JAARVERSLAG 2011
Colofon Uitgave Milieufederatie Noord-Holland Stationsstraat 38 1506 DH Zaandam tel: 075 6351598 fax: 075 6704636 E-mail:
[email protected] Website: www.mnh.nl Datum
mei 2012
De Milieufederatie Noord-Holland wordt financieel ondersteund door de Nationale Postcode Loterij en de Provincie Noord-Holland
2
INHOUD INTRODUCTIE ..................................................................................................................................5 BURGERPARTICIPATIE & KENNISFUNCTIE .......................................................................................6 Ondersteunen netwerk (Actieloket) ........................................................................................6 Vergroot je Speelveld...............................................................................................................9 Jurering Zilveren Maanprijs ...................................................................................................10 Lokale luchtkwaliteit..............................................................................................................10 Coördinatiepunt bedrijventerreinen West-Friesland ............................................................12 Nacht van de Nacht 2011 ......................................................................................................13 Laat het donker donker .........................................................................................................14 Cradle to Cradle .....................................................................................................................15 Vergunningverlening en handhaving....................................................................................16 Nieuwe Binding ......................................................................................................................17 Groene Verrassingstocht .......................................................................................................21 STRATEGISCHE PROJECTEN...........................................................................................................22 Drie thema’s: Duurzame Randstad, Klimaat&Energie en Kust ...................................................24 Vrije ruimte lobby ..................................................................................................................24 Provinciale Verkiezingen .......................................................................................................24 Verkenning.............................................................................................................................25 Verkenning zoetwatervoorziening ........................................................................................25 Duurzame Noordvleugel Randstad .......................................................................................26 De Duurzame Randstad.........................................................................................................26 Rijk-Regioprogramma Almere - Amsterdam – Markermeer (RRAAM)..................................27 Toekomst veenweidegebieden..............................................................................................31 Het duurzame Noordzeekanaalgebied (transitieproject).....................................................32 Schiphol..................................................................................................................................36 Pilot Waterlands Wonen .........................................................................................................37 Politiek/bestuurlijke netwerken ............................................................................................39 Project: Strategische allianties ..............................................................................................39 Kust ...............................................................................................................................................41 Input leveren aan het Deltaprogramma................................................................................43 Sprankelende Kust .................................................................................................................45 Groen-blauw waternetwerk....................................................................................................45 Strategische allianties............................................................................................................46 Klimaat en Energie........................................................................................................................48 Energie in de regio.................................................................................................................48 Naar een energieneutraal Agriportregio...............................................................................51 We Generate ...........................................................................................................................52 Wind op land ..........................................................................................................................53 Windenergie NZKG/HVC ........................................................................................................57 Gedragen door de wind .........................................................................................................57 De CO2 Ambitie, CO2 reductie bij de energie-intensieve industrie ...................................58 Politiek/bestuurlijke netwerken ............................................................................................59 Strategische allianties............................................................................................................60 RELEVANTE NETWERKEN...............................................................................................................61 NBO Participatie & Secretariaat .............................................................................................61 COMMUNICATIE ............................................................................................................................63 Communicatie ........................................................................................................................63 Onderhoud interactieve website ...........................................................................................64 BESTUURSVERSLAG 2011..............................................................................................................67 Verslag gericht op toezichthoudende taken ........................................................................70 Informatie over activiteiten en financiële positie .................................................................72 Verkorte jaarrekening............................................................................................................75
3
4
INTRODUCTIE Dit jaarverslag legt vast welke activiteiten de Milieufederatie Noord-Holland (MNH) in 2011 heeft ondernomen en welke resultaten zijn bereikt. Bij de opzet van dit document is de opbouw van het jaarplan 2011 gevolgd. Deze publicatie geeft daardoor helder aan welke activiteiten en resultaten werden beoogd in het jaarplan 2011 en wat daarvan is gerealiseerd. De teksten die de daadwerkelijke realisatie in 2011 beschrijven zijn voorzien van een kader; de overige teksten zijn identiek aan die van het jaarplan 2011. Daarmee is het voor de verslaglegging richting de belangrijkste subsidieverlenende instantie, de Provincie Noord-Holland, functioneel van opzet. Voor de lezer die graag leest wat voor zaken MNH in 2011 ter hand heeft genomen, is dit document minder toegankelijk. Daarvoor is in mei 2011 de publicatie ‘2011 een terugblik’ verschenen. Deze publicatie is te vinden op onze website en ook op te vragen bij het secretariaat. Voor veel van de beschreven projecten en activiteiten speelt de interactie en samenwerking tussen de werkorganisatie van MNH en de circa 150 lidorganisaties een belangrijke rol. De lidorganisaties vormen het fundament van MNH. Dat kan niet vaak genoeg worden onderstreept. Onder het thema ‘Netwerk’ wordt onder meer aangegeven dat ook in 2011 veelvuldig gebruik is gemaakt van het zo genaamde ‘Actieloket’. Ernest Briët Zaandam, 15 mei 2012
5
BURGERPARTICIPATIE & KENNISFUNCTIE Inzet bredere ondersteuning ond ersteuning In 2010 is de nieuwe website online gegaan. We krijgen lovende reacties uit verschillende hoeken. In 2011 zal de ledenmodule verder worden uitgewerkt en wordt een interactieve kaart toegevoegd. Er is een grote groei in het gebruik van onze site. Voorbeelden van manieren waarop we al succesvol niet aangehaakte burgers betrokken bij MNH thema’s zijn de projecten Groene Peiler, Nacht van de Nacht en het Klimaatstraatfeest. Met het project “Nieuwe Binding” van de 12 Natuur en Milieufederaties zoeken wij naar nieuwe en aanvullende manieren om inwoners van Noord-Holland aan MNH te “binden”.
Ondersteuning lidorganisaties Legitimatie van onze organisatie vloeit in belangrijke mate voort uit het hebben van een grote, actieve en betrokken achterban. En die heeft MNH met de 150 aangesloten lidorganisaties. In de vereniging hebben de leden in de Algemene Ledenvergadering, die twee keer per jaar wordt georganiseerd, het laatste woord. Niet voor niets is ons grootste project het “Actieloket”. Via dit loket ondersteunen wij onze lidorganisaties middels het aanbieden van kennis, advies en juridische tips. Daarnaast worden lidorganisaties bij de meeste van onze projecten heel nadrukkelijk betrokken. De mening van deze betrokken en actieve inwoners van Noord-Holland klinkt dus door in alles wat wij doen. Ook binnen de drie thema’s Duurzame Randstad, Klimaat&Energie en Kust.
Projecten t.b.v. burgerparticipatie & basiskennis In deze paragraaf wordt een aantal projecten concreet benoemd. Dit zijn veelal projecten die we het afgelopen jaar (of jaren) ook al uitvoerden. Nu is echter het bewustzijn explicieter aanwezig dat dit projecten betreft die niet gericht zijn op het direct beïnvloeden van de strategische agenda maar juist op het ondersteunen van anderen om hun mening te vormen en effectief uit te dragen dan wel het op een rij zetten van mogelijkheden en feiten.
Ondersteunen netwerk (Actieloket) Toelichting Dit project is van oudsher gericht op het ondersteunen van de 150 organisaties die samen de Milieufederatie Noord-Holland vormen. Het vormt daarmee het hart van onze werkzaamheden. Vragen van lidorganisaties worden adequaat en tijdig beantwoord. Daar waar nodig wordt meer substantiële ondersteuning geboden. Deze ondersteuning kan bestaan uit een reeks adviezen tot meer gezamenlijk optrekken. Onderhouden van deze relatie vindt ook plaats via de interactieve website. Afhankelijk van de vraag vanuit de lidorganisaties zal ook kunnen worden ingezet op het aanbieden van een cursus bijv. t.a.v. communicatie. Dit project is sinds 2010 aanzienlijk omvangrijker in uren dan de jaren daarvoor. Ondersteuning kan op een aantal onderwerpen daardoor substantieel worden opgepakt. De wens uit het veld is daarbij in belangrijke mate leidend. Er is daarom voor gekozen deze vraag niet nu al vast te omkaderen.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Provincie hecht aan burgerparticipatie en een krachtig georganiseerd maatschappelijk veld.Inzet van lidorganisaties is gericht op veelheid aan inhoudelijke beleidsdoelen van PNH zoals schoon water, karakteristiek landschap, schoon milieu etc.
6
Jaarplan 2011 Activiteit 1
2 3
De werkorganisatie van MNH beantwoordt inhoudelijke, juridische en procedurele vragen van aangesloten organisaties maar ook van overige burgers/organisaties die actief zijn op het werkterrein van MNH. Afhankelijk van de vraag zal de vorm waarin antwoord, advies of ondersteuning gegoten verschillen. Op verzoek worden locale ruimtelijke plannen beoordeeld en voorzien van een second opinion. Op een aantal onderwerpen vindt intensievere en langduriger ondersteuning plaats en wordt soms ook gezamenlijk naar buiten getreden.
Resultaat 1
2 3
Vragen van de lidorganisaties en overige lokale organisaties, actief op het terrein van natuur, milieu en landschap, aangaande inhoudelijke, procedurele en juridische zaken zijn effectief (kwalitatief en tijdig) beantwoord. Sommige vragen hebben geleid tot intensievere samenwerking tussen MNH en lidorganisaties. Diverse lokale ruimtelijke plannen zijn beoordeeld. Vragende lidorganisatie is geadviseerd omtrent inhoud en mogelijke vervolgstappen. Enige onderwerpen/vaagstukken zijn met extra energie ondersteund.
Realisatie Activiteit 1
In 2011 zijn 105 geregistreerde vragen van de lidorganisaties en overige lokale organisaties effectief beantwoord. In 2011 hebben we niet alleen groepen met een probleem geholpen. We zijn ook naar groepen toe gegaan om structureel aan de slag te gaan en problemen voor te zijn. Sommige vragen hebben geleid tot een veldbezoek of actievere samenwerking. Hierna noemen wij een aantal voorbeelden van actievere samenwerking: • Wij hebben een door een locale organisatie georganiseerde exclusieve excursie langs “lastige wind op land locaties” gemaakt. Gesproken met inwoners van de Kop van NH die heel veel last hebben van windmolens in hun omgeving. Daarbij beter beeld gekregen van de minpunten van wind op land. Bezoek vormt basis voor gezamenlijk verkennen hoe eea beter kan (m.n. ook qua proces). • In nauwe samenwerking met de St. Boer op Marken gewerkt aan een overeenkomst om de grutto te behouden op Marken. Gedegen aanpak geformuleerd hoe wij door de tijd het effect op de weidevogelstand van het beheer van deze weilanden kunnen monitoren en indien noodzakelijk kunnen aanpassen. Cruciaal is de betrokkenheid van twee onafhankelijke deskundigen. MNH heeft dankzij deze overeenkomst een beroepszaak tegen beoogde peilverlaging kunnen intrekken. • In het Gooi hebben we met een aantal groepen het vraagstuk onderzocht hoe de natuur en landschapswaarde, die in principe geld kosten, ook economisch profijt opleveren en hoe dit te gelde gemaakt kan worden. Er is samen met de regionale organisaties in het netwerk gewerkt aan een regionale visie op natuur en milieu in het Gooi en de functie hiervan in de nieuwe tijd. • Met lidorganisatie Vrienden van het Gooi basis gelegd voor gezamenlijke aanpak met andere partijen als De vechtplassencommissie en Stichting Groene Hart om het Gooi landschappelijke (en economische) kwaliteit te behouden. Aanpak wordt verder uitgewerkt. • Bezoek Alkmaarse koepel van natuur- en milieuorganisaties (ANIMO), met bestuursleden gesproken over kansen op samenwerking. Gesproken over binnenstedelijke verdichten i.r.t. vertrek van het Medisch Centrum Alkmaar en de ambitie van lokale bestuurders om tegen de krimp op te bouwen en huizen niet bij Almere maar bij Alkmaar te bouwen. • Bijenkomst bijgewoond waar Manja Verhorst als boegbeeld van de Kwade Zwaan werd geridderd voor haar inzet voor het open houden van het IJmeer/Markermeer en vele andere dingen. • Overleg met Belangengroep Nauerna over de vraag van NV Afvalzorg om als Milieufederatie mee te werken aan onderzoek naar milieubelasting door de stortplaats Nauerna.
7
•
2
3
Op werkbezoek geweest bij Stichting Natuurbehoud Fort Benoorden Spaarndam. Gesproken met bestuursleden over het proces van het recreatieschap Spaarndam dat uitmondde in een plan voor een recreatiepark in het Fort Benoorden Spaarndam. De omwonenden voelen zich onvoldoende betrokken bij de plan- en besluitvorming en maken zich grote zorgen over de (mobiliteits-) druk die de komst van vele nieuwe recreanten op dit gebied zal leggen. Afgesproken om te bezien of MNH bestuurders kan bewegen om deze zorgen serieus te nemen en daar iets mee te doen. • In 34 gevallen is aan lidorganisaties, lokale organisaties of particulieren juridisch advies gegeven (telefonisch of via de mail) naar aanleiding van nieuwe bestemmingsplannen, handhavingskwesties, bescherming van natuurgebieden en soorten, kapvergunningen en milieuvergunningen. Aan Stichting Duinbehoud, Vrienden van het Rembrandtpark, Werkgroep Bijlmerweide, Belangengroep Nauerna, Stichting Fort benoorden Spaarndam wordt regelmatig advies gegeven (bij de drie laatstgenoemde na een kennismakingsgesprek of een lokatiebezoek), en overlegd over de lange termijn aanpak voor het beïnvloeden van ruimtelijke ontwikkelingen, niet alleen juridisch maar ook in de ambtelijke en bestuurlijke fase. Wij hebben, meestal op verzoek van en /of in overleg met lokale groepen de volgende plannen beoordeeld: • Bestemmingsplan “Bennewerf” te Marken. Wij stuurden eind augustus een brief aan College B&W Waterland om te overleggen over alternatieve locatie. Ook afstemming met GroenLinks-fractie van Waterland. In dit verband zijn diverse provinciale bestuurders aangesproken om de ontwikkeling op Marken kritisch te volgen en te beoordelen. Gewezen op het feit dat er geen locatiestudie heeft plaatsgevonden op Marken en dat de beoogde locatie uiterst negatief uitpakt voor met name het landschap en het zicht op historisch Marken maar ook voor de weidevogelstand. • Op verzoek van een lidorganisatie hebben wij een lokaal ruimtelijk plan van de gemeente Zaanstad beoordeeld en hun hierover geadviseerd. • Santpoort-graslanden: Er is contact geweest met politieke partijen ivm motie / amendement bij de besluitvorming omtrent herijking EHS, om zodoende de Santpoort graslanden veilig te stellen. MNH werkt op dit dossier samen met de Stichting Santpoort en het NBO. • Peilbesluit Zeevang: Verzoek van KNNV-Hoorn om gezamenlijk op te trekken en waterplannen te beoordelen en toetsen naar wat er in de ruimtelijke verordening vermeld staat. De reactie van KNNV is van commentaar voorzien. • Peilbesluit Westwouderpolder: Verzoek van gemeente beoordeeld en zaak overgelaten aan Staatsbosbeheer. • Op verzoek is aandacht besteed aan het beoordelen van plannen voor de Westfrisiaweg Over de onderwerpen toekomst van het Gooi, de vuilstort Nauerna, verwerking van bagger, afgravingen in Nationaal Park Zuid Kennemerland, betaalbare alternatieven voor gebruik van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat in het openbaar groen, de effecten van de Schaalsprong Almere op Waterland en de dreigende bouw van een “woonwerf” op Marken is intensiever contact cq afstemming geweest.
Resultaat 1 2 3
zie boven zie boven zie boven
8
Vergroot je Speelveld Achtergrond In 2010 zijn we met subsidie van SMOM het project ‘Vergroot je speelveld’ gestart, samen met de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland en C-Realist (bureau dat processen naar duurzaamheid begeleidt). Het project houdt in dat voor 10 duurzaamheidsissues gesprekken worden gevoerd tussen partijen die in een ‘spanningsvolle relatie’ zitten. Het doel van het project is de partijen in gesprek een oplossing te laten vinden voor het issue. Denk bijvoorbeeld aan windenergie waar voorstanders en tegenstanders niet echt met elkaar in gesprek gaan over een mogelijke oplossing. Naast deze 10 issues is het de bedoeling de in het project ontwikkelde methodiek beschikbaar te maken voor andere partijen (o.a. door middel van een workshop, een toetsende conferentie en beschikbaar maken methodiek via internet). Zowel Milieufederatie als KvK willen met elkaar leren hoe in ‘spanningsvolle relaties’ een goede rol te spelen richting oplossing naar duurzaamheid. Het project wordt in 2011 afgerond.
Jaarplan 2011 Activiteit en resultaat Uitvoering van het project conform separaat projectplan.
Realisatie Activiteit Het project is conform projectplan uitgevoerd. Voor 8 onderwerpen zijn gesprekken gevoerd, te weten wind op land, ganzenproblematiek, Vuilstort Nauerna, Eilandspolder, strandovergangen noordkop, Beemster werelderfgoed, krimp in de kop en energiebesparing in corporatiewoningen. Twee onderwerpen zijn in een tweede fase uitgewerkt naar een plan van aanpak (windenergie en energiebesparing). In april is een werksymposium gehouden met alle projectdeelnemers. Er is uitgewisseld over de ervaringen in fase één en energie opgedaan voor fase twee. In november is een netwerksymposium gehouden met 50 belangstellenen (met o.a. 5 wethouders, 8 vertegenwoordigers bedrijfsleven, 15 vertegenwoordigers natuur- en milieuorganisaties, 2 vertegenwoordigers Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, een ambtenaar PNH, een ambtenaar ministerie BiZa, een medewerker woningbouwcorporatie en 9 mensen die deelnamen aan het project). De samenvatting van de methode is gepubliceerd in de vorm van een Z-Card (kregen alle deelnemers mee). De complete methode is open source gepubliceerd op: www.c-realist.nl, Vergroot je Speelveld. Tijdens het netwerksymposium hebben deelnemers hun eigen issues ingebracht. In het netwerk, dat verder gaat de methode te ontwikkelen en in te zetten, wordt gekeken of en hoe deze opgepakt kunnen worden.
Resultaat •
• • •
•
Een achttal issues waarvoor de betrokkenen meer inzicht hebben gekregen in herhalende patronen in wat zich voordoet. Verbeterde relaties voor betrokkenen bij alle issues. Een tweetal issues waarvoor een plan van aanpak is gemaakt Een gespreksmethode die helpt het gesprek tussen tegenstrevers in constructieve banen te leiden – met of zonder begeleiding – gericht op mogelijkheden om samen te werken aan regionale duurzaamheidsissues. Deze is open source voor iedereen beschikbaar Een netwerk dat verder gaat de methode te ontwikkelen en te promoten.
9
Jurering Zilveren Maanprijs Jaarplan 2011 Toelichting Elk jaar reiken IVN Noord-Holland, Landschap Noord-Holland en MNH een prijs uit aan een persoon of organisatie die zich in de provincie bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor natuur, milieu en leefomgeving.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Bevorderen vrijwilligerswerk
Activiteiten 1. 2.
Publiciteit genereren voor nominatie. Jurering en prijsuitreiking
Resultaat 1. 2.
Er is publiciteit gegenereerd over het vrijwilligerswerk op het gebied van natuur, milieu en landschap in Noord-Holland, Kandidaten zijn beoordeeld, prijswinnaar is aangewezen. De Zilveren Maanprijs is uitgereikt.
Realisatie Activiteiten 1.
2.
er is publiciteit gegegeneerd om genomineerden te krijgen. De jury heeft 3 projecten genomineerd: Eendenkooi van der Eng, Alkmaar heeft vleugels en Natuurpark Blokweer. De jury heeft unaniem besloten dat Zilveren Maanprijs in 2011 toegekend wordt aan het project 'Alkmaar heeft vleugels', van de Vogelwerkgroep Alkmaar e.o. Op 17 november 2011 heeft Johan Remkes, Commissaris van de Koningin de Zilveren Maanprijs 2011 uitgereikt tijdens het Jubileumsymposium van Landschap NoordHolland.
Resultaat 1. 2.
Zie boven Zie boven
Lokale luchtkwaliteit Beoogd effect Meer aandacht bij gemeenten en provincie bij de planvorming en uitvoering voor verbetering van de luchtkwaliteit.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Conform Europese en nationale wet- en regelgeving werken wij aan de verbetering van de Luchtkwaliteit in deze provincie. De provincie voert regie t.a.v. het beleid en de uitvoering daarvan in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (Metropoolregio Amsterdam (Noordvleugel)).
Achtergrondinfo Door de steeds verdergaande versoepeling, zeg maar gerust uitkleding van de regelgeving hoeven (bestemmingsplannen)plannen/projecten bijna niet meer getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnormen. Onze toetsende rol in deze is er bijna niet meer (alleen misschien nog bij de zeer grote projecten). In het jaarplan 2009 stond dit nog als activiteit genoemd. In 2011 hoeft hier veel minder tijd meer voor gereserveerd te worden. Wel zinvol is om een vinger aan de pols te houden aangaande de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in de gebieden met een relatieve slechte luchtkwaliteit (regio Amsterdam, IJmond en Schiphol). Uit de trendanalyse van luchtmetingen van de GGD blijkt dat de luchtkwaliteit langzaam maar zeker een stukje schoner wordt, maar grote vraagtekens worden gezet of de lucht in 2011 (voor fijn
10
stof) en in 2015 (voor NOx) wel aan de wettelijke grenswaarden kan voldoen. Het is zaak deze ontwikkeling goed te volgen. De lokale luchtkwaliteit leidt vaak tot veel vragen en ongerustheid onder omwonenden. In de IJmond en de regio Amsterdam is de luchtkwaliteit onderwerp van een regulier overleg tussen overheden en omwonenden en tussen omwonenden onderling. In 2010 heeft de Milieufederatie deelgenomen aan klankbordgroep fijn stof IJmond en aan een overleg over de luchtkwaliteit tussen verschillende bewoners- en milieugroepen uit de regio Amsterdam. In 2011 willen wij aan deze overleggen blijven deelnemen. Ter verbetering van de luchtkwaliteit is het ook van essentieel belang erop toe te zien (monitoren) dat de maatregelen die toegezegd zijn in het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. Momenteel bestaat nog geen inzicht of de maatregelen uit het NSL ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en/of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. De Milieufederatie wil er op toezien dat het NSL ook tijdig wordt uitgevoerd.
Jaarplan 2011 Activiteit 1
2 3
Inventariseren en kritisch volgen van ontwikkeling van de luchtkwaliteit in regio Amsterdam, Schiphol en de IJmond. Speciaal zal in 2011 gekeken worden of aan de fijn stof norm in Noord-Holland wordt voldaan (vanaf juni 2011 is dit wettelijk verplicht). Voortschrijdende inventarisatie en monitoren stand van zaken uitvoering Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit in met name deze gebieden. Participeren in klankbordgroep fijn stof IJmond en in regionaal Amsterdams luchtkwaliteitoverleg. Tevens vervult MNH een helpdeskfunctie.
Resultaat 1
2
3
Over de stand van zaken van de luchtkwaliteit in regio Amsterdam, Schiphol en IJmond is regelmatig gecommuniceerd op onze website en indien nodig aan relevante overheden gerapporteerd. De voortgang van de uitvoering van het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Noordvleugel is gevolgd en gerapporteerd aan relevante overheden. Bij uitblijvende en stagnerende uitvoering zijn de gemeenten en de provincie hierop aangesproken en gestimuleerd om de uitvoering alsnog voortvarend ter hand te nemen. Een voorstel voor een aanvullend pakket maatregelen is zonodig opgesteld en onder de aandacht gebracht van betrokken overheden. Deelgenomen aan diverse overleggen aangaande de luchtkwaliteit in deze provincie. En omwonenden / milieugroepen geadviseerd omtrent de luchtkwaliteit en regelgeving.
Realisatie Als gevolg van verschuiving prioriteiten is met toestemming van PNH 20 uur minder aan dit project besteed.
Activiteit 1
2 3
Ontwikkeling luchtkwaliteit in regio Amsterdam, Schiphol en IJmond kritisch gevolgd. Dit betreft zowel wat de luchtmetingen in deze regio’s aangeven als wat de modelstudies aangeven v.w.b. de luchtkwaliteit. Zowel metingen als model berekeningen laten zien dat in regio Amsterdam NO2 nog steeds een knelpunt is, terwijl in de IJmond nog steeds overschrijdingen van de dagnorm voor fijn stof voorkomen. In de IJmond stonden in 2011 ruim 2500 mensen bloot aan te hoge fijn stof normen met alle mogelijke schadelijke gezondheidseffecten van dien (NSL). Oproep gedaan voor nemen extra maatregelen in IJmond en regio Amsterdam. Monitor NSL en rapport rekenkamer bestudeerd en hierover op website geschreven. Actief deelgenomen en inbreng gehad in klankbordgroepvergadering Fijn stof.
Resultaat 1
2
Regelmatig aandacht gevraagd op onze website voor de te slechte luchtkwaliteit in de regio Amsterdam en in de IJmond en het feit dat daar nog steeds normen overschreden worden of dreigen te worden overschreden. Voortgang uitvoering maatregelen uit het NSL gemonitord en bij de provincie opgeroepen tot het nemen van extra maatregelen i.v.m. overschrijding normen.
11
3
Inbreng gehad in Klankbordgroep Fijn Stof IJmond dat fijn stof situatie IJmond bestudeert (1. wat zijn de belangrijkste fijn stof bronnen in de IJmond. 2 er is een groot verschil tussen meten en berekenen in deze regio, hoe kun je dat verschil verkleinen, 3 welke extra fijn stof maatregelen leveren het meeste milieuwinst op). Het resultaat is dat het verschil tussen de berekende en de gemeten waarden in de Ijmond is verkleind en er is een methode ontworpen om de effectiviteit van maatregelen beter in beeld te krijgen. Voorts is er overleg geweest met omwonenden over de luchtsituatie in Haarlem.
Coördinatiepunt bedrijventerreinen West Friesland Toelichting Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord Vastgoed BV komt met een plan om voldoende aanbod van bedrijfsruimte te realiseren. Een belangrijke richtlijn in het plan is er voor te zorgen dat de kwaliteit van de ruimte goed is. Hiermee werken zij de aanpak van herstructurering van bedrijventerreinen in Noord-Holland Noord uit en wordt de kwaliteit en doelmatigheid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen vergroot. Om dit te bewerkstelligen ontwikkelen zij modellen die ook toepasbaar zullen zijn in andere regio’s. Het project zorgt niet alleen voor een verhoging in de ruimte-intensiteit, maar ook voor een hogere duurzaamheid en verbeterde landschappelijke inpassing. Om regionale samenwerking mogelijk te maken en verbeteren, wordt een projectbureau opgericht. Zo ontstaan uiteindelijk extra herstructureringsprojecten en kunnen leereffecten ook elders gebruikt worden. Milieufederatie Noord-Holland levert inbreng in dit project dat getrokken wordt door Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, gefinancierd door Mooi Nederland. MNH brengt met name de aspecten gerelateerd aan duurzaamheid in.
Realisatie Activiteit MNH heeft de Mooi Nederland doelen, te weten Zuinig op Ruimte, Vermindering van verrommeling en bevorderen van ruimtelijke kwaliteit, vertaald naar de regio WestFriesland. Hoe wordt er in West-Friesland samengewerkt en wat zijn de cruciale factoren om herstructurering te bevorderen. De bevindingen zijn gepresenteerd in de ambtelijke VVRE (portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Economische aangelegenheden) van de betrokken gemeenten. MNH heeft een voorstel gedaan tot het opzetten van een ruimtemeter/ruimteverkenner om ruimtewinst bij herstructurering en aan de voorkant bij vestiging van een bedrijf te kunnen meten en stimuleren. Het project Mooi Nederland is afgesloten met een conferentie met Gedeputeerde Van Run. De Milieufederatie deed de aftrap van de forumdiscussie.
Resultaat
• • •
• •
Analyse van factoren die de herstructurering bevorderen uitgevoerd Presentatie in het ambtelijk VVRE (portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Economische aangelegenheden) gehouden Overleg met NHN over de bedrijventerreinencyclus en de knoppen waaraan gedraaid kan worden om de herstructurering te bevorderen. Bespreken voorstel voor ontwikkeling ruimtemeter en ruimteverkenner bedrijventerreinen, onder meer met bureau INBO. Deelgenomen aan conferentie Mooi Nederland (incl. forum) Eindrapportage ‘Regionale samenwerking bedrijventerreinen West-Friesland in de praktijk’ gereed.
12
Nacht van de Nacht 2011 Toelichting De provinciale milieufederaties organiseren al een aantal jaren samen met Natuur&Milieu de landelijke Nacht van de Nacht. Bedrijven en Overheden worden gevraagd om die nacht hun lichten te doven. Vele maatschappelijke organisaties organiseren die nacht speciale activiteiten om de waarde van de oerkwaliteit duisternis breed onder de aandacht te brengen. Het aantal personen en organisaties dat aan deze Nacht van de Nacht deelneemt groeit nog ieder jaar. In Noord-Holland coördineert MNH dit. Dit jaar onderzoeken wij samen met de provincie of we een link kunnen leggen met duisternisbeleid zoals dat is geformuleerd in de provinciale structuurvisie.
Bijdrage aan beleidsdoel Krachtig in Balans: “we zetten ons in voor een karakteristiek landschap”, “we streven naar een forse vermindering van het energiegebruik”. Concept Provinciaal Milieubeleidsplan: duisternis is een te beschermen kwaliteit in Noord-Holland.
Jaarplan 2011 Activiteit 1 2 3
Voorbereiding en organisatie Nacht van de Nacht. Genereren media-aandacht middels verzenden van o.a. persberichten Pogingen worden ondernomen publiek te werven als betrokkenen bij MNH
Resultaat 1. 2.
Nacht van de Nacht is voorbereid, minstens net zoveel organisaties hebben activiteiten georganiseerd als in 2010. Er is ruime aandacht geweest in provinciale en lokale media.
Realisatie Activiteit 1
2
3
We hebben de Nacht van de Nacht opnieuw tot een succes gemaakt. Dat hebben we onder meer gedaan door: • in samenwerking met gemeente Zaanstad voor de Nacht een evenement op de Zaanse Schans te organiseren en er een proviciaal tintje aan te geven o.a. door de gedeputeerde als speciale gast te ontvangen. • Organisaties, gemeenten en bedrijven uit te nodigen mee te doen, en bij deelname aan te sturen, onder meer door de juiste producten zoals posters en informatie te leveren • bezoekers uit naam van MNH aan te spreken en iets extra’s te bieden (Goody-bag gesponsord door HVC) • veel contact met de media te hebben • de landelijke Nacht-site en de MNH-website up to date te houden. We hebben een communicatieplan opgesteld voor media-aandacht rond de Nacht van de Nacht. Dit plan voorzag onder meer in veel momenten waarop een actueel persbericht verstuurd werd naar schrijvende pers en radio en televisie. Ook samenwerkingspartners zoals gemeenten, provincie en deelnemende organisaties gestimuleerd om hun kanalen zoals website te gebruiken voor de Nacht. We hebben vijf sporen ontwikkeld en uitgewerkt om heel duidelijk MNH als coördinator en ‘naamshouder’ van de Nacht van de Nacht neer te zetten in Noord-Holland, en om bezoekers van de Nacht en geïnteresseerden van duisternis langduriger te betrekken bij het werk van MNH. Zo hebben wij ondermeer een prijs uitgeschreven voor de mooiste Nacht-kleurplaat en hebben wij zo veel mogelijk mensen gestimuleerd om een lichthindermelding te doen op www.laathetdonkerdonker.nl
13
Resultaat Res ultaat 1
2
3
Ongeveer 30 organisaties organiseerden het recordaantal van 43 activiteiten. Ongeveer 2500 mensen van alle leeftijden hebben genoten van duisternis excursies tijdens deze donkere avond van 29 oktober. Er waren meer excursies dan ooit, veel gemeenten en bedrijven sloten zich aan door de lichten te doven. Zo doofden onder meer Tata Steel en torens aan de Amsterdamse Zuidas hun kantoorlichten. Een van de excursie vond plaats op en naast de Zaanse Schans. Hier bood MNH haar Lichthinderkaart aan aan Gedeputeerde Talsma, waarna een instructieve boottocht volgde in de Kalverpolder. Tijdens zijn toespraak over de Nacht en Lichthinder op de Zaanse Schans vertelde gedeputeerde Talsma dat hem was opgevallen dat er erg veel aandacht was geweest voor de Nacht en duisternis in de pers, bijvoorbeeld via een reeks artikelen in het Noordhollands Dagblad. Dit illustreert onze inzet op het gebied van de media. De Nacht van Noord-Holland is daarnaast in vele media besproken, zoals in lokale kranten, op lokale radio, op talloze websites en zelfs bij het landelijke Vroege Vogels. Het feit dat Tata Steel meedeed aan onze Nacht werd ook in veel media vermeld, tot aan de Telegraaf toe. Via vijf methodes heeft MNH de mailadressen gekregen van in totaal ongeveer 750 bezoekers van de Nacht in Noord-Holland. Al deze mensen hebben op maat (mensen uit Zaanstad over de Zaanse Schans, lichthindermelders over de Lichthinderkaart, etc.) een leuk en informatief verslag ontvangen van de Nacht of de Lichthinderkaart. Onderaan het verslag hebben wij mensen opgeroepen om betrokken te blijven bij het thema duisternis, via onze Doe mee-kalender. Ongeveer 30 mensen hebben zich direct opgegeven.
Laat het donker donker Lichthinder inventarisatie Per provincie doen we een oproep lichthinder te melden op de digitale geografische kaart. Het publiek kan locaties binnen zeven categorieën van lichthinder melden. We proberen vervolgens drie lichthindermeldingen nog binnen 2011 op te lossen samen met betrokken partijen. De Nacht van de Nacht wordt nog meer dan voorheen gekoppeld aan Laat het Donker Donker en het geheel aan de doelstellingen van Nieuwe Binding.
Jaarplan 2011 Activiteit 1 2 3
Voorbereiding lichthinder /zoeken samenwerkingspartners Aankondigen start lichthinder inventarisatie, oproepen om mee te doen, pers bereiken, site bijhouden Drie lichthindermeldingen oplossen
Resultaat 1 2 3
Lichthinderinventarisatie voorbereid / samenwerkingspartners gevonden Start lichthinderinventarisatie aangekondigd, opgeroepen om mee te doen, pers bereikt, site bijgehouden Drie lichthindermeldingen opgelost
Realisatie Activiteit 1
2
We hebben met drie op het thema duisternis koplopende gemeenten, Zaanstad, Amsterdam en Hoorn, een samenwerking gestart • om van de lichthinderkaart een succes te maken d.m.v. bijvoorbeeld publiciteit • en enkele lichthindermeldingen in de gemeenten in gezamenlijkheid op te lossen We hebben als MNH veel getwitterd, en via pers, nieuwsbrief, websites, onze 150 achterbanorganisaties en gemeenten zo veel mogelijk mensen opgeroepen mee te doen aan de lichthinderkaart. Na 29 oktober ook pers en alle kanalen ingelicht over de resultaten en verwachtingen.
14
3
Lichthinderproblemen zijn vaak complex vanwege bestuurlijke, technische en bureaucratische zaken. Het helpen oplossen kost tijd. MNH heeft het traject voor het oplossen van drie lichthinderproblemen in drie gemeenten ingezet. De oplossingen bleken niet heel eenvoudig te realiseren, dus is met partijen afgesproken in 2012 verder te gaan. Naar alle lichthindermelders is een tussenrapportage gegaan waarin de problemen en de status van oplossing worden toegelicht.
Resultaat 1 2
3
zie activiteit Van alle provincies zijn op de Noord-Hollandse lichthinderkaart veruit de meeste meldingen geplaatst, ongeveer 300. Dit zegt iets over de lichtvervuiling in Noord-Holland, en ook over de inzet van MNH om mensen te bereiken die er hun ei over kwijt willen. zie activiteit
Cradle to Cradle Toelichting Cradle to cradle (C2C) staat voor een positieve en innovatieve aanpak op het gebied van duurzaam produceren en ontwerpen. C2C is een veelbelovend en stimulerend concept met inmiddels (inter)nationale bekendheid. Wij willen dat de potentiële milieuwinst die C2C in zich heeft ten volle wordt benut. Bijzonder aandachtspunt is dat C2C in Nederland als concept erg aanspreekt maar dat de vertaling naar concrete resultaten nog lastig blijkt. Dit project beoogt daaraan bij te dragen door samen met initiatiefnemers C2C concreet grijpbaar te maken. C2C is een samenwerkingsproject van de landelijke milieufederaties dat in 2009 van start is gegaan. In 2009 is een inventarisatie uitgevoerd naar de C2C-initiatieven in NoordHolland. Drie bedrijven/organisaties blijken geïnteresseerd zijn om met C2C verder te gaan. In 2010 is gekozen om met één bedrijf verder te gaan om een cradle tot cradle product te gaan ontwikkelen. Het composiet bedrijf NPSP uit Haarlem wil C2C straatmeubilair gaan maken. In 2010 is een aanvang hiermee gemaakt en in 2011 is het de bedoeling dat er ook daadwerkelijk C2C straatmeubilair of een op C2C geïnspireerd straatmeubilair op de markt komt. In 2011 zal over de resultaten van dit samenwerkingsproject uitgebreid naar buiten worden gecommuniceerd.
Beoogd doel: Bedrijven en organisaties interesseren om met C2C aan de slag te gaan.
Bijdragen aan provinciaal beleidsdoel Krachtig in balans: We pakken verantwoordelijkheid voor milieu, klimaat en duurzame energie. Economie en ecologie krachtig in balans. Wij maken steviger gebruik van onze bevoegdheden. Bevorderen duurzaamheid en innovatie.
Jaarplan 2011 Activiteit We zetten ons in om met regionale partners (KvK, MKB) bedrijven te stimuleren om het C2C principe in de praktijk te brengen. Door het opzetten en begeleiden van een aansprekende praktijkcase(s) krijgt C2C in de regio concrete invulling. Over de resultaten van de C2C projecten zal gecommuniceerd worden.
Resultaat Eén bedrijf is geholpen met de ontwikkeling van C2C straatmeubilair. De resultaten hiervan zullen tezamen met de ontwikkelde andere C2C initiatieven in een glossy tijdschrift gepubliceerd gaan worden en tevens op een regionaal congres kenbaar worden gemaakt. Praktische handvatten om C2C echt in de praktijk te brengen zijn aan de diverse geïnteresseerden gecommuniceerd.
15
Realisatie Activiteit We hebben MKB-bedrijven en branche-organisaties (KvK) en individuele bedrijven, gestimuleerd om met C2C aan de slag te gaan. We hebben dit gedaan aan de hand van een concreet C2C initiatief dat wij in Noord-Holland hebben ondersteund, te weten cradle to cradle straatmeubilair dat in het kader van dit project is ontwikkeld door NPSP. Met Partners for Innovation eerste opzet besproken over opzet/workshop C2C.
Resultaat NPSP is geholpen bij de ontwikkeling van een C2C straatmeubilair. Wij hebben met Partners for Innovation een routekaart hiervoor gemaakt. Bedoeling is dat NPSP binnenkort een C2C keurmerk krijgt. De resultaten van dit project tezamen met de andere initiatieven zijn gepubliceerd in een mooi glossy tijdschrift, dat ruim is verspreid en op een regionaal congres is gepresenteerd. Project heeft een vervolg doordat wordt nagedacht over het geven van een C2C workshop/bijeenkomst voor bedrijven en door het vermarkten van C2C straatmeubilair aan overheden en bedrijven.
Vergunningverlening en handhaving MNH doel/ beoogd effect Van oudsher ziet de Milieufederatie erop toe dat minimaal in het kader van vergunningverlening de wettelijke nationale- en Europese regelgeving wordt toegepast en dat deze ook op een adequate manier wordt gehandhaafd. Wij monitoren hier kortom de implementatie van bestaand beleid en wet- en regelgeving. Nog te vaak constateren wij dat hier niet altijd aan voldaan wordt. Nog altijd niet worden in alle gevallen de beste technieken ter bescherming van het milieu voorgeschreven zoals de Wet Milieubeheer voorschrijft. De Wet Milieubeheer is vanaf oktober 2010 overgegaan in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. Het niet voldoen aan deze wettelijke regelgeving en inadequate handhaving leidt tot onnodige milieubelasting, energieverspilling en aantasting van leefomgevingkwaliteit. Met het toezien op een adequate vergunningverlening en handhaving wordt onnodige milieubelasting voorkomen.
Bijdragen aan provinciaal beleidsdoel Krachtig in balans: We pakken verantwoordelijkheid voor milieu, klimaat en duurzame energie. Economie en ecologie krachtig in balans. Wij maken steviger gebruik van onze bevoegdheden. Bevorderen duurzaamheid en innovatie. Provincie gaat de vergunningverlening en handhaving verbeteren op basis van de Wet Milieubeheer. PMP 2009-2013.
Jaarplan 2011 Activiteit Vergunningen van een aantal grote bedrijven worden beoordeeld op hun bijdrage aan reductie milieubelasting en of deze voldoen aan Nederlandse en Europese wetgeving zoals WABO , Wet Luchtkwaliteit, IPPC-richtlijn, NB-wet, Wet verontreiniging Oppervlaktewater, ed. Tevens wordt toegezien op een adequate handhaving. Ook wordt indien mogelijk geparticipeerd in vooroverleg met vergunningplichtigen en verstrekker.
Resultaat 10 –15 vergunningen van grote bedrijven zijn beoordeeld; in geval van inadequate handhaving is actie ondernomen. Effect hiervan: een verminderde uitstoot van stoffen en een verantwoord gebruik van grondstoffen.
16
Realisatie Activiteit •
•
• •
Gesproken met bedrijven over hun uitstoot (o.a.Tata Steel: dioxine), over hun nieuwe activiteiten (o.a. Pallas, biomassa-bedrijven in de Amsterdamse Haven) en over hun nieuwe milieuvergunning (AEB). In één geval is er beroep ingesteld, tegen de uitbreiding van het aantal UBOdagen van het circuit Zandvoort, met als doel om voor deze dagen, in een al zwaar belaste situatie, een voor omwonenden zo aanvaardbaar mogelijke normering te verkrijgen en de geluidswerende voorzieningen op het niveau van de stand ter techniek te krijgen. Tegelijk is er beroep ingesteld tegen de actualisatie van de Wm-vergunning voor het circuit, met name om voor de dagen met partieel gebruik van het circuit een adequate en handhaafbare normering te bereiken. 15 andere vergunningen zijn beoordeeld, waarvan tegen twee zienswijzen zijn ingediend (resultaat nog onbekend). Voor de overige zagen wij geen aanleiding om verder actie te ondernemen; deze vergunningen zagen er goed uit. We willen vooral onze lidorganisaties bewerktuigen zodat ze zelf juridisch, of in de bestuurlijke voorfase, hun belangen kunnen behartigen. Met dit doel zijn er, in de nieuwe vergaderruimte van het verbouwde kantoor, twee goed bezochte (ca. 25 deelnemers) cursusavonden georganiseerd over de nieuwe omgevingsvergunning (de Wabo). Er waren veel vragen, en de onderlinge discussie en informele contacten werden door de deelnemers gewaardeerd. De juridisch medewerker heeft op verzoek van het Milieucentrum Amsterdam ook in Amsterdam een cursusavond verzorgd.
Resultaat zie boven
Nieuwe Binding Samenvatting project De veranderende samenleving vraagt om een nieuwe vorm van binding met groepen en individuen. De Provinciale Milieufederaties hebben reeds ervaring opgedaan met actieve betrokkenheid van individuen en groepen bij ons werk op verschillende thema’s, zoals de Nacht van de Nacht, de aangesloten groepen/organisaties, De Groene Peiler en andere provinciale campagnes. Deze vormen van binding zijn echter kortdurend en themagericht. Wat nu voorligt is individuen en groepen langduriger te binden aan onze organisaties via binding met de inhoud en doelen van ons werk. De uitwerking van de bindingsstrategie is erop gericht een laagdrempelige en sympathieke vorm van betrokkenheid bij natuur & milieu te bieden, waarin ook de bestaande relaties (groepen, deelnemers activiteiten/campagnes, actiegroepen, Groene Peiler panel, etc) relatief eenvoudig geïntegreerd kunnen worden. Het bindingsconcept biedt de mogelijkheid om de relatie te bekrachtigen, het contact te onderhouden en individuen en groepen een handelingsperspectief te bieden, waarbij ze ons werk steunen. We kiezen voor een bindingsvorm die opgeschaald kan worden, al naar gelang de behoefte. De relatie kan actief zijn; in de vorm van steun aan campagnes en/of deelname aan activiteiten als vrijwilliger in een netwerk. De relatie kan ook passief zijn; in de vorm van het volgen van de milieufederaties en de ontwikkelingen in de provincie. De communicatiestrategie is zo ingericht dat vanaf het eerste contactmoment de relatie wordt onderhouden en dat er, op van te voren vastgestelde momenten, aan een selectie van de relaties een aanbod wordt gestuurd om de relatie te intensiveren. De Provinciale Milieufederaties geven mensen via deze weg de mogelijkheid betrokken te zijn bij natuur, milieu en landschap dichtbij huis. We bieden mensen in hun eigen omgeving de volgende (handelings)perspectieven voor natuur, milieu en landschap dichtbij huis: informatie, meedenken en/of meedoen en incidentele (financiële) steun. Alle projecten en acties van de milieufederatie vormen mogelijkheden om nieuwe betrokkenen te binden. De projectleiders houden in hun plannen dan ook rekening met deze nieuwe vorm van het creëren van burgerlijke betrokkenheid.
17
Met het inmiddels ontwikkelde nieuwe relatiebeheersysteem kunnen nieuwe ‘leden’ met relatief weinig moeite bediend worden met bijvoorbeeld nieuwsbrieven en mogelijkheden voor excursies en vrijwilligerswerk. De Groene Peiler is inmiddels geïntegreerd in dit systeem, wat betekent dat we Noord-Hollanders nog gemakkelijker meningen kunnen vragen over duurzaamheidskwesties en dat we ook via de nieuwe binding-wervingsacties het Groene Peiler panel kunnen uitbreiden. Verder leggen we verbindingen met andere regionale natuur- en milieuorganisaties om binnen hun beschikbare media nieuwe betrokkenen te werven.
Jaarplan 2011 Activiteit 1 2 3 4 5
6
Werkplan 2011 maken waarin het aanbod staat voor de eigen provincie en laten goedkeuren door projectleider. Minstens 2 wervingsacties binnen lopende campagnes. Een grote wervingsactie/campagne wordt ontwikkeld en uitgerold in iedere provincie. Onder het dan huidige aantal relaties wordt een eerste opschalingsaanbod gedaan. Nieuwe Binding (ideeën, producten en middelen) wordt meegenomen in de jaarlijkse werkplanbesprekingen, team overleggen en projectbeschrijvingen van de deelnemende federaties. Minimaal 2 enquêtes worden ontwikkeld en uitgezet via de Groene Peiler module
Resultaat 1 2 3 4 5 6 7
8
Op provinciaal niveau is binnen minstens 2 lopende campagnes een wervingsactie gehouden. Onder het huidige aantal relaties is een eerste communicatieaanbod gedaan om de relatie te intensiveren. Het welkomstpakket en aanbod is per deelnemende federatie aan/ingevuld met twee provinciale activiteiten (workshop, lezing of excursie) Op 31 december 2011 zijn er per deelnemende federatie minimaal 1000 mensen geworven. Iedere federatie heeft een werkplan 2011 gemaakt voor nieuwe binding met daarin haar aanbod aan producten en diensten (goedgekeurd door de projectleider). Het digitaal platform is geëvalueerd en er zijn voorstellen gedaan voor verbetering en/of vervolg. Nieuwe Binding (ideeën, producten en middelen) wordt meegenomen in de jaarlijkse werkplanbesprekingen, team overleggen en projectbeschrijvingen van de deelnemende federaties Minimaal 2 enquêtes zijn ontwikkeld en uitgezet via de Groene Peiler module
Realisatie Activiteit 1
2
MNH heeft een werkplan gemaakt dat sterk gericht is op een vernieuwde positionering van de organisatie. Een organisatie die meer naar buiten gericht is, meer soorten samenwerking zoekt en direct contact voor dialoog met burgers. Een van de doelen van Nieuwe Binding is het ‘werven’ van individuen. Dat is het betrokken maken van mensen, bijvoorbeeld door ze abonnee te laten worden van onze nieuwsbrief. Om efficiënt en effectief te zijn gebeurt dat werven zo veel mogelijk binnen de kaders van bestaande projecten. Zo hebben we: • de 15 bezoekers van onze windexcursie een ‘visitekaart’ nagestuurd om betrokken te blijven bij ons werk. • 2x een follow-up gestuurd van Hart voor natuur (met foto’s en filmpje van actie op de Dam) aan de aanmelders. Met link naar onze site e.d. • Via project de Nacht van de Nacht stevige extra aandacht aan werving gegeven. Verschillende methodes zijn gebruikt, ook als ‘pilot’ hoe we publieksacties het beste kunnen gebruiken voor naamsbekendheid, goed imago en betrokkenen. Oa door: gesponsord tasje laten drukken met kleurplaatwedstrijd en visitekaartje/prijzenkaart (Uil-T-shirt); inschrijflijsten naar alle organisaties gestuurd; overeenkomst aangegaan met Zaanstad om mailadressen te kunnen gebruiken; ten slotte hebben we Lichthindermelders benaderd. We hebben alles ook ingezet met als doel om zo veel mogelijk Lichthindermelders in NH te krijgen.
18
•
Mensen via een enquete over Lokale duurzame energie (met de eigen module Groene Peiler) gevraagd of ze betrokken willen blijven bij het onderwerp.
19
3
4
5
6
Rond de Nacht van de Nacht hebben we flink uitgepakt om extra aandacht te krijgen van burgers. We hebben vijf verschillende methodes ontwikkeld en gebruikt om de mensen te bereiken en blijvend te interesseren. Ook als ‘pilot’ voor hoe we publieksacties het beste kunnen gebruiken voor naamsbekendheid, goed imago en meer betrokkenen. Er zaten ook ‘speelse’ acties bij als een kleurplaatwedstrijd voor de jongsten. In feite zijn alle acties erg goed geslaagd, in ieder geval in die zin dat we de aandacht hebben gekregen van zeker duizend bezoekers van de Nacht. MNH ziet meer in het organisch opschalen van mensen, niet zozeer in het actief proberen mensen naar de volgende stap op de ladder te slepen. Maw: houd ze op de hoogte, houd ze geïnteresseerd. Nieuwe binding is essentieel onderdeel geworden van jaarplan 2012, met nadruk op naamsbekendheid (communicatie), samenwerkingsverbanden en uitbreiding van projecten naar het publiek toe. De concepten van nieuwe binding worden gebruikt in onze onderzoeken naar nieuwe vormen van profilering van onze organisaties en alternatieve bronnen voor acquisitie. Enquêtes Relatie burger-overheid en Lokale duurzame energie zijn ontwikkeld en goedgekeurd door landelijk controller. Lokale duurzame energie is uitgezet en afgerond, de andere is uitgesteld vanwege het project dat eraan is gekoppeld en dat pas in 2012 van start gaat. De overall uitkomst van de enquête Lokale duurzame energie is dat bijna alle respondenten heel graag zelf of met anderen in de buurt duurzame energie lokaal op wil wekken en gebruiken. Velen worden echter nog tegengehouden door financiële overwegingen of praktische en/of juridische restricties. Mooi resultaat was dat zo’n 160 mensen graag op de hoogte gehouden worden van projecten die MNH doet op het gebied van klimaat en energie.
Resultaat 1
2
3 4
5 6
7
8
Zie activiteiten. Het animo wisselt tot nu toe. Dat lijkt onder meer te maken te hebben met ons wisselende aanbod. Zo sloeg het aanbod om op de hoogte gehouden te worden van (een onderdeel van) ons werk flink aan – 160 mensen in 1 actie. Het aanbod om je in te schrijven bij ons (in onze database) sloeg nauwelijks aan (bijvoorbeeld bij windexcursie). Naamsbekendheid en imago tellen ook mee, en zeker de Nacht van de Nacht heeft daar een zeer positieve rol in gehad. In samenwerking met het Muziekgebouw aan het IJ heeft MNH onze relaties een flinke korting geboden op de spectaculaire voorstelling WRENCH, een voorstelling met moderne muziek bij wereldberoemde milieufoto’s. Daarnaast hebben we relaties een gratis excursie over windenergie (en naar een windturbine) aangeboden. Ook hebben we onze relaties verschillende aanbiedingen gedaan om deel te nemen aan een der excursie van de Nacht van de Nacht. Daarnaast hebben we de relaties opgeroepen om, als ze last hadden van lichthinder, deze te melden op onze interactieve Lichthinderkaart. We hebben geen echt welkomstpakket, wordt wellicht nog ontwikkeld. Het aantal nieuwsbrieflezers groeit gestaag. In de nieuwe profilering en het werkplan 2012 voorziet MNH in meer contact met een breder publiek, waardoor meer kansen ontstaan voor werving. Projectplan is opgesteld, goedgekeurd, en voor zover mogelijk uitgevoerd, zie acties en resultaten onder de andere punten. Met 5 collega’s uitgebreide evaluatie gedaan met voorstellen ter verbetering. Deze voorstellen werden zeer gewaardeerd door de landelijk projectleider. In een tweede ronde zijn eisen door het MNH-team aan een digitaal platform geïnventariseerd en doorgegeven aan landelijk. MNH heeft daarna twee werknemers naar Utrecht afgevaardigd om mee te denken over de offertes van enkele aanbieders van een digitaal platform (CRM) Nieuwe binding is essentieel onderdeel geworden van jaarplan 2012, met nadruk op naamsbekendheid (communicatie), samenwerkingsverbanden, acquisitie en uitbreiding van projecten naar het publiek toe. De concepten van nieuwe binding worden gebruikt in onze onderzoeken naar nieuwe vormen van profilering van onze organisaties en alternatieve bronnen voor acquisitie. Enquêtes Relatie burger-overheid en Lokale duurzame energie zijn ontwikkeld en goedgekeurd door de landelijke controller. Lokale duurzame energie is uitgezet en afgerond, de andere is uitgesteld vanwege het project dat eraan is gekoppeld en dat pas in 2012 van start gaat. De overall uitkomst van de enquête Lokale duurzame energie is dat bijna alle respondenten heel graag zelf of met
20
anderen in de buurt duurzame energie lokaal op wil wekken en gebruiken. Velen worden echter nog tegengehouden door financiële overwegingen of praktische en/of juridische restricties. Mooi resultaat was dat zo’n 160 mensen graag op de hoogte gehouden worden van projecten die MNH doet op het gebied van klimaat en energie.
Groene Verrassingstocht Het doel van de Groene Verrassingstochten is enerzijds investeren in een goede relatie met de Nationale Postcode Loterij en anderzijds bieden de Groene Verrassingstochten ook interessante mogelijkheden om de deelnemers te “binden” aan De Natuur en Milieufederaties.
Realisatie Activiteit Middels het organiseren van een windexcursie met een spreker en een windmolenaar, hebben wij geprobeerd mensen te binden.
Resultaat Er waren 15 enthousiaste deelnemers voor de windexcursie met spreker, fietstocht, excursie in en om een windmolen en discussie. De deelnemers kregen een cadeautje mee in de vorm van de dvd The age of stupid. We hebben via de nieuwsbrief en de website reclame gemaakt voor de excursie.
21
STRATEGISCHE PROJECTEN Strategische focus MNH focust op een aantal scherp gekozen onderwerpen waar het échte invloed wil uitoefenen met het oog op het daadwerkelijk duurzamer maken van onze maatschappij. Door te kiezen voor een bescheiden aantal hoofdpunten investeren wij meer tijd en kwaliteit in die onderwerpen. Dat is als je mee wilt praten voorin in het proces op basis van een eigen (wervende) visie pure noodzaak. Wanneer je vóór in het proces participeert kost dat beduidend meer tijd dan wanneer je achterin het proces “reageert”. Het wordt “meebouwen aan”. Het is dan van groot belang om goed te kiezen. Analyse van (vigerend) overheidsbeleid is dan van groot belang. Ook is het van belang aan de juiste “tafels” te komen. Ook dat betekent: kiezen. Nadrukkelijk is het ook de intentie om op deze onderwerpen een langjarige inzet te plegen. Maatschappelijke winst is op dergelijke onderwerpen alleen te boeken als wij ons hiervoor langdurig blijven inzetten.
Aanpak analyse Wil je een verandering teweeg brengen die een positieve impact heeft voor duurzaamheid en leefomgevingkwaliteit dan zul je moeten vaststellen op welke dossiers de kans op die verandering zich voor gaat doen. Daartoe hebben wij de belangrijkste rijks- en provinciale nota’s geanalyseerd. Bij het bepalen van de onderwerpen waarop MNH zich zou moeten focussen zijn de volgende criteria gehanteerd: 1. Gaat het om leefomgevingkwaliteit (beleving door mens, milieu, klimaat, water, gezondheid etc.). Kortom: gaat het MNH aan? 2. Staat het op de politieke agenda als tastbaar onderwerp (landelijk of provinciaal) 3. Is het ook een probleem als je een meerjarige focus hebt (50 jaar)? Is het dus niet een tijdelijk of relatief onbelangrijk probleem? 4. Zijn er financiën beschikbaar voor implementatie. Een plan waarvoor geen geld is of waarschijnlijk niet zal komen zal nooit tot een verbetering leiden. 5. Zijn er strategische partners om probleem op te lossen. Vanuit alle drie de “P’s” van duurzaamheid zijn partijen nodig die met jou aan een oplossing willen werken. Als die er niet zijn, zal het waarschijnlijk uitdraaien op een eenzame strijd. Vervolgens dient te worden vastgesteld of: 1. Er een toegevoegde waarde is als MNH zich met dit onderwerp gaat inlaten. 2. Het nú het moment is om je te gaan mengen in dit dossier (dwz: niet te vroeg en niet te laat) 3. Of MNH al een relevante positie heeft op dit onderwerp en al kan meesturen. Om de strategische inzet op de processtappen “bewijzen extern” en “oplossen” goed te kunnen inzetten is een inhoudelijk kennisdossier als fundament noodzakelijk. Voor de onderwerpen die wij hebben geselecteerd voor de strategische inzet hebben wij die benodigde kenniskant vertaald in kennisvragen per project. . Het betreft hier de processtap “analyse”.
Provinciale structuurvisie Ten opzichte van het jaarplan van 2010 is er één belangrijk beleidsdocument bijgekomen dat wij hebben geanalyseerd. Het betreft de provinciale structuurvisie. Op de volgende onderwerpen willen wij nadrukkelijk een bijdrage leveren: • Grootschalige windmolenparken (Zie thema Klimaat& Energie) • Onderzoek optimale benutting bestaand NZKG (Zie thema Duurzame Randstad) • Integrale Gebiedsontwikkeling Blauwe Hart (Zie thema Duurzame Randstad) • Project Identiteit Kustplaatsen (Zie thema Kust) • Metropolitane Landschappen (Zie thema Duurzame Randstad) • Programma's Nationale Landschappen (Zie thema Duurzame Randstad) • Bouwen met Identiteit: Pilot Waterlands Wonen (Zie thema Duurzame Randstad) • De aangenomen moties duurzame energie (pilots energieneutrale gebiedsontwikkeling, in bestemmingsplannen invulling geven aan energiebesparing en duurzame energieopwekking en winning duurzame energie (Zie thema Klimaat & Energie)
22
Transitiemanagement In 2011 gaan wij als een soort pilot een transitiearena aanpak gebruiken in het Noordzeekanaalgebied (Zie thema Duurzame Randstad). Hieronder lichten wij deze aanpak toe. Onze huidige maatschappij is niet in zichzelf duurzaam. Bijvoorbeeld economische groei betekent in te veel gevallen dat er groei is ten koste van het milieu of de generaties na ons. Onze maatschappelijke en sociale structuren nodigen nog lang niet automatisch uit tot duurzaam gedrag. Toch moeten we veranderen. Simpelweg omdat het draagvlak van de planeet haarscheurtjes begint te vertonen. Het omvormen van onze huidige niet-duurzame leefwijze naar een nog onbekende duurzame samenleving vindt op vele vlakken tegelijkertijd plaats. Binnen de economische sectoren, op het sociale vlak van onze samenleving en op technisch innovatief gebied. Deze complexe omslag noemt men een transitie. Het doel van de Milieufederatie is hierin een invloedrijke factor te zijn. Dit betekent dat wij ons effectiever en bewuster moeten begeven op de weg van het transitiemanagement. Voor onze drie grote thema’s Kust, Duurzame Randstad en Klimaat & Energie willen wij daarom de komende periode de kunst van het transitiemanagement bewuster gebruiken en onszelf hierin verder ontwikkelen en bekwamen. Doel van transitiemanagement is sturing te geven aan een proces dat langdurig is, complex en waarin geen enkele partij de centrale regie heeft. Een transitie kenmerkt zich door een of meerdere samenhangende technische innovatie(s), leidend tot veranderingen in gedrag en sociale structuren en zelfs tot veranderingen in landschap en ruimtelijke structuren. Niemand heeft in dergelijke veranderingen de centrale regie. Maar dat betekent niet dat deze veranderingen niet stuurbaar zijn. Door met de juiste mensen, de juiste ideeën te creëren; de juiste voorbeelden zichtbaar te maken, door met een lokkend en helder perspectief te werken, kan de kans voor een succesvolle transitie worden vergroot. Onderdelen die in transitiemanagement vaak terug komen zijn: 1 Het inzetten en betrekken van een beperkte groep mensen die iets kunnen bereiken en veel teweeg kunnen brengen. 2 Het schetsen van een breed gedragen wensbeeld of perspectief dat een grote tijdsspanne heeft. 3 Concrete voorbeelden die aantonen dat de verandering richting de nieuwe situatie geen luchtfietserij is. De volgorde van deze onderdelen komt voort uit de positie waarin het transitieproces zich bevindt en van de mate waarin de transitienoodzaak wordt herkend. Voor onze drie thema’s Duurzame Randstad, Klimaat&Energie en Kust kan de focus van de sturing daarom telkens liggen op een ander onderdeel. Voor drie onderwerpen binnen de strategische projecten hebben wij een aanzet geschetst voor de opzet van een transitiearena. Wij maken nadrukkelijk ook gebruik van kennis die anderen (mede via Urgenda) met deze werkwijze hebben opgebouwd. Van de drie schetsen willen wij in eerste instantie aan de slag met de case in het Noordzeekanaalgebied. Dit is een vraagstuk dat zowel complex als concreet is. MNH heeft daar door de jaren heen een positie opgebouwd qua kennis en netwerk. Kortom: het is vertrouwd terrein. Daarmee een context waarin het goed voelt om te experimenteren met een nieuwe werkwijze. Voor de andere twee cases: “Sprankelende Kust” en “Schipholdriehoek: aan de slag met algen?” reserveren wij een (beperkt) budget en is uitvoering afhankelijk van het vinden van aanvullende financiering.
23
Drie thema’s: Duurzame Randstad, Klimaat&Energie en Kust Vrije ruimte lobby Omdat wij nu, ook na een stevige analyse, niet met precieze zekerheid kunnen overzien welke onderwerpen in 2011 zullen spelen nemen wij vrije ruimte op voor lobby en agendering op/van onderwerpen die daar lopende het jaar 2011 om vragen.
Realisatie Activiteit 1.
2.
In het kader van de Provinciale Verkiezingen op 2 maart 2011 heeft MNH in samenwerking met het NBO o.a. een flitsactie ‘Stem met je hart voor natuur’ op de Dam in Amsterdam georganiseerd. De flitsactie werd naast verkiezingen ook ingegeven door de buitenproportionele bezuinigingen (72%) van het kabinet op natuur. Meer dan 250 mensen verzamelden zich op de Dam om hun stem in de vorm van een kloppend hart te laten horen. De actie had een groot landelijk bereik in de media. MNH heeft in NBO een felicitatiekaart gemaakt om de statenleden te feliciteren met hun benoeming.
Resultaat 1.
2.
Succesvolle flashmob in Amsterdam: het hart klopt voor heel Nederland. In heel het land werd zaterdag 19 februari 2011 geprotesteerd tegen bezuinigingen van het kabinet op natuur en recreatiemogelijkheden rond steden. In het kader van de “Hart voor Natuur” coalitie van alle natuur- en milieuorganisaties in Nederland werden in alle provincies actie gevoerd. De door de Milieufederatie Noord-Holland georganiseerde flashmob van een groot kloppend hart op de Dam was een groot succes. Niet in de laatste plaats door de inzet van veel vrijwilligers en collegaorganisaties (NBO, Milieucentrum Amsterdam, Kontakt Milieubeheer Zaanstreek). Het kloppend hart was te voelen van Groningen tot in Limburg. Vooral de sociale media en internet hebben de gebeurtenis goed opgepakt. Ook de TV (NTR Hart, TROS Ivo Niehe, AT5) heeft aandacht besteed aan de flashmob. Het you-tube filmpje van het kloppend hart dat meteen na de flashmob werd verspreid is ruim 3.000 keer bekeken. Het doel om de aandacht te vragen voor natuur bij de Provinciale Verkiezingen is geslaagd.
Provinciale Verkiezingen Maart 2011 zijn er Provinciale Verkiezingen. Daartoe hebben wij in 2010 een pamflet gemaakt voor alle politieke partijen met een sterke focus op de drie strategische projecten. In een tweede fase willen wij de aandacht meer richten op het publiek en hen doordringen van het belang van de provincie voor onderwerpen die te maken met een mooi en duurzaam Noord-Holland. De precieze aanpak is nu nog niet bekend.
Realisatie Activiteit • •
•
Er is een A4 versie gemaakt van de MNH speerpunten. Alle partijprogramma’s zijn geanalyseerd en in een schema gebracht dat geschikt was voor plaatsing op de MNH-site (en op site van NBO-partners) Via nieuwsbrief, website en brieven naar alle lidorganisaties is ons netwerk gevraagd om de analyse via hun eigen communicatiekanalen bekendheid te geven.
24
•
Er is intensief contact onderhouden met de eindredacteuren van RTVNH voor debatten op tv en radio. Uiteindelijk is één debat doorgegaan, op radio, met MNHdirecteur en de lijsttrekkers van de PvdA en de PVV.
Resultaat Noord-Hollanders stemden uiteindelijk wat groener en duurzamer dan van tevoren werd gevreesd. In hoeverre de campagne van MNH (al dan niet samen met het NBO) daarop van invloed is geweest is moeilijk te achterhalen. Minimaal kan gesteld worden dat we opnieuw aan zo veel mogelijk burgers hebben laten zien dat stemmen voor duurzaamheid essentieel is.
Verkenning Los van de drie strategische projecten verkennen we soms nieuwe vraagstukken. In 2010 hebben we een verkenning uitgevoerd op een mogelijke rol van ons t.a.v. Greenports en Stad-Land relaties. Wat betreft Greenports is geconcludeerd dit mee te nemen bij de Energieregio’s Wieringermeer en Haarlemmermeer. Stad-Landrelaties krijgt een vervolg onder het thema Duurzame Randstad. In 2011 verkennen we het thema “zoetwatervoorziening”.
Verkenning zoetwatervoorzie ning In het kader van het Deltaprogramma is er een deelprogramma zoetwatervoorziening. Het gaat om de vraag hoe we op de langere termijn in Nederland de zoetwatervoorziening regelen. Provincie Noord-Holland stimuleert meer zelfvoorzienendheid, en innovatie in de landbouw op dit vlak. De toekomstige zoetwatervoorziening is ook van belang om een toekomstig peilbeheer voor het IJsselmeer te bepalen (een ander deelprogramma voor het Deltaprogramma). Zowel Milieufederatie als Provincie plaatsen hun vraagtekens bij de verhoging van het Ijsselmeerpeil en een ontkoppeling tussen Ijsselmeerpeil en Markermeerpeil. In dit verband is het terugdringen van de groeiende vraag naar zoetwater en het vinden van mogelijkheden voor meer zelfvoorzienendheid van belang.
Jaarplan 2011 Activiteit De Milieufederatie wil in 2011 verkennen hoe zij het best een bijdrage kunnen leveren aan het deelprogramma zoetwatervoorziening, met name gericht op innovaties in de landbouw. De verkenning houdt onder meer gesprekken met vertegenwoordigers uit de landbouwsector en innovatiepartijen in.
Resultaat Doel is te komen tot een concreet project voor het werkplan van 2012 (of een concreet project in te dienen bij de Tender Water). (of beslissing dat we hier niet mee verder gaan)
Realisatie Dit project was aanvankelijk opgenomen voor 50 uur, is in het kader van aanpassing in april 2011 met toestemming van de provincie omgezet in een acquisitieproject, maar uiteindelijk is toch 10 uur besteed aan deze verkenning.
Activiteit Er is inbreng geleverd in bijeenkomst Zoetwatervoorziening West-Nederland. Met name verzilting is een belangrijk issue. Er is gesproken met strategisch beleidsadviseur HHNK over zoetwatervoorziening. Ihkv de Deltavisie van HHNK is inbreng geleverd vanuit lokale natuur- en milieugroepen en vanuit MNH zelf.
25
E.e.a. heeft geresulteerd in een kansenanalyse voor MNH; deze is verwerkt in het werkplan voor 2012.
Resultaat Input geleverd in bijeenkomst zoetwatervoorziening West Nederland, inbreng geleverd in Deltavisie HHNK. Besloten is een verdere verkenning van dit onderwerp op te nemen in het werkplan 2012.
Duurzame Noordvleugel Randstad Doelstelling Een Noordvleugel van de Randstad (Metropoolregio Amsterdam) waar het fijn, veilig en gezond leven, recreëren, wonen en werken is.
Korte toelichting Hierbij spelen vraagstukken als schoon produceren, slim ruimtegebruik, slim en schoon bewegen, nabijheid van groen en landschap voor de recreant/stedeling, slim omgaan ruimtevraag voor bedrijvigheid (slimme locatiekeuze en SER-ladder) en woningbouw, stad-land relaties.
De Duurzame Randstad moet de meest leefbare en duurzame stedelijke regio in de wereld worden, waar bedrijven die duurzaamheid hoog in hun vaandel hebben staan, zich willen vestigen. De economie is die van de koplopers. De Randstad heeft een groen karakter behouden. De Randstad is nu een verzameling steden in de delta. De milieufederatie denkt dat door in te zetten op lage milieu-impact, zuinig ruimtegebruik, landschap en openbaar vervoer de Randstad een belangrijke verduurzamingsslag kan maken.
MilieuMilieu -impact De ecologische voetafdruk van de Randstad is onevenredig hoog. Het ideaalbeeld van de milieufederatie is een Randstad die grotendeels zelfvoorzienend is. Kringlopen moeten daarom zoveel mogelijk worden gesloten. Alle energie die nodig is voor de gebouwen van de Randstad kan worden opgewekt in de stadsregio zelf. Een deel van het dagelijks voedsel wordt in de directe omgeving verbouwd. Grondstoffen en producten worden zo veel mogelijk opnieuw gebruikt. Afval van de Randstad levert energie of grondstoffen voor de landbouw en industrie. CO2 uit fossiele energieopwekking en industriële processen wordt in de agrarische productie gebruikt. Het sluiten van de kringlopen leidt naast een kleinere ecologische voetafdruk tot onafhankelijkheid en robuustheid.
Zuinig ruimtegebruik Onze duurzame stad begint bij de continue verbetering. Ontwikkelingen van woningbouw en bedrijventerreinen in de Randstad moeten plaatsvinden binnen de huidige stedelijke contouren. Er is voldoende plaats in de bestaande steden en dorpen om alle woningen die noodzakelijk zijn én alle bedrijven die écht meer ruimte nodig hebben, een plek te geven. Aan het verspillen van ruimte door als vanzelfsprekend grote oppervlakten aan functies te bieden, moet een einde komen. Een vitale stad is gemengd en compact. Herstructureren, vernieuwen en transformeren zijn onze oplossingen. Er staan in de stadsregio meer dan genoeg kantoren leeg die omgebouwd en geschikt gemaakt kunnen worden voor woningbouw of andere functies. In onze nieuwe economie is een “klassieke” werkplek in een kantoor steeds minder noodzakelijk. Kleine zelfstandigen en thuiswerkers willen een werkruimte aan of dicht bij huis. Verouderde bedrijventerreinen moeten worden opgeknapt voordat er nieuw bedrijventerrein wordt ontwikkeld. Winkels horen niet op een bedrijventerrein, maar in de binnenstad thuis. Voor het realiseren van een compact kwalitatief hoogwaardig stedelijk woonmilieu door middel van het vernieuwen van bestaande bebouwde gebieden is concurrentie met ontwikkelingen in het buitengebied de doodsteek. In de gebieden buiten de Randstad mag projectontwikkeling niet met het succes van de herstructureringsopgaven van de Randstad concurreren.
26
Landschap Geen duurzame Randstad zonder fraaie landschappen. De cultuurlandschappen en natuurgebieden in de Randstad zijn onze gouden eieren. Zij maken het onderscheid. New York heeft één Central Park, wij hebben parken tussen alle steden in de Randstad. Hier is projectontwikkeling of infrastructuur écht uit den boze. Voor internationale bedrijven en voor high-tech footloose bedrijven is het vestigingsklimaat en het leefklimaat voor hun waardevolle werknemers van het grootste belang. Een gezond, gaaf en beleefbaar landschap is een belangrijk onderdeel van dat leefklimaat. Het recente landschapsonderzoek van De Vereniging Nederlands Cultuurlandschap concludeert (voor wat het precies waard is) dat slechts 32,2% van Noord-Holland mooi wordt gevonden. KPMG becijferde onlangs welke noodzakelijk kosten voor duurzaam beheer van onze waardevolle landschappen moeten worden opgebracht. Waterkwaliteit en -kwantiteit spelen in het behoud van de landschappen van Noord-Holland een cruciale rol. De provincie zal hierin haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Immers naast deze kosten zijn de baten van een duurzaam en robuust landschap voor de Randstad, als internationaal vestigingsmilieu, productiefactor en als solide ondergrond, vele malen groter. Om de Randstad duurzaam tot de internationale top te laten behoren is een impuls in de kwaliteit, toegankelijkheid en beleefbaarheid van de landschappen in de Randstad noodzakelijk.
Openbaar vervoer Beschouw de Randstad als één stad. Van Haarlem tot Almere en van Rotterdam tot Alkmaar. Deze groene Randstad zucht onder de grote druk van automobiliteit en wegtransport. In de Randstad zijn grote investeringen noodzakelijk in frequent fijnmazig, comfortabel en goedkoop openbaar vervoer. Ongeveer 40% van de inwoners van de Metropoolregio Amsterdam gebruikt al het openbaar vervoer om naar werk of school te komen. Dat percentage kan aanzienlijk omhoog. Daarvoor is het wel nodig de steden en dorpen van de Randstad met elkaar te verbinden alsof het de buitenwijken van één en dezelfde stad betreft. De open ruimte tussen de steden van de Randstad moet bereikbaar zijn als een park. Sluit de ruimtelijke ontwikkeling van de Randstad zo veel mogelijk aan op en rond het bestaande spoorwegtraject. Verdicht het OV-netwerk met lightrail-verbindingen. Openbaar vervoer voor langere afstanden en fiets voor de korte ritjes kunnen met de auto concurreren als het OV wordt ingericht op de leefstijlen van de gebruikers. In een stampvolle treinwagon stappen geen zakenmannen. Een coupé met internetaansluiting kan voor zo iemand juist handiger zijn dan de auto. De Randstad wordt een echte stad met routes, verbindingen en korte overstaptijden zoals die van de metro van Londen of Parijs.
Rijk - Regioprogramma Almere - Amsterdam – Markermeer (RRAAM) De Randstad staat voor grote bestuurlijke opgaven. Deze opgaven worden in het RijkRegioprogramma Almere - Amsterdam – Markermeer (RRAAM) onderzocht. In 2009 en 2010 participeerde MNH in het maatschappelijk platform RAAM (Rijksbesluit Amsterdam Almere Markermeer). Het platform adviseerde het kabinet (in het bijzonder de ministers van VROM en V&W) over deze kwestie. Na de kabinetsformatie zullen nieuwe bewindspersonen bepalen in hoeverre een dergelijk platform ook in RRAAM zal worden opgezet en wie daarin zullen participeren. De Milieufederatie neemt op een aantal manieren deel aan het onderzoek van deze opgave.
Jaarplan 2011 Activiteit 1
Door het proces waarin maatschappelijke partijen hun invloed kunnen uitoefenen mede vorm te geven. Dit onder de voorwaarde dat er opnieuw een platform in het leven wordt geroepen. Intensieve deelname in het platform zelf is afhankelijk van aanvullende financiering. MNH kiest nadrukkelijk voor het geven van meer aandacht voor de westelijke zijde van Amsterdam dan in 2010.
27
2
3
4
Door deel te nemen aan de onderzoeken in een aantal deelprojecten. Deze deelprojecten zijn: a De Werkmaatschappij Amsterdam – Almere, waarin wordt onderzocht hoe Almere 2.0 geoptimaliseerd kan worden, zodanig dat de MKBA positief wordt. Met name het openbaar vervoer en de ecologische maatregelen in het Markermeer/IJmeer spelen hierin een rol. De belangrijkste kernvraag die voor ons in de werkmaatschappij gesteld moet worden, is welke alternatieven in de MKBA worden meegewogen ten opzichte van de IJmeerlijn. Deze opdracht vloeit voort uit het project OV-SAAL. b De Werkmaatschappij Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES), waarin een maatregelenpakket wordt ontwikkeld voor het verbeteren van het ecologische systeem van het Markermeer / IJmeer. Door te participeren in de klankbordgroep van het Project OV Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad (OVSAAL), waarin de korte en middenlange termijn maatregelen voor het openbaar vervoer op deze corridor worden onderzocht. De lange termijn maatregelen worden in de Werkmaatschappij Amsterdam – Almere meegewogen in het optimaliseren van de MKBA. In de opdrachtformulering van de werkmaatschappij staat dit niet helder beschreven. Toch mag deze opdracht niet tussen het wal en schip vallen. Door ons kritisch op de hoogte te houden van het Project Pre-verkenning Almere – Gooi – Utrecht (AGU), waarin de bereikbaarheid van Almere en verbetering van het openbaar vervoer van Utrecht naar Almere via het Gooi wordt onderzocht. Dit project raakt aan de werkmaatschappij Amsterdam – Almere.
Resultaten 1
2
3
4
Bij indirecte deelname aan platform zijn door MNH deelnemende collegaorganisaties geïnformeerd over onze standpunten en is gezamenlijk gewerkt aan een visie (middels Groene Noordvleugeloverleg). Bij directe deelname (bij aanvullende financiering) is deelgenomen aan de vergaderingen van het platform, is afgestemd met andere milieuorganisaties (w.o. lidorganisaties) en is middels advies van platform besluitvorming bestuurders aangaande RRAAM gevoed/beïnvloed. a+b: er is deelgenomen aan de bijeenkomsten van de werkmaatschappijen. Vraagstukken rondom duurzaamheid en leefomgevingkwaliteit zijn daar geagendeerd en meegenomen in de afwegingen. Bij besluitvorming over OV-SAAL is het grotere plaatje nadrukkelijk meegenomen. Dwz: de afweging al dan niet te investeren in een IJmeerverbinding is geplaatst in het kader van investeringen in OV in de Noordvleugel als totaal. Het gaat om het netwerk, niet om één verbinding tussen Almere en Amsterdam. Wij zijn op de hoogte van de ontwikkelingen binnen AGU en hebben daar waar zinvol input geleverd. Wij hebben onze kennis gedeeld met lokale lidorganisaties.
Realisatie Activiteit 1
MNH nam ook deel in het vervolg op RAAM en heeft een “zetel” in RRAAM-werk. MNH heeft deelgenomen aan een aantal bijeenkomsten w.o.: • Informatiebijeenkomst voor maatschappelijke organisaties die zijn verenigd in het RRAAM-netwerk (dit is een kring van partijen die vooral wordt geïnformeerd en geconsulteerd maar niet direct meewerkt aan het komen van een advies aan het kabinet). • Expertmeeting met externen over demografische ontwikkelingen in de Metropoolregio Amsterdam. Waarbij gesproken werd over de woningbouwopgave, de woningvraag en waar die aan de orde is en de zin/onzin van een IJmeerverbinding (en waar die evt. te projecteren). • Minister Schultz van Infrastructuur en Milieu is in een bijeenkomst met het RRAAM-werk geadviseerd over verstandige vervolgstappen in dit proces. MNH heeft haar gevraagd nadrukkelijk oog te hebben voor het belang van openheid van de wateren van het IJ- en Markermeer. Tevens is haar gevraagd niet alleen te focussen op de woningbouw maar ook op de haalbaarheid van het kabinetsstandpunt om 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen te realiseren in Almere. Rakend aan dit project was MNH lid van een adviescommissie PLABEKA (Bekend als de “Commissie Stroink”) over hoe om te gaan met het overschot aan bedrijfsterreinen en kantorenpanden in de Metropoolregio Amsterdam. Dit
28
2
3
4
advies werd opgesteld voor de verantwoordelijk bestuurders van PLABEKA (Platform Bedrijven en Kantoren). MNH nam deel vanuit de groene/milieuhoek. Verdere commissieleden kwamen uit de commerciële (vastgoed)sector. Advies pleit ervoor de prognoses van de marktvraag zeer naar beneden bij te stellen en nu echt werk te maken van regionale afstemming. Gemeenten worden opgeroepen niet meer zelf bouwlocaties te ontwikkelen maar om zich toe te leggen op ruimtelijke ordening. Dit zal een grote impact hebben op financiële verdienmodellen van zowel overheden als bedrijfsleven. De commissie concludeert dat het nooit meer zo zal worden als de hausse in de bouwmarkt voor 2008 en dat de partijen dat dus ook niet moeten verwachten. Het roer moet om! Bijeenkomst bijgewoond van bestuurders uit de MRA over Kantoren en bedrijven in de regio. MRA kiest ervoor om vast te houden aan een hoog economische groei scenario (“we moeten ambitieus blijven”) maar zet wel stevig het mes in de plannen en neemt advies van de Commissie Stroink grotendeels over. Ernest Briët werd in een afsluitend forum om zijn mening gevraagd. Hoofdlijn: blij met breed gedeeld inzicht dat de bouwhausse van rond 2008 niet meer zal terug komen en dat scenario’s naar beneden moeten worden bijgesteld. Vastgesteld dat de 12 Milieufederaties en Natuur&Milieu in 2007 met de “Zuinig op Ruimte” campagne nog aardig alleen in de woestijn stonden te roepen. Maar dat de tijd nu gelukkig gunstig is om gezamenlijk te zoeken naar duurzame oplossingen. Vraagtekens bij het hanteren van het hoge economische groeiscenario maar begrip dat er nu geen (politieke) ruimte is om verder te snijden. Feit dat er jaarlijks wordt gemonitoord zal inzicht geven of groeiscenario om laag moet worden bijgesteld. Zorgen uit de zaal onderstreept dat bouwen in Almere, om 100.000 arbeidsplaatsen te creëren, zal leiden tot nog grotere problemen van overschot m2 en ha’s in de Metropoolregio Amsterdam als geheel. A. Werkmaatschappij Amsterdam-Almere: MNH heeft een inbreng gehad door de geluiden van de maatschappelijke organisaties bij de werkmaatschappijen onder de aandacht te brengen. Naar aanleiding van de expertmeetings zijn een aantal vragen door de werkmaatschappijen verder onderzocht. Met name in de kwestie Openbaar Vervoer zijn problemen van en alternatieven voor de IJmeerlijn effectief onder de aandacht gebracht. De effecten van een verbinding dwars door het IJmeer van Ijburg tot AlmerePampus kunnen naast landschappelijke en ecologische effecten ook nadelen opleveren voor de veiligheid en vervoerswaarde. Naast de positieve casus voor het alternatief over bestaand spoor wordt ook een variant over een nieuw traject meegenomen in het onderzoek. Dit traject ligt ten zuiden van het oorspronkelijk geprojecteerde traject. Hierdoor is de verbinding tussen de twee landsdelen korter. B. Deze activiteit is als gevolg van verschuiving van prioriteiten, met instemming van de provincie geschrapt. Uit het onderzoek van de werkmaatschappij Amsterdam- Almere blijkt dat de OVverbinding over het bestaande in principe positief scoort op de MKBA. Dit is in 2011 onderzocht. Toch blijft de Metroverbinding voor het RRAAM een optie die in de lucht blijft. Het argument hiervoor is dat de kwaliteit van de woonomgeving en de diversiteit van woonmilieu’s in Almere gebaat is bij een andere vervoersmodaliteit dan trein en auto. De drievoudige schaalsprong van Almere wordt steevast gezien als een noodzakelijke versterking tussen Amsterdam en Almere. In de visie van de Milieufederatie is deze “dubbelstad” (nog) niet vanzelfsprekend. In 2011 hebben we ons georiënteerd op de gedachte dat de verbinding tussen Almere en andere omliggende steden en regio’s ook van belang kan zijn. Het blijkt dat vanuit theoretisch-economisch oogpunt meer verbindingen met andere steden verstandig zijn omdat Almere dan met meer ontsluitingen verbonden is met de rest van de Metropoolregio. De woonwijk Overgooi is daar een vroegtijdig voorbeeld van. Uit onze inventarisatie blijkt dat de OV verbinding tussen Almere en het Gooi met weinig meerkosten is te verbeteren voor wat betreft een brug over het EemmeerGooimeer.
29
Resultaat 1
Er is wél actief deelgenomen aan dit overleg maar MNH heeft daarvoor géén aanvullend geld ontvangen. Dit is in tegenspraak met het initiële jaarplan 2011. Ruimte is gecreëerd door projecten te herprioriteren. Er is deelgenomen aan de bovengenoemde bijeenkomsten. Belangrijkste punten waarvoor MNH in 2011 in deze discussie de aandacht heeft weten te vragen dan wel vast te houden zijn: • Het niet uit het oog verliezen van de opgave om naast 60.000 woningen ook 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen te realiseren. MNH hecht daar zeer aan omdat dat de woon-werk-pendel minimaliseert. • Het belang van het open houden van het unieke grote water van IJ- en Markermeer. • Het bekijken van de woningbouwopgave vanuit de logica van een potentiële inwoner: die kijkt niet naar een gebied dat is omkaderd met formele maar onzichtbare grenzen. Daarom opgeroepen ook het gebied ten noorden van Zaanstad te betrekken in het zoekgebied voor woningbouw. • De toegevoegde waarde van een Ijmeerverbinding bepalen bezien als onderdeel van het infrastructurele netwerk van de gehele Metropoolregio Amsterdam. Deze punten hebben in 2011 nadrukkelijk op de agenda gestaan van het RRAAM-werk en zijn zodoende ook geagendeerd in het traject van de overheid. Mede dankzij de oproep daartoe door MNH is in 2011 de provincie NoordHolland nadrukkelijker gaan participeren in het RRAAM-proces. Mede dankzij het zwaarwegende advies van de ‘commissie Stroink’ hebben de bestuurders van de Metropoolregio Amsterdam de stap durven te zetten om het mes te zetten in de plancapaciteit van nieuw te bouwen kantoren en bedrijven in de MRA. Ondanks het feit dat de bestuurders vanwege politieke overwegingen een te positief economisch toekomstscenario blijven hanteren worden er miljoenen vierkante meter kantoren en honderden hectaren bedrijventerreinen geschrapt. Er zijn afspraken gemaakt waardoor de planning van het aanbod regionaal beter wordt gecoördineerd. Het advies geeft ook aan dat structureel problematische werklocaties moeten worden getransformeerd of geherstructureerd. Voor de laatste optie is het begrip “stedelijke ruilverkaveling”geïntroduceerd. De adviescommissie gaat in 2012, met een nieuwe opdracht, verder met het uitwerken van oplossingsrichtingen die concreet kunnen bijdragen aan de oplossing van dit grote en zeer kostbare probleem. Doordat de probleemanalyse gedeeld wordt en men er ook gezamenlijk van overtuigd is dat het probleem niet meer weg zal gaan is er een gedeelde basis om structureel en stevig in te grijpen. En dat is belangrijke winst!
3
Op verzoek is een bijdrage geleverd aan een debat in de Rode Hoed over de verstedelijkingsopdracht in de Noordvleugel. MNH was gevraagd om ook licht te laten schijnen over mogelijkheden voor woningbouw langs Zaan-en IJoevers in Zaanstad. Ter voorbereiding is een kleine veldexcursie gehouden. Er is gesproken met de R.O.-wethouder van Zaanstad over mogelijke bijdrage MNH bij het verkennen binnenstedelijke woningbouwkansen in Zaanstad. De wethouder toonde zich geïnteresseerd en ziet een rol voor MNH mn. daar waar milieucontouren knellend worden bij deze opgave. Hoe daar uit te komen en daarmee dus groene ruimte buiten de stad behouden? Naast afstemmingsoverleg met het MCA en Milieudefensie wordt ook met het lokale netwerk en de collega-natuur en milieuorganisaties rond het IJsselmeer afgestemd. Dit heeft nog niet geresulteerd in een gezamenlijke visie. Men beschouwt de SAMMinzending als voldoende gemeenschappelijk visiedocument. Verschillende vraagstukken rondom leefbaarheid en duurzaamheid zijn geagendeerd en meegenomen de afwegingen. Vragen rondom de verbinding zijn o.a.: • Doorsnijding van het open IJmeer als landschapswaarde • traject tussen IJburgII en Almere Pampus vs zuidelijker tracé • vervoerswaarde richting Amsterdam Zuid-Oost, Weesp, Almere • veiligheid van tunnel tussen Ijburg en A-pampus • vervoersfrequentie tussen Ijburg en A-Pampus • Ontwikkeling Bloemendalerpolder • Woningbouw en krimp in andere gebieden
30
4
5
In de afweging van OV-SAAL is de verbinding tussen Schiphol en Lelystad als geheel onderzocht. In de werkmaatschappij Amsterdam – Almere is de verbinding tussen Amsterdam en Almere onderzocht. De rest van de verkeerslijn valt hier buiten. Desondanks is de MKBA voor het bestaand spoor positief. We zijn op de hoogte en hebben onze kennis gedeeld.
Toekomst veenweidegebieden Achtergrond Laag Holland is een waardevol landschap tegen de noordelijke Randstad aan. Het is een nationaal landschap, waar de kernkwaliteiten leidend zijn voor het maken van beleidskeuzes. In de praktijk is dat nog niet zo eenvoudig, omdat we A) de kernkwaliteiten niet eenduidig gedefinieerd en beschreven hebben en B) geen duidelijke keuzes hebben gemaakt waar we welke kwaliteiten willen versterken en C) lijkt er te weinig (overheids)geld om gemaakte keuzes te realiseren. We stapelen doel op doel, ook doelen die met elkaar botsen. Er moeten dus duidelijker keuzes gemaakt worden: waar willen we naar toe. En we moeten ook bedenken hoe we daar dan handen en voeten aan gaan geven.
Beleidsanalyse In de Stuurgroep Laag Holland wordt een bestuurlijke / politieke discussie opgestart a.d.h.v. een aantal scenario’s. De Milieufederatie wil een inbreng leveren in deze discussie.
Jaarplan 2011 Activiteit Input leveren voor scenariotraject veenweide. Dat doen we vooral door beleidsmakers en politici te voeden met informatie over de consequenties van te maken keuzes. Als u kiest voor x, bent u dan voor y? In 2010 hebben wij een start gemaakt met het maken van een discussiedocument ’10 reden voor het maken van heldere beleidskeuzes in Laag Holland’. Wij willen dit document gebruiken als input voor de discussie over de scenario’s. We gaan aan de hand van dit discussiedocument gesprekken voeren met diverse partijen. De resultaten van deze gesprekken verwerken we in een tweede versie van het document.
Resultaat •
• •
(gecoördineerde) raadpleging van natuur en milieuorganisaties over het scenariotraject onderbouwde inbreng in stuurgroep / kerngroep cie discussiedocument en paper met reacties van andere partijen verwerkt
Realisatie Activiteit De Milieufederatie werkt aan een brochure over de toekomst van de veenweide. Doel is een wervend perspectief te schetsen waar het met onze veenweide(natuur) heen moet en het schetsen van de knelpunten zodat de urgentie bij bestuurders toeneemt om in te grijpen. In het gebiedsgericht beleid voor het veenweidegebied wordt doel op doel gestapeld. Doelen die deels strijdig met elkaar zijn. Er worden geen ruimtelijke keuzen gemaakt. Eén ding is zeker, met het huidige landgebruik zullen alle veenpakketten verdwijnen en met het veen de zo kenmerkende natuur. De urgentie om in te grijpen lijkt nu toe te nemen doordat er financiële tekorten om het beheer van het huidige landschap helemaal te dekken. De weidevogel wordt in deze malaise meegetrokken. De brochure kan een bijdrage leveren in de verdere bewustwording over de toekomst van de veenweide en de gevarieerdheid van de veenweidenatuur. En die bestaat niet alleen uit weidevogels. Zeker nu de provincie een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) heeft laten uitvoeren over de 4 toekomstscenario’s van Laag-Holland.
31
Wij hebben actief input geleverd voor deze MKBA en deelgenomen aan de kerngroep en stuurgroep Laag-Holland. Conclusies van de MKBA worden in januari 2012 uitgewerkt. Begin 2012 komt ook onze brochure beschikbaar.
Resultaat •
• •
•
De Milieufederatie heeft als lid van kerngroep/stuurgroep input geleverd over de diverse onderzoeken m.b.t. kernkwaliteiten in Laag-Holland (weidevogels, moerasvogels) en over de MKBA. Als lid van de begeleidingsgroep MKBA hebben wij input geleverd op het MKBA onderzoek. We hebben gewerkt aan een brochure over het bijzondere van de veenweidenatuur. De teksten van de veenweidebrochure zijn binnen het NBO afgestemd. Opmerkingen van het NBO zijn verwerkt. De Milieufederatie heeft binnen het NBO de handen op elkaar gekregen voor een gezamenlijke inspanning op het dossier veenweiden. Dit n.a.v. onze veenweidebrochure, het MKBA en de discussies omtrent de toekomst van de weidevogels in Noord-Holland en de effectiviteit van het beleid tot dusverre. De samenwerking moet in 2012 resulteren in een kansenkaart voor de veenweidenatuur. In 2011 zijn hiervoor de kaders op papier gezet. De Milieufederatie heeft overleg gevoerd met de Stichting Behoud Waterland over het MKBA en willen de thematiek van het behoud van het veen en de weidevogels in 2012 in een gezamenlijk symposium adresseren.
Het duurzame Noordzeekanaalgebied (transitieproject) Focus in transitie •
•
Het gebruik maken van een beperkte groep mensen die iets kunnen bereiken en veel teweeg kunnen brengen. Het schetsen van een breed gedragen wensbeeld of perspectief dat een grote tijdsspanne heeft.
Algemeen De Randstad kenmerkt zich door een multipolaire opzet, waarin wonen, groen, water, industrie en bedrijvigheid elkaar afwisselen. Niets is in dit gebied ver weg, en dat is de kracht. Het Noordzeekanaalgebied (NZKG) is een economische levensader in de Noordvleugel. In het gebied liggen veel wensen en functies. Stevige havengebonden economie en industrie die zich langs het water willen blijven ontwikkelen, woningbouwopgaven aan de oevers van het IJ en de Zaan, recreatieve opgaven in de Rijksbuffer Amsterdam-Haarlem en de profilering van de stelling van Amsterdam. Eigenlijk is dit gebied niet alleen druk bevaren, maar ook is er een grote ruimtelijke druk. Over iedere vierkante meter wordt gewikt, gewogen en gestreden. Onlangs heeft het College van Rijksadviseurs het advies uitgebracht meer te bouwen in bestaand stedelijk gebied. En in eerste instantie lijkt dat de oplossing. Juist in het NZKG liggen er grote kansen voor interessante en uitdagende stedenbouw. Maar de havenfunctie en de bedrijven die in de haven gevestigd zijn, reiken met hun milieucontouren verder dan hun eigen bedrijventerrein. Wanneer de stad richting de haven groeit en de IJ- en Zaan-oevers verstedelijken, mag het ruimtebeslag van de haven niet vanzelfsprekend richting het recreatiegebied Spaarnwoude, de stelling van Amsterdam en de Rijksbufferzone worden verlegd. In wezen leidt de intensivering van de stad zodoende alsnog tot een groter ruimtebeslag, en delven de zwakste functies: ‘natuur’, ‘landschap’ en ‘recreatie’, het onderspit ten opzichte van de sterke functies ‘woningbouw’ en ‘bedrijvigheid’. En juist in dit drukste deel van de Randstad is de behoefte aan ruimte, groen en rust het grootst. Aan de andere zijde van het NZKG ligt het sluizencomplex, de vissersvloot en de zware industrie als de staal- en papierfabrieken. De monding van het Noordzeekanaalgebied is de waterpoort van de Randstad, maar kenmerkt zich door vergane glorie. Het verbeteren van het woon-, werk- en leefklimaat is in dit deel van de Randstad een belangrijk doel. Op korte termijn ligt er in de IJmond een moeilijk realiseerbare binnenstedelijke
32
bouwopgave. De opgave in de IJmond biedt echter kansen voor nieuw elan en verduurzaming. Kortom, door het Noordzeekanaalgebied in samenhang te onderzoeken, kunnen kansen voor echte duurzaamheid gevonden worden. Wij willen met dit project alternatieve en duurzame ontwikkelrichtingen zichtbaar en uitvoerbaar maken én willen dat deze alternatieven in de regio gedragen worden door partijen met invloed. Hierdoor is de uitvoering van deze ontwikkelrichting verankerd in de samenleving en is de kans groot dat zij ook tot uitvoering worden gebracht.
Doel De ontwikkelrichting van een duurzaam NZKG krijgt met dit project visie, draagvlak én concrete handvatten. De woningbouwopgave, woningbouwlocaties, verdichtingvraagstuk, zuinig ruimtegebruik, energie, industrie, verkeer en vervoer en recreatiebehoefte zijn in dit vraagstuk nauw met elkaar verweven. Om te komen tot een oplossingsrichting stellen we onszelf de volgende doelen • Het zichtbaar maken van een werkelijk duurzame invulling van het complete Noordzeekanaalgebied, van de pier van IJmuiden tot de Oranjesluizen aan het IJ. • Het zichtbaar maken van de noodzakelijke bestuurlijke stappen om echte duurzaamheid in het NZKG te realiseren. • Het zichtbaar maken van intensiveringskansen in het NZKG die tot echte duurzaamheid leiden. • Het zichtbaar maken van een duurzaamheidsstrategie waarbij de zwakste functies niet vanzelfsprekend het onderspit delven • Het zichtbaar maken van concrete projecten die een eerste aanzet geven richting een werkelijk duurzaam NZKG • Het bestuurlijk mogelijk maken van concrete vernieuwende projecten die een impuls geven aan het NZKG. • Een start maken met concrete duurzame projecten in het NZKG.
Effect We willen bedrijven, bestuurders en belanghebbenden bij elkaar brengen die ideeën hebben over het NZKG én in staat zijn veranderingen teweeg te brengen. Er worden concrete projecten gestart waardoor er in het Noordzeekanaalgebied als onderdeel van de duurzame randstad kansen worden gecreëerd voor de doelen in de randstad als geheel.
Jaarplan 2011 Activiteiten Activiteiten 1
2
3
Het samenstellen van een groep vernieuwende, voorlopende, duurzame denkers en doeners die een toekomstbeeld kunnen schetsen en bij machte zijn hier concreet invulling aan te geven. Deze personen en partijen worden geconsulteerd en uitgedaagd in 30 interviews en 6 arenasessies. Het organiseren en produceren van een opvallend en aansprekend product waarin de verscheidenheid aan opgaven rondom het NZKG en de samenhang onder de aandacht worden gebracht, speciaal voor bestuurders, ambtenaren, bedrijven en belanghebbenden rondom het NZKG. Ons netwerk wordt hierin betrokken als klankbord en als kritisch toetser van voorgestelde ontwikkelingen. Een deel van ons netwerk zal meedoen in het arenaproces vanuit hun kennis over het belang van landschap en milieu.
Deelname in overlegstructuren Om e.e.a. goed te laten landen neemt MNH deel aan een aantal overleggen: 1 Participatie in Klankbordgroep Masterplan NZKG. (Werkwijze wordt op dit moment door de stuurgroep heroverwogen). 2 Samenwerking met Milieucentrum Amsterdam, Stichting NZKG Schoon, Slim, Sterk en diverse lidorganisaties. 3 Informeel Havenoverleg met directeur Haven Amsterdam en diverse maatschappelijke organisaties.
Resultaat •
•
Een visie op het NZKG die gedragen wordt door 15 koplopers uit het gebied met daarin de noodzaak tot verandering, toekomstbeelden en concrete projecten. De trends rondom het NZKG met de gangbare oplossingsrichtingen zijn in beeld en worden gezamenlijk gedeeld.
33
• •
Gedachtevorming van besluitvormers is beïnvloed richting meer duurzamer keuzes. Een communicatief product dat de bestuurlijke aandacht voor het NZKG en haar toekomst onder ogen brengt.
Realisatie Activiteit 1
2
3
Het project Duurzame Noordzeekanaal is in 2011 met een kleine subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur van start gegaan. Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken of het gebied zich leent voor een aanpak volgens de transitiemethode van Meneer de Leeuw en om meer grip te krijgen op de materie zodat een subsidieaanvraag steviger kon worden neergezet. Meneer de Leeuw werkt onder andere met Urgenda. Voor het onderzoek zijn drie sporen gevolgd. Ten eerste is er gaande het traject literatuurstudie gedaan van de problemen, identiteit en het beleid in, van en voor het gebied. Daarnaast is het gebied bezocht en bekeken als “een bezoeker”. Door “met vreemde ogen” te kijken naar het gebied is onderzocht of er logica te vinden is in de ruimtelijke samenhang. Tot slot zijn er interviews met gebruikers afgenomen. Hoe ervaren de gebruikers het gebied en wat is hun visie op het gebied. De gebruikers keken vanuit verschillende belangen naar de regio. Een stedenbouwkundige die een studie heeft gedaan over het gebied, een vernieuwende ondernemer, een ondernemer met duidelijke havenbelangen en een creatieve aanjager van stedelijke processen. De conclusie is dat het Noordzeekanaalgebied in beweging is en zich leent voor een transitieproces. Er is geen eigenaar van, of iemand die zich verantwoordelijk voelt voor het gebied. Door de dynamiek en de claims die anderen leggen op het NZKG is er een no-go area aan het ontstaan waar alle functies en activiteiten die men elders niet wil, een plek hebben. Hierdoor ontstaat een identiteitsloze zone, temidden van de drukke metropoolregio Amsterdam. De uitdaging voor het NZKG zit in het ontwikkelen van een breed gedragen identiteit. Een identiteit die zich laat inspireren door intensief gebruikte havengebieden waar werken en wonen in elkaar vloeien zoals de havengebieden van Hamburg gecombineerd met een identiteit die zich kenmerkt door een mix van industrie en recreatie zoals het Emscherpark. Met deze uitkomsten is opnieuw een aanvraag gedaan bij het Fonds. Ook is de uitkomst en onze werkwijze bij bestuurlijke partijen onder de aandacht gebracht. De Provincie Noord-Holland werkt aan het in kaart brengen van het vraagstuk rond de woningbouwopgave in bestaand havengebied binnen de ring van Amsterdam en in Zaanstad. Daarnaast onderzoeken zij de ruimte voor ontwikkelingen op het bestaande haventerreinen. De vervolgstap is om samen met het Masterdplanbureau Noordzeekanaalgebied een visie op het Noordzeekanaal te ontwikkelen. Onze aanpak sluit volgens deze partijen aan bij het traject van visievorming. De uitkomsten van de verkenningsfase zijn bij verschillende Provincieambtenaren onder de aandacht gebracht. Over de opgaven en oplossingsrichting is uitvoerig gesproken. Dit heeft geresulteerd in een heroverweging van de aanpak van de Provincie om tot visievorming te komen. In de verkenningsfase is het netwerk nog niet betrokken. In het vervolgproject heeft ons netwerk een rol.
Deelname in overlegstructuren 1.
2. 3.
De klankbordgroep Masterplan NZKG is in 2011 (praktisch gezien) afgeschaft. In de visieontwikkeling van de Provincie wordt nagedacht over een de wijze waarop maatschappelijke organisaties kunnen meedenken over de toekomst van het gebied en hoe de waarden waar zij voor staan hierin een plak krijgen. In deze fase nog geen afstemming geweest. Het Informeel Havenoverleg heeft zich in 2011 gebogen over het anders vormgeven van het Informeel Havenoverleg. Bij de deelnemers van dit overleg bestaat de behoefte om meer concreet met elkaar aan de slag te gaan met projecten die een duurzamere haven dichterbij moeten brengen. Er is nagedacht over concrete projecten waarop samengewerkt zou kunnen worden (intensief ruimtegebruik, duurzame energie en groene grondstoffen, havenontwikkeling na 2020, enz.).
34
In 2012 wordt begonnen met de nieuwe manier van samenwerken. Middels een interview hebben wij bijgedragen aan het boekje Duurzaamheid in de Haven Amsterdam (van de Haven Amsterdam). Er is tweemaal met Havenbedrijf Amsterdam overleg gevoerd over de kansen van biomassa en de bio-ethanol productie in de Amsterdamse haven.
Resultaat Met de bijdrage van de Provincie kon alleen het vooronderzoek worden gefinancierd. Doordat aanvullende financiering niet is gehonoreerd, is het transitieonderzoek niet uitgevoerd, en blijven de resultaten beperkt tot de resultaten van het vooronderzoek. •
•
Wij hebben samen met Meneer de Leeuw een vooronderzoek gedaan naar de geschiktheid van het gebied voor een transitiewerkwijze. Hiervoor zijn aspecten onderzocht als beleid, ontwikkeling natuurwaarden, geschiedenis, de opgaven die er zijn, de stellingname van partijen, de beleving in het gebied. Een literatuurstudie naar relevant beleid, een schouw, er is met vijf belangenvertegenwoordigers en deskundigen gesproken uit de regio, te weten: Gert Urhahn (architect), Jan Boudesteijn (ondernemer IJmond), Erik Kleine en Liesbeth Lans (Vopak) en Eva de Klerk (NDSM werf). De informatie is transitietheoretisch geanalyseerd. Hieruit zijn conclusies getrokken over de kansrijkheid voor het proces en voor de werkwijze. De resultaten van de verkenning zijn gepresenteerd aan de Provincie. Er is twee keer een subsidieverzoek ingediend om samen met Stedenbouwkundigen en Meneer de Leeuw te onderzoeken welke toekomst voor het NZKG de bewoners en ondernemers van het gebied voor zich zagen. Bij het Stimuleringsfonds is een presentatie gehouden om ons plan uitvoerig toe te lichten. De presentatie en rollen in het proces zijn bij het Stimuleringsfonds door Pepik Henneman van Meneer de Leeuw, Tjeerd Deelstra van Urban.nl, Ellen Holleman van Islant en Juriaan Jansen van de Milieufederatie toegelicht. Het project is niet zijn gehonoreerd door de subsidiënt. De trends rondom het Noordzeekanaal zijn aan de hand van de interviews en de literatuur verkend. Er is een integrale analyse gemaakt van het kapitaal van het gebied: De waterinfrastructuur, de bedrijvigheid, het wonen op betekenisvolle plekken, de natuurlijke en landschappelijke rijkdom en de bestuurlijke en organisatorische kracht. De conclusie is dat er veel beweging is op al deze vlakken en dat het vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling wenselijk dat al deze kapitalen gezamenlijk toenemen en dat het gebied niet alleen de focus legt op waterinfrastructuur en de bedrijvigheid ten koste van de andere kapitalen, zoals in de afgelopen decennia te vaak is gebeurd. Geconstateerde trends zijn: o De inrichting van grote delen van het gebied is een restruimte, tijdelijke opvulling en invulling van iets dat men het liefst níet wil zien. o De invulling van de planologische ruimte heeft geen samenhang. Functies staan met de rug naar elkaar toe en verzwakken elkaar in plaats van elkaar te versterken. o Er vind geen lokale en maatschappelijke terugkoppeling plaats. o Er zijn twee verschillende en tegenstrijdige culturen in de regio te ontdekken. De Amsterdamse cultuur van grootschalig visionair en risicovol plannen (Ceres-terminal) en de IJmondse cultuur van aanpakken en beleidsaanpassingen (Zwarte markt). Een transitie van het gebied is nodig om een fundamentele verandering van de wijze waarop we denken, handelen en organiseren te bewerkstelligen. De opgaven voor het gebied zijn daarom o.a.: o Het gebied identiteitsvol ontwikkelen o Ontwikkelingen starten die samenhang brengen in de functies. Functies daardoor elkaar laten versterken. o Lokale actoren invloed geven in het besluitvormingsproces o Samenhang en kruisbestuiving in de organisatiecultuur brengen vanuit Metropolitane scope.
35
•
•
De gedachtevorming over het visieproces van het Noordzeekanaal is op ambtelijk niveau gevoed. In tegenstelling tot de sectorale insteek vanuit economie die voorgaande jaren overheerste, is er nu meer oog voor integrale planvorming. De Provincie Noord-Holland is bezig met de ontwikkeling van een procesopzet voor het Noordzeekanaalgebied. In de procesopzet wordt nadrukkelijk gesproken over een samenhangende visie waarin economie, recreatie, woningbouw en leefbaarheid en milieu een rol krijgen. In het proces zullen maatschappelijke organisaties een aandeel hebben. Er hebben discussies plaatsgevonden en er zijn presentaties gehouden over de uitkomsten van het project voor provincieambtenaren en voor het Stimuleringsfonds.
Schiphol Schiphol drukt een grote stempel op het huidige leefklimaat in Noord-Holland. Niet alleen ondervinden veel omwonenden overlast van het vliegverkeer, maar ook het verkeer op de grond van en naar Schiphol zorgt voor veel milieu-overlast. Het directe en indirecte ruimtebeslag (o.a. het beperkingengebied) van Schiphol is enorm (ruim 400 2 km ). Hoewel vliegen in vergelijking met andere vervoerswijzen een milieuonvriendelijke manier van vervoer is, is de Milieufederatie geen principiële tegenstander van vliegen. Wel vinden wij dat daar op een verstandige en verantwoorde manier mee moet worden omgegaan en dat is nog niet het geval. Veelal prevaleert het economisch belang van Schiphol boven dat van leefklimaat en gezondheid. Dat moet meer in balans moet worden gebracht.
Doel De Milieufederatie Noord-Holland vindt dat de huidige milieuoverlast van Schiphol teruggedrongen moet worden en dat het direct en indirect ruimtebeslag van Schiphol verminderd moet worden. Schiphol zal zich moeten transformeren naar een compacte, duurzame luchthaven.
Jaarplan 2011 Activiteiten De Milieufederatie zit niet aan de Alderstafel en in het CROS. Deze overleggen gaan grotendeels over het hier en nu van Schiphol. De Milieufederatie ziet weinig meerwaarde om op dit vlak actief te worden gezien de betrokkenheid van andere instanties die opkomen voor de leefbaarheid in het betrokken gebied. De activiteiten van MNH aangaande Schiphol zullen zich meer richten op wat op de (midden)lange termijn met de luchtvaart en Schiphol moet gebeuren. Hoeveel ruimte moet de luchtvaart en Schiphol krijgen. Wat wordt de rol van Schiphol in de totale mobiliteit. Hoe kan het (in)direct ruimtebeslag en de milieubelasting van Schiphol verminderd worden. Hoe kan Schiphol zich transformeren naar een compactere en duurzamere luchthaven, waarbij niet alleen gekeken zal worden naar de luchtzijdige aspecten (het vliegverkeer en de vliegroutes), maar tevens ook naar de landzijdige aspecten (het verkeer van en naar Schiphol en alle bedrijven(terreinen) rondom Schiphol). Zijn die allemaal wel zo Schipholgebonden? Is het mogelijk om te transformeren naar een “rail-airport” gebruikmakend van de HSL? Verder is het van belang dat de feiten rondom Schiphol op een heldere en inzichtelijke manier voor een ieder kenbaar worden gemaakt. De Milieufederatie is hiermee in 2010 op haar website begonnen, in 2011 zal hiermee door worden gegaan. Ook wil de Milieufederatie analyseren wat er terecht is gekomen van enkele afspraken die met Schiphol in het verleden zijn gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de afspraken op het gebied van vervoer van en naar Schiphol.
Resultaten •
• • •
We hebben de (midden)lange termijn plannen van de overheid aangaande de luchtvaart en Schiphol op hun bijdrage aan de verbetering van het leefklimaat beoordeeld. Wij hebben ideeën aangedragen op welke manier Schiphol zich kan ontwikkelen tot een compactere en duurzamere luchthaven. De Schiphol-sectie van onze website is verder uitgebouwd en bijgehouden. Realisatie van enkele in het verleden gemaakte Schipholafspraken zijn gemonitoord.
36
Realisatie Activiteit Activiteit Door andere prioriteitstelling in ons jaarplan hebben wij dit jaar maar een beperkt aantal uren aan Schiphol besteed. Deze uren zijn gebruikt om recente ontwikkelingen en onze Schiphol website bij te houden. Dit is conform afspraken met PNH over herschikking beschikbare subsidie over de projecten.
Resultaat Zie boven Website is bijgehouden
Pilot Waterlands Wonen Sinds de gedachte dat bebouwing buiten de rode contour in Waterland het landschap kan versterken in de Streekplanuitwerking Waterlands Wonen is bekrachtigd, is de Milieufederatie niet zonder succes bezig hier nuance in aan te brengen. Sinds 2009 is de Provincie Noord-Holland samen met het Rijk overeen gekomen dat er in de Rijksbufferzone 875 woningen gebouwd mogen worden onder de voorwaarden dat er 10 miljoen euro wordt opgebracht en in een regionaal groenfonds wordt gestort. Met dit geld zal de recreatieve versterking, het landschapsonderhoud en het groen worden bekostigd. Deze woningbouw, onder voorbehoud, in de Rijksbufferzone is beschreven in een pilotproject. Eind 2010 zijn (vrijwel) alle deelnemende gemeenten in de regio Waterland akkoord gegaan door het sluiten van een bestuursakkoord. Hierdoor kan de pilot echt van start gaan en zal er woningbouwontwikkeling buiten de rode contouren gaan plaatsvinden. MNH is door VROM nadrukkelijk als partner in de uitvoering van de pilot genoemd. Onze rol in de pilot is te waarborgen dat de uitvoering van de pilot het doel dient waar hij oorspronkelijk voor bedoeld is (mn. recreatieve versterking) en dat de randvoorwaarden helder zijn (bijv. inpassing in het landschap). Van de 875 woningen zullen met name de 35 woningen op Marken en de 100 woningen op een nog nader te bepalen plaats voor MNH vanuit het oogpunt van het landschap interessant zijn. De 740 woningen die op de Lange Weere in Edam-Volendam worden gebouwd zullen qua landschap lijken op andere woonwijken van Edam-Volendam. In deze wijk speelt juist de vraag welke effecten de ontwikkeling van deze nieuwe wijk heeft op de verkoopbaarheid van het bestaande woningenbestand. Bij de uitvoering van de pilot spelen de volgende vragen: • Welke recreatieve behoefte er is, • Of woningbouw de slimste kostendrager is voor deze landschapsontwikkeling, • Voor wie de woningen gebouwd worden • Welk effect de woningbouw heeft op de bestaande woningvoorraad • Hoe het landschap optimaal profiteert van de opbrengst van deze woningen • Aan welke randvoorwaarden de woningbouwopgave moet voldoen.
Doel Het kritisch meedenken bij de ontwikkeling van de Pilot Waterland met als inzet een succesvolle pilot (wat iets anders is dan groen licht voor nóg meer woningen).
Effect Het landschap en de recreatieve functie van de Rijksbufferzone worden ontwikkeld.
Jaarplan 2011 Activiteiten • • • •
Kritisch maar constructief participeren in het traject van de pilot Het aan de orde stellen van bovenstaande vragen Betrekken van lokale partijen (lidorganisaties) in onze participatie en in onze standpuntbepaling Betrekken van raadsleden bij onze inbreng
37
Resultaten • •
•
De kwaliteit van de pilot is gewaarborgd Partijen hebben verder gekeken dan de uitvoering van de pilot, ook oa. nut en noodzaak is meegewogen. Het draagvlak voor de pilot is verbreed.
Realisatie Activiteit Het heeft lang geduurd voor deze pilot op gang kwam. Daarom zijn er ook minder uren aan besteed, zoals eind 2011 overeengekomen met PNH. Eind 2011 zijn duidelijke afspraken gemaakt met de Provincie over de rol van MNH in deze pilot. MNH treedt onder voorwaarden toe tot het kwaliteitsteam. Voorwaarden zijn behoud van onze onafhankelijke positie en een locatieafweging op Marken.
38
Politiek/bestuurlijke netwerken Toelichting Een open en goede relatie met bestuurders en politici is van groot belang voor realisatie van onze doelen voor een Duurzame Randstad.
Jaarplan 2011 Activiteit 1.
2.
Onderhouden hechte en zakelijke relaties met bestuurders. Deelnemen aan relevante advies-, bestuurs- en overlegorganen. Advisering op diverse onderwerpen. Onderhouden hechte en zakelijke relaties met raads- en statenleden en hun fracties. Advisering op diverse onderwerpen.
Resultaat Resultaat Hechte relatie onderhouden met politiek en bestuur bij provincie en lokale bestuurders, o.a. middels advisering op relevante inhoudelijke trajecten, wat leidt tot effectieve inbreng van MNH in visie- en besluitvormingstrajecten.
Realisatie Activiteit 1
2
Met diverse bestuurders is in 2011 overleg gevoerd op actuele thema’s. Met nieuwe gedeputeerden is kennisgemaakt. Relatie onderhouden met ambtenaren van de Provincie inzake NZKG en Zaan-Ij oevers. Dit heeft geresulteerd in participatie aan een workshop voor Zaan-IJ oevers bij DRO-Amsterdam. Op verzoek van de GL links fractie van de Provincie Noord-Holland inbreng geleverd in debat over de toekomst van de haven van Amsterdam en het Noordzeekanaalgebied. Samen met GL Raadslid Jan Hoek en Jack Stein directeur van de ORAM gedebatteerd over werkgelegenheid, duurzaamheid en economie. Vertegenwoordigers uit verschillende provinciale fracties en uit de verschillende gemeentelijke fracties zaten in de zaal. Met diverse nieuwe statenleden is na de provinciale verkiezingen in maart kennisgemaakt. Op diverse ruimtelijke onderwerpen zijn raads- en statenleden geadviseerd.
Resultaat Door de kennismaking met nieuwe provinciale bestuurders en statenleden is een basis gelegd voor goede afstemming en samenwerking. Er is ondermeer geadviseerd omtrent provinciale plannen over Duurzame Energie en integrale planvorming voor het Noordzeekanaalgebied. Tevens is er input geleverd voor de gedachtevorming van de provincie ten aanzien van het verstandiger omgaan met de planning van kantoren en bedrijventerreinen. Op diverse ruimtelijke onderwerpen zijn raads- en statenleden geadviseerd.
Project: Strategische allianties Jaarplan 2011 Activiteit 1 2
Samenwerking met o.a. Milieucentrum Amsterdam (MCA) m.n. gericht op het Noordzeekanaalgebied en de Metropoolregio Amsterdam. Samenwerking met overige provinciale milieufederaties gericht op opzetten van voor de provincie NH relevante projecten en het uitwisselen van relevante inhoudelijke kennis o.m. via directeurenoverleg en participatie in themakringen.
39
Resultaat 1-2. Effectieve samenwerking Milieucentrum Amsterdam, Kamers van Koophandel, het Ontwikkelingsbedrijf NHN en de 11 andere milieufederaties op onderwerpen die voor de provincie Noord-Holland relevant zijn.
Realisatie Activiteit 1
Met het MCA, Milieudefensie en het VBIJ komen we een aantal malen per jaar bijeen. Op deze vergaderingen worden de voortgang van een aantal dossiers besproken om van elkaar te weten welke activiteiten wie onderneemt en op welke terreinen de organisaties elkaar kunnen ondersteunen. Dossiers zijn in grote lijnen: • IJmeer verbinding RRAAM • OV verbinding Almere • Ecologie IJmeer-Markermeer • Woningbouw, haven en stedelijke ontwikkeling Als landelijk programmaverantwoordelijke voor De Natuur en Milieufederaties t.a.v. Ruimtelijke Ordening is zeer actief deelgenomen aan het traject van de tot standkoming van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Belangrijkste ontwikkeling in de SVIR is dat het kabinet het RO-beleid zoveel mogelijk wenst te decentraliseren. “Decentraal wat kan centraal wat moet”. Eigenlijk komt het erop neer dat haast alles door het rijk wordt gedecentraliseerd: de rol van de provincies wordt veel groter. In de gezamenlijke inzet van een groot aantal natuur- en milieuorganisaties is het rijk opgeroepen voor wat betreft een aantal rijksbelangen de ruimtelijke kwaliteit te blijven monitoren en waarborgen. Ook is gepleit voor het behoud van de rijksbufferzones en de Nationale landschappen. Voor die gebieden blijven, zo vinden wij, rijksregels noodzakelijk. Ondanks een gesprek met Minister Schultz met de directeuren van Natuurmonumenten, Natuur&Milieu en MNH (namens de Natuur en Milieufederaties) én een actieve inbreng in de Hoorzitting van de Tweede Kamer over de SVIR, heeft dit Kabinet deze punten niet willen overnemen. Een goed punt van de SVIR is de Duurzame Verstedelijkingsladder (een variant van de SER-ladder). Onze oproep om het gebruik van deze ladder in de (gemeentelijke) praktijk dwingender vast te leggen werd niet gehonoreerd. Daarmee blijft onze zorg bestaan dat door de SVIR de bescherming van de ruimtelijke kwaliteit is uitgekleed.
2
Voor de themakring Ruimte van de Natuur en Milieufederaties hebben we het onderwerp “Krimp” onderzocht. In Noord-Holland speelt krimp op een andere wijze dan in Limburg, Zeeland of Groningen. De metropool onttrekt juist uit de krimpgebieden. Maar ook de regio Den Helder kampt met krimp. Deze ontwikkeling heeft bijvoorbeeld geleid tot een inspraakreactie in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, waarin wij pleiten voor meer regie wanneer het gaat om gewenste ontwikkelingen rond de mainports én de beperkte en gestuurde ontwikkelingen in de krimpgebieden. De ruimtelijke ontwikkelingen moeten als communicerende vaten tussen krimp en groeiregio’s worden gezien. Dit is niet alleen een kwestie voor de lokale overheid. Hierover is regie noodzakelijk.
Resultaat •
•
• •
Met de Kamer van Koophandel NW Holland is veelvuldig overleg geweest in het kader van het project Vergroot je Speelveld. In het kader van dit project is gesproken over de gezamenlijkheid en de verschillen in het denken over demografische krimp in de Kop van Noord-Holland. Met het Ontwikkelingsbedrijf NHN is veelvuldig samengewerkt in het kader van het Bedrijvenloket West-Friesland. Tevens is er diverse malen gesproken over de ontwikkelingen in de binnenduinrand en de mogelijkheden om te komen tot een gezamenlijk plan waarvan natuur, recreanten en ondernemers in dit gebied allemaal beter worden. Met verschillende organisaties en bedrijven zijn aanknopingspunten gevonden. Bijvoorbeeld met APPM op het gebied van bedrijventerreinen. Er wordt nog verder onderzocht hoe hiermee kan worden samengewerkt In 2011 heeft het Milieucentrum Amsterdam (MCA) de basis gelegd voor een nieuwe profilering en positionering: De Gezonde Stad. Deze plannen zijn onderling besproken en lijken goed aan te sluiten bij de tijdgeest.
40
Kust Toelichting Het kustlandschap tussen Noordzee en polders is een weergaloos natuurlandschap op een steenworp afstand van de grote steden. De internationale uitstraling en de aanwijzing van Natura 2000-gebieden zijn er niet zomaar. De Noordzeekust met zijn kustzee, strand, duinen en binnenduinrand is in feite één groot, samenhangend en onmisbaar natuurgebied met onmiddellijke baten: het levert veiligheid, drinkwater, een aantrekkelijk decor voor o.a. de Randstad en voor bruisende activiteiten, een aantrekkelijke vestigingsfactor voor bedrijven, een toevluchtsoord voor de beleving van rust, een gebied om de grootsheid van de natuur te ervaren, en eindeloze mogelijkheden voor rustige vormen van natuurrecreatie. Het is dus wel te begrijpen dat de kustplaatsen die middenin dit natuurlandschap liggen de tweede toeristische trekpleister van NoordHolland zijn na Amsterdam. De keerzijde hiervan is dat de ‘ruimtelijke kwaliteit’ van de kustplaatsen en de niet beschermde gebieden (de binnenduinrand en het strand) onder druk staan. Omdat iedereen een graantje mee wil pikken, dreigt verrommeling en het naar de kust toegroeien van rode ontwikkelingen. Dat het kustgebied onze veiligheid waarborgt is zo vanzelfsprekend dat we ons vaak niet realiseren dat het de natuur is die ons die veiligheid voor een belangrijk deel levert: daar waar de duinen het breedst zijn hebben we een geweldige natuurlijke buffer tegen het gevaar van de zee. De zwakste plekken zitten daar waar de duinen smal zijn of waar de kust met asfalt en beton is beschermd.
Visie/doelen Wij juichen het integraal oppakken van kustveiligheid en ruimtelijke kwaliteit toe. Daarbij moet wat ons betreft niet alleen naar aanvullende toevoegingen van extra fietspaden en strandpaviljoens gekeken worden, maar is het streven een duurzaam integraal beleid te creëren voor het gehele kustgebied, met zijn zeestrook, stranden, duinen, kustplaatsen, bedrijvigheid, toeristische voorzieningen, binnenduinrand en polders. Voor het bepalen van een agenda voor de kust is het belangrijk om de kust in samenhang met het achterland en de functie van dat achterland te beschouwen: het zuidelijk kustgebied binnen de directe Randstedelijke invloedssfeer vraagt een ander beleid / aanpak dan het kustgebied meer in het noorden van de Provincie. Zo is Zandvoort via een spoorlijn direct bereikbaar vanuit Amsterdam, waardoor veel mensen vanuit de Randstad bij mooi weer een dagje Zandvoort plannen. Callantsoog, bijvoorbeeld, moet het meer hebben van vakantiegangers die langer blijven. In een gebied dat te maken krijgt met krimp van de eigen bevolking, is het juist van belang te bedenken hoe het gebied aantrekkelijk kan blijven in plaats van te verloederen, wat ook een negatieve invloed zal hebben op recreatie en toerisme (de derde (checken) peiler van de economie in het gebied). Investeren in het opwaarderen van de (ruimtelijke) kwaliteit van de kustplaatsen en het achterland vinden wij van groot belang. Veel kustplaatsen vragen om een herstructurering zodanig dat zij de aantrekkelijkheid en identiteit van het kustgebied vergroten. Daarnaast vraagt het achterland extra aandacht om te voorkomen dat stedelijke/rode ontwikkelingen steeds verder oprukken en om verrommeling tegen te gaan. Investeren in kwaliteit levert op termijn meer op dan korte termijn gewin. Hierbij vraagt het zuidelijk deel in de invloedssfeer van de Randstad een andere aanpak dan het noordelijk deel van de provincie. De westrand van de Randstad, deze parel aan zee, badplaats van Amsterdam is tegelijkertijd langzaam maar zeker aan het verloederen. Gemeenten als bijvoorbeeld Zandvoort, Beverwijk en IJmuiden kampen met een negatief imago. Terwijl deze stedelijke gebieden verloederen, staat de binnenduinrand van ZuidKennemerland enorme druk vanuit het stedelijk gebied.
41
De Milieufederatie wil zich inzetten voor de volgende zaken wat betreft de (toeristisch / recreatieve) ontwikkeling van de kust: • dit doen in samenhang met het achterland; niet alleen de kustplaatsen vergen extra aandacht, ook de (landschappelijke) kwaliteit van het achterland zijn van groot belang. Recreatieve ontwikkelingen vinden veelal plaats buiten de beschermde gebieden en hebben daarmee een grote impact hebben op het landschap. De Milieufederatie vindt dat toeristisch/recreatieve ontwikkelingen moeten passen bij het landschap en bij voorkeur de kwaliteit van het gebied moeten versterken. Concreet kan dit door verrommelde plekken aan te pakken in plaats van elders nieuwe ontwikkelingen toe te staan: vgl. Petten aan Zee versus herstructurering in Petten zelf of versterking stedelijke gebieden Zandvoort en Ijmuiden en tegelijkertijd van groen in de Kennemerzoom in plaats van verrommeling van zowel de stedelijke als de groene gebieden) • zonering aanbrengen: waar drukke activiteiten en waar rust en ruimte? Nu zie je dat de zones met drukke activiteiten vanuit badplaatsen steeds verder uitwaaieren. Dit zet de rustige gebieden onder druk. Een middel om zonering aan te brengen is bijvoorbeeld het instellen van duinvoet- of strandreservaten waar de natuur het primaat heeft. • (acquisitieopgave) gemeenten stimuleren tot een integrale aanpak. Er is een instrument om duurzame ontwikkeling op lokaal niveau inzichtelijk te maken: Quality Coast. Op basis van 20 criteria kan worden gemeten hoe kustgemeenten scoren op de hoofdthema’s: natuur, milieu en sociaal-economisch. Inzicht in de scores op de criteria kan gemeenten helpen hierover te communiceren en beleid te ontwikkelen. Het zou mooi zijn als alle gemeenten mee gaan doen aan Quality Coast. Gemeenten die al meedoen (voor Noord-Holland alleen Zandvoort) kunnen op basis van de scores gestimuleerd worden tot hogere ambities. Wat betreft de veiligheidsopgave is het beleid al voor een belangrijk deel ingegeven door het meebewegen met natuurlijke processen. Wij staan achter de gekozen oplossingsrichting om met zand de veiligheid van de kust te versterken, maar wij vragen ons af of de manier waarop het nu gebeurt (zandsuppleties over de hele lengte van de kust) voor de lange termijn de beste oplossing biedt voor veiligheid en natuur&landschap. De dynamische processen die er zijn proberen we zo goed mogelijk te beheersen; het in stand houden van de basiskustlijn (positie kustlijn 1990) is het doel, ook waar we brede, robuuste duinen hebben. Wat betreft de kustveiligheid wil de milieufederatie onderzoeken hoe meer ruimte kan worden gegeven aan dynamiek (qua morfologische en ecologische processen). De Milieufederatie wil graag meedenken over de (on)mogelijkheden van natuurlijke processen om bij te dragen aan toekomstige veiligheid. Daarnaast is het zo dat de veiligheid en ruimtelijke kwaliteit vooral aan de zeezijde van het kustgebied versterkt gaan worden. Hierdoor dreigt de ruimtelijke kwaliteit in het achterland minder aandacht te krijgen. Hierboven hebben we aangegeven dat aandacht besteden aan de kwaliteit van het achterland van cruciaal belang is om het kustgebied aantrekkelijk te houden.
Effecten •
• • • • • • •
beeld dat kust een onmisbaar natuurlandschap is met veel directe baten is versterkt meer inzicht in de baten van de natuurlijke processen voor veiligheid kust wordt (ruimtelijk, economisch en landschappelijk) in samenhang met achterland ontwikkeld; kust wordt integraal ontwikkeld: veiligheid, economie en natuur en landschap versterken elkaar functies krijgen duidelijke plek en plekken een duidelijke identiteit in plaats van vervlakking en eenheidsworst er worden kwaliteiten toegevoegd, we staan niet toe dat er lelijke plekken zijn en zeker niet dat er nieuwe lelijke plekken ontstaan ontwikkelingen nu vinden plaats op basis van een toekomstbeeld, waar we naar toewerken inwoners worden nadrukkelijk betrokken.
42
Input leveren aan het Deltaprogramma Jaarplan 2011 Activiteit We gaan bouwstenen aandragen voor de strategische agenda kust van Provincie NoordHolland door mede namens Noord-Hollandse natuur- en milieuorganisaties te participeren in het proces om te komen tot deze agenda. De strategische agenda is de input die de Provincie eind 2011 moet leveren t.b.v. het Nationale Deltaprogramma, deelprogramma kust. T.b.v. de strategische agenda wil de Milieufederatie input leveren t.b.v. de 10 speerpunten (die in februari door GS worden vastgesteld). Daarna organiseren we regionale bijeenkomsten (met in ieder geval lidorganisaties en terreinbeheerders) om bouwstenen en ideeën voor de strategische agenda aan te leveren. Voor een deel bestaan die bouwstenen uit bestaande producten, zoals wensen voor zonering van het strand, voor een deel gaat het om nieuwe wensen. Op deze manier kan de Provincie de kennis en ideeën van natuur- en milieuorganisaties betrekken bij de strategische agenda en kan vanuit natuur- en milieuorganisaties input geleverd worden voor de provincie. In dit kader denken we er bijvoorbeeld aan ideeën voor ‘Natura 2100’ te genereren en in te brengen. Natura 2100 staat hier voor natuurbeleid dat verder kijkt dan Natura2000. We willen ook onderzoeken hoe de dynamische omstandigheden (zand, wind, water) meer benut kunnen worden. (Zie bijvoorbeeld de studie van Planbureau leefomgeving over adaptatiestrategie voor een klimaatbestendige natuur). Naast de inbreng in de Strategische Agenda van de Provincie, willen we graag participeren in de Maatschappelijke Adviesgroep van het Deelprogramma Kust van het Deltaprogramma. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de inbreng in de Maatschappelijke Adviesgroep wordt vormgegeven.
Resultaten •
• •
(gecoördineerde) input leveren in beleidsprocessen (Maatschappelijke Adviesgroep) Deltaprogramma en de Strategische Agenda Kust van Provincie Noord-Holland bijdragen aan draagvlak voor versterking veiligheid gekoppeld aan versterking van natuur en ruimtelijke kwaliteit meedenken, maar ook zelf met ideeën komen, samen met mensen / natuur- en milieuorganisaties uit het gebied
Realisatie A ctiviteit Eind 2010 en begin 2011 is intensief meegedacht over de Strategische Agenda Kust van PNH, zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau. Zowel mondeling als schriftelijk zijn ideeën aangedragen en is meegedacht. Met terreinbeheerders, St. Duinbehoud, Waddenvereniging en Vogelbescherming is onze inbreng afgestemd. Ook is met hen teruggekoppeld over de definitieve agenda, die door het (oude) college van GS in februari is vastgesteld. Vervolgens zijn in een bijeenkomst met de natuurorganisaties de prioriteiten van onze inbreng in de strategische agenda kust bepaald: 1) meer ruimte voor grootschalige dynamische processen, 2) zonering van rust en reuring, 3) integrale gebiedsontwikkeling. Deze zijn in uitgewerkte vorm gecommuniceerd met PNH (ambtelijk). Tijdens een kennismakingsgesprek met de nieuwe Gedeputeerde voor Kust (Joke Geldhof) zijn de inbreng in de kustagenda en de prioriteiten voor verdere uitwerking onder de aandacht gebracht. Er is actief deelgenomen aan landelijke workshop vanuit het Deltaprogramma over dynamisch kustbeheer. In het najaar is bijgedragen aan drie kustateliers vanuit Deltaprogramma Kust: Petten, Den Helder en IJmuiden (laatste via ons project ‘Sprankelende Kust’). Er is meegedacht over mogelijkheden om de veiligheid van de kust in 2100 te realiseren gecombineerd met het aantrekkelijker maken van de specifieke locaties. Daarbij is in uitersten gedacht: van natuurlijke oplossingen (met zand) tot harde oplossingen
43
(dijkversterking). De resultaten uit de kustateliers zijn teruggekoppeld met natuurorganisaties. Eind 2011 is inbreng geleverd voor de Strategische Agenda Kust van PNH, zowel ambtelijk als bestuurlijk. De inbreng is afgestemd en teruggekoppeld met natuurorganisaties die wij vertegenwoordigen in het Bestuurlijk Overleg. In het najaar van 2011 is een discussie op gang gekomen tussen HHNK en natuurorganisaties over een natuurvisie voor de aanpak van de zwakke schakels. Door de aanpassing van de plannen voor de zwakke schakels vrezen natuurorganisaties dat zandsuppleties een negatief effect op natuurwaarden zal hebben, i.t.t. waar HHNK van uit ging. Onder leiding van Natuurmomenten wordt nu verder gewerkt aan een gedeelde natuurvisie / integrale visie. De tussentijdse resultaten uit dit proces zijn meegenomen in de inbreng voor het bestuurlijk overleg van de Strategische Agenda Kust. Door verschuiving van prioriteiten intern bij MNH (waarvoor PNH toestemming heeft verleend bij wijzigingen in onze subsidieaanvraag), maar ook omdat de verdere uitwerking van de Strategische Agenda onduidelijk bleef, zijn geen verdere regionale bijeenkomsten georganiseerd. Wél zijn met de terreinbeheerders prioriteiten voor onze inbreng in de Strategische Agenda Kust bepaald, die zijn hierboven genoemd. Ook zijn diverse gesprekken gevoerd in de regio, met name in het kustgebied van de Noordkop, omdat daar de meeste aanknopingspunten lijken te liggen om mee aan de slag te gaan. Zo is gesproken met de burgemeesters van Den Helder en Zijpe, met Landschap NoordHolland over de ontwikkelingen in Den Helder i.r.t. de Waddenzee en met Natuurmonumenten over de ontwikkelingen m.b.t. de Zwakke Schakel Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Wat betreft de zwakke schakels is door Natuurmonumenten een groen overleg opgestart waar MNH later bij aangehaakt is. Ook is gesproken met lokale natuurbeschermers die grote bezwaren hebben tegen het onder het zand verdwijnen van de Strekdammen. Houd Zijpe Leefbaar en de duinconsulenten van Duinbehoud zijn geconsulteerd wat betreft de concepttekst voor de Strategische Agenda Kust van PNH; hun commentaar is gebundeld en gecommuniceerd met PNH ambtelijk en bestuurlijk (bestuurlijk overleg waarop in 2012 nog een vervolg komt). Landelijk is de participatie in het Deltaprogramma geregeld via het Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu. Via de landelijke vertegenwoordiger van de Natuur en Milieufederaties is inbreng in het OIM geleverd.
Resultaat •
•
•
•
Er is uitvoerig inbreng geleverd namens de natuurorganisaties in de Strategische Agenda Kust. Veel van onze inbreng is terug te vinden in de door GS in februari 2011 vastgestelde agenda. Met onze inbreng gericht op verdere uitwerking (gericht op dynamisch kustbeheer, zonering en integrale gebiedsontwikkeling) van de agenda is nog weinig gebeurd, omdat PNH nog geen verdere uitwerking aan de agendapunten heeft gegeven. Wel komt met dynamisch kustbeheer terug in de teksten voor de Stategische Agenda Kust die aan het eind van het jaar in het bestuurlijk overleg zijn gebracht. Middels artikelen in onze digitale nieuwsbrief is aandacht besteed aan integrale aanpak, oa naar aanleiding van symposium Sandy Solutions, kustateliers Petten en Den Helder. Met Hollands Noorderkwartier is begin 2011 meegedacht over wie te betrekken bij verdere uitwerking natuuraspecten Zwakke Schakels. Dit is in zoverre relevant voor een integrale kijk, dat niet alleen de lokale groepen / individuen worden betrokken, maar ook grotere organisaties (als Vogelbescherming), omdat deze de lokale situatie in een bredere visie plaatsen. Inbreng geleverd in debat HHNK over Deltavisie op het onderwerp kustveiligheid: integrale benadering in de vorm van klimaatbuffers waarbij veiligheid en natuur elkaar versterken; bij normstelling niet alleen naar de dijk kijken, maar ook naar chloridenormen en relatie leggen met achterliggend gebied. In het kader van het project ‘Vergroot je Speelveld’ is een casus uitgewerkt waarbij onenigheid over strandovergangen centraal stond. Vertegenwoordigers van de gemeenten Den Helder en Zijpe en Landschap Noord-Holland hebben twee gesprekken met elkaar gevoerd gericht op het vinden van een gezamenlijke kijk. Deze gesprekken hebben geleid tot meer inzicht over en weer en betere contacten. Men weet elkaar hierdoor gemakkelijker te vinden. Wij hebben input aangeleverd voor de strategische agenda kust, zowel in de agenderende fase als in de uitwerkingsfase. Met onze inbreng voor de door
44
natuurorganisaties gestelde prioriteiten (zonering, dynamisering) is tot nu toe weinig gebeurd in het kader van de Strategische Agenda. Integrale aanpak komt wel aan bod in de door PNH en gemeenten georganiseerde kustateliers, al blijft hier de inbreng vanuit natuurorganisaties nog achter. Ondertussen dreigt integraliteit te verdwijnen uit een plan als de aanpak van de zwakke schakels. Hier proberen natuurorganisaties gezamenlijk een inhaalslag te maken, in overleg met HHNK en PNH.
Sprankelende Kust Kwaliteitsslag van de kustplaatsen in het zuidelijk deel van de provincie in samenhang met het MNH Randstadproject. We verkennen of het mogelijk is hier aan de slag te gaan met een transitie arena. Het samenbrengen van een select gezelschap dat wil meedenken over een duurzame kust. Deelnemers moeten invloedrijk, voorlopend en vernieuwend zijn. Vooral moeten deze mensen in staat zijn hun wensen en dromen om te zetten in daden. Door met dit selecte gezelschap een visie en een statementproject te ontwikkelen kan de kust opnieuw onder de aandacht worden gebracht.
Jaarplan 2011 Resultaten •
•
Belang van opwaardering kust en herstructurering badplaatsen aan de kust van de Noordvleugel (als ‘badplaats van Amsterdam’) op de agenda van de Metropoolregio Amsterdam en inliggende gemeenten. Acquisitie: Transitie agenda: agenda voor aantrekkelijke en duurzame kustontwikkeling en (ideeën voor) een statementproject.
Realisatie Activiteit Binnen het project NZKG is de IJmond meegenomen als onderdeel van het transitietraject. Verder is het Kustatelier IJmond bijgewoond. Belangrijkste inbreng was ten eerste de druk op de natuur aan de noordelijke zijde van de monding van het NZKG. Met een zandig oplossing kan zowel aan het risico van noord-westerstorm als aan de doorsnijding van de ecologische structuur langs de kust tegelijk worden opgelost. Ten tweede is de matige ontsluiting van IJmuiden per OV als probleem op tafel gelegd. De ambitie van een recreatieve kustplaats gericht op gezinnen onder het NZKG en durfsporten boven het NZKG zijn niet meer per spoor bereikbaar.
Resultaat •
•
In het kustatelier IJmond is aandacht gevestigd op de positie van deze kustplaats binnen de metropool. Halverwege 2011 is er een subsidieverzoek voor het complete NZKG inclusief kust naar het Stimuleringsfonds voor Architectuur verzonden. Dit verzoek is begin 2012 afgewezen.
Groen - blauw waternetwerk Jaarplan 2011 Om goed inbreng te kunnen leveren in alle gremia rond het thema kust is het van belang stevig netwerk dat is opgebouwd te onderhouden.
Resultaat
• •
Goede contacten met relevante ambtenaren, bestuurders en politici Organiseren van minimaal een netwerkdag rond het thema kust.
45
Realisatie Activiteit Bijeenkomst van Rijnland over kust voor het ‘account natuurorganisaties’ bijgewoond. Hier is met name gesproken over de plannen voor dynamisering van de kust in Rijnland. Symposium Sandy Solutions van Waddenvereniging bijgewoond. Er is ambtelijk overleg geweest met PNH over ontwikkelingen (en stilstand) m.b.t. uitwerking strategische agenda kust, en over kustateliers. (Kennismakings)gesprekken geïnitieerd met Gedeputeerde Geldhof, burgemeester Zijpe, burgemeester Den Helder. Overleg tussen Natuurbeheerdersoverleg en DB van HHNK voorbereid en bijgedragen, o.a. gesproken over de Zwakke Schakels. Deltacongres bijgewoond, veel nuttige contacten.
Resultaat •
•
•
Er zijn goede contacten onderhouden, ambtelijk en bestuurlijk onder meer met Hoogheemraadschappen van Rijnland, Hollands Noorderkwartier, Provincie NoordHolland en enkele gemeenten (m.n. Petten, Zijpe). Zie verder hierboven. Wij hebben meegewerkt aan de organisatie van de workshop ‘duurzame recreatie aan de kust’, geïnitieerd door St. Duinbehoud en Ver. Kust en Zee. Wij hebben contact tot stand gebracht tussen St. Duinbehoud en de RECRON. Dit heeft gezorgd voor actieve inbreng van de RECRON in deze workshop, en activering van deelname vanuit de achterban van de RECRON aan de workshop. Met name de uitwisseling tussen natuurbeheerders en recreatieondernemers is hierdoor gestimuleerd. MNH heeft actief inbreng geleverd in de workshop, welke veel kansen voor een vervolg lijkt te hebben. Deelnemers zagen veel mogelijkheden voor veel betere samenwerking tussen natuurorganisaties en ondernemers in het kustgebied. Over de uitkomsten van de workshop is gecommuniceerd via onze nieuwsbrief. MNH heeft op verzoek van HHNK het initiatief genomen voor het organiseren van een discussiebijeenkomst voor lokale natuur en milieugroepen over de Deltavisie van HHNK. In deze bijeenkomst is inbreng geleverd voor de Deltavisie op de onderwerpen kustveiligheid, zoetwatervoorziening en wateroverlast vanuit het lokale netwerk van MNH.
Strategische allianties Jaarplan 2011 Activiteit 1 2
Samenwerking met o.a. de NBO partners, St. Duinbehoud, etc. gericht op het kustgebied. Samenwerking met overige provinciale milieufederaties gericht op opzetten van voor de provincie NH relevante projecten en het uitwisselen van relevante inhoudelijke kennis o.m. via directeurenoverleg en participatie in themakringen. Onder meer gericht op het Deltaprogramma.
Resultaat 1-2. Effectieve samenwerking Milieucentrum Amsterdam, Kamers van Koophandel, het Ontwikkelingsbedrijf NHN en de 11 andere milieufederaties op onderwerpen die voor de provincie Noord-Holland relevant zijn.
Realisatie Activiteit 1
Als vervolg op de kustexcursie in het najaar van 2010, is een overleg opgestart over de aanpak van verouderde recreatieparken in het kustgebied van de Kop van Noord-Holland. Dit is een overleg met Ontwikkelingsbedrijf NHN, KvK NWH, RECRON, VVV, PNH en Grontmij. Inbreng vanuit MNH is m.n. er op gericht een koppeling te leggen met de omgeving van de parken, zodat innovatie ook gericht is op versterking van natuur en landschap. Er is een onderzoek onder de grotere recreatieparken in het kustgebied in NHN voorbereid (deze gaat begin
46
2
2012 van start). Het onderzoek wordt mede in opdracht van MNH uitgevoerd. Met RECRON is gesproken over mogelijkheden om samen te werken aan een aanpak waarbij spanning tussen natuur en recreatie wordt aangepakt. In andere provincies zijn hier zeer positieve voorbeelden van (bijv. op de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug). Met KvK NWH is gesproken over de wenselijkheid om een discussie te voeren over hoe ‘kwaliteit’ van het gebied wordt gedefinieerd vanuit verschillende invalshoeken (economisch, natuur&landschap, bewoners&recreanten). Er is regelmatig afstemming geweest met St. Duinbehoud en Noord-Hollandse terreinbeheerders in het kustgebied. Met Milieufederatie Zuid-Holland, St. Duinbehoud en Vereniging Kust en Zee is een aanzet gemaakt voor een gezamenlijk kustprogramma. Er heeft afstemming plaatsgevonden tussen de natuur- en milieufederaties m.b.t. de inbreng in het Deltaprogramma landelijk. De nmfs zijn landelijk vertegenwoordigd in het Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu (OIM), alwaar ook het Deltaprogramma wordt besproken.
Resultaat Er is effectief samengewerkt met ONHN, KvK NWH, RECRON, VVV en PNH aan een onderzoeksopzet voor aanpak verouderde recreatieparken. Dit onderzoek gaat begin 2012 van start. Voor zo ver relevant is afgestemd met de gezamenlijke milieufederaties mbt inbreng in het Deltaprogramma landelijk.
47
Klimaat en Energie Doelstelling Noord-Holland loopt voorop met het slim benutten van energie, het schoon opwekken en bezuinigen op energiegebruik.
Korte toelichting Met het oog op de urgentie van het klimaatvraagstuk pakt MNH dit thema op. Dit is dé uitdaging voor onze maatschappij in deze tijd. Als we nu ons handelen niet aanpassen met het oog de uitstoot van broeikasgassen drastisch te beperken zullen op termijn de gevolgen niet te overzien zijn. Dit is een thema dat in al ons handelen en dus ook in de bovenbenoemde thema’s altijd onze volle aandacht zal hebben. Het wordt meegenomen bij alle integrale projecten waaraan we werken (vooral Duurzame Noordvleugel Randstad). In 2010 kozen we op basis van onze beleidsanalyse voor twee specifieke projecten: “Energie in de regio” en “Implementatie Windenergie op land”. We zetten die ingezette lijn door.
Behoefte aan een overkoepelend perspectief leeft breed In 2010 kwam het bestuur tot het standpunt dat een overkoepelende visie op de energietransitie in Noord-Holland (ingebed in een breed perspectief) noodzakelijk is voor effectieve inzet op dit thema. Samen met ECN is een projectvoorstel opgesteld dat om te komen tot een dergelijke visie. Dit voorstel is voorgelegd aan de Gedeputeerde Klimaat van Noord-Holland. Hij reageerde positief op dit voorstel. Ook in zijn optiek is een dergelijk perspectief noodzakelijk ook voor het handelen van de provincie. De provincie heeft nu in beraad hoe met dit voorstel verder om te gaan.
Energie in de regio Het Rijksprogramma “Schoon en zuinig” stoelt op de gedachte dat het maken van de omslag in de trend in energie gebruik in drie golven plaatsvindt: 1 Het laaghangende fruit wordt geplukt in ‘meters maken’, 2 in ‘meters voorbereiden’ worden opties uitgewerkt die nog niet direct toepasbaar zijn, 3 en in ‘verdergaande innovaties’ worden die maatregelen voorbereid die nog in de kinderschoenen staan. De toekomstige verbetering wordt vooral verwacht van besparingen en vernieuwingen in de industrie en in het opwekken van duurzame elektriciteit, verkeer en de gebouwde omgeving. De Provincie zet in op drie beleidsvelden: windenergie, biomassa en duurzaam bouwen, inclusief gebruik van restwarmte op industrieterreinen. Zij legt de focus duidelijk op het ‘meters maken’. Zij kiest voor een actieve rol, gericht op het realiseren van concrete projecten. De Milieufederatie Noord-Holland heeft in de publicatie “Speerpunten voor de ruimtelijke agenda” dat zij als input heeft aangeleverd aan het College van GS voor de provinciale structuurvisie zes energieregio’s in de provincie beschreven: De regio Wieringermeer, de HAL regio (Heerhugowaard, Alkmaar Langedijk), de regio westWestfriesland/ HES (Hoorn, Enkhuizen, Stedebroeck) en de regio Noordvleugel van de Randstad (Amsterdam, Haarlem, IJmond en Haarlemmermeer). Een energieregio is een regionale eenheid waar industrie, agrarisch landschap en woningbouw kansrijke energiebesparende of energie opwekkende combinaties kunnen vormen. Door slimme koppelingen tussen wonen en bedrijvigheid kan een CO2-neutrale regio op den duur ontstaan. Alle kansen zijn hier voor aanwezig. De komende tijd willen we in deze regio’s verder aan de slag. Hierbij willen wij inzetten op proces, het voorbereiden van de volgende meters en verdergaande innovaties. Op een aantal dossiers moet eerst een strategische discussie gevoerd worden alvorens wij overtuigend onze koers kunnen bepalen. Bijvoorbeeld de rol van de elektrische auto of de benodigde stimuleringsmaatregels voor zonnecellen. Immers, de elektrische auto kan de batterij van de toekomst zijn voor alle windenergie die ’s nachts wordt
48
opgewekt. Anderzijds wordt een kwart van onze totale energiebehoefte gebruikt voor het rijden op benzine of diesel. Wanneer we ons wagenpark elektrisch maken, dan moet er wel wat elektrische energie bij worden geproduceerd. Hoe zien wij de automobiele toekomst in? Voor zonnecellen (PV) zien wij een grote rol in de toekomst weggelegd. Maar nog steeds zijn zonnecellen een dure oplossing voor het opwekken van energie. Wat zijn de kansen voor zonnecellen en hoe kunnen wij deze kansen vergroten? In 2011 zullen wij onze geest over deze onderwerpen verder aanscherpen ook middels het organiseren van maatschappelijk debat.
Beoogd effect Met het toepassen van voor de hand liggende oplossingen zal de komende tijd snel meters worden gemaakt. Maar voor een omwenteling van ons energievretende productie en leefsysteem is meer nodig. Veel meer. MNH wil zich inzetten om de volgende meters voor te bereiden en de niet voor de hand liggende oplossingen te onderzoeken op toepasbaarheid. De oplossingsrichtingen en de stappenagenda willen we bij bestuurders onder de aandacht brengen. Koplopergemeenten willen we al voor slimme en verdergaande oplossingen enthousiast maken. We willen laten zien dat de “duurzame dromen” reëel zijn en het stappenplan voor de volgende stappen uiteenzetten. Wij zullen bij bedrijven meer aandacht vragen voor het benutten van energiebesparingmogelijkheden. We willen de klimaatneutrale producten verder uitdragen. Immers, het kan! De klimaatneutrale paprika waarvoor MNH zich samen met ondernemers in Agriport heeft ingespannen is slechts het topje van het duurzame productiesysteem. Het koppelen van koude en warmte van bijvoorbeeld datacentra en glastuinbouw zijn kansrijke energiebesparende industriële ecologische systemen, die nu ook mede door onze aanjagende inzet in de praktijk gebracht gaan worden. Andere koppelingen van energie tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en woningbouw wordt door ons verder onderzocht. De regio Wieringermeer, de HAL regio (Heerhugowaard, Alkmaar Langedijk), de regio west-Westfriesland/ HES (Hoorn, Enkhuizen, Stedebroeck) en de regio Noordvleugel van de Randstad (Amsterdam, Haarlem, IJmond en Haarlemmermeer) zijn gebieden waar veel kansen liggen voor slimme energetische koppelingen tussen industriële kringlopen en bijvoorbeeld woningbouw. In deze regio’s zullen we actief op zoek gaan naar slimme energiezuinige oplossingen bij ruimtelijke ontwikkelingen. De lokale bestuurders zullen we hiervoor warm maken.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Leveren van een bijdrage aan het voorkomen van klimaatverandering door het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen; Actieprogramma Klimaat 2007-2011.
Nadere invulling van project Energie in de Regio in 2010 en 2011. In het jaarplan 2010 hebben we gesteld dat wij voor wat betreft de energieregio’s Wieringermeer, HAL, HES en Noordvleugel Randstad ons gaan inzetten en uitventen van voorbeeldprojecten en dat wij de mogelijke kansen onder de aandacht zullen brengen. Tot nu toe hebben wij in het kader van de energieregio’s ons vooral beziggehouden met de provinciale structuurvisie en met de energieregio de Haarlemmermeer en de Wieringermeer en ons daarbij gericht op de volgende activiteiten: • In het kader van de provinciale structuurvisie hebben wij, middels door ons “ingestoken” en aangenomen amendementen het voor elkaar gekregen dat er 3 kansrijke pilots aangewezen worden voor een energieneutrale gebiedsontwikkeling. Als voorbeeld zijn genoemd de Haarlemmermeer, de Wieringermeer en de Bloemendalerpolder. Het andere aangenomen amendement bepaalt dat in bestemmingsplannen voor woningbouw, renovatie, (herstructurering) bedrijventerreinen, kantoorlocaties, en glastuinbouw beschreven moet worden op welke wijze invulling gegeven moet worden aan energiebesparing, duurzame energieopwekking, en winning van duurzame energie • In de energieregio de Haarlemmermeer zijn we bezig met een inventarisatie van wat er op energiegebied allemaal gaande en in ontwikkeling is. We richten ons met name hierbij op de grote ruimtelijke ontwikkelingen die gaande zijn zoals nieuwe woningbouwplannen (o.a. de Westflank), ontwikkeling glastuinbouw (Primaviera), ontwikkeling Schiphol en ACT en de mogelijke slimme energie koppelingen tussen al deze projecten. Hiertoe zijn diverse gesprekken gevoerd. • De in ontwikkeling zijnde, dan wel gerealiseerde, energie-initiatieven willen wij de komende maanden digitaal gaan ontsluiten, middels een digitale Energie in de
49
•
• •
•
Regio kaart (verglijkbaar met de Klimaat en Energiekaart van de provincie Utrecht (http://www.opdekaartvanutrecht.nl/thema/klimaat-en-energie-in-landelijkgebied). Op deze kaart komen ook ideeën voor verdergaande energiebesparing dan wel opwekking duurzame energie te staan. Deze kaart willen wij vervolgens breed bij bestuurders onder de aandacht brengen. Daarnaast is het de bedoeling om in de energieregio’s waar we mee bezig gaan één energieproject te initiëren. Zo willen wij in de Haarlemmermeer op de Schiphol- driehoek samen met diverse partijen (oa Schiphol, universiteiten) de mogelijkheden onderzoeken voor algenkweek. Algen nemen CO2 op, kunnen diverse stoffen afbreken en kunnen ook nog gebruikt worden als duurzame brandstof danwel als duurzame grondstof. De eerste contacten zijn gelegd, de komende tijd volgt een nadere invulling. Ook ligt er een verzoek van de Schipholgroup aan ons om hun duurzaamheidsvisie, die binnen enkele maanden uitkomt, te becommentariëren. Voor wat betreft de energieregio de Wieringermeer is er contact geweest tussen Agriport en het datacentrum Parthenon over een verdere vorm van samenwerking. Over de manier waarop, wordt nog verder nagedacht. Verder heeft Agriport te kennen gegeven steun te willen ontvangen van de Milieufederatie voor hun windenergie-plannen. Omdat dit past in de plannen van de Energieneutrale regio én de windvisie van de Milieufederatie zal verkend worden of een gezamelijke zienswijze met ondernemer en milieuorganisaties haalbaar is. Hierover en over onze suggestie om te komen tot een energieneutraal Agriport wordt in de tweede helft van dit jaar nader met Agriport gesproken. Ook in de Wieringermeer zal een inventarisatie gemaakt worden van alle energieinitiatieven en deze vervolgens op een digitale kaart weergegeven.
Jaarplan 2011 Activiteit Voor wat betreft de plannen voor 2011 gaan wij door op de weg die wij in 2010 zijn ingeslagen. Het thema Energie in de Regio is net op de rails gezet en heeft veel te bieden. De intentie is om hieraan de komende jaren verder te werken. 1. We zullen er op toezien dan wel het initiatief nemen dat invulling wordt gegeven aan de aangenomen amendement om te komen tot 3 kansrijke energieneutrale gebiedsontwikkelingen in Noord-Holland 2. We zullen ook het amendement energie in bestemmingsplannen volgen dan wel inhoud gegeven en een aantal casus beoordelen. 3. We zullen verder gaan met de Energie in de Regio projecten die wij hebben opgestart in de Haarlemmermeer (algenkweek) en bij Agriport (energieneutraal Agriport). Zie voor verdere uitwerking inzake de Schipholdriehoek en voor Agriport de uitwerkingen hieronder 4. Verder werken aan en uitbouwen van de digitale Energie in de Regio kaart. Kan ook inhouden dat wij een inventarisatie gaan maken van wat er gebeurt in een andere energie-regio (welke dat wordt is nog nader te bepalen) 5. Een idee is om een excursie voor bestuurders en/of andere stakeholders te organiseren langs succesvolle Energie in de Regio projecten (een energieneutrale gebiedsontwikkelingstour!). (acquisitie) 6. Indien interessante mogelijkheden voor samenwerking zich aandienen, dan moeten wij daar natuurlijk ook op inspringen. Hiervoor reserveren wij enige capaciteit.
Realisatie Activiteit 1.
Energie in de ruimtelijke ordening is nu vaak nog een onontgonnen gebied, terwijl hier vaak veel energiebesparing mee te halen is (denk aan warmtevraag en aanbod bij elkaar brengen; gebruik maken van WKO/aardwarmte/biomassa enz). Energieneutrale gebiedsontwikkeling en het onderwerp energie in bestemmingsplannen hebben bij gemeenten en provincie nog niet die aandacht gekregen die het verdiend (en die met elkaar is afgesproken). Dat blijkt ondermeer uit een aantal bestemmingsplannen die wij hebben beoordeeld voor nieuwe woningbouwprojecten, waar totaal geen aandacht is besteed in het bestemmingsplan aan het onderwerp energie (energiebesparing danwel duurzame opwekking van energie), terwijl daar wel degelijk mogelijkheden voor liggen. Volgens de Provinciale Milieuverordening zijn de gemeenten in nieuwe
50
2. 3.
4. 5. 6.
bestemmingsplannen wel verplicht een energieparagraaf op te nemen. Dat was dus niet gebeurd in de gevallen die wij hebben beoordeeld. De provincie zou in de Leidraad Duurzaamheid een checklist opnemen op wat voor manieren de gemeenten invulling kunnen geven aan het onderwerp energie in de ruimtelijke ordening. De Milieufederatie was van plan hier een bijdrage aan te leveren. Maar vanwege een wisseling van het GS College, de ziekte van een ambtenaar, is de Leidraad Duurzaamheid nog niet verschenen. Daarnaast was het zo dat door de crisis ook veel bouwprojecten, waar invulling gegeven zou kunnen worden aan de energieneutrale gebiedsontwikkeling, niet van de grond zijn gekomen, dan wel voorlopig in de ijskast zijn gezet. Denk hierbij in de Haarlemmermeer aan het afblazen van de Westflank en de vertraging die is opgelopen bij de Bloemendalerpolder. Al bij al heeft dit, voor een groot deel buiten onze schuld, ertoe geleid dat wij de gewenste resultaten voor dit jaar vioor dit onderwerp niet gerealiseerd hebben. We hebben echter wel diverse keren bij de provincie en gemeenten hiervoor aandacht gevraagd (bij het Koersdocument en in contacten met provincie/ en in zienswijzen naar gemeenten). Zie hierboven (bij 1) Zie project Naar een energieneutraal Agriportregio. Het onderdeel algenkweek Haarlemmermeer (Schipholdriehoek) is als gevolg van verschuiving prioriteiten met instemming van de provincie geschrapt. Het maken van een digitale kaart is als gevolg van aanpassen prioriteiten met instemming van de provincie geschrapt. Dit was een acquisitie onderdeel; heeft geen concreet vervolg gekregen. Er is gesproken met diverse instanties en bedrijven om inzicht te krijgen wat er allemaal in NH gebeurt op het gebied van co-siting (koppelen van bedrijven aan elkaar op gebied van warmte/stoom/CO2)), aanleg van warmtenetten, enz. Gesproken met ondermeer provincie, gemeente Amsterdam, NUON, AEB, ACT, HVC Alkmaar. Inzicht gekregen over voortgang aanleg warmtenetten/co-siting in Noord-Holland een lijst opgesteld met mogelijke actiepunten voor ons voor 2012. Komt erop neer dat er nog heel veel energie bespaard kan worden door beter om te gaan met (rest)warmte (tot 40 % CO2 reductie). In Amsterdam is men hard bezig met aanleggen van een ringnet om de stad. Ook de HVC Alkmaar is goed bezig. Er liggen echter in andere regio’s nog volop kansen, zoals in de Haarlemmermeer. Met DHV hebben wij het initiatief opgepakt om in de Haarlemmermeer een discussie op te starten om in deze regio te komen tot de aanleg van een regionaal warmtenet. Hiertoe zijn in 2011 al eerste oriënterende besprekingen met diverse stakeholders gehouden. In 2012 zal verder invulling hieraan gegeven worden. Ook liggen er kansen voor aanleg stoomnet/CO2 net in het Noordzeekanaalgebied.
Naar een energie neutraal Agriportregio Agriport A7 is een grootschalig glastuinbouwgebied en een bedrijventerrein voor agribusiness en logistiek in de kop van Noord-Holland aan de snelweg A7. Vanaf 2004 is Agriport tot ontwikkeling gekomen, nu is het glastuinbouwgebied circa 450 ha. De bedoeling is dat Agriport in de komende jaren nog fors gaat groeien. In de provinciale structuurvisie staat dat Agriport moet uitgroeien tot een hoogwaardige agricommunity. Uiteindelijk zal het glastuinbouwgebied uitgroeien tot 1000 ha (of nog meer). De huidige glastuinbouw kenmerkt zich door een hoog energiegebruik, dat benodigd is voor de verwarming van de kassen, de belichting van de gewassen en voor de CO2 bemesting. Het is een energie-intensieve teelt. De glastuinbouw heeft zich de laatste jaren echter ontwikkeld tot een zeer innovatieve sector, waar energiebesparing, duurzaam ondernemen en inzet van innovatieve technieken hoog in het vaandel staat. Dit is ook het geval bij Agriport; zij heeft de afgelopen jaren al een aantal duurzame stappen ondernomen. In sommige gevallen ook met de Milieufederatie Noord-Holland, zoals de productie van klimaatneutrale paprika’s en het convenant belichting. Ook is samengewerkt op het gebied van een koppeling van een datacentrum met Agriport. Door deze bedrijven aan elkaar te koppelen kan veel CO2 bespaard worden. De Milieufederatie wil de samenwerking met Agriport continueren. De nadruk bij een dergelijke samenwerking zou moeten liggen op de transitie van het huidige op fossiele brandstoffen geënte glastuinbouwgebied naar een energieneutrale danwel energieopwekkende Agriportregio. De kansen hiervoor zijn volop aanwezig, in de vorm van inzet van windenergie, bodemenergie (WKO en aardwarmte), biomassa, inzet semigesloten kassen, restwarmtebenutting, innovatieve belichting (Led ed), enz.
51
Doel Samen met Agriport aan de slag om van het huidige energie-intensieve Agriport een energieneutraal dan wel een energieopwekkende Agriportregio te maken.
Jaarplan 2011 Activiteit Samen opstellen intentieovereenkomst en uitwerken in een plan van aanpak. De rol van de Milieufederatie in het kader van deze samenwerking met Agriport zal liggen op het vlak van gezamenlijk optrekken, kritisch meedenken, nieuwe ideeën aandragen en initiatieven nemen. Dit alles op het gebied van energiebesparing (o.a restwarmtebenutting, energiezuinige belichting), inzet duurzame energie (denk aan inzet wind- en bodemenergie, en biomassa) en leefklimaat (lichthinder, luchtkwaliteit) alsmede landschappelijk inpassing (groene inbedding, natuurcompensatie). De eerste activiteit van het plan van aanpak is het gemeenschappelijk opstellen met Agriport en andere partijen om te komen tot meer inzet van windenergie op en rond Agriport.
Resultaat 1.
2.
Intentieovereenkomst met Agriport om te komen tot een energieneutraal Agriport, waarin naast energiebesparing, en de inzet van duurzame energie ook aandacht is voor een zo goed mogelijk leefklimaat en een landschappelijke inpassing van Agriport in de regio. Deze intentieovereenkomst is uitgewerkt in een plan van aanpak.
Realisatie Activiteit Hoewel er bij ons de intentie lag om met Agriport te komen tot een intentieovereenkomst met een daaraan gekoppeld plan van aanpak gaf Agriport toch meer de voorkeur aan een minder vergaande vorm van samenwerking op basis van concrete projecten en ideeën. Als eerste onderwerp hiervoor hebben wij met Agriport over de windenergie gesproken. Hoewel men in eerste instantie de intentie had om op eigen terrein windenergie op te gaan wekken, heeft men daar uiteindelijk toch van afgezien. Ook is met Agriport gesproken over het koppelen van Agriport aan een vergistingsinstallatie van de HVC (CO2 uitwisseling). Dat wordt momenteel nog onderzocht. Verder zijn subsidiemogelijkheden geïnventariseerd voor een vervolg CO2 ambitie project. Verder zijn nog geen verdere initiatieven genomen. Resterende tijd van dit project gebruikt voor een inventarisatie studie (zie p.6 op de vorige pagina).
Resultaat Omdat het ernaar uitzag dat wij met Agriport op de zeer korte termijn (in 2011) niet tot concrete resultaten konden komen, is dit onderwerp breder opgepakt, door de resterende uren te benutten voor een inventarisatie-onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van aanleg van warmte/koudenetten in deze provincie en de kansen van co-siting (koppelen van bedrijven aan elkaar op gebied van warmte/stoom/CO2)). Dit staat beschreven onder ‘Energie in de Regio’ activiteit 6 (kansen die zich voordoen).
We Generate Tijdens het Goed Geld Gala 2011 is bekend gemaakt dat de Nationale Postcode Loterij 13,5 miljoen euro geeft aan Stichting Doen & de Natuur- en Milieufederaties voor het realiseren van ‘We Generate’, het energiebedrijf van de toekomst. Stichting DOEN diende deze aanvraag samen met de Provinciale Milieufederaties en het Klimaatbureau in. Binnen dit project worden de natuur en milieufederaties een spin in het web als het gaat om het ondersteunen van lokale duurzame energie initiatieven. Onze droom: lokaal opgewekte duurzame energie voor iedereen! We doen er alles aan om initiatieven die op lokaal niveau actief zijn, te ondersteunen en te informeren, te verbinden en te inspireren.
52
Realisatie Activiteit Er is een start gemaakt met het aanleggen van een groslijst van lokale energie initiatieven en het verder inventariseren door gesprekken met initiatiefnemers . In dit verband is ook het Koersdocument duurzame energie van de provincie geanalyseerd en er is een zienswijze geschreven.
Resultaat Gedurende het jaar is onze groslijst van initiatieven die met lokale duurzame energie van doen hebben gegroeid naar ongeveer 70. Naarmate de doelen en taken binnen het landelijke project We Generate duidelijker werden, konden wij inzoomen op de groslijst van die initiatieven die (vooral) vanuit burgers zijn ontstaan en volgens onze criteria de meeste steun nodig hebben, maar ook kansrijk zijn. We kregen tijdens gesprekken en andere uitwisselingen een steeds beter idee van bestaande behoeften en belemmeringen onder de initiatieven. Er ontstaat een zeer divers en complex beeld waar maatwerk een absolute vereiste is. Ondertussen verscheen het Koersdocument duurzame energie van Gedeputeerde Staten. Hierin wordt de koers voor (lokale) duurzame energie en energiebesparing voor Noord-Holland beschreven. Ons viel het op dat de buurtenergiebedrijven/lokale energie-initiatieven – die wij als kraamkamer en toekomstige goudmijn in de energiewereld inschatten – niet of nauwelijks de aandacht in het document krijgen die ze verdienen. Vandaar dat MNH via een zienswijze en allerlei politieke contacten heeft gepoogd deze aandacht alsnog in het koersdocument te krijgen. Of dat uiteindelijk lukt, zal blijken in 2012.
Wind op land Achtergrond en doelen Het rijk heeft de ambitie geformuleerd om het vermogen van windenergie op land van de bestaande 2000 MW naar 6000 MW in 2020 op te schroeven. Om op korte termijn de duurzame energieproductie te realiseren is wind op land immers de meest rendabele oplossing. Het huidige doel van de provincie is het doen toenemen van de huidige 288 MW tot 430 MW opgesteld vermogen in 2012. In de periode van 2012 tot 2025 ziet de provincie ruimte voor stijging naar 1030 MW. Een forse ambitie. In de structuurvisie geeft de provincie meer regie te willen voeren over windenergie op land. Dit vindt de milieufederatie een bemoedigende ontwikkeling, gezien de regionale dimensie van windmolens en de noodzakelijke integrale aanpak. Recent geeft de provincie praktische invulling aan de regierol, niet alleen in Wieringermeer, maar ook bij Anna Paulowna en in West-Friesland. De provincie is het met de milieufederatie eens dat draagvlak op lokaal schaalniveau cruciaal is voor succes voor windenergie op land. Het opgesteld vermogen aan windenergie in Noord-Holland steeg van eind 2008 tot 2010 met slechts 10 MW. Dit komt niet door een gebrek aan initiatieven, maar door hevige lokale weerstand, vaak uitmondend in afwijzing van initiatieven door gemeenteraden. Juist op het gebied van draagvlak en burgerparticipatie denkt de milieufederatie veel bij te kunnen dragen in een samenwerking met de provincie om hoge ambities voor windenergie op land waar te maken. Immers, met een hart voor landschap en een wens voor duurzame energie kent de milieufederatie zowel de zo bekende felle tegenstanders van windenergie als de bekende felle voorstanders ervan. Met de door de milieufederatie ontwikkelde visie ‘Meer windenergie, meer landschap’ hebben wij al verschillende maatschappelijke organisaties in Noord-Holland kunnen overreden dat de tegenstellingen tussen windmolens/duurzame energie enerzijds en natuur/landschap anderzijds niet hoeven te bestaan. Om de bottlenecks beter in kaart te brengen en om inzoomend op regio’s dichterbij te komen bij de praktische realisatie van meer opgesteld vermogen, heeft de milieufederatie in 2010 gesprekken gevoerd met zowel de provincie als maatschappelijke organisaties, als ook ontwikkelaars en energiebedrijven. Het proces naar een breed gedragen regionale, integrale visie voor windopstellingen en de daadwerkelijke plaatsing is langdurig en ingewikkeld. Daar hoort bijvoorbeeld bij het creëren van draagvlak, integraal onderzoek naar ruimtelijke ontwikkeling, doorrekening van economische uitvoerbaarheid, herstructurering, de keuze van ontwikkelaar en energiebedrijf en het toepassen van een planMER. Zoals gezegd is de provincie Noord-
53
Holland voortvarend bezig met het oppakken van de regierol in dit soort processen in de provincie. De milieufederatie denkt met haar expertise op het gebied van lokaal draagvlak, windenergie, duurzaamheidscriteria en met haar fijnvertakte netwerk een belangrijke bijdrage te kunnen leveren in de processen die moeten leiden naar veel MW in een schitterend Noord-Hollands landschap.
Jaarplan 2011 Activiteit 1.
Bij windenergieprojecten waarin de provincie deelneemt denkt de milieufederatie kritisch mee over ruimtelijke visies en draagvlak. Hiervoor kunnen we lidorganisaties betrekken die in de specifieke regio actief zijn. 2. Bij windenergieprojecten waarin de provincie deelneemt denkt de milieufederatie mee over randvoorwaarden voor windmolenplannen. Deze voorwaarden betreffen niet alleen de thema’s natuur en landschap, maar bijvoorbeeld ook duurzaamheidscriteria, het verhogen van draagvlak en financiële constructies 3. De milieufederatie maakt de verschillende methodes inzichtelijk die toe nu toe zijn gehanteerd bij het uitvoeren van plannen voor windmolenopstellingen. De verschillende processen, aangevuld met lessen uit andere delen van Nederland, worden zichtbaar gemaakt en tegen het licht gehouden. De processen worden onder meer geanalyseerd op beslissende momenten in bijvoorbeeld het contact tussen burgers of raadsleden, het betrekken van lokale/maatschappelijk organisaties en in de wijze waarop natuur en landschap zijn meegewogen. De succesvolle wegen (do’s) en de doodlopende wegen (don’ts) worden op een rij gezet en beschikbaar gesteld aan burgers, bestuurders en andere belanghebbenden. In een seminar worden de uitkomsten gepresenteerd. 4. De milieufederatie maakt ‘belevingskaarten’ voor een drietal windlocaties. In de belevingskaarten worden de ‘zachte’ landschappelijke waarden opgenomen die ontstaat uit de ervaringen en gevoelens van de bevolking. Lokale mensen kunnen immers een andere ruimtelijke beleving hebben dan een optelsom van ‘technocratische’ factoren als Ecologische Hoofdstructuur, aardkundige waarden en infrastructurele lijnen. De ‘belevingskaarten’ kunnen een aanvulling bieden op harde randvoorwaarden van een windplan. De belevingskaarten maken de kansen inzichtelijk voor het ruimtelijke ontwerp van een windplan Over de koppeling van deze activiteiten aan de lopende planprocessen vindt afstemming met de provincie plaats.
Resultaat • • •
• •
Input bij windplannen aangaande natuur, landschap en draagvlak. Input over randvoorwaarden bij windplannen. Gebundelde voorbeelden van wat wel en wat niet werkt als proces om tot windopstellingen te komen. Een seminar over do’s en don’ts van windenergieprocessen . Belevingskaarten uit windregio’s.
Realisatie Activiteit 1.
2011 was het jaar van de Provinciale ommezwaai voor wat betreft wind op land. Werd er door de voorgaande colleges flink getrokken aan windenergie in NoordHolland, na de verkiezingen in Maart 2011 draaide de wind van voor naar tegen. Vlak voor de Provinciale verkiezingen werd het windbeleid besproken in de Staten. De discussie donderde nog na in de verkiezingsuitslag. In het nieuwe collegeakkoord stond zwart op wit dat er geen megawatt bij kon worden geplaatst. Hete soep dus, die hier werd opgediend. Onze ambities in het werkplan waren geschreven vanuit de gedachte dat de vaart van de initiatieven in de Provincie wel hulp konden gebruiken van onze wegvoorbereidingen. Maar met deze ommezwaai kwamen alle initiatieven tot stilstand. Onze werkwijze en ambities hebben we getracht om zo goed en zo kwaad als het kon overeind te houden. Maar gaandeweg het jaar bleek wel dat er veel meer aandacht naar de provinciale politiek moest gaan om opnieuw de nuance in de discussie te krijgen. Onze boodschap werd dat het niet gaat om het aantal megawatts of het aantal molens, maar om het proces om tot oplossingen te komen. Via verschillende media hebben we deze boodschap onder de aandacht gebracht. Ook zijn wij
54
2.
3.
4.
verder gegaan om deze boodschap te bewijzen. Namelijk door belangengroepen en burgers te betrekken in processen die windenergie wél mogelijk maken. Door processen op gang te brengen waarin lusten en lasten worden gedeeld. Door versterking van het landschap en de ecologie te koppelen aan de opbrengsten van windenergie. In 2011 zijn op vier locaties in Noord-Holland regionale windateliers georganiseerd met lokale organisaties waarin de identiteit van het landschap is onderzocht. Waarin belangrijke waarden zijn beschreven en waarin de versterking van deze waarden inzichtelijk is gemaakt. Op deze manier is er telkens draagvlak gevonden voor het opwekken van windenergie. In 2012 gaan we nog een stap verder. Dan willen we proberen om ook het bedrijfsleven en de ontwikkelaars te enthousiasmeren voor onze werkwijze. Vanwege het gewijzigde beleid van de Provincie en daarmee samenhangende ontwikkelingen in het veld, zijn er nauwelijks voorbeelden ontstaan waar randvoorwaarden ontwikkeld en getoetst konden worden. Toch hebben we met verschillende windmoleneigenaren, coöperaties en ontwikkelaars gesprekken gevoerd over de toetsing van randvoorwaarden voor natuur en milieu, de haalbaarheid van wensen op het gebied van natuur en milieu en de noodzaak voor investeringen in windenergie als onderdeel van het stimuleren van innovatie op het gebied van energie en duurzaamheid. De verandering van de politieke samenstelling van PS / GS heeft de windprojecten in Noord-Holland op slot gezet. Nieuwe initiatieven komen niet meer van de grond. Bestaande initiatieven kunnen in veel gevallen nog worden opgeschaald wanneer bestemmingsplannen dat toelaten en er geen procedures gevolgd hoeven te worden die de opschaling kunnen vertragen. Al met al zijn er geen initiatieven in de regio die vergeleken kunnen worden en waarvan geleerd kan worden. Er zijn het laatste kwartaal nog een aantal gesprekken gevoerd met partijen om te onderzoeken wat de ideale strategie is. Hierover is niet overtuigend een algemeen sluitend beeld te destilleren, al wijst het wel in de richting dat de rol die de Milieufederatie het afgelopen jaar heeft opgepakt, een leemte vult. Samen met windinitiatiefnemers is bijvoorbeeld een gezamenlijk geluid richting de Provinciale politiek laten horen. Ook is er kenbaar gemaakt dat tegenstanders van windturbines niet tegen duurzame energie zijn, maar dat het vaak verkeerd geplaatste windmolens betreft. Doordat initiatiefnemers vanuit de eigendomspositie de locatie voor hun vergunningsprocedure starten is een open planproces vaak niet aan de orde. Toch blijkt dat initiatiefnemers wél geïnteresseerd zijn in deze informatie en ze als strategisch waardevol bestempelen. Uit onze ervaringen met de ateliers blijkt dat tegenstanders ook mee kunnen denken met opstellingen en dat hun standpunt genuanceerder is. In bijna alle gevallen zijn opstellingen mogelijk, mits zij zijn ingepast in het landschap en een maatschappelijke bijdrage leveren voor ecologie en landschap. In bijna alle regio’s waar de Milieufederatie gesprekken aangaat met leefbaarheids-, landschaps- en natuurorganisaties zien wij begrip voor windenergie. Door bewoners en belangengroepen in een vroeg stadium te betrekken in de planvorming en werkelijk te luisteren naar hun wensen en hun belangen ontstaat er draagvlak voor windenergie onder bepaalde randvoorwaarden. In 2011 zijn randvoorwaarden en wensen in kaart gebracht in Diemen, Westfriesland, is getracht dit ook te doen voor De Beemster en zijn we op weg in het Noordzeekanaalgebied. Het is opzienbarend dat er goed valt te praten over windenergie indien men het plaatst in een totaalplaatje: Een gebiedsontwikkeling waar windenergie een deel van is, naast natuur recreatie en landschapsontwikkeling. Het wordt lastiger wanneer men weigert mee te denken en niet wil bewegen. De houding van de Provincie draagt hier momenteel aan bij. De gangbare planningsvolgorde start met het identificeren van de locatie. Een initiatiefnemer ziet het zitten om op een bepaalde plek een initiatief te starten. Vervolgens wordt de beleidsprocedure gevolgd. Er wordt een vergunning aangevraagd bij de verantwoordelijke bestuurslaag. Deze verzoekt om te voldoen aan een aantal randvoorwaarden zoals geluid- en risicobeperkingen. Het initiatief wordt getoetst aan bestaand beleid en wanneer het niet strijdig is met dit beleid, dan “kan de overheid de vergunning niet weigeren”. Deze zinsnede geeft al aan waar de schoen begint te knellen. Het beleid van de gemeente moet zodanig zijn opgesteld dat getoetst kan worden aan zinvolle
55
criteria. Veel gemeenten wagen zich niet aan het opstellen van beleid en spelen de bal direct door aan de Provincie. Wanneer het beleid te ruim is geformuleerd schiet de gemeente tekort bij een dergelijke grote ruimtelijke ingreep. De rol van de gemeente moet voldoende stevig en integraal zijn zodat maatschappelijke waarden worden gewaarborgd. Bijvoorbeeld ecologische en landschappelijke inpassing en compensatie en participatie van bewoners als randvoorwaarde mee te nemen in de planvorming. Het is ook van belang dat overheden niet gunnen aan de bieder met de hoogste opbrengst, maar aan diegene die de randvoorwaarden het beste invult. In de praktijk loopt het hier vaak uit de pas. De gemeente gaat uiteindelijk voor het geld en niet voor de kwaliteit van het plan. Wanneer er aan randvoorwaarden wordt voldaan, blijkt dat de bewoners en landschapsorganisaties windenergie accepteren. Niemand is tegen duurzame energie.
Resultaat •
•
•
•
•
In 2011 zijn op vier locaties in Noord-Holland regionale windateliers georganiseerd met lokale organisaties waarin de identiteit van het landschap is onderzocht. Waarin belangrijke waarden zijn beschreven en waarin de versterking van deze waarden inzichtelijk is gemaakt. Op deze manier is er telkens draagvlak gevonden voor het opwekken van windenergie. Omdat door de nieuwe coalitie in 2011 geen windplannen zijn ontwikkeld, hebben de resultaten geen doorvertaling gekregen naar windplannen. We hebben met verschillende windmoleneigenaren, coöperaties en ontwikkelaars gesprekken gevoerd over de toetsing van randvoorwaarden voor natuur en milieu, de haalbaarheid van wensen op het gebied van natuur en milieu en de noodzaak voor investeringen in windenergie als onderdeel van het stimuleren van innovatie op het gebied van energie en duurzaamheid. In 2011 zijn randvoorwaarden en wensen in kaart gebracht in Diemen, Westfriesland en Noordzeekanaalgebied, en is getracht dit ook te doen voor De Beemster. Het is opzienbarend dat er goed valt te praten over windenergie indien men het plaatst in een totaalplaatje: Een gebiedsontwikkeling waar windenergie een deel van is, naast natuur recreatie en landschapsontwikkeling. Als belangrijke randvoorwaarden moet, afhankelijk van het gebied, gedacht worden aan de hoogte van de molens, de oriëntatie van de lijnopstellingen en de compensatie voor natuur. Wel hebben wij een aantal gesprekken gevoerd met partijen om te onderzoeken wat de ideale strategie is. Hierover is niet overtuigend een algemeen sluitend beeld te destilleren, al wijst het wel in de richting dat de rol die de Milieufederatie het afgelopen jaar heeft opgepakt, een leemte vult. Omdat er geen bestuurlijke interesse was in 2011 voor de ontwikkeling van windenergie, is er geen seminar over do’s en dont’s georganiseerd. Wel is samen met windondernemers en –ontwikkelaars gelobbyd voor wind op land. Ook zij zien inmiddels dat randvoorwaarden wenselijk en noodzakelijk zijn voor het draagvlak voor wind op land. Zij volgden ons (1) in onze lobby voor het stellen van randvoorwaarden aan de ontwikkeling van windenergie (het gaat om het proces in plaats van de MW’s) en (2) in de stelling dat windenergie noodzakelijk is voor het bekostigen van decentrale energie innovaties. Deze boodschap is afgegeven aan GS en PS. Er zijn belevingskaarten in ontwikkeling voor Diemen en het Noordzeekanaalgerond, Voor Westfriesland is deze afgerond. In de Purmer hebben de lokale organisaties de houding van de Provincie aangegrepen om niet te willen meewerken aan een belevingskaart. Zolang het huidige standpunt ten aanzien van Windenergie bij de Provincie gehanteerd wordt, is een onderzoek naar windenergie niet noodzakelijk.
56
Windenergie NZKG/HVC Jaarplan 2011 Activiteit Fase 1: krachtenveldanalyse NZKG ontwikkelen en eerste contacten leggen
Resultaat Fase 1: Krachtenveldanalyse NZKG + contactlegging actoren
Realisatie Activiteit Om kansen voor windenergie op land rond het Noordzeekanaalgebied te peilen heeft MNH eerst een uitgebreide stakeholdersanalyse over het gebied uitgevoerd. Daaruit kwam onder meer een groep actoren naar voren die wij het eerst wilden spreken binnen onze methode zoals beschreven in onze brochure Meer windenergie, meer landschap. In fase twee hebben we vervolgens intensief overleg gehad met regionaal belangrijke maatschappelijke en natuurorganisaties als Staatsbosbeheer, Stichting Duinbehoud, PWN en Vogelbescherming Nederland. Hieruit is een gedragen beeld ontstaan over de ‘do’s and don’ts’ aangaande windenergie in het Noordzeekanaalgebied. Hiermee zijn we een stap verder gekomen in de richting van draagvlak voor windenergie onder de juiste randvoorwaarden.
Resultaat Zie boven.
Gedragen door de wind Realisatie van windenergielocaties door regionale allianties - casus Purmer
Looptijd September 2010-september 2012.
Doel project In een combinatiegebied realiseren van een maatschappelijke alliantie die de drijvende kracht is achter de ontwikkeling en realisatie van ambitieuze, gedeelde en gedragen regiovisies passend binnen de Rijksambitie Wind op land.
Jaarplan 2011 Activiteit Bewonersparticipatie, planontwikkeling, ontwerp- en procesbegeleiding, bij elkaar brengen van alle relevante partijen.
Resultaat In een nader te selecteren regio is een ruimtelijke visie opgesteld met draagvlak; er is door ontwikkelende partijen (projectontwikkelaars en/of energiebedrijven) een stimuleringspakket opgesteld voor de regio dat tegemoet komt aan wensen en knelpunten; de ruimtelijke visie inclusief investeringsprogramma wordt aangeboden aan de regionale en lokale bestuurders in de vorm van een maatschappelijk manifest; er is een alliantie ontstaan van maatschappelijke organisaties en bewonersgroepen die in samenwerking met ontwikkelaars windenergielocaties wil ontwikkelen; de belemmeringen voor de realisatie van de regiovisies zijn in kaart gebracht, alsmede concrete voorstellen aan sleutelpartijen voor het wegnemen van die belemmeringen; de in dit project uitgewerkte regio kan worden gebruikt als inspiratie voor andere gebieden.
57
Realisatie Activiteit Voor de casus gedragen door de wind wilden wij van start gaan in De Purmer. Hier liggen uitstekende contacten met het lokale netwerk. Ook zijn er intitatiefnemers die een windplan in ontwikkeling hebben waartegen weerstand is. In het verleden is er over participatie en compensatie gesproken. Dit werd toentertijd gezien als te onderzoeken oplossing. De Purmer is kortom een overzichtelijk gebied waarin wij uitstekend onze processen konden toetsen. Zij het niet dat de provinciale verkiezingen en het coalitieakkoord voor de bewoners en lokale organisaties de noodzaak weg nam om nog in overleg te treden. Als noodgreep hebben wij in Diemen een inhaalslag gemaakt. In Diemen zien de bewoners heil in windenergie waardoor de gemeente zich genoodzaakt voelt om een windbeleid op te stellen. Voor de invulling van het windbeleid zijn in twee atelierrondes de kansen voor windenergie in de Diemerscheg – tussen Amstel en Vecht – onderzocht. Het resultaat ligt bij de gemeente Diemen en zal in 2012 met de gemeente Amsterdam worden besproken.
Resultaat Er is een visie ontwikkeld waarbij opstelling en wensen in kaart zijn gebracht. Er is contact gelegd met ontwikkelaars.
De CO2 Ambitie, CO2 reductie bij de energie - intensieve industrie Samenvatting project De energie-intensieve industrie kan nog grote stappen zetten bij de reductie van broeikasgassen en zo belangrijk bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de overheid. De kansen zijn duidelijk gebleken uit het project 'de Zeeuwse CO2 ambitie', uitgevoerd in 2007 en 2008. Bij dit project is maar liefst 2 Megaton CO2 reductie bij twee energieintensieve bedrijven behaald (10% van de jaarlijkse Zeeuwse CO2 emissie en 1% van de Nederlandse). Dit project wordt wegens succes vervolgd en gaat een tweede ronde in. De provinciale Milieufederaties willen dit concept nu toepassen in negen andere provincies waaronder Noord-Holland. In het project wordt samengewerkt met de Universiteit van Utrecht die is gespecialiseerd in de betreffende succesvolle aanpak. Allereerst wordt een Top5 van de grootste broeikasgas emittenten onder de energie-intensieve-industrie per provincie opgesteld. Vervolgens wordt in elke provincie bij de grootste emittent die bereid is deel te nemen, een CO2-scan uitgevoerd en CO2-reductieplan opgesteld. Er wordt een overeenkomst gesloten waarmee het bedrijf zich verbindt aan de uitvoering van het maatregelenpakket. Met de deelnemende bedrijven wordt een grote landelijke slotmanifestatie gehouden. Een onafhankelijke jury bestaande uit prominente energieen klimaatdeskundigen bepaalt de landelijke Top3 en landelijke kampioen CO2reduktie. De ministers van EZ en VROM reiken samen aan de kampioen de landelijke 'CO2- reductie Trofee' uit. Het project is in maart 2010 gestart en heeft een looptijd van anderhalf jaar.
Realisatie Resultaat Met de HVC te Alkmaar hebben wij begin 2011 intentieovereenkomst afgesloten om te komen tot extra CO2 reductie bij HVC Inzameling. Adviesbureau Ecofys heeft een CO2 scan gemaakt en is met voorstellen gekomen voor CO2 reductie bij HVC Inzameling. Deze zijn besproken met het bedrijf en uiteindelijk is CO2 reductie-overeenkomst met HVC Inzameling afgesloten met daarin CO2 reductiemaatregelen. De HVC wil de komende jaren een groot aantal maatregelen gaan nemen. De belangrijkste betreffen het aanschaffen van aardgas/biogas inzamelvoertuigen. Vanaf 2012 zullen alleen nog aardgas inzamelvoertuigen worden besteld. Gaandeweg zullen deze voertuigen, bij voldoende beschikbaarheid, gaan rijden op biogas. Ook andere bedrijfsmatige
58
voertuigen zullen gaan rijden op aardgas, of worden elektrisch. Tevens zal de HVC brandstofbesparend rijgedrag bij haar chauffeurs blijvend gaan stimuleren. In een druk bezochte landelijke slotbijeenkomst met aanwezigheid van Staatssecretaris Atsma en B. Wientjes van VNO-NCW zijn de resultaten van dit landelijke samenwerkingsproject gepresenteerd. In totaal werd er voor 210.000 ton CO2 bespaard
Politiek/bestuurlijke netwerken Toelichting Een open en goede relatie met bestuurders en politici is van groot belang voor realisatie van onze doelen voor een Duurzame Randstad.
Jaarplan 2011 Activiteit 1.
2.
Onderhouden hechte en zakelijke relaties met bestuurders. Deelnemen aan relevante advies-, bestuurs- en overlegorganen. Advisering op diverse onderwerpen. Onderhouden hechte en zakelijke relaties met raads- en statenleden en hun fracties. Advisering op diverse onderwerpen.
Resultaat Hechte relatie onderhouden met politiek en bestuur bij provincie en lokale bestuurders, o.a. middels advisering op relevante inhoudelijke trajecten, wat leidt tot effectieve inbreng van MNH in visie- en besluitvormingstrajecten.
Realisatie A ctiviteit 1.
2.
Deelgenomen aan bestuurdersbijeenkomst i.k.v Windweekend in de Wieringermeer. Van gedachten gewisseld met leden van PS en colleges B&W over kansen van Wind in de Kop. Aanwezig geweest bij netwerkbijeenkomsten en kennismakingsbezoek gebracht aan VOPAK. Ook gesproken met de provincie over Midterm review PMP. Met statenleden en lokale politici zijn in 2011 intensieve contacten onderhouden aangaande windenergie. Op een groot aantal momenten hebben wij onder de aandacht gebracht dat niet ‘windmolens’ maar ‘het proces’ de boosdoener is. Met name over het vormgeven van een proces om draagvlak te krijgen voor windenergie is besproken.
Resultaat Zie boven. Aangaande duurzame energie is met name gepleit voor windenergie en “het kind niet met het badwater weg te gooien” Er heeft nog geen besluitvorming rondom wind energie plaats gevonden in het kader van een provinciale windvisie.
59
Strategische allianties Jaarplan 2011 Activiteit 1. 2.
Samenwerking met diverse Kamers van Koophandel, het Ontwikkelingsbedrijf NHN, Bouwend Nederland, HVC, ECN etc.. Samenwerking met overige provinciale milieufederaties gericht op opzetten van voor de provincie NH relevante projecten en het uitwisselen van relevante inhoudelijke kennis o.m. via directeurenoverleg en participatie in themakringen.
Resultaat 1-2. Effectieve samenwerking Kamers van Koophandel, het Ontwikkelingsbedrijf NHN, Bouwend Nederland, HVC, ECN, etc. en de 11 andere milieufederaties op onderwerpen die voor de provincie Noord-Holland relevant zijn.
Realisatie Activiteit Activiteit 1.
2.
Er is enkele malen overleg geweest met KvK NWHolland, ONHN, HVC en Bouwend NL over ‘vaart maken met duurzaamheid’. Dit heeft geleid tot een pamflet met dezelfde titel. Aan de hand van dit pamflet is een gesprek met gedeputeerden Bond en Heller (oude GS) gevoerd. De brede waaier aan onderwerpen hebben wij daarna ingeperkt tot ‘energiebesparing in bestaande woningbouw’. Rond dit onderwerp is meegedacht over inbreng voor de Green Deal van Verhagen. Dit heeft nog niet tot een Green Deal geleid. Contacten onderhouden met Kamer van Koophandel Amsterdam en HVC Deelgenomen aan Kenniskring Klimaat en Energie, waar relevante inhoudelijke kennis wordt uitgewisseld en nagedacht wordt over het opzetten van samenwerkingsprojecten op het gebied van Klimaat en Energie.
R esultaat Zie boven.
60
RELEVANTE NETWERKEN Ten behoeve van het realiseren van onze doelstellingen onderhouden wij een veelheid aan netwerken. Voor zover deze relevant zijn voor de strategische project zijn ze daar opgenomen. Onze participatie in het NBO en het voeren van het NBO secretariaat zijn hieronder separaat opgenomen.
NBO Participatie & Secretariaat Toelichting Van oudsher werkt MNH waar mogelijk/nodig nauw samen met de zes natuurterreinbeheerders en het IVN Consulentschap in Noord-Holland. Dit vindt plaats onder de noemer Natuurbeheerdersoverleg (NBO) Noord-Holland. MNH heeft een specifieke taak in het NBO. Daar waar de corebusiness van de andere participanten natuur is, is de benadering van MNH de integrale leefomgevingkwaliteit. MNH bedt de natuurdoelen van de andere partners in in een integrale benadering en weet daarop ook effectieve lobby in te zetten. Vanaf zomer 2007 voert MNH hiervoor tevens het secretariaat.
Bijdrage aan provinciaal beleidsdoel Beheer en onderhoud van natuurgebieden & Behoud van het karakteristieke NoordHollandse landschap.
Jaarplan 2011 Activiteit 1.
2.
Deelname aan het NBO, op beleidsmedewerker- en directeurenniveau, met specifieke inbreng m.b.t. koppeling naar politiek en maatschappij & inbreng van relevante milieuzaken en zaken in niet-natuurterreinen; Secretariaat van het NBO wordt ingevuld door MNH.
Resultaat 1. 2.
Er is deelgenomen aan het NBO, op beleidsmedewerker- en directeurenniveau; Bijeenkomsten van de directeuren en beleidsmedewerkers van het NBO zijn voorbereid en afgehandeld, externe contacten zijn onderhouden, actielijst is afgewerkt en NBO- nieuwjaarsbijeenkomst is georganiseerd.
Realisatie Activiteit 1.
2.
Diverse NBO-B en NBO-D overleggen zijn actief bijgewoond. Aan de orde kwamen onder meer een te organiseren bestuurlijk overleg met de LTO, de gezamenlijke georganiseerde flashmob in januari, gezamenlijke afstemming op het onderwerp veenweide en de voorbereiding van de Conferentie Toekomst Landelijk gebied op 7 oktober. Gezamenlijk met LTO en Recreatie NH ism de provincie is deze conferentie voorbereid die gedeelde ambities én wijze hoe deze te realiseren in beeld brengt om mét teruglopende budgetten en terugtredende overheid natuur&landschap in NH in de benen te houden. Het secretariaat van het NBO is ingevuld door MNH. Dit houdt in het voorbereiden en afhandelen van diverse NBO-B en NBO-D vergaderingen en overleggen tussen NBO en Gedeputeerde Bond. Overige werkzaamheden: organisatie nieuwjaarsreceptie, analyse maken van verkiezingsprogramma’s, debatten organiseren met NBO bij RTVNH, nieuwe NBO-website laten maken en gegevens overzetten van oud naar nieuw, website actueel houden, 2 vergaderingen van NBOd voorbereiden en afhandelen, 2 vergaderingen NBOb voorbereiden en afhandelen, NBO-gedeputeerde voorbereiden en afhandelen, ontwikkelingen voor NBO-agenda bijhouden, jaarrekening opstellen en afstemmen, jaaragenda maken.
61
Resultaat 1.
2.
Door overleg en samenwerking in het NBO is er eenduidig gecommuniceerd met o.a. de provincie over relevante kwesties. Belangrijkste onderwerp in 2011 was de grootscheepse bezuiniging door Kabinet Rutte op natuur: 72%! De directeuren van het NBO hebben hierover een aantal maal met gedeputeerde Natuur overlegd. Mede op basis daarvan de programmering vast gesteld voor een tweetal bestuurlijke conferenties over de toekomst van het landelijk gebied in NoordHolland. De eerste conferentie vond plaats in 2011 en was bedoeld om de problematiek en de uitdagingen te formuleren en te onderstrepen dat de provincie door het nieuwe RO-beleid van het rijk (de SVIR) nu het primaat heeft in het landelijk gebied. Er is door het NBO het initiatief genomen tot de vorming van een werkgroep van natuur-, recreatie- en boerenorganisaties om te komen tot een advies aan GS hoe de bezuinigingen op het budget voor het landelijk gebied op te vangen. Voor de provincie en het NBO is het uitgangspunt dat de reeds eerder in Noord-Holland herijkte EHS wordt gerealiseerd. In de laatste maanden van 2011 is deze werkgroep onder leiding van een onafhankelijk voorzitter bij elkaar geweest. Naast het NBO namen o.a. deel: de LTO, Agrarische Natuurvereniging Water Land en Dijken, Recreatie Noord-Holland en de ANWB Volle nieuwjaarsreceptie die breed werd gewaardeerd, analyse van verkiezingsprogramma’s op NBO-websites, radiodebat met NBO en politieke partijen bij RTVNH, nieuwe NBO-website die er goed uitziet en die makkelijk te beheren is, vergaderingen van NBOd voorbereid en afgehandeld, vergaderingen NBOb voorbereid en afgehandeld, vergadering NBO-gedeputeerde voorbereid en afgehandeld, externe ontwikkelingen gebruikt voor NBO-agenda, jaarrekening opgesteld en laten goedkeuren, jaaragenda bijgesteld, nieuwe secretaris ingewerkt.
62
COMMUNICATIE Communicatie is voor MNH van groot belang om haar netwerk te bereiken én effectief invloed uit te oefenen. In de diverse projecten wordt communicatie meegenomen en is het onderdeel van de begrootte uren. Onderstaande project behelst de meer algemene communicatie.
Communicatie Toelichting Voor al onze activiteiten is de optimale inzet van communicatie van groot belang.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Communicatie rakend aan veelheid van doelen provincie Noord-Holland.
Jaarplan 2011 Activiteit 1. 2. 3. 4.
Uitbrengen digitale nieuwsbrieven Uitbrengen (digitale) factsheets Productie van persberichten en andere publicaties Bijdragen leveren aan symposia , interviews, conferenties etc.
Resultaat Algemeen: Middels inzet is bijgedragen aan idee- en beleidsvorming. Opinie publiek en politiek is beïnvloed. 1. Nieuwsbrief • In 2010 ontwikkelde format, gerelateerd aan de website en een nieuwe database, wordt ingezet om over actuele kwesties en werkzaamheden van MNH te communiceren. • Is door het jaar heen 10 maal verschenen en heeft belangrijke onderwerpen breed onder de aandacht gebracht. • De nieuwsbrief is ingezet om het netwerk van MNH te verbreden. 2. Factsheets met relevante gegevens zijn verspreid onder beoogde doelgroep 3. Persberichten en andere publicaties • Persberichten hebben geleid tot berichtgeving in (lokale) media en hebben een rol gespeeld in opinievorming. • Publicaties zijn verschenen in relevante media. • Specials, digitale info sheets, zijn ontwikkeld en ingezet op specifieke wensen vanuit het netwerk 4. Diverse bijdragen zijn geleverd.
Realisatie Activiteit 1
2 3
4
De geplande 10 nieuwsbrieven zijn verschenen waaronder in februari een Hart voor Natuur actiespecial en in oktober de jaarlijkse ‘Nacht van de nacht’ nieuwsbrief Er is 1 factsheet verschenen, Waterkwaliteit in Veenweidegebieden, deze is op de website gepubliceerd en er is melding gedaan in de nieuwsbrief Er zijn 11 persberichten verzonden. Er zijn publicaties verschenen over Cradle to Cradle in de praktijk (STOF: C2C Magazine) de Noordzeekust (Natuurlandschap als fundament voor veiligheid ) over ‘Vergroot je Speelveld’ (een Z-Card) en promotiematerialen voor de Nacht van de Nacht (tas en t-shirt). Ook de Jaarrekening, het Jaarplan, het Jaarverslag en ‘In Vogelvlucht’ (publieksjaarverslag) zijn uitgebracht en online gezet. Acties en evenementen. Een mooie en duurzame leefomgeving is voor alle Noord-Hollanders van belang. Bewustwording van de pijn- en pluspunten dragen bij aan de wens om hier gezamenlijk werk van te maken. Daarom zetten wij sterk in op evenementen zoals de actie Hartvoornatuur, op de Dam in Amsterdam en Nacht van de Nacht op vele locaties door heel Noord-Holland. Hier komen burgers (bedrijven en gemeenten)
63
samen in een gedeelde interesse. Deze vertrouwde en nieuwe contacten willen wij stimuleren en verbinden om samen bestaande en nieuwe initiatieven voor een duurzamer Noord-Holland te verwezenlijken.
Resultaat Zie boven Het aantal nieuwsbrief lezers is gestaag groeiend. De eenvoudiger aanmelding is direct succesvol gebleken. Het aanbod van digitale informatie is vergroot. Specifieke doelgroepen kunnen gerichte ‘informatie bulletins’ ontvangen. Over acties, evenementen of duurzame energie.
Onderhoud interactieve website Toelichting De interactieve website is een belangrijk instrument voor communicatie met en tussen onze lidorganisaties en de wereld om ons heen. Gebruik maken van dit medium maakt het mogelijk optimaal toe te werken naar kennisdelen tussen betrokken organisaties en burgers. Hiervoor blijven wij ook alert op mogelijkheden voor samenwerking, deling van informatie en kennis met en via andere bronnen.
Bijdrage aan beleidsdoel PNH Raakt aan alle projecten die wij draaien en daarmee aan alle relevante beleidsdoelen van de provincie.
Jaarplan 2011 Activiteit 1
2
3
4
De gerealiseerde website wordt actief vernieuwd en aangevuld. In 2011 zal een interactieve kaart geïmplementeerd worden. De ontwikkelingen in digitale communicatie zullen naar functionaliteit worden ingezet. (blog, twitter, fora enz) Lidorganisaties hebben de mogelijkheid op de MNH-site een pagina aan te maken of door te linken naar hun eigen website. MNH gaat ook de mogelijkheden om een portal voor anderen dan lidorganisaties, voor verbreding van het netwerk, te zijn onderzoeken. Onderhouden en vergroting van kennisbank. Toelichting: Tijdens de werkzaamheden wordt veel kennis over ons werkterrein verzameld. Deze kennis wordt ontsloten in samenwerking met de Provinciale Milieufederaties, Stichting Natuur en Milieu en Milieudefensie. Signaleren van (ruimtelijke) plannen die in procedure zijn. Toelichting: Van een deel van de Noord-Hollandse gemeente ontvangen wij plannen in het kader van Bro art. 3.1.1. Via www.lokalebekendmaking.nl worden in procedure zijnde plannen gevolgd. Initiëren en modereren van discussies over actuele onderwerpen. De toegankelijkheid van discussies vergroten door inzet van digitale media
R esultaat 1
2
3 4
De interactieve website: • bevat actuele (verwijzingen naar) informatie over de activiteiten van de Milieufederatie en duurzaam beleid; • is operationeel als instrument om samenwerking tussen bureau, lidorganisaties en breed netwerk te versterken • Minstens 30 lidorganisaties hebben hun pagina op onze website ingevuld. Relevante en actuele kennis over ons werkterrein is ontsloten. Website vormt daarmee entree voor lidorganisaties en andere personen/organisaties voor informatie, samenwerking of ondersteuning. Actueel en up-to-date overzicht beschikbaar van in procedure zijnde plannen. Heeft ruimte geboden voor discussie over actuele onderwerpen.
64
Realisatie Activiteit De website is steeds geüpdate met informatie omtrent afgeronde en nieuwe projecten. Een digitale kaart is sinds mei toegankelijk. Als eerste is het project Wind op land in kaart gebracht. De bezoeker kan zien wat bestaande locaties zijn en wat de zoeklocaties zijn. Voor alle zoeklocaties is extra informatie op een aparte pagina beschikbaar. Er is een Call to action knop toegevoegd met een verwijzing naar 4 pagina’s: Doe mee, Denk mee, Blijf bij en Steun ons. Voor de Doe mee is een actie en evenementen kalender in ontwikkeling. Twitterfeed is zichtbaar gemaakt op de Homepage en hier zijn nu feeds van MNH en medewerkers op zichtbaar.
Resultaat De website vraagt als medium niet alleen onderhoud maar ook vanwege de snelle ontwikkelingen een constante afstemming op de wensen van organisatie en bezoekers. De sinds 1 mei 2010 geheel vernieuwde site heeft zichzelf bewezen door veel meer bezoekers te trekken (15 mei- 31 dec 2010 ontving de website 2.212 bezoekers in het zelfde tijdvak in 2011 waren dit al 6.164 bezoekers.) Het is een uitdaging om de huidige bezoekers te houden en nieuwe bezoekers te ontvangen. Een quickscan van het gebruik van nieuwe media door MNH (Website, peilingen, nieuwsbrief, twitter e.d.) zal in het voorjaar van 2012 plaatsvinden.
65
66
BESTUURSVERSLAG 2011 Algemene informatie Dit is de jaarrekening van de vereniging Milieufederatie Noord-Holland, statutair gevestigd te Bergen. Kantoor houdend te Zaandam.
Missie De Milieufederatie Noord-Holland is het netwerk van en voor de particuliere lokale organisaties die zich inzetten voor een beleid dat natuur, landschap en milieu in NoordHolland herstelt, beschermt en versterkt. Als zodanig draagt zij op deskundige, kritische en creatieve wijze bij aan de kwaliteit van de besluitvormingsprocessen binnen het openbaar bestuur en – ook – daar buiten en doet dit tevens op het terrein van publieke meningsvorming dienaangaande.
Doel en werkwijze De belangrijkste peiler van de Milieufederatie wordt gevormd door de ca. 150 aangesloten lidorganisaties. Deze lidorganisaties kennen een doel dat aansluit bij bovengenoemde doel van de Milieufederatie. De professionele medewerkers van de Milieufederatie ondersteunen deze lidorganisaties door middel van vooral inhoudelijke en soms ook juridische adviezen. In een aantal gevallen is er sprake van uitgebreide en gestructureerde samenwerking. Statutair doel van de Milieufederatie Noord-Holland is het leveren van een bijdrage aan de bescherming van natuur, landschap en milieu alsmede van cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden in de provincie Noord-Holland. Waar nodig, wordt ook ingegaan op oorzaken die buiten de provinciegrenzen zijn gelegen. Hiertoe draagt de Milieufederatie, samen met haar leden en andere organisaties, bij de Noord-Hollandse provinciale en gemeentelijke overheden, bedrijven en andere actoren informatie en ideeën aan om een duurzaam, natuur- en milieuvriendelijk beleid tot stand te brengen. De oriëntatie op natuur, landschap en milieu sluit allerminst uit, dat de aandacht ook kan uitgaan naar diepliggende oorzaken van aantasting van de kwaliteit van natuur, landschap en milieu. Zulke oorzaken kunnen gelegen zijn in productiewijzen, consumptiepatronen, gedragswijzen, economisch beleid en/of ruimtelijk beleid. Het kan nuttig of nodig zijn om op zulke terreinen activiteiten te ondernemen.
Leden, donateurs en vereniging Het aantal aangesloten organisaties bedroeg op 31 december 2011 138. Het aantal donateurs bedroeg op 31 december 2011 71. De Algemene Ledenvergaderingen hebben plaatsgevonden op 16 juni 2011 te Zaandam en 24 november 2011 te Zaandam. De vergadering van 16 juni heeft de begroting 2011 goedgekeurd, alsmede de jaarrekening en het jaarverslag van 2010. De vergadering van 24 november keurde het jaarplan 2012 goed.
67
Bestuur en directie Het algemeen bestuur van de vereniging Milieufederatie Noord-Holland bestond bij aanvang 2011 uit ir C.J. Vriesman – voorzitter, mw. L.M.B.C. Wagenaar-Kroon – penningmeester en de leden drs A.C.G. Kappenburg, J.C. Looij, mw. drs J. Ligteringen, mr drs E.S. Rijnders, mw. dr M.C. van Schendelen, en J. Wentink. Op de ALV van 16 juni traden af de bestuursleden mw. J. Ligteringen en E.S. Rijnders. Op de ALV van 24 november 2011 trad voorzitter C.J. Vriesman na één bestuursperiode af. Zijn functie wordt waargenomen door vice-voorzitter J.C. Looij. Op 24 november werden H.J.M. Verhagen, J. Sevink en B. Lankester benoemd als nieuwe bestuursleden. Het bestuur heeft in 2011 6 maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn geweest, waren onder andere het verslag 2011, het jaarplan 2012, de financiële positie van de organisatie en mogelijkheden van acquisitie, de korting op de provinciale subsidie en de consequenties voor de organisatie. In relatie daarmee is veelvuldig gesproken over het terugbrengen van het personeelsbestand om zo kosten te besparen en daarmee samenhangende onvermijdelijke ontslagen. Hieronder worden de toezichthoudende taken van het bestuur nog nader toegelicht. Ir E. Briët voerde in 2011 de directie. De beloning van de directeur is conform schaal 11 van de CAO-de Landschappen, onderdeel van de CAO Bos en Natuur. Het bruto schaalbedrag was per 31-12-2011 Euro 5.663,61 per maand bij een aanstelling van 0,8649 fte. Het pensioen is geregeld via een overeenkomst voor alle medewerkers met de PGGM gericht op 70% van het middelloon. Daarnaast werden verstrekt een NSe jaarabonnement 1 klasse en een smartphone- abonnement. Onkostenvergoeding geschiedt op basis van declaratie van gemaakte kosten. Op verzoek van het Centraal Bureau Fondsenwerving is met ingang van 2011 een overzicht opgenomen van de bezoldiging directie aan het eind van deze jaarrekening.
Taakverdeling bestuur en directie De directie is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de werkorganisatie in Zaandam, de wisselwerking met de leden en de contacten met relevante spelers in Noord-Holland en daarbuiten. Het bestuur fungeert als een “bestuur op afstand” en geeft de kaders aan waarbinnen de directie mandaat tot handelen heeft. In het bestuur zijn portefeuilles verdeeld. Het betreft de volgende onderwerpen: Personeel, ICT, Organisatie, Financiën, Algemeen (w.o. communicatie en externe betrekkingen) en Huisvesting. De portefeuillehouder is binnen het bestuur het eerste aanspreekpunt voor de directeur. Relevante zaken worden ook altijd binnen het bestuur als geheel besproken. Met deze werkwijze werkt het bestuur aan een goede prioriteitstelling en een optimale uitvoering van de vastgestelde doelen en beleidsprioriteiten. Het bestuur werkt onbezoldigd, onkosten zoals reiskosten kunnen worden gedeclareerd. Bestuursleden worden benoemd door de algemene ledenvergadering voor een periode van 4 jaar met de mogelijkheid tot verlenging. Bestuursleden noch directie hebben nevenfuncties die zouden kunnen conflicteren met hun verantwoordelijkheden voor de Milieufederatie.
Bureau Het aantal medewerkers op het bureau bedroeg op 31 december 2011: 12, overeenkomend met bijna 7,3 fte. De Milieufederatie Noord-Holland volgt sinds 1 januari 2009 bij haar beloningsbeleid de CAO- De Landschappen (onderdeel Raam-CAO Bos&Natuur) zonder deel te nemen aan de CAO.
68
Vrijwilligers Van de 12 bureaumedewerkers werkt één op vrijwillige basis. Daarnaast zijn de bestuursleden op vrijwillige basis actief. Tenslotte heeft de Milieufederatie vele vrijwilligers in de lidorganisaties, die met regelmaat deelnemen aan activiteiten van de Milieufederatie. De participatie van vrijwilligers wordt zoveel mogelijk bevorderd, onder meer door het vergoeden van onkosten voor specifieke activiteiten. Er is voor vrijwilligers, op het moment dat zij op verzoek van de Milieufederatie actief zijn een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van toepassing. Voor het bestuur is een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
Communicatie met belanghebbenden en belangstellenden Door middel van het versturen van 10 digitale nieuwsbrieven aan ruim 600 personen en organisaties zijn de leden en andere betrokkenen zoals politici en ambtenaren door het gehele jaar heen geïnformeerd over de werkzaamheden van de Milieufederatie. Onze internetsite wordt up-to-date gehouden. In maart 2011 is het korte activiteitenverslag 2010 “Milieufederatie Noord-Holland in vogelvlucht” in een oplage van 1500 exemplaren verspreid onder onze contacten. Een uitgebreider verslag van activiteiten en communicatie van de Milieufederatie wordt gedaan in het Jaarverslag 2011 - jaarplan 2012. Deze documenten zijn in te zien via de website van de Milieufederatie NoordHolland www.mnh.nl. Middels een online panel “De Groene Peiler” hebben wij in 2011 diverse malen een enquête uitgezet bij de meer dan 550 panelleden. Deze panelleden zijn onder andere bevraagd over de onderwerpen: duurzame energie en lokale opwekking daarvan en lichthinder.
69
Verslag gericht op toezichthoudende taken Code goed bestuur Het bestuur maakt een onderscheid tussen zijn beleidsbepalende en toezichthoudende taak. De beleidsbepalende functie wordt vervuld door vaststelling van het meerjarenbeleidsplan, jaarplannen en beleidsvoorstellen en notities. In het kader van de toezichthoudende taken toetst het bestuur de resultaten van de uitvoering door de werkorganisatie onder leiding van de directeur aan de geformuleerde beleidsplannen en de uitgangspunten voor het beleid. Het bestuur onderschrijft hierbij de volgende drie principes: 1. Binnen de organisatie dient de toezichthoudende functie duidelijk gescheiden te zijn van het besturen en van de uitvoering. 2. De organisatie dient voortdurend te werken aan een optimale besteding van de beschikbare middelen ten behoeve van de doelstellingen van de organisatie. 3. De organisatie streeft naar optimale relatie met belanghebbenden, onder meer door een goede informatieverschaffing en een actieve inventarisatie van vragen wensen en klachten van alle bij de organisatie betrokken partijen en personen. De invulling van deze principes is vastgelegd in een door het bestuur vastgestelde verantwoordingsverklaring.
Principe 1 – functiescheiding De Milieufederatie Noord-Holland heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het beleid intern neergelegd bij de directeur. Deze legt hierover structureel, door middel van verslagen en incidenteel, door verslag en toelichting op bestuursvergaderingen, verantwoording af. De verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen bestuur en directie zijn vastgelegd in een directiestatuut. De verdeling van verantwoordelijkheden en taken rond de besteding van de financiële middelen zijn vastgelegd in de Beschrijving van de administratieve organisatie. Van haar bevindingen en conclusies doet het bestuur jaarlijks verslag aan de Algemene ledenvergadering van de Milieufederatie Noord-Holland, het hoogste controlerend en beleidsbepalend orgaan van de vereniging.
Principe 2 – Optimale besteding van middelen Bij zijn toezichthoudende functie richt het bestuur zich op het bereiken van een zo effectief mogelijke inzet van de beschikbare middelen voor de doelstellingen van de organisatie binnen randvoorwaarden van een ruimschoots voldoen aan voorwaarden van een goede bedrijfsvoering, verantwoord personeelsbeleid en continuïteit van de organisatie. Het bestuur doet deze toetsing mede aan de hand van de door de directeur voorgelegde voortgangsrapportages en kwartaal- en jaarverslaggeving betreffende de activiteiten, communicatie, financiën en personeel van de Milieufederatie. Deze rapportages evalueren de geformuleerde doelstellingen voor projecten en activiteiten, zowel inhoudelijk als kwantitatief. Hiertoe wordt gewerkt met een systeem van werkurenregistratie per medewerker per project. Voortgangsrapportage en verslaggeving voldoen aan de door de Provincie Noord-Holland en het Centraal Bureau Fondsenwerving gestelde eisen. Tevens houdt het bestuur zich aan de richtlijnen voor goed bestuur, zoals geformuleerd door de VFI (vereniging fondsenwervende instellingen). Ter beheersing van de overheadkosten heeft het bestuur een norm geformuleerd. In samenwerking met de andere provinciale Milieufederaties zal deze norm worden geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
70
Principe 3 – Optimale communicatie met belanghebbenden Het bestuur ziet communicatie als een integraal onderdeel van de beleidsplanning, zoals die plaatsvindt in het meerjarenbeleidsplan en de jaarplannen. Het is een essentieel onderdeel van de beleidsbeïnvloedende doelstelling en werkzaamheden van de Milieufederatie. Toetsing hiervan geschiedt onder meer door een overzicht van succesvolle communicatiemomenten op iedere bestuursvergadering. De Milieufederatie geeft een maandelijks verschijnende digitale nieuwsbrief uit, die volgens actuele metingen een goede respons heeft. Daarnaast stellen De Natuur en Milieufederaties vernieuwde communicatie met achterban en burgers centraal in het samenwerkingsproject Nieuwe Binding. In 2011 is de basis gelegd voor een nieuwe huisstijl om de communicatie-uitingen van de Milieufederatie consistenter te maken qua uiterlijke vormgeving. In 2011 is tevens uitgebreid gebruikgemaakt voor externe communicatie van het medium Twitter. De directeur, de Milieufederatie “zelf” en diverse medewerkers zetten dit medium in om breed en “real time” te communiceren over relevante onderwerpen. Samen bereiken wij zo 1:1 rond de 1000 personen. Diverse van onze berichten bereiken een veelvoud daarvan doordat onze boodschappen worden “geretweet”. Twitter zetten wij ook in om andere communicatie-uitingen als de nieuwsbrief breder te verspreiden dan louter onder abonnees. Twitter blijkt ook een laagdrempelig medium te zijn voor tweerichting verkeer en wordt zo ook door ons ingezet. De registratie en behandeling van klachten gaat met behulp van een klachtenregister. Vragen om ondersteuning worden opgetekend en beantwoord met behulp van een actieloket-register.
Toezicht in 2011 Het bestuur heeft tijdens haar vergaderingen het financieel jaarverslag 2010 vastgesteld en drie financiële kwartaalrapportages over 2011 besproken. Hiermee is goed zicht gehouden op de financiële situatie van de Milieufederatie. Tijdens de vergaderingen heeft de directeur daar waar zinvol gerapporteerd over de voortgang van acquisitie en uitvoering van projecten. In mei 2011 is het jaarverslag 2010 in het bestuur besproken. In september van dat jaar het jaarplan 2012. De Milieufederatie Noord-Holland werft fondsen, voornamelijk voor uitvoering door de eigen organisatie van activiteiten voor haar doelstellingen. Het bestuur heeft geconstateerd dat deze uitvoering plaatsvindt met een hoog niveau van kennis en doelmatigheid. De terugmelding door doelgroepen, partners in samenwerking en subsidieverleners is hierover over het algemeen positief tot zeer positief. Door de wisselingen in het bestuur waaronder de positie van de voorzitter is een evaluatie van het eigen functioneren als bestuur ten aanzien van bovengenoemde taken in het voorgaande jaar er niet van gekomen. In de bestuursvergadering van mei 2012 zal de evaluatie van de daarvoor liggende periode plaatsvinden. In maart 2010 verlengde het Centraal Bureau Fondsenwerving het Keurmerk voor de Milieufederatie Noord-Holland tot het eind van 2012.
71
Informatie over activiteiten en financiële positie Van de in te zetten financiële middelen wordt 100% besteed aan de doelstelling. In de opvatting van De Natuur en Milieufederaties, het samenwerkingsverband van de 12 provinciale Milieufederaties, worden alle middelen aangewend voor de statutaire doelstellingen die gericht zijn op een maximale inspanning voor natuur- en milieu op provinciaal niveau. De kosten van fondsenwerving en de interne organisatie zijn voor het bereiken van die doelstelling noodzakelijk. Ingevolge de vereisten van het Centraal Bureau Fondsenwerving zijn echter het aandeel van acquisitiekosten van financiële middelen en de kosten van administratie en beheer zichtbaar gemaakt als aandeel van de totale kosten en de kosten uitgesplitst naar subdoelstelling of programma van activiteiten, zoals die in het Jaarplan 2011 zijn vermeld. Voor de kosten van acquisitie en administratie en beheer wordt een interne norm gehanteerd van 30% van de van de totale lasten. Met 20,6% in 2011 blijft MNH onder deze norm.
Primaire financiers Tot 2011 ontving de Milieufederatie jaarlijks een bedrag van bijna vier ton van de provincie Noord-Holland als subsidie. Deze werd geheel gespendeerd aan projecten met nauwkeurig omschreven activiteiten en beoogde resultaten en vallen volledig binnen de overeenkomst die de Milieufederatie heeft met de provincie. Vanaf 2011 kort de provincie jaarlijks 10% op deze subsidie als voortvloeisel van een provincie brede bezuiniging. Per 2013 zal de totale korting 30% bedragen. De Natuur en Milieufederaties ontvangen een substantiële financiële bijdrage van de Nationale Postcodeloterij. Ook in 2011 is een belangrijk bedrag (€ 2,25 mln.) geschonken. Een groot deel van dat bedrag is ingezet voor de financiering van gezamenlijke projecten. Deels is dit bedrag uitgekeerd aan de individuele provinciale Milieufederaties. Door de steun van de Nationale Postcodeloterij kan de Milieufederatie vele activiteiten realiseren, die anders niet mogelijk zijn.
Financiële Middelen en Vermogen De algemene ledenvergadering heeft in 2009 de gewenste omvang van het eigen vermogen heroverwogen en deze gesteld op Euro 400.000,--. Door de omvangrijke bezuinigingen van de landelijke en provinciale overheid op subsidies voor milieuprojecten, is deze doelstelling momenteel niet binnen bereik. Het bestuur weegt het belang van realisatie van de doelstellingen en een goede projectuitvoering voortdurend af tegen het belang van een voldoende vermogenspositie voor verzekering van de continuïteit. Door toepassing van de richtlijn Fondsenwervende instellingen is het vermogen van de Milieufederatie in drie categorieën onderverdeeld: Vooruit verworven (project)subsidies voor volgende boekjaren, ondergebracht in bestemmingsfondsen; deze zijn door de subsidiegever gebonden aan bepaalde projectmatige activiteiten en maken derhalve deel uit van het vastgelegde vermogen. Bij de vaststelling van de subsidie 2008 heeft de Provincie Noord-Holland bepaald dat voortaan het niet in het jaar van toekenning bestede bedrag moet worden vastgelegd in een egalisatiereserve voor besteding in volgende jaren. De egalisatiereserve maakt o.i. deel uit van het vastgelegd vermogen, omdat deze is gekoppeld aan de toekenning door de Provincie Noord-Holland. Op grond van de subsidieregeling en de besteding van uren aan de door de Provincie Noord-Holland voor subsidie goedgekeurde onderdelen van het werkplan 2011, overtreft de onttrekking aan de egalisatiereserve per einde 2011 de toevoeging, zodat per einde 2011 de egalisatiereserve gelijk blijft aan € 0,--. Verworven middelen, bestemd voor besteding aan activiteiten in het kader van de doelstelling van de organisatie in volgende boekjaren, ondergebracht in
72
bestemmingsreserves; Deze bestemmingsreserves worden gevuld vanuit de niet projectgebonden middelen verkregen vanuit het fonds van De Natuur en Milieufederaties en vanuit eventuele positieve projectresultaten. Ze worden actief ingezet om activiteiten die de Milieufederatie wil uitvoeren, ook indien daarvoor nog geen projectsubsidie is verkregen, toch te kunnen beginnen en om te krap toegekende subsidiemiddelen voor projecten aan te vullen. Deze bestemmingsreserves spelen een essentiële rol in de continuïteit van het projectmatige werk van de Milieufederatie. Voor verdere toelichting op de bestemmingsreserves verwijzen wij naar de toelichting op de balans. De vaststelling van bestemmingsreserves vindt plaats door het bestuur en wordt in het kader van de goedkeuring van de jaarrekening aan de ledenvergadering voorgelegd. De continuïteitsreserve dient ter dekking van toekomstige onvoorziene exploitatieverliezen, dit ter verzekering van de continuïteit van de organisatie. In 2011 heeft de Milieufederatie Noord-Holland het risico van ziekteverzuim van medewerkers verzekerd, teneinde het hieruit voor de vereniging risico weg te nemen. Hierdoor is de voorziening eigen risicodrager inzake de kosten van ziektevervanging komen te vervallen en het hiervoor gereserveerde bedrag vrijgevallen. De Milieufederatie Noord-Holland heeft geen risicodragende beleggingen en streeft bij het beheer van de toevertrouwde middelen naar een redelijk rendement bij een zo laag mogelijk risico en een bijdrage aan duurzaam vermogensbeheer.
Financiële ontwikkelingen in 2011 De baten vielen in 2011 iets tegen ten opzichte van de begroting, terwijl de uitvoeringskosten iets hoger uitvielen dan begroot. Het resultaat vóór verrekening van bestemmingsfondsen en bijzondere baten en lasten in 2011 bedraagt € 186.280 negatief. Vergeleken met de begroting vertoont het resultaat een verdere verslechtering. In 2011 was de onttrekking aan bestemmingsfondsen aanzienlijk hoger dan de toevoeging. Dit weerspiegelt een terugvallende werving van subsidies met een langere looptijd. Daardoor bedraagt het resultaat na vrijval en toevoeging aan bestemmingsfondsen € 95.434 negatief. Na verrekening van buitengewone baten en lasten ontstaat er een positief resultaat van € 55.042, m.n. door vrijval van de voorziening voor het eigen risico voor ziekteverzuim. Deze tegenvallende ontwikkelingen hebben bestuur en directie er toe gebracht de aandacht voor werving van middelen van derden te versterken. In 2011 heeft de Milieufederatie gewerkt aan een heroriëntatie op het zoeken van nieuwe partners voor het werken aan milieu en duurzaamheid in Noord-Holland. In 2011 is ook relatief fors gesneden in het personeelsbestand om de grootste kostenpost, de salarissen, naar beneden te brengen. Van drie medewerkers is in 2011 afscheid genomen.
Toekomst In 2009 heeft de provincie laten weten dat haar taakstelling ten aanzien van bezuinigingen per 2011 leiden tot een korting op de subsidie aan de Milieufederatie oplopend tot 30% in 2013. In 2012 voert de Provincie de tweede stap door van de verlaging in 3 stappen naar een niveau van € 270.000. Dat verkleint de financiële ruimte van de Milieufederatie Noord-Holland. Daarnaast heeft de afschaffing van landelijke subsidies voor milieu- en natuurbeleid de positie van de Milieufederatie Noord-Holland ongunstig beïnvloed. Tevens zien we de gevolgen van de sterke bezuinigingen op de financiën van de partners in het Natuurbeheerderoverleg Noord-Holland (NBO), met wie de Milieufederatie gezamenlijke activiteiten onderneemt. De middelen voor uitvoering van deze activiteiten vallen door de bezuinigingen van landelijke en provinciale overheden weg. Een uitzondering hierop is bijdrage van de Nationale Postcodeloterij aan de Milieufederaties voor 2012.
73
Het bestuur heeft gekozen voor een opzet van de organisatie bestaande uit een “harde kern” van medewerkers die bekostigd kan worden met min op meer “zeker” geld. Om die omvang te bereiken is in 2011 afscheid genomen van drie medewerkers. Naast deze harde kern is er een “flexibele schil”. Hierin worden activiteiten uitgevoerd door mensen die op een flexibel contract of op projectbasis werk voor de Milieufederatie verrichten. Voor de financiering van de “harde kern” is echter ook nog de nodige acquisitie noodzakelijk. Het verwerven van aanvullende gelden is één van de centrale issues voor de Milieufederatie de komende jaren. Alleen dan kan de Milieufederatie een omvang behouden waarmee een significante bijdrage kan worden geleverd aan het mooi en duurzaam maken van Noord-Holland. Dit vergt een omslag in werken en denken. Voor de organisatie zelf maar ook voor de omgeving. Voor diensten en producten die de Milieufederatie tot nu toe om niet leverde zal nu in een aantal gevallen een vergoeding worden gevraagd. Om aantrekkelijk genoeg te zijn voor opdrachtgevers zal de Milieufederatie in 2012 verder werken aan het professioneler maken van de organisatie. Ook zal er hard worden gewerkt aan het sterker profileren van het merk MNH en zal er gewerkt worden aan de positionering van de Milieufederatie als “Versneller van Duurzaamheid”. Met uiteenlopende strategische samenwerkingspartijen worden projecten ontwikkeld die moeten leiden tot het daadwerkelijk en concreet versnellen van duurzaamheid én aanvullende inkomsten voor de Milieufederatie. Hoewel de organisatie in een spannende fase verkeert brengen deze ontwikkelingen ook een positieve dynamiek met zich mee.
Voorzitter (ad interim): Coen Looij
directeur: ir Ernest Briët
74
Verkorte jaarrekening
75
76
77
78
79
80