INSTRUCTEUR TRAINER HANDLEIDING BEGELEIDEN EN BEOORDELEN
HANDLEIDING VOOR DE IT VVW – DUIKEN VZW – BEGELEIDEN EN BEOORDELEN V1.2008
Commissie Opleiding
Inhoud Inleiding ..................................................................................................................................... 3 Het belang van Instructeur-trainers voor de VVW-Duiken instructeursopleidingen............. 3 Het belang van goed opgeleide en gekwalificeerde IT’s ....................................................... 3 1. De VVW-Duiken Instructeur-traineropleiding ...................................................................... 4 De doelen van de Instructeur-traineropleiding ....................................................................... 4 Centrale dagdelen ................................................................................................................... 4 Leertaken uitvoeren ................................................................................................................ 5 Het opleidingstraject tot IT in vogelvlucht............................................................................. 5 2. De structuur van de VVW-Duiken instructeursopleidingen .................................................. 6 Het portfolio ........................................................................................................................... 6 3. Observeren en feedback geven ............................................................................................... 7 De rollen van de Instructeur-trainer ....................................................................................... 7 De Instructeur-trainer als praktijkbeleider ............................................................................. 7 Wat moet je kunnen als praktijkbegeleider? ...................................................................... 7 Feedback geven: hoe bereik je het beste je doel? ............................................................... 8 De Instructeur-trainer als PvB-beoordelaar.......................................................................... 10 Het beoordelingsprotocol bij de Proeve van Bekwaamheid ............................................ 10 Het reflectie-interview ...................................................................................................... 11 Het interview ........................................................................................................................ 12 Voorbereiding heeft zo zijn eigen valkuilen ........................................................................ 13 De STAR-gesprekstechniek ............................................................................................. 14 4. De VVW-Duiken Instructeur 1-ster opleidi ........................................................................ 16 Doelen van de VVW-Duiken Instructeur 1-ster opleiding .................................................. 16 Centrale dagdelen ................................................................................................................. 16 Leertaken uitvoeren .............................................................................................................. 17 Portfolio bijhouden ............................................................................................................... 18 De duikerkennistoets ............................................................................................................ 18 De buddy-cursist .................................................................................................................. 18 Organiseren Proeven van Bekwaamheid .............................................................................. 19
1
Commissie Opleiding Afleggen Proeven van Bekwaamheid .................................................................................. 19 Voordracht als Instructeur 1-ster.......................................................................................... 21 5. De VVW-Duiken Instructeur 2-ster opleiding..................................................................... 22 De doelen van de Instructeur 2-ster opleiding ..................................................................... 22 Centrale dagdelen ................................................................................................................. 22 Leertaken uitvoeren .............................................................................................................. 23 Portfolio bijhouden ............................................................................................................... 24 Organiseren Proeven van Bekwaamheid .............................................................................. 25 Afleggen Proeven van Bekwaamheid .................................................................................. 25 Verklaring Burgerschapscompetenties ................................................................................. 27 Verschillen met de Instructeur 1-ster ................................................................................... 27 Voordracht als Instructeur 2-ster.......................................................................................... 27 Diploma, stempel, brevetcard ............................................................................................... 28
2
Commissie Opleiding Inleiding Het belang van Instructeur-trainers voor de VVW-instructeursopleidingen Bij de Scholing 2005 is de term „instructeur-trainer‟ geïntroduceerd. Zoals het woord al aangeeft, is dit een instructeur die andere instructeurs traint, ofwel opleidt. In de afgelopen paar jaren hebben al veel nieuwe instructeurs geprofiteerd van de inzet van Instructeur-trainers. Zij werden begeleid bij het oefenen in de verenigingspraktijk en beoordeeld bij het afleggen van de Proeven van Bekwaamheid. Uit evaluaties onder recent opgeleide instructeurs komt duidelijk naar voren dat de inbreng van de Instructeur-trainer in het leerproces enorm gewaardeerd wordt. Ten eerste is de feedback die een cursist van zijn IT ontvangt puur maatwerk: het is gericht op zijn prestatie in die bepaalde situatie. Ten tweede kunnen ervaren IT‟s vaak tips en ideeën geven die je niet uit een boek kunt halen. Op die manier levert de Instructeur-trainer een duidelijke meerwaarde. Het is de VVW-Duiken dan ook veel waard om te investeren in het aantal en in de kwaliteit van Instructeur-trainers. Dat zie je terug in deze nieuwe Instructeur-traineropleiding.
Het belang van goed opgeleide en gekwalificeerde IT’s Zoals in de voorgaande alinea al geschetst is, vervult de Instructeur-trainer een sleutelrol bij het opleiden van instructeurs. En instructeurs vormen vaak weer een belangrijke schakel richting de duiksport in het algemeen. Om de kwaliteit van de instructeuropleidingen te waarborgen, zal VVW-Duiken dus in elk geval de kwaliteit van haar Instructeur-trainers moeten waarborgen. En dat zie je terug in deze nieuwe Instructeur-traineropleiding, waarin soms heel pittige eisen aan de deelnemers gesteld worden.
Wij wensen je veel succes en plezier met de opleiding! De Commissie Opleiding
3
Commissie Opleiding 1. De VVW-Duiken Instructeur-traineropleiding De doelen van de Instructeur-traineropleiding De Instructeur-trainer - heeft de VVW-visie op leren en opleiden helemaal geïntegreerd in zijn werkwijze. Hij weet dat de meest effectieve manier van leren „leren door te doen‟ is; - kan een instructeur-in-opleiding begeleiden tijdens een theorie- of praktijkles volgens het APRE-model. Bij het geven van feedback staat altijd het leren door de instructeur-in-opleiding voorop; - kan schriftelijk feedback geven op documenten als een leerpuntverslag, een leergang, een lesplan of evaluatie; - begrijpt tot in detail wat in elke PvB-opdracht voor de 1*- en 2*-instructeursopleiding van de kandidaat gevraagd wordt; - begrijpt tot in detail hoe hij elke deelcompetentie van de beoordelingsprotocollen van de 1*I- en 2*I-PvB‟s moet interpreteren; hij kan omschrijven welk concreet gedrag hij verwacht van een kandidaat tijdens het uitvoeren van een PvB-opdracht. Daaruit vloeit voort dat hij de PvB-protocollen kan gebruiken als beoordelingsinstrument; - kan na afloop van een PvB-beoordeling een reflectie-interview voeren waarin hij de kandidaat de kans geeft om eventueel niet getoonde competenties alsnog aan te tonen; - kent alle procedures en reactietermijnen die binnen de 1*- en 2*-instructeursopleiding van kracht zijn en houdt zich daaraan. Tevens weet hij hoe hij het VVW-Duiken Leerplatform moet gebruiken en hoe hij een kandidaat na zijn slagen als instructeur voordraagt; - is en blijft duik-inhoudelijk en didactisch up-to-date.
Centrale dagdelen Het plenaire deel van de IT-opleiding is relatief kort: drie dagdelen. Deze worden gegeven door een docent. In dagdeel 3 wordt een ervaren IT aan de IT-in-opleiding gekoppeld voor het praktijkleertraject.
4
Commissie Opleiding Leertaken uitvoeren Na het plenaire deel van je opleiding ga je in de praktijk aan de slag. Je gaat tenminste één 1*I- en één 2*I-cursist begeleiden. Dat doe je “samen met” een ervaren IT. Het is dus de bedoeling dat JIJ feedback levert op de theorie- of praktijkles van de instructeurin-opleiding. De ervaren IT luistert en vult eventueel aan. Daarna bespreek je met „jouw‟ (ervaren) IT de wijze waarop jij het aangepakt hebt. Zowel voor de 1*- als de 2*-cursist doorloop je alle leertaken. In hoofdstuk 4 en 5 kun je lezen welke leertaken voor deze opleidingen uitgevoerd moeten worden. Daarnaast ga je ook (tenminste) één 1*- en één 2*-kandidaat beoordelen bij zijn PvB‟s (2.1 en 2.3 voor 1*-instructeur en 3.1, 3.3, 3.4 en 3.5 voor 2*-instructeur). Dat gaat op dezelfde wijze als bij het begeleiden: JIJ beoordeelt en „jouw‟ (ervaren) IT hoort toe en vult zonodig aan.
Het opleidingstraject tot IT in vogelvlucht
5
Commissie Opleiding 2. De structuur van de VVW-Duiken instructeursopleidingen Alle VVW-Duiken instructeursopleidingen zijn opgebouwd volgens hetzelfde principe. Het oefenen en opdoen van ervaring in de praktijk zijn daarbij steeds leidend. In een algemeen schema kan het als volgt worden weergegeven.
Vanuit het oogpunt van de activiteiten van onder meer de Instructeur-trainer kan ook het volgende schema worden opgesteld. Vanuit het oogpunt van de activiteiten van onder meer de Instructeur-trainer kan ook het volgende schema worden opgesteld. In de instructeursopleidingen ligt de nadruk dus niet meer op het doceren, maar op het begeleiden in de praktijk. Er is gekozen voor een aanpak waarbij kaderleden elkaar binnen de duikvereniging opleiden. De opleidingsaanpak is niet meer het overdragen van kennis door een docent, maar het verwerven van competenties op basis van ervaring en belangstelling. De docent en de Instructeur-trainer hebben hierbij een belangrijke rol als stimulator, kennisbron en ervaringsdeskundige.
Het portfolio De rode draad in de opleiding vormt het portfolio. Deze term betekent eigenlijk niets anders dan „een verzameling van bewijsstukken‟ voor een bepaalde competentie. Verderop vertellen we hoe het portfolio van een 1*I- resp. een 2*I-cursist eruit kan zien. Bij het portfolio is het van groot belang dat het „leeft‟ bij de opleiders. Als een deelnemer een portfolio bijhoudt, dat vervolgens nauwelijks wordt bekeken door zijn Instructeurtrainer, dan werkt dit zeer demotiverend voor de deelnemer! Je zult ontdekken dat een deelnemer het bijltje er dan snel bij neergooit. De kans op uitval is in een dergelijk opleidingssysteem groter dan in het traditionele onderwijs, doordat het afhankelijk is van de discipline en vooral het enthousiasme en de passie van alle betrokkenen. Daarom heb je als Instructeur-trainer de taak om de deelnemers actief aan te moedigen en aan te sporen het portfolio up-to-date te houden.
6
Commissie Opleiding 3. Observeren en feedback geven De rollen van de Instructeur-trainer Als Instructeur-trainer heb jij binnen de VVW-Duiken instructeursopleidingen twee rollen: die van praktijkbegeleider en die van PvB-beoordelaar. Als praktijkbegeleider observeer je een les die wordt gegeven door een instructeur-inopleiding en bespreekt deze na afloop na. Doel hierbij is de instructeur in opleiding te laten leren - door hem te vragen naar het waarom van zijn keuzes - door hem te wijzen op (opvallende) zaken die jij als IT hebt waargenomen - door hem te vertellen wat jij daarvan vindt - door hem alternatieven of suggesties aan te reiken uit jouw eigen ervaring. Als PvB-beoordelaar observeer je een les die wordt gegeven door een instructeur in opleiding en bespreekt deze na afloop na. Doel hierbij is de instructeur in opleiding te beoordelen: beschikt hij over de competenties die hij nodig heeft om goed te kunnen functioneren als Instructeur 1-ster? - door, voorafgaand aan de PvB, zijn lesplan te beoordelen en van commentaar te voorzien - door de getoonde deelcompetenties op het beoordelingsprotocol af te vinken tijdens de PvB. Hierbij kun je het leerpunt-verslag uit het portfolio van de kandidaat als extra aandachtspunt gebruiken - door de kandidaat na afloop van de PvB zijn keuzes te laten motiveren in een reflectieinterview.
De Instructeur-trainer als praktijkbeleider Wat moet je kunnen als praktijkbegeleider? Als praktijkbegeleider moet je twee vaardigheden goed beheersen: observeren en feedback geven. Is observeren moeilijk? Ja, in de praktijk blijkt dat objectief observeren bijzonder lastig is: veel mensen kleuren automatisch hun waarneming in met persoonlijke emoties en veronderstellingen. Frank Oomkes, een deskundige op dit gebied, verwoordt het als volgt: “Beschrijvende feedback bevat geen interpretaties van andermans motieven of gevoelens: “Dat deed je omdat je niet alleen..” irriteren niet alleen de ontvanger, ze slaan ook vaak nergens op en leiden tot een zinloos geharrewar. Verder moet de nadruk liggen op losstaande gedragingen, houdingen of waarden en niet op de hele persoon. Dat is preciezer en voorkomt dat je ontvanger zich gaat verdedigen. Het verschil in bewoordingen kan groot zijn. Vergelijk: “Ik vind je een onverschillige vlerk!” met “Ik voelde me gekwetst toen je me op dat feestje niet herkende”. Bovendien ontzeg je hem met dergelijke generalisaties de kans op verandering. Het effect is, dat hij zich afsluit en je verder vermijdt, of een tegenaanval doet.
7
Commissie Opleiding Observeren en feedback geven zijn heel nauw met elkaar verbonden. Je kunt ook stellen dat goed kunnen observeren een voorwaarde is voor het geven van zinvolle feedback.
Feedback is trouwens beslist niet hetzelfde als kritiek: ook complimenten kunnen – op voorwaarde dat je ze oprecht meent – een prima vorm van feedback zijn, waar de instructeur in opleiding veel van leert. Je bevestigt hem daarmee in zijn gedrag. „Misbruik‟ het geven van een compliment echter niet om een daaropvolgend punt van kritiek te verzachten. Voorbeeld: IT 1: “Ik heb in je lesplan gezien dat je diverse didactische werkvormen hebt bedacht om de mensen actief te laten leren, maar je bent zelf te lang aan het woord geweest.” IT 2: “Ik heb twee opmerkingen over je les. Ten eerste heb ik gezien dat je diverse didactische werkvormen hebt bedacht om de mensen actief te laten leren. Dat is uitstekend! (punt en stilte) Mijn tweede opmerking is dat ik vind je zelf wel erg veel aan het woord geweest bent.”
Feedback geven: hoe bereik je het beste je doel? Zoals al eerder gezegd, is het doel van het geven van feedback het laten leren van de instructeur in opleiding. Hoe kun jij er nu als IT voor zorgen dat jouw feedback een maximaal rendement heeft? Hierbij spelen drie factoren een rol: - onmiddellijke feedback versterkt het leereffect; het gedrag waar het op slaat staat alle betrokkenen immers nog helder voor ogen; - de ontvanger moet open staan voor feedback; hij moet zich veilig voelen; - gevraagde feedback is effectiever dan ongevraagde. Factor 1 en 2 zouden elkaar kunnen tegenwerken: stel je maar eens de situatie voor waarbij de instructeur in opleiding aan vier leerlingen lesgeeft. Hij kiest een werkvorm waarvan jij het effect sterk betwijfelt. Kijkend naar factor 1 (onmiddellijke feedback) zou jij meteen moeten reageren. Dit zal in veel gevallen echter als resultaat hebben dat factor 2 (de ontvanger moet zich veilig voelen) negatief beïnvloed wordt. Het is immers erg slecht voor je zelfvertrouwen als je in het bijzijn van je leerlingen (negatief) commentaar krijgt op je handelen. Je kunt feedback dus beter uitstellen tot de nabespreking, maar hoe voorkom je dat je je straks niet meer precies kunt herinneren wat er precies gebeurde? Met als gevolg dat de
8
Commissie Opleiding instructeur in opleiding zijn eigen gedrag door een „vergoeilijkende zeef‟ laat gaan en jij dus je feedback moet overdrijven om je punt te maken.
9
Commissie Opleiding De oplossing is simpel: noteer! Je aantekeningen zijn van wezenlijk belang om op terug te vallen bij de nabespreking van de les. Letterlijk noteren wat de ander zegt of doet (en wat daarvan het effect op de cursisten is) geeft je de meeste houvast. Vergelijk maar eens de twee volgende vormen van feedback. IT 1: „Prima les !‟ (de cursist heeft geen idee wat er zo goed was of welk gedrag hij de volgende keer moet herhalen) IT 2: “Toen jij de genoemde punten in volgorde van belangrijkheid op het bord zette, zag ik vier leerlingen ijverig meeschrijven.” Wat kun je vervolgens doen om de instructeur in opleiding open te laten staan voor jouw feedback? Jij moet als Instructeur-trainer duidelijk maken, bijvoorbeeld door dit bij aanvang van de nabespreking te vertellen, dat - de feedback bedoeld is om de instructeur in opleiding te laten leren - de nabespreking een open, tweezijdig gesprek is - toekomstgericht is - en geen consequenties heeft (bijvoorbeeld PvB slagen of zakken). Dan tenslotte nog factor 3: gevraagde feedback is effectiever dan ongevraagde. Hier kun je als IT gebruik van maken door – voorafgaand aan de te observeren les – de instructeur in opleiding te vragen naar items waarvan hij wil dat jij er extra aandacht aan besteedt. Hiermee kom jij zijn leerwensen te weten én bereik je dat de feedback die je daar straks op gaat geven gevraagde feedback is.
De Instructeur-trainer als PvB-beoordelaar Als Instructeur-trainer kun je tevens optreden als PvB-beoordelaar. Ook in deze rol is het van belang dat je goed kunt observeren: je bekijkt een kandidaat, terwijl hij een les geeft en beoordeelt of hij over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om als instructeur aan de slag te gaan. Maar over welke kennis en vaardigheden moet hij eigenlijk beschikken?
Het beoordelingsprotocol bij de Proeve van Bekwaamheid Om je hierbij te helpen heeft VVW-Duiken zogenaamde „beoordelingsprotocollen‟ gemaakt. Zo‟n protocol omschrijft – in termen van concreet gedrag – de deelcompetenties die een kandidaat moet aantonen tijdens zijn Proeve van Bekwaamheid. Door dit protocol te gebruiken, weet je zeker dat je geen belangrijke items over het hoofd ziet. Ook zorgt het ervoor dat er een zekere eenheid is in de wijze van beoordelen van kandidaten. Als je het protocol eens doorleest, zie je dat het behoorlijk uitgebreid is. Het lijkt een enorme open deur, maar we trappen hem toch in: zorg ervoor dat je het beoordelingsprotocol grondig hebt doorgenomen, voordat je iemand gaat beoordelen! Verzeker je ervan dat je alle items goed begrijpt; dit is noodzakelijk om het protocol goed te kunnen gebruiken.
10
Commissie Opleiding Het reflectie-interview Na afloop van de door de kandidaat gegeven les is de taak van de PvB-beoordelaar nog niet ten einde. Je zoekt een rustige plek om het reflectie-interview te houden. Het reflectie-interview is bedoeld om de kandidaat in de gelegenheid te stellen om deelcompetenties die jij niet hebt afgevinkt op het beoordelingsprotocol alsnog te scoren. Hoe dan? - Door de kandidaat zijn keuzes te laten motiveren - Door jouw conclusies te checken en vragen te stellen Afhankelijk van de mate waarin de kandidaat jou van de juistheid van zijn keuze kan overtuigen, kun jij besluiten een deelcompetentie alsnog af te vinken. Natuurlijk is het reflectie-interview ook bedoeld om de kandidaat het resultaat van zijn Proeve van Bekwaamheid mee te delen. Het is aardig om even te bekijken hoe de nabespreking van de IT als praktijkbegeleider afwijkt van die van de IT als PvB-beoordelaar.
Dus, stel je voor, je zit met een kandidaat en je gaat beginnen met het reflectieinterview. Er zijn drie klassieke valkuilen waar je voor op moet passen. 1. de „wat-vind-je-er-zelf-van‟ opening IT: “Goed, laten we het hebben over de manier waarop je de theorie hebt uitgelegd. Wat vind je er zelf van?” Kand.: “Eh… nou, wel goed… denk ik..” IT: “Hm. Vind je ook niet dat je wel erg veel sheets hebt gebruikt?” De Instructeur-trainer uit het voorbeeld brengt de kandidaat in onzekerheid, omdat hij moet raden naar wat de Instructeur-trainer wil horen. De gouden stelregel is: als je iets te zeggen hebt, doe dat dan. Dus eerst je eigen oordeel en daarna pas de reactie van de kandidaat. 2. de „wattenbol‟-opening IT: “Goed; de manier waarop jij de theorie uitlegde. Ik vind die, uuh, hoe zal ik het zeggen, wel erg uitgebreid.” Kand.: “Oh, hoezo uitgebreid? Ik moet de leerlingen toch iets leren?” IT: “Ja, nou ja, natuurlijk. Het was erg uitgebreid met heel veel sheets, maar je sheets zagen er wel heel verzorgd uit. De Instructeur-trainer uit dit voorbeeld legt wel meteen zijn punt van kritiek op tafel, maar na de reactie van de kandidaat gaat hij dat onmiddellijk verzachten.
11
Commissie Opleiding 3. de „gewapende overval‟-opening IT: “Goed. Ten eerste de manier waarop je de theorie hebt uitgelegd. Ik vond dat helemaal niets! Je gebruikt een lawine aan sheets, je praatte maar door en door en niemand heeft meer dan de helft van je verhaal begrepen.” Kand.: “Oh… maar…” IT: “Nee, geen maar! Ik vind dit helemaal nergens op lijken.” Deze Instructeur-trainer slaat de kandidaat bijna knock-out met zijn wijze van feedback geven. Zó hard moet het nu ook weer niet. Hoe moet het dan wel? Werk volgens deze punten: - beschrijf precies wat je hebt waargenomen (in termen van concreet gedrag, dus in termen van een deelcompetentie) Bijvoorbeeld: “Ik heb niet gezien dat jij de voorkennis van de deelnemers activeerde.” - nu heeft de kandidaat het woord: Heeft hij valide argumenten op grond waarvan hij niet de voorkennis activeerde? Je doseert: één punt tegelijk! Het houden van een reflectie-interview is nog niet zo eenvoudig. Een helder stappenplan kan je verder helpen.
Het interview Een reflectie-interview vergt een goede voorbereiding! Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de prestatie die de kandidaat zojuist in zijn PvB heeft neergezet, is het aan te raden om al vóór aanvang van het reflectie-interview in je notities te markeren welke deelcompetenties je in elk geval aan de orde wilt stellen. Dit kunnen deelcompetenties zijn die je helder en duidelijk hebt waargenomen en waar je een compliment over wilt geven, maar ook juist deelcompetenties die de kandidaat nog niet (voldoende) heeft aangetoond. Via het reflectie-interview geef je de kandidaat de kans om hierop alsnog te scoren. Hoe kun je het reflectie-interview laten verlopen? 1. Licht aan het begin van het gesprek het doel („niet afgevinkte deelcompetenties alsnog afvinken‟) en de werkwijze toe. Dit is een goed moment om jouw rol te omschrijven: “Ik ben een horzel; ik vraag net zo lang door totdat jij de situatie voor mij helemaal duidelijk hebt gemaakt. Dat doe ik om jou optimaal de kans te geven om te scoren.” Je moet dus straks doorvragen totdat het beeld zo duidelijk is dat je het als het ware als een film voor je ziet. 2. Je kiest vervolgens één situatie om mee te beginnen. Kies hiervoor een deelcompetentie die de kandidaat goed heeft aangetoond. Vertel precies wat je hebt waargenomen en welk effect het gedrag van de kandidaat had op zijn leerlingen. Daarna sluit je deze situatie af en deel je mee dat je op deze manier nog enkele punten gaat bespreken.
12
Commissie Opleiding 3. Aan de hand van je notities bespreek je nu een volgende situatie, waarin een nietaangetoonde deelcompetentie centraal staat. Kan de kandidaat jou ervan overtuigen dat de keuzes die hij in die situatie maakte de goede waren? Waren er bijvoorbeeld aspecten die hij meewoog in zijn keuze waar jij niet van wist? Kan hij jou ervan overtuigen dat zijn actie adequaat was gezien de omstandigheden? De bal ligt nu bij de kandidaat, maar jij kunt hem helpen door vragen te stellen. 4. Voor je oordeelsvorming is het belangrijk om te wachten totdat je alle informatie hebt verzameld.
Voorbereiding heeft zo zijn eigen valkuilen Het voorbereiden van een gesprek biedt veel potentiële voordelen, maar het kan ook nadelen hebben. Je kunt je bijvoorbeeld zo strak aan je gemaakte schema houden, dat er geen vaart in het gesprek komt. Een dergelijke situatie is niet gewenst en getuigt ook van een verkeerde wijze van gespreksvoering. Het vooraf voorbereiden van een gesprek mag dus niet zo ver gaan dat jij als Instructeur-trainer geen ruimte meer neemt om in te spelen op nieuwe informatie die tijdens het gesprek spontaan naar voren komt. Integendeel, tot een goede voorbereiding op het gesprek behoort een flexibele opstelling. Dat kan gemakkelijk omdat er al minder spanning en meer luistervermogen bij jou zal zijn als je vooraf goed weet wat je beslist te weten wil komen. Er is nog een ander probleem dat veroorzaakt kan worden bij een te strakke voorbereiding. Als de Instructeur-trainer steeds op zijn vragenlijstje tuurt en daarop terugvalt, zal het gesprek houterig en formeel overkomen. Nog erger: het zal lijken alsof de Instructeur-trainer niet luistert, maar voorgekookte vragen voorleest. Hierdoor krijgt de kandidaat de indruk dat het een nogal eenzijdig gesprek is, een soort overhoring. Zo moet het dus niet. De aandacht van jou als Instructeur-trainer moet niet alleen voortdurend gericht zijn op wat er omgaat in de kandidaat, maar je moet dat ook in je eigen verbale en non-verbale gedrag kunnen en willen laten zien. De volgende spelregels kunnen een beetje helpen: - Nooit vragen van papier letterlijk oplezen: gebruik spreektaal. - Wanneer je de reactie op de eerste vraag noteert, denk je vast na over een geschikte vervolgvraag. - Je gebruikt gesprekspauzes, bijvoorbeeld wanneer de kandidaat nadenkt over jouw vraag, om je beoordelingsprotocol te raadplegen; - Je legt je notities en je beoordelingsprotocol open op tafel neer, zodat het voor jou gemakkelijk te raadplegen is en je probeert dat niet verborgen te houden voor de kandidaat. - Je houdt je niet strak vast aan de volgorde van je notities, maar je laat je leiden door het verloop van het gesprek. - Als je een deelcompetentie (alsnog) hebt afgevinkt, ga je door naar het volgende onderwerp: één voorbeeld is genoeg!
13
Commissie Opleiding De STAR-gesprekstechniek STAR staat voor Situatie, Taak, Actie en Resultaat. Door deze techniek te gebruiken, bereik je dat de kandidaat heel concreet moet zijn in het beschrijven van zijn gedrag. Bovendien garandeer je dat hij aandacht geeft aan een aspect dat heel vaak wordt vergeten, terwijl het juist zo belangrijk is. We bedoelen hier het resultaat van het gedrag. Uiteindelijk is dat natuurlijk waar het bij een instructeur werkelijk om gaat! De STAR-methode is een gesprekstechniek die dient om zowel werkgedrag als de context waarin dat gedrag zich heeft voorgedaan, duidelijk en scherp in beeld te brengen. De methode wordt vaak ingezet bij het voeren van begeleidings- en beoordelingsgesprekken.
Hoe werkt de STAR-methode? Situatie: Jij kiest een situatie, gekoppeld aan een deelcompetentie uit het PvB-protocol. Daarover stel je vragen, zodat je een helder beeld krijgt van de situatie: “Wat nam je waar?”, “Wat was er precies aan de hand?” en “Wie waren erbij betrokken?”
Taak: Jij stelt vragen over het doel dat de kandidaat zich in deze situatie stelde: wat wilde hij bereiken?
Actie: Jij stelt vragen over de handelingen van de kandidaat: wat deed hij om zijn doel te bereiken? Waarom koos hij déze handelingen? Dus “Vertel me eens stap voor stap hoe je dat hebt aangepakt.” Of “Waarom heb je het zo aangepakt?” of “Wat deed je, toen …?”
Resultaat: Jij stelt vragen over het al of niet bereiken van het doel. “Hoe reageerden de leerlingen?”, “Bereikte je je doel? Waaruit blijkt dat?”, “Wat had beter gekund?” of “Wat ga je volgende keer op dezelfde manier aanpakken?”. De STAR-gesprekstechniek vergt veel oefening om hem goed te leren beheersen: het stellen van de juiste vragen is immers een kunst op zich. Om die reden heeft VVW-Duiken ervoor gekozen om het reflectie-interview via een eenvoudiger „tweetrapsraket‟ te laten verlopen: 1. de Instructeur-trainer noemt een observatie 2. de kandidaat verklaart waarom hij zo handelde / deze keuze maakte. De STAR-gesprekstechniek kun je bijvoorbeeld heel zinvol toepassen in de situatie waar het reflectie-interview – bij een negatieve beoordeling – overgaat in een adviesgesprek. Dan krijg je bijvoorbeeld de volgende vragen: “Stel dat je drie leerlingen krijgt, die … En
14
Commissie Opleiding je wilt hun voorkennis activeren (S), met welk doel zou je dat eigenlijk doen? (T) En hoe pak je dat dan aan? (A) Hoe bepaal je of je hun voorkennis adequaat geactiveerd en gebruikt hebt? (R ). Literatuurlijst: Oomkes, Frank R. Training als beroep – Sociale en interculturele vaardigheid – Trainingstheorie 1992 – Uitgeverij Boom – ISBN 90-5352-006-6 Berg, Marike van den Effectieve tweegesprekken – handleiding bij het voorbereiden en voeren van gesprekken in organisaties 1995 – Academic Service – ISBN 90-5261-146-7 Kor, Rudy Leiding geven en (de)motiveren 1999 – Samsom – ISBN 90-140-6206-0
15
Commissie Opleiding 4. De VVW Instructeur 1-ster opleiding Doelen van de VVW Instructeur 1-ster opleiding De Instructeur 1-ster - kent de VVW-visie op leren en opleiden en weet dat de meest effectieve manier van leren „leren door te doen‟ is - kent de inhoud van de lesboeken 1*- t/m 3*-duiker en Redden - kan onder verantwoordelijkheid van een 2*-instructeur theorielessen geven over onderwerpen uit de opleidingen 1*- t/m 3*-duiker en Redden, waarbij hij de VVWvisie op leren en opleiden en het APRE-model gebruikt om zijn lessen vorm te geven - kan onder directe supervisie van een Instructeur 2-ster zwembadlessen geven voor de opleidingen 1*- t/m 3*-duiker en Redden
- kan zijn eigen sterke en zwakke punten verwoorden voor wat lesgeven betreft. Tevens kan hij beschrijven op welke manier hij in én na de opleiding gaat werken aan de verbetering van zijn leerpunten. Hieronder geven we een overzicht van het opleidingstraject tot Instructeur 1-ster. Op het VVW-Duiken leerplatform vind je ook een programma-overzicht voor de deelnemers aan de opleiding
Centrale dagdelen De acht dagdelen worden gegeven door de docent. Bij het zwembaddagdeel kan een docent een aantal IT‟s vragen om te assisteren. Aan elke Instructeur 1-ster opleiding gaat een startbijeenkomst vooraf. Deze wordt georganiseerd door de docent en dient om „alle neuzen dezelfde kant op‟ te krijgen. De procedures worden doorgenomen en er wordt aan de hand van de deelnemerlijst bepaald welke IT welke cursist(en) begeleidt c.q. beoordeelt. Tevens maakt de docent afspraken over de IT-hulp bij het zwembaddagdeel
16
Commissie Opleiding Leertaken uitvoeren Hiermee bedoelen we het afleggen van het praktijkleertraject: oefenen in de vereniging. Als Instructeur-trainer ben jij hierbij praktijkbegeleider. Het praktijkleertraject ziet er als volgt uit: • de deelnemer maakt voorafgaand aan de cursus een profielschets waarin hij aandacht besteedt aan zijn motivatie, sterke punten en leerwensen; • de deelnemer geeft tenminste twee theorielessen in een reële lessituatie. Hier oefent de deelnemer zich in de competenties lesgeven. Tijdens een theorieles laat de deelnemer zich begeleiden door een Instructeur-trainer. Tijdens de andere laat hij zich begeleiden door een buddy-cursist. De theorielessen leveren uiteindelijk één leerpuntverslag op met de belangrijkste leerpunten van deze deelnemer. De deelnemer plaatst dit verslag op zijn digitale portfolio en jij als Instructeur-trainer levert daar feedback op.
de deelnemer geeft tenminste twee zwembadlessen in een reële lessituatie. Hier oefent de deelnemer zich in de competentie lesgeven en organiseren activiteiten. Tijdens een zwembadles laat de deelnemer zich begeleiden door een Instructeur-trainer. Tijdens de andere laat hij zich begeleiden door een buddy-cursist. De zwembadlessen leveren uiteindelijk één leerpuntverslag op met de belangrijkste leerpunten van deze deelnemer. De deelnemer plaatst dit verslag op zijn digitale portfolio en jij als Instructeur-trainer levert daar feedback op. NB 1: Zowel bij de theorie- als bij de zwembadlessen staat "tenminste twee oefenlessen". Dat betekent dat jij als Instructeur-trainer in je functie als begeleider in overleg met de cursist bepaalt of die twee oefenlessen voldoende zijn. Als jij waarneemt dat de cursist nog niet voldoende competent is, kan het aantal oefenlessen dus verhoogd worden. NB 2: Soms is er wat verwarring over de vraag in hoeverre een instructeur nu zélf een lesplan moet maken. VVW-Duiken levert via de Instructeurshandleiding immers kant en klare lesplannen aan. Wij vragen van de instructeur dat hij zo‟n algemeen lesplan ombouwt totdat het naadloos aansluit op zijn eigen lesgeefsituatie (denk bijvoorbeeld aan het aantal cursisten, de locatie, de hulpmiddelen, de opleidingskalender etc.). Mocht een cursist van de instructeursopleiding dolgraag zelf een lesplan willen maken, dan mag dat natuurlijk, mits de onderhavige lesdoelstellingen gewaarborgd blijven. NB 3: Als IT wil je graag wat houvast hebben bij het beoordelen van de leerpuntverslagen naar aanleiding van de oefenlessen. Op het VVW-Duiken Leerplatform staat bij elke leertaak een document opgenomen met richtlijnen voor het opstellen van het verslag. Je vindt dit document door eerst te klikken op de „taken‟ van de desbetreffende cursist en vervolgens één taak aan te klikken. In het daarop volgende scherm staan de richtlijnen in het bovenste blok als aanklikbaar document (zie ook H 6).
17
Commissie Opleiding Portfolio bijhouden De deelnemer houdt vanzelfsprekend zelf zijn portfolio bij, maar jouw rol als gever van feedback is daarbij wel heel belangrijk! We hebben het al eerder gezegd: als de deelnemer de indruk heeft dat zijn werk nauwelijks wordt bekeken door zijn Instructeurtrainer werkt dat zeer demotiverend. Zorg er dus voor dat je met jouw cursisten duidelijke afspraken hebt gemaakt over de termijn waarop jij reageert op de door de cursist aangeleverde materialen! Een portfolio kan verschillende typen materiaal bevatten: - producten (bijvoorbeeld lesplannen, draaiboeken, zelf ontwikkelde leermiddelen) - evaluaties (bijvoorbeeld van lessen van een buddy-cursist en v.v., feedback van derden) - leerpuntverslagen (naar aanleiding van oefenlessen en cursusdagdelen) Het portfolio van de 1*I-cursist bevat vóór het afleggen van de PvB‟s in elk geval:
De duikerkennistoets Elke deelnemer aan de 1*-instructeurscursus legt vóór de start van de cursus een duikerkennistoets af. Deze bestaat uit vijftig vragen, voornamelijk multiple-choice. 1 t/m 15 over 1*-duiker 16 t/m 30 over 2*-duiker 31 t/m 45 over 3*-duiker 46 t/m 50 over Redden Vanzelfsprekend is de toets geheel gebaseerd op de „nieuwe‟ boeken. Voor duikers die volgens de „oude‟ stijl zijn opgeleid, vergt dit een gedegen voorbereiding! Voor elk onderdeel moet een voldoende score worden behaald. Als dit niet het geval is, moet de gehele toets worden overgemaakt. Deelnemers die ook de herkansing niet halen, kunnen niet doorgaan met de cursus. Zogenaamde „zij-instromers‟, bijvoorbeeld PADI-instructeurs, die de VVW 2*instructeurscursus willen gaan volgen, moeten óók voor de start van hun cursus de duikerkennistoets afleggen.
De buddy-cursist In de instructeursopleiding gaan de deelnemers zelf aan de slag; ze gaan oefenen in het geven van theorie- en praktijklessen. De eerste keer laat de cursist zich daarbij begeleiden door een Instructeur-trainer. Samen met hem neemt hij zijn les door en krijgt hij na afloop feedback.
18
Commissie Opleiding Na die eerste keer oefenen, gaat hij opnieuw aan de bak, maar nu onder het toeziend oog van een medecursist. Deze bekijkt de planning, uitvoering en evaluatie en geeft na afloop van de les feedback op het functioneren van de cursist. Andersom doet deze cursist dat ook bij hem. Dit systeem zorgt ervoor dat de oefenlessen zo leerzaam mogelijk worden; de cursist krijgt immers feedback op maat bij alles wat hij doet. Ten tweede is het ook heel leerzaam om een ander aan het werk te zien en hem vervolgens te beoordelen. We adviseren bovendien om daarvoor natuurlijk onder meer het beoordelingsprotocol van de desbetreffende PvB te gebruiken!
Organiseren Proeven van Bekwaamheid In paragraaf 10.2 en 10.3 van elke PvB staat omschreven hoe de kandidaat zijn eigen PvB organiseert. Zorg ervoor dat je deze procedures goed kent!
Afleggen Proeven van Bekwaamheid Tijdens de Proeve van Bekwaamheid ben jij als Instructeur-trainer de beoordelaar van de kandidaat. Dit is nooit dezelfde cursist als die welke je begeleid hebt. Voor de beoordeling gebruik je de beoordelingsprotocollen die bij elke PvB zitten. Nemen we PvB 3.3 (dus van de 2*I-opleiding) als voorbeeld, dan zie je op pagina 3 een beoordelingsprotocol dat in tamelijk algemene termen is opgesteld. Dit protocol is gelijk voor alle trainers- c.q. instructeursopleidingen op dit niveau bij alle sportbonden. Op pagina 4 vind je vervolgens de duikspecifieke VVW-Duiken invulling hiervan. Bij de beoordeling gebruik je beide kanten van het formulier, maar het afvinken van de competenties doe je op de „voorkant‟. Bij het afvinken kun je volstaan met een vinkje, maar je kunt er ook voor kiezen om in het opmerkingenvak te noteren wat jou opgevallen is. Als een kandidaat een deelcompetentie niet aantoont, beschrijf je in het opmerkingenvak altijd precies op waarom niet. Er zijn twee typen van beoordeling: de productbeoordeling en de procesbeoordeling. Als je het protocol van PvB 3.3 (productbeoordeling) vergelijkt met dat van PvB 3.5 (procesbeoordeling) dan zie je dat je bij 3.5 niet één, maar drie kolommen hebt om de score te noteren. Bij een procesbeoordeling heb je namelijk ook de mogelijkheid om deelcompetenties via het reflectie-interview aan te tonen. Het uitgangsprincipe is dat zoveel mogelijk deelcompetenties echt in de praktijk getoond worden. Als beoordelaar vink je dan af in de kolom „praktijk‟. Soms doet een bepaalde situatie zich echter niet voor, bijvoorbeeld deelcompetentie 11 van PvB 3.5. Om in zo‟n geval de kandidaat toch de kans te geven om te scoren op nummer 11 kun je deze via het reflectie-interview aan de orde stellen. Je zou bijvoorbeeld een situatie kunnen schetsen en de kandidaat vragen hoe hij daarop zou reageren. Is zijn antwoord daarop voldoende, dan vink je af in de kolom „reflectie‟. Om voor de PvB te slagen, moet de kandidaat op elke regel een vinkje krijgen. Bij een productbeoordeling beoordeel je als het ware een stuk papier, een document of verslag. Bij een productbeoordeling (bijvoorbeeld PvB 3.3) zie je op het beoordelingsprotocol op pagina 3 een kolom „voldaan‟. Om voor de PvB te slagen, moet de kandidaat op álle deelcompetenties gescoord hebben. De kandidaat beschikt echter ook al vanaf de aanvang van de opleiding over de PvB‟s, dus dat zou geen enkel probleem moeten opleveren.
19
Commissie Opleiding Bij een procesbeoordeling observeer je de kandidaat en beoordeel je hem aan de hand van het protocol. Zoals gezegd, slaagt de kandidaat voor zijn PvB als hij op elke regel gescoord heeft.
20
Commissie Opleiding Voordracht als Instructeur 1-ster Als de kandidaat alle PvB‟s met goed gevolg heeft afgelegd, draag jij hem als beoordelaar voor als 1*-instructeur. Dat doe je via het voordrachtformulier dat je vindt op het digitale VVW-Duiken leerplatform. Dit formulier kun je mailen, faxen of per post versturen aan het secretariaat, t.a.v. de Examencommissie. In paragraaf 5 van het Toetsplan (zie VVW-leerplatform) vind je de eisen met betrekking tot onder meer de doorlooptijd. Waar in alle documenten wordt gesproken over „uitslag‟, wordt het resultaat van één PvB bedoeld. Als het gaat over de „einduitslag‟, bedoelen we het eindresultaat na het afleggen van alle PvB‟s. Alleen over de einduitslag wordt gecorrespondeerd met de Examencommissie.
21
Commissie Opleiding 5. De VVW Instructeur 2-ster opleiding De doelen van de Instructeur 2-ster opleiding De VVW-Duiken Instructeur 2-ster - kan praktijklessen geven in het buitenwater voor de opleidingen 1*- t/m 3*-duiker en Redden - kan een verenigingsactiviteit plannen, organiseren en uitvoeren - kan bij activiteiten assistenten aansturen - kan competenties beoordelen van duikers voor de opleidingen 1*- t/m 3*-duiker en Redden Hieronder geven we een overzicht van het opleidingstraject tot 2*-instructeur. Via het VVW-leerplatform vind je ook een programma-overzicht voor de deelnemers aan de opleiding.
Centrale dagdelen De zes dagdelen worden gegeven door de docent. Bij dagdeel 3-4 en 5-6 zal een docent een aantal IT‟s vragen om te assisteren. Dagdeel 4 en 6 zijn namelijk buitenwaterdagdelen, waarbij de groep wordt opgedeeld in subgroepen van vier personen. Om goed te kunnen begeleiden, is het noodzakelijk dat je het programma van deze dagdelen én jouw rol daarin van tevoren al kent. In de bijlagen d., e., f. en g. vind je alle informatie hierover. Aan elke 2*-instructeursopleiding gaat een startbijeenkomst vooraf. Deze wordt georganiseerd door de docent en dient om „alle neuzen dezelfde kant op‟ te krijgen. De procedures worden doorgenomen en er wordt aan de hand van de deelnemerlijst bepaald welke IT welke cursist(en) begeleidt c.q. beoordeelt. Tevens maakt de docent afspraken over de IT-hulp bij de buitenwaterdagdelen.
22
Commissie Opleiding Leertaken uitvoeren Hiermee bedoelen we het afleggen van het praktijkleertraject: oefenen in de vereniging. Als Instructeur-trainer ben jij hierbij praktijkbegeleider. Het praktijkleertraject ziet er op dit moment (vóór de try-out) als volgt uit: • de deelnemer maakt een door hemzelf gekozen specialisatie tot een leergang. Tijdens dit proces kan hij het (voorlopige) resultaat voorleggen aan zijn praktijkbegeleider voor feedback. Voor die feedback zijn bepalend: a. het beoordelingsprotocol van 3.1a; b. de mate van overdraagbaarheid; c. jouw eigen ervaring. • de deelnemer beschrijft aan de hand van acht vragen zijn rol in het leerproces van een duiker. Het gaat er hier om dat de deelnemer zich bewust is van de manier waarop hij de voortgang bij een leerling „meet‟ en dat hij zijn rol in dit leerproces duidelijk kan maken. Omdat de deelnemer op dit moment nog 1*-instructeur is, zal hij (moeten) kiezen voor een beschrijving vanuit dit niveau. De acht vragen voor deze opdracht (na dagdeel 2) vind je in H1 van de lesmap 2*I. • de deelnemer maakt een leerpuntverslag naar aanleiding van het rollenspel tijdens dagdeel 4. De doelen en beschrijving van dit rollenspel vind je via het VVW Leerplatform. • de deelnemer maakt een leerpuntverslag naar aanleiding van de intervisie-sessie en de daarop volgende buitenwatersessie van dagdeel 5 en 6. De doelen van dagdeel 5 en 6 vind je via het VVW-Duiken Leerplatform. • De deelnemer geeft tenminste twee buitenwaterlessen, waarbij hij (tenminste) een assistent inzet. Hier oefent de deelnemer zich in twee competenties: lesgeven (in het buitenwater) en aansturen van kader. Tijdens een buitenwaterles met assistent(en) laat de deelnemer zich begeleiden door een Instructeur-trainer. Tijdens de andere laat hij zich begeleiden door een buddy-cursist. De buitenwaterlessen leveren uiteindelijk één leerpuntverslag op met de belangrijkste leerpunten van deze deelnemer. De deelnemer plaatst dit verslag op zijn digitale portfolio en jij als Instructeur-trainer levert daar feedback op. • de deelnemer geeft tenminste twee maal een buitenwaterles met de focus op het beoordelen van vaardigheden. Tijdens deze eerste buitenwaterles laat de deelnemer zich begeleiden door een Instructeur-trainer. Tijdens de tweede laat hij zich begeleiden door zijn buddy-cursist. Deze twee buitenwaterlessen leveren uiteindelijk één leerpuntverslag op met de belangrijkste leerpunten van deze deelnemer. De deelnemer plaatst dit verslag op zijn digitale portfolio en jij als Instructeur-trainer levert daar feedback op. NB 1: Bij de buitenwaterlessen staat "tenminste twee buitenwaterlessen". Dat betekent dat jij als Instructeur-trainer in je functie als begeleider in overleg met de cursist bepaalt of die twee oefenlessen voldoende zijn. Als jij waarneemt dat de cursist nog niet voldoende competent is, kan het aantal oefenlessen dus verhoogd worden.
23
Commissie Opleiding NB 2: Veel cursisten vragen zich bij de start van hun opleidingstraject af hoe nu precies de in PvB 3.1A gevraagde leergang eruit ziet. “Tot op welk detailniveau moet dit worden uitgewerkt? Moeten er sheets en PP-presentaties bij?”. De PvB-opdracht van 3.1 bestaat uit twee delen: a. de kandidaat moet een leergang uitwerken b. de kandidaat moet uit die leergang een buitenwaterles helemaal uitwerken én geven. Onderdeel a. heeft een portfoliobeoordeling en b. een praktijkbeoordeling. Kijk je nu naar de beoordelingsprotocollen, dan zie je dat ook terug. Pagina 4 en 5 geven aan wat getoond moet worden bij de uitwerking van de leergang. Pagina 6 t/m 9 beschrijven wat getoond moet worden tijdens de buitenwaterles. Nemen we dan pagina 4 en 5 erbij, dan zien we dat pagina 4 in heel algemene termen is opgesteld. Dit deel van het protocol is namelijk voor alle sportbonden hetzelfde. Kijken we naar pagina 5, dan zien we dat hier elk punt van de vorige pagina 'naar VVW-Duiken is vertaald'. Dít zijn dus de punten die in de uitwerking van de leergang aan de orde moeten komen. De cursist moet dus een overdraagbaar „spoorboekje‟ voor het geven van die specialisatie maken. Daaruit vloeit voort dat bij de uitwerking van de leergang geen sheets of PP-presentaties aangeleverd hoeven te worden. Dat hoort immers bij het uitwerkingsniveau dat daaronder ligt, dat van de lesplannen. Een methode die door een aantal cursisten in de pilot-opleiding is gebruikt, is de volgende. De cursist gaat aan de slag met het maken van een leergang en legt zijn uiteindelijke resultaat aan de begeleider voor. Hij levert daarbij óók meteen het door hemzelf ingevulde beoordelingsprotocol van PvB 3.1A in. Zo verzekert hij zichzelf ervan dat hij niets vergeten is en hij wijst jou de weg in zijn document. NB 3: Als IT wil je graag wat houvast hebben bij het beoordelen van de leerpuntverslagen naar aanleiding van de oefenlessen. Op het VVW Leerplatform staat bij elke leertaak een document opgenomen met richtlijnen voor het opstellen van het verslag. Je vindt dit document door eerst te klikken op de „taken‟ van de desbetreffende cursist en vervolgens één taak aan te klikken. In het daarop volgende scherm staan de richtlijnen in het bovenste blok als aanklikbaar document (zie ook H 6).
Portfolio bijhouden De deelnemer houdt vanzelfsprekend zelf zijn portfolio bij, maar jouw rol als gever van feedback is daarbij wel heel belangrijk! We hebben het al eerder gezegd: als de deelnemer de indruk heeft dat zijn werk nauwelijks wordt bekeken door zijn Instructeurtrainer werkt dat zeer demotiverend. Zorg er dus voor dat je met jouw cursisten duidelijke afspraken hebt gemaakt over de termijn waarop jij reageert op de door de cursist aangeleverde materialen! Een portfolio kan verschillende typen materiaal bevatten: - producten (bijvoorbeeld lesplannen, draaiboeken, zelf ontwikkelde leermiddelen) - evaluaties (bijvoorbeeld van lessen van een buddy-cursist en v.v., feedback van derden) - leerpuntverslagen (naar aanleiding van oefenlessen en cursusdagdelen) Het portfolio van de Instructeur 2-ster-cursist bevat in elk geval:
24
Commissie Opleiding
Organiseren Proeven van Bekwaamheid In paragraaf 10.2 en 10.3 van elke PvB staat omschreven hoe de kandidaat zijn eigen PvB organiseert. Zorg ervoor dat je deze procedures goed kent!
Afleggen Proeven van Bekwaamheid Tijdens de Proeve van Bekwaamheid ben jij als Instructeur-trainer de beoordelaar van de kandidaat. Dit is nooit dezelfde cursist als die welke je begeleid hebt. Voor de beoordeling gebruik je de beoordelingsprotocollen die bij elke PvB zitten. Deze zien er iets anders uit dan je bij de 1*I-opleiding gewend was. Nemen we PvB 3.3 als voorbeeld, dan zie je op pagina 3 een beoordelingsprotocol dat in tamelijk algemene termen is opgesteld. Dit protocol is gelijk voor alle trainers- c.q. instructeursopleidingen op dit niveau bij alle sportbonden. Op pagina 4 vind je vervolgens de duikspecifieke VVW-invulling hiervan. Bij de beoordeling gebruik je beide kanten van het formulier, maar het afvinken van de competenties doe je op de „voorkant‟. Bij het afvinken kun je volstaan met een vinkje, maar je kunt er ook voor kiezen om in het opmerkingenvak te noteren wat jou opgevallen is. Als een kandidaat een deelcompetentie niet aantoont, beschrijf je in het opmerkingenvak altijd precies op waarom niet. Er zijn twee typen van beoordeling: de productbeoordeling en de procesbeoordeling. Als je het protocol van PvB 3.3 (productbeoordeling) vergelijkt met dat van PvB 3.5 (procesbeoordeling) dan zie je dat je bij 3.5 niet één, maar drie kolommen hebt om de score te noteren. Bij een procesbeoordeling heb je namelijk ook de mogelijkheid om deelcompetenties via het reflectie-interview aan te tonen. Het uitgangsprincipe is dat zoveel mogelijk deelcompetenties echt in de praktijk getoond worden. Als beoordelaar vink je dan af in de kolom „praktijk‟. Soms doet een bepaalde situatie zich echter niet voor, bijvoorbeeld deelcompetentie 11 van PvB 3.5. Om in zo‟n geval de kandidaat toch de kans te geven om te scoren op nummer 11 kun je deze via het reflectie-interview aan de orde stellen. Je zou bijvoorbeeld een situatie kunnen schetsen en de kandidaat vragen hoe hij daarop zou reageren. Is zijn antwoord daarop voldoende, dan vink je af in de kolom „reflectie‟. Om voor de PvB te slagen, moet de kandidaat op elke regel een vinkje krijgen. Bij een productbeoordeling beoordeel je als het ware een stuk papier, een document of verslag. Bij een productbeoordeling (bijvoorbeeld PvB 3.3) zie je op het beoordelingsprotocol op pagina 3 een kolom „voldaan‟. Om voor de PvB te slagen, moet de kandidaat op álle deelcompetenties gescoord hebben. De kandidaat beschikt echter ook al vanaf de aanvang van de opleiding over de PvB‟s, dus dat zou geen enkel probleem moeten opleveren.
25
Commissie Opleiding Bij een procesbeoordeling observeer je de kandidaat en beoordeel je hem aan de hand van het protocol. Zoals gezegd, slaagt de kandidaat voor zijn PvB als hij op elke regel gescoord heeft.
26
Commissie Opleiding Verklaring Burgerschapscompetenties Cursisten van de Instructeur 2-ster opleiding moeten als onderdeel van een van hun Proeven van Bekwaamheid een „Verklaring Burgerschapscompetenties‟ overleggen. Hiermee verklaren zowel de cursist als een verteenwoordiger van de vereniging (of de praktijkbegeleider van de cursist) dat de VVW Gedragscode voor Instructeurs zal worden nageleefd. Deze gedragscode is in juni 2007 door het bondsbestuur bekrachtigd. Een en ander vloeit voort uit de nieuwe regels vanuit het ministerie van VWS met betrekking tot sportkaderopleidingen.(Nederland) Je vindt de VVW-Duiken Gedragscode voor Instructeurs en de Verklaring Burgerschapscompetenties via het Leerplatform en op de website van VVW-Duiken.
Verschillen met de Instructeur 1-ster Als je de beoordelingsprotocollen van PvB 2.1 (praktijkles) en PvB 3.1 (praktijkles) naast elkaar legt, valt op dat bij het 1*I-niveau alles dat samenhangt met „veiligheid‟ geheel wordt uitgeschreven (kijk bijvoorbeeld naar deelcompetentie 7 op pagina 10 van PvB 2.1 en nr. 15 op pagina 11). Bij het 2*I-niveau is dit niet langer het geval. We gaan ervan uit dat een (kandidaat) 2*I het item „veiligheid‟ inmiddels op volwaardige wijze heeft geïntegreerd in zijn handelen. Dat betekent dat we als beoordelaar nog steeds op alle fronten de veiligheid gewaarborgd willen zien, zonder dat we dit via een beoordelingsprotocol geheel moeten voorschrijven. In de lesmap voor de 1*-instructeur vind je in hoofdstuk 7 alle relevante theorie en aanwijzingen m.b.t. veiligheid in de praktijklessen. Verder wordt er van de 2*-instructeur meer inzicht verwacht in het leerproces op de lange termijn. Je zou kunnen zeggen dat een 1*-instructeur in staat moet zijn om één les van begin tot einde te plannen en uit te voeren, terwijl een 2*-instructeur datzelfde moet kunnen met een complete leergang.
Voordracht als Instructeur 2-ster Als de kandidaat alle PvB‟s met goed gevolg heeft afgelegd, draag jij hem als beoordelaar voor als Instructeur 2-ster. Dat doe je via het voordrachtformulier dat je vindt via het digitale leerplatform. Dit formulier kun je mailen, faxen of per post versturen aan het secretariaat, t.a.v. de Examencommissie. In paragraaf 5 van het Toetsplan (bijlage b.) vind je de eisen met betrekking tot onder meer de doorlooptijd. Waar in alle documenten wordt gesproken over „uitslag‟, wordt het resultaat van één PvB bedoeld. Als het gaat over de „einduitslag‟, bedoelen we het eindresultaat na het afleggen van alle PvB‟s. Alleen over de einduitslag wordt gecorrespondeerd met de Examencommissie.
27
Commissie Opleiding Diploma, stempel, brevetcard De Instructeur 1-ster-kandidaat ontvangt enkele weken na zijn voordracht de 1*I-brevetcard thuis en (per separate post) zijn instructeursstempel. De Instructeur 2-ster ontvangt na voltooiing van zijn opleiding alleen de brevetcard thuis. Het instructeursdiploma wordt uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst die één tot twee keer per jaar door VVW-Duiken wordt georganiseerd. Elke geslaagde instructeur ontvangt hier t.z.t. een uitnodiging voor. Nota: De in deze tekst gebruikte titels van Instructeur zijn door VVW-Duiken aanvaard. De officiele benaming van de titels zijn: Instrcuteur 1-ster
1*-Instructeur
1*I
I1
Instructeur 2-ster
2*-Instructeur
2*I
I2
Instructeur 3-ster
3*-Instructeur
3*I
I3
Intructeur-Trainer
Trainer
IT
I2T of
Instructeur-Docent
Docent
ID
I3T
28