Humorenleer
Inleiding tot de Humorenleer. De belangrijkste leer in de geneeskunde van de middeleeuwen is de humorenleer. Zijn oorsprong gaat terug tot in het oude Griekenland. In de vijfde eeuw voor Christus werd door de Griekse natuurfilosoof Empedokles de "vier-elementenleer" geponeerd. Deze elementenleer was een reactie op de theorie die beschreef dat alles was ontstaan vanuit één oerstof. Volgens Empedokles bestaat er niet één oerstof waaruit alle materie is opgebouwd, maar zijn er vier elementen: lucht, vuur, aarde en water. Ieder van deze elementen bevat twee van de vier fundamentele (oer) kwaliteiten: warm, koud, droog en vochtig. Er wordt een evenwicht (isonomia) tussen de verschillende kwaliteiten verondersteld. De elementen zijn verbonden met de vier seizoenen, respectievelijk: lucht en lente, vuur en zomer, aarde en herfst, water en winter. Aangezien ieder element twee kwaliteiten heeft ontstaat nu de volgende samenhangende compilatie: lucht en lente zijn heet en nat, vuur en zomer: heet en droog, aarde en herfst: koud en droog, en water en winter: koud en nat. tabel 1. Element Lucht Vuur Aarde Water
Oerkwaliteit Warm en Vochtig Warm en Droog Koud en Droog Koud en Vochtig
Lichaamssap Bloed Gele gal Zwarte gal Slijm
Temperament Sanquineus Cholerisch Melancholisch Flegmatisch
Seizoen Lente Zomer Herfst Winter
Deze theorie van de elementen wordt geëxtrapoleerd naar de mens. Het menselijk lichaam is ook opgebouwd uit vier elementen en wel de lichaamsappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Ieder van de humoren is verbonden met een van de elementen, die ieder weer verbonden zijn met de seizoenen en hun respectievelijke kwaliteiten bezitten. De vier humoren komen in ieder mens in een bepaalde karakteristieke menging voor en bepalen zo het temperament. Wanneer de menging (in het Grieks: krasis) in balans is, dan is een mens gezond. Deze menging is niet altijd hetzelfde; het totaal van de humores staat vast, wanneer er te veel is van één der sappen is er minder van één of meer van de andere lichaamssappen. De menging verschilt van mens tot mens en wordt bepaald door het jaargetijde, de sterrenbeelden en planeten waaronder deze mens geboren is. Ook de seizoenen hebben invloed op de menging: in de lente is de lucht en dus het bloed meer dominant, in de zomer het vuur en gele gal, in de herfst domineren de aarde en de zwarte gal en in de winter zijn water en slijm meer dominant. Een andere belangrijke invloed op de menging van de humoren wordt veroorzaakt door de levensfase van de individuele mens. In een kind (tot 25 jaar) zijn de lucht en het bloed dominanter dan bij een jeugdig persoon (25 - 40 jaar) waar vuur en gele gal meer dominant zijn. Op rijpere leeftijd zijn de aarde en zwarte gal duidelijker aanwezig en tenslotte in de ouderdom zijn het water en het slijm dominant.
Temperament en Complexie. De menging en de dominantie van één der sappen bepalen het temperament van de mens, deze is dus ook niet constant en kan veranderen onder invloed van alle voornoemde factoren. Een persoon waarbij het bloed de dominante humor is, wordt als een sanguinicus 1
Humorenleer of sankwijn aangeduid; hij of zij is een opgewekt type, de colericus heeft een overheersende gele gal en is een driftig persoon. Bij dominantie van de zwarte gal wordt men melancholisch en de flegmaticus bij wie het slijm de belangrijkste humor is, is een trage persoon. Nog enige zaken moet men zich bedenken. De man, verbonden met vuur en zon, is altijd warmer dan een vrouw, verbonden met water en maan. Dus een cholerische man is altijd warmer dan een cholerische vrouw.
(afbeelding 1)
Bekijken we nu eerst de karakter eigenschappen van de vier temperamenten en de veranderingen die door overmaat aan de dominant humor kunnen ontstaan.
D
e Sankwijn heeft een wonderlijke kleur, van roze tot lelie blank. Sankwijn zijn stevig
gebouwd, sterk en gezond met brede borst en stevige armen en benen. Het zijn harde werkers. Zij onthouden en begrijpen beter dan alle anderen. Ze zijn vooral ziek in de lente en voelen zich het beste in de herfst. De warme en vochtige sankwijnen krijgen kinderen van middelmatige lengte . De Sankwijn is speels en aardig. Hij houdt van wijn, vrouwen en alle ontspanning. Hij houdt van plezierige verhalen, nieuwtjes, spelletjes, kaarten en dobbelen. Geschikt voor ieder gezelschap en iedere modegril. Hoewel stoutmoedig, niet geneigd zich snel beledigd te voelen, niet toornig. Mild en vriendelijk, ziet er opgewekt uit. Neigt tot vetzucht en is goedlachs. Houdt van vrolijkheid en muziek. Hij mint graag en meer dan andere complexiën. Hij geeft niet om wat er later komt.
2
Humorenleer
D
e Cholericus is rood van kleur. Ze hebben een generfde huid. De ledematen zijn stevig
gespierd maar matig met vlees. De gele gal is heet zodat de cholericus dorst krijgt en kortademig wordt. Hij denkt hard. Een warme en droge cholericus brengt een nazaat voort die dun en lang is. De cholericus is voorzienig van zin, levendig en snel. Zeer heftig en woest en vol van vuur. Snel verwaand en bovendien ambitieus. Hun gedachten gaan steeds uit naar groter fortuin. Trots, mild genoeg, maar vaak boosaardig. Een vlotte spreker en een vlotte leugenaar. Geneigd om kwaad te worden om weinig redenen Veel etend, en zien er altijd pinnig uit. In hun jongere jaren bewegen ze zich snel voort. In oudere jaren, harig op borst en gezicht.
D
e Melancholicus is donker en zwart van gelaat. Ze lijken in hun bouw veel op flegmatici.
De huid is vaak bleek. Ze zijn vaak mager en met grote hoofden, want ze hebben een groot verstand. Ze zijn vaak ziek in de herfst en hebben hun beste tijd in het voorjaar. De droge melancholicus brengt kleine meisjes voort. De melancholicus is zowel dartel als gemakzuchtig, mijdt gezelschap. Uitermate leergierig, altijd alleen. Neigt tot zwaarmoedigheid en gepeins. Een heimelijke haat voor anderen met zich meedragend. Zeer constant in zijn keuzes. Extreem in liefde doch zelden wellustig. Achterdochtig van aard en wantrouwend. Is behoedzaam en heeft een spaarzame hand. Een zware kijk en een weinig vermetele geest.
D
e Flegmaticus is helder en wit van kleur. Ze zijn niet zo groot maar dik en vierkant. Ze
hebben een zware gang. Ze hebben grote dikke hoofden met hoog voorhoofd en veel haar. Sommigen zijn dom en anderen kunnen goed leren maar vergeten weer gauw. Hij is vooral ziek in de winter en voelt zich het beste in de zomer. Uit een flegmaticus wordt een korte dikkerd geboren. De flegmaticus is meestal niet zo groot. Hij houdt erg van gemak, rust en luiheid. Hij neigt ernaar dik en vierkant te zijn. Tevreden in kennis, neemt weinig deel aan discussies. Hij vermijdt moeite te doen. Zo dood als zijn geest, zo dof zijn gevoelens. Hij zit stil en houdt van dromerige mensen. Ook spuugt hij veel om het vast raken van fluimen op de borst te vermijden. Een kwaliteit doet toch deze nadelen herstellen: voor het grootste deel zijn flegmatici eerlijk. &&&&&& Het lichaam heeft voor zijn instandhouding en functioneren ook voedsel nodig. De verwerking, de vertering (ingesta) vindt in drie fasen plaats: de maag is een pot voor het voedsel. Door de warmte van de lever wordt het voedsel gekookt en vindt de eerste vertering plaats. Het product hiervan wordt als chylus verder verwerkt in de tweede vertering: een deel wordt naar de lever getransporteerd, waar er bloed uit wordt gemaakt. Een ander deel gaat naar de milt waar de zwarte gal wordt gevormd. De gele gal wordt in het hart gevormd en het slijm in de hersenen. De humoren worden via de aderen vervoerd naar
3
Humorenleer de organen en ledematen waar ten slotte de derde vertering plaatsvindt die nodig is om de organen en ledematen te voeden en te doen functioneren. In de literatuur over gezondheid en ziekte wordt veelal over complexie gesproken in plaats van temperamenten. De complexie is een meer samenhangend geheel van geestelijke en lichamelijke karakteristieken. Bij een complexie beschouwt men naast het karakter, ook de kleur van het gezicht, de lichaamsbouw en de intelligentie. De kenmerken van de Complexiën ontstaan onder invloed van de dominantie van de lichaamssappen en kunnen dus tijdens het leven, door invloeden van leeftijd, seizoenen, eten en drinken, veranderen. Als er te veel Sanguine humor aanwezig is zullen de volgende tekenen verschijnen: het gezicht zwelt op, de wangen worden rood en rond. De ogen krijgen een starende blik. De pols wordt traag en breed. De aderen zullen opzwellen en de buik zet op. De slapen en het voorhoofd worden vol van verdriet. Onrustige slaap totdat vreemde dromen ontstaan, die doen blozen als men ze vertelt. Bovendien zal het vocht van de mond en het speeksel zoet smaken en lijken de keel te kietelen. Er ontstaat en neiging tot onmatigheid en lust. De scherpe Gele gal is een verderfelijke humor. Als de Gele gal te veel wordt gaan de oren suizen, het maakt hen alert. De tong lijkt soms ruw te worden. Het veroorzaakt braken, hatelijkheid en onaangepast gedrag. Men is extreem heet. Grote dorst, de afscheidingen zijn vol slijm. De maag trekt samen maar voelt soms prettig. De eetlust lijkt verdwenen. Het hart slaat snel, de pols hard en snel. Het speeksel is zuur. Men droomt vaak van vuur en vuurwerk. Zwarte gal is een gevaarlijke humor als deze overheerst kan hij soms tot waanzin drijven. Deze tekenen zullen dan duidelijk verschijnen: de pols slaat hard, de kleur donker en slecht. Het water is dun, een zwakke schimmige geest. Valse vreugde of anders eeuwig bedroefd. Schrikachtig soms met dromen als visioenen, die zich tot gedachten ziekelijk opdringen. Bittere boeren komen van de maag. Het oor (vooral het linker) steevast brandend. Hij zegt vaak dwazen dingen en maakt mensen aan het lachen. Als de Flegma zijn grenzen is overstegen, zullen de volgende tekenen zichtbaar worden: de mond zal een vreemde smaak krijgen, en snel van speeksel overvloeien. De zijden lijken allen pijn te doen tot aan het middel. Het voedsel zwelt langzaam, de vertering wordt traag. Hoofd en maag zijn beide in slechte staat, de maag lijkt steeds krampend, het hoofd altijd pijnlijk. Met lege aders slaat de pols traag. In de slaap droomt men van zeeën en rivieren. De natuur zal de personen aanzetten tot het bereiken van een evenwicht. Als voorbeeld kan een hete en droge cholerische persoon kan door koude en vochtige dranken en spijzen zijn karakter temperen. Tegen het overvloeien van de verschillende humoren zijn verschillende behandelingen "physicke" goed. Zoals dieet, dranken, hete baden die doen zweten. purgeren, braken en aderlaten. Deze dienen op de juiste tijd en met mate gedaan te worden.
4
Humorenleer
De Geneeskunde. De geneeskunde wordt in twee delen opgedeeld. Er wordt onderscheid gemaakt in de “conservativa sanitas” waarmee men zijn gezondheid behoud en de “curativa egretudinis" het gedeelte dat zich toe legt op het genezen van de ziekte. Conservativa wordt beschouwd als een edele kunst want zij behoedt de gezondheid tot aan de oude dag. Men moet die dingen doen die de goede samenstelling van de humoren in stand houden. Hiervoor bestaan er bepaalde richtlijnen of “Regimen Sanitas”. Het Regimen Sanitatis handelt over de zes zaken waar iedereen dagelijks acht op dient te slaan tot behoud van zijn gezondheid, alsmede over hun juist gebruik en uitwerking. Ten eerste de gesteldheid van de lucht die van belang is voor het hart. Kwade lucht deert ons meer dan kwade spijzen. Goede lucht versterkt het lichaam en verblijdt het hart. Ten tweede het juiste gebruik van lichaamsbeweging en rust. Ten derde het voorkomen van uitzonderlijke slaperigheid en slapeloosheid. Ten vierde het juiste gebruik van spijzen en dranken: men moet ze gebruiken op geleide van de leeftijd, de complexie en de natuur van de mens. Ten vijfde de beheersing van het uitscheiden en vasthouden der lichaamsvochten. Ten zesde het beheersen van het karakter door gematigdheid in vreugde, toorn, vrees en droefheid. Het geheim van een goede gezondheid ligt in het juiste evenwicht tussen al deze aspecten waarvan de verstoring, ziekte veroorzaakt. Ieder van deze elementen kent verscheidene varianten die wij vanwege hun belang hier eveneens zullen behandelen. Bovendien zullen wij uiteenzetten wat voor een ieder verkieslijk is gezien zijn gestel en leeftijd. De gezondheid van de mens of het herstel daarvan berust op een evenwicht dat bijgesteld kan worden door laxatio en constrictio, 'uitscheiden en vasthouden' der humores. Het in een mensentype overheersende lichaamsvocht mag zich niet te sterk doen gelden, bijvoorbeeld door het eten van spijzen die de corresponderende stoicheia of gestel bezitten. Zo dient de melancholicus bij wie de zwarte gal (droog + koud) overheerst, droge en koude spijzen te mijden, maar is hij gebaat bij zaken die van nature warm en vochtig zijn. Er bestaan boeken en tabellen die voor de leek aangeven wat de belangrijkste kenmerken zijn. Bij ieder middel staat steeds het volgende aangegeven: 1. De complexio of natura, de hoedanigheid van het onderwerp in termen van de humorenleer en wel in gradaties lopend van 1 tot 4; 2. De electio: diverse omstandigheden waaronder het onderwerp zijn optimale werking heeft; 3. Het iuvamentum: de voordelen voor de gezondheid; 4. Het notumentum: de nadelen voor de gezondheid; 5. De remotio nocumenti: de manier waarop de nadelen kunnen worden tegengegaan of voorkomen; 6. De quid generat: de effecten van het onderwerp in het lichaam ; 7. Het convenit: op welk gestel (temperament), in welke tijd van het jaar, enz. het onderwerp een gunstige werking uitoefent. De heilzaamheid van de middelen moet aangevuld worden met behalve voedsel en drank, ook kleding, de windrichting, bepaalde lichamelijke activiteiten, etc.
5
Humorenleer De conservativa sanitas is van belang bij de samenstelling van de voeding. De juiste balans tussen de verschillende spijzen is belangrijk. Het recept van meloen met port is een goed voorbeeld. Meloen is erg koud en vochtig wel in de tweede tot derde graad; het toevoegen van port die erg warm en droog is leidt tot de juiste balans.. Ook de samenstelling van de spijzen dient een combinatie te zijn van verschillende karakteristieken. Beginnen met spijzen die matig (graad 1) warm zijn en matig droog of nat, vervolgens spijzen die sterk warm en droog zijn als rood vlees en ten slotte matig koude spijzen zoals abrikozen als nagerecht. De geneeskunde of de curativa egretudinis. De tweede vorm van geneeskunde is de curativa egretundis, hierbij wordt een aanwezige ziekte behandeld. Ziekte wordt veroorzaakt door te veel of te weinig van een van de humoren, er is dan dyscrasie. Wanneer de menging van de humoren in evenwicht is de mens gezond er is dan eukrasie. De geneeskunde stelt zich tot doel het evenwicht te herstellen. De geneesmiddelen worden, zoals de humoren, ingedeeld, op basis van de fundamentele eigenschappen: heet, droog, koud en vochtig. Omdat niet ieder middel even heet of nat is, onderscheidt men vier graden. Zo zijn vijgen heet in de eerste graad en vochtig in de eerste graad. Absint is heet in de eerste graad en droog in de derde graad. Postelein is koud in de derde graad en vochtig in de tweede graad. Indien bij een bepaalde ziekte er te veel gele gal is, waardoor men te heet en te droog is geworden, kan men om het evenwicht te herstellen een behandeling instellen. Hierbij kennen we twee principes: het toedienen van tegenovergestelde bestanddelen (de Contraria Contrariis) of bestanddelen met gelijke maar aangepaste werking (het Similia Similibus Curentur). Bij de Contraria Contrariis geeft men het tegenover gestelde van de oorzaak van de kwaal. Zo laat men bijvoorbeeld iemand, die gematigd te heet en droog is, sla eten want dat is zowel koud als vochtig in de tweede graad. Op deze wijze wordt het evenwicht weer hersteld. Hier komt men niet altijd mee uit, want en colericus met koorts zou men heel sterk moeten afkoelen om het evenwicht te herstellen. Zo een sterke afkoeling is gevaarlijk en men geeft er dan de voorkeur aan om de behandeling volgens het similia similibus principe te doen. In het voorbeeld geeft men bij de zeer sterk verhitte en droge cholerische patiënt met koorts, beter iets wat matig heet en draag is, bijvoorbeeld kamille, heet en droog beide in de eerste graad, zodat de oververhitting geleidelijk getemperd wordt. Omdat het evenwicht erg broos is en afhankelijk van vele factoren wordt een behandeling altijd in combinaties gedaan. Een behandeling van de cholerische patiënt met lichte koorts zal altijd bestaan uit leefregels, zoals dunne linnen kleding dragen, drinken van slap bier, het eten van verse vis en geneesmiddelen (kruiden) nemen die een combinatie zijn van middelen waarvan de karakters koud en vochtig zijn. Bij ernstige ziekte zal men meer kiezen voor de simulare manier en witte wijn te drinken geven en kip laten eten.
6