2 Is kauwgom duurzame voeding? dragen. De ecologische voorwaarde is dat de productie ervan het milieu zo min mogelijk belast. Energie en water worden zuinig gebruikt of gerecycleerd, fijn stof en bodemvervuiling worden vermeden, de biodiversiteit komt niet in het gedrang, enz. Dan heb je de sociale voorwaarde: werkt men in aanvaardbare arbeidsomstandigheden, wordt het vee goed behandeld, …? Als derde voorwaarde is er het economische aspect: kreeg de boer een correcte vergoeding en is het voedsel voor iedereen betaalbaar?” Dat klinkt Fran allemaal wel erg mooi in de oren maar hoe doe je zoiets?
“Mama, mama, vanaf nu mogen we alleen nog kauwgom eten!” Buiten adem stormt Fran de keuken binnen. Mama kijkt verbaasd: “Euh, wat bedoel je?”. “De meester zei dat we beter voor het milieu zorgen als we duurzame voeding gebruiken. Ik wist niet wat duurzaam betekende dus nam ik mijn woordenboek en zocht het op. Daar vond ik bij duurzaam: blijvend, bestendig, permanent, vast. En op kauwgom kan je blijven kauwen, dus…” Mama fronst de wenkbrauwen: “Neem dat woordenboek nog eens.” Fran komt met het gevraagde op de proppen. “Kijk nu eens verder dan je neus lang is en zoek of je meer uitleg vindt over duurzame voeding.” Inderdaad, een beetje lager vindt Fran woorden als duurzame energie en duurzame voeding. Meteen wordt de kauwgom naar de vuilnisbak verwezen. Met duurzaam bedoelde de meester: voedsel dat het milieu weinig of niet belast. Balthazar wandelt net de keuken binnen: “In feite moet voedsel aan drie voorwaarden voldoen om de naam duurzaam te mogen
14 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
Het is alsof Balthazar haar gedachten kan lezen. “Ja, het is behoorlijk ingewikkeld maar ik geef je een voorbeeld. Normaal groeien tomaten in volle grond, bij ons, alleen in de zomer. Om het hele jaar door tomaten te hebben, kweekt men ze in verwarmde serres. Die verbruiken veel energie. Je kan de groenten ook invoeren uit warme landen maar dan verbruikt het transport pakken energie. Seizoensproducten uit eigen streek eten zou, logischerwijze, een duurzame keuze moeten zijn”. Dat begrijpt Fran wel. “Diepvriesproducten reken je waarschijnlijk ook niet bij duurzame voeding?”, oppert ze. “Diepvriezers en koelwagens verbruiken veel energie. Onze diepvriesindustrie gebruikt wel de beste en zuinigste technologie beschikbaar en vriest enkel heel verse producten in zodat een maximale voedingswaarde bewaard wordt. Je moet eigenlijk met heel wat elementen rekening houden om te oordelen wat duurzaam is en wat niet.” glundert Balthazar om zo veel eigen wijsheid. “Ik let ook altijd op de verpakking”, komt mama tussenbeide. “Sommige producten zitten in wel drie verpakkingen. Dat is pas een afvalberg! Ik probeer ook energiezuinig te koken. Ik stoom
Je leest op veel producten van waar ze afkomstig zijn. groenten en aardappelen samen, in plaats van ze apart te koken. We eten vaak rauwe groenten. Zo verbruik ik helemaal geen energie. Bovendien verkies ik biologische producten. Zo probeer ik ook mijn steentje bij te dragen”. “Dat is mooi” antwoordt Balthazar “maar in deze overvolle wereld is biologische teelt niet overal haalbaar. Je hebt er meer grond en meer werkkracht voor nodig en van de opbrengst ben je veel minder zeker. Bij ons krijgen biologische telers meestal ook iets meer voor hun producten. Vele kleine boeren in arme landen werken noodgedwongen biologisch omdat ze geen geld hebben voor kunstmest en gewasbescherming maar ze krijgen er geen meerprijs voor.” “Heb je trouwens al eens gelet op de voedselkilometers van sommige producten?” wil Balthazar weten. Hij kan aan het gezicht van Fran zien dat ze niet begrijpt wat hij bedoelt. “Je leest op veel producten van waar ze afkomstig zijn. Zo heb je een idee van welke afstand je voedsel heeft afgelegd, waarschijnlijk in vervuilende transportmiddelen. Het echte aantal kilometers ligt wellicht nog hoger. Door te kiezen voor producten van dicht bij huis kan je deze kilometers verminderen: appelen uit Haspengouw zijn toch net zo lekker als die uit Chili?” “Er bestaat ook zoiets als voedselteams. Dat zijn mensen uit eenzelfde buurt die gezamenlijk groenten, fruit, vlees, kaas, enz. aankopen bij boeren uit de streek.” “Dat is niet slecht”, vindt Fran. “Zo kan je ook heel wat kilometers besparen. Maar hoe kan je er zeker van zijn dat de boer er een eerlijke prijs voor kreeg? Dat was toch ook één van de voorwaarden?” wil Fran weten. Balthazar glimt van trots: wat heeft Fran goed opgelet! Hij tovert een pakje koffie
uit zijn binnenzak en laat Fran een logo zien waarop staat: Fairtrade. “Koffie komt natuurlijk uit een ver land maar als je dit logo er op ziet staan dan weet je wel dat de boer dάάr er een eerlijke prijs voor kreeg. Dat wordt daar nauwlettend gecontroleerd!” “Bij korte keten-producten, zoals hoeveproducten, weet je ook dat er geen onnodig geld gaat naar vervoer, verpakking of grote reclameboodschappen.” zegt mama. “Ook door je vleesverbruik te matigen ga je duurzamer eten.” gaat Balthazar verder. “Met 100 à 125 g per dag krijg je al genoeg van de waardevolle voedingsstoffen van vlees binnen. Als je te veel van alles eet en niet genoeg beweegt dan vraag je om gezondheidsproblemen”. Nu fronst mama de wenkbrauwen. Balthazar ziet het en maakt duidelijk dat er heel wat voeder, energie en water nodig is om vleesvee te kweken. Dat doet mama denken aan de vervallen plakjes ham die ze zonet aan de hond gaf. “Verspilling kun je ook best vermijden.” voegt ze er aan toe. “Dat spreekt voor zich!” beaamt Balthazar.
G
Ondanks alles wat Fran gehoord heeft, is ze toch blij dat de mensen zich er steeds meer van bewust worden dat ze zorg moeten dragen voor de wereld van morgen. Ze bedenkt ook dat iedereen daar zijn steentje moet aan bijdragen. Alleen jammer dat kauwgom geen duurzame voeding is!
15 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
1. Wie duurzaam? Wat duurzaam? Zoek in de tekst aan welke voorwaarden een product moet voldoen om de naam ‘duurzaam’ te mogen dragen.
1.
2.
3.
In de tekst geven mama en Balthazar een aantal voorbeelden van hoe zij hun steentje kunnen bijdragen. Noteer ze hier in 't kort en kruis aan bij welke van bovenstaande voorwaarden ze het best aansluiten. Als je zelf nog voorbeelden kan verzinnen dan mag je die ook toevoegen.
1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 2. Zin in een appel met minder CO2 De uitstoot van CO2 is één van de oorzaken van de opwarming van de aarde. Voertuigen stoten bij de verbranding van hun brandstof veel CO2 uit. Hoewel heel moeilijk, kwam men tot deze berekening: een auto zou een 170 g CO2 per km uitstoten. Volgens deze berekening bedraagt de CO2-winst ongeveer 36 gram als we een Belgische appel eten in plaats van een stuk fruit dat met de vrachtwagen uit Spanje wordt aangevoerd. Komt die appel uit Zuid-Afrika en wordt hij met het vliegtuig naar ons land gevlogen. dan levert dat zelfs een besparing van 1 426 gram CO2 per appel op. Plaats de gegevens uit de tekst hierboven in de tabel op de volgende pagina. Bereken de gegevens die nog ontbreken. Deze berekeningen zijn gebaseerd op de cijfers uit ‘The atlas of Food. Who eats what, where and why’ (Millstone & Lang, 2005).
Kijk misschien eens op www.voetenoptafel.be: hier vind je welke weg een appel, tomaat, varken, aardappel en melk aflegt van de boer tot op je bord en wat er daar allemaal komt bij kijken. 16 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
uitgespaarde hoeveelheid CO2 per persoon actie
uitgespaarde hoeveelheid CO2 voor 10 miljoen Belgen
aantal km die een wagen moet afleggen om evenveel CO2 uit te stoten
eten van een lokaal geteelde appel in plaats van een stuk fruit dat uit Spanje met de vrachtwagen wordt ingevoerd (1.900 km) eten van een lokaal geteelde appel in plaats van een stuk fruit uit Zuid-Afrika dat met het vliegtuig wordt ingevoerd (9.000 km).
3. Eetslogans (H)eerlijk duurt het langst - voor elke hap een stap - eten is weten - eet lokaal, denk globaal … zijn allemaal slogans van acties rond duurzame voeding. Ze moeten mensen ertoe aanzetten om duurzaam om te gaan met voeding. Onze aarde is immers niet onuitputtelijk. Ook jullie kunnen jullie steentje bijdragen. Hieronder vind je vier gouden tips. Aan jullie om bij elk van die gouden tips een passende slogan te bedenken. Let op: Een goede slogan is kort en krachtig: je slogan mag maximum acht woorden lang zijn. Een goede slogan springt in het oog: maak gebruik van leuke woordspelingen en rijmwoorden. Enkele gouden tips: Eet niet meer dan je lichaam nodig heeft: overconsumptie is niet duurzaam te noemen en leidt tot overgewicht.
Koop niet meer voedsel dan je op kan. Voedsel weggooien is zo’n zonde.
Drink kraantjeswater: dit is, in België, gezond drinkwater en er is geen afval mee gemoeid.
Koop producten uit jouw streek.
In de knutselles kan je letters knippen uit kranten en tijdschriften en zo je slogan op een blad kleven. Illustreer met afbeeldingen. De leukste slogans mag je doorsturen naar
[email protected] met de vermelding ‘eetslogans’. De beste schoolinzendingen krijgen een toffe speldoos opgestuurd.
17 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
4. Seizoensproducten Formuleer een passende omschrijving voor wat je onder het begrip ‘seizoensproduct’ verstaat:
Ga naar www.fermweb.be, onder 'Recepten' vind je een groente- en fruitkalender. Print de groente- en fruitkalender af. Maak voor elke maand een lijstje van groenten en fruit die op dat moment in onze tuinen/velden geoogst worden. Met dit lijstje help je de kok in huis om hoofdzakelijk seizoensproducten te kopen. Je lijstje moet per maand minstens vijf seizoensgroenten en drie stukken seizoensfruit bevatten. Tip: kies voor de groenten die je het lekkerst vindt en plaats diegene die je minder lekker vindt onderaan je lijstje. Misschien merkt mama/papa ze dan niet op.
18 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
augustus
oktober
november
winter december
boodschappen boodschappen boodschappen
mei
juli
herfst september
boodschappen boodschappen boodschappen
april
zomer juni
boodschappen boodschappen boodschappen
boodschappen boodschappen boodschappen
lente maart
januari
februari
5. Seizoensgebonden menu Jij bent de kok van een centrum waar kinderen op plattelandsklas komen. Omdat je milieubewust bent, probeer je met lokale en seizoensgebonden producten te koken. Stel voor alle dagen van de week een menu samen voor het middagmaal. Maak gebruik van de groentekalender. Wat denk je dat een milieubewust menu met je budget doet? Is het goedkoper, duurder of is het ongeveer gelijk? Je menu bestaat uit:
1. soep of voorgerecht
2. hoofdgerecht met groenten, vlees of vis
3. een gezond en streekgebonden dessertje
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag 19 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
Costa Rica: H 9 000 km Belg ië/ H 5 Kampen tot hout 50 k : m
200
Colombia: H 8 500 km N i e u w-Z e H ela 1 8 50 nd: 0k m
: anje /Sp km ncia 300 Vale H 1
dru banaan
wit
loof
iven
km zw en v s s a dskl telan © PLat
20 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
i
H3
H 6 500 km
km
Tip: maak eventueel een vergrote kopie van de cirkels.
kiw
ël:
Isra
ië/ t 5 Belg H 5 to Nederland/ Zeeland: H 20 tot 150 km Vere nigd e H 7 State 700 n: km
koffie
: rika km -Af 9 000 d i Zu H
ijn
en: ruid km T . St 0
India:
100
el app gold) a (Jon
dar
aardappel
man
t
lijve n
rijs
Ital ië: H1
Knip de twee cirkels uit. Knip, in de bovenste kleinere cirkel, de twee tegenover elkaar staande openingen uit. Kleef de uitgeknipte cirkels op een stuk karton of plastificeer ze. Maak de cirkels vast met een splitpen zodat ze over elkaar gedraaid kunnen worden. In de uitgeknipte gaten verschijnt een voedingsmiddel en daar tegenover staan de voedselkilometers en het land van herkomst (zoek het land op de wereldkaart!). We geven er geen transportmiddel bij maar de voetafdruk is uiteraard nog veel groter als de producten met het vliegtuig i.p.v. met de boot toekomen.
o
pinda’s
o es pelm pom
1. Een voedselkilometerrad
2. Ecologische voetafdruk Als het over duurzaam leven gaat hoor je heel vaak de term ecologische voetafdruk terugkomen. Dat is de oppervlakte van de wereld die nodig is om in de voeding, energie, producten,… die wij gebruiken te kunnen voorzien. Als je alles wat je verbruikt zelf zou produceren zou je dus zoveel oppervlakte nodig hebben. Je kan je ecologische voetafdruk berekenen op www.voetzoekersjunior.wwf.be Probeer voordat je naar de site gaat met je ouders onderstaande vraagjes zo goed mogelijk te beantwoorden. Als je dat gedaan hebt kan je op de site je antwoorden ingeven en zal je je ecologische voetafdruk kennen.
Bepaal je ecologische voet
afdruk U
Hoeveel personen wonen in totaal in je woning, jezelf inb egrepen? 1. Thuis eet je:
y voornamelijk sei zoensg groeten, vers en van ebonden fruit en lokale oorsprong y voornamelijk ver se producten en oo k diepgevroren groenten en conser ven y voornamelijk die pgevroren groenten , conser ven, buiten seizoen of uit verre landen y voornamelijk kan t en klare maaltijd en en je gaat vaak uit eten
2. Hoe vaak eet je vle
es of vis?
y nooit y soms (1 tot 3 kee r per week) y 4 tot 5 keer per week y dagelijks een ge middelde portie (on geveer 200g) y dagelijks meer dan 200g
3. Je woont in
y een studio y een apparteme nt of een klein rijh uis y een apparteme nt of rijhuis van ge middelde grootte y een huis van ge middelde grootte met drie of vier gevels y een apparteme nt of groot rijhuis y een groot huis met drie of vier ge vels
4. Je woning is
y zeer goed geïso leerd en je gaat spa arzaam om met de verwarming y goed geïsoleerd en je gaat spaarzaam om met de verwarming y goed geïsoleerd en je let niet op de verwarming y slecht geïsolee rd
5. Welke brandstof gebruikt je verwarm ing? y gas y stookolie y hout y elektriciteit y groene elektricit eit
Mijn ecologische vo
Dit is
6. Hoe spring je om
met elektr
iciteit? y je gebruikt uitslu itend groene stroo m (winden zonne-energie) y je let erg op je elektriciteitsverbr uik y je let niet specia al op je elektriciteit sverbruik y je gebruikt huish oudelijke apparat en op een kwistige manier 7. Thuis gebruik je:
y enkel gerecycleer d papier, geen rec lame, geen abonnement op kra nt of tijdschrift y vooral gerecycl eerd papier, weinig reclame, een abonnement op krant of tijdsch rift y vooral wit papie r, reclame, tijdsch riften en / of kranten y uitsluitend wit papier, reclame, me erdere abonnementen, fotoko pieën en afdrukken
8. Voor welke afs tand (gemiddeld ) gebruikt je gezin de auto?
y nooit of wij hebb en geen auto y zelden y dagelijks maar gemiddeld minder dan 50 km y dagelijks tussen 50 en 100 km y dagelijks gemi ddeld meer dan 100 km
9. Hoe vaak maak t je gezin gebruik van het openbaar vervoer?
y nooit y zelden y dagelijks maar gemiddeld minder dan 50 km y dagelijks tussen 50 km en 100 km y dagelijks gemi ddeld meer dan 100 km
10. Waar breng je je vakantie door?
y thuis y op minder dan 200 km van huis y in Europa, met de trein of met de bus y in Europa, met de auto y in Europa, met het vliegtuig y buiten Europa, met het vliegtuig
etafdruk bedraagt
hectare = vierkante meter. hectare meer/mind er dan het gemidd elde in België.
21 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
3. Op naar een duurzamer klas/school Daag je klasgenootjes uit om samen de ecologische voetafdruk van jullie klas of school te verkleinen. Informatie vind je op http://voetzoekersjunior.wwf.be/. Vraag de medewerking van je directie want ook die heb je nodig voor dit project! Kijk daarvoor ook zeker bij de tips van werkblad 3/Eetslogans.
4. Het winkelkarretje van Sofie Nodig: - Een speelgoedwinkelkarretje - Verf om lege verpakkingen (papieren zakken, doosjes, blikken, …) in frisse, leuke kleuren te schilderen - Vragen die opkomen tijdens lessen, opgeschreven of opgetekend op een kleurig stukje papier Hoe ga je tewerk? - Maak een filosofeerwinkelkarretje van Sofie - De juf/meester laat de vragen van leerlingen over het thema, waar even geen tijd voor is om ze te beantwoorden of waar niet altijd een antwoord op mogelijk is, opschrijven of in een tekening omzetten - De tekening of de vraag steken ze in een verpakking en leggen die in het winkelkarretje - Later neemt de leerkracht de tijd om over de vragen te filosoferen in de klasgroep of in kleinere groepjes - Regels tijdens het ‘filosoferen’ in de klas: • • • • •
Een gespreksleider (leerkracht of kind) duidt aan wie er iets mag zeggen Elk kind mag zich in het gesprek mengen en iedereen krijgt de kans om iets te zeggen Er wordt naar de spreker geluisterd De juf/meester blijft zo veel mogelijk op de achtergrond Het gesprek hoeft niet naar een oplossing te gaan want soms is er helemaal geen antwoord mogelijk
Mogelijke vragen rond dit thema: Kunnen we kiezen wat we eten? | Kunnen we alles eten? | Betekent leven niet eten en gegeten worden? | Moeten we keuzes maken in wat we eten? | Moeten we dankbaar zijn voor ons eten? | Is het slecht/ normaal om vlees te eten? | Is het slecht om een (ander) dier op te eten? | Is een mens een alleseter? | Zou jij duurzaam anders omschrijven dan in de tekst? | Druisen sommige duurzaamheidsvoorwaarden tegen elkaar in? | Is de honger in de wereld gemakkelijk op te lossen? | Wie of wat is verantwoordelijk voor ‘honger’?, ….
22 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be