenpoort woonde en werkte vanaf 1653 tot aan zijn dood in 1672 de schilder Jan Vermeer. Zijn jongste zoon noemde hij Ignatius…
J e z u ï e t e n
12
Wat ga je na de priesterwijding doen? ‘Ik blijf in de Krijtberg en ga in het pastoraat werken. Dat houdt in de eerste plaats het sacramentele deel in, de liturgie, plus dopen, trouwen en uitvaarten. Daarnaast wat administratie en het geven van begeleiding, zowel individueel als in groepsverband. De bedoeling is dat ik een aantal jaar kan blijven, zodat er echt iets met de mensen opgebouwd kan worden.’ Interview: Ward Biemans SJ
Het hoogtepunt van de afgelopen maanden was natuurlijk het Paastriduüm. Het is een periode waarin alle leden van de communauteit zeer druk bezig zijn met hun werk in de liturgie, vooral in de Krijtberg, maar ook andere parochies roepen regelmatig de hulp in van de paters (Paul Begheyn in Osdorp, Peter van Dael in de Nicolaaskerk en Ons’ Lieve Heer op Solder, Norbert Halsema in Halfweg). Na alle drukte is het dan goed tot rust te komen bij een bezinningsmoment, geleid door ons buitenlid Carel van Tulder uit Maastricht, en vervolgens gastvrij ontvangen te worden door Ed Redeker en de communauteit van De Lairessestraat. Paul was in San Francisco om een reeks van tentoonstellingen in Amerikaanse musea te openen van 16e/17e eeuwse koperplaten uit Antwerpen met religieuze voorstellingen, gemaakt als hulpmiddelen voor het werk van de paters jezuïeten in Vlaanderen uit die tijd. Jos Moons is ondertussen al begonnen met de eerste paragrafen van zijn proefschrift te schrijven. Bij Bart Beckers vindt hetzelfde proces op veel kleinere schaal plaats voor de eindscriptie van de Masteropleiding. Zijn priesterwijding met Pinksteren belooft een mooi en inspirerend feest te worden. Na de zomer kan de kersverse pater dan volop in het pastoraat gaan meedoen. Voor Tjeerd Jansen en Theo van Drunen, beiden druk bezig in hun veelomvattende en gevarieerde leidinggevende posities in respectievelijk de Krijtberg en het Ignatiushuis, is dit ook de tijd van het jaar, waarin al weer vooruit gekeken wordt naar het nieuwe kerk- en cursusjaar na de zomer. En Norbert, als overste, probeert op zijn eigen rustige wijze, tussen zijn overige werkzaamheden door, wat tegenwicht te bieden aan al deze middelpuntvliedende activiteiten, waardoor het huis aan het Singel voor allen als een thuis blijft functioneren, alsook als een welkome plek voor onze vele gasten.
Agora
ANTWERPEN
“t Is avond, stille... en, mij omtrent, is iets, of iemand, onbekend, die, zachtjes mij beroerend, zegt: ‘‘t Is avond en ‘t is rustens recht.’ Zo dichtte Guido Gezelle. Inderdaad. Het voor-
naamste nieuws uit Agora is dat Ward Dirven naar het jezuïetenhuis in Heverlee verhuisd is. Een reeks kwalen bracht hem in het ziekenhuis: verzwakking, een hoge leeftijd en een schijnbaar onuitputbare dienstvaardigheid bevorderden de slijtage van een taaie medebroeder. Naast zijn taak als minister van de communiteit kwam nog zijn priesterwerk in de Sint Michielsparochie en elders. De bewoners in het zorgcentrum de ‘Goudblomme’ konden op hem rekenen. Bij de karmelietessen in de Rosier ging hij dagelijks de eucharistie vieren. Vergeten wij de zusters, oud missionarissen, in West-Vlaanderen niet. Daarbij kwam nog een levendige bekommernis voor Congo waar hij wijsbegeerte had gedoceerd. In één woord: ‘enzovoort…’ Ward was een ‘Lückenbüsser’ en er zijn veel gaten te vullen in het kerkelijk leven van de grootstad Antwerpen. Daar voelde hij zich geroepen. Nu is het avond en ‘’t is rustens recht’. Dankbaar wensen de Agora-communiteit en de zondagse gasten hem die rust toe. Onze viceminister, Flor Uyttersprot, nam daarna gezwind de fakkel over.. De huiskapel kon een nieuw laagje verf goed gebruiken: fijn stof en luchtvervuiling hadden de muren zwart gemaakt. Dank zij André Vergouwen zijn ze thans weer keurig wit.. Elk jaar, in februari, ontvangen we een welkome gast uit Aarlen. De heer Maurice Merken komt met zijn klas, tweedejaars van het Onze Lieve Vrouw college, naar Antwerpen voor een Vlaams taalbad in uitwisseling met leerlingen van het Antwerpse OLVcollege. Op hun beurt zullen de Antwerpenaars in Aarlen in een Frans taalbad duiken.
*
*
Iñigo
BRUGGE
Centraal in dit nieuwsbericht staat het aanbod dat we met onze communiteit deden in de loop van de vasten en de Goede Week. Iedere zaterdagmiddag hielden we een begeleide meditatie rond de zondagsteksten, die verzorgd werd door iemand van onze gemeenschap of een medewerker/ster. Tijdens de Goede Week ging telkens een andere medebroeder voor in de diensten. In onze kapel had de gezamenlijke verzoenings- en boeteviering plaats voor de federatie Sint-Donatianus.. Op 8 maart hielden we een communiteitsrecollectie in de abdij van Loppem. Diaken Jean Bastiaens, direc-
*
2 0 1 2
Hoe ben je bij de jezuïeten terecht gekomen? ‘Nadat ik met een aantal vrienden over de mogelijkheid van het priesterschap had gesproken, hoorde ik van een vriendin dat ze ging werken in het Ignatiushuis in Amsterdam. Via hun website kwam ik bij de jezuïeten in Delft terecht, die cursussen aanboden in de ignatiaanse spiritualiteit en over de missie van de Sociëteit in de wereld in de loop der eeuwen. Verder werkt een goede vriend van me in Omaha, Nebraska, aan de Creighton-universiteit van de jezuïeten. Hij raadde me aan eens met een pater jezuïet te praten die zich met roepingenpastoraat bezighield. Die adviseerde me om wel wat met dat verlangen te gaan doen, als ik er al zo lang mee rondliep. Ik heb toen in 2003 een tijd geestelijke begeleiding gekregen van pater Theo van Drunen, in eerste instantie om een mogelijke keuze voor het priesterschap te verhelderen. Vervolgens werd het me duidelijk dat ik het priesterschap zou willen uitoefenen in een organisatie die in elk geval geografisch, maar ook nog op andere manieren, zich in een veel groter gebied dan een bisdom bevindt. Bovendien heb ik mijn hele leven in teams gewerkt en dat zag ik toen in een bisdom of parochie niet gebeuren. Daar is overigens in acht jaar wel veel veranderd. Ten derde spreekt de ignatiaanse spiritualiteit me aan, omdat die heel open is, heel mobiel en die weliswaar een vaste kern heeft, maar die zich aanpast aan wat mensen nodig hebben.’
Xaveriushuis
AMSTERDAM
z o m e r
Toch heb je, na al die jaren als verpleeghuisarts, het roer omgegooid. ‘Ik ben al die jaren wel blijven geloven. Maar het structureel naar de kerk gaan, is toen ik in Noord-Holland werkte wat verwaterd, totdat ik naar Haarlem verhuisde. De verandering kwam toch ook wel vanuit het gevoel dat er iets ontbrak aan mijn leven. Ik kreeg in die periode meer rust in mijn leven, zo werd het dagelijks in de file staan minder. Ik was bovendien alleen, had geen relatie meer. Er ontstond toen weer ruimte om over het priesterschap na te denken. Wat verder een groot verschil maakte, was dat er vanuit de parochie (de Pastoor van Arsparochie te Haarlem) meteen belangstelling werd getoond toen ik daar kwam wonen. Ik kreeg toen een baan aangeboden als verpleeghuisarts in Aalsmeer, waarschijnlijk voor korte tijd. Dat deed me de vraag stellen: als ik hier maar een jaar zit, wat wil ik dan daarna? Ik was toen 37, dus als ik andere dingen wilde gaan doen die opleidingstijd zouden vragen, dan was dit het moment. Toen ik me daarvoor open stelde, kwam dat oude gevoel weer terug dat er nog iets was, wat ik ooit had willen doen. Daar kwam bij dat ik merkte, dat ik als arts op een grens stuitte wanneer ik met mensen werkte die op het einde van hun leven met zingevingsvragen te maken kregen. Die grens is terecht, ieder z’n eigen baan en deskundigheid. Maar ik ervoer het wel als een gemis. Ik moest dan een stap terug doen en dat frustreerde toch een beetje. Ik zie nu het priesterschap en de geneeskunde toch wel als twee kanten van dezelfde medaille. Je bent
aanwezig bij mensen, je gaat samen met ze onderweg en je hebt een helende functie. Maar nu ik aan deze kant sta, heb ik wel het gevoel dat ik op m’n plek ben.’
n r. 3 0
Wat heeft je doen besluiten om te kiezen voor geneeskunde? ‘Ik zie het niet echt als een besluit. Ik weet nog wel dat ik op de middelbare school koos voor gymnasium B, daar zit in ieder geval Latijn en Grieks in, dat is wel handig als ik met het priesterschap verder zou willen. Maar daar zitten ook natuurkunde, scheikunde, wiskunde en biologie in, nuttig voor geneeskunde. Op een gegeven moment viel Grieks af, terwijl de exacte vakken allemaal bleven. Ik ben destijds nog wel op bezoek gegaan bij de priesteropleiding in Rolduc, om te praten met de spirituaal, die toen een jezuïet was (en nu nog). Die zei toen “nee”, hij vond het niet het goede moment. Dat heb ik toen voor kennisgeving aangenomen en ik ben geneeskunde gaan studeren.’
13 J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
korte berichten
korte berichten
J e z u ï e t e n
14
DELFT
Stanislashuis
Dat de Sociëteit van Jezus een internationale religieuze orde is en dat van individuele jezuïeten een zekere mobiliteit verwacht wordt, blijkt bij ons nog het meest bij Bert ten Berge en Wiggert Molenaar: Bert was in Dublin vanwege een bijeenkomst van het Europese netwerk van jezuïetencolleges. Wiggert was een paar dagen in Londen ter voorbereiding van een ontmoeting van jezuïeten die nog niet hun laatste geloften hebben afgelegd. De ontmoeting vindt dit najaar plaats in het college van de jezuïeten in Oxford.. Het Stanislashuis is blij met een nieuwe bewoner – Jan Hoogma die tot voor kort in Den Haag woonde. De jezuïetencommuniteit in de Amaliastraat gaat binnenkort dicht en vanuit Delft kan pater Hoogma doorgaan met zijn werk als pastor in Zoetermeer. We zijn nu officieel met zeven en het huis is vol, rekening houdend met gasten die voorheen misschien in Den Haag zouden logeren. Zo komt Leonard Smit uit Indonesië een paar weken bij ons.. Dries van den Akker geeft regelmatig spreekbeurten – in Delft bijvoorbeeld over preekstoelen voor de heemkundige vereniging. Zoals we hierboven al aangaven, gaan vooral Bert en Dries door met hun activiteiten in en rond het Stanislascollege. Verder komen veel mensen langs voor geestelijke begeleiding; vaak
*
*
*
DEN HAAG
Amaliastraat
Dit wordt het verhaal van onze exodus. Het begon allemaal met de aankondiging, dat een nieuwe bestuursstructuur voor de Vlaamse en Nederlandse provincie zou betekenen dat het provincialaat in de Amaliastraat nog maar een beperkte vorm zou hebben en waarschijnlijk elders zou worden ondergebracht. In de aanloop daar naartoe werd besloten dat de ouderen uit onze communauteit zouden verhuizen.. Op de Eerste Paasdag was de communauteit voor het laatst feestelijk in haar geheel bijeen. Wij herdachten dat feit in een gebedsviering en met een feestelijke maaltijd, waarbij de provinciaal het woord voerde. Symbolisch was dat dit op Pasen gebeurde: wij spraken de hoop uit en wensten elkaar toe, dat wat voor het oog een einde was, voor ieder van ons een nieuw begin zou mogen betekenen.. Op de dag na Pasen vertrok de eerste, Jan Hoogma, naar de communauteit van Delft. De dagen daarna groeide het aantal verhuisdozen overal op de gangen.. Maandag 23 april was er een afscheidskoffie in de bistro van het economaat, waar de medewerk(st)ers afscheid namen van degenen die daags daarna zouden vertrekken. ’s Avonds
*
*
*
*
DRONGEN
Hurtado
Bart van Emmerik, onze overste en Pieter-Paul Lembrechts volgden in ons huis, de Oude Abdij van Drongen, de ESDAC-vormingsweek. ESDAC staat voor Exercices Spirituels pour le Discernement Apostolique en Commun. In onze taal: Geestelijke Oefeningen waarin de groep als geheel tot onderscheiding dient te komen. Een twintigtal deelnemers uit Nederland en Vlaanderen, de begeleiding kwam uit Wallonië. André Cnockaert introduceerde in twee avonden: Cheikh Hamidou Kane: moslimschrijver uit Senegal. De titel die besproken werd: L’Aventure ambiguë. Zondag werd in de Sint-Jozefcommuniteit die met de dag kleiner wordt, de tweeling Simon en Andreas, zoontjes van Leentje Deloose en Dieter Van Belle, inwonend gezin in de Oude Abdij, voorgesteld. Tussen papa en mama in volgden zij met babyaandacht de eucharistie van de communiteit en werden zij achteraf met veel attentie omringd. Wauthier de Mahieu had twee geschenkbeeldjes gevonden: een Petrus en een Andreas. Simeon, Albert Reynaert, loofde de Heer en zag dat het goed was.. Inderdaad, de verhuis van de Sint Jozefcommuniteit naar Heverlee, gebeurt in stappen. Op dit ogenblik zijn ze nog met vieren. Menig afscheid werd reeds gevierd.. Het Paastriduüm, gevolgd door een 140 meevierenden, werd als degelijk en vreugdevol ervaren. Alle leeftijden waren vertegenwoordigd. Er steekt toekomst in deze dagen: negen baby’s zongen mee. De kruisweg op
*
*
GENT
H. Kerst
Voor Toon Suffys zijn het drukke maanden geweest met de veertigdagentijd, Pasen, voorbereiding van vormsel en eerste communie. Ondertussen is daarbij gekomen de toekomst van de kerk in Gent. Binnen enkele jaren zijn er nog drie priesters onder de 70 jaar voor de 24 parochies van Gent Stad. Dat vraagt heel veel nadenken hoe wij de pastoraal in Gent zullen blijven organiseren. Wij kunnen alleen maar hopen dat leken actief de zorg voor het geloof en de kerk op zich beginnen te nemen.
Sint-Jan Berchmans
HEVERLEE
In april keken wij met spanning uit naar 1 mei. Zouden de acht nieuwe kamers, zoals beloofd, afgewerkt zijn? Ze ogen alleszins ruim en luchtig, stijlvol en comfortabel. Enkele medebroeders uit Drongen hebben niet op de afwerking gewacht om al over te komen, naargelang er kamers vrij kwamen: eerst Hugo Beyens, dan Maurice Vermeiren en eind april ook Albert Reynaert. Ook anderen vonden al de weg naar Heverlee: Ward Dirven uit Antwerpen en Paul Dierckx uit Congo.. Door de aanwezigheid van de Sint-Lambertusparochie in onze kerk leefden we nog meer mee met het busdrama in Zwitserland, waarbij er uit de Sint-Lambertusschool hier dichtbij zeven kinderen en twee begeleiders het
*
2 0 1 2
*
Goede Vrijdag liep door de tuin: jong en oud nam er ingetogen aan deel. De communiteit van Sint Jozef was onder hen. Opvallend was de grote groep kinderen en jongeren dit jaar. Zij kregen een eigen programma aangeboden onder leiding van Pascal Veeckman en Ria Savoye. Eind april zat onze neogotische kapel vol zingende aanwezigen samen met enkele broeders uit Taizé. Roepingenzondag was de aanleiding. IJD (Interdiocesane Jeugddienst) en CCV (Christelijk Vormingswerk) hadden hen uitgenodigd. In de vooravond hield Broeder Aloïs de toespraak tijdens de gebedsviering in Sint Baafs.. Mocht u in de buurt zijn, onze keuken is opgefrist. We zochten naar een samengaan tussen eet- en woonkamer. Of, hoe een oude kast tegen een aardkleurige muur, warmte in huis kan brengen.
z o m e r
*
*
*
Dinsdag 24 april nog een laatste avondmaal.. stonden de verhuiswagens voor de deur. Het inladen verliep vlot en vakkundig. Wij wuifden vier huisgenoten uit: Stef van der Grinten, Jacques Lampe, Louk Velthuyse en Wil Winkel. Zij vertrokken naar het Berchmanianum in Nijmegen.. Vier (provinciaal, socius, econoom en huisoverste) bleven er achter om de toekomst voor te bereiden: verplaatsing van het provincialaat, ontruiming van het pand Amaliastraat, en dan tenslotte zelf verhuizen. Dat zal vermoedelijk in de komende maanden gebeuren. Afhankelijk van het tijdstip waarop dit gebeurt, zult u nog iets van ons horen. Maar misschien is dit het laatste bericht uit de Amaliastraat en zijn wij dan al aangekomen in het Beloofde Land…..
n r. 3 0
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
*
via tussenkomst van het Stanislasteam dat de activiteiten in ignatiaanse spiritualiteit in Delft en omstreken coördineert. Wiggert was dit jaar voor het eerst betrokken bij de gebedsweek in Pijnacker; ook begeleidt hij volwassenen die katholiek willen worden in een cursus georganiseerd door de Delftse parochie.. Om extra voeling te houden met wat er in de samenleving speelt, komt ongeveer twee keer per jaar de Spiegelgroep bijeen in het Stanislashuis - dit voorjaar voor de veertigste maal. De ongeveer vijftien leden zijn, naast de jezuïeten, mensen met heel diverse achtergronden. Twee of drie bereiden een gespreksthema voor (deze keer: ‘Hoe brengen we het evangelie geloofwaardig ter sprake in de huidige cultuur?’); iedereen neemt iets te eten mee. De paters zorgen voor de dranken en stellen, zoals de afgelopen keer, graag de binnentuin beschikbaar.. Juist voor de sluitingsdatum van deze aflevering brachten we Frits Wobbe naar het Berchmanianum in Nijmegen, waar hij de komende tijd zal revalideren.
15 J e z u ï e t e n
teur van het Bijbelhuis, leidde. Op 25 maart TGV-de Hugo Roeffaers naar Parijs waar hij was gevraagd als procesbewaarder van een internationale bijeenkomst van de Soeurs de l’Assomption. Van 9 tot 14 april begeleidde hij een groep Salesianen bij hun retraite in Loppem. In de Goede Week vloog Leo De Weerdt naar Spaans Baskenland om er ter plekke de nodige voorbereidingen te treffen voor de Loyola-tocht 2012.. Op 16 maart trokken we ongeveer met zijn allen naar het parochiecentrum Meersenhuis, waar de steeds hoog geprezen spaghetti-avond van en voor Pit-stop werd aangeboden aan een kleine honderd sympathisanten. We mochten onder hen een groepje medebroeders uit Brussel begroeten.. Frans Torfs heeft een groot aantal jaren in onze gemeenschap geleefd. We gingen naar Heverlee voor zijn uitvaartviering met drie huisgenoten en zes medewerksters vrijwilligsters.
J e z u ï e t e n
16
Dijlehof
LEUVEN
Februari was een bijzonder drukke maand. Ze begon met een hartverwarmend nieuwjaarsconcert, uitgevoerd door het zangkoor ‘Salvocalee’ uit Blaasveld, gevolgd door een uitgebreide receptie. Daags nadien begonnen de verbouwingswerken op het gelijkvloers. Nu, twee maanden later, is het een prachtige living geworden.. De eerste helft van februari werden velen onder bewoners en personeel ziek: een epidemie van infectie in de luchtwegen. Ook Carlos Holvoet en Bernard Verkissen hebben flink hun deel gekregen. Op 16 februari hoog bezoek: onze aartsbisschop Mgr. Léonard
*
Tempus fugit, in de drukke bijenraat die ons huis soms wel lijkt. Oliver Dy en Walter Ceyssens, onze beide theologiestudenten aan de KULeuven, hebben een uitstekende examentijd achter de rug. Bert Daelemans, in de V.S., doet doctoraal onderzoek naar ‘God in de ruimte’. Te oordelen naar de bijdragen die hij regelmatig levert aan de blog van de jonge jezuïeten (‘wijselijk onwetend’) heeft hij het er best naar zijn zin. En ook de ‘gevormde’ medebroeders werken naarstig door, in binnen- en buitenland. Bijzondere ervaring voor ons was dit voorjaar de diakenwijding van Walter. Walter sloot hiervoor aan bij een grote plechtigheid in Parijs waar elf jonge medebroeders uit zeven verschillende landen op 21 april werden gewijd door Mgr. Jean-Claude Hollerich SJ, de nieuwe aartsbisschop van Luxemburg. Voortaan hebben wij er een gedreven predikant bij voor onze eucharistievieringen!
Huis Leliëndaal
Ook een bejaardencommunauteit kent haar vette en haar magere jaren. Het jaar 2012 mogen wij tot nu toe vet noemen. Kwamen op de vooravond al twee nieuwe bewoners onze groep verrijken, thans zijn er nog vijf bijgekomen: broeder Huub Wimmers uit Zoetermeer en de vier paters uit Den Haag. Plus nog enige tijdelijke reconvalescenten en de komst van nog twee waardevolle nieuwelingen in augustus. Een dergelijke toevoeging van een tiental nieuwe jezuïeten –van wie ieder een levenslang verleden en zijn eigen karakter meebrengt- is voor de veertig al aanwezigen een belangrijke aanwinst. Voor het heden mogen wij de imposante steigers vermelden die ons huis omklemmen en het lied van de arbeid dat luide klinkt. Over twee jaar wordt alles weer rustig. In de verte kondigt zich ons Balkanzomerfestival aan. De dansvoorbereidingen zijn in volle gang. Begin maart viel op een zondagmorgen de elektriciteit uit. De panne duurde tot twee uur ’s middags. Dus een halve dag werkte geen koel- of warmtekast, geen orgel, geen lift: de a-capellazang won er mee en ook de gedoofde ganglichten en de gesloten binnendeuren waren geen bezwaar. Maar alle gehandicapten en alle liftgebruikers moesten wel het middagmaal warm op hun kamer geserveerd krijgen. Koks en verzorgingspersoneel en tenslotte ook de monteurs leverden daarmee een uitzonderlijk stukje vakmanschap. Een lentetocht naar het Kurhaus van Kleef verblijdde de gezonde afdeling van het huis met een eenvoudige maar voedzame tentoonstelling moderne kunst. Behalve met menselijke bewoners werd ons huis verrijkt met zeven luidruchtige parkieten en twee stille kwartels. (Num. 11,31: ‘De geestesstorm gooit kwartels over de legerplaats’). Nu is ook de sinds jaren leegstaande volière weer bevolkt. Maar de beide kwartels zijn al snel verdwenen (Num. 11,33).
*
MECHELEN
Het was me wat in ons verouderend huis de afgelopen maanden. De aanhoudende vrieskou speelde ons parten. We kregen de kerk niet meer voldoende verwarmd. Tot overmaat van ramp begaf een verwarmingselement van onze stookketels het: ouderdom, geen vervangstukken meer te krijgen. We moeten uitkijken naar vernieuwing. Een van de radiatoren in de refter verstopte. We moesten een
Berchmanianum
NIJMEGEN
www.jongsj.wordpress.com
2 0 1 2
*
En dat alles terwijl er dringend moet nagedacht worden over een verdere mogelijke of onmogelijke toekomst van Kleopas, wegens de financiële druk die op alle geschreven pers rust. En dit juist op het ogenblik dat de vernieuwing van Kerk en Wereld volop vruchten begint af te werpen.
z o m e r
Lessius
elektrisch vuurtje bijplaatsen. We wachten op de zomer om alles te herstellen. De roofing van ons tuinhuisje vloog er af, het dak van onze tuinberging zakte gevaarlijk in onder de sneeuwlast. Op het dak van Kerk en Wereld verschoven pannen zodat het water binnenliep. Bob Ceusters had zijn handen vol om de mannen van de techniek te ronselen om alles in orde te brengen tijdens de volgende mooie, droge dagen.. Gelukkig vlotte het met de spirituele activiteiten veel beter. Het was een drukke pastorale bedoening in en rond de veertigdagentijd. Georges Cerfontaine intensiveerde, ondanks zijn naderende zeven en tachtigste verjaardag met Pasen, zijn ziekenbezoeken, ziekenzalvingen en vieringen in kliniek en rusthuis. Gilbert Boomgaert blijft op zijn oude dag maar zorgen voor de gevangenen, de zusters en het dienstwerk in verschillende kerken van Mechelen. Naast zijn vele retraites en recollecties verzorgde Paul Van Looy gebedsbegeleidingen in Bierbeek en Willebroek. Marc De la Marche nam zijn deel in de gebedsbegeleiding te Bierbeek. Daarbij verzorgde hij herbronningsdagen in de Oude Abdij van Kortenberg en in Loppem, voor de medewerkers van Poverello. Hij gaf tevens bezinningsdagen in Pittem en Gent voor de priorinnen van de Karmel in Vlaanderen. En om zelf spiritueel op peil te blijven ging hij een week als monnik leven in de Abdij van Zevenkerken, waar hij tegelijk de retraite gaf. Bob Ceusters onderbrak zijn materiële zorgen om een weekend te geven over Meister Eckhart voor de groep rond Luc Bouckaert. Over Guy Borreman en Aimé De Vocht hoeven we niet uit te wijden. Onverdroten rijgen zij retraites en bezinningen aan elkaar. Ze zijn meer uit- dan inhuizig. Maurits Delbaere houdt ons allen ondertussen in leven met zijn zorg voor onze hongerige magen.
n r. 3 0
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
*
komt na de middag op elke afdeling kennis maken met de bewoners en in de cafetaria met de bewoners van de serviceflats en onze communiteit. Een zeer gemoedelijke ontmoeting met een kopje koffie en een stukje taart. Monseigneur werd begeleid door de directeur, de raad van bestuur en de deken van Leuven H.E.H. Dirk De Gendt. Gedurende twee weken heeft Mgr. aan alle parochies van de dekenij Leuven een bezoek gebracht. Harry Verkoyen is naar de uitvaart geweest van zijn schoonzus Elza Maenen en heeft dan een paar dagen kunnen verblijven bij zijn zus in Neerpelt. Op dit ogenblik bereidt hij zich met zorg voor op zijn aanstaande 90e verjaardag. Op 16 maart werd op alle afdelingen op ingetogen wijze een minuut stilte gehouden voor de slachtoffers van de busramp in Zwitserland.
17 J e z u ï e t e n
leven verloren. De ouders van de school kwamen in onze feestzaal en refter samen om onder degelijke begeleiding na te denken over hun houding na de gebeurtenissen.. Hoewel Herman-Jozef Castelein niet meer zo mobiel is als vroeger, is hij toch de Goede Week-diensten gaan verzorgen in Saint-Rémy (Frankrijk) en kon hij voor enkele dagen naar Trier voor de feestelijkheden naar aanleiding van de uitstelling van de ‘Heilige Rok’ (het zonder naad geweven kleed van Christus). En Cyriel Van Doorsselaer, onlangs 99 jaar geworden, is fier op zijn broer Ghisleen, missionaris in India, binnenkort 102 jaar, omdat deze op de Erfgoeddag in het geboortedorp Sint-Pauwels gevierd werd als een van de drie stille ‘helden’, ‘die zich belangeloos hebben ingezet voor hun medemensen’. Ook voor studenten blijft Heverlee aantrekkelijk: op de eerste bezoekdag van Residentie Lerkeveld kwamen er al meer dan 120 kandidaten voor volgend jaar een kijkje nemen; er volgden nog twee bezoekdagen. En alles samen komen er maximaal 30 plaatsen vrij. Pater Robert Hermans werkt aan de uitgave van een derde volume Yaka-spreekwoorden. Van een aantal verzamelingen corrigeert hij ook de vertaling. Eveneens verwerkt hij nog twee reeksen spreekwoorden die door P.L. De Beir tussen 1936 en 1940 werden opgetekend. Ook die wil hij toevoegen aan dit nieuwe deel. Een Muyaka, oud-leerling van ons college in Kasongo-Lunda, komt hem hierbij helpen. Nagenoeg elke week zien we deze man hier in Heverlee verschijnen om dit cultureel erfgoed te bewaren en door te geven aan het Yaka-nageslacht.
wereldwijd
J e z u ï e t e n
18
Zijn familie – van Pools-Ierse afkomst in de stad New York – omschrijft hij als warm. De zes kinderen werden in een periode van acht jaar geboren en mede door dit kleine leeftijdsverschil hadden zij een goede band. Het was, u verwacht het al, een praktiserende katholieke familie. Toen Terry me zei dat het als high school leerling “cool” was om bij de activiteiten in zijn parochie betrokken te zijn, kreeg ik de indruk dat het de jaren vijftig betrof. Het ging echter om de seventies; later realiseerde hij zich dat zijn parochie voor die tijd al uitzonderlijk was. Ondertussen was hij door de charismatische en betrokken parochiepriesters open komen te staan voor de mogelijkheid om zelf priester te worden. Aan het eind van zijn middelbare school deed hij voor het eerst een retraite waarbij hij ook jezuïeten tegenkwam. Hij vond hen toegankelijk, met een goed gevoel voor humor en goede pedagogen; met één van hen heeft hij nog steeds contact. Met in zijn achterhoofd het plan om later psychologie of architectuur te gaan studeren, ging Terry eerst een opleiding jeugdwerk doen van één jaar. Gedurende dit jaar leerde hij veel, ook over zichzelf, en diepte hij met een jezuïet als geestelijk begeleider ook zijn plannen voor de toekomst verder uit. Zonder de typisch ignatiaanse term ‘onderscheiding’ te kennen, vroeg hij zich af wat dat gevoel in zijn hart van ‘er is meer’ wel kon betekenen. Terry
leent hier een beeld van vakgenoot Frank Lloyd Wright die zei dat in een goed ontwerp alles zijn plaats heeft en dat je door onderdelen te veranderen het geheel beïnvloedt. ‘Zo is het met het mystieke lichaam van Christus, de Kerk, en ook met mezelf’ – het zoeken naar volheid (wholeness), eenheid, unificatie is belangrijk voor hem in zijn werk als architect en ook in zijn omgang met mensen. Terry begon met de opleiding architectuur en het was in het kader hiervan dat hij in aanraking kwam met de Nativity-beweging, waar de jezuïeten bij betrokken zijn en die zich bezighoudt met jongeren in achterstandswijken. Het enthousiasme van één van hen verleidde de student architectuur om kunstgeschiedenislessen te geven aan probleemjongeren! Ondanks zijn opleiding tot jeugdwerker was dit niet altijd makkelijk, maar uiteindelijk ging het goed. Tijdens zijn vijfde studiejaar wilde hij, door geldgebrek, zijn vrijwilligerswerk voor Nativity eigenlijk opgeven, maar zij nodigden hem toen uit gratis bij hen in te trekken in ruil voor lessen. Toen hij zijn architectuurstudie had afgerond trad hij in bij de jezuïeten. Opnieuw, het was het enthousiasme, zelfs de passie van sommigen van hen die hem er toe hebben verleid zich kandidaat te stellen voor de orde. Tijdens zijn opleiding als jezuïet deed Terry zijn eerste ervaring op als universitair docent in Detroit en haalde hij ook zijn lesbevoegdheid. Toen hij klaar was met de theologiestudie keerde
2 0 1 2
hij er terug en richtte het Detroit Collaborative Design Center op. In een van hun eerste ontwerp opdrachten – een school in de Bronx – werkten ouders, studenten architectuur, de buurt, sponsoren en architecten, geheel volgens de opzet van het Center, nauw samen en wonnen ze prompt een aantal prestigieuze prijzen.
Architectuur als middel voor Gods rijk Een rode lijn in het leven van Terry is dat God de mens vraagt met Hem mee te werken aan zijn koninkrijk en architectuur is hierbij een middel. De jezuïet gebruikt de uitdrukking ‘de mens als Gods tempel’ om het verband tussen architectuur en de menselijke waardigheid te leggen. Vandaar ook de betrokkenheid van alle belanghebbenden in alle projecten waar hij bij betrokken is – zoals in bovengenoemd ontwerp voor de school in de Bronx. Een definitie van God – en van de Liefde – is volgens onze gast: wat mensen samenbrengt en samenhoudt. Een mooi ontworpen gebouw of gebruiksvoorwerp zijn hiervan schitterende symbolen. Terry, die zichzelf veel meer als een ondernemer dan als een manager ziet, trok zich na een aantal jaren terug uit het Design Center: ‘Als de oprichter van een organisatie te lang aanblijft, wordt de organisatie afhankelijk van hem.’ Zijn carrière ging ondertussen in een snel stijgende lijn: hij kreeg de National Young Architect Award van het American
Institute of Architects (A.I.A.) en werd fellow aan de Universiteit van Harvard (‘een scharniermoment in mijn leven’). Hierdoor kreeg hij de gelegenheid om contacten te leggen in de wereld van architectuur, wetenschap en politiek, die hem nog goed van pas zouden komen. Lezers die het opleidingstraject van jezuïeten kennen, weten dat zij na ongeveer tien jaar hun ‘tertiaat’, derde novitiaatsjaar, doen. Onderdeel hiervan is een praktische stage waar ze vaak in een kwetsbare positie geplaatst worden met als achterliggende gedachte dat je hierdoor kunt komen tot een nauwere band met God. Voor Terry was dit inderdaad het geval: het veranderde de manier waarop hij tegen de dingen aankeek. Hij werd namelijk naar Hongarije gestuurd waar hij op een middelbare school werkte als klusjesman (!), meubilair voor de kapel ontwierp (natuurlijk), bijles Engels gaf (geen succes) en (als goed jezuïet) leerlingen geestelijk begeleidde. Terug in de Verenigde Staten doceerde Terrence enige tijd architectuur als keuzevak aan studenten aan Fordham, de Universiteit van de jezuïeten in New York. In die tijd kende de Amerikaanse overheid hem de prestigieuze Fulbright Award toe. Deze prijs probeert door middel van internationale uitwisselingen bij te dragen aan betere verhoudingen tussen landen. Hiermee keerde hij terug naar Hongarije omdat hij meende dat hij met zijn kwali-
z o m e r
Community center voor Vincentiusvereniging in Detroit, Mi., gereed in 2000 en bekroond door de American institute of Architects.
n r. 3 0
Terrence Curry SJ, jezuïet-architect in Beijing
19 J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
De jezuïeten van het Stanislashuis in Delft meldden al in het vorige nummer bij de Korte Berichten dat zij voor een aantal maanden een Amerikaanse medebroeder te logeren hadden die aan de Technische Universiteit architectuur studeert. Voor dit nummer een nadere kennismaking met pater Terrence Curry voor de rubriek Wereldwijd: heel toepasselijk in zijn geval want hij is Amerikaan, werkt in China, na een verblijf van vijf jaar in Hongarije. Terry redt zich goed in het Hongaars en in het Chinees.
KORT wereldwijd
J e z u ï e t e n
20
Pater Curry te midden van studenten in een ontwerpstudio aan de Tsinghua-universiteit.
Wiggert Molenaar SJ
Feest in Abidjan, aangeboden door de mamans.
Leven in Abidjan (Ivoorkust) Guido Dierickx SJ, emeritus professor Universiteit Antwerpen en redacteur van dit blad, was in Abidjan. Hij schrijft waarom: ‘Ik ben hier in Abidjan om colleges politieke wetenschap te geven. Die vonden meer weerklank bij mijn studenten dan ik verwacht had. De reden was nochtans duidelijk. Mijn studenten zijn reeds intellectueel sterk gevormd en leven intens mee met de politieke wederwaardigheden in dit land, Ivoorkust, en in de andere Franssprekende landen van zwart Afrika. Opmerkelijk was vooral dat zij eenstemmig negatief en zelfs pessimistisch oordeelden over hun politiek bestel. Maar zagen zij een realistische strategie om dit probleem te verhelpen? Ja, die meenden zij te zien. Zij rekenen op de opbouw van de ‘société civile’, dus op het oprichten van vrije verenigingen en belangengroepen, om te bemiddelen tussen de almachtige presidentiële overheid en de onmachtige individuele burgers. Zij rekenden ook op de alfabetisering van de bevolking en op het cultiveren van het morele bewustzijn. Wellicht daarom grepen zij zo gauw en zo graag naar ethische beschouwingen. Die eenzijdige focus op de individuele ethiek is mijn inziens een symptoom van hun gevoelen van machteloosheid: de ethische goodwill en voluntarisme moeten de gaten vullen waar andere middelen ontbreken. Ondertussen rekenen ze toch ook op de juiste druk vanuit het buitenland, vanuit Europa (de EU en Frankrijk) en vanuit de Afrikaanse buurlan-
den. Het was gemakkelijker openlijk te bekritiseren wat er in Mali gebeurde en in Senegal dreigde, dan rechtstreeks de misstanden in eigen land onder vuur te nemen. Overigens vinden ze hun nieuwe president nog de kwaadste niet, maar de nieuwe zijn altijd beter dan de oud-presidenten. Ze houden dus hun hart vast. De ruimere lokale katholieke gemeenschap heb ik aan het werk gezien op een bevoorrecht moment: het feest ter gelegenheid van de herdenking van de vroegere animatrice van onze wijkkapel, een oude vriendin des huizes. Ja, herdenkingen en uitvaarten zijn zeer feestwaardig hier. De krant wijdt vele pagina’s aan lange overlijdensberichten. En het feest hier was ook niet min. Alle mannelijke gasten en ook alle jezuïeten werden geacht het ceremoniële hemd te dragen, gemaakt uit dezelfde stof als de gewaden van de vrouwelijke gasten. Ze noemen dat hier ‘un pagne’, wat bij mij eerst enig misverstand opriep. Ik vond die stof eerst foeilelijk, maar gelukkig stonden de Afrikanen en vooral de dames onder hen, er beter mee. Die droegen dezelfde lichtblauwe stof (de overledene had een grote verering voor Maria), maar zij mochten er een snit aan geven naar eigen smaak. De viering zelf was prachtig opgeluisterd door een goed koor met mooie, originele muziek. De nieuwe animatrice van de groep van ‘mamans’ van de kapel, hield de slottoespraak: tegelijk ingetogen en indringend. Lang, maar geen minuut te lang.’ Guido Dierickx SJ
2 0 1 2
Dit is zijn tweede verblijf in Delft; waarschijnlijk volgen er nog twee en dan heeft hij een Ph.D. in de architectuur – we wensen hem veel succes. Zeer waarschijnlijk zal zijn werk in Beijing door deze academische graad een stevigere basis krijgen. Van oudsher omschrijven jezuïeten hun missie als: mensen helpen op hun weg naar God. Terry Curry schaart zich in zijn pogingen om mensen juist door schoonheid in architectuur iets van God te laten zien bij een reeks jezuïeten-architecten die hem voorgegaan zijn. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de 17e eeuwse broeder Andrea Pozzo, wiens werk in Rome en elders blijft verbazen.
z o m e r
Na vijf jaar vroeg zijn provinciaal hem om te vertrekken naar China – één van de prioriteiten van de Sociëteit van Jezus wereldwijd. Opnieuw een duik in het diepe, want Terry sprak geen Chinees en kende geen enkele architectuuropleiding in dit land. Een kennis uit zijn tijd aan Harvard zat gelukkig al in Beijing en bracht hem in contact met de School voor Architectuur van de Tsinghua Universiteit; hier doceert hij nu sinds 2009. Door allerlei omstandigheden was hij nooit in de gelegenheid geweest om een proefschrift te schrijven en het feit dat hij geen doctorstitel had, gaf veel problemen bij zijn aanstelling als professor in Peking. Gelukkig komt daar nu verandering in: Terry werkt met een beurs in de T.U. Delft aan zijn promotieonderzoek aan de faculteit van architectuur – ‘top of the list worldwide’. Het betreft een speciaal pro-
n r. 3 0
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
China
gramma waarbij je niet full time aan de universiteit verbonden hoeft te zijn. Wél zei hij me dat hij zich als vijftiger tussen medestudenten van dertig een beetje voelt als Ignatius toen deze als volwassen kerel tussen schooljongens Latijn moest leren. Zijn onderzoek gaat over hoe architectuurontwerpen mentaal tot stand komen; een proces dat bijvoorbeeld interessante psychologische en filosofische aspecten heeft.
21 J e z u ï e t e n
teiten goed werk kon doen in dit land dat tot voor kort nog een communistisch regime kende. Ook hier richtte hij een organisatie op: het Szent Jozsef Studio Kollegium waar architectuur gedoceerd wordt in samenhang met het geloof en dienst aan de gemeenschap.
J e z u ï e t e n
22
In zekere zin zet Mark Rotsaert met het boek Geestelijke Onderscheiding bij Ignatius van Loyola (Averbode, 2012) die traditie voort. Weliswaar gaven de Bollandisten hun geschriften als Acta Sanctorum in Antwerpen in het Latijn uit, maar ook zij hadden de bedoeling de oorspronkelijke teksten te representeren als tegenwicht tegen de schoonschrijverij van een hagiografie. Rotsaert kiest een thema, geestelijke onderscheiding, dat een noodzakelijke competentie is voor ieder die zich met spiritualiteit bezig houdt. Zonder daarover te theoretiseren laat hij zien hoe Ignatius, voortdurend voor keuzes gesteld, gaandeweg in zijn leven leert te onderscheiden wat hij moet doen. Wanneer Ignatius, of een jezuïet, zoiets zegt, dan bedoelt hij wat hij in alle oprechtheid meent dat God
die resulteerden uit de beraadslaging. Vervolgens citeert hij uitvoerig twee van de tien hoofdstukken uit de Constituties van de Jezuïetenorde, die door Rotsaert gepresenteerd worden niet als een wetboek maar als een spiritueel boek waarin telkens weer opgeroepen wordt tot onderscheiding. Aangevuld met nog enkele andere teksten van Ignatius geeft Mark Rotsaert zo een analyse van de geestelijke groei van Ignatius en laat zien hoe geestelijke onderscheiding daar een allesbeheersende karakteristiek van is. De suggestie van dit heldere en wijze boek is dat die competentie ontwikkeld zou mogen worden bij iedereen die kiest voor een weg van geestelijke groei. Eduard Kimman SJ
Mark Rotsaert SJ, Geestelijke onderscheiding bij Ignatius van Loyola Averbode 2012 € 22,50
Pater Bob Jansen (1924 – 2012 )
Robert Jansen werd geboren te Antwerpen op 9 december 1924. Hij had één oudere broer die twee jaar voor hem intrad bij de jezuïeten. Na zijn Latijns-Griekse humaniora in het OLV- College te Antwerpen trad hij op zijn beurt in te Drongen op 7 september 1942. Zijn gezondheid is in de Sociëteit nooit echt goed geweest. Herhaaldelijk werd hij getroffen door hartinfarcten. Het is haast niet te begrijpen hoeveel opdrachten hij niettemin in de loop van de jaren op zich heeft genomen. Eenendertig jaar is hij overste geweest. Doorgaans in communiteiten die bij een college hoorden: Aalst, Borgerhout, Aalst, Borgerhout, Antwerpen. Hij vond dat een overste zich op de eerste plaats ‘beminnenswaardig’ moest maken. En inderdaad, hij was een fijngevoelig luisteraar, geen man van de grote, maar wel van de juiste woorden. Lastig voor hem was vooral het opheffen van de communiteit van het Antwerpse college en de verkoop van haar schilderijen.
In zijn laatste jaren werd hij nog lid van de communiteit van Borgerhout. Een confrater getuigt: ‘Ik meen dat ik geen van mijn medebroeders onrecht doe, als ik beweer dat, ondanks vier vroegere hartinfarcten, een streng dieet en zijn gevorderde leeftijd, hij het meest actieve, enthousiaste en gedreven ordelid was van ons allemaal…’ Bob was ook een organisator. Hij had een groot aandeel in de oprichting van het Capenberg Oxaco Center dat een tehuis voor bejaarden koppelde aan een sportcentrum voor jongeren. De Ignatiusvereniging heeft hij veertig jaren lang bezield. In 2008 droeg hij nog bij tot de oprichting van ‘Samen in Vreugde’. En dan zijn er nog de clubs van de moeders van leerlingen. Zijn afscheid op 3 maart 2012 laat een grote leemte achter bij vele mensen.
Pater Frans Matthijs (1924 – 2012 )
Frans Matthijs werd geboren in Deurne bij Antwerpen op 5 oktober 1924. Al heel vlug na zijn intrede in Drongen (1943) vertrok hij naar India (1946). Zijn oversten bestemden hem voor
z o m e r
Tot twee keer toe was Mark Rotsaert provinciaal overste van de Vlaamse jezuïeten. Thans is hij, 70 jaar oud, superior van de communauteit die hoort bij de Gregoriana universiteit, in Rome. In dat huis wonen ruim zeventig jezuïeten, die hoogleraar of lector zijn of waren aan deze universiteit. Mark Rotsaert is gespecialiseerd in de geschriften van Ignatius van Loyola en is onlangs benoemd tot directeur van een nieuw Centrum voor Ignatiaanse Spiritualiteit aan de Gregoriana. Een halve eeuw geleden hoorde dit vakgebied nog niet tot het aandachtsgebied van een theologische faculteit. Er waren wel theologen bezig met spiritualiteit, zoals Hugo Rahner en Karl Rahner in Duitsland en Oostenrijk, of Franse jezuïeten en dominicanen met de ontwikkeling van een Bijbelse spiritualiteit. Maar het speurwerk naar de geestelijke groei van martelaren, belijders, kerkvaders of ordesstichters op grond van eigen geschriften, van getuigenissen en van andere bronnen vond plaats buiten de context van een theologische faculteit. De Belgische jezuïeten begonnen aan het begin van de 17de eeuw met een kritische uitgave van de heiligenlevens: het werk van de zogenaamde Bollandisten, genoemd naar pater Jean Bolland, die het werk overnam bij de dood van de Utrechtse jezuïet Herbert Rosweyde in 1629.
hem vraagt te doen. De eerste ervaring van geestelijke onderscheiding doet Ignatius op, wanneer hij door een krijgsongeval thuis in Loyola verpleegd wordt. Hij is dan ongeveer 30 jaar oud. Ignatius vertelt het allemaal veel later in Het verhaal van de pelgrim, dat met deze ervaring begint en dat eindigt wanneer de eerste jezuïeten zich in 1538 in Rome bevinden. Uit die periode van zeventien jaar citeert Rotsaert kleine stukjes en geeft er commentaar op. Ignatius was zelf ook systematisch gaan werken aan een overdracht van deze competentie. Daarvoor ontwerpt hij de Geestelijke oefeningen. Daar gaat het over een methode om met hoofd en hart, met lichaam en ziel zich af te stemmen op Jezus Christus. Pas dan kan een mens bij zijn keuzes zich meer en meer oriënteren op wat God wil. De Geestelijke oefeningen zijn niet bedoeld als leesboek of gebedenboek maar als een methode van bidden en reflecteren om te achterhalen wat God wil in het leven van de retraitant. Ignatius geeft voorbeelden en richtlijnen. Rotsaert vertaalt delen en geeft er commentaar op. Ignatius schrijft ook over zijn methode, bijvoorbeeld in brieven. En Ignatius past de methode van de geestelijke onderscheiding ook toe in groepsverband, wanneer de eerste jezuïeten in 1539 gezamenlijk beraadslagen over hun toekomst. Over die bijeenkomst bestaat een verslag dat gedeeltelijk door Rotsaert gepresenteerd wordt. Daarna citeert hij uit de documenten
n r. 3 0
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
Mark Rotsaert over geestelijke onderscheiding
2 0 1 2
In memoriam
23 J e z u ï e t e n
boeken
(1929 – 2012 )
Richard Rooman werd geboren in Rupelmonde op 31 juli 1929. Hij liep Technische School in Mechelen en trad als broeder in de Sociëteit te Drongen op 1 april 1948. Gedurende een aantal jaren werd hij ingezet als kok. Toen hij op 15 augustus 1960 zijn laatste geloften aflegde was hij al vier jaren werkzaam in Congo, waar hij meteen belast werd met het beheer van een veestapel van tienduizend beesten. Een grote verantwoordelijkheid: die kudde was het basiskapitaal waarmee vele missies en vele missionarissen onderhouden werden. Dat men aan hem grote taken kon toevertrouwen, bleek vooral toen hij minister en aankoper werd in Kinshasa. Daar ontpopte hij zich tot het gezicht van Servico, de missieprocuur (tot 1997). Iedere morgen ging hij de stad in en kocht datgene wat men nodig zou hebben in
Pater Frans Torfs (1926 – 2012 )
Frans Torfs werd geboren te Antwerpen op 17 december 1926, doorliep de Grieks-Latijnse humaniora in het Onze-LieveVrouwecollege en trad in op 4 augustus 1944. Na de gebruikelijke jaren klassieke filologie en filosofie werd hij voor zijn stage naar Lemfu in het bisdom Kisantu gezonden. Vanwege zijn persoonlijkheid en zijn taal- en cultuurkennis kreeg hij weldra
de bijnaam van ‘de kleine Van Wing’, naar de legendarische pater Jozef Van Wing (+1970). In 1955 ging hij in Leuven theologie studeren en tegelijk de eerste licentie pedagogie behalen. Na zijn priesterwijding en zijn derde vormingsjaar vertrok hij opnieuw naar Kisantu om daar, in 1960, de naweeën van de bruuske overgang naar de onafhankelijkheid mee te maken. In 1974-1975 werden de scholen genationaliseerd. Als rector in Mbansa-Mboma slaagde Frans erin de delicate scheiding door te voeren tussen het college en de gemeenschap van de jezuïeten. Een leek werd directeur, Frans bleef overste van de gemeenschap. In 1975 maakte Frans gebruik van een sabbatjaar om zijn broer in India te bezoeken. In 1976 keerde hij terug naar Kisantu om zich toe te leggen op de vorming van de catechisten van het bisdom. De mooiste jaren van zijn leven, zal hij later zeggen. Op last van de bisschop renoveerde hij het centrum voor spiritualiteit en richtte hij een centrum voor pastoraal op. Iedere avond zag men deze zo actieve man in de
Pater Toon Verwilghen (1919 – 2011 )
Op 22 december 2011 overleed in de ziekenafdeling te Cochabamba (Bolivia) onze medebroeder Toon Verwilghen. Hij werd geboren in Sint-Niklaas (O.-Vl.) op 1 mei 1919 en trad op 7 september 1939 te Drongen in het noviciaat. Hij volgde het junioraat, studeerde filosofie in Turnhout en deed stage, eerst als surveillant en leraar in het Sint-Jan Berchmanscollege te Brussel, daarna als directeur van de Lagere School in Ngoa (Congo). Hij studeerde theologie in Leuven en werd er priester gewijd op 24 augustus 1951. Hij deed zijn derde jaar in
Paray Le Monial en vertrok in 1953 opnieuw naar Congo: als minister en leraar in Lemfu (‘53‘55), adjunct-missieprocurator in Kisantu (‘55-‘57), overste en excurrens (rondtrekkend missionaris) in Suka (‘57-‘59). Na een jaar onderbreking in Vlaanderen vertrok hij opnieuw naar Afrika, eerst naar Burundi als provisor en bouwheer in Bujumbura (‘60‘63), daarna opnieuw in Congo als excurrens in Kasinsi (‘63-‘65), geestelijke leider in Bukavu (‘65-‘66), excurrens in Mukila (‘66-‘68), minister en excurrens in Kingunda (‘68-‘73) en excurrens in Panzi (‘73-‘80). Sinds 1972 meer en meer betrokken bij de woningen bouw, werd hij in 1979 naar Bolivië uitgenodigd om er dezelfde zorg te behartigen, eerst in Charangua waar hij ook minister en econoom was (‘81‘93), daarna in Santa Cruz de la Sierra (‘93-‘11) waar hij na een overstroming de bevolking hielp om meer dan 2000 volksappartementen te bouwen en een vormingscentrum voor het Guaranivolk oprichtte. In 1998 werd hij lid van de Boliviaanse provincie. In 2003 ontdekte hij een grote collectie pre-columbiaans textiel die hij aan het museum in Cochabamba schonk. Hij bood de laatste jaren nog pastorale dienst in de parochie van Santa Cruz en werd begin december 2011 overgebracht naar het verzorgingstehuis in Cochabamba. De afscheidseucharistie werd gevierd op 24 december 2012 in de kerk van het jezuïetenhuis te Cochabamba (Bolivia), waarna de begrafenis volgde op het kerkhof aldaar.
2 0 1 2
gangen het rozenhoedje bidden. In 1996 dwong malaria hem terug te keren naar België. Hij slaat het blad om. In Brugge verzorgt hij mee de plaatselijke liturgie en vele bezinningen. Zijn confraters waarderen zijn wijze aanwezigheid. Maar in 2009 moet hij naar Heverlee verhuizen om daar de nodige verzorging te genieten. Op 15 april 2012 mag hij de eeuwige vrede vinden.
z o m e r
Broeder Richard Rooman
de missieposten in het binnenland. Missionarissen kwamen bij hem aankloppen, maar ook vele gewone mensen, dankbaar om wat en hoe hij gaf: steeds dienstvaardig, steeds vriendelijk. In 1997 keerde hij terug naar ons land. Tot 2007 was hij in Brugge belast met de materiële zorgen van het huis. Daar kon men ook zijn andere kwaliteiten ontdekken. Een letsel aan de ruggengraat hinderde hem bij het rijden met de auto. Dat ging zijn overste hem ten slotte omzichtig duidelijk maken. Toen ging Richard met zijn hand in zijn broekzak en legde de sleutel van de auto, zonder een woord te zeggen, in de hand van zijn overste. Tijdens zijn laatste jaren voelde Richard de behoefte om beter te leren bidden. Daarvoor heeft hij meer tijd gekregen toen hij in 2007 op rust ging in Drongen. In 2011 verhuisde hij naar Heverlee. Daar is hij in de nacht van 24 januari in zijn kamer zwaar gevallen en dientengevolge zachtjes overleden op 15 februari 2012.
n r. 3 0
januari 2012. Een verlossing voor hem, een verlies voor de mensen om hem heen.
25 J e z u ï e t e n
2 0 1 2
z o m e r n r. 3 0 J e z u ï e t e n
24
het onderwijs in de theologie en Frans behaalde daarvoor een doctoraat in Rome in 1958. Toen is hij nog even in België langs gekomen. Daarna is hij hier nooit teruggekeerd. Hij heeft zich geheel en al aan zijn roeping in de streek van Ranchi gewijd. Zijn levenswerk was de vorming van priesters in het interdiocesaan seminarie van Ranchi, waar hij van 1977 tot 1998 heel verschillende vakken heeft gedoceerd. Op het einde van zijn academische loopbaan legde hij zich nog toe op kerkgeschiedenis. Dat was eigenlijk niet zijn vak, maar geen nood, Frans had het vermogen om zich snel en grondig te bekwamen in diverse vakgebieden. Zijn studenten noemden hem wel eens de ‘wandelende encyclopedie’. Daarnaast was hij nog de raadgever van twee aartsbisschoppen van Ranchi. Hij was ook heel gekend en geliefd door vele congregaties van zusters die hij met raad en daad heeft bijgestaan. En hij was predikant en biechtvader in de kathedraal. Waar vond hij de tijd om al die bezigheden te combineren? Wanneer het nodig was ontpopte hij zich zelfs tot bouwheer. Zo heeft hij het seminarie van Ranchi aanzienlijk uitgebreid in de periode 1960 1963. Toen kwam de tijd dat Frans niet langer alles kon. Iets meer dan zes jaar geleden onderging hij een niet goed geslaagde operatie. Daarna kreeg hij een kleine beroerte. Hij was hulpbehoevend geworden. Toen begon hij al te verlangen naar een ander en beter leven. Hij overleed in Manresa House, Ranchi, op 19
UIT DE STUDIEHUIZEN
ACTIVITEITEN
J e z u ï e t e n
26
muniteit te beginnen: we zijn een kleine groep medebroeders die vooral in het theologische of sociale apostolaat werkzaam zijn. Ik ben er zeer goed ontvangen. Tevens vormt de communiteit een ankerpunt voor mezelf in België. Het werk voor JRS kent veel facetten. Zo is er een uitstekende teamgeest in onze kleine en tweetalige équipe. Voor mij persoonlijk is een juridische aanpak en manier van redeneren volkomen nieuw, maar iets dat ik graag wil leren kennen. Ook is er de manier van werken die eigen is aan een nongouvernementele organisatie: het werken in de marge van, én tegelijkertijd als brug tussen, maatschappij, Kerk, werkterrein, politiek en staat. Het is een boeiend spanningsveld. Maar bovenal is er het bezoeken van de detentiecentra voor migranten, gevangenissen voor mensen die geen misdaad hebben gepleegd. De meeste teamleden van JRSBelgium bezoeken een centrum één keer per week, wat ervoor zorgt dat dit feitelijk onze hoofdtaak is. De ontmoetingen van opgesloten migranten maakt steeds een diepe indruk op mij. De boosheid en de verslagenheid, de wanhoop en de hoop, de liefde en de haat, het cynisme en het geloof, de moed en de ontheemding, treffen mij als snapshots van een mensheid die enerzijds door een diep tranendal gaat, maar anderzijds ook verbazingwekkend grote creativiteit en veerkracht toont. Wat een voorecht om zo te mogen werken voor geloof, gerechtigheid en verzoening! Wouter Blesgraaf SJ
FAMILIEDAGEN Meer met minder, crisis als kans 6 juli (18u) tot dinsdag 10 juli (17u) LOYOLA 2012 Pelgrimstocht in Spaans Baskenland voor pelgrims tussen 20 en 50 jaar 13 juli – 26 juli OP DE FIETS MET GOD 22 augustus – 26 augustus ZOMERCURSUS Overgave in de mystieke literatuur 26 - 30 augustus Info via: Oude Abdij Drongen Drongenplein 26-27 9031 DRONGEN (0032) (0)9.226 52 26 www.oudeabdij.be
Ignatiushuis Amsterdam CONTEMPLATIE DRIEDAAGSE MET OEFENINGEN VAN JALICS SJ In het voetspoor van Ignatius biedt Franz Jalics ons een weg aan waarbij het stille gebed de ruimte wordt om je af te stemmen op God. Driedaagse retraite van 21 tot en met 24 juni. Kosten: € 150,--. Begeleiding: Theresia de Meijer. Aanmelden en info via www.ignatiushuis.nl
2 0 1 2
z o m e r
Leren is meer dan studeren. In deze zogenaamde regentietijd, een voltijdse stage tussen de filosofieen de theologiestudie, sla ik amper studieboeken open en zie ik geen universiteit van binnen, maar leer ik zeker niet minder. Hoe zou het ook anders kunnen als je jezelf terugvindt in een ander land, met een ander leefritme, en dan regelmatig mensen tegenkomt die door maatschappelijke omstandigheden of hun dromen ontworteld zijn en vanuit andere werelddelen naar Europa zijn gekomen? Enkele feiten: sinds afgelopen september woon ik in een Franssprekende jezuïetengemeenschap in de binnenstad van Brussel, die tot de Waalse (dat wil zeggen Zuid-Belgische en Luxemburgse) jezuïeten behoort. Ik werk voltijds voor Jesuit Refugee Service Belgium (JRS), die deel uitmaakt van een wereldwijd netwerk van door jezuïeten gestichte organisaties die zich in meer dan 50 landen inzetten voor vluchtelingen. Verder kerk ik in de vriendelijke en eerbiedwaardig oude parochie in St. Joost-TenNoode, de gemeente met het laagste inkomen van België, waar ik in een Afrikaans jongerenkoor meezing. De belangrijkste dingen in het leven leer je niet in boeken, St. Ignatius was er vast van overtuigd. Nu heb ik uiteraard veel hulp van woordenboeken Frans en wetteksten in het Belgische en Europese vreemdelingenrecht. Het meeste echter leer ik door goed om me heen te kijken en alles in me op te nemen, door ontmoetingen met mensen en door verschillende vormen van gebed. Om met de com-
De data zijn de volgende: Drongen: 3 juli – 12 juli; 13 juli – 22 juli; 23 juli – 1 augustus. Wahlwiller (NL Limburg): 1 – 10 augustus Prijs achtdaagse retraite Drongen: € 496,70; studenten € 413,10. Wahlwiller: € 490,-- (gewone kamer); € 540,-- (kamer met eigen douche en wc); evt. reductie bespreekbaar. Aanmelden: liefst voor 15 juni. Meer info: www.oudeabdij.be
n r. 3 0
Wouter (tweede van rechts) in zijn communiteit in Brussel, december 2011.
ZOMERRETRAITES Al vele generaties lang hebben mensen in de Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius een goede hulp gevonden om God in hun leven te vinden, om in het spoor van Jezus te groeien in liefde tot God en hun medemensen en om in verantwoordelijkheid en vrijheid grote en kleine keuzes te maken die hiermee samenhangen. Al vele generaties lang hebben mensen in de Geestelijke Oefeningen een gastvrije ruimte gevonden om hun vragen en verlangens, hun zorgen en bekommernissen, hun bedoelingen en daden te laten bevragen en toetsen aan Gods verlangen naar leven in overvloed voor elke mens, aan Gods wil om allen te bevrijden, aan Gods bedoeling om de hele schepping tot voltooiïng te brengen. Al vele generaties hebben mensen in de Geestelijke Oefeningen een uitgangspunt en kader gevonden om met Jezus op weg te gaan in goede en kwade dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid. In deze traditie van vertrouwen en onderscheiding staat de unieke relatie van elke mens met zijn of haar Schepper centraal. Niettemin gaat men niet alleen op stap. Deze allerpersoonlijkste levensweg wordt opgenomen en gedragen door het hele volk Gods onderweg. In deze retraitedagen gaat een andere gelovige mee als tochtgenoot. Deze begeleid(st)er helpt de retraitant te luisteren naar zijn of haar ervaringen en geeft oefeningen mee voor de persoonlijke gebedstijd. De ignatiaanse retraites in Drongen (Vlaanderen) en Wahlwiller (Nederland) gebeuren in groepsverband, maar er zijn geen gezamenlijke inleidingen. Iedere deelnemer heeft een eigen begeleid(st)er, die tijdens deze dagen steeds beschikbaar is om de retraitant op weg te helpen, te bemoedigen en eventueel te oriënteren. Het belangrijkste tijdens deze dagen is het persoonlijk stil gebed, waarin ieder afzonderlijk zoekt naar de weg die God met hem of haar wil gaan. Daarom is er altijd volledige stilte in huis, ook tijdens de maaltijden. Viermaal per dag komt de groep samen: voor een eenvoudige morgendienst, een eucharistieviering, een uur stil gebed en een korte dagsluiting. Op beide plaatsen – Drongen en Wahlwiller – worden de Geestelijke Oefeningen op dezelfde manier begeleid.
Men kan kiezen voor een retraite van acht dagen, maar het is ook mogelijk om voor een kortere periode, bv. drie, vier of vijf dagen, te komen. In Drongen kan men ook de volledige Geestelijke Oefeningen van dertig dagen doen.
27 J e z u ï e t e n
n r. 3 0
z o m e r
2 0 1 2
VLAANDEREN EN NEDERLAND