INRICHTING VAN DE WOONOMGEVING VAN JONG GEPENSIONEERDEN Thesis Sport, Gezondheid & Management
Lennart Moonen 17-6-2013 Studentnummer: 467006 Groep: SGM-VH02 Jaar: Hoofdfase 3 Afstudeerbegeleider: Marie-Louise Verhees Stagebegeleider: Marc Boschker en Ans van Hooff Stagebedrijf: HAN Kennisteam Lifestyle en Health promotion Samenwerking: Gemeente Roermond
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
VOORWOORD Het einde van 4 jaar Sport, Gezondheid en Management en 5 maanden afstudeeronderzoek zijn in zicht gekomen. Met als eindresultaat deze thesis. De afgelopen 5 maanden waren soms hectisch, maar vooral erg leuk en leerzaam. Zelfs aan het eind van een 4jarige opleiding blijkt vaak dat er nog veel te leren is op het vakgebied van de SGM ’er en als toekomstig professional. Al met al is deze thesis dus een mooie samenvatting van alle leermomenten en nieuwe ontdekkingen die ik heb mogen maken in de afgelopen jaren. Voor het doen van het onderzoek voor deze scriptie en het beschrijven van mijn bevindingen en aanbevelingen heb ik natuurlijk hulp gehad uit vele hoeken. Allereerst wil ik mijn afstudeerbegeleidster Marie-Louise Verhees bedanken voor alle hulp en kritische blikken naar mijn stukken. Hierdoor heb ik uiteindelijk een kwalitatief stuk op kunnen leveren dat bij kan dragen aan de kennis voor mijn opdrachtgever. Ten tweede wil ik mijn stagebegeleiders Marc Boschker en Ans van Hooff bedanken voor alle ondersteuning en feedback die zij mij de afgelopen 5 maanden hebben verleend. Als derde wil ik de gemeente Roermond en in het speciaal mevrouw Conjaerts, dhr. Ewalds en mevrouw Bouten bedanken voor de hulp en ondersteuning vanuit de gemeente. Daarnaast wil ik Anouck “Plume” Derix bedanken voor het grafisch ontwerpen van het model. Tot slot wil ik iedereen bedanken die mij verder heeft geholpen bij het schrijven van deze thesis en mijn stage. Het was een geslaagde, leerzame en vooral leuke tijd!
Lennart François Moonen Juni 2013
1
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
AUTHENTICITEITVERKLARING Verklaring van origineel ingeleverde scriptie Door ondertekening van deze verklaring, geef ik aan dat het door mij ingeleverde scriptie zelfstandig en zonder enige externe hulp door mij is vervaardigd. Scriptie: Inrichting van de woonomgeving van jong gepensioneerden In delen van het product, die letterlijk of bijna letterlijk zijn geciteerd uit externe bronnen (zoals internet, boeken, vakbladen etc.) is dit door mij via een verwijzing (b.v. voetnoot) expliciet kenbaar gemaakt in het geciteerde tekstdeel (cursief gedrukt). Verder verklaar ik dat het product (resp. delen daarvan) nooit eerder door mij is aangeboden aan deze of een andere examencommissie. Door het afleggen van deze verklaring geef ik expliciet aan dat ik me bewust ben van de fraudesancties zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling van het HAN-reglement examencommissies.
Plaats: Roermond Datum: 17-06-2013 Volledige naam: Lennart François Moonen
HBO-bachelor opleiding: Sport, Gezondheid & Management Studentnummer: 467006 Handtekening:
2
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
SAMENVATTING Het onderzoek Het doel van dit onderzoek was een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de vormgeving van de woonomgeving voor jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen, door de principes van nudging te analyseren en integreren binnen deze vormgeving. Dit is verwezenlijkt door aanbevelingen die enerzijds aan dhr. Marc Boschker en mevrouw van Hooff van het kennisteam Health Promotion & Lifestyle zijn gericht en anderzijds door een geïntegreerde casusbeschrijving welke is gericht aan mevr. Ellen Conjaerts van de gemeente Roermond. Innovatieve aanbevelingen en de uitkomsten van de principes van nudging zijn het uiteindelijke resultaat. De doelgroepsbepaling voor dit onderzoek is als volgt opgesteld. Vanwege het feit dat 55+’ers in verschillende levensfasen, zoals werkzaam of met pensioen, vitaal of zorgafhankelijk e.d. kunnen leven, is er gekozen om de doelgroep voor dit onderzoek niet op leeftijd maar op levensfase te selecteren. Zo is er gekozen voor de doelgroep “jong gepensioneerden”. Dit zijn gepensioneerden met een leeftijd tussen de 55 en 75 jaar. Resultaten en conclusies Naar aanleiding van de gevonden literatuur in het theoretisch kader, is een nieuw model met bijbehorende beschrijving ontwikkeld. Dit model heet het NudWo-model en kan gebruikt worden bij het vormgeven van de woonomgeving voor jong gepensioneerden. De drie hoofdtheorieën voor het samenstellen van het model waren: de theorie van nudging, psychologische achtergronden bij het maken van keuzes en beweegredenen & beweegactiviteiten van jong gepensioneerden. Naar aanleiding van dit model is het empirisch onderzoek uitgevoerd. De vorm van het empirisch onderzoek was kwalitatief, wat betekent dat er meerdere interviews zijn afgenomen bij verschillende onderzoekseenheden. De onderzoekseenheden waren: professionals van de gemeente Roermond, professionals op gebied van gezondheidsbevordering, professionals op gebied van urban design en sleutelfiguren binnen de doelgroep. Uit de resultaten bleek dat alle professionals vrijwel op één lijn zaten met betrekking tot de inrichting van de woonomgeving van jong gepensioneerden om deze te activeren om meer te gaan bewegen. Zo blijkt dat er gebruik moet worden gemaakt van functionele handelingen binnen de omgeving op gebied van routes naar faciliteiten en ontmoetingsplekken toe. Door deze routes aan te passen met veel groen, goede verlichting, veiligheid, brede en goed toegankelijke fietspaden en trottoir, schone buurt op gebied van hygiëne en beheer, zal de route meer gebruikt worden en zullen jong gepensioneerden meer gaan bewegen in de woonomgeving. Innovatieve ontwikkelingen m.b.t. gebruik van licht en geluid en speeltoestellen voor jong gepensioneerden zouden in de toekomst mogelijkheden kunnen bieden maar zijn op dit moment nog niet van grote toegevoegde waarde. Aanbevelingen De belangrijkste aanbeveling is dat het functionele gebruik van de omgeving het uitgangspunt voor een ontwikkelaar of gemeente moet zijn waarin gewerkt kan worden. Door de randvoorwaarden van het NudWomodel toe te passen binnen het functionele gebruik zal de beweegparticipatie verhoogd kunnen worden. Daarnaast is voorlichting, over de noodzaak om te bewegen en de mogelijkheden in de buurt, nodig om jong gepensioneerden bewust te maken hoe de kwaliteit van leven verhoogd kan worden. Tot slot is een aanbeveling voor het expertiseteam, om het NudWo-model niet te gebruiken als gegeven waarheid, maar als kader waaruit verder onderzoek gedaan kan worden naar verdere mogelijkheden bij het gebruik van de woonomgeving om jong gepensioneerden te stimuleren om te bewegen.
3
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
SUMMARY The research The purpose of this research was to contribute to the development of the urban design of the living environment for young pensioners, with the eventual goal of increasing the degree of physical activity, trough analyzing and intergrading the principles of nudging within this design. This was accomplished through recommendations that were developed for Mr. Marc Boschker and Mrs. Van Hooff of the expertiseteam Lifestyle & Health Promotion, but also trough an integrated case description for Mrs. Conjaerts of the municipality Roermond. Innovative recommendations and outcomes considering the principles of nudging, where the eventual result. The selection procedure considering the target group was based on several factors. Due to the fact that persons with an age of 55+ can live within different phases in life, for instance retired or not retired, fit and vital or depended on healthcare, the target group wasn’t chosen based on age, but on phases in life. This meant that the target group for this research was “young pensioners”. These are pensioners with an age between 55 and 75. Results and conclusion Based on the used literature for the theoretical framework, a new model and associated descriptions were developed. This new model is called the NudWo-model and can be used for constructing the urban design within the living environment for young pensioners. The three leading theory’s that were used where: the theory of nudging, the psychological theory behind decision making and activity motivation & physical activity’s for young pensioners. Based on this new model, the empirical research was executed. The empirical research was done by using qualitative research in a form of different interviews. The different research units within this research were: professionals of the municipality Roermond, professionals’ health promotion, professional’s urban design and key figures within the target group. The results showed that all of the professionals agreed on ways to shape the living environment for young pensioners to make them more physical active. For instance the results showed that the functional use of the environment, like routes to facilities or meeting spots, was very important. To edit these routes by using lots of green, good outdoor lighting, safety, wide and accessible bicycle lanes and sidewalks, a clean neighborhood in terms of hygiene and control, the route will be used accessibly thus, young pensioners will be more physical active. Innovative developments in forms of using light and sound to guide people in their living environment and using playgrounds for elderly, could contribute to the ways of physical activity with young pensioners in the future, but isn’t an added value at this point in time. Recommendations The most important recommendation is that the functional use of the living environment should be considered as the fundament in which the urban designer or municipality can conduct changes in. The preconditions, as showed in the NudWo-model, can be conducted within the functional use of the living environment and can eventually contribute to the increase of physical activity amongst young pensioners. Second off all, counseling is necessary to make young pensioners aware of the opportunities that the living environment has to offer in ways of physical activity and the need of physical activity as a contributor on health, so that the quality of life can be increased. Finally a recommendation was written for the expertiseteam considering the fact that the NudWo-model shouldn’t be seen as given truth, but as a theoretical framework which can be used to do further research on ways to use the living environment to increase the degree of physical activity under young pensioners.
4
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
INHOUDSOPGAVE Voorwoord .............................................................................................................................................................. 1 Authenticiteitverklaring .......................................................................................................................................... 2 Samenvatting .......................................................................................................................................................... 3 Summary ................................................................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................................. 9 1.1 Achtergrond .................................................................................................................................................. 9 1.2 Afbakening onderzoek .................................................................................................................................. 9 1.3 Stage organisatie ......................................................................................................................................... 10 1.4 Probleemstelling ......................................................................................................................................... 11 doelstelling .................................................................................................................................................... 11 hoofdVraagstelling ........................................................................................................................................ 11 -Analytisch ..................................................................................................................................................... 12 1.5 Onderzoeksmodel ....................................................................................................................................... 12 1.6 Relevantie voor SGM-werkveld ................................................................................................................... 14 1.7 Relevante termen ........................................................................................................................................ 14 1.8 leeswijzer..................................................................................................................................................... 15 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader ............................................................................................................................ 16 2.1 Inleiding ....................................................................................................................................................... 16 2.2 Principes van nudging ................................................................................................................................. 16 Ontstaan van nudging ................................................................................................................................... 16 Keuzearchitecten .......................................................................................................................................... 17 Keuzes in nudging ......................................................................................................................................... 18 Definitie ......................................................................................................................................................... 18 Tegenstanders van nudging .......................................................................................................................... 18 Innovatief gebruik ......................................................................................................................................... 19 2.3 psychologische achtergrond ....................................................................................................................... 20 Wilskracht, keuzes en coping ........................................................................................................................ 20
5
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Gibson theorie ............................................................................................................................................... 21 De theorie van ruimte en het DUUb-model .................................................................................................. 21 conclusie........................................................................................................................................................ 22 2.4 Jong gepensioneerden in beweging ............................................................................................................ 22 Definitie van een gezonde woonomgeving ................................................................................................... 23 Wat zijn de beweegredenen en –activiteiten van jong gepensioneerden? .................................................. 23 Modellen ....................................................................................................................................................... 24 2.5 samenvoeging/analyse ................................................................................................................................ 27 Beschrijving ................................................................................................................................................... 27 het nudwo-model ......................................................................................................................................... 29 2.6 conclusie...................................................................................................................................................... 30 Hoofdstuk 3: onderzoeksmethode........................................................................................................................ 31 3.1 Onderzoeksstrategie ................................................................................................................................... 31 3.2 Onderzoekseenheden ................................................................................................................................. 32 3.3 Onderzoeksfunctie ...................................................................................................................................... 33 3.4 geldigheid, generaliseerbaarheid, navolgbaarheid & aannemelijkheid ...................................................... 33 3.5 Onderzoeksprocedure ................................................................................................................................. 34 3.6 dataverwerking ........................................................................................................................................... 34 Hoofdstuk 4: Resultaten........................................................................................................................................ 36 4.1 interventies en best practices T.A.V. de aanpassingen woonomgeving ..................................................... 36 4.2 Vormgeving van de woonomgeving: de mening van professionals ............................................................ 37 4.3 aanpassingen aan de martin giessen bosstraat .......................................................................................... 40 4.4 haalbare en interessante aanpassingen volgens urban design ................................................................... 40 4.5 Verdere toevoegingen en het nudwo-model .............................................................................................. 41 Hoofdstuk 5: Conclusie ......................................................................................................................................... 43 Hoofdstuk 6: Discussie .......................................................................................................................................... 46 6.1 Theoretische relevantie .............................................................................................................................. 46 6.2 Praktische relevantie ................................................................................................................................... 47 6.3 Begrenzing van het onderzoek .................................................................................................................... 47
6
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
6.4 suggesties voor vervolgonderzoek .............................................................................................................. 48 Hoofdstuk 7: Aanbevelingen ................................................................................................................................. 49 hoofdVraagstelling ........................................................................................................................................ 49 7.1 aanbevelingen & Geïntegreerde casusbeschrijving .................................................................................... 49 Literatuurlijst ......................................................................................................................................................... 58 Boeken .............................................................................................................................................................. 58 Wetenschappelijke artikelen............................................................................................................................. 58 Websites............................................................................................................................................................ 59 Bijlagen .................................................................................................................................................................. 61 Bijlage 1: Voorbeelden van TheFunTheory.com ........................................................................................... 61 Bijlage 2: Decision making model.................................................................................................................. 62 Bijlage 3: Definitie gezonde woonomgeving ................................................................................................. 63 Bijlage 4: 3 theorieën op gebied van beweegredenen bij jong gepensioneerden ........................................ 63 Bijlage 5: Ottawa charter .............................................................................................................................. 64 Bijlage 6: Sport commitment model ............................................................................................................. 65 Bijlage 7: invloed van de omgevingsconditie op gezondheid ....................................................................... 66 Bijlage 8: interview schema empirisch onderzoek ........................................................................................ 67 Bijlage 9: demografische gegevens Martin Giessen Bosstraat Swalmen ...................................................... 68 Bijlage 10: Operationalisatieschema ............................................................................................................. 71 Bijlage 11: Topiclijst....................................................................................................................................... 72 Bijlage 12: Interviewschema professionals gezondheidsbevordering .......................................................... 73 Bijlage 13: Interviewschema professionals gemeente Roermond ................................................................ 75 Bijlage 14: Interviewschema sleutelfiguren .................................................................................................. 77 Bijlage 15: Interviewschema duo interview professionals urban design ...................................................... 78 Bijlage 18: uitwerking interview professionals gemeente Roermond ......................................................... 80 Bijlage 19: uitwerking interview professionals gemeente Roermond .......................................................... 85 Bijlage 20: uitwerking interview sleutelfiguren ............................................................................................ 91 Bijlage 21: uitwerking interview sleutelfiguren ............................................................................................ 94 Bijlage 22: uitwerking interview sleutelfiguren ............................................................................................ 97
7
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Bijlage 23: uitwerking interview sleutelfiguren ............................................................................................ 99 Bijlage 24: uitwerking interview professionals gezondheidsbevordering ................................................... 102 Bijlage 25: uitwerking interview professionals gezondheidsbevordering ................................................... 107 Bijlage 26: uitwerking interview professionals urban design ...................................................................... 113 Bijlage 27: Bedrijven die actief zijn met het aanpassen van de woonomgeving voor jong gepensioneerden en mogelijke interventies die geïmplementeerd zouden kunnen worden. ................................................ 119 Bijlage 28: Illustraties uit de wijk Martin Giessen Bosstraat, Swalmen. ..................................................... 121 Bijlage 29: Innovatief gebruik van groen in de woonomgeving .................................................................. 136
8
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 1: INLEIDING Dit onderzoek is uitgevoerd als opdracht voor het afstudeerproject voor de opleiding Sport, Gezondheid & Management aan de Hogeschool HAN te Nijmegen. De opdrachtgever voor dit onderzoek was het HAN-Seneca expertiseteam Health promotion & Lifestyle. Het doel was een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van methoden waarmee de woonomgeving voor jong gepensioneerden aangepast kan worden, waardoor deze doelgroep meer uitgedaagd wordt om te bewegen. De reden hiervoor is dat deze doelgroep te weinig beweegt (Wilde, 2011) en daarnaast steeds groter wordt (Rijksoverheid, 2013). Door middel van innovatieve ideeën, voor het aanpassen van de woonomgeving, is getracht richtlijnen te geven op gebied van nudging. De denkwijze achter het geven van deze richtlijnen is dat de doelgroep gestuurd zal worden in een bepaalde richting en vanuit intrinsiek perspectief uiteindelijk meer gestimuleerd wordt om te bewegen. Het principe ‘nudging’ is leidraad geweest voor dit onderzoek. Deze term zal later worden beschreven. Allereerst volgt de algemene aanleiding en noodzaak voor het schrijven van deze scriptie.
1.1 ACHTERGROND Door de vergrijzing zal het aantal 55-plussers in de toekomst flink toenemen. In 2040 zullen er zelfs 4,6 miljoen 65-plussers zijn in Nederland (Rijksoverheid.nl, 2013). Gezien dit feit worden steeds meer mensen afhankelijk van zorginstellingen en lopen de zorgkosten steeds hoger op. Een methode om dit tegen te gaan is een actieve leefstijl te hanteren als 55-plusser. Hierdoor blijft een groot deel van de maatschappij op latere leeftijd onafhankelijk en zullen er ook minder ziekten optreden of ongelukken plaatsvinden (Wilde, 2011) (van Tilburg, 2005). Een belangrijke factor bij beweegparticipatie is de woonomgeving (Scheerder et. al, 2011) . Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de doelgroep “jong gepensioneerden” de keuze hiervoor wordt bij de afbakening verder toegelicht. Op dit moment is nog weinig onderzoek gedaan naar de omgevingsdeterminanten voor jong gepensioneerden en de manieren waarop sport aangeboden wordt aan deze doelgroep (Wilde, 2005). Dit betekend dat het niet duidelijk is op welke manier jong gepensioneerden, vanuit de woonomgeving, aangespoord kunnen worden om meer te gaan bewegen. Daarom is vanuit het expertise team van de HAN Lifestyle & Health Promotion de opdracht gevormd om onderzoek te doen naar de wijze waarop deze woonomgeving zo aangepast kan worden, zodat jong gepensioneerden eerder geneigd zijn om te gaan bewegen. Dit wordt ook wel nudging (het creëren van een omgeving, zodat iemand een bepaalde gewenste actie onderneemt) op gebied van gezondheidsbevordering voor de woonomgeving (directe omgeving waar een persoon woonachtig is) genoemd. Door inductief onderzoek is getracht om richtlijnen te geven voor de aanpassing van de omgeving, waarna deze door deductief onderzoek zijn getoetst. Het resultaat was de aanbevelingen, die in een adviesrapport zijn opgesteld.
1.2 AFBAKENING ONDERZOEK De keuze voor de doelgroep is als volgt opgesteld. Uit de literatuur blijkt dat een indeling in levensfasen niet eenduidig i. Vandaar dat is gekozen voor de indeling van Van Tilburg (2005) omdat deze de meest relevante indeling voor dit onderzoek weergeeft. In het onderzoek van Van Tilburg (2005), wordt beschreven dat ieder mens bepaalde levensfasen doorloopt. Vanaf de leeftijd 55+ komen twee verschillende fasen aan bod, namelijk fase drie en vier. In de eerste fase wordt men volwassen, soms wordt deze fase nog onderscheiden door de vroege jeugd en adolescenten. De tweede fase breekt aan zodra men productief wordt op gebied van arbeid. Fase drie beslaat alle personen tussen de 55 en 75-jaar oud. Binnen de leeftijdscategorie 55 tot 67 jaar maken de meeste mensen de omslag van een actief leven op gebied van arbeid, naar een arbeidsloos bestaan. Sommigen hebben het geluk dat zij ervoor kunnen kiezen om op een “jongere” leeftijd met pensioen te gaan. Anderen hebben problemen met de gezondheid, waardoor zij geforceerd moeten stoppen met werken (55-60
9
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
jaar). De overige groep werkt tot de vastgestelde pensioensleeftijd. Deze leeftijd wordt de komende jaren stapsgewijs verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar (Rijksoverheid.nl, 2013). De groep in de derde levensfase is over het algemeen nog vitaal en gezond en is daardoor nog in staat om te bewegen en actief bezig te zijn. De vierde fase breekt rond het 75-80 levensjaar aan. In deze fase worden mensen steeds afhankelijker van zorg en treden er steeds meer gebreken op ( van Tilburg, 2005). Door categorieën/fasen te onderscheiden, ontstaat er een betere verdeling op gebied van actieve en vitale senioren en de groep minder vitale en meer zorgafhankelijke senioren. Om deze reden is er gekozen om geen leeftijdscategorie te onderzoeken, maar een levensfase. Vanwege de verschillende fasen en onderscheidt tussen arbeid en arbeidsloos is gekozen voor de doelgroep: jong gepensioneerden. Jong gepensioneerden hebben een leeftijd van 55 tot ongeveer 75 jaar en zijn reeds met pensioen. De uiteindelijke principes van nudging, zijn het eindproduct voor het expertiseteam Lifestyle & Health Promotion. Hiermee kan het team verder deductief onderzoek doen naar verschillende mogelijkheden om de principes toe te passen en uit te breiden. Deze principes zijn weergegeven in een nieuw model met bijbehorende beschrijving die zijn ontworpen vanuit een logische beredenering vanuit de student. Om een paar mogelijkheden van toepassing van deze principes weer te geven in de empirie, is er gekozen voor een casusbeschrijving. Deze casusbeschrijving bevat aanbevelingen voor het toepassen van de principes, voor de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen uit de gemeente Roermond. De keuze voor de wijk is het percentage 55-plussers dat hier woonachtig is (24%) en de ligging (dicht bij faciliteiten van het centrum en naast de bosrand) zie hiervoor bijlage 9. De keuze voor de wijk op zich is primair gemaakt op basis van deze gegevens omdat er geen data beschikbaar was over het aantal jong gepensioneerden in deze wijk. De aanbevelingen zijn uiteindelijk geschreven voor de jong gepensioneerden in deze wijk en niet voor de 55plussers die nog werkachtig zijn. Daarnaast zijn de sleutelfiguren uit deze wijk wel geselecteerd aan de hand van de selectiecriteria ( 55-75 jaar en met pensioen).
1.3 STAGE ORGANISATIE De stage organisatie waarvoor de opdracht uitgevoerd werd, is het expertiseteam Lifestyle and Health Promotion (L&HP) van HAN Seneca. L&HP richt zich op het bevorderen van de gezondheid van individuen. Het doel van L&HP is om verandering in leefstijl van binnenuit te laten komen en daarmee de kwaliteit van leven te verbeteren. Daarnaast houdt L&HP zich bezig met het thema Health Promotion. Voorbeelden van projecten binnen dit thema zijn de evaluaties van gezondheidsprojecten in samenwerking met relevante partners. Daarnaast beschrijven experts binnen het team gezondheidsinterventies in samenwerking met Centrum Gezond Leven en het RIVM. Ten slotte begeleidt L&HP interventies die betrekking hebben op gezondheidsbevordering en richt zij zich op onderzoek en ontwikkeling hiervan. De drie vakgebieden waar L&HP zich op richt zijn: Dienstverlening, Onderzoek en Onderwijs. Dienstverlening: stimuleren van een gezonde leefstijl door bijvoorbeeld trainingen, beweegprogramma’s en coaching. Onderzoek: Binnen dit thema zijn er 3 onderzoekslijnen. -
Ontwikkeling en verankering van integraal gezondheidsbeleid en wijkgericht werken. Ontwikkelen van leefstijlprogramma’s waarbij BRAVO-factoren centraal staan en waarbij aandacht wordt besteed aan de verschillende gedragsdeterminanten die gezond gedrag kunnen bevorderen. Evaluatie van interventieprogramma’s
10
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Onderwijs: Cursussen op gebied van L&HP zoals in-company-trainingen en cursussen die zijn toegespitst op specifieke behoeften van bedrijven (han-seneca.nl, 2013). Voor de 3 opleidingen (ALO,SGM en SBE) verzorgen van onderwijs in met name studiejaar 3 en 4 (onderzoeks- en stageprojecten), begeleiden stage opleidingen ALO en SGM, OWE’s Sport, Bewegen en Gezondheid (ALO) en Verandermanagement (SGM) en tot slot minoren: Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen SBE en Leefstijlprogramma op maat binnen SGM. Deze 3 vakgebieden sluiten aan op de onderzoeken die door de verschillende studenten worden uitgevoerd binnen het expertiseteam. Binnen L&HP zijn er verschillende onderzoeksthema’s waar gezondheidsbevordering van 55-plussers één van is. De opdrachtgevers binnen dit onderzoeksthema waren hoofddocenten Marc Boschker en Ans van Hooff. De contactpersoon vanuit de gemeente Roermond was Ellen Conjaerts. Zij is werkzaam bij de gemeente als teamleider sportservice.
1.4 PROBLEEMSTELLING Allereerst is de doelstelling van dit onderzoek weergegeven. Daarna zijn de vraagstellingen weergegeven die leiden tot het verwezenlijken van het uiteindelijke doel (Doorewaard & Verschuren, 2007).
DOELSTELLING Het doel van dit onderzoek is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de vormgeving van de woonomgeving voor jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen, door de principes van nudging te analyseren en integreren binnen deze vormgeving. Dit wordt verwezenlijkt door aanbevelingen die enerzijds aan dhr. Marc Boschker en mevrouw van Hooff van het kennisteam Health Promotion & Lifestyle zijn gericht en anderzijds door een geïntegreerde casusbeschrijving welke is gericht aan mevr. Ellen Conjaerts van de gemeente Roermond. Innovatieve aanbevelingen en de uitkomsten van de principes van nudging zullen het uiteindelijke resultaat zijn. HOOFDVRAAGSTELLING Hoe kan de woonomgeving van jong gepensioneerden, door middel van nudging, aangepast worden waardoor de beweegparticipatie van de doelgroep kan worden verhoogd?
-THEORETISCH HOOFDVRAAG: WAT ZIJN DE ALGEMENE PRINCIPES VAN NUDGING IN DE WOONOMGEVING, OP GEBIED VAN BEWEEGSTIMULATIE VOOR JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1a: Wat is nudging? 1b: Wat is er bekend over nudging in relatie tot beweegparticipatie? 1c: Wat is er bekend over nudging in relatie tot woonomgevingen? 2: Wat zijn de psychologische achtergronden van nudging en keuzes met betrekking tot bewegen? 3: Wat is een gezonde woonomgeving voor jong gepensioneerden? 4: Wat is er in de theorie bekend over de beweegredenen en beweegactiviteiten van jong gepensioneerden?
11
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
- EMPIRISCH
HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1: Welke interventies of best practices zijn beschikbaar, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente Roermond? 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? 5: Wat is de mening van de professionals over de beschrijving en de vormgeving van het NudWo-model? -ANALYTISCH
HOOFDVRAAG: IN HOEVERRE WERKEN DE ALGEMENE PRINCIPES VAN NUDGING VOOR DE CASUS? Deelvragen: 1: Hoe kunnen de algemene principes van nudging worden vertaald naar aanbevelingen voor de casus? 2: Hoe kunnen de algemene principes van nudging geïntegreerd worden in de interventies die ontwikkeld kunnen worden op gebied van aanpassing van de woonomgeving van jong gepensioneerden?
1.5 ONDERZOEKSMODEL Het onderzoek zal een mengeling van een diagnose en een ontwerp zijn. Het onderzoek is vrijwel inductief van aard en zal dus voor een groot deel een diagnose zijn, waaruit de principes voor nudging volgen. Aan de hand van de casusbeschrijving worden de principes concreet gemaakt voor toepassingen in de empirie door middel van interventiemogelijkheden. Deze casusbeschrijving is het deductieve en ontwerpende deel van het onderzoek. Het conceptueel model is op de volgende pagina weergegeven.
12
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 1: Conceptueel model
13
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
1.6 RELEVANTIE VOOR SGM-WERKVELD De bevindingen van dit onderzoek kunnen op verschillende gebieden van het SGM-werkveld ingezet gaan worden. Voor dit onderzoek is het in kaart brengen van de mogelijkheden voor aanpassingen aan de woonomgeving van belang zodat de professionals van SGM in de toekomst deze mogelijkheden kunnen opsporen, om zodoende jong gepensioneerden meer te laten bewegen. Op dit moment zijn er al interventies ontwikkeld voor het aanpassen van een woonomgeving zodat mensen meer gestimuleerd worden om te bewegen. Echter is er op gebied van de woonomgeving voor jong gepensioneerden nog weinig onderzoek gedaan. De verschillende gebruikte theorieën en onderzoeken uit het theoretisch kader zijn gestructureerd en gecombineerd, waardoor een nieuw model ontwikkeld is. Hierdoor kan het expertiseteam HAN-SENECA in de toekomst verder onderzoek doen vanuit de basis van dit onderzoek. Zodoende kan het expertiseteam adviezen verstrekken aan gemeenten of andere instanties die aan de slag gaan met het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden. Ten tweede kan nudging binnen het vakgebied van de gezondheidsmanager goed van pas komen. Voor jong gepensioneerden, maar ook voor alle andere doelgroepen kan nudging een belangrijke vorm van sturing zijn zodat er meer participatie ontstaat op gebied van gezond gedrag en bewegen. Een gezondheidsmanager kan een slag slaan als hij of zij deze vorm van stimulatie onder de knie heeft en daarmee ook een extra vaardigheid heeft ontwikkeld om succesvol te zijn als professional. Deze competentie kan ontwikkeld worden door nudging te betrekken in modules binnen de opleiding SGM en de verschillende principes van nudging kunnen worden gebruikt in verder onderzoek.
1.7 RELEVANTE TERMEN In deze paragraaf worden alle relevante termen beschreven. Jong gepensioneerden: Vanwege het feit dat er binnen dit onderzoek de doelgroep niet op leeftijd maar op levensfase geselecteerd wordt, is de benaming jong gepensioneerden gebruikt. Onder jong gepensioneerden vallen alle 55-plussers die met pensioen zijn. De grens van deze categorie valt bij ongeveer 75 jaar. De reden hiervoor is dat onderscheid gemaakt wordt binnen de groep senioren als zij de leeftijd bereiken van +- 75 jaar. De begrenzing voor de doelgroep zal dus gepensioneerde mensen met de leeftijd 55 – 75 jaar zijn (van Tilburg, 2005). Beweegredenen: Reden waarom je iets doet / drijfveer. Dit hoeft dus niet per se gerelateerd te zijn aan het bewegen in een vorm van gezondheid (Wilde, 2011). Woonomgeving: Directe omgeving van het huis (den Hertog, Bronkhorst, Moermand & van Wilgenburg, 2006). Beweegparticipatie: Actieve, zelfgekozen deelname aan bewegen/sport (den Hertog, Bronkhorst, Moermand & van Wilgenburg, 2006). Nudging: Nudges are ways of influencing choice without limiting the choice set or making alternatives appreciably more costly in terms of time, trouble, social sanctions and so forth. They are called for because of flaws in individual decision-making, and they work by making use of those flaws. (Hausman & Welch 2010).
14
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
1.8 LEESWIJZER In deze leeswijzer zal weergegeven worden hoe deze scriptie is opgebouwd en welke onderwerpen worden besproken per hoofdstuk. In de inleiding zijn de aanleidingen voor dit onderzoek beschreven. Het in kaart brengen van de principes van nudging op gebied van beweegstimulatie, kunnen het expertise team Health Promotion & Lifestyle verder helpen bij het ontwikkelen van deductief onderzoek en het geven van adviezen. De theoretische achtergrond voor dit onderzoek is weergegeven in hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk is de theoretische achtergrond van nudging, psychologische factoren en beweeggedrag van jong gepensioneerden weergegeven. In de analyse zijn deze theorieën en modellen samengevoegd tot een nieuw model genaamd het NudWo-model. Dit model is ontstaan vanuit de logische beredenering van de student en wordt ondersteund door een beschrijving van het model. Na het tweede hoofdstuk is weergegeven hoe te werk is gegaan binnen het empirisch onderzoek. Door middel van kwalitatief onderzoek (interviews) met vier verschillende onderzoekseenheden zijn de gegevens voor het empirisch onderzoek vergaard. Deze interviews zijn uitgevoerd aan de hand van topiclijsten welke zijn opgesteld aan de hand van het theoretisch kader. De resultaten uit het kwalitatief onderzoek zijn beschreven in hoofdstuk 4, waarbij ook verschillende innovatieve ideeën en gebruikte interventies uit de empirie zijn weergegeven. Deze interventies zijn vergaard door contact en consult met gezondheidsbevorderaars. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies getrokken uit deze resultaten. In dit hoofdstuk zijn de empirische vraagstellingen beantwoord door middel van de resultaten en het theoretisch kader. Naar aanleiding hiervan is er een conclusie/analyse gegeven. De algemene principes van nudging zijn geanalyseerd en geconcludeerd waarna een samenvoeging volgt van de resultaten en het theoretisch kader. In het zesde hoofdstuk wordt gediscussieerd over mogelijkheden voor verbetering binnen dit onderzoek. Daarnaast is de praktische en theoretische relevantie beschreven en zijn de mogelijkheden voor vervolgonderzoek beschreven. In het afsluitende hoofdstuk 7 zijn de aanbevelingen n.a.v. dit onderzoek weergegeven. Hierbij zijn de algemene principes voor nudging weergegeven en verder gespecificeerd/geconcretiseerd in de vorm van aanbevelingen voor de casus van de gemeente Roermond. Op deze manier worden de verschillende soorten interventies die gebruikt kunnen worden aan de hand van de principes van nudging geconcretiseerd waarna voorbeelden voor de implementatie volgen. Tot slot is een literatuurlijst weergegeven waar alle bronnen, die zijn gebruikt voor dit onderzoek, zijn terug te vinden en staat in de bijlage een uitgebreid overzicht gegeven van de gebruikte modellen, de uitwerking van de kwalitatieve interviews en overige informatie.
15
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader
2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk is de theoretische achtergrond voor het onderzoek weergegeven. De gebruikte literatuur heeft bij de samenvoeging/analyse geleid tot een nieuw model met bijbehorende beschrijving. Binnen dit kader is vooral gekeken naar de algemene principes van nudging en jong gepensioneerden in beweging. De theoretische vraagstellingen zijn hierbij een leidraad geweest.
HOOFDVRAAG: WAT ZIJN DE ALGEMENE PRINCIPES VAN NUDGING IN DE WOONOMGEVING, OP GEBIED VAN BEWEEGSTIMULATIE VOOR JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1a: Wat is nudging? 1b: Wat is er bekend over nudging in relatie tot beweegparticipatie? 1c: Wat is er bekend over nudging in relatie tot woonomgevingen? 2: Wat zijn de psychologische achtergronden van nudging en keuzes met betrekking tot bewegen? 3: Wat is een gezonde woonomgeving voor jong gepensioneerden? 4: Wat is er in de theorie bekend over de beweegredenen en beweegactiviteiten van jong gepensioneerden? De opbouw van het theoretisch kader is dan ook als volgt: -
Principes van nudging Psychologische achtergrond Jong gepensioneerden in beweging Samenvoeging / analyse Conclusie
2.2 PRINCIPES VAN NUDGING Het principe van nudging volgens Thaler & Sunstein (2008): “A nudge, as we will use the term, is any aspect of the choice architecture, that alters people’s behavior in a predictable way without forbidding any options or significantly changing their economic incentives. To count as a mere nudge, the intervention must be easy and cheap to avoid”. Deelvraag 1a is door middel van deze theorie beantwoord en heeft de fundering gelegd voor deelvraag 1b en 1c.
ONTSTAAN VAN NUDGING De term nudging ontstond toen een manager van een schoolkantine en een manager van een supermarkt bij elkaar kwamen. De kantinemanager had gesprekken gevoerd met verschillende scholen over het ordenen van het eten en de keuzes van de kinderen die daaruit volgden (Thaler & Sunstein, 2008). Zij merkte dat bij sommige scholen de toetjes en friet vooraan in de schappen stonden, terwijl de gezonde maaltijden achteraan
16
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
of lager in de schappen stonden. Op deze scholen bleek dat veel junkfood gegeten werd en er meer kinderen waren met overgewicht in vergelijking met scholen waarbij er een andere indeling van de schappen was. Op deze scholen waren de schappen juist zo geordend dat de gezonde producten op ooghoogte stonden en het junkfood op een lager plateau of achteraan in de schappen stond. Deze scholen hadden minder kinderen met overgewicht en deze kinderen aten ook minder junkfood dan de scholen waarbij het junkfood voor het grijpen stond. De kantinemanager vond dit opvallend en wilde achterhalen of dit kwam door het feit dat de schappen anders waren ingedeeld, waarna zij in overleg met de supermarktmanager de schappen van de supermarkt anders is gaan indelen. De gezonde producten kwamen op ooghoogte te liggen en vooraan in de schappen te staan, terwijl de minder gezonde producten achteraan in de schappen en op lagere plateau’s werden geplaatst. Uit dit experiment bleek dat de plaatsing van de producten de keuze van de klant tot wel 25% kon beïnvloeden om te kiezen voor een gezonder product in plaats van de minder gezonde keuze (Thaler & Sunstein, 2008).
KEUZEARCHITECTEN Uit dit verhaal hebben Thaler en Sunstein diverse conclusies en theorieën opgesteld. Zij geven aan dat mensen keuzes maken door middel van de zogenaamde twee systemen. Systeem één is het systeem dat wordt gebruikt bij het maken van dagelijkse automatische keuzes zoals tandenpoetsen, veters strikken etc. Systeem 2 zorgt voor de meer doordachte keuzes zoals het uitkiezen van een auto of het kopen van een huis. Dit tweede systeem is moeilijk te beïnvloeden, omdat de persoon die de keuze maakt actief bezig is met het beredeneren van zijn keuze. Daarentegen is systeem 1 wel beïnvloedbaar, omdat dit systeem keuzes maakt waar geen doordachte beredenering achter zit. Deze keuzes kunnen worden beïnvloed door zogenaamde “keuzearchitecten”. Dit zijn mensen in ieders omgeving die invloed kunnen uitoefenen op de context van de omgeving en daarmee het maken van bepaalde keuzes kunnen beïnvloeden. De keuze architect richt een fysieke of sociale omgeving zo in dat, personen in deze omgeving, keuzes maken die de voorkeur hebben van de keuze architect. Dit kan zowel in het voordeel zijn van de architect, als in het voordeel van de keuze makende persoon. De gedachtegang van nudging is echter dat de keuze architect de omgeving zo inricht, dat de keuze die gemaakt wordt de best mogelijke keuze is voor de kiezende. Denk aan het voorbeeld van de inrichting van de producten in de supermarkt. Kijkende naar kinderen, dan zijn ouders bijvoorbeeld keuzearchitecten, omdat zij de keuzes van het kind bepalen en daarmee ook de weg die het kind bewandeld. Als volwassene kan de werkgever of echtgenoot invloed uitoefenen op de keuze van een persoon, waardoor de leefstijl van deze persoon drastisch kan veranderen. Deze vorm van invloed uitoefenen op keuzes wordt ook wel paternalisme genoemd. Paternalisme verwijst naar de Latijnse vertaling van het woord pater (vader). De vader van een gezin maakt bepaalde keuzes voor het gezin en zet daarmee de weg uit die het gezin bewandeld (Thaler & Sunstein, 2008). Concreet gezegd is paternalisme het bepalen en maken van keuzes voor anderen. Echter gaat het bij nudging om het principe dat degene waarvoor de keuze wordt “bepaald” nog altijd de vrijheid heeft om mee te gaan in de keuze, of om ervoor te kiezen om een andere keuze te maken. Vandaar dat, naast paternalisme, het liberalistische gedeelte van nudging ook erg belangrijk is. Dit verwijst naar de vrijheid van keuzemogelijkheden. Door het samenvoegen van beiden zou geconcludeerd kunnen worden dat liberalistisch paternalisme een paradox is. Dit kan echter ontkracht worden vanwege het feit dat nudging een milde vorm van paternalisme is en er altijd de vrijheid is om te kiezen voor een alternatief (liberalisme).
17
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
KEUZES IN NUDGING Volgens Thaler en Sunstein (2008) zijn er twee redenen waarom mensen vaak ondoordachte keuzes maken. Ze kijken niet goed naar alle keuzemogelijkheden, of zoeken de keuze met de minste weerstand. Deze mensen kunnen geholpen worden door een duwtje in de goede richting. Hierbij zijn de keuzearchitecten van groot belang. Deze creëren een omgeving waarbij de gewenste keuze de minste lasten draagt en waarbij deze keuze de meeste hulp en de minste schade brengt voor degene die voor deze keuze kiest. Thaler en Sunstein gebruiken de “default-rule” als een leidraad bij het opstellen van deze omgeving. Als het maken van de gezonde en gewenste keuze in principe vanzelf gaat, is het makkelijker om voor deze keuze te kiezen. Aan de andere kant moet er voor gezorgd worden dat wanneer een persoon kiest voor de alternatieve keuze, hiervoor meer energie geïnvesteerd moet worden. Dit kan in een vorm zijn van meer tijd, meer geld, meer fysieke handelingen etc. Een voorbeeld van de default-rule is het opstarten en opzeggen van een abonnement. Op het moment dat er contact wordt opgenomen met een nieuwe klant krijgt deze een mooie aanbieding van de leverancier voor een bepaald tijdsvlak. Na dit tijdsvlak vervalt de aanbieding en betaalt de klant veel voor het behouden van het product. Doordat de klant zelf moet bellen voor het opzeggen van het abonnement, is het makkelijker om abonnee te blijven waardoor de leverancier een goede keuze architect is geweest. Bij deze keuze is de persoon die de keuze maakt nog altijd vrij om te gaan of staan waar hij of zij wil. Er kan gekozen worden voor het opzeggen van het abonnement, waardoor het een liberalistische keuze is, maar de nieuwe abonnee wordt wel een bepaalde richting op geduwd (paternalisme) door middel van de mooie actie (Thaler & Sunstein, 2008).
DEFINITIE De definitie van nudging volgens Thaler & Sunstein is in 2010 aangepast door twee andere professoren, Hausman & Welsh. De reden hiervoor is dat zij vonden dat de definitie van Thaler en Sunstein een simplificatie was van de werkelijke definitie. De uiteindelijke definitie zoals deze in de empirie wordt gebruikt en in dit onderzoek, is als volgt: “Nudges are ways of influencing choice without limiting the choice set or making alternatives appreciably more costly in terms of time, trouble, social sanctions and so forth. They are called for because of flaws in individual decision-making, and they work by making use of those flaws (Hausman & Welch 2010).” Hausman en Welch beschrijven in principe hetzelfde als Sunstein (2008). De alternatieven moeten beschikbaar blijven bij de keuze en de keuze voor een alternatief moet niet gepaard gaan met hogere kosten op gebied van tijd, moeite, sociale sancties e.d. Hierbij kan geplaatst worden dat de gewenste keuze altijd ingericht moet worden op een manier waarop deze de minste schade toebrengt en het beste is voor de kiezende op gebied van bijvoorbeeld gezondheid of geluk. De manier waarop deze keuzes worden gemaakt, is door psychologische tekortkomingen bij het maken van keuzes, zoals Sunstein (2008) ook verklaard. Echter, niet iedereen is even enthousiast over het principe nudging.
TEGENSTANDERS VAN NUDGING Naast alle voorargumenten van nudging zijn er ook tegenargumenten voor het gebruik van nudging en de achterliggende theoretische verklaring ervoor. Volgens Vallgårda (2012) van de Universiteit van Copenhagen zijn een paar opvattingen van Thaler en Sunstein (2008) niet juist. Elk argument van Vallgårda (2012) is beschreven, waarna een concrete regel, met betrekking tot het principe van nudging, is weergegeven. Allereerst geeft Vallgårda (2012) aan dat de vrijheid bij het maken van keuzes op ethisch gebied in het geding
18
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
komt. Door het beïnvloeden van de automatische keuzes wordt het voor een persoon steeds moeilijker, dan al niet onmogelijk, om andere keuzes te maken dan voor hem of haar opgesteld door de keuze architect. Omdat deze keuzes automatisch gaan vervaagt het besef, bij de persoon die de keuze maakt, dat hij of zij niet geheel zelf de keuze maakt. Vallgårda vindt dat dit sterk lijkt op het opleggen van commando’s en dat het liberalistische gedeelte van nudging hierdoor vervaagt. Regel: Alternatieven van de keuze altijd duidelijk aanwezig laten zijn. Ten tweede geeft Vallgårda (2012) aan dat de gewenste keuze niet altijd voor iedereen gelijk is. Een gezondheidsbevorderaar kan gezondheid veel belangrijker vinden dan iemand uit de tabaksindustrie. Om deze reden zouden veel liberalistische mensen zich tegen nudging keren, omdat zij zelf willen bepalen wat het beste voor hen is. Anderen zouden het eens zijn met het feit dat mensen foute keuzes maken, maar dat de vrijheid van keuze het belangrijkste is, ook al heeft dat soms negatieve gevolgen. Regel: De keuze moet transparant zijn. Ten derde geeft Vallgårda (2012) aan dat nudging de welvaart van de mens ten goede moet komen, maar dat welvaart verschilt van persoon tot persoon. Dit betekent dat de mensen die het beleid bepalen voor nudging op een bepaald gebied, kijken naar hun eigen normen en waarden en daar de omgeving op aanpassen. Door verschillen in culturen kan dit leiden tot ophef. Ieder mens die hetzelfde functioneert als de beleidsbepaler zal door kunnen gaan met de eigen manier van doen-en-laten, terwijl de mensen die volgens andere normen en waarden leven genudged worden om hetzelfde te worden als de beleidsbepalers. Vallgårda beschrijft dit als: “You can do it your own way, if it is done as I say”. Regel: Nudging dient aan te sluiten op de doelgroep. Als vierde geeft Vallgårda (2012) aan dat de last die ervaren kan worden bij het maken van de alternatieve (minder gezonde) keuze, kan verschillen van persoon tot persoon. Hoe onderzoek je of de last voor iedereen hetzelfde en minimaal is? Regel: Zijn de lasten bij een alternatieve keuze niet hinderlijk bij het kiezen voor één van deze keuzes? Ten vijfde gebruikt Vallgårda (2012) de schokkende illustraties die getoond worden op sigaretten pakjes. Door het tonen van deze beelden kunnen mensen geschokt raken, waardoor ze stoppen met roken, maar ook angstig worden vanwege mogelijke ziekten die kunnen ontstaan. Hierdoor kan een persoon ervoor kiezen om te stoppen met roken (gewenste keuze), maar na het zien van de schokkende illustraties op sigarettenpakjes zo angstig zijn dat hij of zij niet meer goed kan slapen. Dit heeft dan weer een negatief effect op de welvaart van die persoon (Vallgårda, 2012). Regel: Zijn er geen ongewenste bijwerkingen bij het maken van de gewenste keuze? Daarnaast geven Hausman en Welch (2010) aan dat liberalistisch paternalisme al snel om kan slaan in rationele overreding. Mensen kunnen beïnvloed worden in het maken van hun keuzes door misleidende berichten of door verkoop competenties van diegene die hen een bepaalde keuze willen laten maken. Op dat moment vervalt de gedachte van de vrije keuze en is het principe van nudging ook verdwenen (Hausman & Welch, 2010). Regel: Worden er geen misleidende berichten/promoties vertoond bij het maken van de keuze?
INNOVATIEF GEBRUIK Nudging gaat dus vooral in op het innovatief en slim gebruik maken van mogelijkheden die zich in de empirie voordoen, waardoor een persoon eerder geneigd is om een, vanuit het perspectief gezien van de architect, gewenste keuze te maken. In veel gevallen is deze keuze laagdrempelig en moet er voor het kiezen van het alternatief meer energie gebruikt worden. Echter gaat nudging ook vaak in op het uitdagende gedeelte van
19
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
keuzes maken. Innovatief gebruikmaken van een omgeving, door onbewuste signalen te geven aan mensen, zodat zij eerder geneigd zijn om een bepaalde gewenste keuze te maken. TheFunTheory.com, een initiatief van Volkswagen, ontwikkelt deze innovatieve, uitdagende nudges. TheFunTheory.com is geen op-zichzelf-staande theorie maar maakt gebruik van de theorie van nudging, door deze op een innovatieve en leuke manier te implementeren in het dagelijks leven. Een voorbeeld is de pianotrap in Stockholm. Hierbij worden piano toetsen aangebracht op een trap in een station. Zodra deze trap wordt bewandeld zijn er piano klanken te horen. Op deze manier wordt het leuker om de trap te nemen in plaats van de naastgelegen roltrap. Verdere voorbeelden zijn terug te vinden in bijlage 1.
2.3 PSYCHOLOGISCHE ACHTERGROND In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de psychologische kant ten aanzien van het maken van keuzes. Tevens wordt beschreven wat de psychologische achtergrond is van redenen om te bewegen. Deelvraag 2 zal worden beantwoordt door deze paragraaf.
WILSKRACHT, KEUZES EN COPING Een opvallend gegeven dat is gebleken uit het onderzoek van Tiemeijer et.al. (2009), is dat mensen moeite hebben met het vinden van wilskracht om een bepaalde gezonde keuze te maken. Als voorbeeld wordt daarbij gegeven dat mensen kunnen kiezen uit een stuk taart eten, of naar de sportschool gaan. De meeste mensen willen graag gezond zijn en naar de sportschool gaan, maar het ontbreekt hen aan wilskracht waardoor zij voor de taart kiezen. Deze wilskracht kan ook vertaald worden naar de term coping. Coping betekent het omgaan met stress in een bepaalde situatie (Carver, Weintraub, Sheier, 1989). Deze vorm van stress kan ook betrekking hebben op het maken van een bepaalde keuze. Bij het maken van een keuze kunnen namelijk verschillende conflicten ontstaan. Deze conflicten worden volgens de theorie van Lewin (1944) onderverdeeld in twee categorieën, waaruit vier verschillende soorten conflicten kunnen ontstaan. De twee categorieën zijn approach (benadering) en avoidance (vermijding) en de vier conflicten zijn dan:
approach-approach: conflict tussen twee aangename keuzes: levert weinig problemen op avoidance-avoidance: conflict tussen twee onaangename keuzes: moeilijke keuze: stress approach-avoidance: conflict is dat de aangename keuze, onaangename gevolgen heeft: erg moeilijke keuze: zeer veel stress double approach-avoidance: conflict: de keuze voor het een betekent het verlies van het ander: vaak moeilijke keuze: veel stress (Elliot, 1999).
Binnen dit onderzoek zijn twee soorten conflicten interessant om de mogelijkheden op gebied van nudging weer te geven. Een conflict kan namelijk omgebogen worden naar een nieuwe keuze en daarmee een nieuw conflict. De conflicten die vooral gebruikt kunnen worden op gebied van nudging zijn: approach-avoidance en approach-approach. Door het veranderen van de setting en daarmee ook de keuze, kan een conflict veranderd worden. Als voorbeeld zal de eerder genoemde pianotrap gebruikt worden. Het eerste conflict was het nemen van de trap of de roltrap. Bij het nemen van de roltrap wordt minder energie verbruikt, waardoor dit de meest eenvoudige keuze is. Het nemen van de trap is echter de meest gezonde keuze. Op deze manier ontstaat het approach-avoidance conflict, omdat het nemen van de roltrap minder goed is voor de gezondheid van de persoon. Door de trap uitdagender en plezierig te maken, veranderd de keuze naar een approach-approach conflict. De roltrap is eenvoudiger en kost minder energie, maar de pianotrap is plezierig en gezonder. Het principe van plezier en uitdaging toevoegen aan keuzemogelijkheden zal gebruikt gaan worden bij het geven van de adviezen en richtlijnen.
20
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Door deze nieuwe keuzemogelijkheden te ontwikkelen geeft Tiemeijer (2011) aan dat handelingen van weloverwogen keuzes (zie bijlage 2) naar automatische keuzes kunnen verschuiven. Een nieuwe keuze om bijvoorbeeld elke dag een goed ontbijt te nemen, wordt na verloop van tijd een automatisme. Vanuit dit principe kan nudging ook vertaald worden. Een voorbeeld hierbij is een wortel in de kantine. Deze wortel ligt op ooghoogte van de schappen, ziet er vers uit en is makkelijker te verkrijgen dan de chocolademuffin onder in de schappen. Op deze manier wordt de drempel om de wortel te kiezen kleiner. Mocht de persoon die de wortel kiest dit een tijdje volhouden, dan zal dit uiteindelijk een automatisme worden. Door het ontwikkelen van een bepaalde omgeving zullen gewenste keuzes eerder worden gemaakt, maar welke invloeden hebben omgevingen op het maken van keuzes?
GIBSON THEORIE Als het gaat om de invloed van de omgeving op het gebied van keuzes maken, wordt er veelal gekeken naar de ecologische theorie van Gibson (1979/1986). De ecologische benadering van visuele waarneming, ook wel de theorie van directe waarneming genoemd, is gebaseerd op het feit dat informatie vanuit de omgeving directe invloed heeft op het gedrag van een persoon. Dit betekent dat een waarneming uit de omgeving niet eerst geanalyseerd hoeft te worden met eerdere ervaringen uit het geheugen, noch dat er cognitieve bewerkingen uitgevoerd hoeven te worden om deze waarneming betekenis te geven (Bakker & Oudejans, 2012). Als voorbeeld geven de auteurs hierbij dat een persoon die een trap nadert, direct ziet of de trap toegankelijk is voor hem of haar en hoe groot de stappen moeten zijn om de trap op te kunnen lopen. Daarnaast wordt weer een automatische handeling gemaakt als de trap aan zijn einde komt, waardoor de persoon niet in het niets stapt of struikelt. Op deze manier worden de handelingen continu afgestemd op de omgeving (Bakker & Oudejans, 2012). De manier waarop een object is ingericht bepaald vaak de manier waarop het gebruikt wordt. Gibson (1979/1986) noemt dit affordances. Een affordance is een bepaalde mogelijkheid tot het gebruik van een object in een omgeving voor een individu, onafhankelijk van het feit of het individu in staat is om deze mogelijkheid tot gebruik te ontvangen en begrijpen (McGrenere en Ho, 2000). Dit gegeven staat sterk in verband met het principe van nudging. Door het creëren van een omgeving waarin de gewenste keuze de meest voor de hand liggende, meest winstgevende en minst beschadigende keuze is, zal er eerder gekozen worden voor deze gewenste keuze. Op deze manier wordt de keuze automatisch gemaakt, omdat het voor het keuze individu de meest gunstige optie is. In de vorm van nudging kan dit nog versterkt worden door het creëren van een uitdagende omgeving, waardoor plezier/uitdaging een versterkende factor kan worden bij het maken van de gewenste keuze.
DE THEORIE VAN RUIMTE EN HET DUUB-MODEL Voor een casestudy voor het AzM heeft Geerdink (2012) een model gebruikt dat is ontwikkeld door Kopershoek (2011), genaamd het DUUb-model. Kopershoek (2011) heeft de theorie van Gibson (1979/1986) gecombineerd met de theorie van ruimte van Lefebvre (1991). Deze theorie beschrijft een ruimte als een omgeving dat “dynamisch” wordt geproduceerd door het aantal sociale en verschillende praktijken die binnen deze ruimte plaatsvinden (Kopershoek, 2011). De ruimtes worden gevormd door drie verschillende factoren:
De manier waarop mensen zich binnen de ruimte gedragen De manier waarop mensen over de ruimte denken. Welk nut heeft de ruimte volgens de mensen die zich erin bevinden en hoe moet deze volgens hen gebruikt worden? De betekenis van de ruimte voor de persoon die zich erin bevindt. Hierbij kan gedacht worden aan historie van de ruimte. (Lefebvre, 1991).
21
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
De twee theorieën van Gibson (1979/1986) en Lefebvre (1991) zijn door Kopershoek (2011) samengevoegd tot een nieuwe theorie over de inrichting van ruimten. Deze nieuwe theorie wordt beschreven aan de hand van het DUUb-model.
Figuur 2: Design-Use-User behavior triad (DUUb-model) (Kopershoek, 2011) Uit dit model wordt duidelijk dat gedrag, gebruik en ontwerp allen invloed hebben op elkaar. De manier waarop een ruimte of omgeving wordt gebruikt is afhankelijk van:
het ontwerp: denk aan pianotrap alledaags gedrag: maken van keuzes: approach, avoidance, nudging het gebruik: affordances, automatische keuzes, uitdaging etc.
In combinatie met de theorie die is gebruikt voor dit onderzoek kan dit model als voorbeeld/leidraad werken voor het model dat uiteindelijk voortvloeit uit de logische beredenering van de onderzoeker. Nu de theorie van nudging en de psychologische achtergrond bij het maken van keuzes duidelijk is, wordt er gekeken naar de doelgroep met betrekking tot beweging en de factoren die daarbij noodzakelijk zijn.
CONCLUSIE De vormgeving van een omgeving kan invloed uitoefenen op keuzes die gemaakt worden binnen deze omgeving. De belangrijkste bevindingen hierbij zijn de verschillende manieren van perceptie en gebruik van de ruimte, verschillende conflicten bij het maken van keuzes (avoidance- and approach keuzes) en de automatische keuzes (systeem 1). Deze factoren zijn meegenomen bij de conclusies en het opstellen van het NudWo-model.
2.4 JONG GEPENSIONEERDEN IN BEWEGING Om duidelijk te maken welke invloeden een fysieke omgeving kan hebben op de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden, zal eerst een beschrijving worden gegeven van een gezonde fysieke omgeving met daarbij manieren om een omgeving aan te passen, waardoor mensen meer gestimuleerd worden om te bewegen. Daarna zijn de beweegredenen van bewegen voor jong gepensioneerden beschreven.
22
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
DEFINITIE VAN EEN GEZONDE WOONOMGEVING Vanwege de omvang van het onderzoek zijn vervolgens de belangrijkste omgevingsfactoren genoemd, welke betrekking hebben op dit onderzoek. Een totaaloverzicht van een gezonde woonomgeving is te vinden in bijlage 2. Deelvraag 3 wordt in het volgende stuk beantwoordt. Indirecte omgevingsfactoren hebben binnen dit onderzoek een grotere rol gespeeld dan de directe factoren, omdat deze (makkelijker) beïnvloedbaar zijn op korte termijn en omdat deze meer gevormd kunnen worden door innovatieve ideeën en het gebruik van nudging. Bij deze indirecte factoren kan gedacht worden aan fietspaden, welke goed onderhouden en veilig zijn zo dat mensen eerder geneigd zijn om te fietsen. Daarnaast kunnen loopafstanden naar supermarkt of school kunnen bijdragen aan een verhoogde beweegparticipatie en nodigt veel groen in de wijk uit tot het verlaten van de woning om te wandelen of te bewegen in de omgeving. Een gevolg daarvan is dat ook meer sociale contacten opgebouwd worden (van den Broek & Nijdam, 2011). Bij wijkinrichting moet vooral rekening worden gehouden met de manier waarop mensen zich kunnen verplaatsen binnen de wijk, denk hierbij aan fietspaden en trottoir. Daarnaast is een veilige wijk op gebied van oversteekplaatsen en bescherming (denk aan bomen tussen auto’s en voetgangers), toegankelijker voor mensen om zich, buitenshuis, te reizen/verplaatsen (van den Broek & Nijdam, 2011). Veiligheid op gebied van criminaliteit en verlichting (’s avonds) kunnen ook aansporen om meer te bewegen (den Hertog, Moerman, Bronkhorst, van Wilgenburg, 2006). Naast deze definitie van een gezonde woonomgeving kan natuurlijk ook gedacht worden aan het feit of er sportverenigingen of andere activiteitencommissies in de directe omgeving van de wijk genesteld zijn en hoe toegankelijk deze zijn voor de woonachtigen in de wijk. Bij de doelgroep jong gepensioneerden kan gedacht worden aan seniorensociëteiten of fitnesscentra waar speciaal afgestemde lessen en pakketten worden aangeboden voor de desbetreffende doelgroep. Daarnaast zijn parken en fietsroutes voor recreatief bewegen ook een trekpleister voor jong gepensioneerden. Het fietsgebruik wordt tevens verhoogd, zodra weinig parkeerplekken aanwezig zijn in een omgeving (den Hertog, Moerman, Bronkhorst, van Wilgenburg, 2006).
WAT ZIJN DE BEWEEGREDENEN EN –ACTIVITEITEN VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Van Tilburg (2005) sprak al over de verschillende levensfasen waarin 50-plussers zich in kunnen bevinden. Om wat dieper in te gaan op de derde levensfase jong gepensioneerden, zal er worden gekeken met welke theorieën en empirische onderzoeken verklaard kan worden wat de beweegredenen voor jong gepensioneerden zijn op gebied van bewegen en sport. Deelvraag 4 zal in het volgende stuk beantwoordt worden. In het onderzoek van Scheerder, Boen, Vos, Pelssers, Thibaut en Vandermeerschen (2011) blijkt dat er verschillende theorieën zijn die toegepast kunnen worden op de beweegparticipatie van jong gepensioneerden:
reductietheorie (Cumming & Henry, 1961; van Houtte 1995): het laten vallen van beweegverplichtingen op latere leeftijd. continuïteitstheorie (Atchley, 1989; Zwanikken 1991); het continueren van bewegen, ook op latere leeftijd (zelfde sport uitoefenen als vroeger) activitytheorie (Freysinger & Nevius, 1992): wel blijven bewegen, maar niet per se in dezelfde vorm als vroeger. Dit kan aangepast worden naar de beweegmogelijkheden.
Vanwege de omvang van de scriptie is een verdere beschrijving geplaatst in bijlage 3.
23
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Deze drie theorieën zijn getoetst in het empirisch onderzoek. Uit onderzoek van Wilde (2011) blijkt dat 65-plussers vaak sporten zoals yoga, tai chi of nordic-walking doen. Verenigingssport vervalt vaak op latere leeftijd (activitytheorie). De soorten sport die uit worden gevoerd zijn vaak rustig, individueel en weinig belastend (Wilde, 2011). Daarnaast blijken bij 65-plussers, de social constraints vaak lager te zijn dan op jongere leeftijd, maar de organizational commitment ook (reductietheorie). Wat wil zeggen dat deze groep meer tijd en minder sociale verplichtingen heeft dan de jongere groep, maar zich ook vaak minder verplicht voelt, ten opzichte van een vereniging, om te bewegen. Dit is later worden toegelicht in het sport commitmentmodel. Jong gepensioneerden geven daarnaast ook vaak aan dat de reden, waarom zij een sport of bewegingsactiviteit uitvoeren terug komt in waarden van de gezondheid, gezelligheid, erbij horen, ontspannen, deelname, gezamenlijkheid, eigen waarde etc. (Scheerder et al., 2011). Hieruit kan geconcludeerd worden dat het aspect van competitie en winst vervalt op latere leeftijd en wordt vervangen door de mate van gezelligheid en samenzijn. De soorten sport die bij deze vorm van bewegen horen zijn vrijwel allemaal recreatief op gebied van fietsen, zwemmen, wandelen en gymnastiek (Schreeder et al., 2011). Uit het onderzoek van de Groof en Elchardus (2005), blijkt dat gepensioneerden die meer bewegen minder eenzaamheidsgevoelens ervaren en minder in een isolement raken. Dit beïnvloedt de kwaliteit- en de levensduur van de gepensioneerden. Daarnaast bleek dat deze groep mensen vaak wel willen gaan bewegen, maar niet de geschikte partner hebben om mee te bewegen. Dit kan komen doordat de echtgenoot of echtgenote is overleden of doordat ze niet genoeg mensen in de woonomgeving kennen, waardoor de drempel te hoog is om een activiteit te ontplooien. Het samenbrengen van deze groep mensen kan ervoor zorgen dat er meer initiatief wordt gevormd, waardoor er meer sociale contacten ontstaan en meer bewogen wordt. De besproken theorie zal nu toegespitst worden op een paar theoretische modellen, waardoor de theoretische achtergrond duidelijk is gekaderd. Elk model is toegelicht waarna de relevantie met de theorie wordt besproken. Tot slot wordt de samenhang tussen de verschillende modellen in kaart gebracht.
MODELLEN Vanwege het feit dat er geen specifieke modellen zijn ontworpen op gebied van nudging, woonomgeving, beweegparticipatie en jong gepensioneerden is er gekozen voor verschillende modellen met overlappingen op deze vier factoren. Per model zijn de factoren benoemd die van belang zijn voor het opstellen van de nieuwe theorie en het nieuwe model. Een volledige uitwerking van elk model is terug te vinden in de bijlage.
1: OTTAWA CHARTER (BIJLAGE 5)
Figuur 3: Ottawa Charter (WHO, 1986)
24
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Het Ottawa charter van het WHO (1986) is opgebouwd door middel van acht verschillende onderdelen. De drie factoren die van belang zijn voor dit onderzoek zijn:
Strengthen community action: het empoweren van community ’s zodat deze zelf keuzes kunnen maken voor het voeren van een gezondheidsbeleid. Hierbij gaat het erom dat een community altijd toegang heeft tot informatie, middelen en andere vormen van steun vanuit de overheid en lokale bewoners. Build healthy public policy: Beleidsvorming voor alle mogelijke bedrijven en instanties in een omgeving moeten volgens een gezonde beleidsvoering worden gestuurd. Op deze manier ontstaat er een collectief gedachtepatroon onder alle mensen waarvoor dit beleid wordt gevoerd. Create supportive environments: Door het creëren van een gezondheid bevorderende omgeving worden mensen aangespoord tot een actiever en gezonder leven. Dit kan gedaan worden door veranderingen op de werkvloer, of fysieke veranderingen in de woonomgeving.
Door middel van dit model wordt duidelijk welke aspecten van gezondheid van belang zijn bij het creëren van een gezonde fysieke omgeving. Bij het volgende model worden de eerder genoemde beweegredenen voor jong gepensioneerden geconcretiseerd worden waardoor de verschillende actoren om te bewegen duidelijk worden. De overige vijf onderdelen van het charter kunnen ook van invloed zijn op het gedrag van mensen in de omgeving. Echter, in dit onderzoek staat de woonomgeving centraal, waardoor deze aspecten voorlopig buiten beeld worden gelaten.
2: HET SPORT COMMITMENT MODEL (BIJLAGE 6) In het onderzoek van Wilde (2011) is het sport commitment model van Weiss, Kimmel en Smith (2001) gebruikt. Dit model geeft aan welke factoren van invloed zijn op de mate van sport commitment bij mensen. Binnen dit onderzoek zijn de volgende actoren van belang:
Sport commitment: dit is een psychologisch construct dat staat voor de wens en de beslissing om door te gaan met het deelnemen aan een bepaalde sport. Sport enjoyment: dit is een positieve emotionele reactie op de sportervaring, welke gevoelens zoals plezier en vermaak aanduidt. Eerder is aangegeven dat jong gepensioneerden het plezier en de sociale contacten belangrijker vinden dan het competitief bewegen. Attractive alternatives: dit is de aantrekkelijkheid van iemands alternatieven ten opzichte van het zich verder inspannen voor deze sport. Binnen dit onderzoek kan dit beschreven worden als de beschikbare alternatieven m.b.t. nudging. Personal investments: dit zijn persoonlijke middelen die in de sport worden geïnvesteerd, zonder dat deze terug kunnen worden gekregen als de sportdeelname gestopt wordt (tijd, geld, ervaringen, etc.). Deze investeringen moeten niet te hoog zijn omdat anders voor het alternatief gekozen kan worden. Social constraints: dit zijn sociale verwachtingen of normen die gevoelens van verplichting oproepen om te blijven participeren. Zoals eerder aangegeven zijn de social constraints bij jong gepensioneerden lager dan bij jongere mensen.
25
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 4: Sport Commitment model (Kimmel, Weiss, Smith, 2001)
Deze beweegredenen kunnen in verband worden gebracht met de keuzes op gebied van bewegen en gezondheid zoals eerder beschreven. Daarnaast is het belangrijk om te kijken hoe dit gedrag en deze beweegredenen in verband staan met een omgeving. In het volgende model zijn deze beweegredenen en omgeving samengevoegd waarbij empowerment voorop staat. Dit empowerment is dan ook weer terug te koppelen naar het Ottawa charter (WHO, 1986).
3: ANALYTISCH MODEL VOOR HET IN KAART BRENGEN VAN DE OMGEVINGSCONDITIE, ACTIES EN INTERVENTIES (BIJLAGE 7) Het derde en laatste model is van Commers et al. (2007), welke beschreven is in onderzoek van Wagemakers en Vaandrager (2007). Dit model geeft de invloed van de omgeving: “ het totaal van de sociale, de biologische en de fysieke omstandigheden in relatie tot een bepaalde kwaliteit van leven, gezondheid, gedragsdoel of probleem (Green and Kreuter, 2005)”, weer op de gezondheid van de mens. De verdere toelichting op het model is terug te vinden in bijlage 7. Commers et. al (2007) beschrijven dat gezondheidsbevorderaars of professionals door middel van het uitvoeren van interventies of acties, die betrekking hebben op het veranderen van de omgeving, ervoor kunnen zorgen dat de gezondheid van de mensen in die omgeving verbeterd. Een succesvolle uitvoering van deze interventies kan worden bereikt door samenwerking tussen de gezondheidsbevorderaars en sleutelfiguren, organisaties, community ’s en/of de doelgroep in de omgeving. Het onderstaande model geeft weer hoe de interventies geïmplementeerd kunnen worden in een omgeving.
Figuur 5: Compleet analytisch instrument voor het in kaart brengen van de omgevingsconditie, acties en interventies (Commers et. al., 2007)
26
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Empowerment vanuit het individu of vanuit een community staan binnen dit model voorop. De drie manieren waarop het empowered individu of de community invloed kan uitoefenen op de omgeving en daarmee de omgeving kan veranderen zijn als volgt: A Method for intervention: Hierbij bedenkt een individu of een community een interventie en voert deze later zelfstandig uit. De professional in het geheel ondersteunt en faciliteert de interventie daar waar nodig. Een voorbeeld hierbij is een voetbalclub die een ouderavond organiseert over gezonde sportvoeding, waarbij de professional richtlijnen en tips aangeeft. B Environmental action: Zodra een individu of community empowered is om aan de slag te gaan met de interventie en deze wil uitvoeren is het de taak van de professional om dit individu of deze community in staat te stellen om de actie uit te voeren. Hierbij heeft de professional een grotere rol dan bij method of intervention omdat hij of zij hier een plan van aanpak en de inhoud van de ouderavond aanlevert. C: Perception: De empowered community of het individu is bewust geworden van de bepaalde omgevingsconditie waar het zich in bevind en maakt succesvol gebruik van deze omgeving (coping). Voor de professional staat hierbij het aanleren van processen voorop. Het leren van deze processen is nodig zodat de community of het individu bewust en zo effectief mogelijk met de omgevingsmogelijkheden omgaat. Naar aanleiding van de ouderavond kan dit zijn dat de ouders het kind sportvoeding meegeven naar de vereniging of school, in plaats van zoetwaren (Wagemakers & Vaandrager, 2007). Zoals het model aangeeft zijn er veel manieren waarop de omgeving gebruikt kan worden om mensen te beïnvloeden bij het maken van hun keuzes. Key-element hierin is dat de professionals de community of het individu empoweren, waardoor deze eerder is geneigd om bepaalde keuzes te maken vanuit intrinsieke motivatie. Op deze manier zal de community of het individu ook eerder in staat zijn om zelf acties uit te voeren, of mee te denken over een bepaald gezondheidsbeleid. Kanttekening hierbij is dat het empoweren van een community of een individu niet vanzelf gaat en dat het lastig is om bepaalde doelgroepen te bereiken. Daarnaast moet volgens Koelen & Lindström (2005) een professional eerst zelf empowered zijn om daarna andere te kunnen empoweren (Wagemakers en Vaandrager, 2007). Het mee laten denken van de jong gepensioneerden, bij het opstellen van een nieuw gezondheidsbeleid, kan zorgen voor inbreng over innovatieve ideeën om te nudgen. Daarnaast zijn deze jong gepensioneerden empowered om meer bezig te zijn met gezondheid.
2.5 SAMENVOEGING/ANALYSE De gevonden theorieën en modellen die zijn gebruikt voor het theoretisch kader zijn in deze paragraaf samengevoegd en geanalyseerd, hierdoor is een nieuw model ontstaan, met bijbehorende beschrijving, met betrekking tot nudging van de woonomgeving, waardoor jong gepensioneerden gestimuleerd en uitgedaagd worden om te bewegen. De nieuwe het nieuwe model is opgesteld vanuit een logische beredenering van de student, nadat in het theoretisch kader de achterliggende theorie is weergegeven. Het nieuwe model is genaamd het NudWo-model, wat staat voor Nudging in de Woonomgeving.
BESCHRIJVING De beschrijving is opgebouwd uit verschillende lagen. De eerste laag geeft de algemene conditie van de omgeving weer waardoor beweeggedrag, bij jong gepensioneerden, wordt gestimuleerd. Als deze staat aanwezig is, wordt er gekeken naar de mogelijkheden (affordances) en de manier waarop mensen naar de omgeving kijken. In de derde en laatste laag worden de mogelijkheden in de omgeving omgezet naar approach-
27
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
approach keuzes en worden de principes van nudging toegepast om jong gepensioneerden uit te dagen om te bewegen. Elke laag is hieronder beschreven.
LAAG 1: ALGEMENE STAAT VAN DE OMGEVING Om jong gepensioneerden uit te dagen om meer te gaan bewegen, is een omgeving nodig die uitnodigend werkt. Dit betekent:
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand (van den Broek & Nijdam, 2011) Empowered community of individu op gebied van gezondheid (Commers et. al., 2007) (Kimmel, Weiss, Smith 2001) (WHO, 1986).
Verschillende aspecten van het Ottawa Charter (WHO, 1986) geven daarnaast aan dat een algemeen gezondheidsbeleid bekend moet zijn bij de community (build healthy public policy en create supportive environment). Door de community (in dit geval de jong gepensioneerden) te betrekken bij het creëren van deze beleidsvoering en de omgeving, komen de wensen en behoeften van deze groep sterker naar voren. Op deze manier ontstaat een omgeving, welke over het algemeen, uitnodigend zal werken om meer buitenshuis activiteiten te ontplooien. Door de participatie in het ontwikkelingsproces van de omgeving worden de jong gepensioneerden empowered om bezig te zijn met gezondheid en bewegen. Op deze manier verandert de algemene gedachtegang, waardoor meer intrinsieke motivatie kan ontstaan om te gaan bewegen (Commers et.al, 2007). In alle gebruikten modellen is de overlap te zien tussen empoweren en faciliteren. Het faciliteren is binnen dit model het vormgeven van de gezonde woonomgeving, waarna het empoweren kan volgen.
LAAG 2: AFFORDANCES EN PERCEPTIE VAN DE OMGEVING Als de gezonde woonomgeving aanwezig is, wordt dieper ingegaan op de mogelijkheden in de omgeving (affordances). Uit de theorie blijkt dat het noodzakelijk is om de aanwezige mogelijkheden op gebied van bewegen, duidelijk weer te geven in de omgeving. Hierdoor worden de mogelijkheden eerder opgevangen door personen die zich erin bevinden en daardoor wordt er meer gebruik van gemaakt, zoals weergegeven door zowel Gibson (1979/1986) als Lefebvre (1991). Daarnaast is het belangrijk dat de perceptie en het gebruik van de omgeving door jong gepensioneerden, helder is bij de beleidsbepalers voor deze omgeving (Lefebvre,1991) (Gibson, 1979/1986). De beleidsbepalers zijn hierin de keuzearchitecten die een woonomgeving ontwikkelen, waarbij het achterliggende doel is om de jong gepensioneerden meer te laten bewegen. Hierdoor is het belangrijk om helder te krijgen of de affordances (Gibson, 1979/1986) en nudges in de woonomgeving, daadwerkelijk gebruikt worden zoals de keuzearchitecten deze ontworpen hebben, wat betrekking heeft op de perceptie en het gebruik volgens Lefebvre (1991). Mocht dat niet zo zijn is verandering noodzakelijk. Deze laag staat in nauw verband met de derde laag, omdat deze tweede laag de randvoorwaarden bevat voor het toepassen van nudging in een woonomgeving.
LAAG 3: NUDGING In de derde laag zijn alle randvoorwaarden, om de principes van nudging toe te kunnen passen, aanwezig. De eerder weergegeven principes van nudging (zie theoretisch kader) geven weer hoe een keuze van een persoon beïnvloedt kan worden. Daarnaast is het belangrijk om door te hebben dat een gezonde keuze meestal een avoidance-keuze is (Elliot,
28
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
1999) en het belangrijk is om de principes van nudging te gebruiken om de gezonde en gewenste keuze, een approach-keuze te maken. Op deze manier verschuift de keuzemogelijkheid tussen het alternatief en de gewenste keuze van approach-avoidance naar approach-approach en zo zal eerder gekozen worden voor de gewenste keuze. Dit vanwege het feit dat de persoon die de keuze maakt weet dat de gewenste keuze ook de beste is voor hem of haar om te maken en het minste schade oplevert. Deze verandering van avoidance naar approach kan bereikt worden door het uitdagend of leuker maken van de keuze (pianotrap). Vervolgens moet bij jong gepensioneerden in acht worden genomen dat zij niet te zware fysieke activiteiten moeten ontplooien, omdat dit kan leiden tot blessures of uitputting, waardoor de gewenste keuze eerder vermeden zal worden. Tot slot komt het empowerment ook in de derde laag terug. Zoals Commers et al. aangeven, is het belangrijk om personen te vinden die empowered zijn om aan de slag te gaan met gezondheid, deze personen moeten worden ingezet om andere jong gepensioneerden te overtuigen en te inspireren op gebied van beweging en gezondheid.
HET NUDWO-MODEL
Figuur 6:
29
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
2.6 CONCLUSIE In deze paragraaf zijn conclusies gegeven over de algemene principes van nuding op gebied van beweegstimulatie voor jong gepensioneerden. Deze principes en het NudWo-model, zijn daarmee ook de uitwerking van de opdracht van het expertiseteam Health Promotion & Lifestyle. Daarnaast zijn de variabelen uit het theoretisch kader weergegeven, welke later zijn gebruikt binnen het empirisch onderzoek bij het opstellen van een topiclijst voor de interviews. Het onderstaande schema geeft daarmee ook antwoord op de hoofdvraag: Wat zijn de algemene principes van nudging in de woonomgeving, op gebied van beweegstimulatie voor jong gepensioneerden? Algemene principes van nudging
Psychologische achtergrond
Gezonde woonomgeving
Beweegredenen en activiteiten jong gepensioneerden NudWo-model
De gewenste keuze wordt gemaakt door systeem 1 (automatische keuze) De gewenste keuze is de eenvoudigste keuze: er is de minste energie nodig om deze keuze te volgen. Denk hierbij ook aan avoidance-approach naar approachapproach keuzes Het is de gewenste keuze op gebied van welvaart voor de persoon die de keuze maakt. De kwaliteit van leven wordt verhoogd. Door het maken van de gewenste keuze gaat de keuzepersoon er zowel financieel, als sociaal, als fysiek etc. niet op achteruit. De gewenste keuze wordt een default keuze, deze blijft doorlopen als de persoon die ervoor gekozen heeft geen actie onderneemt. Een andere keuze maken of kiezen om te stoppen met de gewenste keuze, betekend dat de persoon in kwestie actie moet ondernemen om te stoppen. Dit maakt de drempel om te stoppen hoger. Denk hierbij aan een nieuwe kortere of uitdagende weg naar de faciliteiten. De gewenste keuze zal voornamelijk helpen en het minste schade toebrengen aan de persoon die de keuze maakt. De alternatieve keuze moet altijd aanwezig blijven en een keuze voor een alternatief moet geen schade opbrengen op gebied van tijd, sociale contacten, geld e.d. Uitdagende keuzes maken waardoor de persoon getriggerd wordt om de gewenste keuze te maken. Uitdagend kan ook betrekking hebben op het leuker maken van de keuze (denk aan pianotrap). Ecologische theorie: Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden Samenvoeging al het voorgaande, leidraad bij opstellen van topiclijst.
Figuur 7: conclusie tabel
30
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEKSMETHODE In dit hoofdstuk is de opzet van het empirisch onderzoek uitgewerkt, met inhoudelijk:
De onderzoekstrategie De onderzoekseenheden De onderzoeksfunctie De geldigheid, generaliseerbaarheid, aannemelijkheid en navolgbaarheid De onderzoeksprocedure De dataverwerking
HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1: Welke interventies of best practices zijn beschikbaar in de empirie, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente? 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? 5: Wat is de mening van de professionals over de vormgeving en beschrijving van het NudWo-model? Het doel van het empirisch onderzoek was de verschillende ideeën en uitvoering van interventies en best practices weer te geven, op gebied van aanpassingen in de woonomgeving waardoor jong gepensioneerden meer gestimuleerd worden om te bewegen, waarna deze resultaten vergeleken zijn met het inductieve onderzoek. Deze vergelijking heeft uiteindelijk gezorgd voor concrete aanbevelingen voor het expertiseteam en de casusbeschrijving. Daarnaast zijn de meningen over de vormgeving van de woonomgeving vanuit verschillende perspectieven weergegeven. Deze meningen zijn zowel over de casus, als over de algemene empirie weergegeven.
3.1 ONDERZOEKSSTRATEGIE Naast het inductieve gedeelte (theoretisch kader) bestaat dit onderzoek uit een ontwerp waarbij de theorie wordt geconcretiseerd aan de hand van een casus. Dit beknopte ontwerp bestaat uit aanbevelingen, voor de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen uit de gemeente Roermond, voor aanpassingen aan de woonomgeving van jong gepensioneerden waardoor de beweegparticipatie wordt verhoogd. De onderzoekstrategie voor dit onderdeel was een casestudy waarvoor kwalitatief onderzoek is uitgevoerd (Doorewaard & Verschuren, 2007). Het kwalitatief onderzoek is uitgevoerd doormiddel van semigestructureerde interviews met verschillende onderzoekseenheden (zie paragraaf 3.2).
31
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Aan de hand van de bevindingen uit het theoretisch kader zijn variabelen en indicatoren opgesteld. Deze zijn terug te vinden in het NudWo-model en de algemene conclusies. Hierna is een topiclijst opgesteld voor de interviews (zie bijlage 11). Voor de antwoorden per deelvraag is een openrationalisatieschema opgesteld dat terug is te vinden in bijlage 10. Door middel van de sentisizing concepts zijn de antwoorden op de vragen binnen het interview open gecodeerd waarna deze later zijn samengevoegd onder een thema. Dit thema is dan de analyse-eenheid (operationaliseren) (Boeije, 2005). In de resultaten zijn de antwoorden per analyse-eenheid weergegeven en in paragraaf 3.6 is de gehele analyse procedure weergegeven.
3.2 ONDERZOEKSEENHEDEN Binnen dit onderzoek zijn vier onderzoekseenheden geïnterviewd om zo de geldigheid, generaliseerbaarheid, navolgbaarheid en aannemelijkheid van het onderzoek te waarborgen.
Jong gepensioneerden sleutelfiguren binnen de wijk van de gemeente Roermond Gemeente Roermond afdelingen Ruimte en Gezondheid Professionals gezondheidsbevordering Professionals urban design
Door het interviewen van verschillende belanghebbenden zijn verschillende meningen in kaart gebracht, wat heeft geleid tot een driehoeksverhouding, oftewel triangulatie, waardoor de aannemelijkheid en geldigheid van dit onderzoek verhoogd is. Daarnaast is datasaturatie bereikt doordat alle antwoorden uit de interviews, zowel met de professionals als met de sleutelfiguren met elkaar correspondeerden. In de laatste interviews die zijn uitgevoerd hebben geen nieuwe relevantie informatie opgeleverd, maar gaven slechts bevestiging over eerder gevonden informatie. Deelvraag 1 en 2 zijn beantwoord door middel van interviews met de professionals op gebied van gezondheidsbevordering en de professionals van de gemeente Roermond. Op deze manier wordt de mening van professionals via verschillende interviews duidelijk en kan er gediscussieerd worden over mogelijke aanbevelingen. . Daarnaast is er aan de professionals van de gemeente Roermond gevraagd welke veranderingsmogelijkheden zij zagen voor de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen uit de gemeente Roermond. Er zijn twee professionals op gebied van gezondheidsbevordering geïnterviewd (voor interviewschema, zie bijlage 12). Eén van hen is gevraagd om deelname na het bezoeken van het Active Ageing Congres voor professionals in Den Bosch op 9 april. Het eerste contact is gelegd op het congres, waarna afspraken via de mail en telefoon zijn gemaakt voor de planning van de interviews. De tweede professional is benaderd via de stageorganisatie L&HP. Via mail is contact onderhouden waarna later het interview is uitgevoerd. Naast deze professionals zijn er twee professionals van de gemeente Roermond geïnterviewd (voor interviewschema, zie bijlage 13). Deze zijn intern benaderd, door middel van het samenwerkingsverband, via mail en telefoon. De professionals zijn werkzaam voor de afdeling Ruimte en de afdeling Welzijn binnen de gemeente. Deelvraag 3 is beantwoord door interviews met de sleutelfiguren en de professionals van de gemeente Roermond. De sleutelfiguren zijn benaderd via de gemeente via mail en telefoon, omdat zij vaak in contact is met wijkregisseurs of voorzitters van verenigingen of sociëteiten. Op deze manier is de kans op participatie verhoogd. De sleutelfiguur moest een helikopterview (Boeije, 2005) hebben ten aanzien van de belangen en behoeften van de jong gepensioneerden in de Martin Giessen Bosstraat wijk in Swalmen. Op deze manier is een beter beeld verkregen van de algemene mening van de jong gepensioneerden in deze wijk. De sleutelfiguren zijn geïnterviewd door middel van een topiclijst. Het doel van dit interview was vooral het in kaart brengen van de belangen en wensen van de doelgroep. Er zijn vier sleutelfiguren geïnterviewd (voor
32
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
interviewschema, zie bijlage 14). Alle sleutelfiguren waren op de dag van de interviews aanwezig bij een seniorenbijeenkomst in Swalmen. Een wijkregisseur van Swalmen was ook aanwezig, deze diende als contactpersoon en was op de hoogte van het onderzoek en de selectiecriteria van de sleutelfiguren. De wijkregisseur nodigde de personen uit die hij het meest geschikt vond voor een interview. Dit deed hij op basis van persoonlijke ervaringen met de sleutelfiguren. Zodra de sleutelfiguur akkoord was gegaan voor een interview, werd het meteen afgenomen in een aparte kamer in het gemeenschapshuis. Deelvraag 4 is beantwoord door twee urban design professionals. Deze zijn benaderd door telefonisch contact via de NHTV Breda. Na het telefonisch contact zijn via de mail afspraken gemaakt m.b.t. de planning van de interviews. De twee professionals waren beiden docent op de NHTV Breda, afdeling Urban Design (voor interviewschema, zie bijlage 15). Het doel van dit interview was te bekijken welke aanpassingen aan een fysieke omgeving mogelijk zijn, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen en welke trends er op dit moment op dit gebied zijn. Het interview is afgenomen in de vorm van een duo-interview. Hiervoor is gekozen omdat beide elkaar aan zouden kunnen vullen daar waar nodig en samen tot nieuwe inzichten zouden kunnen komen. Deelvraag 5 wordt beantwoord door de professionals op gebied van gezondheidsbevordering en de professionals van de gemeente Roermond. De benadering van deze personen is eerder weergegeven. Na afloop van het interview is het NudWo-model voorgelegd, met de vraag wat de mening was van de professionals betreffende de achterliggende theorie en de vormgeving van het model. Op deze manier kon feedback mee worden genomen om het NudWo-model verder vorm te geven.
3.3 ONDERZOEKSFUNCTIE De functies van het onderzoek zijn beschrijvend onderzoek en ontwerp. Zoals eerder beschreven zijn bij het beschrijvend onderzoek de algemene principes van nudging met betrekking tot aanpassingen van de woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen, weergegeven. De aanbevelingen voor de casus zijn opgesteld aan de hand van de theorie en het empirisch onderzoek.
3.4 GELDIGHEID, GENERALISEERBAARHEID, NAVOLGBAARHEID & AANNEMELIJKHEID Om juiste conclusies te kunnen trekken met betrekking tot het empirisch onderzoek, is er tijdens de interviews gewerkt met vooraf opgestelde topiclijsten en onderwerpen. Deze zijn opgesteld aan de hand van de probleem- en doelstelling met de daarbij behorende vraagstellingen en komen tijdens elk interview terug. Op deze manier overlappen de interviews elkaar waardoor de verschillende invalshoeken over dezelfde onderwerpen worden gemeten en wordt de aannemelijkheid en navolgbaarheid is verhoogd. Daarnaast is gevraagd of de geïnterviewde anoniem wilde blijven. Per interview is formeel gevraagd of zij de medewerking voor het onderzoek wilde verlenen. Elke geïnterviewde gaf hier een positief antwoord op. De geldigheid van het onderzoek geeft de juistheid van het onderzoek aan. Zijn de uitkomsten van het onderzoek een juiste weergave van de empirie en is er gemeten wat de onderzoeker wilde meten? (Baarda, de Goede en Teunissen, 2007). Bij kwalitatief onderzoek wordt liever van geldigheid gesproken in plaats van validiteit (bij kwantitatief onderzoek). De reden hiervoor is de interpretatie van de onderzoeker. Binnen het onderzoek zijn de interviews opgenomen, terug beluisterd en zijn er interviewverslagen gemaakt. Op deze manier is de mate van interpretatie van de onderzoeker verlaagd. Deze verslagen zijn terug te vinden in bijlage 18 t/m 26, waarbij ook de gegevens van de verschillende geïnterviewde zijn weergegeven. Vervolgens waren sociaal wenselijke antwoorden minder van toepassing vanwege het feit dat de interviews anoniem konden worden afgenomen en ieder de verklaring voor medewerking heeft gegeven. De interne geldigheid is hierdoor verhoogd. De onderzoeker heeft getracht om objectief te blijven door geen suggestieve
33
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
vragen te stellen tijdens het interview en daarnaast door te vragen op antwoorden die zowel correspondeerden met eerdere bevindingen, als op antwoorden die hier niet meer correspondeerden. Op deze manier werden de voor- en tegenargumenten compleet en duidelijk. Vanwege het feit dat de verschillende interviews op dezelfde manier worden afgenomen en dezelfde topics en onderwerpen bevatten, kan gesteld worden dat de generaliseerbaarheid van antwoorden voldoende is. Zoals eerder beschreven is datasaturatie bereikt, wat de generaliseerbaarheid ten goede komt. Door middel van het theoretisch kader zijn de achtergronden en algemene empirie weergegeven. Door deze twee factoren kan worden gesteld dat de externe geldigheid en aannemelijkheid ook goed is (Baarda, de Goede en Teunissen, 2007).
3.5 ONDERZOEKSPROCEDURE Naast het werken met de topiclijst en heeft de interviewer de geïnterviewde op zijn of haar gemak gesteld door de interviews in een haakse zitverhouding af te nemen. Op deze manier worden de vragen minder confronterend gesteld en voelt de geïnterviewde zich minder opgelaten (Baarda, de Goede & Teunissen, 2007). Daarnaast zijn de antwoorden tijdens het interview genoteerd aan de hand van steekwoorden, zodat de interviewer de rode draad in de antwoorden kon bewaken en op deze manier later door kon vragen. Tot slot is het gehele interview opgenomen en uitgeschreven waardoor interpretaties van de interviewer niet voor kunnen komen bij het uitwerken van het onderzoek (Baarda, de Goede & Teunissen, 2007). Na het opstellen van de topiclijst is contact gezocht met de verschillende onderzoekseenheden via de gemeente en het expertiseteam, zoals bij 3.2 beschreven. Voorafgaand aan elk onderzoek is nadrukkelijk gevraagd om toestemming om het interview op te nemen. De interviews zijn opgenomen en zijn terug te vinden op de bijgevoegde usb-stick. Allereerst zijn de professionals op gebied van gezondheidsbevordering geïnterviewd om zo de algemene mening op gebied van gezondheid, over het onderwerp, in kaart te brengen. Stap twee was het interviewen van de professionals van de gemeente Roermond zodat de ideeën en de mening van de gemeente duidelijk waren. Deze ideeën en meningen zijn meegenomen bij de derde stap: het interviewen van de sleutelfiguren. Op deze manier konden beiden met elkaar vergeleken worden. Tot slot zijn alle ideeën en meningen meegenomen naar het duo interview met de professionals van urban design, om mede te testen of de ideeën reëel zijn en daarnaast de trends van het moment te achterhalen. In het schema in bijlage 8 wordt de onderzoeksprocedure weergegeven.
3.6 DATAVERWERKING Na het uitschrijven van de interviews is er gekozen voor de verschillende analyse eenheden (topiclijst) en is de relevante tekst verdeeld in fragmenten. De analyse van de kwalitatieve data is zodoende verlopen volgens het principe: verzamelen, ordenen en analyseren (van Thiel, 2010). Het stappenplan van Baarde, de Goede en Teunissen (2009) is gebruikt om de analyse uit te voeren. De stappen hierbij zijn als volgt.
Stap 1: Labelen
Labelen is het geven van een naam, code of omschrijving aan een tekstfragment. Het geven van een naam werd in dit onderzoek gedaan aan de hand van de topics in de topiclijst. Per onderwerp zijn labels gemaakt welke daarna bij een kleur zijn geplaatst. In de uitwerkingen van de interviews zijn daarna de verschillende fragmenten van een bijbehorende labelkleur voorzien, waardoor duidelijk werd welke fragmenten betrekking op elkaar hadden.
34
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Stap 2: Labels ruimtelijk ordenen en verbanden vinden
Als tweede is een ordening van deze fragmenten gemaakt door alle kleuren bij elkaar te plaatsen, waardoor de antwoorden op de verschillende thema’s onder gestructureerd waren. Vervolgens werden overeenkomsten en verschillen gezocht, waarna de informatie is geordend per deelvraag. Vervolgens is er een ordening gemaakt waarin alles uit verschillende thema’s bij elkaar werd gezet en er overeenkomsten en verschillen werden gezocht. De informatie is vervolgens geordend per deelvraag.
Stap 3: Het interpreteren en benoemen van labelstructuur
Na de ruimtelijke ordening is een beeld ontstaan van de beschikbare informatie per onderwerp.
Stap 4: De geldigheid van labeling vaststellen.
Vervolgens is bekeken of de labels juist waren opgesteld en of op deze manier alle informatie beschikbaar was om de hoofdvraag te beantwoorden. Dit werd gedaan door te onderzoeken of de gevonden resultaten antwoord gaven op de verschillende deelvragen.
Stap 5: Het vaststellen van intersubjectiviteit
De betrouwbaarheid van de resultaten werd gecontroleerd door te onderzoeken in hoeverre de informatie uit de resultaten afhankelijk was van de persoonlijke achtergrond van de geïnterviewde. Op deze manier is gecontroleerd of niet teveel persoonlijke informatie mee is genomen, bij de beschrijving van de resultaten, welke geen connectie had met het onderwerp. Vanwege het feit dat er binnen dit onderzoek vooral gekeken werd naar meningen en het allemaal semigestructureerd interviews waren, konden alle resultaten beschreven worden.
Stap 6: Het beantwoorden van de vraagstelling
Tot slot zijn de resultaten gebruikt om de empirische vraagstellingen te beantwoorden.
35
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 4: RESULTATEN In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken die zijn voortgekomen uit het empirisch onderzoek. Allereerst zijn, per empirische deelvraag, de resultaten weergegeven. De resultaten beantwoorden enerzijds de deelvraag en geven daarnaast de mening van de verschillende geïnterviewde weer, op gebied van de thema’s uit het theoretisch kader. In bijlage 18 t/m 26 zijn de interviewverslagen van de verschillende interviews terug te vinden, met daarbij de gegevens van de geïnterviewde. In dit hoofdstuk zijn de letterlijke antwoorden van de verschillende interviews gebundeld en gestructureerd. Aan het einde van elk thema is een geïnterpreteerde samenvatting van het stuk weergegeven. De definitieve beantwoording van de deelvragen is gedaan in het hoofdstuk conclusie. De empirische vraagstellingen waren: HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1: Welke interventies zijn beschikbaar in de empirie, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente? 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? 5: Wat is de mening van de professionals over de vormgeving en beschrijving van het NudWo-model?
4.1 INTERVENTIES EN BEST PRACTICES T.A.V. DE AANPASSINGEN WOONOMGEVING Als wordt gekeken naar de toekomst en manieren waarop de woonomgeving aangepast zou kunnen worden waardoor jong gepensioneerden meer zullen gaan bewegen kan het volgende beschreven worden. De innovatieve manieren waarop de woonomgeving aangepast kan worden waardoor mensen genudged worden om te bewegen staat nog in de kinderschoenen. Uit de interviews blijkt dat de term nudging nog niet algemeen bekend is in Nederland. Geen van de sleutelfiguren en professionals van de gemeente wist wat de term inhield. De professionals op gebied van gezondheidsbevordering wisten gedeeltelijk wat de term inhield. Na een beknopte toelichting bleek dat de professionals vonden dat zij vaak werden genudged in het dagelijks leven. Zij vonden allen dat nudging goed toegepast kan worden om de leefstijl van personen te verbeteren, maar dat er wel kanttekeningen zijn. Het doel van nudging moet altijd ten goede komen van de persoon die genudged wordt. Het gebruik van nudging voor commerciële doeleinden vonden de professionals niet goed. De sleutelfiguren hadden niet allen in de gaten of zij ooit genudged zijn. Wel gaven zij aan dat ze vanzelf een bepaalde wandelroute volgen of bepaalde vaste routines hebben bij het fietsen. Hierbij kan nudging van toepassing zijn geweest. Een professional, op gebied van gezondheidsbevordering, gaf aan dat nudging eigenlijk een hippe term is voor de interactie tussen mens en omgeving en dat je door aanpassingen van de omgeving probeert een persoon een bepaalde handeling te laten maken. Hij gaf aan dat op het gebied van nudging niet veel interventies ontwikkeld zijn, maar dat er genoeg interventies zijn op gebied van aanpassingen aan de woonomgeving en dat daar vooral naar gekeken moest worden bij het ontwikkelen van nieuwe ideeën.
36
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Het gebruik van technologieën met licht, geluid en bijvoorbeeld GPS, om personen te sturen in een woonomgeving, is wel in opkomst. Zo is Nijha bezig met het inrichten van de woonomgeving op een innovatieve manier waardoor kinderen bepaalde keuzes maken, welke de veiligheid kunnen bevorderen. Over het algemeen is de mening dat er meer groen gebruikt moet worden, goede verlichting, veiligheid en goed trottoir en wegen. Innovatieve aanbevelingen welke naar voren kwamen waren o.a. werken met licht bij het aangeven van looproutes. Muurtuinen (bijlage 29) tegen de wand van kantoorgebouwen. Werken met illustraties welke kunnen worden geopend via de telefoon zodra een bepaalde looproute wordt gelopen binnen een wijk. Voetstappen plaatsen om routes aan te geven. Maar ook de beweegtuinen zouden in de toekomst kunnen werken, zodra dit sociaal geaccepteerd wordt. Dit is dan ook de enige interventie, op gebied van bewegen voor jong gepensioneerden en vormgeving van de woonomgeving, die genoemd werd door de professionals. Verdere interventies op gebied van activering van jong gepensioneerden in de woonomgeving zijn gericht op bewegen of sport, waarbij altijd externe ondersteuning of begeleiding aanwezig is. Voorbeelden hiervoor zijn terug te vinden in bijlage 28. Daarnaast gaven de professionals van de gemeente Roermond aan dat financiën een grote drempel zijn voor gemeenten of andere instanties die graag interventies willen ontwikkelen voor deze doelgroep. Verdere beperkingen bij het ontwikkelen van interventies zijn weergegeven bij de beantwoording op deelvraag 4. ‘Het doel moet echt daadwerkelijk zijn om de ouderen aan het bewegen te krijgen. De gemeente is er niet om eraan te verdienen. Er moet ook oog zijn voor de nadelen en daarop moet ook ingegrepen worden.’ – Professional van de gemeente Roermond
4.2 VORMGEVING VAN DE WOONOMGEVING: DE MENING VAN PROFESSIONALS De professionals gaven aan dat er een paar belangrijke factoren zijn voor jong gepensioneerden als op gebied van de beweegparticipatie- en de vormgeving van de woonomgeving van jong gepensioneerden. Allereerst zijn de resultaten weergegeven over beweegredenen en de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, zodat de uitkomsten later getoetst kunnen worden met het theoretisch kader. Waarna de mening over de vormgeving van de woonomgeving is weergegeven. Deze mening van de professionals is kracht bijgezet door ondersteuning van de meningen van de sleutelfiguren. De professionals waren het allen eens over het feit dat het sociale aspect bij bewegen belangrijk is voor jong gepensioneerden en steeds belangrijker wordt naarmate deze groep ouder wordt. Een professional, op gebied van gezondheidsbevordering, gaf aan dat de continuïteitstheorie (Atchley, 1989; Zwanikken 1991 ) een belangrijke factor is bij deze doelgroep omdat hij dacht dat mensen hun oude gewoontes en gedragingen doorzetten naarmate ze ouder worden. De sleutelfiguren deelden deze mening. Zij gaven aan dat iemand die zijn hele leven heeft gesport of bewogen, later ook meer zal bewegen. Het vinden van een persoon om mee te bewegen is hierin erg belangrijk volgens de geïnterviewde. De professionals gaven daarbij aan dat er voortrekkers moeten zijn in de omgeving die anderen kunnen motiveren om te gaan bewegen. De professionals op gebied van gezondheidsbevordering gaven daarbij aan dat ontwikkelingen op gebied van gezondheidsinterventies het beste bottom-up geïnitieerd kunnen worden. Als eerste draagvlak creëren bij de community waarna deze community, met bepaalde voortrekkers, ondersteunt wordt bij het opzetten van een interventie. Op deze manier draagt de community de interventie en is er meer kans van slagen. Daarnaast bleek dat een stukje voorlichting ook belangrijk is. De noodzaak van bewegen moet duidelijk worden gemaakt bij de doelgroep. Sommige personen zullen pas gaan bewegen zodra een dokter of adviseur aangeeft dat dit noodzakelijk is voor hun gezondheid. Echter waren alle professionals het erover eens dat dit eigenlijk te laat is. Er zou meer kennis moeten worden verstrekt aan de doelgroep omtrent bewegen en gezondheid. Een professional, op gebied van gezondheidsbevordering, gaf aan dat een advies van een dokter ook versterkend
37
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
kan werken zodra een persoon al intrinsiek gemotiveerd is om te bewegen. Alle sleutelfiguren gaven aan dat het sociale aspect, de gezelligheid en de vitaliteit de belangrijkste drijfveren waren. Sommigen gingen sporten omdat dit moest van de dokter, terwijl andere sleutelfiguren bewogen omdat zij hun hele leven al actief waren. Zij dachten ook dat andere jong gepensioneerden om dezelfde redenen keuzes maakten wat betreft hun gezondheid en bewegen. Op gebied van voorlichting waren zij van mening dat dit goed kan helpen bij het creëren van intrinsieke motivatie om te bewegen, maar dat het afhankelijk is van het feit of de persoon de informatie aanneemt. Daarnaast gaven de professionals aan dat, in het algemeen, de sporten die uitgeoefend worden door jong gepensioneerden, recreatief van aard zijn. Deze sporten zijn: zwemmen, wandelen of hardlopen, fietsen, jeu-de boules, tennis en volleybal. Fitness blijkt steeds meer in opkomst onder de doelgroep jong gepensioneerden. Het gebruik van de sportschool verschilt echter per persoon. De één wil graag alleen sporten maar geeft wel aan dat het leuk zou zijn als een vriend gevonden zou worden waarmee gesport kan gaan worden. De meeste sleutelfiguren geven aan dat sport en bewegen op hun leeftijd vooral om het plezier moet gaan en niet om de prestatie. Het samenkomen en het sociale aspect spelen hierbij een grote rol. De professionals geven aan dat de doelgroep vooral serieus genomen moet worden en dat de community steeds belangrijker wordt. Een gemeente of bedrijf dat interventies bedenkt voor deze doelgroep zou vooral moeten kijken naar de wensen en behoeften van de doelgroep en samen met de community een interventie bedenken en deze dan laten leiden door de community zelf. De sleutelfiguren geven daarnaast aan dat zij wel weten dat bewegen gezond voor je is, maar dat dit vaak niet leidraad is bij de keuze om daadwerkelijk te gaan bewegen. De gezelligheid staat bij de meeste sleutelfiguren voorop. De sleutelfiguren geven aan dat via de seniorenvereniging veel activiteiten worden opgezet en dat daardoor ook veel informatie beschikbaar is over de verschillende activiteiten die uitgevoerd kunnen worden. De beweegparticipatie kan volgens de professionals op gebied van gezondheidsbevordering, verhoogd worden door de boodschap over te brengen dat bewegen leuk moet zijn. Het aspect gezondheid is van groot belang, maar dit moet niet direct overgebracht worden op de doelgroep. Als jong gepensioneerden het leuk vinden om te bewegen dan gaan ze vanzelf meer activiteiten ontplooien en worden ze vanzelf gezonder. De professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, gaven aan dat ondanks de individualisering, steeds meer mensen op een informele manier in contact met elkaar proberen te komen om te bewegen. Zij denken dat deze trend zich door zal zetten in de toekomst en dat flexibiliteit, om te gaan bewegen, hierbij voorop staat. Verplichtingen om zich aan te melden bij een groep kunnen een drempel zijn. Daarnaast gaven beiden professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, aan dat de website www.beweegmaatje.nl een hulpmiddel kan zijn voor mensen om een maatje te zoeken waarmee ze kunnen bewegen. Op deze manier wordt het bewegen voor een persoon misschien laagdrempeliger en daarmee komt het sociale aspect weer terug. De professionals van de gemeente konden geen specifiek antwoord geven op de vraag hoe jong gepensioneerden meer gestimuleerd kunnen worden om te bewegen. De reden hiervoor is, zoals eerder aangegeven, dat deze doelgroep en bewegen geen prioriteit zijn binnen de plannen van de gemeente. ‘Met een groep is het altijd gezelliger, dus dat laat ik wel meewegen. Dan heb je ook weer contacten.’ - Sleutelfiguur De manieren waarop de woonomgeving, in het algemeen, op dit moment wordt gebruikt om te bewegen door jong gepensioneerden is over het algemeen erg functioneel. De professionals op gebied van gezondheidsbevordering gaven aan dat er vooral gefietst en gewandeld wordt in de woonomgeving en dat verdere lichaamsbeweging het gevolg is van functionele activiteiten. Voorbeelden hierbij zijn het lopen naar een supermarkt, het uitlaten van de hond of het naar school brengen van de kinderen. De gemeente Roermond heeft niet in kaart hoe deze doelgroep de omgeving gebruikt om te bewegen. Wel heeft zij een behoefteonderzoek gedaan waaruit is gebleken dat afstanden tot faciliteiten en tuinen belangrijk zijn voor jong
38
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
gepensioneerden om thuis te blijven wonen. Hierbij wordt rekening gehouden met het inrichten van de woonomgeving. Daarnaast weet zij dat er ‘bewegen voor ouderen’ groepen zijn en dat deze erg goed functioneren. De reden dat de activiteiten van deze doelgroep niet in kaart zijn gebracht is te wijten aan het feit dat deze doelgroep geen prioriteit heeft binnen de gemeente. De gemeente Roermond probeert vooral de zorgafhankelijken te voorzien (bijvoorbeeld bij het aanpassen van huizen). Preventie is wel belangrijk volgens de gemeente, maar er is niet genoeg budget om hier daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. De gemeente probeert de stad Roermond in te richten op een manier zodat mensen graag naar de stad komen. Er is meer groen geplaatst, betere verlichting en er zijn aanpassingen gemaakt aan het trottoir en de wegen. Op deze manier heeft de doelgroep dus wel profijt van de veranderingen, maar zijn niet expliciet gemaakt ten belangen van de doelgroep jong gepensioneerden. De professionals gaven allen aan dat het heel moeilijk is om een omgeving voor één bepaalde doelgroep in te richten. Simpelweg door het feit dat er meerdere doelgroepen in een omgeving leven. Rekening houden met alle belangen van alle verschillende doelgroepen is dus vrijwel onmogelijk. Een idee zou wel kunnen zijn dat een omgeving in het algemeen “gezond” wordt ingericht, zodat iedereen profijt heeft van de inrichting van de woonomgeving. De professionals hadden nog niet veel vertrouwen in het gebruik van de, eerder weergegeven, beweegtuinen. De reden hiervoor was dat uit ervaringen is geleerd dat deze zeer weinig gebruikt worden. In Roermond zijn twee beweegtuinen geplaatst bij zorginstellingen. Een professional van de gemeente gaf aan dat hier zeer weinig gebruik van wordt gemaakt. Daarnaast wist de andere professional van de gemeente wel van het idee, maar ze wist niet of deze daadwerkelijk zijn geplaatst. De reden voor de nalatigheid in het gebruik is volgens de professionals te wijten aan het feit dat het in Nederland nog niet sociaal geaccepteerd wordt om als oudere in de buitenlucht te bewegen met zulke toestellen. Zij vonden dat het concept kan werken, maar dat eerst een cultuuromslag moest plaatsvinden. Daarnaast werd aangegeven dat door het weer in Nederland, deze toestellen ook minder gebruikt worden dan in vergelijking met bijvoorbeeld Spanje. De sleutelfiguren gaven aan dat de manieren waarop zij en andere jong gepensioneerden bewegen in de omgeving, vooral bestaat uit fietsen, wandelen en werken in de tuin. Samenvattend kan worden gesteld dat jong gepensioneerden vooral recreatief sporten, maar dat fitness ook opkomend is. Binnen het uitvoeren van een sport staat de gezelligheid centraal en het moet vooral leuk zijn om te sporten. Voorlichting over mogelijkheden om te sporten en daarnaast media om een partner te vinden om mee te bewegen kunnen belangrijk zijn om bewegen laagdrempelig te maken voor deze doelgroep. Daarnaast zijn het sociale aspect, de voorlichting, vitaliteit en het plezier de belangrijkste actoren zijn waarop jong gepensioneerden keuzes maken op gebied van gezondheid. De sleutelfiguren gaven aan dat een persoon die vroeger veel heeft gesport of bewogen, dit op latere leeftijd ook al blijven doen. Op gebied van vormgeving van de woonomgeving vinden de professionals een aantal aspecten belangrijk. Deze zijn: veel groen gebruik in de wijk, een goede straatverlichting en tot slot afstanden tot faciliteiten moeten klein zijn, zodat de jong gepensioneerden deze makkelijk te voet of met de fiets kunnen bereiken. Innovatieve veranderingen met gebruik van deze actoren kan een mogelijkheid zijn om in de toekomst de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen. ‘Communicatie en voorlichting zijn erg belangrijk. En dan op het niveau waarop de doelgroep zich serieus genomen voelt. Dus niet met het wijzende vingertje, maar de persoon moet het zelf beseffen.’ – Professional op gebied van gezondheidsbevordering
39
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
4.3 AANPASSINGEN AAN DE MARTIN GIESSEN BOSSTRAAT Als er specifiek werd gekeken naar de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen waren de resultaten als volgt. De sleutelfiguren vonden dat er goede verlichting was maar misschien nog te weinig groen. Daarnaast waren sommige trottoirs niet goed toegankelijk voor ouderen. Een sleutelfiguur was van mening dat een braakliggend stuk in de wijk gebruikt zou kunnen worden als grond waar een kleine supermarkt op gebouwd kan worden. Op deze manier ligt de supermarkt dichter in de buurt voor mensen die moeilijk ter been zijn. De professionals van de gemeente gaven aan dat de instructies op de weg en borden niet altijd even duidelijk waren, wat de veiligheid in het geding kon brengen. Daarnaast dacht een professional, van de gemeente Roermond, dat de aanliggende bosrand gebruikt zou kunnen worden om mensen meer te laten wandelen of fietsen. Door het doortrekken van deze bosrand in de wijk, wordt een persoon vanuit de wijk naar het bos getrokken. Het groen loopt op die manier door in de wijk en zo vervaagd de harde rand met het bos. Door de geringe hoeveelheid informatie, op gebied van wensen en behoeften voor aanpassingen aan de woonomgeving, vonden de professionals van de gemeente het lastig om verdere aanbevelingen te geven. ‘Een bestrating is dood, ziet er ook dood uit en heeft een negatieve sfeer. Als je een grasveld of een grasstrook op die plek hebt oogt het al veel levendiger. Is het innovatief? Ik denk dat er wel innovatieve ontwikkelingen in gaan komen.’ – Professional van de gemeente Roermond
4.4 HAALBARE EN INTERESSANTE AANPASSINGEN VOLGENS URBAN DESIGN De professionals van urban design gaven aan dat er drie pijlers zijn die binnen een omgeving het buitengebruik verhogen. Dit zijn: veiligheid, beheer en een schone buurt. Veiligheid in de wijk heeft enerzijds betrekking op openbare veiligheid in termen van weinig criminaliteit en anderzijds op veiligheid met voortbewegen binnen de wijk. Voorbeelden hierbij zijn veilig trottoir en veilige fietspaden. Beheer heeft betrekking op de conditie van de wijk. Vervallen speeltuintjes, parkjes of trottoir moeten gemeld en vervangen of gerestaureerd worden zodat de conditie van de wijk in orde blijft. Dit kan gedaan worden door medewerkers van de gemeente, maar dit kan ook uitgevoerd worden door bewoners van de wijk zelf. Een schone buurt heeft betrekking op de mate van afval in de omgeving. Zodra deze drie pijlers in orde zijn zullen mensen zich prettiger voelen om zich buitenshuis te begeven. Verder gaven de professionals aan dat er op dit moment nog weinig gebruik wordt gemaakt van innovatieve ontwikkelingen op gebied van licht en geluid om mensen te sturen binnen een omgeving. De professionals vonden dat een logische inrichting van de omgeving, op gebied van routes, en daarnaast de drie genoemde pijlers, op dit moment de belangrijkste aspecten zijn waar zij zich op richten bij het inrichten van een woonomgeving. Logische routes zijn voornamelijk routes die gebruikt worden op een functionele manier, zoals de route naar een supermarkt of andere faciliteiten. Daarnaast keken de professionals naar ontmoetingsplekken voor mensen zoals buurthuizen of sociëteiten en richten de route naar deze ontmoetingsplekken in, op een manier zodat mensen zich prettig voelen om deze route te gebruiken. Zij gaven daarnaast ook aan dat een logische inrichting van een dergelijke route, al een taak op zich is en dat het moeilijk is om deze zo goed en functioneel mogelijk in te richten. Mogelijke drempels die in het achterhoofd moeten worden gehouden bij het inrichten van een woonomgeving zijn:
Juridische restricties: wet- en regelgeving Boven- en ondergrondse infrastructuur: zodra deze infrastructuur niet afgestemd kan worden op de nieuwe vormgeving, kan dit in de weg staan bij het ontwikkelen. Een voorbeeld van ondergrondse infrastructuur zijn pijpleidingen.
40
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Verdienmodel van de ontwikkelaar: de ontwikkelaar wilt zo veel mogelijk verdienen. Dit hoeft dus niet altijd te betekenen dat de ontwikkeling ook het beste is op gebied van gezondheid en leefbaarheid voor de bewoners. Financiële middelen van de opdrachtgever: een gemeente heeft bijvoorbeeld maar een bepaald budget per jaar. Dit kan betekenen dat er keuzes gemaakt moeten worden hoe dit budget wordt besteed, wat gevolgen kan hebben op ontwikkelingen met betrekking tot de vormgeving van de woonomgeving.
‘Je zou ook het beheer van het groen terug kunnen geven aan de gebruikers en bewoners. Zo voelen ze zich meer verbonden met het groen en zullen ze er veel meer werk in stoppen om het mooi te houden.’Professional urban design
4.5 VERDERE TOEVOEGINGEN EN HET NUDWO-MODEL In deze paragraaf worden de verdere toevoegingen en de feedback betreffende het NudWo-model weergegeven. Het model is voorgelegd aan de professionals van de gemeente Roermond en de professionals op gebied van gezondheidsbevordering, welke een kritische blik hebben geworpen op het ontwikkelde en de achterliggende theorie. De professionals van de gemeente Roermond en sleutelfiguren hadden geen verdere toevoegingen. De professionals op gebied van gezondheidsbevordering gaven een paar belangrijke notities aan op gebied van nudging. Een professional gaf aan dat nudging op gebied van beweegparticipatie vooral leuk moet zijn. Dit komt door het feit dat mensen een bewuste keuze maken of ze gaan bewegen of niet. Dit is dus niet beïnvloedbaar door kleine aanpassingen, zoals producten op ooghoogte plaatsen in een supermarkt waardoor dit product eerder wordt gepakt. Daarnaast vond hij het belangrijk dat nudging altijd duurzaam moet zijn en dicht bij de natuur moet liggen. Op een natuurlijke en functionele manier bewegen in de omgeving kan op deze manier veel bijdragen aan de vitaliteit en gezondheid van jong gepensioneerden. De andere professional gaf aan dat bij nudging nooit het achterliggende doel verloren moet gaan. Het doel moet helder zijn en daartoe gericht gewerkt moet worden. Bij het verwezenlijken van het doel vindt hij dat er integraal gewerkt moet worden met meerdere personen of instanties. Als voorbeeld geeft hij een bakker, die zijn brood op een bepaalde plek in de wijk plaatst waardoor mensen uit huis moeten om het brood te halen, maar dat deze locatie wel op loop of fietsafstand is. Hierdoor zullen zij eerder zijn geneigd om zelf de deur uit te gaan in plaats van de kinderen erop uit te sturen. Daarnaast vond hij nudging een goed middel om in te zetten om de beweegparticipatie te verhogen, maar vindt wel dat er ondersteuning moet komen vanuit instanties of gemeentes om de mensen bewust te maken van de mogelijkheden. Door het werken met een integrale aanpak met verschillende productontwikkelaars, kunnen naar zijn mening de beste innovatieve aanpassingen verwezenlijkt worden. Samenvattend kan worden gesteld dat het doel, achter nudging, niet uit het oog verloren moet gaan. De functionele manier waarop jong gepensioneerden op dit moment bewegen kan in combinatie met aanpassingen aan de woonomgeving ervoor zorgen dat mensen bepaalde keuzes maken op gebied van bewegen. ‘Je krijgt nooit iedereen aan het bewegen, ook al heb je een omgeving zo perfect mogelijk ingericht, er zijn gewoon mensen die niet willen bewegen. Maar nudging is absoluut een mogelijkheid om mensen te laten bewegen.’ – Professional op gebied van gezondheidsbevordering
41
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Tot slot is gevraagd wat de professionals vonden van het ontwikkelde model en de nieuwe theorie. Allereerst werd door een professional van de gemeente aangegeven dat de terminologie misschien niet duidelijk is voor iedereen. Verder vond hij het model begrijpelijk en goed in elkaar gezet. De andere professional van de gemeente deelde deze mening. Een professional, op gebied van gezondheidsbevordering, vond de lagen goed bedacht en vond het model holistisch opgesteld. Een tip vanuit zijn kant was dat de opmaak aangepast zou kunnen worden zodat het mooier oogt en de diepte van de lagen beter naar voren kwam. De andere professional gaf aan dat het NudWo-model een goede fundering was voor een model dat in de toekomst toegepast zou kunnen worden. Hij gaf aan dat er voorzichtig moet worden omgesprongen met het maken van modellen omdat dit een versimpelde weergave van de werkelijkheid is. Daarnaast vond hij het model nog niet geheel compleet. Een voorbeeld hierbij is dat de afstand tot faciliteiten klein moet zijn. Hij vond dat dit klopte, maar het is ook belangrijk om te kijken of het gebruik van de faciliteit financieel haalbaar is voor de afnemer e.d. Hij gaf aan dat dit een goed idee zou kunnen zijn voor vervolgonderzoek.
42
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de empirische hoofd- en deelvragen. Per deelvraag worden conclusies gegeven over de bevindingen in de resultaten en uiteindelijk is de empirische hoofdvraag beantwoord. De empirische vragen waren als volgt: HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Deelvragen: 1: Welke interventies zijn beschikbaar in de empirie, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente? 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? 5: Wat is de mening van de professionals over de vormgeving en beschrijving van het NudWo-model? 1: Welke interventies of best practices zijn beschikbaar, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? Er kan worden gesteld dat interventies op gebied van nudging nog in de kinderschoenen staan. Aanpassingsmogelijkheden richten zich vooral op groenvoorziening in de wijk, verlichting, veiligheid en aanpassingen aan trottoir en wegen. Verdere interventies en best practices richten zich vooral op het verhogen van de beweegparticipatie door externe ondersteuning van bedrijven of gezondheidsbevorderaars. Deze zouden ingezet kunnen worden na aanpassingen aan de woonomgeving om de doelgroep bewust te maken van de mogelijkheden en noodzaak van bewegen op oudere leeftijd. In de omgeving van Roermond zijn geen interventies uitgevoerd op gebied van beweegstimulatie, behalve de beweegtuinen die zijn geplaatst bij zorginstellingen. Deze worden weinig gebruikt vanwege het feit dat er weinig tot geen ondersteuning is en het nog niet sociaal geaccepteerd is. Een verandering in de toekomst wordt echter niet uitgesloten. In bijlage 28 zijn mogelijke interventies en best practices weergegeven die kunnen worden uitgevoerd om de doelgroep aan het bewegen te krijgen, deze zijn echter altijd met ondersteuning van buitenaf waardoor er gesteld kan worden dat er nog geen interventies beschikbaar zijn op gebied van intrinsieke motivatie, nudging, bewegen en jong gepensioneerden. 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen?
43
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
De sleutelfiguren en professionals zijn het op alle vlakken eens op gebied van beweegredenen en beweegactiviteiten voor jong gepensioneerden. De meeste activiteiten zijn op recreatief niveau en vinden in de buitenlucht plaats. Daarnaast nemen steeds meer jong gepensioneerden deel aan fitness. Op gebied van beweegredenen zijn het sociale aspect, plezier, laagdrempeligheid en functionaliteit de grootste drijfveren. Geconcludeerd kan worden dat de professionals op gebied van gezondheidsbevordering een aantal aspecten belangrijk vinden bij het vormgeven van de woonomgeving, om de beweegparticipatie te verhogen. Deze zijn: veel gebruik van groen in de wijk, een goede straatverlichting en tot slot afstanden tot faciliteiten moeten klein zijn, zodat de jong gepensioneerden deze makkelijk te voet of met de fiets kunnen bereiken. Innovatieve veranderingen met gebruik van deze actoren kunnen een mogelijkheid zijn om in de toekomst de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen. Zodra de omgevingsaspecten in orde zijn vinden de professionals dat voorlichting een bijdrage kan leveren aan de bewustwording van mogelijkheden en de noodzaak van bewegen. De mogelijkheden en aanpassingen aan de woonomgeving moeten vooral leuk en uitdagend zijn. Via technologie kunnen partners gevonden worden om mee te bewegen, wat belangrijk is om te voldoen aan het sociale aspect. 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente? Geconcludeerd kan worden dat de jong gepensioneerden vonden dat er meer groen in de wijk zou mogen komen, maar dat de verlichting over het algemeen goed is. Er is een mogelijkheid om een kleine supermarkt in de wijk Martin Giessen Bosstraat aan te leggen op een braak liggend stuk grond, waardoor deze makkelijk te bereiken is voor mensen die moeilijk ter been zijn. De gemeente vond dat het bos gebruikt zou kunnen worden in verlenging van de wijk, zodat er meer groen aanwezig is binnen de wijk. De trottoirs in de wijk Martin Giessen Bosstraat zouden breder moeten worden gemaakt. Op dit moment wordt er niet specifiek gekeken naar de doelgroep jong gepensioneerden en bewegen, waardoor het moeilijk is om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften. 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? Inrichting van de woonomgeving richten op het functionele gebruik en ontmoetingsplekken voor de bewoners. De routes naar de faciliteiten en ontmoetingsplekken op een dergelijke manier inrichten, zodat mensen zich prettig voelen bij het gebruik van de route. Drie pijlers die in orde moeten zijn bij het inrichten van de woonomgeving zijn: veiligheid, beheer en een schone buurt. Gebruik van licht en geluid bij het sturen van mensen in een omgeving wordt nog niet veel gebruikt binnen urban design. Beperkingen of drempels bij het inrichten van de woonomgeving zijn: juridische restricties, boven- en ondergrondse infrastructuur, verdienmodel van de ontwikkelaar en financiële middelen van de opdrachtgever.
44
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
5: Wat is de mening van de professionals over de vormgeving en beschrijving van het NudWo-model? De professionals waren enthousiast over het ontwikkelde model. De terminologie en opmaak zouden aangepast kunnen worden en daarnaast is vervolgonderzoek nodig om het model volledig en inzetbaar te maken. HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE VAN JONG GEPENSIONEERDEN? Op dit moment zijn er nog geen interventies beschikbaar op gebied van nudging met betrekking tot beweegstimulatie van jong gepensioneerden. Groen, verlichting, veiligheid, afstand tot faciliteiten en aanpassingen aan de trottoirs en wegen voorop staan om de beweegparticipatie te verhogen. Zodra de omgevingsfactoren in orde zijn kan door middel van voorlichting bewustwording worden gecreëerd en is het aanbod in de omgeving duidelijk. Tot slot zijn innovatieve interventies opkomend maar nog niet toepasbaas. In de toekomst kan steeds meer gebruik worden gemaakt van licht en andere technologieën, waardoor nudging een middel kan worden om mensen te stimuleren.
45
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 6: DISCUSSIE In dit hoofdstuk is de theoretische- en praktische relevantie, begrenzingen van het onderzoek en mogelijke suggesties voor vervolgonderzoek, weergegeven. Hierbij wordt aangegeven hoe het empirisch onderzoek zich verhoudt tot de theorie, of de doelstellingen zijn gehaald, een kritische reflectie op het eigen onderzoek en hoe dit onderzoek verdiept of aangevuld kan worden door mogelijk vervolgonderzoek.
6.1 THEORETISCHE RELEVANTIE Als er gekeken wordt naar de relatie tussen de theorie en de resultaten kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Vrijwel alle resultaten komen overeen met de gevonden theorie en sluiten goed aan op het ontwikkelde model. Zo zijn alle randvoorwaarden (laag 1 NudWo-model) regelmatig terug te zien bij de resultaten. Dit geeft aan dat de professionals op dezelfde manier denken over de vormgeving van de woonomgeving met deze bepaalde randvoorwaarden als leidraad. Daarnaast komt de continuïteitstheorie (Atchley, 1989; Zwanikken 1991) ook terug in zowel gesprekken met de sleutelfiguren als met de professionals. Ook dachten sommige professionals dat de jong gepensioneerden meer tijd en ruimte zouden krijgen om actief te gaan leven, wat weer betrekking heeft op de activitytheory (Freysinger & Nevius, 1992). Zo was er steeds overlap te zien tussen de gebruikte theorie en de resultaten. De sleutelfiguren hadden niet in de gaten of zij ooit genudged zijn, echter gaven ze aan dat zij wel eens op de fiets stappen zonder een route te plannen en de weg vanzelf volgen. Dit betekend dat zij gestuurd worden door bepaalde aspecten in de omgeving en daarmee dus toch genudged worden. Hierbij gaven zij dan ook aan dat een groene omgeving, goede fietspaden en trottoir de belangrijkste aspecten zijn om buiten te komen. Uit de theorie (Schreeder et al., 2011) bleek dat jong gepensioneerden vaak bewegen vanwege het sociale aspect. Het empirisch onderzoek bevestigde dit echter is er één belangrijk verschil. Sommige geïnterviewde gaven aan dat zij ook vaak alleen fietsen en dat de aanwezigheid van andere voor hen een reden kan zijn om niet te gaan bewegen met een groep. Dit betekend dus dat het sociale aspect ook tegenstrijdig kan werken waardoor een jong gepensioneerde minder zal bewegen. Daarnaast was het opvallend dat de meeste professionals niet wisten wat nudging inhield, maar dat na een korte uitleg, al snel een positieve mening werd gevormd over het concept. Ze gaven allen aan dat nudging zou kunnen werken om mensen te stimuleren en dat het interessant is om dit te betrekken binnen de vormgeving en het beleid van woonomgevingen op beweegparticipatie te verhogen. Dit geeft aan dat de theorie achter nudging, ondanks elke tegenargumenten, krachtig genoeg is om mee te werken. De onderzoeker deelt deze mening, maar denkt dat een samenvoeging van meerdere facetten (zoals begonnen in het NudWo-model) nodig is bij elke specifieke doelstelling achter het nudgen. Nudging in erg algemene zin (zoals in de supermarkt) is handig om random personen te beïnvloeden, iedereen maakt namelijk gebruik van de supermarkt. Op het moment dat nudging ingezet moet worden voor iets specifieks, zoals het verhogen van de beweegparticipatie bij jong gepensioneerden, dan zou er gekeken moeten worden naar meer achterliggende theorieën omdat er meer achterliggende factoren van belang zijn voordat een jong gepensioneerde beïnvloed kan worden. Zo heeft elke doelgroep zijn of haar eigen belangrijke factoren, wat betekend dat door uitsluitend diepgaander onderzoek een plan ontworpen kan worden om per doelgroep een bepaalde doelstelling te kunnen behalen. Door een kritische blik te werpen op het NudWo-model, kon een compleet beeld worden gegeven op gebied van toetsing van de empirie met de theorie. In het model komen namelijk alle gebruikte theorieën samen, waardoor dit een samenvatting is van het gehele theoretische kader. Deze kritische blik is na elk interview met een professional uitgevoerd, waardoor meteen de overlapping van tussen antwoorden uit het interview en het model duidelijk werden en daarover gediscussieerd kon worden. Mocht het model vóór aanvang van het
46
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
interview uit worden gereikt, dan bestaat de kans dat de geïnterviewde gewenste antwoorden geeft naar aanleiding van het model, of dat hij of zij antwoorden geeft die normaal gegeven zouden worden. Dit heeft invloed op de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Over het algemeen vonden alle professionals het model duidelijk en goed opgesteld. De overlapping tussen de antwoorden uit de interviews en het model waren groot. Er was echter één professional welke nog toevoegingen en aanmerkingen had op het model. Deze worden later weergegeven. Doordat er veel overlapping was tussen de resultaten en het model, kan worden gesteld dat de gebruikte theorie voor dit onderzoek sufficiënt was en dat daarmee interpretatie van de resultaten nihil was. Van elk interview is een interviewverslag gemaakt na het beluisteren van de opnames. Er waren geen opvallende verschillen tussen de antwoorden gegeven door de verschillende professionals. Dit betekend ook dat de antwoorden goed in te delen waren in thema’s, wat de uiteindelijke validiteit ten goede kwam.
6.2 PRAKTISCHE RELEVANTIE In deze paragraaf is beschreven of de doelstelling is gehaald met daarbij de waarde voor de stageorganisatie. De doelstelling voor dit onderzoek was als volgt: Het doel van dit onderzoek is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de vormgeving van de woonomgeving voor jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen, door de principes van nudging te analyseren en integreren binnen deze vormgeving. Dit wordt verwezenlijkt door aanbevelingen die enerzijds aan dhr. Marc Boschker en mevrouw van Hooff van het kennisteam Health Promotion & Lifestyle zijn gericht en anderzijds door een geïntegreerde casusbeschrijving welke is gericht aan mevr. Ellen Conjaerts van de gemeente Roermond. Innovatieve aanbevelingen en de uitkomsten van de principes van nudging zullen het uiteindelijke resultaat zijn. Concluderend kan worden gesteld dat de doelstelling gehaald is. Uit de resultaten van het theoretisch kader is een nieuw model ontwikkeld namelijk het NudWo-model. Dit model kan een fundering zijn voor een toekomstig model dat kan worden ingezet in de empirie om zowel interventies te bedenken, als beleid te ontwikkelen voor de doelgroep jong gepensioneerden, op gebied van vormgeving van de woonomgeving. Naast dit model zijn de algemene principes van nudging met betrekking tot de woonomgeving weergegeven. In het hoofdstuk aanbevelingen zijn de opgestelde theorieën uit het theoretisch kader dieper uitgewerkt naar concrete aanbevelingen die gebruikt kunnen worden om een fysieke woonomgeving voor jong gepensioneerden aan te passen, waardoor de beweegparticipatie onder deze doelgroep wordt verhoogd. Daarnaast zijn deze aanbevelingen uitgewerkt door voorbeelden te geven ten opzichte van de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen. Op deze manier heeft zowel het kennisteam Health Promotion & Lifestyle, als de gemeente Roermond, duidelijke richtlijnen en uitgewerkte voorbeelden tot hun beschikking gekregen om in de toekomst te kunnen werken naar een gezondheid bevorderende wijk voor jong gepensioneerden. Naast de volledige thesis is er een boekje ontwikkeld waarin de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn weergegeven. Dit boekje is een beknopte beschrijving van de thesis en is aangeleverd aan de gemeente Roermond ter dienstverlening van de gemeente.
6.3 BEGRENZING VAN HET ONDERZOEK Door een kritische blik te werpen op het uitgevoerde onderzoek is beschreven wat de begrenzingen van het onderzoek waren. Het idee van sleutelfiguren met een helikopterview heeft uiteindelijk niet uitgepakt zoals vooraf bedacht. Het contact leggen met de sleutelfiguren verliep moeizaam en via veel tussenpersonen. Uiteindelijk is er één middag geweest waarop vier sleutelfiguren geïnterviewd konden worden. Deze personen waren op dat moment aanwezig bij een seniorenbijeenkomst in Swalmen. De verbeterpunten van de interviews waren de te
47
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
hoge leeftijd van één van de sleutelfiguren en de gelimiteerde kennis over activiteiten van andere jong gepensioneerden. De sleutelfiguren konden niet overtuigend en helder de activiteiten en denkwijze van de andere jong gepensioneerden in hun omgeving ventileren. Op deze manier was er dus eigenlijk weinig sprake van sleutelfiguren maar eerder van doelgroepspersonen. Dit betekend dat meer doelgroepspersonen geïnterviewd hadden moeten worden waardoor een bredere kijk op activiteiten en denkwijze duidelijk wordt. Dit is door het gelimiteerde tijdsbestek helaas niet gelukt. De onderzoeker had dit op kunnen lossen door zelf contact te leggen met de sleutelfiguren en een soort intakegesprek te houden om op deze manier na te gaan of de potentiële sleutelfiguur daadwerkelijk de persoon zou zijn die gebruikt zou kunnen worden voor het interview. Bij dit interview zouden de criteria: leeftijd 55-75, gepensioneerd, welbekend binnen de wijk, veel in contact met andere jong gepensioneerden en kennis van de verschillende activiteiten binnen de wijk, voorop staan. Zodra aan deze criteria werd voldaan, had de onderzoeker de sleutelfiguur uit kunnen nodigen voor een interview. Daarnaast zou er in het begin van de stageperiode contact gemaakt kunnen worden met de professionals van Fit For Life. Deze hadden veel informatie omtrent interventies tot hun beschikking en hadden daarnaast kunnen helpen met het vinden van professionals voor het empirisch onderzoek. Dit contact zou lopen via de stagebegeleider Marc Boschker, maar het lukte uiteindelijk niet om contact te leggen. Dit had de onderzoeker op kunnen lossen door naast persoonlijk contact via mail te leggen, ook telefonisch contact te zoeken met de professionals van Fit For Life. Contact met de professionals van Fit For Life, had bij kunnen dragen aan uitgebreider empirisch onderzoek of meer kennis en advies met betrekking tot het schrijven van deze thesis. Tot slot kwamen er uit de interviews weinig suggesties voor concrete aanpassingen aan de woonomgeving in de Martin Giessen Bosstraat. Hierdoor heeft de onderzoeker creatief moeten omgaan met de mogelijkheden en deze geprobeerd inpasbaar te maken. Het was praktisch gezien handig geweest om een paar aanknopingspunten te krijgen van professionals van de gemeente Roermond of van de sleutelfiguren, zodat daar verder op geborduurd zou kunnen worden. Door een betere inschatting op voorhand (doorvragen a.d.h.v. het interviewschema) te maken had de onderzoeker beter in kunnen calculeren welke vragen gesteld hadden kunnen worden om zodoende meer suggesties te krijgen van de sleutelfiguren.
6.4 SUGGESTIES VOOR VERVOLGONDERZOEK Uit het interview met een professional op gebied van gezondheidsbevordering, bleek dat het NudWo-model aangescherpt zou kunnen worden omdat het op dit moment niet compleet is volgens deze professional. Deze mening wordt gedeeld door de student. Het NudWo-model is een model dat vanuit inductief onderzoek is opgesteld wat betekend dat het een nieuw model is. Dit betekent ook dat er ruimte is voor aanscherping, verbetering en completering. In het vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden naar achterliggende factoren die ook van invloed kunnen zijn op het beweeggedrag van jong gepensioneerden en de invloed van de omgeving op dit gedrag. Een voorbeeld hierbij is dat op dit moment de afstand tot de faciliteiten is genoemd als actor om te bewegen. Hierin is niet meegenomen of gebruik van deze faciliteit bijvoorbeeld financiële belemmeringen heeft, waardoor het gebruik minder toegankelijker wordt voor mensen in de omgeving. Door dit soort aanscherpingen kan het model verbeterd worden en ingezet in de empirie. Daarnaast zouden verschillende marketingstrategieën, zoals bij Yalp met Olga Commandeur of JOGG (EPODE) toegepast worden, betrokken kunnen worden binnen het vervolgonderzoek. Op deze manier kan de voorlichting gecombineerd worden met marketingstrategieën, waardoor beweegparticipatie bij jong gepensioneerden nog meer gestimuleerd kan worden. Meer informatie over YALP en JOGG is te vinden in bijlage 27. Een uiteindelijk doel van dit onderzoek en het vervolgonderzoek is het opstellen van een implementatieplan met betrekking tot de aanbevelingen en de uiteindelijke uitvoering hiervan. Dit kan in samenwerking worden gedaan met het expertiseteam Lifestyle & Health promotion en een gemeente of andere instantie die zich bezighoudt met de vormgeving van de woonomgeving van jong gepensioneerden.
48
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
HOOFDSTUK 7: AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk zijn de aanbevelingen weergegeven die zijn opgesteld voor het expertiseteam Lifestyle & Health promotion van HAN SENECA. De aanbevelingen sluiten aan op de conclusies uit het onderzoek en zijn geconcretiseerd door voorbeelden weer te geven die toegepast kunnen worden in de wijk Martin Giessen Bosstraat in Swalmen. Deze voorbeelden zijn ondersteund door illustraties uit de wijk, welke terug te vinden zijn in bijlage 28. Daarnaast zijn de analytische hoofd- en deelvragen en de hoofdvraag voor het onderzoek beantwoordt door middel van de aanbevelingen beantwoordt. Deze waren als volgt: HOOFDVRAAGSTELLING Hoe kan de woonomgeving van jong gepensioneerden, door middel van nudging, aangepast worden waardoor de beweegparticipatie van de doelgroep kan worden verhoogd?
ANALYTISCHE HOOFDVRAAG: IN HOEVERRE WERKEN DE ALGEMENE PRINCIPES VAN NUDGING VOOR DE CASUS? Deelvragen: 1: Hoe kunnen de algemene principes van nudging worden vertaald naar aanbevelingen voor de casus? 2: Hoe kunnen de algemene principes van nudging geïntegreerd worden in de interventies die ontwikkeld kunnen worden op gebied van aanpassing van de woonomgeving van jong gepensioneerden?
7.1 AANBEVELINGEN & GEÏNTEGREERDE CASUSBESCHRIJVING Per empirische deelvraag zijn de conclusies nogmaals weergegeven, waarna de aanbeveling, die bij deze conclusie hoort, is beschreven. 1: Welke interventies of best practices zijn beschikbaar, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen? Uit het empirisch onderzoek kan worden gesteld dat interventies op gebied van nudging nog in de kinderschoenen staan. Een aanbeveling hierbij is dat de gezondheidsbevorderaar, gemeente of andere instantie niet specifiek moet kijken naar interventies op gebied van nudging m.b.t. de woonomgeving. Zoals uit het empirisch onderzoek naar voren kwam, is nudging niets meer dan een term die tegenwoordig vaak wordt gebruikt om aan te geven dat een persoon wordt beïnvloedt bij het maken van keuzes door zijn omgeving. Doordat interventies op gebied van nudging nog in de kinderschoenen staan, is er nog weinig informatie beschikbaar over manieren waarop nudging specifiek toegepast kan worden in de woonomgeving. Echter zijn wel veel interventies op gebied van beweegstimulatie voor senioren en interventies op gebied van aanpassingen aan de woonomgeving. Deze interventies kunnen gebruik worden als inspiratie bij het ontwikkelen van een nieuwe interventie, of kunnen gebruikt worden als kader waarin de principes van nudging en het NudWo-model geïntegreerd kunnen worden. Op deze manier hoeft een interventieontwikkelaar niet het wiel opnieuw uit te vinden, maar kan gewerkt worden met een bewezen effectieve interventie, waarna deze aangescherpt kan worden met de theorie op gebied van nudging. Voorbeelden voor mogelijke interventies zijn terug te vinden in bijlage 27. Aanpassingsmogelijkheden richten zich vooral op groenvoorziening in de wijk, verlichting, veiligheid en aanpassingen aan trottoir en wegen. De huidige mogelijkheden richten zich op deze genoemde actoren. In de toekomst is er echter een
49
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
mogelijkheid om deze actoren te combineren met technologie op gebied van licht, kleur, geluid, GPS e.d. Een advies hierbij is om out-of-the-box te denken bij het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Uit het onderzoek blijkt dat deze actoren uit de omgeving een grote invloed hebben op de hoeveelheid tijd en de manier waarop mensen buitenshuis komen. Zoals in het NudWo-model beschreven, is het dan ook noodzakelijk om deze actoren op orde te hebben, zodat de randvoorwaarden intact blijven. Echter, de manier waarop deze actoren geïntegreerd worden in de omgeving wordt bepaald door de “keuze architect”. Dit kan een beleidsbepaler zijn van de gemeente, een projectontwikkelaar op gebied van urban design, of bijvoorbeeld een gezondheidsbevorderaar. De manieren waarop deze actoren in de omgeving, op een innovatieve manier, toegepast kunnen worden is later weergegeven. Verdere interventies en best practices richten zich vooral op het verhogen van de beweegparticipatie door externe ondersteuning van bedrijven of gezondheidsbevorderaars. Deze zouden ingezet kunnen worden na aanpassingen aan de woonomgeving om de doelgroep bewust te maken van de mogelijkheden en noodzaak van bewegen op oudere leeftijd. Zoals eerder aangegeven richten veel interventies zich op dit moment op begeleiding van senioren op gebied van bewegen. Deze interventies zouden in combinatie met interventies voor aanpassingen aan de woonomgeving gebruikt kunnen worden om mensen bewust te maken dat bewegen leuk en uitdagend kan zijn. Bij jong gepensioneerden gaat het er vooral om dat zij serieus worden genomen en waarbij wordt gekeken naar mogelijkheden en niet naar de beperkingen van de jong gepensioneerden. Uitdagende en leuke activiteiten zouden bij kunnen dragen aan de cultuuromslag die gemaakt moet worden op gebied van bewegen voor jong gepensioneerden. De interventie “Ouderen in Beweging” van Yalp (bijlage 28) zou bij kunnen dragen aan de bewustwording van noodzaak en mogelijkheden van bewegen. Deze interventie is echter voor de wat “oudere” gepensioneerden beter toepasselijk dan de jong gepensioneerden. De beweegtoestellen worden meestal in de directe omgeving van verzorgingstehuizen geplaatst, waardoor de zorgafhankelijke senioren beter in staat worden gesteld om gebruik van de toestellen te maken. Daarnaast zijn de beweegprogramma’s in combinatie met de toestellen gericht op de minder vitale senioren. Een apart programma voor jong gepensioneerden zou een oplossing kunnen bieden voor dit probleem. Bij de jong gepensioneerden is het advies om, na aanpassingen te maken in de woonomgeving (zoals weergegeven in het NudWo-model), deze te betrekken bij het opzetten van een nieuwe interventie. Allereerst kan hiervoor een informatieve middag voor georganiseerd worden, waarbij aangegeven wordt welke veranderingen er zijn gemaakt in de woonomgeving en de reden hiervoor. Na het verstrekken van informatie kan gevraagd worden of er personen zijn die zelf ideeën hebben om te gaan bewegen in de woonomgeving. Mocht dit zo zijn, dan kan met deze personen bekeken worden of het idee financieel en praktisch uitvoerbaar is. Mocht dat zo zijn, dan kan een gemeente of gezondheidsinstantie subsidie verstrekken of ondersteunend werken binnen het proces. Op deze manier wordt de interventie bottom-up geïnitieerd en geleidt. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat door de bottom-up initiatie, meer draagvlak gecreëerd wordt en dat informatievoorziening noodzakelijk is. Tijdens deze informatieve middag moet bewegen voor jong gepensioneerden gepromoot worden. Dit wordt enerzijds gedaan door de informatieverstrekking, maar kan anderzijds ook worden gedaan door de jong gepensioneerden tijdens de middag te laten bewegen. Door de gepensioneerden bij elkaar te brengen en actief bezig te laten zijn met bewegen, zouden ook nieuwe beweegpartners gevonden kunnen worden. Het gevolg hiervan kan zijn dat jong gepensioneerden meer zullen bewegen omdat ze een partner hebben. Hierdoor kunnen de partners elkaar motiveren tijdens het bewegen en daarnaast zal er meer plezier worden ervaren doordat het sociale belang vervuld is. Om de jong gepensioneerden nog bewuster te maken van mogelijkheden in de omgeving en de noodzaak van bewegen zou, na aanpassingen in de woonomgeving, in de lokale krant of het huisblad, informatie verstrekt kunnen worden over de ontwikkelingen in de woonomgeving en de manieren waarop deze gebruikt kan
50
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
worden. Hierbij hoeft niet genoemd te worden dat het goed is voor de gezondheid om te gaan bewegen, maar er moet vooral informatief te werk worden gegaan. Dit kan door illustraties van veranderingen in de woonomgeving te laten zien, doorverwijzingen te geven naar websites waar routes te vinden zijn om recreatief te bewegen, of door bijvoorbeeld interviewverslagen weer te geven waarin andere jong gepensioneerden enthousiast zijn over bewegen in de woonomgeving. De meeste jong gepensioneerden hebben genoeg kennis op gebied van bewegen, maar willen vooral leuke en uitdagende activiteiten. Daarnaast willen zij vrij zijn om te bewegen en geen verplichtingen hebben naar andere mensen. Door informatief te werk te gaan wordt de persoon in kwestie vrijgelaten om de omgeving op een bepaalde manier te gaan gebruiken en weet hij of zij in ieder geval over te mogelijkheden in de buurt. In bijlage 28 zijn mogelijke interventies en best practices weergegeven die kunnen worden uitgevoerd om de doelgroep aan het bewegen te krijgen, deze zijn echter altijd met externe ondersteuning waardoor er gesteld kan worden dat er nog geen interventies beschikbaar zijn op gebied van intrinsieke motivatie, nudging, bewegen en jong gepensioneerden. Zoals eerder is weergegeven kunnen deze interventies wel bijdragen aan de bewustwording van noodzaak en mogelijkheden om te bewegen. Daarnaast kunnen deze interventies in combinatie met aanpassingen aan de woonomgeving leiden tot mogelijk geschikte interventies die uitgevoerd kunnen worden om de beweegparticipatie te verhogen. 2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? De sleutelfiguren en professionals zijn het op alle vlakken eens op gebied van beweegredenen en beweegactiviteiten voor jong gepensioneerden. De meeste activiteiten zijn op recreatief niveau en vinden in de buitenlucht plaats. Daarnaast nemen steeds meer jong gepensioneerden deel aan fitness. Op gebied van beweegredenen zijn het sociale aspect, plezier, laagdrempeligheid en functionaliteit de grootste drijfveren. Deze conclusies hebben betrekking op de psychologische achtergrond bij beweegredenen voor jong gepensioneerden om te sporten of bewegen. Dit is meegenomen bij de beschrijving van de aanbevelingen, waarbij intrinsieke motivatie en nudging voorop staan. Daarnaast zijn de activiteiten als leidraad gepakt bij het aanbevelen van mogelijke aanpassingen om jong gepensioneerden meer te laten bewegen. Voorbeelden zijn: fiets- of wandelroutes en ontmoetingsplekken. Deze voorbeelden zijn in de verdere aanbevelingen uitgewerkt. Geconcludeerd kan worden dat de professionals op gebied van gezondheidsbevordering een aantal aspecten belangrijk vinden. Deze zijn: veel groen gebruik in de wijk, een goede straatverlichting en tot slot afstanden tot faciliteiten moeten klein zijn zodat de jong gepensioneerden makkelijk via de voet of met de fiets deze kunnen bereiken. Innovatieve veranderingen met gebruik van deze actoren kan een mogelijkheid zijn om in de toekomst de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen. Zoals eerder aangegeven geeft het NudWo-model een overzicht van de belangrijkste omgevingsaspecten die ervoor zorgen dat mensen meer buitenshuis komen. Het advies is om deze aspecten altijd in orde te hebben voordat er gekeken kan worden naar het stimuleren van het beweeggedrag van jong gepensioneerden in de omgeving. Daarnaast is het advies om de routes naar faciliteiten leuker te maken door innovatief gebruik van groen en het aanpassen van het trottoir en de fietspaden. Onder innovatief gebruik van groen kan gedacht worden aan kunst met groen of muurtuinen (bijlage 29), het bekleden van prullenbakken en lantaarnpalen met groen zodat deze meer opgaan in de omgeving, groene bogen over trottoir of fietspad maken zodat een bepaalde route aangegeven kan worden en daarnaast is er bescherming tegen zon en regen. Aanpassingen aan trottoir en fietspaden moeten vooral gericht zijn op het gebruik. Fietspaden zouden geasfalteerd moeten worden zodat het makkelijker te berijden is. Daarnaast zijn brede fietspaden (bijlage 28) uitnodigend t.o.v. smallere fietspaden. Voor trottoirs geldt: niet te hoog, het liefst schuin aflopend (bijlage 28) zodat deze makkelijker te betreden zijn. Daarnaast moet de ondergrond makkelijk te bewandelen zijn. Scheve
51
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
tegels en bulten in het trottoir zorgen voor vermindering van het loopplezier, probeer dit dus zoveel mogelijk te voorkomen. Voor het vinden van ontmoetingsplekken kan allereerst natuurlijk worden gekeken naar de verschillende faciliteiten in de omgeving zoals de supermarkt of de drogist. Daarnaast kan de ontmoetingsplek in een breder perspectief worden gezet door te zoeken naar fiets- en wandelroutes die veelvuldig worden gebruikt voor het uitlaten van de hond of recreatief bewegen. Tot slot is de route naar een sportfaciliteit een grote mogelijkheid om beweegparticipatie te stimuleren. Door het aantrekkelijk maken van de route naar deze faciliteit, kan de jong gepensioneerde ervoor kiezen om fietsend of lopend de route af te leggen. Hierdoor begint het bewegen al voordat de persoon is aangekomen waar hij of zij wil zijn. Zodra de omgevingsaspecten in orde zijn vinden de professionals dat voorlichting kan bijdragen aan de bewustwording van mogelijkheden en de noodzaak van bewegen. Het advies hiervoor is weergegeven bij het advies omtrent deelvraag 1. De mogelijkheden en aanpassingen aan de woonomgeving moeten vooral leuk en uitdagend zijn. Op gebied van uitdaging kunnen routes worden aangelegd in de omgeving waarbij een persoon moeite moet doen om de route af te leggen. Dit zijn routes die gebruikt worden voor recreatief bewegen zoals wandel of fietsroutes. Aanpassingen kunnen bijvoorbeeld heuveltjes zijn op wandel- of fietsroutes of in plaats van verharde wegen, onverharde wegen gebruiken. Om een route leuk te maken moet vooral gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden op een route door bezienswaardigheden te plaatsen naast de route. Dit kan fysiek worden geïmplementeerd door kunstobjecten (zowel groen als van een andere materie) naast een route te plaatsen, maar er kan ook gedacht worden aan techniek op een route door te werken met QR-code stickers te plaatsen op historische plekken, welke gescand kunnen worden door een gebruiker. Na het scannen verschijnt bijvoorbeeld een historische foto op de telefoon of een ander PDA, waarop informatie wordt verstrekt over de plek. Deze QR-codes kunnen daarnaast ook gebruikt worden om verschillende routes aan te geven binnen een wijk door een routebeschrijving te geven naar een volgende QR-code. Op deze manier wordt de omgeving niet aangetast door allerlei borden, waardoor het uiterlijk van een wijk levendig blijft. Tot slot kunnen de beweegtoestellen (Yalp en Nijha) in de toekomst geïmplementeerd worden in de wijk, zodra de cultuur, op gebied van bewegen in de omgeving, dit toe laat. Via technologie kunnen partners gevonden worden om mee te bewegen, wat belangrijk is om te voldoen aan het sociale aspect. Via de informatiemiddag kunnen jong gepensioneerden al bij elkaar komen om een partner te vinden om mee te bewegen. Daarnaast kan social-media zoals facebook of twitter gebruikt worden om jong gepensioneerden met beweegaspiraties bij elkaar te brengen. Voor jong gepensioneerden die niet thuis zijn in deze social-media kan de site: www.beweegmaatje.nl gebruikt worden om in de omgeving een partner te vinden om mee te bewegen. Deze site kan op bijeenkomsten of in lokale bladen bekend worden gemaakt. In de omgeving van Roermond zijn geen interventies uitgevoerd op gebied van beweegstimulatie, behalve de beweegtuinen die zijn geplaatst bij zorginstellingen. Deze worden weinig gebruikt vanwege het feit dat er weinig tot geen ondersteuning is en het nog niet sociaal geaccepteerd is. Echter, een verandering in de toekomst wordt niet uitgesloten. Zoals eerder aangegeven zal er een cultuuromslag moeten komen, voordat jong gepensioneerden in de buitenlucht zullen gaan bewegen op beweegtoestellen. Deze omslag vergt veel tijd en inspanning vanuit de persoon of instantie die de omslag teweeg wil brengen. Met alleen het plaatsen van de toestellen blijft het voor jong gepensioneerden vaak lastig om de drempel over te stappen om deze te gaan gebruiken. Enerzijds doordat sommigen niet weten wat ze op de toestellen kunnen doen, anderzijds omdat de sociale omgeving het nog niet accepteert dat deze gebruikt worden. Een oplossing hiervoor is dat de toestellen intensief gepromoot
52
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
worden en daarnaast tijdens deze promotie ook kennis wordt gemaakt met de toestellen. Dit kan worden gedaan door begeleiding van bijvoorbeeld Olga Commandeur van Yalp. Deze begeleidt de jong gepensioneerden en probeert de drempel weg te nemen, zodat de toestellen in gebruik worden genomen. Echter, het tijdsbestek, de intensiviteit en de financiële middelen die ingezet moeten worden om dit te bewerkstelligen zijn van zulke aard dat het advies geldt dat de beweegtoestellen op dit moment nog geen oplossing zijn om jong gepensioneerden meer aan het bewegen te krijgen. Zeker omdat een gemeente keuzes moet maken bij het indelen van de subsidies, lijken beweegtoestellen voor ouderen geen geschikte oplossing. De gemeente Roermond zou daarentegen wel aan de slag kunnen gaan met kleinschalige interventies, welke later zijn weergegeven. Daarnaast kan zij ondersteunend kunnen werken bij het opstellen van interventies welke bottom-up zijn geïnitieerd. 3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig, in de wijk Martin Giessen Bosstraat, volgens de jong gepensioneerden en professionals van de gemeente? Geconcludeerd kan worden dat de jong gepensioneerden vonden dat er meer groen in de wijk zou mogen komen maar dat de verlichting over het algemeen goed is. Het advies voor de wijk Martin Giessen Bosstraat is vooral perfectioneren wat op dit moment goed is en verbeteren wat op dit moment minder sterk is op gebied van groen in de wijk. Centraal in de wijk ligt het gemeenschapshuis de Robijn. In dit centrum zijn de fietspaden en het trottoir breed, veilig en goed te berijden of belopen (bijlage 28). Echter liggen er in deze wijk wel mogelijkheden. Direct naast het gemeenschapshuis ligt een braak liggend stuk grond met diepe kuilen. Hierin zouden vijvers geplaatst kunnen worden en er zou meer beplanting geplaatst kunnen worden. Op deze manier wordt de wijk levendiger en zou er een ontmoetingsplek kunnen ontstaan waar de hond uitgelaten zou kunnen worden of mensen zouden tot rust kunnen komen bij de vijver (bijlage 28). Vervolgens ligt het kerkhof van Swalmen aan een grote weg die veel gebruikt wordt. De omheining van het kerkhof is een stenen muur die dood oogt en niet aanspreekt om erlangs te wandelen. Door het gebruik van een muurtuin op de gehele omheining, wordt er meer groen gebruikt in de wijk, oogt het levendiger en spreekt het meer aan om erlangs te wandelen. Daarnaast kan de muurtuin gesegmenteerd worden in meerdere stukken tuin en onderhouden worden door bewoners. Op deze manier wordt een ontmoetingsplek gecreëerd en voelen de bewoners zich meer betrokken bij het groen in de wijk (bijlage 28 en 29). Tot slot kunnen veel stukken groen in de wijk verbeterd worden. Sommige stukken waren erg goed onderhouden waardoor het een mooi levendig uiterlijk kreeg, terwijl in een straat verder het groen niet onderhouden werd (bijlage 28). Op deze manier ontstaat een averechts effect omdat de wijk hierdoor rommelig oogt. Een advies is hierbij het groen wat er op dit moment al geplaatst is binnen de wijk, beter te onderhouden. Daarnaast zijn er stukken gras geplaatst voor woningen in enkele straten. Deze stukken werden over het algemeen slecht onderhouden. Een advies hierbij is dat deze stukken gras beplant kunnen worden met bloemen of boompjes en onderhouden kunnen worden door de bewoners. Op deze manier ontstaan er ontmoetingsplekken voor het huis en kan er bewogen worden door tuinwerkzaamheden (bijlage 28). Er een mogelijkheid om een kleine supermarkt in de wijk Martin Giessen Bosstraat aan te leggen op een braak liggend stuk grond waardoor deze makkelijk te bereiken is voor mensen die moeilijk ter been zijn. Na bezichtiging van de wijk bleek dat het stuk grond niet braak lag maar dat het gebouw, waar zich vroeger de supermarkt bevond, te huur staat (bijlage 28). Dit betekend dat er een mogelijkheid is om de supermarkt te heropenen. Op deze manier ontstaat een nieuwe ontmoetingsplek binnen de wijk en hoeven de oudere bewoners niet de verdere route af te leggen naar het centrum. Hierdoor worden de jong gepensioneerden echter minder uitgedaagd, wat kan leiden tot vermindering van lichaamsbeweging. Daarnaast moet er natuurlijk gekeken worden of de supermarkt genoeg winst kan genereren om bestaansrecht te kunnen
53
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
behouden. Het is dus en mogelijkheid, maar er zullen afwegingen gemaakt moeten worden. De supermarkten die op dit moment in gebruik zijn in Swalmen liggen beiden in het centrum. Bij één van deze supermarkten ligt een parkje waardoor er veel groen aanwezig is in de buurt, daarnaast ligt er een verzorgingstehuis in de directe omgeving van de supermarkt (bijlage 28). Hierdoor zijn er 3 mogelijke ontmoetingsplekken op één locatie aanwezig. De route naar deze locatie zou te allen tijde goed bereikbaar moeten zijn en ingericht moeten worden door middel van de randvoorwaarden uit het NudWo-model. De gemeente vond dat het bos gebruikt zou kunnen worden in verlening van de wijk zodat er meer groen aanwezig is. Een locatie waar dit toegepast zou kunnen worden is in de nieuwbouw binnen de wijk. Dit stuk nieuwbouw ligt direct aan de bosrand (bijlage 28) en er liggen nog veel stukken grond braak. De reden waarom het beter is om het bos te verlengen binnen deze nieuwbouwwijk is vanwege het feit dat er geen herstructurering van de infrastructuur gemaakt hoeft te worden, wat om meer financiële middelen vraagt, maar dat er gewerkt kan worden vanuit de potentie van de braakliggende stukken en de, nog vorm te geven, infrastructuur. Door de bosrand als een soort delta, over te laten vloeien in de wijk, wordt de scheiding tussen bebouwing en natuur minder hard en wordt de omgeving levendiger. Daarnaast kunnen wandel of fietsroutes naar faciliteiten toe, verlengd worden vanuit de bebouwing naar de natuur, waardoor de bewoners meer zullen gaan bewegen. In de wat oudere wijken is het moeilijk om de bosrand te verlengen omdat de infrastructuur hier vast ligt. Natuurlijk kan er wel gewerkt worden met meer groen aan de rand van het bos en de bebouwing, waardoor een betere overlapping ontstaat. De trottoirs in de wijk Martin Giessen Bosstraat zouden breder moeten worden gemaakt. Op veel plekken kan het trottoir verbeterd worden. Echter heeft de gemeente Roermond al een uitstekend voorbeeld opgesteld door de aanpassingen aan het centrum van de Martin Giessen Bosstraat wijk. Dit gedeelte van de wijk zou gebruikt moeten worden als voorbeeldfunctie voor aanpassingen aan de verdere omgeving binnen de wijk op gebied van trottoir en fietspaden. Deze zijn goed bewandel en berijdbaar en nodigen door hun breedte en veiligheid uit om gebruikt te worden. Op dit moment wordt er niet specifiek gekeken naar de doelgroep jong gepensioneerden en bewegen waardoor het moeilijk is om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften. Hierbij is het advies om onderzoek te doen naar de wensen en behoeften van jong gepensioneerden. Het preventief te werk gaan, in plaats van curatief, op gebied van gezondheid bij jong gepensioneerden, wordt steeds belangrijker. Door het uitstellen van de zorgafhankelijkheid kunnen veel kosten bespaard worden en kan de kwaliteit van leven voor jong gepensioneerden worden verhoogd. Door een behoefteonderzoek te doen, op gebied van beweegactiviteiten voor jong gepensioneerden in de gemeente Roermond, kan een beter beeld worden verkregen over de mogelijkheden, wensen en behoeften. Daarnaast kan de leiding over mogelijke beweeginterventies verstrekt worden aan de jong gepensioneerden zelf, waardoor deze zich meer betrokken voelen bij de gemeente en het bewegen voor jong gepensioneerden in hun omgeving. 4: Welke aanpassingen van de fysieke woonomgeving zijn op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design? Inrichting van de woonomgeving richten op het functionele gebruik en ontmoetingsplekken voor de bewoners. De routes naar de faciliteiten en ontmoetingsplekken op een dergelijke manier inrichten zodat mensen zich prettig voelen bij het gebruik van de route. Beiden conclusies zijn behandeld. Het advies is om te kijken naar de mogelijkheden en het gebruik op dit moment en deze te gebruiken als kader om mensen te activeren om te bewegen.
54
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Drie pijlers die in orde moeten zijn bij het inrichten van de woonomgeving: veiligheid, beheer en een schone buurt. Het advies op gebied van veiligheid is: zorg voor brede fietspaden en trottoir, het liefste met een scheiding tussen automobilisten en het fietspad. Daarnaast moet de regelgeving en route duidelijk gemaakt worden door middel van verkeerstekens en –borden. Veiligheid binnen een wijk heeft ook betrekking op weinig criminaliteit. Zorg dus voor een vriendelijke uitstraling van een omgeving (weinig graffiti, weinig hangjongeren, geen geluidsoverlast e.d.) Dit is natuurlijk al een streven van elke gemeente en het is niet altijd te voorkomen (bijlage 28). Op gebied van beheer is aangeven dat het onderhoud van het groen goed in orde moet zijn, omdat de wijk anders een vervallen en rommelig uiterlijk kan krijgen. Dit onderhoud kan gedaan worden door werknemers van de gemeente, maar de verantwoordelijkheid hiervoor kan ook worden neergelegd bij de bewoners. Voordelen hiervan zijn eerder benoemd. Tot slot is het belangrijk dat een omgeving schoon wordt gehouden. Om bewoners te activeren om meer gebruik te maken van prullenbakken in de omgeving, kunnen voetstappen vanaf het trottoir geplaatst worden richting een prullenbak (bijlage 1). Daarnaast moet de pullenbak een schoon uiterlijk hebben zodat de gebruiker het belangrijk vindt om de omgeving rondom de pullenbak ook schoon te houden (fout voorbeeld is terug te vinden in bijlage 28). De prullenbak kan evenals lantaarnpalen bekleed worden met groen, waardoor deze beter opgaat in de natuur. Gebruik van licht en geluid bij het sturen van mensen in een omgeving wordt nog niet veel gebruikt binnen urban design. Het gebruik van licht en geluid bij het sturen van mensen wordt op dit moment nog weinig gebruikt. Het advies is daarom om te experimenteren met toekomstige mogelijkheden. Zolang er geen afnemers zijn voor deze innovatieve producten, blijven het hersenkronkels van innovators. Het gebruik van licht en geluid kan in de toekomst vooral veel toevoegen aan het plezier in gebruik, waardoor mensen gestimuleerd kunnen worden om producten of routes meer te zullen gaan gebruiken. Beperkingen of drempels bij het inrichten van de woonomgeving zijn: juridische restricties, boven- en ondergrondse infrastructuur, verdienmodel van de ontwikkelaar en financiële middelen van de opdrachtgever. Het advies hierbij is om aanpassingen te denken vanuit de mogelijkheden en het gebruik van de omgeving op dit moment. Op deze manier hoeven aanpassingen niet groot of prijzig te zijn, maar kunnen de resultaten groot zijn. De voorbeelden hiervoor zijn genoemd binnen deze thesis. 5: Wat is de mening van de professionals over de vormgeving en beschrijving van het NudWo-model? Tot slot is de feedback omtrent het NudWo-model meegenomen bij het samenstellen van het model en het advies voor vervolgonderzoek. De uiteindelijke versie van het NudWo-model is hieronder weergeven. Hierbij is de terminologie in één model aangepast en zijn voorlichting en een schone woonomgeving toegevoegd. Uit het empirisch onderzoek bleek dat zowel de doelgroep zelf als de professionals het belangrijk vindt dat er voorlichting is over de mogelijkheden om te bewegen en dat daarnaast ook de voordelen en belangen van bewegen duidelijk moeten zijn bij de doelgroep en beleidsbepalers. Daarnaast bleek dat bewoners meer buitenshuis komen in een schone omgeving. Tot slot kan de pijler Beheer geplaatst worden onder het kopje zelfsturing/empowerment, omdat de bewoners in de wijk verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het beheer, waardoor zelfsturing en empowerment ontstaat.
55
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 8: NudWo-model
Figuur 9: NudWo-model met aangepaste terminologie
56
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Een aanbeveling voor het expertiseteam Lifestyle & Health Promotion is hierbij om het NudWo-model niet als waarheid te zien, maar als kader vanuit waar gewerkt kan worden naar verder onderzoek en verdere ontwikkelingen op gebied van aanpassingen aan de woonomgeving, waardoor jong gepensioneerden gestimuleerd worden om te bewegen. Mogelijkheden voor dit vervolgonderzoek zijn weergegeven in hoofdstuk 6. HOOFDVRAAG: WELKE VERSCHILLENDE INTERVENTIES OF IDEEËN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK OP GEBIED VAN NUDGING MET BETREKKING TOT BEWEEGSTIMULATIE? Geconcludeerd kan worden dat groen, verlichting, veiligheid, afstand tot faciliteiten en aanpassingen aan de trottoirs en wegen voorop staan om de beweegparticipatie te verhogen. Dit zijn de randvoorwaarden bij het ontwikkelen van een omgeving dat inspireert en activeert om te bewegen. Advies hierbij is om te kijken naar het functionele gebruik van routes door een wijk en deze aan te passen door de randvoorwaarden in orde te maken. Zodra de omgevingsfactoren in orde zijn kan door middel van voorlichting bewustwording worden gecreëerd en is het aanbod in de omgeving duidelijk. Het informatieve gedeelte bij het activeren van jong gepensioneerden is belangrijk. Geef aan wat de mogelijkheden zijn en betrek de doelgroep binnen het beweegproces. Innovatieve interventies opkomend en zal er steeds meer gebruik worden gemaakt van licht en andere technologieën, waardoor nudging een middel kan worden om mensen te stimuleren. Zie advies bij deelvraag 4.
57
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
LITERATUURLIJST BOEKEN Baarda, D.B., de Goede, M.P.M. & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Tweede, geheel herziene druk, Wolters-Noordhoff: Groningen. Bakker, F.C. & Oudejans, R.R.D. (2012). Sportpsychologie. Tweede druk, Arko Sports Media: Nieuwegein. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs Doorewaard, H. & Verschuren, P. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Vierde druk, Uitgeverij LEMMA: Nijmegen. Scheerder, J., Boen, F., Vos, S., Pelssers, J., Thibaut, E. & Vandermeerschen H. (2011). Ouderen in-actie(f)? : Sociaalwetenschappelijk onderzoek naar sportdeelname en sportbehoeften van 55-plussers in Vlaanderen. Academia Press: Gent. Stevens, M. (2001). Groningen active living model. Universiteit Groningen. Thaler, R.H. & Sunstein, C.R. (2008). Nudge. Improving decisions on health, wealth and happiness. Yale University Press.
WETENSCHAPPELIJKE ARTIKELEN Carver, C.S, Weintraub, J.K. & Scheier, M.F.(1989). Assessing Coping Strategies: A Theoretically Based Approach. Journal of personality and social psychology, volume 2. De Groof, S. & Elchardus, M. (2005).”Zolang ge maar gezond zijt en uwe man nog hebt” Een empirische analyse van de welzijnservaring van 75-jarige Vlamingen. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 36 (2005), p. 47-59. Den Hertog, F.R.J., Bronkhorst, M.J., Moerman, M., & van Wilgenburg, R. (2006). De Gezonde Wijk: Een onderzoek naar de relatie tussen fysieke wijkkenmerken en lichamelijke activiteit. EMGO Instituut Amsterdam Elliot, A.J. (1999). Approach and avoidance motivation and achievement goals. Educational psychologist 34. Geerdink, M.G.M., (2012). Een nieuwe kijk op ruimten. Een casestudy naar het atrium in het academisch ziekenhuis Maastricht. Real Estate Ruimtegebruik Hausman, M. & Welch, B. (2010). Debate: To nudge or not to nuddge? The journal of political phylosophy, volume 8. University of Winsconsin, Madison. John, P., Graham, S. & Stoker. G. (2009). Nudge Nudge, Think Think: Two strategies for changing civic behavior. The political quarterly, volume 80. McGrenere, J. & Ho, W. (2000). Affordances: Clarifying and Evolving a Concept. Proceedings of Graphics Interface 2000, Montreal Piniewski, P., Codagnone, C. & Osimo, D. (2011). Nudging lifestyles for better health outcomes: crowdsourced data and persuasive technologies for behavioural change. Publications office of the European union: Luxemburg.
58
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Tiemeijer, W.L. (2011). Hoe mensen keuzes maken. De psychologie van het beslissen. Amsterdam University Press. Tiemeijer, W.L., Thomas, C.A. & Prast, H.M. (2009). De menselijke beslisser. De psychologie van keuze en gedrag. Amsterdam University Press: Den Haag/Amsterdam. Vallgårda, S. (2011). Nudging, a new and better way to improve health? Elsevier: Ireland Ltd. Van den Broek, I. & Nijdam, R. (2011). Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant, Deelrapport Fysieke Omgeving. GGD’en Brabant en Zeeland. Van Tilburg, T.G. (2005). Gesloten uitbreiding. Sociaal kapitaal in de derde en vierde levensfase. Vrije Universiteit Amsterdam. Wagemakers A. & Vaandrager, L. (2007). Modellen voor de sociale en fysieke determinanten van gezondheid. Gezondheid en maastchappij, Wageningen Universiteit. WHO (1986). Ottawa Charter for Health Promotion First International Conference on Health PromotionOttawa, WHO. Wilde, K. (2011). De invloed van demografische, psychologische en organisatorische ontwikkelingen op sporten organisatiecommitment. Een onderzoek naar de sport- en organisatiecommitment van leden van de sportverenigingen van de KNGU, in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen. In opdracht van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.
WEBSITES Cultuurnetwerk.nl (2013). Dossier senioren. Ontleend op 15-2-2013, afkomstig van: http://www.cultuurnetwerk.nl/cultuureducatie/senioren/documenten/dossier_senioren.pdf Han-seneca.nl (2013). Expertiseteam Lifestyle & Health Promotion. Ontleend op 15-2-2013, afkomstig van: www.han-seneca.nl Inudgeyou.com ( 2013). Ontleend op 20-2-213, afkomstig van: http://www.inudgeyou.com/whats-a-nudge/ Lavc.edu.com (2013). Decision making model. Ontleend op 27-2013, afkomstig van: http://www.lavc.edu/transfer/vcc-step4.html Nijha.nl (2013). Beweegtuinen voor senioren. Ontleend op 15-2-2013, afkomstig van: http://www.nijha.nl/beweegtuin-voor-ouderen/?gclid=CJDnmubWgbQCFSHHtAodrEwABg Rijksoverheid.nl (2013) Ouderenzorg. Ontleend op 5-2-2013, afkomstig van: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg Rijksoverheid (2013) Pensioen. Ontleend op 11-2-2013, afkomstig van: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/pensioen Rivm.nl (2013). Lichamelijke activiteit. Ontleend op 15-2-2013, afkomstig van: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o2978n19464.html Thefuntheory.com (2013). Ontleend op 1-4-2013, afkomstig van: http://www.thefuntheory.com/
59
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Weis, M.R., Kimmel, L.A., Smith A.L. (2001). Sport and commitment model. Ontleend op 4-3-2013, afkomstig van: http://scienceofcoachingsquash.wordpress.com/2010/11/07/squash-psychology-helping-your-child-enjoysquash-sport/
60
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGEN BIJLAGE 1: VOORBEELDEN VAN THEFUNTHEORY.COM
Figuur 10: pispotvlieg(Inudgeyou.com, 2013) Een afbeelding van een huisvlieg plaatsen in het urinoir voor mannen. Door deze kleine aanpassing werd het “richten” van de mannen drastisch verhoogd omdat het een uitdaging werd om de vlieg te raken. Hierdoor bleven de toiletten schoner achter.
Figuur 11: voetstappen naar prullenbak (Inudgeyou.com, 2013) Felgekleurde voetstappen plaatsen die leiden naar afvalbakken, op deze manier werden mensen getriggerd om meer gebruik te maken van de afvalbakken en kwam er minder vuil op straat.
Figuur 12: pianotrap (Thefuntheory.com, 2013) De pianotrappen in Stockholm. De geplaatste pianotreden maken geluid zodra iemand op een trede gaat staan. Op deze manier werd het leuk om de trap te gebruiken in plaats van de roltrap. Op deze manier maakte 66%
61
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
van de mensen meer gebruik van de trap dan voorheen. Voor de beelden van deze interventie kunt u de volgende link gebruiken: http://www.youtube.com/watch?v=2lXh2n0aPyw
BIJLAGE 2: DECISION MAKING MODEL
Figuur 13: Decision making model (lavc.edu, 2013)
Een beknopte beschrijving van dit model is per stap beschreven: 1- Bij deze stap wordt de keuze die genomen moet worden geïdentificeerd en geconcretiseerd. Na deze stap is helder welke richting op gegaan moet worden en wat de uiteindelijke doelstelling van de keuze is. 2- Informatie verzamelen omtrent de keuze die gemaakt moet worden. Wat zijn de voordelen en nadelen van de keuze en welke richtingen kan worden opgegaan met de keuze. 3- Het identificeren van de alternatieven. Welke alternatieven zijn beschikbaar bij het maken van de keuze, dit zijn dus de keuzerichtingen. 4- Afwegen van de keuzes. Uit welke keuze wordt de meeste winst gecreëerd. Dit kan zijn op verschillende gebieden zoals sociaal, economisch, fysiek of mentaal. Het gaat erom wat het uiteindelijke doel is, daarop wordt uiteindelijk de keuze afgewogen. 5- Kiezen van een bepaald alternatief/keuzemogelijkheid. 6- Uitvoeren van de keuze 7- Evalueren van de keuze. Is het een juiste keuze geweest, of was een andere keuze beter geweest? Zo ja, dan kan de keuze (waar mogelijk) herzien worden. Vaak is het zo dat bij weloverwogen keuzes de keuze niet meer terug gedraaid kan worden. Waardoor het dus ook noodzakelijk om alle stappen goed te volgen.
62
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 3: DEFINITIE GEZONDE WOONOMGEVING Een gezonde woonomgeving wordt gedefinieerd als een omgeving waarin weinig luchtverontreiniging, uvstraling en geluidsoverlast aanwezig is. Daarnaast heeft een ongezond binnenmilieu een negatieve invloed op de gezondheid van mensen. Hierbij kan gedacht worden aan tabaksrook, schimmels, randon of asbest (zolang deze niet afgeschermd is). Daarnaast kan een langdurige blootstelling aan een temperatuur van +25 graden Celsius van invloed zijn op de gezondheid. Tijdens de zomer kan door combinatie van hitte en uitlaatgassen smogvorming ontstaan, wat ook weer een negatieve invloed heeft op de gezondheid (van den Broek & Nijdam, 2011). Naast deze directe effecten kunnen ook indirecte factoren invloed hebben op de gezondheid van mensen in een bepaald woongebied. Bij deze indirecte factoren kan gedacht worden aan fietspaden welke makkelijk toegankelijk en veilig zijn waardoor mensen eerder geneigd zijn om te fietsen. Loopafstanden naar supermarkt of school kunnen bijdragen aan een verhoogde beweegparticipatie. Daarnaast nodigt veel groen in de wijk uit tot het verlaten van de woning om te wandelen of te bewegen in de omgeving (van den Broek & Nijdam, 2011). Deze indirecte factoren zullen binnen dit onderzoek een grotere rol spelen dan de directe factoren omdat deze (makkelijker) beïnvloedbaar zijn op korte termijn en omdat deze meer gevormd kunnen worden door innovatieve ideeën en het gebruik van nudging. Om deze reden wordt er dieper ingegaan op de indirecte woonomgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van de mens. Uit onderzoek is gebleken dat door veel groen in de wijk, mensen stressbestendiger zijn en minder vaak bezoek brengen aan de huisarts. Daarnaast is gebleken dat mensen vaker buitenshuis komen en daardoor meer sociale contacten opbouwen (van den Broek & Nijdam, 2011). Op gebied van wijkinrichting kan gesteld worden dat er vooral gekeken moet worden naar de manier waarop mensen zich kunnen verplaatsen binnen de wijk. Zoals eerder aangegeven moeten afstanden tot scholen, supermarkten of winkels klein zijn, waardoor de mensen uit de wijk eerder geneigd zijn om zich ter voet of met de fiets te verplaatsen. Het design van de voetpaden en fietspaden speelt hierbij ook een rol op gebied van breedte en soort ondervlak. Daarnaast is een veilige wijk op gebied van oversteekplaatsen en bescherming (denk aan bomen tussen auto’s en voetgangers), toegankelijker voor mensen om buitenshuis te reizen of zich te verplaatsen (van den Broek & Nijdam, 2011). Veiligheid op gebied van criminaliteit en verlichting (’s avonds) kunnen ook aansporen om meer te bewegen (den Hertog, Moerman, Bronkhorst, van Wilgenburg, 2006). Naast deze definitie van een gezonde woonomgeving kan natuurlijk ook gedacht worden aan het feit of er zich sportverenigingen of andere activiteitencommissies in de directe omgeving van de wijk bevinden en hoe toegankelijk deze zijn voor de woonachtigen uit de wijk. Bij de doelgroep jong gepensioneerden kan hierbij gedacht worden aan seniorensociëteiten of fitnesscentra waar speciaal afgestemde lessen en pakketten worden aangeboden voor deze doelgroep. Daarnaast zijn parken en fietsroutes voor recreatief bewegen ook een trekpleister voor jong gepensioneerden. Het fietsgebruik wordt tevens verhoogd zodra er weinig parkeerplekken aanwezig zijn in een omgeving (den Hertog, Moerman, Bronkhorst, van Wilgenburg, 2006)
BIJLAGE 4: 3 THEORIEËN OP GEBIED VAN BEWEEGREDENEN BIJ JONG GEPENSIONEERDEN Volgens de reductietheorie (Cumming & Henry, 1961; van Houtte 1995) laten gepensioneerden ouderen steeds meer activiteiten en verplichtingen, uit het verleden, vallen. Hierdoor raken deze mensen steeds meer geïsoleerd en komt het individu steeds centraler te staan in het leven. Op deze manier wordt een nieuwe leefstijl ontwikkeld door de jong gepensioneerde. Het loslaten van deze verplichtingen en activiteiten en de nieuwe vorm van leefstijl accepteren is volgens Doorghe & Vanden Boer (1987) de beste vorm van het succesvol en gelukkig ouder worden. Naast het laten vervallen van de dagelijkse verplichtingen en activiteiten vervalt in veel gevallen ook de
63
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
activiteit in sport. Dit zou volgens de reductietheorie wel invloed hebben op de kwaliteit van leven, maar dit zou een verlies zijn dat geaccepteerd zal moeten worden door de jong gepensioneerde, vanwege het gebrek aan mogelijkheden op gebied van sport en bewegen, vanwege de hogere leeftijd. Een theorie welke tegenover deze reductietheorie staat is de continuïteitstheorie (Atchley, 1989; Zwanikken 1991). Deze gaat er vanuit dat de verplichtingen en activiteiten, die werden uitgevoerd in het verleden door de gepensioneerde, gecontinueerd worden na het pensioen. Op gebied van sport zou dit betekenen dat de gepensioneerde de eerder uitgevoerde sport door blijft voeren in de toekomst. Op deze manier blijven de sociale contacten vanuit de club behouden waardoor deze gepensioneerden ook minder in een isolement raken. De derde en laatste theorie is de activitytheorie (Freysinger & Nevius, 1992). Deze theorie gaat uit van het feit dat de mate van activiteit, de mate van kwaliteit van leven positief beïnvloed. Door het continueren van activiteiten op zowel beweeg-gebied als sociaal-gebied, zal de gepensioneerde zo lang mogelijk de hoogste kwaliteit van leven kunnen behouden. Dit komt redelijk overeen met de continuïteitstheorie, maar er is één verschil. De activiteit waarin de gepensioneerde actief in is, hoeft niet hetzelfde te zijn als de activiteit die in het verleden is uitgevoerd, maar mag aangepast worden naar de capaciteiten en mogelijkheden van het huidige moment. Op deze manier kan de gepensioneerde blijven bewegen, ondanks dat het lichaam niet alle soorten sport/beweegactiviteiten meer kan uitvoeren. Denk hierbij aan bijvoorbeeld seniorenfitness, nordicwalking of yoga.
BIJLAGE 5: OTTAWA CHARTER
Figuur 14: Ottawa Charter (WHO, 1986)
Het Ottawa charter van het WHO (1986) is opgebouwd door middel van acht verschillende onderdelen. Elk onderdeel wordt kort beschreven.
Advocate: Het aan de man brengen van gezondheidsbevordering. Dit kan gezien worden als promotie van gezondheid. Enable: In staat stellen van de mogelijkheid om de meest gezonde keuzes te maken. Dit betekent dat ieder mens dezelfde mogelijkheden of kansen moet krijgen op het gebied van gezondheid en gezondheidsbevordering. Mediate: Het bemiddelen van. Dit heeft betrekking op overheidsinstanties die de mogelijkheden scheppen zodat mensen de keuzes kunnen maken die ze graag willen maken, op gebied van gezondheid.
64
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Strengthen community action: het empoweren van community’s zodat deze zelf keuzes kunnen maken voor het voeren van een gezondheidsbeleid. Hierbij gaat het erom dat een community altijd toegang heeft tot informatie, middelen en andere vormen van steun vanuit de overheid en lokale bewoners. Develop personal skills: Het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. Op het moment dat ieder persoon over vaardigheden beschikt die hem of haar kunnen helpen bij het nastreven van een zo gezond mogelijk leven. Kan deze persoon ook andere om zich heen helpen bij het behalen van dit doel. Deze bijscholing van vaardigheden moet gefaciliteerd worden vanuit overheidsinstanties, scholen en andere plekken waar mensen bij elkaar komen. Build healty public policy: Beleidsvorming voor alle mogelijke bedrijven en instanties in een omgeving moeten volgens een gezonde beleidsvoering worden gestuurd. Op deze manier ontstaat er een collectief gedachtepatroon onder alle mensen waarvoor dit beleid wordt gevoerd. Create supportive environments: Door het creëren van een gezondheid bevorderende omgeving worden mensen aangespoord tot een actiever en gezonder leven. Dit kan gedaan worden door veranderingen op de werkvloer, of fysieke veranderingen in de woonomgeving. Reorient health services: Door het herstructureren van de communicatie en beleidsvoering van gezondheidsinstanties wordt de onderlinge communicatie verbeterd. Op deze manier wordt het beleid op elkaar afgestemd en ontstaat er één systeem binnen een community. Het samenwerken met overheidsinstanties en werkgevers zorgt voor een totaalbeeld binnen het aspect gezondheid.
BIJLAGE 6: SPORT COMMITMENT MODEL
Sport commitment: dit is een psychologisch construct dat staat voor de wens en de beslissing om door te gaan met het deelnemen aan een bepaalde sport. Sport enjoyment: dit is een positieve emotionele reactie op de sportervaring dat gevoelens zoals plezier, vermaak en lol aanduidt. Involvement alternatives: dit is de aantrekkelijkheid van iemands alternatieven ten opzichte van het zich verder inspannen voor deze sport. Personal investments: dit zijn persoonlijke middelen die in de sport worden geïnvesteerd, zonder dat deze terug kunnen worden gekregen als de sportdeelname gestopt wordt (tijd, geld, ervaringen, etc.). Social constraints: dit zijn sociale verwachtingen of normen die gevoelens van verplichting oproepen om te blijven participeren. Involvement oppurtunities: dit zijn mogelijkheden waarvan de sporter denkt dat die zich alleen voordoen bij verdere deelname aan de sport. Dit kan feitelijk of kwantitatief zijn. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om iets onder de knie te krijgen of bij sportvrienden te zijn. Het kan ook psychologisch zijn, bijvoorbeeld het idee dat het stoppen met deze sport zal resulteren in een verminderde fysieke toestand.
Figuur 15: Sport commitment model (Kimmel, Weiss, Smith, 2001)
65
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 7: INVLOED VAN DE OMGEVINGSCONDITIE OP GEZONDHEID
Figuur 16: Invloed van de omgevingsconditie op gezondheid (Commers et.al., 2007) Het model is als volgt opgebouwd. Er zijn vier verschillende wegen waarlangs de omgeving van invloed kan zijn op de gezondheid. De auteurs hebben dit als volgt gedefinieerd. 1. Via gedrag, zonder dat onze perceptie/bewustzijn ertussen zit. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van vis in het dieet van Inuïten gaat samen met goede gezondheid. Mensen eten de vis echter niet omdat ze weten dat het gezond is. Het is hun cultuur of traditie is om vis te eten en dat het gezond is, is een bijkomstig effect. 2. Via perceptie en gedrag. Bijvoorbeeld iemand gaat stoppen met roken omdat hij weet dat het ongezond is. De meeste interventies van gezondheidsbevordering berusten op dit idee. 3. Direct via perceptie: bijvoorbeeld als een persoon heel weinig geld heeft en zich daar ook bewust van is, veroorzaakt dat stress. 4. Directe invloed. Bijvoorbeeld een ongeluk, straling van radon in het huis. Het voorkomen hiervan valt binnen het terrein van gezondheidsbescherming. (Wagemakers & Vaandrager, 2007).
66
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 8: INTERVIEW SCHEMA EMPIRISCH ONDERZOEK
Duo interview profs. Urban design
Figuur 17: Interviewschema empirisch onderzoek
67
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 9: DEMOGRAFISCHE GEGEVENS MARTIN GIESSEN BOSSTRAAT SWALMEN Inwoners gegevens Martin Giessen Bosstraat (Groenekruisgebied) WIJK
Leeftijd Geslacht
Aantal
0801 Groenekruisgebied
55 M
25
0801 Groenekruisgebied
55 V
25
0801 Groenekruisgebied
56 M
25
0801 Groenekruisgebied
56 V
23
0801 Groenekruisgebied
57 M
16
0801 Groenekruisgebied
57 V
27
0801 Groenekruisgebied
58 M
26
0801 Groenekruisgebied
58 V
33
0801 Groenekruisgebied
59 M
24
0801 Groenekruisgebied
59 V
18
0801 Groenekruisgebied
60 M
18
0801 Groenekruisgebied
60 V
23
0801 Groenekruisgebied
61 M
30
0801 Groenekruisgebied
61 V
22
0801 Groenekruisgebied
62 M
25
0801 Groenekruisgebied
62 V
27
0801 Groenekruisgebied
63 M
34
0801 Groenekruisgebied
63 V
25
0801 Groenekruisgebied
64 M
19
0801 Groenekruisgebied
64 V
18
0801 Groenekruisgebied
65 M
16
0801 Groenekruisgebied
65 V
17
0801 Groenekruisgebied
66 M
17
0801 Groenekruisgebied
66 V
9
0801 Groenekruisgebied
67 M
14
0801 Groenekruisgebied
67 V
14
0801 Groenekruisgebied
68 M
13
0801 Groenekruisgebied
68 V
5
0801 Groenekruisgebied
69 M
14
0801 Groenekruisgebied
69 V
10
68
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
0801 Groenekruisgebied
70 M
10
0801 Groenekruisgebied
70 V
8
0801 Groenekruisgebied
71 M
8
0801 Groenekruisgebied
71 V
5
0801 Groenekruisgebied
72 M
20
0801 Groenekruisgebied
72 V
11
0801 Groenekruisgebied
73 M
8
0801 Groenekruisgebied
73 V
16
0801 Groenekruisgebied
74 M
8
0801 Groenekruisgebied
74 V
16
0801 Groenekruisgebied
75 M
6
0801 Groenekruisgebied
75 V
9
Figuur 18: Gegevens 55- 75 jarige Martin Giessen Bosstraat Swalmen.
69
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Kaart Martin Giessen Bosstraat (Groenekruisgebied)
Figuur 19: Satellietkaart Martin Giessen Bosstraat
Figuur 20: Kaart Martin Giessen Bosstraat
70
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 10: OPERATIONALISATIESCHEMA In deze bijlage is beschreven via welke vragen de verschillende vraagstellingen zijn beantwoord. Allereerst zijn de vraagstellingen weergegeven, waarna de variabelen van deze vraagstelling zijn weergegeven. Deze variabelen zijn opgesteld aan de hand van de conclusie in het theoretisch kader. Daarna zijn de onderzoekseenheden benoemd die zijn geïnterviewd met betrekking tot deze vraagstelling. Als laatste zijn daarna de vragen weergegeven die zijn gesteld om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden. Deze vragen zijn terug te vinden in de interviewschema’s die per onderzoekseenheid zijn opgesteld. Vanwege het feit dat er verschillende interviewschema’s zijn opgesteld kunnen de vragen per onderzoekseenheid verschillen. Om deze rede is bij de vragen, door middel van een afkorting van de onderzoekseenheid, weergegeven welke vraag betrekking heeft op de specifieke vraagstelling. Vraagstelling 1: Welke interventies of best practices zijn beschikbaar, over aanpassingen aan woonomgevingen, waarin jong gepensioneerden met succes gestimuleerd worden om te bewegen?
Variabelen Gezonde woonomgeving Beweegredenen en activiteiten van jong gepensioneerden
Onderzoekseenheid Professionals op gebied van gezondheidsbev ordering ( P. GB)
Professionals van de gemeente Roermond
(P.GR)
2: Hoe denken professionals, op gebied van gezondheidsbevordering, over het vormgeven van de woonomgeving van jong gepensioneerden, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen?
Algemene principes nudging Psychologische achtergrond Gezonde woonomgeving Beweegredenen en activiteiten van jong gepensioneerden
Professionals op gebied van gezondheidsbev ordering
( P. GB)
Professionals van de gemeente Roermond
(P.GR)
3: Welke aanpassingen van de woonomgeving zijn nodig volgens de jong gepensioneerden, in de
Gezonde woonomgeving Beweegredenen en activiteiten van jong gepensioneerden
Sleutelfiguren in de wijk Marin Giessen Bosstraat Swalmen (S.MGBS)
Vraag (P.GB):
6A 6b 7 8
(P.GR)
6a 6b 7a 8
(P.GB)
1 2 3 4 5 7 9
(P.GR) 1 2 3 4 5 7a 7b 9 (S.MGBS)
1 2 3 4a
71
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
gemeente Roermond?
4: Welke aanpassingen van
de fysieke woonomgeving zijn
Algemene principes nudging Gezonde woonomgeving Beweegredenen en activiteiten van jong gepensioneerden
NudWo-model
op dit moment het meest interessant (trend) en zijn en
Professionals urban design
(P.ID)
meest succesvol (haalbaar), volgens de professionals van urban design?
5: Wat is de mening van de
professionals over de theorie
en de vormgeving van het NudWo-model?
Professionals gemeente Roermond Professionals gezondheidsbev ordering
4b 5 6a 6b 7 8a 8b 9
(P.ID)
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Geen specifieke vragen opgesteld. Wordt behandeld na afloop van het interview.
BIJLAGE 11: TOPICLIJST Deze topiclijst is opgesteld aan de hand van de variabelen die uit het theoretisch kader zijn ontstaan. Elke topic bevat één variabele. Na het opstellen van deze globale topiclijst is er per onderzoekseenheid een geconcretiseerd interviewschema opgesteld waarbij enkele open vragen zijn geformuleerd. Op deze manier is de rode draad van het interview per onderzoekseenheid duidelijk weergegeven, waarna de interviewer heeft doorgevraagd op de antwoorden die zijn gegeven in het interview. Op deze manier ontstaat een semigestructureerd interview per onderzoekseenheid. Na de vragen volgen enkele steekwoorden waaraan de student kan checken of de gegeven antwoorden overeenkomen met de conclusie uit het theoretisch kader. Mocht dit niet zo zijn, dan wordt a.d.h.v. de steekwoorden doorgevraagd. Naam interviewer Datum Onderwerp interview
Lennart Moonen Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie)
Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
72
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bekend met nudging? Mocht dit niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Ervaringen met nudging
2: Het maken van keuzes 3: Het maken van gezonde keuzes
3: fysieke Woonomgeving 4: Gebruik en indeling van de fysieke omgeving op dit moment 5: Mogelijke veranderingen aan de fysieke omgeving
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 6: Hoe wordt er op dit moment bewogen en wat zijn de beweegredenen? 7: Hoe kan de beweegparticipatie worden verhoogd?
5: Afsluiting 8: Zijn er verdere toevoegingen of opmerkingen? 9: Bedanken voor het interview
BIJLAGE 12: INTERVIEWSCHEMA PROFESSIONALS GEZONDHEIDSBEVORDERING Naam interviewer Datum Onderwerp interview
Lennart Moonen Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie)
Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle
73
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit genudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie: Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie?
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes?
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7 en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
74
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
6b: Wat zijn geschikte interventies en best practices m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? 7: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen?
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden op dit moment? 9: Hoe kan de beweegparticipatie worden verhoogd bij jong gepensioneerden?
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? 11: Bedanken voor het interview
Na het interview volgt een kritische blik van de professional op het NudWo-model. Hoe denkt hij of zij over de opgestelde theorie en het model? De bevindingen zijn weergegeven in de resultaten.
BIJLAGE 13: INTERVIEWSCHEMA PROFESSIONALS GEMEENTE ROERMOND Naam interviewer Datum Onderwerp interview
Lennart Moonen Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie)
Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit genudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7a,7b,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie: Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming
75
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie?
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes?
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving in de gemeente Roermond op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7a en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
6b: Welke interventies en best practices zijn toegepast in de gemeente Roermond, m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? 7a: Wat zijn volgens u innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving in de gemeente Roermond, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 7b: Wat zijn volgens u innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving in de wijk Martin Giessen Bosstraat Swalmen, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen?
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden, in de gemeente Roermond op dit moment?
76
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
9: Hoe kan de beweegparticipatie volgens u, in het algemeen, worden verhoogd bij jong gepensioneerden in de gemeente Roermond?
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? 11: Bedanken voor het interview
Na het interview volgt een kritische blik van de professional op het NudWo-model. Hoe denkt hij of zij over de opgestelde theorie en het model? De bevindingen zijn weergegeven in de resultaten.
BIJLAGE 14: INTERVIEWSCHEMA SLEUTELFIGUREN Naam interviewer Datum Onderwerp interview
Lennart Moonen Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie)
Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4a,4b,5,6a,6b,7,8a,8b,9
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
77
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
2: Het maken van keuzes 4a: Als u voor een keuze staat dat betrekking heeft op uw gezondheid, welke factoren laat u dan meewegen in uw keuze? 4b: Denkt u dat de jong gepensioneerden in uw omgeving op dezelfde manier beslissingen maken, of denkt u dat andere factoren hierbij ook een rol kunnen spelen? Zo ja, welke? 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden in uw woonomgeving, eerder aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes?
3: fysieke Woonomgeving 6a: Op welke manier gebruikt u uw woonomgeving op dit moment m.b.t. beweegactiviteiten? 6b: Is deze manier hetzelfde als de rest van de jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, hoe wordt deze dan nog meer gebruikt? 7: Hoe zou de woonomgeving aangepast kunnen worden zodat jong gepensioneerden, in uw woonomgeving, meer zouden bewegen?
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8a: Op welke manieren beweegt u op dit moment? Bij bewegen moet u aan verschillende mogelijkheden denken zoals:
Wandelen of fietsen Sporten (vereniging of individueel) Lopend naar de supermarkt of andere faciliteiten Huishoudelijke activiteiten zoals stofzuigen e.d.
8b: Is dit dezelfde manier als veel andere jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, welke beweegactiviteiten hebben zij nog meer? 9: Hoe kan de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, die woonachtig zijn in uw woonomgeving, in het algemeen worden verhoogd?
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? 11: Bedanken voor het interview
BIJLAGE 15: INTERVIEWSCHEMA DUO INTERVIEW PROFESSIONALS URBAN DESIGN Naam interviewer Datum Onderwerp interview
Lennart Moonen Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie)
Aantal geïnterviewde Geslacht
78
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? 3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4,5,6,7,8,9
Algemene principes nudging Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community
Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: fysieke Woonomgeving 4: Welke aanpassingen aan woonomgevingen, om daarmee de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen, worden op dit moment toegepast? 5: Wat zijn de beperkingen bij het vormgeven van een woonomgeving? 6: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? 7: Uit eerdere interviews zijn de volgende voorstellen gekomen die betrekking hebben op het inrichten van een woonomgeving in de gemeente Roermond:
Enkele voorbeelden weergeven
8: Hoe denkt u over deze voorstellen? Zijn deze uit te voeren? Zo ja, met welke factoren moet er rekening worden gehouden?
79
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
9: Weet u enkele bedrijven die zich specifiek bezighouden met het inrichten van woonomgevingen, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen?
4: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? 11: Bedanken voor het interview
BIJLAGE 18: UITWERKING INTERVIEW PROFESSIONALS GEMEENTE ROERMOND Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 25-4-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Vrouw Gemeente Roermond Beleidsmedewerker afdeling welzijn Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Nee Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Ik denk dat je continu wordt genudged. Vooral in de supermarkt valt het op. Bij de gemeente merk ik het vooral doordat de aanbieders van producten of diensten inspelen op het feit dat wij als gemeente minder kennis hebben op bepaald gebied. Daarmee denk ik wel dat zij hun aanbod als ‘het’ aanbod aanbieden en daarvoor moet je wel waken. Het is dus belangrijk dat er gewaakt wordt of nudging in het voordeel is van de persoon die genudged wordt? Ja binnen het werkveld wordt die afweging continu gemaakt. Je houdt continu in de gaten wat de belangen zijn om wel of niet iets te vertellen. Wij als gemeente staan voor het algemeen belang en daarom is het belangrijk dat er in de gaten wordt gehouden wat het belang is voor de burgers uit de gemeente. Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7a,7b,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie: Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming
80
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? Heb ik geen moeite mee, als het met dat doel is. Wij als gemeente willen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen en bewegen is daar een onderdeel van. Je leefstijl bepaald hoe goed je vitaal bent en blijft. Dus wij zijn daar continu mee bezig, hoe kunnen we ouderen verleiden om een positieve leefstijl op te pakken. Ik vind het wel wat anders als er commerciële belangen bij zijn voor de aanbieder. Het doel moet echt daadwerkelijk zijn om de ouderen aan bewegen te krijgen. De gemeente is er niet om eraan te verdienen. Er moet ook oog zijn voor de nadelen en daarop moet ook ingegrepen worden.
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? Dat is een lastige vraag. Er is al veel onderzoek naar gedaan en wij hebben geen eenduidig antwoord. Als we dat zouden weten zou het een stuk makkelijker zijn. Het is heel verschillend. Voor de een zit dat in de kosten, voor de ander in het beeld wat iets brengt. Binnen de groep ouderen zijn veel verschillen, er zijn nog mensen die super vitaal zijn maar er zijn ook mensen die kwakkelen met de gezondheid en het financieel niet breed hebben. Ouderen met een goede opleiding zijn ook gevoeliger voor status. Deze vinden het bijvoorbeeld niet fijn om subsidie te vragen aan de gemeente om te mogen hockeyen. Bij verenigingen valt dit ook op. Bij de ene vereniging wordt alleen maar gekaart e.d. (laagdrempelig) en de ander zegt dat daarmee mensen niet verleid worden. Er moeten culturele uitstapjes worden gepland. Maar er zijn heel veel verschillende doelgroepen, waardoor het moeilijk is om echt te weten waarom mensen bepaalde keuzes maken. Dat hangt van veel factoren af. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Externe motivatie kan een grote rol spelen. Maar het is bijna maatwerk om uit te zoeken waarom iemand bepaalde keuzes maakt. Er is een onderzoek geweest waarom verschillende ouderenverenigingen succesvol zijn en anderen juist weer niet. En er blijkt dat dit toch in heel verschillende factoren zit. Bij een succesvolle vereniging bleek dus dat de voorzitter van de vereniging een bekend gezicht is in de omgeving. Dus als deze persoon iets organiseert, dan vertrouwt de rest erop dat hetgeen dat georganiseerd is goed is en leuk wordt. En dat spreekt zich rond en dan werkt het. Ik geloof echt niet dat kosten alleen een drijfveer kan zijn om iets wel of niet te doen. Er zijn bepaalde generaties die (met name de oudere) die vinden elk dubbeltje al teveel. Deze betalen heel lage contributies en als deze op jaar basis bijvoorbeeld 2,50 euro verhoogd wordt, dat is een drama. Terwijl uit onderzoek juist blijkt dat deze doelgroep meer dan voldoende te besteden heeft. Ja inderdaad. Maar er is ook en cultuuromslag binnen het feit dat zorg niet meer betaalbaar is en het recht op zorg vervalt. En dat gemeentes moeten afwegen welke personen wel en welke geen zorg meer krijgen. Dat is heel lastig. Bij oudere generaties leeft het idee dat zij dat wel verdienen. Zij vinden dat zij veel gratis moeten
81
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
kunnen doen, of dat nou zorg is of andere activiteiten. Ik denk dat de jong gepensioneerden die betere banen hebben gehad, die maken andere keuzes. Wij hebben een onderzoek laten doen door de GGD naar ouderen en daaruit bleek dat een belangrijke leefstijlfactor alcoholgebruik, met name bij de hoogopgeleiden groter is dan bij de lager opgeleiden. Dat hadden wij niet verwacht. Ja dat is algemeen bekend. Ja dat wist ik helemaal niet, ik kon het me wel voorstellen. Omdat sociaal drankgebruik veel meer aan de orde is. Inderdaad daar komt dat aspect status weer bij kijken dus vaker tijdens besprekingen drinken. Ja inderdaad. En die groep zou je dus anders moeten stimuleren. Want ik denk dat zij wel weten wat een gezonde leefstijl is, maar ik heb geen idee hoe je deze moet bereiken. De GGD geeft daar ook niet echt een advies over. Oke, je geeft aan dat jong gepensioneerden veelal de betere banen hebben gehad. Om ervoor te zorgen dat er geen misverstanden ontstaan, want ik had er zelf eerst ook niet bij stilgestaan, er zijn natuurlijk ook veel mensen die fysiek het werk niet meer uit kunnen voeren maar die het wel nog graag zouden willen. Dus dat moeten we tijdens het interview wel in het achterhoofd houden.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving in de gemeente Roermond op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Weten we helemaal niets van. Kun je een inschatting maken? (zie steekwoorden) We hebben een woonbehoefte onderzoek dat vanuit de fysieke tak (bouwen en wonen) wordt uitgevoerd. Zo kunnen we een inschatting maken hoe de woonomgeving en huizen eruit moeten komen te zien de komende jaren. Daaruit bleek dat mensen steeds vaker graag thuis willen blijven wonen. Maar dat er steeds meer belemmeringen zijn in de woonomgeving waardoor dat niet gaat. Zoals? Bijvoorbeeld het niet aanwezig zijn van winkels (op loopafstand). Als het fysiek wat minder zou gaan wordt de tuin te groot en het huis is niet meer bij te houden. Maar ze willen in de eigen wijk blijven wonen. Dat zijn wel wijken waarin de cohesie groter is. In wijken waar minder contact met elkaar is zijn mensen wel geneigd om eerder uit de wijk weg te gaan. We weten dat er meer bewegen voor ouderen groepen en die lopen ontzettend goed. Dat wordt gecoördineerd door het steunpunt sportservice en daar zit subsidiegeld in. Maar dat was op een gegeven moment op. En er zijn nog steeds groepjes die zich zouden willen aansluiten om het bewegen voor ouderen te stimuleren. Maar daar is het geld dus gewoon op. Maar echt in de woonomgeving, hebben we eigenlijk nooit naar gevraagd. Ik weet wel dat er een amendement in de raad is gebracht om een soort speeltoestellen in de omgeving te plaatsen, maar ik weet niet wat daarmee gebeurd is. Die zijn geplaatst. Dat wist ik dus niet eens en ik weet ook niet hoe ze gebruikt worden.
82
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Niet. Ja ik denk dat zoiets niet gebruikt wordt. Omdat er voor veel ouderen ook een drempel is om met zoiets aan de slag te gaan. Ik ben er niet echt enthousiast over om zoiets neer te zetten zonder er iets bij te organiseren om het ook te gaan gebruiken. Het er gewoon neersmijten werkt niet volgens mij. Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7a en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
6b: Welke interventies en best practices zijn toegepast in de gemeente Roermond, m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? Er is wel aan veiligheid gewerkt. Maar de doelgroep jong gepensioneerden heeft hier helemaal geen prioriteit. Er is bijvoorbeeld wel meer groen geplaatst, maar dat was waarschijnlijk omdat het onveilig was in dat gebied en dat er overlast was van jongeren. Maar voor jong gepensioneerden en dan op gebied van ouderen beleid is die doelgroep geen prioriteit en om ze meer te laten bewegen is ook geen prioriteit. Je hebt het eigenlijk over een aantal dingen. Je hebt het over de jong gepensioneerden, bewegen en ook nog de woonomgeving. Eigenlijk die combinatie daarvan, is hier geen hot item. Weet je daar ook de reden voor? Omdat het eigenlijk wel een heel belangrijke doelgroep is, omdat de zorgafhankelijkheid ermee uitgesteld kan worden en wat juist ook weer minder geld kost. Een belangrijke reden is dat wij ook verantwoordelijk zijn voor de kwetsbare doelgroep waarbij het vitaal wat minder is. Preventief handelen is moeilijker aan te tonen om het effect te meten. Je kunt het niet goed gestaafd krijgen of een toestel er bijvoorbeeld voor heeft gezorgd dat een persoon op latere leeftijd langer vitaal is gebleven. De doelgroep minder vitalen heeft een groot aandeel binnen het budget, denk hierbij aan het aanpassen van de woning. Dat zouden des te meer argumenten zijn om juist preventief te werk te gaan, maar toch moeten wij keuzes maken en iemand die een aangepaste woning nodig heeft krijgt dan voorrang. Je kunt je euro maar één keer uitgeven. Er is ook een toename in het idee van eigen verantwoordelijkheid. Met name omdat de budgeten krimpen moet er een cultuuromslag komen van het niet kunnen claimen van rechten of voorzieningen. Proberen we mensen te stimuleren om zelf te bedenken wat ze kunnen doen, daar zijn we trouwens nog niet heel lang mee bezig, maar dat wordt door de bezuiniging nu echt noodzaak. Komt daar dan ook een stukje voorlichting bij kijken bijvoorbeeld over vitaal blijven en gezondheid? Dat wordt wel gedaan dan vinden we ook onze taak. Om mensen zelf keuzes te laten maken moeten ze wel geïnformeerd worden over de mogelijkheden. Hoe wordt dat gedaan?
83
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
We subsidiëren een jaarlijks programma: goed ouder worden. Ouderenverenigingen kunnen daar lezingen inkopen tegen een goedkoop tarief. Alle lezingen zijn gericht op het stimuleren om gezond te blijven. Een voorbeeld hierbij is bijvoorbeeld een huisarts te laten spreken over diabetes en hoe dit verholpen kan worden. Maar ook heel algemeen zoals welke sportactiviteiten er zijn voor ouderen. Ouderen hebben bijvoorbeeld aan een test mee kunnen doen waaruit een advies wordt gegeven welke sport zij het beste kunnen beoefenen. Dus we zijn bezig met voorlichting, maar we hebben nog niet ‘het’ beste middel gevonden. Want je kunt mensen niets afdwingen. Dus als ik het goed begrijp wordt er wel gericht gewerkt naar voorlichten omtrent sportactiviteiten en welke beweegactiviteiten er uitgevoerd kunnen worden. Alleen vooral het bewegen voor ouderen is juist al veel meer dan daadwerkelijk sporten. Een kleine wandeling naar een supermarkt of werken in de tuin is ook al bewegen. Mijn vraag is eigenlijk: hoe kijkt de gemeente tegen de directe woonomgeving aan en zijn er gericht al, bijvoorbeeld wandelroutes uitgezet voor de mensen en wordt er bijvoorbeeld gericht gewerkt met bepaalde voorzieningen in de woonomgeving zoals beter op- en afgaanbare stoepen, meer groen etc. Ik denk dat de gemeente Roermond wel veel doet, zoals ik eerder ook al zei, maar niet specifiek voor deze doelgroep. Roermond wilt overkomen als een stad waar mensen graag naar toe komen. Dat lukt over het algemeen ook goed want er komen heel veel Duitsers. We hebben fietsroutes en wandelroutes, culturele instellingen waar aardig in geïnvesteerd wordt. Maar ik denk dat wij minder direct deze doelgroep, waar we het nu over hebben, aanspreken. Als het gaat over makkelijk afgaan van stoepen, daar wordt wel in geïnvesteerd maar dan is het vooral voor gehandicapten en mensen met beperkingen (dus ook ouderen). Daarnaast is gekeken naar aanpassingen van wegen door vervanging van de bestrating (klinkers naar afvalt of iets anders). Dus ze hebben er profijt van, maar het is niet specifiek gericht op de jong gepensioneerden.
7a: Wat zijn volgens u innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving in de gemeente Roermond, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Slaan we over omdat we gericht op de Martin Giessen Bosstraat ingaan. Aangezien mevrouw Bouten aangeeft dat zij de wijk Martin Giessen Bosstraat goed kent. 7b: Wat zijn volgens u innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving in de wijk Martin Giessen Bosstraat Swalmen, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Wat ik zelf van de Martin Giessen vindt. Er is veel aan de verkeerssituatie veranderd. Ik kom er dagelijks, ik breng er mijn kinderen naar school. Ik vind het zelf onoverzichtelijk. Dat nodigt niet echt uit om te gaan wandelen. Waarom? Komt dit door de hoeveelheid asfalt? Met name omdat ik heel erg moet kijken waar de fietsers en auto’s vandaan komen. Dat vind ik niet vriendelijk. Voor ouderen is dat ook moeilijk als je niet helemaal snapt hoe de routes lopen. Er is weinig groen, veel asfalt. Ik weet ook niet of het plaatsen van meer groen zou stimuleren. Het plaatsen van bankjes misschien? Dat je even kunt zitten? Ik kan me voorstellen dat ouderen het leuk vinden om tijdens een wandeling om spelende kinderen te zien of te horen. Ik heb eigenlijk geen idee. Wordt daar binnen je afdeling wel al over nagedacht? Nee.
84
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden, in de gemeente Roermond op dit moment? Weet ik niet. Hier is het niet bekend. 9: Hoe kan de beweegparticipatie volgens u, in het algemeen, worden verhoogd bij jong gepensioneerden in de gemeente Roermond? Geen idee. Wij kijken niet specifiek naar de groep jong gepensioneerden om deze aan te zetten tot bewegen. Het is niet dat we er niets aan doen, maar het is niet dat we ze eruit halen om dan te gaan kijken wat ermee gedaan wordt. Je hebt het over de woonomgeving, wij proberen bij de gemeente een integraal beleid te voeren om de fysieke kant aan te haken bij de welzijnskant. Maar dat dit niet vanzelfsprekend is. Wij ontmoeten elkaar eigenlijk af en toe als het bijvoorbeeld over woningbehoeften gaat. Ik denk dat wij de doelgroep jong gepensioneerden gewoon niet als hoogste prioriteit hebben. Wij benoemen ook minder doelgroepen in leeftijden, maar mensen die vitaal zijn en mensen die minder vitaal zijn. En wij richten ons vooral op de mensen die minder vitaal zijn. We richten ons ook op de preventieve hoek, maar dat zit het hem vooral in de voorlichting. Valpreventie, hoe kun je in je huis blijven wonen en voorkomen dat je valt etc. Woningaanpassingen, rolstoelen, een welzijnsaanbod, dat voelen wij als onze prioriteit. Woonomgeving en bewegen is hier eigenlijk geen gespreksonderwerp.
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? De hoofdconclusie eigenlijk dat wij deze doelgroep in Roermond minder benoemen, maar ik ben benieuwd! 11: Bedanken voor het interview
Na het interview volgt een kritische blik van de professional op het NudWo-model. Hoe denkt hij of zij over de opgestelde theorie en het model?
Mevrouw Bouten vond het model begrijpelijk en duidelijk. Ze had geen verdere op- of aanmerkingen op het model.
BIJLAGE 19: UITWERKING INTERVIEW PROFESSIONALS GEMEENTE ROERMOND Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 19-04-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Man Gemeente Roermond Beleidsmedewerker Beheer Openbare Ruimte Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
85
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Nog niet echt bekend. Vanwege eerder correspondentie tussen ons heb ik een beetje te horen gekregen wat het inhoudt. Kleine toelichting volgt Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Heel vaak onbewust. Hoe is je gedrag binnen een bepaalde ruimte. Welke routes pak je. Ik denk dat ik heel vaak genudged ben, maar dat ik niet precies kan zeggen wanneer ik dat ben. Buiten over straat: aan de kant waar de lantaarns branden. Denk dat ik wel dagelijks ben genudged.
Bent u er ook ooit achter gekomen dat u, als een inrichting anders was geweest, dat u zich dan misschien anders had gedragen. Zo ja, voelt dit dan als het opleggen van een keuze? Of heeft u nog steeds het gevoel dat het uw eigen keuze was? In het verkeer heel vaak. Als ik op de fiets door de stad fiets, dan wordt ik eigenlijk vanzelf door de stad geleid. Mochten er geen bepaalde patronen lopen door de stad, had ik uit mezelf misschien andere keuzes gemaakt. Verder vindt ik het heel lastig om echt iets daarover te zeggen.
Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie: Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? Ik denk dat dit heel goed is. Omdat ik niet ben opgeleid op gebied van gezondheid maar echt vanuit landschap en ruimte is het voor mij heel moeilijk om precies de waarde van veel groen in de wijk bijvoorbeeld aan te geven. Terwijl uit onderzoek blijkt dat de woningwaarde stijgt, dat mensen meer bewegen in een groene omgeving. Wij zijn er eigenlijk onbewust mee bezig, omdat wij een gezonde omgeving proberen te creëren. Dus ik denk dat dit een prima middel is. Als ik het goed begrijp bent u vaak genudged, zonder dat u het in de gaten had, wat eigenlijk ook het principe
86
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
erachter is en volgens u werkt dat goed. En dat aanpassingen aan de woonomgeving er zeker toe zouden kunnen leiden dat mensen eerder zouden kunnen gaan bewegen. Ja, daar ben ik echt 100% van overtuigd.
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? Ik denk aan de ene kant de sociale kant: acceptatie vanuit de omgeving en aan de andere kant de “harde kant” de juiste middelen en omgeving inrichten zoals in Zuid-Europa al wordt gedaan. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Denkt u hierbij aan voorzieningen die Yalp ontwikkeld zoals beweegtuinen, waarin de doelgroep kan gaan bewegen? Ik geloof op dit moment minder in beweegtoestellen of fitnesstoestellen, maar ik geloof meer in een gezonde inrichting van de openbare ruimte. Uit ervaring blijkt dat de leveranciers vooral erg enthousiast zijn, maar de gebruikers minder. Uit ervaringen in Roermond blijkt ook dat er weinig gebruik van wordt gemaakt, behalve als je ze echt gaat stimuleren. De vraag is dan of je nog heel erg bezig bent met nudging. Ik denk dat een goed fiets en wandelpad in een mooie omgeving en daarbij de juiste promotie dat het aanwezig is, waarschijnlijk spreekt dit zich vanzelf rond, dat je daar misschien wel veel meer rendement uit haalt. Oke, dus als ik het goed begrijp geeft u eigenlijk aan dat de beweegtuinen zoals Yalp en Nijha deze ontwikkelen, dat deze minder bij zouden kunnen dragen aan de beweegparticipatie. Ik neem aan dat u ook bedoeld dat de mensen die al veel bewegen er wel gebruik van maken, maar dat bij de groep die het bewegen het hardst nodig heeft dat deze er minder gebruik van maakt. Ja, juist de groepen die minder gebruik maken van bijvoorbeeld een sportschool, die zou je juist meer aan bewegen willen krijgen. Als je dat heel geforceerd gaat doen d.m.v. zo’n beweegtuin met bepaalde handelingsmogelijkheden dan moet je deze mensen wel begeleiden en de beweegtuin ook promoten. Er zijn dus mogelijkheden, maar dan zit hier wel een groot deel begeleiden en promotie achter. U denkt dat het principe van nudging, zoals dit in het onderzoek gebruikt wordt, veel beter zou kunnen werken dan zo’n beweegtuinen? Denkt u ook dat empowerment vanuit de community een rol speelt binnen dit geheel? Ik denk dat dit heel belangrijk is. Ik denk dat dit de grootste voorwaarde is nadat je fysieke ruimte geschikt hebt gemaakt. Het moet gedragen worden. Er moeten kartrekkers voor het bewegen zijn, of dat het op z’n minst geaccepteerd wordt om buiten te bewegen. In de openbare ruimte wordt het heel weinig gedaan. In Roermond is het vooral: volleybal een heel klein beetje, voetbal, basketbal, hardlopen en fietsen, heel basaal. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ze moeten geprikkeld worden door enerzijds de juiste voorzieningen, maar anderzijds ook door een stuk communicatie. Wat is voldoende bewegen? Wat is goed eten? Deze kennis ontbreekt vaak, dus ik denk dat daar ook weer die schakel zit. Ik denk dat die schakel overal zit tussen enerzijds faciliteren en anderzijds communiceren. Vooral zorgen dat de ontvanger vooral weet wat goed is en kennis heeft. Dus als ik het goed begrijp vindt u dat jong gepensioneerden in eerste instantie voorgelicht moeten worden over wat gezond bewegen is en gezonde voeding etc. en dat zij daarna ook eerder gebruik zouden maken van bewegen in de openbare ruimte?
87
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Ja ik denk dat je met nudging al een eerste slag kan slaan. Je fietspad bijvoorbeeld niet van klinkers maken maar van asfalt, dan zal iemand die of jong gepensioneerd is of wat ouder, eerder op een fiets stappen. Ik denk dat daar veel mogelijkheden in zijn. Bij onze afdeling heb je het dan vooral over bereikbaarheid en recreatieve voorzieningen. Anderzijds denk ik dat er ook communicatie bij nodig is. Allereerst denk ik dat de openbare ruimte gericht ingericht moet worden, misschien is het al goed ingericht op dit moment en gebruiken we de omgeving al onbewust. Mocht zo’n ruimte al goed ingericht zijn. Zou het dan helpen om deze mensen voor te lichten? Ja dat denk ik wel. Als een soort tweede stap.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Ik ben er beperkt bekend mee. We hebben twee beweegvoorzieningen in Roermond, deze liggen ook bij zorgtehuizen, maar deze worden weinig gebruikt. Ik vermoed dat daar de gemiddelde gebruiker ook heel oud is, ondanks dat er zo weinig gebruik van wordt gemaakt. Verder voorzieningen die wij aanleggen worden niet gebruikt door jong gepensioneerden. Dan heb ik het over recreatieve voorzieningen die wij aanleggen. Maar we liggen wel bij de maasplassen en veel buitengebied, waarin wel veel wordt gerecreëerd en bewogen. Aan wat voor voorzieningen moet dan gedacht worden? Dat is puur op gevoel: ik denk dat er veel gefietst wordt. En de voorzieningen die aangelegd zijn, waaraan moet dan gedacht worden? Dat zijn beweegtuinen met vaste toestellen.
Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7 en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
6b: Wat zijn geschikte interventies en best practices m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? De beweegtuinen zijn een pilot. Om te kijken hoe dat gaat functioneren, dat is dus eigenlijk onze eerste ervaring met het fysiek aanpassen van de openbare ruimte om bewegen te stimuleren. Maar dan zit je al bij een oudere doelgroep dan in jou onderzoek. Voor de doelgroep jong gepensioneerden is niet bewust gekeken naar aanpassingsmogelijkheden.
88
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
In een eerder gesprek gaf u aan dat de gemeente wel interventies opzet op gebied van veiligheid op straat voor kinderen. Denkt u dat dit soort aanpassingen ook toegepast kunnen worden op de doelgroep jong gepensioneerden? Ja, ik denk dat het veel samenhangt. Er zijn de laatste jaren veel 30 km zones opgezet, straten zijn smaller gemaakt waardoor auto’s vaart minderen. Waardoor je ook bredere stoepen krijgt en waardoor dus iedereen zich makkelijker kan en gaat voortbewegen. Veel van dit soort ingrepen hebben op meerdere doelgroepen effect. In de openbare ruimte wordt eigenlijk alleen gefacilieerd tot ongeveer 18 jaar. Van hogere leeftijdscategorieën wordt uitgegaan dat deze zelf activiteiten ontplooien op gebied van bewegen. Dat is opvallend, omdat er juist wordt aangegeven dat de doelgroep ouderen te weinig beweegt. Denkt u dat er in de toekomst meer gericht voor deze doelgroep gewerkt moet worden? Omdat deze sterk gaat groeien. Ja ouder worden we allemaal, de groep voor de omgeving Roermond is daarbij ook groot. Je moet naar een omgeving toe waarin iedereen zich prettig voelt. Het lastige aan een openbare ruimte is dat je verschillende doelgroepen hebt en daarbij ook verschillende belangen. We maken wel al stappen door bij de inrichting van de woonomgeving niet alleen te kijken naar het uiterlijk maar vooral ook naar het gebruik van de ruimte. Maar daar valt nog veel winst te halen. Dan moet je eigenlijk tot een ideaal ingericht openbare ruimte. 7a: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, in de gemeente Roermond, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Als je het hebt over innovatie moet je vooral aan verlichting denken, het creëert heel veel sfeer. In Zuid-Europa zie je bijvoorbeeld veel blauwe lampjes hangen en hier veel oranje. Dit heeft natuurlijk allemaal een bepaalde reden. Al is het maar om de simpele reden dat blauw licht kouder aanvoelt dan het oranje licht. Dus ik denk dat je met licht en straatverlichting heel veel kunt doen. Dan zit je natuurlijk wel in de donkere wintermaanden waarbij je meer mogelijkheden hebt. Maar je kunt licht ook gebruiken om mensen te sturen in een openbare ruimte. Daarnaast denk ik dat er in sommige wijken veel meer groen geplaatst kan worden. Hoe maak je een omgeving leefbaar? Een bestrating is dood en ziet er ook dood uit en heeft een negatieve sfeer. Als je een grasveld of een grasstrook op die plek hebt oogt het al veel levendiger. Is het innovatief? Ik denk dat er wel innovatieve ontwikkelingen in gaan komen. In de stad Roermond heb je bijvoorbeeld heel weinig groen. Mogelijk kun je kantoorgebouwen bekleden met beplanten als een soort verticale tuin, misschien dan dat al meer gaat prikkelen. Dat soort innovaties komen ook wel maar dat is puur financiën wat dit nog tegenwerkt. Als ik het goed begrijp denkt u dat er nog heel veel mogelijkheden zijn zoals met groen en licht. Ja maar ik denk dat als de beweegtoestellen van bijvoorbeeld Nijha en Yalp meer geaccepteerd worden. Want daar gaat het ook om, meer acceptatie. Dan werkt het over 5 jaar misschien prima. En vooral financiën houden het nu een beetje tegen? Ja ik denk financiën maar ook wie het lef heeft om er het eerste mee te komen. 7b: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, aan de Martin Giessen Bosstraat, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Zo, ik ken de wijk niet ontzettend goed uit mijn hoofd. Dus dat vind ik een beetje moeilijk. Als we de wijk voor ons nemen, er ligt een bos in de buurt en het ligt dicht bij het centrum. Zou u zo al een aantal mogelijkheden kunnen noemen?
89
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Een voordeel is dat, er in de omgeving van de buurt maar ook de Swalmen in het geheel, veel groen aanwezig is. Waardoor het makkelijker is om in deze wijk een uitstap te maken naar een buitengebied. Ik weet dat er in de bossen van Swalmen een bepaald netwerk ligt van wandelpaden en fietspaden, maar heb geen idee of dit aansluit op de wijk. Daar ligt wel een mogelijkheid. Als je de groene vingers zou maken in een wijk. Het natuurgebied doortrekken in de wijk. Swalmen is eigenlijk net zoals de rest van de gemeente Roermond erg stedelijk gemaakt. Ik denk dat een koppeling met het buitengebied vooral voor snelle winst kan zorgen.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden op dit moment? Zoals u net al aangaf, u heeft een functie beheer openbare ruimte dus het zal een beetje moeilijk worden om deze vragen te beantwoorden, maar misschien kunt u uw algemene ideeën delen. Ik zou niet heel veel verder komen dan de gemiddelde leek. Ik denk vooral aan wandelen en fietsen, we hebben wel wat jeu-de-boule baantjes, maar deze worden weinig gebruikt. Het sterkste hier in de omgeving is het groen, het buitengebied waarin wordt bewogen. 9: Hoe kan de beweegparticipatie worden verhoogd bij jong gepensioneerden? Vanwege het feit dat u al aan heeft gegeven dat u niet veel kennis heeft op dit gebied en er in vorige vragen al dieper ingegaan is op het verhogen van deze activiteiten d.m.v. aanpassingen aan de woonomgeving, laten we deze vraag voor wat het is. Ja, prima.
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Ik ben heel benieuwd hoe je de openbare ruimte kunt inrichten zonder al te veel gekke dingen. Dus hoe ga je een stoep neerleggen, hoe ga je een groenvoorziening inrichten om meer bewegen te stimuleren. Maar daar ben je mee bezig, dus ik ben benieuwd! 11: Bedanken voor het interview
Na het interview volgt een kritische blik van de professional op het NudWo-model. Hoe denkt hij of zij over de opgestelde theorie en het model? Dhr. Ewalds vond het model er goed uitzien, duidelijk en begrijpelijk. Hij vond het knap dat ik het model zo had opgesteld. Als tip gaf hij aan dat de terminologie misschien niet duidelijk is voor iedereen. Daarom gaf hij aan dat hetzelfde model met andere begrijpbare termen ook een slim idee is. Dit advies heb ik meegenomen bij het ontwikkelen van het uiteindelijke model.
90
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 20: UITWERKING INTERVIEW SLEUTELFIGUREN Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 20-04-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Man Geen gepensioneerd Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging Woonachtig in Swalmen. 71 Jaar vanaf 62 pre-pensioen. Onderhoudsmonteur bij een chemisch bedrijf. Kent wel veel gezichten in Swalmen, maar namen is meneer niet goed in. 1: Bent u bekend met nudging? Nee Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Ik woon zelf afgelegen dus ik zit in een groene omgeving. Dus dat hoeft op dit moment niet meer te zijn. Maar ik kan me voorstellen dat mensen hier in het dorp liever wat meer groen zouden willen zien. Ik denk wel dat ik ooit genudged ben. Ik denk dat iedereen dat wel is. Zoals in de supermarkt de duurdere producten op ooghoogte, dat is gewoon een marketingkeus. Psychologisch uitgewerkt, zodat het voor de verkoper het gunstigste is. Als de klant dat niet beseft dan pakt deze gewoon het product wat het makkelijkst te pakken is. En denkt u dat u ooit bent genudged op gebied van bewegen? Nee dat niet. Ik fiets zelf al jaren lang, maar dat werd niet gestimuleerd omdat er meer groen in mijn omgeving is. Daarentegen ga ik wel een route zoeken waar meer natuur is om te fietsen en ga ik niet in de stad fietsen. Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4a,4b,5,6a,6b,7,8a,8b,9
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand
91
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: Het maken van keuzes 4a: Als u voor een keuze staat dat betrekking heeft op uw gezondheid, welke factoren laat u dan meewegen in uw keuze? Ik zat in een depressie, dus werd mij verteld om meer te gaan sporten. Dat heeft me goed gedaan, dat was wel een bewuste keuze. Daarnaast ben ik gestopt met roken. En toen ik ben gaan fietsen ben ik ook op mijn voeding gaan letten omdat bepaald eten niet goed is om te fietsen. Ik ben geen profrenner geweest maar reed toch wel 100km lang tegen de 40km/h aan. Dan moet je toch wel op je voeding letten. Ik fietste eerst individueel, maar later in een groep. Dat was sociaal een beetje beter. Ik wilde eerst kijken of ik het niveau aan zou kunnen, vandaar dat ik eerst individueel heb gefietst. Toen ik 50 was ben ik eigenlijk weer begonnen met fietsen. Ik vind het sociale aspect van bewegen best wel belangrijk. 4b: Denkt u dat de jong gepensioneerden in uw omgeving op dezelfde manier beslissingen maken, of denkt u dat andere factoren hierbij ook een rol kunnen spelen? Zo ja, welke? Ik denk in grote lijnen van wel. Je ziet veel mensen met een groepje fietsen, er zijn natuurlijk ook individuen en Dus als ik het goed begrijp vind u de vitaliteit en het sociale aspect belangrijk? Ja dat klopt. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden in uw woonomgeving, eerder aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ik denk dat voorlichting belangrijk is. Vooral bij de doelgroep jong gepensioneerden, die zijn vaak bezig met huisje, boompje, beestje en daar schiet de sport wel een beetje bij in. Als je dan merkt dat je minder vitaal wordt, beslis je om te gaan sporten. Dat heb ik tenminste gedaan, of anderen dat doen, dat weet ik niet. Maar u denkt dus wel dat een stukje voorlichting kan bijdragen aan het beweeggedrag? Ja Denkt u dat veranderingen in een woonwijk daar ook aan bij kunnen dragen? Minder, misschien wel om een beetje in rond te wandelen. Ik denk dat als het een beetje gezellig is en het geen fabrieksterrein is, dan denk ik dat de woonwijk wel een belangrijke rol kan spelen. Ik loop liever in een mooie groene buurt om te kijken wat de mensen allemaal aan het doen zijn. Goed trottoir en verlichting zijn ook belangrijk. Op deze leeftijd merk ik dat het trottoir echt goed moet zijn, eerder had ik daar nooit zo’n moeite mee.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Op welke manier gebruikt u uw woonomgeving op dit moment m.b.t. beweegactiviteiten? Ik wandel niet, vanwege mijn klachten in mijn rug. Ik doe wel nog aan fietsen. Ik heb een mooie omgeving in de buitenlucht. Normaal liep ik altijd een groene route. Die was aangelegd in de omgeving.
92
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Kunt u een paar voorbeelden noemen hoe die groene route is aangepast waardoor het uitnodigt om er gebruik van te maken? Je loopt er lekker door het bos, mooi uitzicht, paar paardjes. Ik vind het een mooi gebied. Doet u nog andere actviteiten in uw woonomgeving? Ik doe aan fitness, 1 uur per week. En maandagochtend een uur spinning. En daar ga ik met de fiets naar toe, de auto blijft meestal staan bij mij. Behalve bij echt slecht weer, zoals in de winter. Hoe vind u de algemene staat van de fietspaden in Swalmen? Die zijn goed, maar de trottoirs zijn een beetje hoog. Dat vind ik jammer, zeker de oudere wandelaar heeft daar moeite mee. 6b: Is deze manier hetzelfde als de rest van de jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, hoe wordt deze dan nog meer gebruikt? Ja, de hoofdzaken zijn wandelen en fietsen en ook wel ouderengym in de sportschool en tennis. Er zijn genoeg mogelijkheden in Swalmen. 7: Hoe zou de woonomgeving aangepast kunnen worden zodat jong gepensioneerden, in uw woonomgeving, meer zouden bewegen? Het is nog in ontwikkeling, maar er zouden wel wat boompjes bij mogen komen. Je kunt hier lekker wandelen, we zitten niet in de stad. Je zit dicht bij het bos. Eigenlijk zijn er veel mogelijkheden in Swalmen. Dit is best wel een groene gemeente.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8a: Op welke manieren beweegt u op dit moment? Bij bewegen moet u aan verschillende mogelijkheden denken zoals:
Wandelen of fietsen Sporten (vereniging of indiviudeel) Lopend naar de supermarkt of andere faciliteiten Huishoudelijke activiteiten zoals stofzuigen e.d.
Mijn vrouw doet de huishoudelijke taken. Ik werk in wel in de tuin, het gras maaien. Ik heb een grote tuin. Dus eigenlijk de tuin onderhouden, fietsen, wandelen en 1-2 keer per week naar de sportschool. Ik zou eigenlijk nog wel meer willen maar dat kan niet door de klachten in mijn rug. Als ik de klachten niet zou hebben zou ik nog meer bewegen en nog meer gebruik maken van de wijk. 8b: Is dit dezelfde manier als veel andere jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, welke beweegactiviteiten hebben zij nog meer? Ja er zijn wel mensen die andere dingen doen. Je ziet ook mensen in de kroeg hangen, dat is ook bewegen. 9: Hoe kan de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, die woonachtig zijn in uw woonomgeving, in het algemeen worden verhoogd? Ligt ook aan het verleden van de mensen. Vroeger speelde bijna iedereen, maar later gaat iedereen z’n eigen weg. Dan wil je wel weer iets gaan doen, maar je wilt misschien niet iets met bepaalde mensen doen. Daarnaast denken mensen ook dat ze bepaalde activiteiten niet meer kunnen, dus daardoor hebben ze een drempel om naar een bepaalde groep toe te gaan. De groep zou open moeten staan voor andere mensen. Iedereen heeft hetzelfde doel: we willen gewoon leuk bewegen, het is geen prestatiesport. Een prestatiesport
93
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
zou niet lukken met ouderen. Maar gewoon gezellig samenzijn, sociale bijeenkomsten, glaasje wijn bij afloop. Maar mensen moeten weten waar ze terecht kunnen en er moet meer acceptatie vanuit beide kanten komen. Hoe deze acceptatie verhoogd kan worden is moeilijk, dat ligt misschien aan de mensen zelf omdat er verschillende achtergronden bij. Zeker in zo’n kleine gemeenschap als hier kent iedereen elkaar en willen mensen misschien liever niet met elkaar omgaan. Dus als ik het goed begrijp denkt u dat als de drempel verlaagd wordt, er dan ook meer bewegen kan worden?
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? We kunnen nog veel vertellen. Wat denkt u nou dat echt een goed idee is om een wijk aan te passen om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Je hebt een eigen huis, en dat is aangepast zodat ik er lang kan blijven wonen. Daar heeft niemand me mee geholpen. We zitten in de bezuiniging, dus we zullen langer thuis moeten blijven. Ik heb geen idee welke hulp ik moet verwachten van buitenaf. Dat zie ik wel duister in. Burenplicht en kinderplicht zie ik niet zitten. Denkt u dat door gezond te eten en te bewegen de zorgafhankelijke situatie uit te stellen? Of denkt u dat bewegen en gezond eten daar niet meer veel aan bij kan dragen? Ik denk dat bewegen en gezond eten zeker een goede insteek is. Anders roest je helemaal vast, dus ik denk dat gezond eten en bewegen voor elke leeftijdscategorie goed is. 11: Bedanken voor het interview
BIJLAGE 21: UITWERKING INTERVIEW SLEUTELFIGUREN Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 20-04-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Man Geen Gepensioneerd Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging Leeftijd: 76 Hobby’s : vrouw en kinderen, kleinkinderen 6 en 2 geadopteerd. Wielrennen doe ik veel. Samen met dhr. Bremmers.
94
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Daarnaast heeft meneer zangkanaries en een postzegelverzameling uit Duitsland.
1: Bent u bekend met nudging? Nee Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Nee, ik stap op een renfiets en ik weet nooit waar ik terecht kom. Dus eigenlijk volg ik dus de weg die ik het makkelijkste vind om te volgen. Ik stap op en zie wel hoe ik thuis kom. Ik volg dus eigenlijk mijn intuitie.
Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4a,4b,5,6a,6b,7,8a,8b,9
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: Het maken van keuzes 4a: Als u voor een keuze staat dat betrekking heeft op uw gezondheid, welke factoren laat u dan meewegen in uw keuze? Heb ik nooit bij nagedacht. Ik maak geen bewuste gezonde keuzes. Ik ga nooit met een groep fietsen. Ik vind het leuk om te doen en een klein beetje voor de gezondheid. Plezier staat vooral voorop. 4b: Denkt u dat de jong gepensioneerden in uw omgeving op dezelfde manier beslissingen maken, of denkt u dat andere factoren hierbij ook een rol kunnen spelen? Zo ja, welke? Ik heb geen idee. Ik heb het nooit met mijn mede jong gepensioneerden over gezondheid. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden in uw woonomgeving, eerder aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Bij ons in de buurt zijn de fietswegen goed. Maar net de grens over zijn ze heel slecht. In belgië is het wel een mooie weg, net zoals hier. De wegen spelen wel mee in de keuze waar wij gaan fietsen. De weg hier in Swalmen is nu super geworden. Ik kom hier om mijn kleinkinderen naar school te brengen en er is veel groen in de wijk. Ze zijn veel groen aan het aanplanten.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Op welke manier gebruikt u uw woonomgeving op dit moment m.b.t. beweegactiviteiten? Ik doe meer aan fietsen dan wandelen. Ik wandel wel eens naar de supermarkt. Thuis doe ik het huishouden elke maandagochtend stofzuigen samen met mijn vrouw.
95
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
6b: Is deze manier hetzelfde als de rest van de jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, hoe wordt deze dan nog meer gebruikt? Bij ons in de straat komen veel mensen wandelen. Omdat dat een speciale wandelroute is. De route zelf gebruik ik niet. Ik fiets 2x per week een uurtje. 7: Hoe zou de woonomgeving aangepast kunnen worden zodat jong gepensioneerden, in uw woonomgeving, meer zouden bewegen? Ik zou het niet weten. Vind u het fijn om met veel afsvalt om u heen te bewegen? Ja om te fietsen, maar ik vind het mooi om veel groen om me heen te hebben. De verlichting in de wijk is goed en er is veel groen.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8a: Op welke manieren beweegt u op dit moment? Bij bewegen moet u aan verschillende mogelijkheden denken zoals:
Wandelen of fietsen Sporten (vereniging of indiviudeel) Lopend naar de supermarkt of andere faciliteiten Huishoudelijke activiteiten zoals stofzuigen e.d. Is besproken
8b: Is dit dezelfde manier als veel andere jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, welke beweegactiviteiten hebben zij nog meer? is besproken 9: Hoe kan de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, die woonachtig zijn in uw woonomgeving, in het algemeen worden verhoogd? Ik denk veel hetzelfde als dhr. Bremmers. Bij een vereniging bij elkaar komen is goed. Vanuit de vereniging wordt veel geregeld. Eigenlijk is de vereniging een ontmoetingsplek vanuit waar afspraken worden gemaakt om te bewegen.
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Nee ik hoop dat je slaagt en dat je er iets mee gaat doen. 11: Bedanken voor het interview
96
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 22: UITWERKING INTERVIEW SLEUTELFIGUREN Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 20-04-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Vrouw Geen Gepensioneerd Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging Leeftijd: 68 jaar Ze woont in Swalmen. 1: Bent u bekend met nudging? Nee Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Nee denk het niet. Ik let zelf goed op mijn keuzes. Ik ben er niet zo mee bezig. Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4a,4b,5,6a,6b,7,8a,8b,9
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: Het maken van keuzes 4a: Als u voor een keuze staat dat betrekking heeft op uw gezondheid, welke factoren laat u dan meewegen in uw keuze? Ik sport veel, ik wil gewoon een beetje bezig blijven. Het gaat om het plezier, want ik wil graag van jongst af aan sporten. Daar ben ik mee door blijven gaan. Ik sport om gezond te blijven maar ik laat ook sociale aspecten meewegen, je moet een beetje bij de mensen blijven.
97
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
4b: Denkt u dat de jong gepensioneerden in uw omgeving op dezelfde manier beslissingen maken, of denkt u dat andere factoren hierbij ook een rol kunnen spelen? Zo ja, welke? Ik denk dat zij ook voor de gezelligheid en voor het bewegen sporten. Verder weet ik dat niet echt. Het sociale en de vitaliteit staan voorop. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden in uw woonomgeving, eerder aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ik zou niet weten waarom mensen meer gepushed moeten worden want veel mensen doen het al. Er zijn natuurlijk ook veel jong gepensioneerden die niet bewegen. Hoe zouden deze meer gestimuleerd kunnen worden? We krijgen iedere week een blaadje met allerlei activiteiten die plaatsvinden. Voor de senioren wordt van alles georganiseerd. Iedereen kan meedoen, maar als ze het niet willen, dan doen ze het niet. Denkt u dat er genoeg kennis is bij jong gepensioneerden op gebied van gezondheid? Weet ik niet, je wilt het wel doen. En sommige willen het niet of kunnen het niet. Dus eigenlijk is het van jongs af aan door blijven zetten en mensen die van jongs af aan dus niet veel bewegen die doen dat nu ook niet. Ja denk het wel. Ik push mijn kinderen ook, maar iedereen maakt hun eigen keuze.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Op welke manier gebruikt u uw woonomgeving op dit moment m.b.t. beweegactiviteiten? Dansen, gymen, fietsen, wandelen heel veel. Ik ga vaak zelf, daar heb ik niemand voor nodig. Ik wandel graag in een groene en veilige omgeving. Aan de verlichting wordt ook steeds meer gedaan. Fietsen doe ik liever op het asfalt. Meestal stellen we een doel waar we naar toe gaan. Ik fiets niet bij de drukte, maar meer op de natuurlijke routes. Ik ga fietsend naar de faciliteiten, de bereikbaarheid is goed. 6b: Is deze manier hetzelfde als de rest van de jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, hoe wordt deze dan nog meer gebruikt? Als het mooi weer is wordt er meer gefietst, dan zie je hier ook veel meer mensen fietsen. Ik gebruik niet bepaalde routes. Andere mensen gaan ook vaak met de fiets naar de faciliteiten. 7: Hoe zou de woonomgeving aangepast kunnen worden zodat jong gepensioneerden, in uw woonomgeving, meer zouden bewegen? Zie 9
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8a: Op welke manieren beweegt u op dit moment? Bij bewegen moet u aan verschillende mogelijkheden denken zoals:
Wandelen of fietsen Sporten (vereniging of indiviudeel) Lopend naar de supermarkt of andere faciliteiten Huishoudelijke activiteiten zoals stofzuigen e.d
98
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Ik doe wel eens babysitten en andere huishoudelijke taken en de sporten die ik net noemde. 8b: Is dit dezelfde manier als veel andere jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, welke beweegactiviteiten hebben zij nog meer? Ja veel mensen doen ook samen fietsen. Zolang iedereen samen is wordt er nog veel bewogen. Het sociale aspect is ook belangrijk daarbij. In een dorp komt iedereen bij elkaar om te dansen of te fietsen. 9: Hoe kan de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, die woonachtig zijn in uw woonomgeving, in het algemeen worden verhoogd? Dat weet ik eigenlijk niet. Het moet een beetje in hunzelf zitten. Ik zou niet weten hoe de woonomgeving aangepast moet worden om meer te gaan bewegen.
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Nee. 11: Bedanken voor het interview
BIJLAGE 23: UITWERKING INTERVIEW SLEUTELFIGUREN Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 20-04-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Vrouw Geen Gepensioneerd Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 82 jaar. Woonachtig in Swalmen dichtbij de Martin Giessen Bosstraat Is gepensioneerd. 22 jaar een handwerkgroep gehad en kent veel mensen. 1: Bent u bekend met nudging? Nee. Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Nee, er is overal goede verlichting rondom het huis.
99
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4a,4b,5,6a,6b,7,8a,8b,9
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: Het maken van keuzes 4a: Als u voor een keuze staat dat betrekking heeft op uw gezondheid, welke factoren laat u dan meewegen in uw keuze? Ik ben gestopt met bewegen. Heb 8-9 jaar linedance gedaan. Ik ga nog naar de gymnastiek, ben altijd in de tuin bezig en heb een man thuis die niet zo mobiel meer is, maar waar ik wel nog geregeld mee ga fietsen.
Oke en u doet dat vanwege uw gezondheid? Ja je moet bewegen. Veel in beweging blijven, gezond eten veel fruit. Oke dus als ik het goed begrijp maakt u bepaalde keuzes omdat het uw vitaliteit verbeterd? Ja, zeker omdat ik mijn man nog moet stimuleren dat hij naar de 100 gaat. Zou u eerder bewegen als meerder mensen meedoen? Met een groep bijvoorbeeld? Ja met een groep is altijd gezelliger, dus dat laat ik wel meewegen. Dan heb je ook weer contacten. 4b: Denkt u dat de jong gepensioneerden in uw omgeving op dezelfde manier beslissingen maken, of denkt u dat andere factoren hierbij ook een rol kunnen spelen? Zo ja, welke? Ik denk het wel, want mijn zoon is net twee jaar gepensioneerd. Die tennist veel en die onderhoudt met een groep de tennisbanen enzovoort. Dus dat ze ook met elkaar zijn. Hij onderhoudt ook z’n tuin, hij doet veel met vrienden. Zij zien eigenlijk aan ons dat ze moeten bewegen om vitaal te blijven. Ook veel onder de mensen zijn, dat is ook belangrijk. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden in uw woonomgeving, eerder aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ik weet niet of ik meer zou bewegen als ik meer informatie erover zou krijgen. De een neemt het wel aan maar de ander ook weer niet. Ik ben zelf wel goed bekend met wat gezond is. Mevrouw haalt ook de beweegnorm voor ouderen. Vooral door huishoudelijke taken.
3: fysieke Woonomgeving
100
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
6a: Op welke manier gebruikt u uw woonomgeving op dit moment m.b.t. beweegactiviteiten? Ik doe veel fietsen. De wegen zijn wel veilig en er is veel natuurgebied waar ik doorheen fiets. Veel groen en natuur nodigt mij ook uit. Je zoekt de stad niet op. 6b: Is deze manier hetzelfde als de rest van de jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, hoe wordt deze dan nog meer gebruikt? Ik zou het niet weten. Maar als ik naar mijn zoon kijk, die doet fietsen en werken in de tuin. Ziet u veel mensen van uw leeftijd in uw omgeving fietsen en wandelen? Ze zijn er bij, maar er zijn ook mensen bij die het niet meer kunnen. 7: Hoe zou de woonomgeving aangepast kunnen worden zodat jong gepensioneerden, in uw woonomgeving, meer zouden bewegen? De fietspaden zijn goed in orde in de omgeving. Ook de stoepen zijn goed onderhouden zodat mensen zich goed kunnen bewegen. Ook met rollator e.d. Je moet zelf veel groen creëren in de tuin. Bij het station is er veel groen, maar in andere wijken is het weer heel anders.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8a: Op welke manieren beweegt u op dit moment? Bij bewegen moet u aan verschillende mogelijkheden denken zoals:
Wandelen of fietsen Sporten (vereniging of indiviudeel) Lopend naar de supermarkt of andere faciliteiten Huishoudelijke activiteiten zoals stofzuigen e.d.
Ik doe de hele dag door huishoudelijke taken. Ik ga meestal met de fiets naar de supermarkt. De wege naar de supermarkt en andere faciliteiten is goed te bereiken. Weet je wat ik zou willen? Er staat een gebouw leeg in de Martin Giessen Bosstraat, daar zou ik graag een nieuwe supermarkt willen hebben. Zodat de minder mobiele mensen dichtbij huis een supermarkt hebben. Zodat ze niet de rijksweg over hoeven te steken. De senioren zit best wel verspreid over Swalmen. 8b: Is dit dezelfde manier als veel andere jong gepensioneerden in uw woonomgeving? Zo nee, welke beweegactiviteiten hebben zij nog meer? Is al besproken. 9: Hoe kan de beweegparticipatie van jong gepensioneerden, die woonachtig zijn in uw woonomgeving, in het algemeen worden verhoogd? Er wordt al best veel gedaan. Veel vanuit de vereniging. Er worden activiteiten opgezet en mensen komen bij de vereniging bij elkaar. Er wordt veel in de buitenlucht bewogen, zoals fietsen, golf en tennis. Ik zou niet weten hoe er nog meer bewogen zou kunnen worden door jong gepensioneerden.
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Nee. 11: Bedanken voor het interview
101
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 24: UITWERKING INTERVIEW PROFESSIONALS GEZONDHEIDSBEVORDERING Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 24 -04- 2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Man Nijha expertisecentrum Lid van expertiseteam Ja
INtroductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Ja bekend met de kreet. Wordt geprobeerd om toe te passen, maar staat nog in de kinderschoenen. Het bewegen wordt vaak aan vaste toestellen gekoppeld en daar moeten we een beetje vanaf. Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Ongetwijfeld. Heel fout voorbeeld: Lift in een gebouw in een prominente plaats te plaatsen in plaats van de trap. Zo nemen dus meer mensen de lift. Dit is op te lossen door pijlen te plaatsen naar de trap waardoor mensen dus eerder de trap nemen. Ik vind het principe goed, zolang het op een positieve manier ingezet wordt. Nudging kan ook voor commerciële en promotie doeleinden ingezet worden. In dat geval vind ik het minder goed. Wel voorzichtig mee omgaan, maar ik zie er wel kansen in. Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie; Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
102
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? Zie vraag 2.
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? Ik denk dat gemak er 1 is. Groepsdruk in de positieve zin. Als je met een groep iets onderneemt en 3 van de 4 zijn enthousiast, dan gaat de vierder vanzelf wel mee. Ik denk dat de omgeving een belangrijke rol speelt. Als je een heel drukke straat over moet steken voordat je ergens bent waar je uiteindelijk wilt zijn. Dan gaat dat makkelijker als de straat minder druk is, waardoor de drempel lager ligt. Er zijn wel heel veel elementen die met de omgeving te maken hebben die mensen kunnen stimuleren. Als het gaat om jong gepensioneerden met een ziektebeeld, dan denk ik dat een huisarts een belangrijke rol speelt. Als deze verteld dat een jong gepensioneerde meer moet gaan bewegen, dan denk ik dat dit eerder wordt aangenomen dan dat de kinderen of vrienden dit vertellen. Dus eigenlijk denkt u dat het sociale stukje belangrijk is. Daarnaast de voorlichting vanuit professionals. Ja, ik denk dat de professionals het voordeel hebben dat daar een hoger kennisniveau van ondersteld wordt. Op bewegingsniveau is dat misschien lang niet altijd het geval. Een arts heeft misschien veel meer verstand van medicijnen van van bewegen. Op het moment dat het vanuit de familie wordt verteld (bijvoorbeeld vanuit het kind) dan ligt dat toch lastiger. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ik ben meer voor de interne drivers dan de externe drivers. Dus als mensen zelf beseffen dat ze er zelf profijt van hebben dan denk ik dat interne factoren daarbij helpen, maar dan is er misschien eerste een externe motivator bij nodig. Op het moment dat je gezond bezig bent en je krijgt een financiële bonus vanuit je zorgverzekering dan zou dit ook kunnen helpen. Ik ben er op zicht niet zo voor, omdat wanneer deze prikkel wegvalt, wat zijn dan nog redenen om te bewegen? Dus ik ben meer voor interne motivatie maar die weg is waarschijnlijk langer. Welk beeld dat ik er een beetje bij heb gekregen is eigenlijk dat wanneer de intrinsieke motivatie hoog is, de extrinsieke motivatie versterkt kan worden. Dus vanuit de omgeving: er zijn mogelijkheden om te gaan bewegen, maar dan moet wel eerst de intrinsieke motivatie er liggen. Denkt u er ook zo over? Ja. Het kan wel helpen dat wanneer er maatjes in de buurt zijn, zij hen op sleeptouw kunnen nemen. Dus wanneer piet om 10:00 op de stoep staat: kom we gaan naar de sportschool! Dan is dat ook wel weer een hulp. Als mensen niet intrinsiek gemotiveerd zijn, dan kun je de omgeving nog zo mooi inrichten, dan lopen mensen er alsnog langsheen en gaan ze het niet gebruiken. Dus het moet inderdaad elkaar versterken. En als je niet intrinsiek gemotiveerd bent, dan moet er wel een heel sterk programma staan op wat de omgeving zo beweegrijk maakt, om mensen daar naar toe te trekken.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Puur functioneel. Voorbeeld: ik heb een hond, daarmee ga ik naar het grasveld om die hond uit te laten. Maar heb ik geen hond, waarom zou ik dan in godsnaam naar dat grasveld gaan. Dus de fysieke omgeving is vanuit mijn optiek ook vaak niet ingericht om mensen aan bewegen te krijgen. Stel je bent slechter ter been en je hebt een rollator nodig, dan zou het best interessant zijn om een route te hebben waar wat heuveltjes inzitten zodat je op weg naar de supermarkt gedwongen wordt om die heuveltjes te nemen waardoor je beenspieren wat
103
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
sterker blijven. Maar er wordt al snel een strak pad getrokken wat die uitdaging niet in zich heeft. Dus als je niet het functionele aspect van de omgeving hebt, dan wordt de omgeving op dit moment weinig anders gebruikt. En op gebied van recreatief bewegen zoals fietsen en wandelen. In vorige interviews kwam het vooral naar voren dat het wordt gedaan als het mooier weer is. Hoe denkt u dat er wordt bewogen als het slechter weer is? Of als het winter is? Ik denk dat weer absoluut een bepalende factor is om naar buiten te gaan. Ook dan geldt weer; als jij in een sociale omgeving bent waarin 1 persoon erg veel zin heeft om te wandelen, dan krijgt hij of zij die andere 3 ook wel zo ver om mee te gaan ook al is het wat slechter weer. Dan komt die bij wijze van met 4 paraplu’s aan. Zo iemand heb je wel nodig. Er is nu een beetje een hype in outdoor fitnesstoestellen. Je merkt dat de cultuur in Nederland nog niet zo is dat iemand op straat aan zo’n toestel gaat hangen. En zelfs als ze er staan en er is een goede programmering, dan werkt het alleen bij mooi zomers weer. Maar dat wilt niet zeggen dat je niet kunt zeggen; zomers doen we het buiten en ’s winters doen we het binnen. Alleen de aansluiting tussen beiden is er niet. Fitnesscentra en woonomgeving sluiten lang niet altijd op elkaar aan. De openbare ruimte is eigenlijk het terrein van kinderen en jong volwassenen met de sportkoorts. Maar voor de doelgroep jong gepensioneerden, daar is eigenlijk niets voor. Ja een bankje om te zitten… Dus meer samenwerking tussen gemeenten en sportaanbieders zou kunnen helpen? Ja, inzet van buurtsportcoaches, je hebt natuurlijk allerlei stimulerende maatregelen vanuit de overheid. Een plein dat ’s avonds wordt gebruikt om op te voetballen kan overdag goed worden gebruikt om te jeu de boulen of een andere activiteit. En als je er dan een buurtsportcoach bij hebt die voor de programmering zorgt, dan heb je goed kans dat zoiets wel werkt. Een cultuuromslag moet er eigenlijk komen. Ja en dat heeft ook weer met motivatie te maken. Ik weet zeker dat iedereen die in de regen gesport heeft en thuis onder de douche staat zoiets heeft van: dat is toch wel gaaf om te doen. Je moet even die drempel over.
Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7 en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
6b: Wat zijn geschikte interventies en best practices m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? U gaf net al aan: beweegtuinen, dan zitten we al echt te kijken naar sporten in de buitenlucht. Heeft u ook al voorbeelden m.b.t. het principe van nudging? Nee, toevallig zijn we bezig met een concept: bewegen in de wijk. Daarin proberen we het nudging fenomeen toe te passen door in het straatbeeld elementen in te passen zodat een bepaalde route wordt genomen. Dit
104
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
geldt overigens niet voor jong gepensioneerden maar voor kinderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld gekleurde tegels. Maar ook andere interventies toepassen zoals speeltoestellen in het straatbeeld te verwerken waardoor kinderen door middel van het gebruiken van zo’n toestel op een veilige plek komen om over te steken. Op gebied van jong gepensioneerden strandt het vaak in mooie wandelpaden en goede verlichting om een omgeving een veilige indruk te geven. Maar als ik bijvoorbeeld hier naar Nijmegen kijk dan zijn hier prachtige parken, waar mensen niet komen omdat de weg naar het park bijvoorbeeld teveel obstakels bevat. En het is moeilijk om alle verschillende afdelingen met elkaar in contact te brengen over dit onderwerp waardoor er een integraal beleid ontstaat. Dit kan er ook mee te maken hebben dat nudging nog niet echt van de grond komt. Er zijn teveel belanghebbenden om rekening mee te houden. Ja dat kwam bij een gesprek met een professional van de gemeente ook naar voren, dat het heel moeilijk is om de verschillende doelgroepen in 1 omgeving tevreden te kunnen stellen en voor iedereen een plan ontwikkelen. De vraag is ook of je dat moet doen. Binnen de doelgroep jong gepensioneerden zit ook veel diversiteit: wel of niet goed ter been, wel of niet willen sporten, man of vrouw, voor al die mensen moet je misschien in hun directe omgeving iets bedenken. Ik noem maar iets in de vorm van cirkels: voor de mensen die slecht ter been zijn zo dicht mogelijk bij huis. In de cirkel die het verst bij huis weg is, die is voor de mensen die er hardlopend naar toe kunnen. Maar door alleen maar het terrein te pakken dat voor de hardlopers goed bereikbaar is, dan mis je een grote groep. In het straatbeeld kun je al een aantal zaken veranderen: breedtes van stoepen, de manieren waarop stoepen zijn vormgegeven, op en af stapjes en misschien wel kleuren op stoepen. Een soort snelbaan en een baan voor rollators. Je hebt allerlei mogelijkheden waardoor je mensen mee kunt nemen en waardoor ze niet angstig zijn om naar buiten te gaan. Dus het is vooral de veiligheid in de wijk verbeteren, voor jong gepensioneerden en nog oudere mensen. Goede verlichting, weinig criminaliteit, afstanden tot faciliteiten op loop- of fietsafstand en veel groen. Ja dat klopt. Uit onderzoeken blijkt ook dat al deze zaken werken. In een stad is het weer wat moeilijker maar van de anderen kant. Als je weet dat het werkt, daarom haal je dan niet een paar tegels eruit en plaats een beukenhaagje. Dat kost niet veel ruimte. Of maak stoeptuintjes, zodat mensen direct aan de straatkant met elkaar in contact komen. Hoe vaak gebeurt het niet in binnensteden dat mensen niet eens weten wie de buren zijn. Dat hebben ze patio tuinen/patiektuinen genoemd. Zo’n werkzaamheden in zo’n tuintje is natuurlijk ook al bewegen, het hoeft niet perse om sport te gaan. Dus als ik het goed begrijp is het de sociale contacten proberen te verbeteren door veiligheid en ontmoetingsplekken te creëren en vanuit daar dan kijken welke mogelijkheden er zijn om mensen daadwerkelijk meer te laten bewegen. Of dat nou in en tuintje schoffelen is of laten wandelen. Ja. Hoe denk je over herinneringen van vroeger toepassen in de wijk. Er zijn bijvoorbeeld veel spelletjes uit vroegere tijden die wel gedaan werden door jong gepensioneerden. Kunst van vroeg bijvoorbeeld implementeren op straat, dat soort dingen? Ik denk niet dat dat bij kan dragen. Ik denk dat het heel bruikbaar is voor mensen die in een dementieproces geraken en dan praat je over mensen die in een psychogeriatrische zorgafdeling zitten. Daar is reminiscentie (het terug gaan naar vroeger) belangrijk. Ik zie niet mijn schoonvader hoepelend door de straat gaan omdat hij dat vroeger ook deed. Daar is hij gewoon veel te goed voor en hij wilt zich op z’n eigen manier aangesproken voelen. Maar als hij naar z’n kegelclub gaat waar bredere banen zijn en lichtere ballen waardoor hij misschien ook nog wel een keer 9 kegels omgooit, dan is dat misschien wel een belangrijkere interventie dan dat het
105
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
terug moet grijpen naar wat hij vroeger deed. Je moet oppassen dat je bij mensen, die een kwartier geleden nog op een Ipad zaten, naar buiten gaan naar 8o jaar geleden, dat werkt niet. Ik denk wel dat je deze mensen aan moet spreken op interessegebieden. Maar dan kan bijvoorbeeld zijn als ontmoetingsplek bij een expositie die ze met z’n alle leuk vinden. Of je dit dan ook in het straatbeeld moet verwerken, ik weet niet of dat bij jong gepensioneerden werkt. Ik hoor al bijna bij die leeftijdscategorie en ik moet er niet aan denken dat ik dingen van vroeger (die ik toen misschien best wel leuk vond) nu weer uit moet gaan voeren. Daarnaast is het lastig omdat de generatie senioren die nu in zorgcentra zitten, een totaal andere generatie senioren is dan degene die er nu aankomen. En beide groepen willen serieus genomen worden. Je moet eigenlijk kijken waarom deze mensen buiten komen. Is dat alleen maar functioneel, of is dat ook zo omdat mensen genieten van bijvoorbeeld kinderen die naar school lopen of mooie natuur? Misschien zijn ze ook best bereid om in de vrijwilligerssfeer iets te doen waardoor dat contactenveld ook uitgebreid wordt. Dan kan nudging ook gebruikt worden door mensen in hun interessegebied aan te spreken en op zo’n manier de omgeving rijker gemaakt worden. 7: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Vraag deels beantwoord, hier is vervolg: Er zijn technologieën met ledlampen in ontwikkeling. Dus routes volgen aan de hand van lampen. Dit is handig voor mensen die op gebied van oriëntatie niet meer helemaal helder zijn. Zodat deze wel op een veilige manier kunnen blijven wandelen. Nieuwe technieken in combinatie met het huidige straatbeeld, daar liggen best veel mogelijkheden. Vooral op gebied van licht? Of zijn er nog meer mogelijkheden die toegepast zouden kunnen worden? Ongetwijfeld. Wij zitten daar niet zo in. Maar de technieken zijn er heel veel. Als je kijkt naar mogelijkheden met GPS. Op veel apparaten zit GPS. Bijvoorbeeld met stickers in de wijk met QR-codes die gescand kunnen worden waardoor informatie wordt weergegeven over een bepaalde plek. Als deze geïntegreerd worden op bepaalde wandelroutes kan dat heel uitdagend zijn. Het moet wel laagdrempelig zijn. Dan is de technologie het nudging device. En ondernemers of andere mensen moeten daar dan invulling aan geven.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden op dit moment? Wandelen, fietsen, zwemmen, tennis, volleybal een beetje en fitness. Hoe ouder men wordt, hoe meer het gaat richting zwemmen en wandelen en de sportschool wordt meer en meer bezocht door ouderen. Meer uit het besef van: ik vind het niet leuk maar ik moet het doen want het helpt mij. En voor de gezelligheid? Dat ligt eraan. De sportschool is veelal een individuele activiteit, behalve als een persoon een vriend tegenkomt die ook aan sport doet bij die sportschool en daarna misschien samen aan de slag gaat. Maar er komt steeds meer informatie vrij voor jong gepensioneerden waardoor de noodzaak om te bewegen steeds duidelijker wordt. Communicatie en voorlichting is erg belangrijk. En dan op het niveau waarop de doelgroep zich serieus genomen voelt. Dus niet met het wijzende vingertje maar de persoon moet het zelf beseffen. 9: Hoe kan de beweegparticipatie worden verhoogd bij jong gepensioneerden? Voorlichting, sociale aspect, omgevingsfactoren.
106
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Ik denk dat de community steeds belangrijker wordt. Mensen moeten meer achter de pc vandaan, maar ik denk wel dat de pc een middel is geweest om meer in contact te komen met mensen. Je hebt een site: beweegmaatje.nl. Waar mensen activiteiten in de buurt kunnen vinden en daarbij ook beweegpartners uit de buurt kunnen vinden (Beweegmaatje.nl). Zo kunnen contacten gelegd worden. Media in z’n algemeenheid kunnen veel oplossingen bieden (informatie).
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Nee, maar ik denk wel dat het zaak is dat je nudging nooit apart moet zien van het achterliggende doel dat je hebt. Er zou meer integraal gewerkt moeten worden. Voorbeeld daarbij is dat je de bakker gebruikt die het brood op een bepaald punt plaatst in de wijk dat wel nog bereikbaar is, maar waardoor mensen een bepaalde afstand moeten overbruggen om het te halen. In plaats van de kinderen die het brood gaan halen. Dus wel voorzien maar niet te makkelijk te maken. Dat werkt niet door in de omgeving van 20 m om het huis de lampen goed te hangen en de stoepen breder te maken, maar dat moet breder gaan. Dat is hartstikke lastig want dat vraagt om participatie van veel meer doelgroepen dan je eigenlijk zou willen, maar dat is wel nodig voor de lange termijn. Je kunt beter heel groot beginnen en zoveel mogelijk mensen vanaf het begin ergens bij betrekken, dan dat je halverwege mensen moet gaan toevoegen. Als 75% van een groep het idee omarmd ben je er. Je krijgt nooit iedereen aan het bewegen, ook al heb je een omgeving zo perfect mogelijk ingericht, er zijn gewoon mensen die niet willen bewegen. Maar nudging is absoluut een mogelijkheid om mensen te laten bewegen. Dat kan al heel gemakkelijk met pijlen op de weg waardoor mensen een bepaalde route lopen. Maar als er uiteindelijk niets gebeurd met de pijlen, dan vergaat al snel de uitdaging en daarmee ook het lopen van die bepaalde route. 11: Bedanken voor het interview
Na het interview volgt een kritische blik van de professional op het NudWo-model. Hoe denkt hij of zij over de opgestelde theorie en het model?
Dhr. Spiegelenberg vond het model erg goed in elkaar gezet. Duidelijk, hij vond de opmaak goed en het idee achter de lagen ook.
BIJLAGE 25: UITWERKING INTERVIEW PROFESSIONALS GEZONDHEIDSBEVORDERING Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde
Lennart Moonen 14-5-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 1 Man Expertiseteam Lifestyle & Health promotion Lid van expertiseteam en docent Ja
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
107
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Ja 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Ongetwijfeld, maar als dat een goede nudge is geweest dan weet ik dat niet. Er zijn allerlei omgevingsinvloeden die mijn gedrag elke dag beïnvloeden. Misschien zijn er ook mensen geweest die mij actief hebben genudged om te bewegen, maar dat heb ik nooit actief doorgehad.
Steekwoorden gelden voor vraag 1,2,3,4,5,7,9
Alle principes van nudging Ecologische theorie; Affordances Perceptie en gebruik van ruimte Directe waarneming Avoidance-Approach naar Approach-Approach Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? Ik vind het goed, het geeft je een duwtje in de rug om een goede keuze te maken, in dit geval om te gaan bewegen omdat dat gezond voor je is. Je kunt mensen vertellen dat ze moeten gaan bewegen, maar je kunt natuurlijk ook mensen zo ver te krijgen dat ze gaan bewegen zonder het ze te vertellen en met een ander doel als uitgaanspunt dus bewegen is leuk. Sport en spel om mensen in beweging te krijgen, het moet leuk zijn. Dat is de manier waarop je mensen moet laten bewegen. Kun je ook een foute manier bedenken waarmee nudging toegepast zou kunnen worden? Nou je kunt mensen positief beïnvloeden maar je kunt het ook gebruiken om mensen iets aan te smeren of te verkopen. De commerciële wereld nudged mensen ook via reclames en advertenties. Deze verkoop zou je kunnen zien als een negatief gevolg van nudging of dat het via een negatieve manier ingezet wordt. Je moet goed nadenken over het doel dat je wilt bereiken en of dat gezond is. Maar je kunt niet voorkomen dat je mensen beïnvloedt dus dan kun je het beter op de juiste manier doen.
2: Het maken van keuzes 4: Welke factoren laten jong gepensioneerden, volgens u, meewegen bij het maken van gezonde beslissingen? Op gebied van bewegen? Op algemeen gebied van een gezonde leefstijl dus dat kan meer bewegen zijn, gezond eten e.d.
108
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
En dan specifiek jong gepensioneerden. Ik denk dat deze doelgroep niet op een bepaald moment beslist om een andere leefstijl aan te nemen of meer te bewegen. Ik denk dat dit gecontinueerd wordt vanuit het verleden en dat dit versterkt kan worden door het feit dat zij opeens meer tijd hebben. Of omdat er geen kinderen meer zijn, dat ze meer tijd te besteden hebben. Waardoor het laagdrempeliger wordt of toegankelijker. Ik denk niet dat zij een nieuwe overweging maken om een andere leefstijl aan te nemen. Dus eigenlijk de concinuiteit vanuit vroeger speelt er mee? Denk je dat dit voor iedereen geldt, of denk je dat invloeden van buitenaf, een dokter die een bepaald advies geeft, denk je dat dit ook invloed kan hebben? Als je ouder wordt, wordt bewegen minder makkelijk. Zeker als je niet vanuit een intrinsieke motivatie sport dan is het een extra belemmering als je minder fit wordt. Als je sport omdat het leuk vindt en je bent minder mobiel of fit dan kan dat misschien een extra drijfveer zijn omdat je de sport graag wilt blijven uitoefenen. Maar als je vanuit de reden sport omdat dit gezond voor je is dan kan ik me voorstellen dat zij eerder afhaken op die leeftijd. En het sociale aspect, denk je dat dat belangrijk is? Ik denk als ze ouder worden, dan wel. Jong gepensioneerden minder omdat zij nog wel een rijk sociaal leven hebben. Maar als mensen ouder worden en minder snel bij elkaar komen dan raken ze misschien in een sociaal isolement en dan kan sport juist weer een middel zijn om mensen bij elkaar te brengen. Dan is niet alleen het feit dat ze bewegen goed voor hun gezondheid maar ook dat ze weer meer met andere mensen omgaan en daardoor lekkerder in hun vel zitten. Als ze stoppen met werken dan valt een belangrijk deel van hun sociaal leven weg. Als je op dat moment aansluit bij een sportvereniging of bij een groep mensen in dezelfde levensfase waarbij je kan sporten en bewegen dan kan dat ook van waarde zijn voor hun leven. 5: Hoe denkt u dat jong gepensioneerden aangespoord kunnen worden tot het maken van gezonde keuzes? Ik denk niet zozeer gezondheid benoemen. Juist bij deze doelgroep zou ik het leuke van bewegen voorop stellen en daarmee hun proberen te motiveren om zoveel mogelijk uit het leven te halen. Daar zou sport en bewegen uitstekend inpassen. Is dat een stukje voorlichting? Dat weet ik niet zo goed, misschien wel. Je bereikt die doelgroep natuurlijk niet meer via hun werk. Ja het zou kunnen of misschien via netwerken in contact komen met zo’n groep. Groepsreizen organiseren of wandelvakanties organiseren en dat soort dingetjes. Leuke activiteiten. Dus als ik het goed begrijp is het een stukje bewustmaken maar wel echt het aansporen erbij. Dus niet verwachten dat je met heel weinig input de mensen al zover krijgt dat ze uit zichzelf gaan bewegen. Ik denk dat je sowieso met weinig input niet veel bereikt als je het gedrag wilt veranderen van mensen. Dat gebeurt niet van de een op andere dag. Maar het moment van verandering van levensfase is wel een goed moment om dan in te steken. Omdat er sowieso veel verandering aankomen voor die groep. Ik denk dat je ze bewust moet maken van de mogelijkheden die deze verandering biedt, dus meer tijd over hebben en meer financiële middelen. Als we het dan hebben over het aspect nudging daarbij betrekken, hoe zou je dat kunnen gebruiken? Ik denk door te laten zien welke mogelijkheden er allemaal in de omgeving zijn. Dus wandelkaarten verstrekken ofso. Je zou dingen kunnen organiseren voor die doelgroep. En daarbij niet benoemen dat het goed is voor de gezondheid maar je organiseert een wandelevenement waardoor ze gaan bewegen of fietsevenementen. Of een vereniging opzetten die zoiets organiseert. Het moet van onderuit komen, je moet een aantal mensen
109
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
vinden die dat heel erg leuk vindt. Deze mensen organiseren iets en dat wordt dan een soort beweging van onderuit.
3: fysieke Woonomgeving 6a: Hoe wordt de fysieke woonomgeving op dit moment gebruikt door jong gepensioneerden m.b.t. bewegen en gezondheid? Dat is een moeilijke vraag. Daarbij kan gedacht worden aan het recreatief bewegen e.d. hoe wordt de omgeving gebruikt door de mensen? Erg moeilijke vraag. Iedereen doet dat op een andere manier, het hangt er natuurlijk ook vanaf in welke omgeving dat je zit. Oke, ik zal een paar aanknopingspunten geven. Er is heel weinig over bekend dus het is ook daadwerkelijk moeilijk om er antwoord op te geven. Denk jij dat het algemene beeld wat er tot nu toe is gegeven. Dus het recreatief bewegen, zwemmen, kinderen naar school brengen, in de tuin werken het huishouden doen etc. Denk je dat dat de belangrijkste factoren zijn? Ik denk het wel, je moet het heel dicht bij de beleving houden van de mensen zelf. Je moet niet rigoureus iets anders willen doen. Je moet iets doen dat heel erg in de buurt komt van de huidige leefstijl van de doelgroep. Dus bijvoorbeeld kinderen naar school brengen of de hond uitlaten of mensen bewust maken van bepaalde routes. Dus ik denk dat je met nudging zou moeten kijken hoe je dit zou kunnen uitbreiden of daarmee aan de slag zou kunnen gaan. Steekwoorden gelden voor 6a, 6b, 7 en 8
Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
6b: Wat zijn geschikte interventies en best practices m.b.t. de fysieke woonomgeving, om de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen? Ik denk dat ik net een paar dingen genoemd heb. Ik weet niet of er nu al echt innovatieve interventies zijn. Er wordt natuurlijk van alles georganiseerd voor mensen met overgewicht of obesitas. Als je van de laatste jaren iets innovatief mag noemen dan zijn het de gecombineerde leefstijlinterventies. Maar dat is geen nudging dat is echt voorlichting en primaire preventie. Steeds meer mensen in Nederland gaan fietsen of wandelen, dat is ook een voorbeeld van de individualisering van de samenleving maar ook dat we het druk hebben en we graag flexibel ons leven willen inrichten. Je ziet dat mensen nu weer steeds meer dingen samen willen doen. Dus de ontwikkelingen van nu gebruiken om programma’s te ontwikkelen voor de doelgroep. Bijvoorbeeld met het fietsen, hardlopen etc. en daarbij ook steeds meer in de natuur zijn. Het liefst van onderuit. Dus je gaat met mensen praten wat ze leuk vinden
110
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
en wat ze willen en dan vragen of zij hun kunnen helpen met bijvoorbeeld een leuke route op papier te zetten of te gaan wandelen. Steeds meer mensen hebben GPS op hun fiets. Als je op een site laagdrempelige routes upload en deze beschikbaar stelt voor mensen dan kun je bewegen veel laagdrempeliger maken. Dat zou ook innovatief zijn. Je hebt ook websites als beweegmaatje.nl, waarop mensen een maatje kunnen vinden om te bewegen, dat kan je ook over de streep trekken. Wat denk je van groen en verlichting in de wijk? Werken met verlichting begint steeds meer op te komen, subtiele signalen geven in een wijk waardoor bepaalde routes worden gevolgd. Want dan ben je echt bezig met nudging. Heb je daar nog ideeën over? Ja, daar is heel veel over bekend. Groenvoorzieningen nodigen uit om te bewegen en als je meer groen in een wijk hebt komen meer mensen buiten. En als je trottoir hebt is het beter om 1 breed trottoir te hebben dan 2 smalle, dat nodigt ook uit om te bewegen. Dus als je het hebt over de inrichting van de fysieke woonomgeving, dan is daar nog heel veel in te winnen. De vraag is of het kan in de wijken waar mensen al wonen, want die wonen daar waarschijnlijk al wat langer en daar zijn alle faciliteiten al bezig dus je zou moeten kijken hoe je dat kunt herinrichten. Dus dan zou je moeten kijken hoe je routes kunt aangeven of voetstapjes op de grond en dat soort dingetjes. Dat zou allemaal kunnen helpen, absoluut. Fietspaden moeten bijvoorbeeld veilig zijn en makkelijk te fietsen zijn. 7: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Nou kwam in een eerder interview naar voren dat er met GPS gewerkt kan worden en daarbij ook gebruik maken van apps op telefoons. Waarmee en QR-code gebruikt kan worden in stickers en als deze sticker gescand wordt dat er dan een historisch plaatje tevoorschijn komt. Waardoor mensen misschien ook eerder een bepaalde route willen volgen. Verlichting wordt veel gebruikt. Ik zat te denken hoe daar een combinatie van gemaakt zou kunnen worden? Groen, verlichting, GPS. Ik vraag me af of jij al ooit een idee hebt gehoord van een manier waarop dat toegepast zou kunnen worden? En dan vooral in combinatie met nudging. Nee, je noemt in je vraag eigenlijk al heel veel mogelijke interventies of ideeën. Dus ik weet niet echt of ik daar iets aan toe te voegen heb. Oke, want het is best moeilijk om interventies en best practices te vinden voor deze specifieke doelgroep. Heb jij nog suggesties waar ik deze zou kunnen vinden? Er is een website nudge.nl. Dat gaat niet zozeer over bewegen en gezondheid. Maar daar staan heel veel voorbeelden op van nudges die werken dus misschien zou je daar inspiratie kunnen opdoen. Misschien een kritische noot: nudging is een hippe term, maar eigenlijk is het niets meer dan kijken naar de context waar iemand zich in bevindt, de sociale of fysieke omgeving, en kijken hoe die persoon in interactie is met die omgeving en dan kijken of je die persoon kunt raken door iets te veranderen in de omgeving. Dat wordt natuurlijk al langer gedaan en nudging is daar nu een hippe term voor. Dus ik denk dat er heel veel bestaande projecten zijn. Überhaupt veiligheid in het verkeer dat is al een vorm van nudging, waardoor het aantrekkelijker is om buiten te komen. Ik weet niet of ik nog wat innovatieve ideeën kan bedenken.
4: Beweegredenen en beweegactiviteiten jong gepensioneerden 8: Wat zijn beweegactiviteiten van jong gepensioneerden op dit moment? Er wordt naast de vorig genoemde activiteiten natuurlijk ook steeds meer gesport door jong gepensioneerden. Hoe denk jij dat die ontwikkeling daarin voor de toekomst zal zijn? Ik denk dat we niet nog meer individualistisch worden. Ik denk dat er steeds meer informele samenwerking wordt gezocht. Wedrenners in Nijmegen is daar een voorbeeld van. Dit is een fietsgroep waaraan mensen zich
111
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
zonder afspraak aan toe kunnen voegen. De groep vertrekt op een bepaald punt op een bepaalde tijd en mensen kunnen daaraan deelnemen. Dit is vanuit onderuit gekomen. Het is heel informeel, je hoeft er niet veel moeite voor te doen. Het is best individueel omdat je zelf kunt bepalen of je gaat en waardoor je dus ook flexibel bent. Maar je gaat ook met een groep fietsen waardoor je meer sociale contacten hebt. Dat is misschien wel de manier om samen aan de slag te gaan en zoiets biedt veel mogelijkheden. Dit kan ook toegepast worden op zwemmen of wandelen bijvoorbeeld. Je bent nergens aangemeld en je hebt geen verplichtingen maar het biedt wel veel mogelijkheden om mensen te leren kennen. 9: Hoe kan de beweegparticipatie worden verhoogd bij jong gepensioneerden?
5: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Omdat jij erg veel weet over nudging, meer dan mij op dit moment, zou ik jou graag willen vragen wat jij de belangrijke aspecten vindt van nudging en waar rekening mee gehouden moet worden. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat het leuk is, er moet plezier aan beleeft worden. Je kent waarschijnlijk ook het filmpje van de pianostairs. Mensen gebruiken de trap omdat het leuk is. Je kunt natuurlijk ook nudgen door iets op ooghoogte te plaatsen of met kleuren of geuren te werken. Ik denk dat het vooral belangrijk is om het leuk te maken. Zeker als je het hebt over beweeggedrag, dat is niet beïnvloedbaar door iets op ooghoogte te plaatsen of door kleuren of geuren dus mensen kiezen daar wel bewust voor. Maar de reden zou in mijn ogen echt moeten zijn omdat het leuk is en dat ze daardoor beter in hun vel zitten. Bij nudging is het ook belangrijk dat je het op een manier doet dat het heel dicht bij de natuur blijft en dat het duurzaam is. Dat mensen weer terug gaan naar ouderwets buiten zijn. Als je het over healthy ageing hebt he, er zijn heel veel filmpjes; de pep talks. Hoe moet je leven om met 100+ nog goed in leven te zijn. Er is onderzoek gedaan naar mensen in een omgeving die heel erg oud zijn geworden en daaruit bleek dat deze mensen niet perse door sport maar juist door “gewoon” bewegen, bijvoorbeeld door traditioneel werk of huishoudelijke taken, veel langer vitaal bleven. Dus op een natuurlijke manier bewegen. En daarnaast zaten deze mensen in een hechte samenleving waarbij ze heel veel sociale ondersteuning kregen. Dus op deze manier werden ze ook gelukkiger samen. 11: Bedanken voor het interview
Blik op het NudWo-model
Ik vind het een goed begin voor een model dat daadwerkelijk kan gaan werken. Je moet natuurlijk oppassen met het ontwikkelen van modellen omdat deze een simpele weergave zijn van de werkelijkheid. Ik denk dat de grondslag er zeker ligt met dit model maar dat het nog niet compleet is. Op dit moment is de buitenste laag iets te simpel weergegeven. Een voorbeeld daarbij is dat de afstand tot faciliteiten klein moet zijn. Dat is zeker waar, maar het is ook belangrijk om te kijken of het gebruik van de faciliteit financieel haalbaar is voor de afnemer e.d. Dit zou een mooi idee kunnen zijn voor vervolgonderzoek. Conclusie is dus dat het er goed uit ziet, als een fundering voor misschien een nieuw model in de toekomst maar dat vervolgonderzoek bij kan dragen aan het compleet maken van het model.
112
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 26: UITWERKING INTERVIEW PROFESSIONALS URBAN DESIGN Naam interviewer Datum Onderwerp interview Aantal geïnterviewde Geslacht Bedrijf Functie Verklaring van medewerking door geïnterviewde Man Vrouw
Lennart Moonen 23-5-2013 Nudging van de woonomgeving jong gepensioneerden (scriptie) 2 Man en vrouw Urban Design NHTV Breda Stedenbouwkundige/docent & Landschapsarchitect/coördinator en docent Beiden Ja maar willen anoniem blijven
Introductie - persoonlijk 1: Toelichting expertise team Health Promotion & Lifestyle 2: Toelichting schrijven van scriptie
1: Inleiding – nudging 1: Bent u bekend met nudging? Mocht dat niet zo zijn dan volgt een beknopte toelichting. Nee Nee 2: Nu u weet wat nudging inhoudt, bent u zelf ooit ge-nudged? Zo ja, wat vond u hiervan? Dagelijks denk ik in de supermarkt. Terug naar de openbare ruimte: dan moet ik daar heel goed over nadenken. Ik een goed ontwerp zit altijd een goede verhouding tussen de infrastructuur en groen, water en beleving. Dus tussen de regels door zou dat ook een vorm van nudging kunnen zijn. En bij het dagelijks verplaatsen kies je natuurlijk ook al voor een bepaalde route. Ik fiets liever door een park dan langs een drukke weg. Een mooi voorbeeld is het vondelpark in Amsterdam, die ligt op een mooie route naar de buitenruimte. En iets verderop ligt het Rembrand park daar ga je heel snel doorheen. En dan zie je dat het vondelpark een veel groter succes is dan het Rembrandpark, dus daar zou je al veel op kunnen sturen. Dus dat klopt wel ja. 3: Wat vindt u van het principe van nudging m.b.t. het verhogen van de beweegparticipatie? U bent er niet heel erg mee bekend, maar ik denk dat u wel een inschatting zou kunnen maken. Wat het lastige is, stedenbouwkundig ontwerp is een heel integraal vak. Nu wordt er één speciaal punt uitgehaald en sterk belicht en dat is moeilijk om te benoemen. Wat wij doen is een zo goed mogelijk ontwerp maken met alle onderdelen die van belang zijn bij het ontwikkelen van de openbare ruimte. Ik denk wel dat nudging interessant kan zijn. Dat doen wij ook eigenlijk al, je kijkt altijd naar hoe je een wijk opzet. Je kunt niet elke plek aangenaam maken voor elke doelgroep. Je zoekt de hoofdroute bijvoorbeeld naar een park en dan probeer je die aantrekkelijk te maken. Wij proberen mensen wel die bepaalde route te laten nemen.
113
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Ga je ook daadwerkelijke aanbevelingen geven op gebied van beweegtoestellen in de openbare ruimte om mensen aan bewegen te krijgen? Dat kan, er zijn twee bedrijven die zich daar heel erg mee bezig houden. Nijha en Yalp, die ontwikkelen beweegtoestellen. Maar uit onderzoek blijkt dat deze op dit moment nog niet echt werken. Dat kan komen doordat er eerst een cultuuromslag moet komen, zodat mensen zich prettig voelen om aan de slag te gaan met die toestellen. Maar het kan bijvoorbeeld ook aan het weer in Nederland liggen. In Spanje is het gebruik hiervan bijvoorbeeld wel een succes. Maar in de toekomst zou het kunnen werken. Ik denk ook dat we een soort tendens de laatste jaren hebben gehad door zorginstellingen te ontwikkelen waarin alle faciliteiten aanwezig zijn. Op die manier hoeven mensen niet meer naar buiten. Maar geldt dat ook voor de jong gepensioneerden? Want die zitten meestal nog met een dikke portemonnee thuis. Ik bedenk me nu dat ik wel ooit een onderzoek heb gedaan naar de beleving voor visueel gehandicapten m.b.t. de context. Toen gingen we aan de slag met kleuren en geuren om een bepaalde route voor hun te bepalen. Volgens mij is dat ook een vorm van nudging? Zeker. Werkte dat? Het zijn vaak open deuren voor ons. Een fontein is een herkenningspunt en er kan gewerkt worden met bepaalde bestrating. Dus dat wordt wel goed ontvangen maar het wordt niet direct vertaald naar een plan, omdat het een integraal vak is. Steekwoorden gelden voor 1,2,3,4,5,6,7,8,9
Algemene principes nudging Veel groen in de wijk Uitnodigende en veilige fietspaden/trottoirs Weinig criminaliteit Goede verlichting op straat Afstanden tot faciliteiten zijn loop- of fietsafstand Gezelligheid en plezier Recreatief (wandelen of fietsen) Empowerment vanuit de community
Samenbrengen van doelgroep waardoor partners worden gevonden
2: fysieke Woonomgeving 4: Welke aanpassingen aan woonomgevingen, om daarmee de beweegparticipatie onder jong gepensioneerden te verhogen, worden op dit moment toegepast? Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de beweegtoestellen, maar omdat is gebleken dat die niet zo goed aanslaan, is mijn vraag aan u dus eigenlijk. Wat wordt er in de empirie gedaan? Hoe wordt er bijvoorbeeld met groen en licht omgegaan? Zijn daar innovatieve trends in om mensen te sturen? Hoe wordt er naar het trottoir gekeken, naar fietspaden en wegen? Je het een paar voorbeelden waar ze de fietsstructuur heel erg aanpassen zodat de mensen eerder de fiets pakken dan de auto, dit gebeurd bijvoorbeeld in Houten. Als ik denk aan Haverlij (een wijk in Den Bosch) daarbij zetten ze de wat rijkere mensen in een bepaalde setting bij elkaar gecombineerd met golf courses, dus dat is ook een beetje beweegstimulans. Deze mensen kiezen
114
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
heel bewust om binnen die context te komen wonen. Verder is het belangrij kom de buurt heel goed leefbaar te maken. Door routes naar faciliteiten goed in te richten zodat mensen zich prettig voelen. Voor de stedenbouw is dat duurzaamheid en dat komt ook ten goede van de beleving en beweging van ouderen. U geeft aan: een goede inrichting, wat bedoeld u daar precies mee? Als je een fietspad hebt dan kun je hem naast een drukke weg leggen, maar je kunt hem ook in een mooi stuk groen leggen. Je kunt hem in gebruik ook heel fijn maken door asfalt te gebruiken in plaats van tegels. Hele logische routing. Goede functies langs die route, door bijvoorbeeld restaurants e.d. Dus gericht op routes naar faciliteiten toe. Dus de functionele beweging, wat mensen uit zichzelf toch al doen, de routes die ze daarvoor gebruiken zo inrichten dat ze zich prettiger voelen en de route meer gaan gebruiken. Ja Ja Oke. De laatste tijd komt gebruik van licht steeds meer naar voren door bijvoorbeeld door led verlichting routes aan te geven. Uit onderzoek komt bijvoorbeeld ook dat mensen aan de verlichte straatkant meer wandelen dan aan de onverlichte kant. Hoe kijkt u daar tegen aan? Ik geloof wel dat dat invloed heeft. Dat heeft te maken met sociale veiligheid. Als jij je veilig voelt dan ga je meer gebruik maken van die ruimte. Maar ook hygiëne, als het schoon is maak je er meer gebruik van. Goed beheerd. Dan kun je de mooiste technieken inzetten maar die drie pijlers moeten goed zijn. Dus een schone openbare ruimte speelt ook heel erg mee of mensen erin gaan bewegen? Bij mij in het dorp hebben ze groen weggehaald en vervangen door gras en een schelpenpad. Dat heel erg uitnodigt om te gaan bewegen. Ik denk ook dat de conclusie daarbij is dat standaardisering het grootste gevaar is voor het niet bruikbaar maken van de openbare ruimte. Dus als je meer op maat inricht, dan kun je veel beter inzetten op die waarde. 5: Wat zijn de beperkingen bij het vormgeven van een woonomgeving? Ten eerste juridische beperkingen, wat mag je? Infrastructuur, zowel boven- als ondergronds. Verdienmodel van de ontwikkelaar, die wilt gewoon een bepaalde hoeveelheid woningen genereren zodat hij er het meeste aan verdient. Dat hoeft niet altijd het beste te zijn voor het gebied.
Volgens mij is dat ook wel aan het veranderen. Maar vroeger wilde mensen de dieren in de natuur heel erg met rust laten. Nu zie je gelukkig wel steeds meer combinatie tussen natuur en mens. Zodat mensen veel meer gebruik maken van de natuur. Staatsbosbeheer haalt bijvoorbeeld bordjes weg waar mensen niet mogen komen zodat mensen zelf kunnen beslissen hoe ze door de natuur wandelen. Dat is ook een beetje een trend vanaf de jaren ’90. De toegankelijkheid verhogen van de natuur. 6: Wat zijn volgens u mogelijke innovatieve aanpassingen m.b.t. nudging, die toegepast kunnen worden aan de fysieke woonomgeving, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Nou heb ik al een paar leuke ideeën gehoord om jullie een voorbeeld te geven. De gemeente had bijvoorbeeld
115
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
het idee om de bosrand om een wijk te verlengen in de wijk zodat de harde scheiding tussen bebouwing en natuur beter overloopt. Muurtuinen gebruiken door de wanden van gebouwen te bekleden met groen. Daarnaast is Nijha bezig d.m.v. geluiden en licht bepaalde routes aan te geven. Trottoir aan één kant heel breed en aan de andere kant geen trottoir zodat er meer gebruik wordt gemaakt van het trottoir. Hoe denkt u daar verder over? Nou je geeft al hele mooie voorbeelden. Ik geloof niet zo in de hele technische oplossingen zoals licht en geluid om routes te markeren. Zorg gewoon dat je die drie pijlers op orde hebt, dan wordt de hele wijk aangenaam om in te verblijven. Het is misschien wel onze manier van werken om altijd te kijken naar ontmoetingsplekken van de wijk en de routes daarnaar toe in te richten. In sommige straten maken we bijvoorbeeld een standaard profiel. Maar in andere wijken maken we bijvoorbeeld een ander soort fietspad of trottoir. Andere typen woningen zijn ook opkomend. Vroeger waren er veel twee kap woningen, nu zie je veel meer bijzondere woningtypen. Deze worden gecombineerd met groen of park, dus dan woon je in het park. En dan wordt het huis zo ontworpen dat het niet de openbare ruimte claimt maar er gebruik van maakt. Dat zou al een heel mooi voorbeeld zijn. Het is misschien niet zo’n techniek maar ik denk dat mensen zich veel bewuster worden van waar ze wonen. Je hebt bijvoorbeeld mensen die de auto voor de deur hebben staan, met de auto naar het werk gaan en thuis komen zonder bewust de omgeving mee te maken. Dat is ook aan het veranderen. Of woon en werk combineren. Dus woningen dichter bij werk zodat mensen meer met de fiets naar het werk kunnen. De hoger opgeleiden moeten veel verder rijden om bij het werk te komen. Dus werk dichter bij huis zou ook kunnen stimuleren. Je ziet dat wij ontwerpers heel anders omgaan dan met ontwerp van voorheen. Tot de jaren 70 werd veel meer productie gedraaid. Nu wordt er veel meer gekeken naar de kwaliteit van de woonomgeving en context waardoor je al een hele set kansen meeneemt voor de doelgroep en bewoners. Vroeger werd alles volgebouwd. Dus ik denk dat dit ook positief effect kan hebben op bewegen. Maar echte innovatieve ontwikkelingen hebben wij niet zo. Het zit vooral in combineren van de omgeving met de huizen en waarden. En zoeken van bevindingen. Dus als ik het goed begrijp moeten routes naar een ontmoetingsplek of faciliteit toe zo ingericht worden dat mensen er veel gebruik van maken. Door bijvoorbeeld veel groen erin te verwerken, veiligheid, trottoir betere wegen. Zodat ze toegankelijker worden. Het hoeft niet eens de druk bezochte weg te zijn, het kan ook een weg zijn langs een polder of mooi stuk natuur die veel recreatief gebruikt wordt. Dat betekend wel dat je die route zult moeten creëren. De wijk waar ik aanbevelingen voor schrijf ligt dicht bij het bos en alle supermarkten liggen ten zuiden van de wijk. Nou had ik het idee om verschillende routes te maken en deze bekend te maken bij de inwoners en hierbij gebruik te maken van de omliggende natuur. Zodat als mensen een beetje willen bewegen voordat ze boodschappen halen of wat meer tijd hebben dan kunnen ze een route pakken door de natuur waardoor ze ook meer zullen bewegen. Maar als ze snel willen gaan, dan nemen ze de snelste route. Vind u dat goede ideën. Ja, maar ik denk dat het ontwerpen van gewone goede routes en keuzes al heel ingewikkeld is. Een logische routing zou mij als wielrenner bijvoorbeeld al voor 50% verhogen. Dat geldt ook voor recreanten. Dus een logische route met aangename context en goede vormgeving is zeker een stimulans.
116
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
En het is ook maar de vraag of ik tijd heb om die ruime route te pakken. Maar ik kan ook gewoon willen fietsen zonder dat ik naar een faciliteit moet gaan. Dat hoeft daar niet zo zeer onderdeel van te zijn. Maar het kan er wel onderdeel van zijn. Parkeerplaatsen weghalen bij supermarkten, zodat je verplicht bent om met de fiets te gaan. Maar daar zullen de eigenaars niet blij van worden. 7: Uit eerdere interviews zijn de volgende voorstellen gekomen die betrekking hebben op het inrichten van een woonomgeving in de gemeente Roermond. Ik heb er al een aantal genoemd. Het idee is om aanbevelingen te geven voor die bepaalde wijk in Swalmen, daar wonen de meeste 55+’ers. Ze geven zelf aan dat er veel groen is, persoonlijk denk ik dat er meer groen gebruikt kan worden door braak liggende stukken te beplanten. Er is nieuwe bestrating. Maar er wordt weinig gedacht over hoe de omgeving ingericht kan worden om mensen meer te laten bewegen. Dus als samenvattende vraag: Een schone wijk, veel groen, goede verlichting, wegen naar faciliteiten of sociale ontmoetingsplekken, routes bekend maken bij mensen die gebruikt kunnen worden voor recreatief bewegen, het financiële gebied moet goed zijn, juridische restricties moeten uitgebannen zijn. Wat zijn verder nog toevoegingen? Nou ik heb het nog niet genoemd maar je zou ook het beheer van het groen terug kunnen geven aan de gebruikers en bewoners. Zo voelen ze zich meer verbonden met het groen en zullen ze er veel meer werk in stoppen om het mooi te houden. Dat is een heel belangrijk onderdeel, ook wel meer van de laatste jaren, door mensen verbinding te geven met een wijk door hun de verantwoordelijkheid ervoor te geven. Dat kan de beweging zeker stimuleren. 8: Hoe denkt u over deze voorstellen? Zijn deze uit te voeren? Zo ja, met welke factoren moet er rekening worden gehouden? Is beantwoordt. 9: Weet u enkele bedrijven die zich specifiek bezighouden met het inrichten van woonomgevingen, om daarmee de beweegparticipatie te verhogen? Ik noemde al Nijha en Yalp. Weet u misschien nog meer bedrijven? Die hoeven zich niet specifiek te richten op mijn doelgroep. Wat je veel ziet is dat natuurmonumenten steeds meer speelnatuur maken. Dus bewust natuur aanleggen waarin kinderen veel kunnen gaan spelen zoals “vroeger”. We zijn zo opgegroeid met entertainment (bv. Efteling) maar het daadwerkelijk bewegen in de natuur begint steeds meer terug te komen. Ze willen meer het verwilderde groen gebruiken omdat dit veel meer kinderen aanspreekt om te gaan bewegen. Maar dan richt je je dus op kinderen en niet echt op ouderen. Hetzelfde kan je in principe ook voor hen doen. Dus niet kant-en-klaar aanreiken. Dus het uitdagende en leuke erin betrekken, zeker voor de doelgroep jong gepensioneerden. Deze hebben natuurlijk meer vrije tijd. Mensen die vroeger veel bewogen hebben gaan daar later nog mee door, maar er zijn ook mensen die veel thuis zitten en niet goed weten wat ze moeten doen. Denkt u dat een uitdagende en leuke omgeving mensen eerder kan triggeren om te gaan bewegen? Dan moet je wat actiever aan de slag om mensen uit de stoel te krijgen. Dus de bewustwording meenemen, zodat ze bewust worden van de plek waar ze zitten.
117
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
4: Afsluiting 10: Heeft u verdere toevoegingen of opmerkingen? Nee niet echt, we hebben al veel besproken. Ja we hebben al veel gezegd, ik heb op dit moment niet zo zeer iets wat ik nog kan toevoegen. 11: Bedanken voor het interview Na afloop gaven beiden personen aan dat ze er geen problemen mee hadden om niet-anoniem te blijven. Om deze reden zijn de namen van beiden wel opgenomen in de uitwerking van het interview in de bijlage.
118
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 27: BEDRIJVEN DIE ACTIEF ZIJN MET HET AANPASSEN VAN DE WOONOMGEVING VOOR JONG GEPENSIONEERDEN EN MOGELIJKE INTERVENTIES DIE GEÏMPLEMENTEERD ZOUDEN KUNNEN WORDEN. BEDRIJVEN Yalp : www.yalp.nl : Bewegen voor ouderen met Olga Commandeur. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/160?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2 Nijha: www.nijha.nl . Beweegtuin voor ouderen. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/371?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2&page=2 Volkswagen (thefuntheory). Alleen gericht op nudging, niet specifiek op jong gepensioneerden.
INTERVENTIES Bewegen valt goed! Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/202?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2 Be InterActive. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/171?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2 Denken en Doen. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/176?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2 Master Trendweken. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/89?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep= &setting%5B0%5D=2 Beweegpret 55+ aan zet! Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/446?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2&page=2 Fit, veilig en val breken. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/185?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2&page=2 GALM. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/364?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2&page=3 Seniorenfitness. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/318?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&trefwoorden=&doelgroep =&setting%5B0%5D=2&page=3
119
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Bewegen als warming-up voor re-integratie. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/76?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&setting%5B0%5D=2&trefw oorden=&doelgroep=&locatie%5B0%5D=4 Buurtsportvereniging. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/140?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&setting%5B0%5D=2&tref woorden=&doelgroep=&locatie%5B0%5D=4&page=2 SMALL. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/365?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&setting%5B0%5D=2&tref woorden=&doelgroep=&locatie%5B0%5D=4&page=2 Wandelfit. Meer informatie: http://www.netwerkinbeweging.nl/interventies/342?leeftijdscategorie%5B0%5D=4&setting%5B0%5D=2&tref woorden=&doelgroep=&locatie%5B0%5D=4&page=2 JOGG. Meer informatie: http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-op-gezondheidsdeterminanten/preventie-oppersoonsgebonden-kenmerken/lichaamsgewicht/detaildocumt-jogg-epode-aanpak/#nwid_2
120
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 28: ILLUSTRATIES UIT DE WIJK MARTIN GIESSEN BOSSTRAAT, SWALMEN.
Figuur 21: Fietspad MGB
Figuur 22: Fietspad MGB
Op deze afbeeldingen zijn de fietspaden en trottoirs te zien van het centrum van de Martin Giessen Bosstraat wijk. Deze fietspaden en de trottoirs zijn beiden erg breed. De fietspaden zijn geasfalteerd, wat het fietsgebruik bevorderd. De aanliggende autobaan is erg smal, waardoor automobilisten eerder geneigd zijn om langzaam te rijden. De inrichting van deze wijk zou als voorbeeld gebruikt kunnen worden voor overige straten in de wijk.
121
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 23: Slecht fietspad MGB
Figuur 24: Slecht fietspad MGB
Figuur 25: Slecht fietspad MGB
Figuur 26: Slecht fietspad MGB Op deze afbeeldingen zijn fietspaden te zien die niet goed zijn voor het stimuleren tot gebruik. Slecht onderhoud, waardoor de markeringen niet duidelijk zijn en waardoor gevaar tot een mogelijke val groter wordt, bevorderen het fietsgedrag niet. Daarnaast is op de afbeelding linksonder een ondergrond gebruikt waardoor het fietsen moeilijker wordt.
122
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 27: Slecht trottoir MGB Op deze afbeelding is een trottoir te zien dat slecht onderhouden is. In tegenstelling tot het centrum van de wijk Martin Giessen Bosstraat, bleek dat veel trottoirs er slecht bij liggen. Dit vergroot de mogelijkheid tot een blessure of een val.
Figuur 28: Laag trottori MGB
Figuur 29: Schuin aflopend trottoir MGB
In deze afbeeldingen zijn trottoirs te zien die zijn voorzien van een schuine rand, wat het op en afstappen bevorderd. Daarnaast zijn deze erg laag, waardoor de kans op vallen verkleind wordt. Hierdoor worden de trottoirs toegankelijker om over te wandelen.
123
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 30: Braak liggend stuk grond centrum MGB Op deze afbeelding is het braak liggend stuk grond te zien naast het gemeenschapshuis de Robijn. Hier zouden bijvoorbeeld vijvers geplaatst kunnen worden en meer beplanting en bomen geplant kunnen worden. Op deze manier ontstaat een klein parkje wat een ontmoetingsplek kan zijn voor de bewoners uit de buurt.
124
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 31: Braak liggend stuk grond MGB
Figuur 32: Braak liggend stuk grond MGB
Dezelfde mogelijkheden gelden voor een braak liggend stuk aan de Peelveldlaan. Daarnaast is een wandelpad te zien dat op dit moment nog niet mooi oogt en niet uitnodgend werkt. Dit zou een kans kunnen zijn voor ontwikkeling.
125
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 33: Muur kerkhof MGB
Op deze afbeelding is de muur te zien die als omheining dient voor het kerkhof op de Bosstraat in Swalmen. Deze muur zou gebruikt kunnen worden als fundering voor muurtuinen. Door de pilaren tussen de verschillende stukken is de muur eigenlijk al gesegmenteerd, waardoor verschillende tuinen geplaatst kunnen worden.
126
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 34: Slecht onderhouden groen
Figuur 35: Slecht onderhouden groen Op deze afbeelding zijn slecht onderhouden stukken groen te zien in de buurt van het sportcentrum in Swalmen. Goed onderhoud voor deze stukken kan het beweeggedrag in de omgeving van het sportcentrum verhogen.
127
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 36: Vervallen hok MGB Op deze afbeelding is een vervallen hok te zien dat naast het sportcentrum Swalmen staat. Door het vervallen uiterlijk kan het hok een onveilig gevoel opwekken. Door onderhoud en restauratie zou het gevoel van veiligheid verhoogd kunnen worden.
128
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 37: Stukken gras voor woningen MGB Op deze afbeelding zijn de stukken gras te zien die voor enkele woningen liggen in de pastoor Zandersstraat in Swalmen. Door deze stukken te beplanten en de bewoners te verantwoordelijkheid geven op gebied van toezicht en verzorging kunnen ontmoetingsplekken ontstaan en wordt er meer bewogen door tuinwerkzaamheden.
129
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 38: Te huur staand pand MGB Op deze afbeelding is het pand te zien dat te huur staat in de wijk Martin Giessen Bosstraat. Dit pand zou gebruikt kunnen worden als supermarkt. Echter zoals in het onderzoek genoemd, zijn enkele afwegingen noodzakelijk.
Figuur 39: 360 view centrum
Op deze foto is een 360 view te zien van de omgeving van de supermarkten in het centrum van Swalmen. Dit is een van de grootste ontmoetingsplekken van de bewoners. Achter de parkeerplaats ligt de supermarkt en rechts ligt het zorgcentrum van CZ. Tegenover de parkeerplaats ligt het parkje van Swalmen, welke op onderstaande afbeelding te zien is.
130
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 40: Parkje van Swalmen.
131
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Op onderstaande afbeeldingen is de nieuwbouwwijk te zien van de Martin Giessen Bosstraat wijk. Deze rand direct aan het bos aan, wat mogelijkheden bied om de bosrand te verlengen in de wijk. Ook zijn de vele braakliggende stukkken grond te zien rondom de woningen.
Figuur 41: Nieuwbouwwijk MGB
Figuur 42: Nieuwbouwwijk MGB
Figuur 43: Nieuwbouwwijk MGB Figuur 44: Nieuwbouwwijk MGB
132
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 45: Koel, Swalmen
Op bovenstaande afbeelding is de straat Koel te zien in Swalmen. Deze straat biedt een van de weinige mogelijkheden om de bosrand te verlengen in de bebouwing. Dit komt doordat de straat van de koel doorloopt in het bos. Buiten de nieuwbouwwijk is de infrastructuur van andere straten in de Martin Giessen Bosstraat niet op maat om de bosrand te kunnen verlengen.
133
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 46: Vervallen prullenbak Op deze afbeelding is een prullenbak te zien, welke is geplaatst in het bos van Swalmen. Deze prullenbak ziet er vervallen uit, wat het schoonhouden van het bos niet bevorderd. Deze prullenbak zou met groen bewerkt kunnen worden en er zouden voetstappen geplaatst kunnen worden, wat de collectie van het afval verhoogd.
134
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 47: Schoolzone MGB
Figuur 48: Schoolzone Swalmen
Tot slot zijn 2 voorbeelden weergegeven van veiligheid binnen de Martin Giessen Bosstraat wijk. Deze zone is aangelegd in de buurt van het gemeenschapshuis de Robijn en de basisschool.
135
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
BIJLAGE 29: INNOVATIEF GEBRUIK VAN GROEN IN DE WOONOMGEVING
Figuur 49: Kunstwerk samengesteld met gras.
Figuur 50: Kunstwerk met hout in een bos. Dit kan geplaatst worden naast een wandel- of fietspad.
136
Thesis inrichting van de woonomgeving voor jong gepensioneerden
Figuur 51: Muurtuin Twee verschillende soorten muurtuinen. Er zijn veel verschillende variaties te vinden.
Figuur 52: Muurtuin
137