INHOUD Inleiding
pagina 3
Programma Urban + Business
pagina 4
Organisatie Urban + Business
pagina 5
Moderator
pagina 7
Organisaties Ronde Tafelgesprek
pagina 8
Workshopleiders
pagina 10
Organisaties Infomarkt
pagina 13
Praktische informatie
pagina 24
Achtergrondinformatie
pagina 62
06-10-2005 reader
2
INLEIDING VAN ART JE WERK MAKEN Als urban artist ben je eigenlijk altijd bezig met de stad en met je toekomst. Je hebt genoeg creatieve ideeën, genoeg talent, maar dan? Om echt met je nieuwe kunstvormen een voet aan de grond te krijgen, is het nodig vaardigheden te leren. Als jonge startende artist is juist die stap soms lastig. Want wie kan je helpen met een businessplan, waar vindt je nieuwe klanten en hoe zit dat eigenlijk met belastingen en freelance werk en hoe bescherm ik mijn ding? En zo zijn er duizend praktische vragen waar je je als urban artist liever niet mee bezig houdt. Maar die je toch moet weten om van je art je beroep te maken. VOOR WIE Voor iedereen die iets doet op het gebied van de kunsten en daarmee brood wil verdienen of zich verder wil professionaliseren. Dus: kunstenaars, ontwerpers, muzikanten, rappers, fotografen, DJ s, VJ s, nerds, gamers, webdesigners, organisatoren, schrijvers, dichters, dansers, skaters, mode ontwerpers, stylisten, zangers, theatermakers, acteurs, performers, cabaretiers, uitgevers, etc. VEEL PRAKTISCHE INFO De praktijkmiddag wil iedereen, van starter tot professional, die als urban artist werkzaam is informeren over cultureel ondernemerschap of verdere professionalisering. Zaken als hoe weet ik wat mijn artistieke kwaliteiten zijn en hoe ga ik die managen, promoten en er geld mee verdienen. Ook van alles over samenwerking tussen ondernemers met een verschillende culturele achtergrond. En wat je aan elkaar kunnen hebben en van elkaar kunt leren. En praktijkvoorbeelden en tips van professionals. En workshops over zaken als promotie, marketing, management, netwerken. En wat ondersteunende instellingen voor je kunnen betekenen. En wat voor subsidies er zijn. En vijf speeds voor afspraken (5 minuten) met deelnemers aan de infomarkt. En een informatiemap met praktische info en handige adressen. En kun je er netwerken. En tot slot ook drinks. En dat allemaal voor slechts 10 Euro
06-10-2005 reader
3
PROGRAMMA Plek: Dynamo Eindhoven Datum: Donderdagmiddag 6 oktober 2005 Taal: Nederlands Regie: Siebe Thissen (Centrum Beeldende Kunst Rotterdam) Kosten: 10 Euro inclusief reader en drinks 12.30-13.00
Aanmelden en betalen
13.00-13.05
Welkom door Ad Pastoor, wethouder gemeente Eindhoven
13.05-14.00
Ronde tafelgesprek onder leiding van regisseur Aan tafel: - Locus 010 Rotterdam / Edgar Neo - Salsadansschool Rosita Solá Eindhoven / Rosita Solá - Guerrilla Store/ Jurriaan Bakker Uitgever Blend - Amsterdam / Jerome Severin YOUNGURBANS - Rotterdam
14.00-14.30
Pauze
14.30-15.15
Workshops ronde 1 Marketing (promotie, presentatie, acquisitie) Voorzitter: Monique Masius Projectleider Beeldende Kunst Uitmarketingburo - Tilburg Management (administratie, organisatie en financiën) Voorzitter: Freek Titselaar Trainer/Coach Memo Trainingen Amsterdam Netwerken (welke, wie, waar, hoe) Voorzitter: Ingeborg Wegter & Lisia Pires Projectleiders Netwerk CS - Amsterdam Ondersteuning (wie, wat, cursussen) Voorzitter: Irene Saddal Projectmedewerker Culturele Diversiteit Kunstenaars&CO - Amsterdam
15.15-15.30
Wisselen
15.30-16.15
Workshops ronde 2
16.15-16.30
Pauze
16.30-17.00
Samenvatting en conclusies
17.00-18.00
Drinks en netwerken
Je kunt deelnemen aan maximaal twee workshops. Bij binnenkomst maak je een keuze voor beide workshoprondes. De infomarkt is gedurende de gehele middag, tussen de programmaonderdelen door te bezoeken. Bij binnenkomst krijg je vijf speeds voor afspraken van vijf minuten op de infomarkt.
06-10-2005 reader
4
ORGANISATIE Urban + Business is een initiatief van: ALICE Klokgebouw Strijp S Beukenlaan 10.171 Postbus 6171 5600 HD Eindhoven 040-257 00 14 / 040-246 73 04 www.alice-eindhoven.nl
[email protected] Stichting ALICE (2001) is in het leven geroepen om de creatieve industrie inde regio Eindhoven te promoten, te stimuleren, te ondersteunen en te faciliteren. De organisatie beweegt zich op het snijvlak van cultuur en economie. Dit met speciale aandacht voor kleinschalige culturele bedrijvigheid, culturele laboratoria, cross-overs en de positie van starters. De naam is ontleend aan het boek Alice in Wonderland van de Britse schrijver en wiskundige Lewis Carroll.
Kosmose, expertisecentrum culturele diversiteit Willemstraat 59 5611 HC Eindhoven 040-235 99 99 www.kosmose.nl
[email protected] Kosmose heeft tot doel de culturele diversiteit in de regio Eindhoven te bevorderen onder zowel de makers, de podia als het publiek. Dit doen we door de afstand tussen allochtonen (potentiële) kunstenaars, organisatorisch talent en publieksgroepen - en de kunst- en cultuurinstellingen te verkleinen. Om de belemmeringen op te heffen die zich daarbij voordoen, wordt een veelheid aan taken verricht: scouten, aanjagen, netwerken aanleggen, vergaren en verspreiden van informatie, adviseren, begeleiden en initiëren van activiteiten en projecten. Met als resultaat een kleurrijkere programmering en een groter publieksbereik van culturele instellingen en kleinere culturele initiatieven. Wij helpen u graag verder met al uw vragen m.b.t. het bereiken van nieuw publiek en culturele initiatieven van allochtone makers.
06-10-2005 reader
5
En wordt gerealiseerd in samenwerking met: Hanno Maas Kalverstraat 44 5223 AE s-Hertogenbosch 06-28 57 05 99
[email protected]
Dynamo Catharinaplein 21 5611 DE Eindhoven 040-2393110 www.dynamo-eindhoven.nl
[email protected]
Palet, steunpunt voor multiculturele ontwikkeling in Noord-Brabant Willemstraat 59 5611 HC Eindhoven 040-235 99 99 www.palet.nl
[email protected]
Met dank aan: Gemeente Eindhoven Stadhuisplein 10 Postbus 90 150 5600 RB Eindhoven 040-238 20 25 www.eindhoven.nl
[email protected]
Prins Bernhard Cultuurfonds Herengracht 476 Postbus 19750 1000 GT Amsterdam 020-520 61 30 www.prinsbernhardcultuurfonds.nl
[email protected]
Netwerk CS Dennenrode 100-P5 1102 AE Amsterdam 020-398 01 84 www.netwerkcs.nl
[email protected]
06-10-2005 reader
6
MODERATOR Siebe Thissen Verbonden aan het Centrum voor Beeldende Kunst Rotterdam www.siebethissen.net
[email protected] Siebe Thissen is cultuurhistoricus, filosoof en muziekliefhebber. Hij schrijft regelmatig over community art, stadscultuur en openbare ruimte. Tevens doceert hij 'urban culture' aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Als projectleider kunst & openbare ruimte is hij verbonden aan het Centrum Beeldende Kunst te Rotterdam. In die hoedanigheid begeleidt hij jaarlijks zo'n twintig 'urban' kunstprojecten. Indien mogelijk draait hij plaatjes - het liefst op het snijvlak van souljazz, reggae, dancehall, reggaeton en baile funk.
Zie het hoofdstuk Achtergrondinformatie voor een artikel van Siebe Thissen over Urban Culture.
06-10-2005 reader
7
ORGANISATIES RONDE TAFELGESPREK Locus010 Vlasmarkt 1 3011 PW Rotterdam 010-413 25 20 www.locus010.nl
[email protected] Locus010 is een multidisciplinair cultureel centrum, een combinatie van schouwburg, theater, galerie, educatiecentrum en uitgaansgelegenheid, waar voorstellingen, exposities, congressen, diners, workshops, worden gegeven. Locus010 bereikt een groot en gemêleerd jong Rotterdams publiek. Locus010 biedt studio's en oefenruimtes, kantoorruimte, een netwerk- en ontmoetingsplaats, een podium, expositiemogelijkheden, gelegenheid tot verkoop van producten, vergaderruimtes, verblijven voor gastartiesten, stageplaatsen, uitgaansmogelijkheden en begeleiding op artistiek, productioneel en publicitair gebied.
Salsadansschool Rosita Solá Mauritsstraat 12 5616 AA Eindhoven 040-211 63 21 www.solsalsa.nl / www.elpalacio.nl
[email protected] /
[email protected] Salsadansschool Rosita Solá heeft in haar aanbod behalve Salsa ook Merengue, Mambo on 2, Rueda de Casino, Zouk en Samba en Afro-Braziliaanse dans. De doelgroep zijn hoofdzakelijk volwassenen, maar in het verleden waren er ook cursussen voor kinderen en jongeren. De school verzorgt ook workshops voor bedrijven, vrijgezellenfeestjes en projecten binnen scholen. Wekelijks is er in de locatie EL PALACIO DE LA ROSA een voor iedereen toegankelijke salsa dansavond. Met regelmaat zijn er optredens van live-bands en worden gastdocenten uitgenodigd. Rosita Solá is tevens choreografe en manager van BRASIL SHOW TUDO BEM die in binnen -en buitenland optredens verzorgd. Samen met de locatie valt alles onder de organisatie met 3 poten : EL PALACIO DE LA ROSA Caribisch / Braziliaanse evenementenverzorging waaronder: - EL PALACIO DE LA ROSA Dans en Partycentrum - Caribisch/Braziliaanse evenementenverzorging - Salsadansschool Rosita Solá
06-10-2005 reader
8
Guerrilla Store (Initiatief van Blend en YOUNGURBANS) Postbus 59680 1040 LD Amsterdam 020-751 27 30 www.blend.nl
[email protected] Blend Magazine BLEND.NL, magazine wordt uitgegeven omdat het in Nederland ontbreekt aan een breed, jong, lifestyle medium voor hem én haar. BLEND.NL doorbreekt de dogma s van sekseverschillen, leeftijdsonderscheid en het denken in hokjes. BLEND.NL selecteert het enorme aanbod stijlen en brengt deze in kaart. Het medium biedt de lezer losse items waarmee hij of zij z n eigen levensstijl kan samenstellen. Deze unieke stijl is een eigen mix die door BLEND.NL op smaak wordt gebracht. Voor wie is BLEND.NL bedoeld? BLEND.NL richt zich op de man & vrouw die zijn/ haar opleiding bijna heeft afgerond en aan het begin staat van een mogelijke carrière. Deze man/vrouw staat op een kruispunt van keuzes en kansen. Nu komt het er op aan. Aan de ene kant is er de onzekerheid over het welslagen van succes; aan de andere kant zijn er de plotselinge mogelijkheden die vooral financieel bereikbaar worden. Voor het laatste is er BLEND.NL. Want BLEND.NL informeert een groep mensen die uniek wil zijn, continu op zoek is naar fun elementen, bang is om iets te missen, het moeilijk vindt om uit alle mogelijkheden keuzes te maken en daar graag geholpen bij wil worden. Deze mensen worden door BLEND.NL op de hoogte gebracht. Wat vind je terug in BLEND.NL? In BLEND.NL lees je prikkelende interviews met echte helden, reisreportages die langs de rafelrand van het bestaan scheren, signalerende verhalen over opvallende subculturen, onderzoek naar de magie van de beste muziek, recensies van de beste uitgaansplekken, meningen over de mooiste mode, stemmingen over de media, waar je wat op internet kunt vinden, herkenbare columns van onze iconen en nog veel meer. BLEND.NL richt zich op muziek, mode, uitgaan, media, subculturen, reizen, helden en het signaleren van nieuwe ontwikkelingen in de underground en mainstream, samen gebracht als upperground . BLEND.NL zal haar items voornamelijk richten op lifestyle, waarbij uitgaan als rode draad door het verhaal loopt. Hoe kun je zien dat BLEND.NL anders is dan anderen? BLEND.NL is anders qua vormgeving. Visueel wordt het blad een fraai staaltje van eyecandy , een lust voor het oog waarbij iedere pagina de lezer een snoepje toewerpt. Mooi, smaakvol, met gevoel voor de juiste keuzes, met stijl maar wel altijd met een randje. Al zal de vormgeving nooit over the edge gaan omdat leesbaarheid en overzichtelijkheid altijd eerste prioriteit zijn. Maar wel met de beste, jonge fotografen, ontwerpers en illustratoren die alle ruimte krijgen om binnen de BLEND.NL te experimenteren. Hoe vaak wordt BLEND.NL uitgegeven? 10 x per jaar. Guerrilla Store (Blend store) Blend store is een tijdelijke winkel, die 60 dagen lang opduikt in 4 Nederlandse steden:Rotterdam, Amsterdam, Arnhem en Den Haag. De Blend store is een reactie op de inslapende retail, zoals wij die in Nederland kennen. Slechts enkele winkeliers hebben een inspirerende en progressieve benadering, de rest valt weg in de "middle of the road". Dit is verklaarbaar; de economie zit in een dip, omzetten dalen & winkeliers gaan voor zekerheid. Een redelijke groep consumenten heeft slechts keuze uit een beperkt aantal vernieuwende winkels in Nederland. De Blend store spreekt een hele merk en identiteitsbewuste groep mensen aan (focus 15 en 45jr) die precies weten wat er speelt en affiniteit hebben met mode, design, kunst & cultuur. Het zijn met name mensen met creatieve beroepen (designers, reclame, fotografie, mode, kunstenaars) zogenaamde smaakmakers. De Blend store biedt het volgende aan; Kunst en cultuurbeleving, Presentatie en verkoopmogelijkheden aan de nieuwe creatieven/ jonge ontwerpers, Vernieuwend Interieur Design, Exclusieve producten/ diensten van topmerken (kleding, sneakers, telefonie, custommade bikes). 06-10-2005 reader
9
WORKSHOPLEIDERS Workshop Marketing Monique Masius Projectleider Beeldende Kunst Uitmarketingburo Statenlaan 4 Postbus 90114 5000 LA Tilburg 013-465 12 33 www.uitmarketing.nl
[email protected] In opdracht van de Provincie Noord-Brabant stimuleert het Uitmarketingburo de inzet van marketingkennis en -technieken binnen het culturele veld. Het buro adviseert en assisteert zowel individuele instellingen als collectieven van cultuuraanbieders in de provincie Noord-Brabant. Door het begeleiden van diverse projecten realiseert het kennis- en ervaringsuitwisseling op het gebied van cultuurmarketing. Het Uitmarketingburo werkt nauw samen met de provinciale partnerprojecten Stichting Uit in Brabant (uitinbrabant.nl) en UITpunten Brabant.
Workshop Management Freek Titselaar Trainer/coach Memo Trainingen Amsterdam Postbus 63206 1005 LE Amsterdam 020-682 26 77
[email protected] www.mtamsterdam.nl MTA (Memo Trainingen Amsterdam) is een in de hoofdstad gevestigd bureau dat werkt voor mensen met een ondernemende instelling. Sinds 1987 heeft MTA zich gespecialiseerd op de kunstsector, de groene sector en op reïntegratie. MTA hecht aan duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. MTA streeft naar een effectieve balans tussen ideële, artistieke, zakelijke en persoonlijke doelstellingen. MTA organiseert trainingstrajecten, beschikt over een effectieve adviespraktijk en biedt individuele coaching. MTA komt voort uit de in 1976 ontstane 'Stichting Memo', die zich ten doel stelde mensen te begeleiden naar het zelfstandig ondernemerschap. MTA is als zelfstandige organisatie opgericht in 1985. MTA voert anno 2005 o.a. trajecten uit voor: Agens; Centrum Beeldende Kunst Zeeland; van Dreumel Depiro; Fnv Kiem; Gemeente Alkmaar; Gemeente Almere; Gemeente Groningen; Kliq; Kunstenaars & Co, Amsterdam; Loyalis; Provincie Groningen etc.
06-10-2005 reader
10
Workshop Netwerken Ingeborg Wegter / Lisia Pires Projectleiders Netwerk CS Dennenrode 100-P5 1102 AE Amsterdam 020-398 01 84 www.netwerkcs.nl
[email protected] Netwerk CS is een landelijke netwerkorganisatie die kennis verzamelt en verspreidt over diversiteit in de culturele sector. Ruim 500 directeuren, programmeurs, pr-medewerkers, personeelsmanagers, culturele ondernemers, talent- en cultuurscouts hebben zich inmiddels aangesloten bij het netwerk en stellen hun expertise en ervaring beschikbaar. Diversiteit vraagt een integrale aanpak die verder gaat dan rekening houden met sekse, leeftijd of etniciteit. Diverser werken betekent openstaan voor verandering in de samenleving en die tot uiting brengen in het artistieke product, de samenstelling en expertise van het personeel en het bereiken van bestaande en nieuwe publieksgroepen. Netwerk CS ontsluit de kennis en ervaringen die culturele organisaties en medewerkers daarbij opdoen en zorgt ervoor dat anderen daarvan kunnen leren. Het verzamelen en verspreiden van kennis en ervaringen gebeurt via verschillende middelen: Website De website www.netwerkcs.nl is een verzamelplaats voor kennis en ervaringen over diversiteit. Tweemaandelijks ontvangen alle netwerkleden een digitale nieuwsbrief met daarin de laatste ontwikkelingen. Ook fungeert de site als databank waarbinnen leden kunnen zoeken naar andere leden als ze op zoek zijn naar bepaalde expertise. Budget Culturele organisaties die zelf actief met diversiteit aan de slag willen, kunnen een beroep doen op het stimuleringsbudget. Dit budget kan gebruikt worden om nieuwe ervaringen op te doen, te experimenteren en nieuwe methoden te ontwikkelen. Eén van de voorwaarden is dat de opgedane kennis met het netwerk gedeeld wordt, zowel virtueel via www.netwerkcs.nl als live tijdens bijeenkomsten, expertmeetings of de ESTAFETTE. Bijeenkomsten Een aantal keer per jaar organiseert Netwerk CS thematische bijeenkomsten en expertmeetings. Dit gebeurt in samenwerking met netwerkleden en culturele organisaties. Landelijke kennis- en netwerkdag; de ESTAFETTE Onder het motto Dare to Share organiseert Netwerk CS jaarlijks de ESTAFETTE; een kennis- en netwerkdag over diversiteit in de culturele sector. Ruim 150 sectorgenoten komen bijeen om elkaar te inspireren, nieuwe kennis en contacten op te doen. Workshops, presentaties en simulaties worden gebruikt om inspiratie door te geven. Tools Verder investeert Netwerk CS in methodieken, instrumenten en trajecten die directies en medewerkers in culturele organisaties ondersteunen bij het formuleren, uitvoeren en implementeren van het eigen diversiteitsbeleid. Een voorbeeld daarvan is het Stappenplan Diversiteit dat via de website door leden is te downloaden. Lid worden? Ook u kunt lid worden van Netwerk CS! Lidmaatschap is niet gratis. Wij vragen geen geld maar tijd om uw kennis en deskundigheid te delen met de rest van het netwerk. Indien u hiertoe bereid bent, kunt u zich via www.netwerkcs.nl inschrijven. Netwerk CS wordt gefinancierd door het Ministerie van OCW en gesponsord door i-Nova.
06-10-2005 reader
11
Workshop Ondersteuning Irene Saddal Projectmedewerker Culturele Diversiteit Kunstenaars&CO Nieuwe Herengracht 119 1011 SB Amsterdam Postbus 2617 1000 CP Amsterdam 0900-535 25 99 www.kunstenaarsenco.nl
[email protected] Succesvolle kunstenaars hebben meer dan talent en vakmanschap. Je geld verdienen met het beroep kunstenaar is omvangrijker: een kunstenaar moet kunnen communiceren, een netwerk onderhouden, plannen maken, een begroting opstellen, onderhandelen .. Kunstenaars&CO ondersteunt kunstenaars bij het verwerven van een zelfstandig inkomen uit hun werk als kunstenaar. Dat doen we in de eerste plaats door ze een breed scala van producten en diensten te bieden die ze kunnen gebruiken bij hun verdere professionalisering. Wij bieden: informatie die een kunstenaar nodigt heeft voor zijn professionalisering. Samen met de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten hebben wij bijvoorbeeld de website www.beroepkunstenaar.nl in het leven geroepen. Op deze site staat een schat aan informatie over de zakelijke kant van de beroepspraktijk van kunstenaars. Medewerkers van De Kunstenaarslijn zijn vijf dagen in de week bereikbaar om vragen te beantwoorden over de zakelijke kant van de beroepspraktijk. speciaal voor kunstenaars ontwikkelde opleidingen en trainingen van korte workshops tot langere opleidingen, van basiscursussen zakelijke vaardigheden tot projectmanagement voor gevorderden. persoonlijke begeleiding in de vorm van adviesgesprekken en coaching. een kredietregeling voor kunstenaars (in samenwerking met Triodosbank). Op de tweede plaats stimuleren we de vraag naar kunstenaars binnen én buiten de kunstsector. We ontwikkelen projecten waarbij kunstenaars hun kennis en vaardigheden in kunnen zetten binnen en buiten de kunst. Een voorbeeld van het laatste is het project Beroepskunstenaars in de Klas , waarin kunstenaars worden opgeleid om als kunstenaar projecten uit te voeren op basisscholen. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en in samenwerking met De AHK/Theaterschool ontwikkelden wij een post HBO opleiding voor podiumkunstenaars die hun kwaliteiten ook buiten het podium willen inzetten. Daarnaast onderzoeken wij jaarlijks de beroepsmatigheid van duizenden kunstenaars die gebruik willen maken van de WWIK. Kunstenaars die gebruik willen maken van de WWIK moeten aantonen dat zij een kunstopleiding hebben gevolgd of beroepsmatig actief zijn als kunstenaar. Kunstenaars&CO heeft als wettelijke taak daarvoor de beroepsmatigheidsonderzoeken uit te voeren. Die onderzoeken voeren we uit op basis van zes vaste ijkpunten: opleiding, outillage, werkzaamheden als kunstenaar, presentaties, marktpositie en inkomsten. Meer informatie? Kijk op: www.beroepkunstenaar.nl of www.kunstenaarsenco.nl. Of bel: De Kunstenaarslijn : 0900-535 25 99 (10 ct p/m) op werkdagen van 10.00 tot 16.30 uur.
06-10-2005 reader
12
ORGANISATIES INFOMARKT Netwerk CS, Kunstenaars&CO, Uitmarketingburo en Memo Trainingen Amsterdam: zie workshopleiders Centrum voor Amateurkunst Noord-Brabant (CVA) Postbus 606 5000 AP Tilburg 013-536 39 36 www.cvakunst.nl
[email protected] Het Centrum voor Amateurkunst Noord-Brabant is hét ondersteuningsinstituut voor de amateurkunst in de provincie Noord-Brabant. Wij werken voor alle kunstdisciplines die door amateurs, al dan niet in georganiseerd verband, worden beoefend, zoals theater, dans, letteren, beeldende kunst, instrumentale en vocale muziek, fotografie, film en video. Voor al deze kunstvormen hebben we vakdeskundige consulenten in dienst. Het CVA ligt centraal - en dus voor iedereen goed bereikbaar - in Tilburg. Aan de Ringbaan Oost 8-16/17 is de Brabantse amateurkunst thuis. In een gebouw waarin ook studio's en een theater zijn gevestigd, werken ongeveer 18 vaste medewerkers aan de ondersteuning van de amateurkunst in de provincie. Bovendien schakelt het CVA per jaar circa 200 freelancers in bij korter lopende activiteiten. Het CVA wil een kloppend hart zijn dat kennis, inspiratie en elan stuwt naar al die plaatsen waar mensen bezig zijn met het bedrijven van amateurkunst. Het CVA heeft als provinciaal ondersteuningsinstituut de taak om mensen te ondersteunen en te scholen, die in onze provincie activiteiten op het gebied van amateurkunst initiëren en begeleiden. Dirigenten, regisseurs, atelierleiders, choreografen, schrijvers, kortom iedereen die een kaderfunctie bekleed binnen de amateurkunst kan voor die ondersteuning en scholing bij het CVA terecht. 0ok en zeker niet op de laatste plaats voor de bestuurders van de clubs en verenigingen voor amateurkunst heeft het CVA een specifiek cursusaanbod. DE TAKEN VAN HET CVA (terug) Het verzamelen van informatie over de ontwikkeling van de amateurkunst in de provincie. Die informatie is beschikbaar voor al wie meer wil weten over het reilen en zeilen van de amateurkunst; Het adviseren bij de organisatie van activiteiten of bij de verdere ontwikkeling van uw club of vereniging: praktisch, inhoudelijk of organisatorisch; Het begeleiden van activiteiten. Zo is het mogelijk dat CVA consulenten bij uw club of vereniging aan huis komen om uw activiteiten te bekijken en te bespreken; Het organiseren van cursussen, workshops en voorbeeldprojecten voor degene die zijn kennis wil vergroten of zijn vaardigheden wil ontwikkelen. HET HUIS VAN HET CVA Het CVA is gevestigd aan de Ringbaan Oost 8-16/17 in Tilburg. U kunt hier ruimte huren voor vergaderingen, cursussen, repetities, workshops, studiedagen, uitvoeringen, filmvertoningen en exposities. De theaterzaal, 5 studio's, vergaderruimten en de sfeervolle foyer bieden onderdak aan een bont geheel van activiteiten binnen alle kunstdisciplines. Ook kunt u een beroep doen op de Stichting Technische en Materiele Dienstverlening aan de Amateurkunst (Stichting TDA), op het documentatiecentrum en op de repertoireafdeling voor harmonie en fanfare.
06-10-2005 reader
13
Brabant Cultureel Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur Postbus 1104 5200 BD s-Hertogenbosch 073-613 94 84 www.brabantcultureel.nl
[email protected] Brabant Cultureel is een modern magazine voor diegenen die belangstelling hebben voor datgene wat zich op cultureel gebied afspeelt in Noord-Brabant maar ook daarbuiten. Brabant Cultureel verschijnt 8 keer per jaar, waarvan 2 nummers dubbelnummers zijn. In elk nummer ruim aandacht voor dans, film, toneel, beeldende kunst, oude en moderne muziekstromingen, boek- en cd-besprekingen, maar ook ruimte voor cultuurbeleid en cultuureducatie. Brabant Literair vormt een volwaardig katern binnen Brabant Cultureel met ruimte voor essays, verhalen, gedichten etc. Informatie Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website www.brabantcultureel.nl Daar kunt u ook terecht voor het aanvragen van een abonnement of een proefabonnement (3 nummers voor 10,00). U kunt ook bellen met bovenstaand telefoonnummer.
Stichting Idee Fixe Willemstraat 14 4811 AL Breda 076-587 77 08 www.idfx.nl
[email protected] Stichting Idee-fixe is een jonge stichting, opgericht aan het begin van de ontplooiing van nieuwe (multi)media die door totstandkoming van computernetwerken zijn- en nog zullen ontstaan. Deze digitale media vormen samen met foto, film en video, waaruit deze voor een groot gedeelte zijn voortgekomen, als het ware het vocabulaire van de stichting. De stichting stelt zich ten doel om kunst op foto, film, video en de hiervoor genoemde moderne digitale media onder aandacht van een groter publiek te brengen. Primair wil de stichting dit bereiken door als intermediair te fungeren, tussen publiek en kunstenaars of uitgevers respectievelijk distributeurs van deze culturele middelen. Op het gebied van film, video en andere media heeft de stichting de volgende ideële uitgangspunten. De filmmarkt wordt momenteel overspoeld met Amerikaanse produkties. Daarnaast worden over de gehele wereld film, video en multimediale produkties gemaakt die zeker de moeite waard zijn maar door hun aard, budgettair, cultureel of anderszins, door slechts een klein publiek bekeken (kunnen) worden. Het is de overtuiging van de stichting dat het noodzakelijk is een groter publiek voor deze media te interesseren om vervlakking van het culturele aanbod tegen te gaan. De stichting tracht hiervoor nieuwe podia te vinden of te ontwikkelen. Op het gebied van de digitale media is op dit moment een explosie gaande van nieuwe vaak multimediale experimenten. De stichting is er van overtuigd dat , om nu en in de toekomst de mogelijkheden voor het ontwikkelen van kleinere produkties te behouden, deze media ten dienste moeten en kunnen staan van een zo groot mogelijk publiek. Zoals duidelijk uit de activiteiten blijkt, neemt de stichting haar taak serieus en is de ontwikkeling van deze nieuwe podia in volle gang. De hoofddoelstelling is dus het ontwikkelen van nieuwe podia, wat terug te vinden valt in de belangrijkste projecten van de stichting, Boul films, Etalage ,Next Page en Digitale presentatie vormen.
06-10-2005 reader
14
Stichting Brabant Pop Postbus 983 5000 AZ Tilburg 013-542 33 37 www.brabantpop.nl
[email protected] Brabant Pop is de provinciale organisatie die zich inzet voor de ondersteuning en de promotie van de Brabantse popmuziek. De invulling van die doelstelling gebeurt op veel verschillende manieren, maar steeds met de muzikant als speerpunt. Immers, zonder muzikanten geen popmuziek! Veel van onze activiteiten hebben dan ook direct betrekking op de muzikanten. Zij kunnen bij ons terecht voor praktische informatie over zaken als optredens, contracten, publiciteit, inkomsten en het vinden van een oefenruimte. De ondersteuning van Brabant Pop bestaat uit het geven van advies en informatie, deskundigheidsbevordering en het verstrekken van subsidies voor optredens van Brabantse bands. Brabant Pop beheert een zeer uitgebreide online Database, een soort Gouden Gids van de Brabantse popscene. Via deze site vind je dit (voor iedereen vrij toegankelijke) bestand met gegevens over Brabantse bands, DJ's, podia, festivals, oefenruimtes, studio's etc. Bands en organisaties kunnen zich kosteloos aanmelden voor het bestand. Twee keer per maand brengt Brabant Pop een e-zine uit onder de naam Airplay Online. Dit e-zine bericht over activiteiten van Brabant Pop en nieuws van het popfront. Je kunt je hiervoor ook kosteloos aanmelden. Subsidies Namens de provincie beheert Brabant Pop subsidies die aangewend kunnen worden voor bands en poporganisaties. Eigen activiteiten B-Stage is geboren uit de wens om opvallend Brabants talent te ondersteunen en verder te helpen bij hun ontwikkeling. Een aantal Brabantse bands wordt geselecteerd om een bandcoachtraject te volgen en dan op te treden op een aantal grote Brabantse festivals. Het videoclipproject Take 2 is in mei 2005 gestart en is een vervolg op het succesvolle project Clip & Klaar uit 2004. Onder de naam Take 2 zijn studenten van Academie St. Joost en CMD aan de slag gegaan met het maken van videoclips voor enkele Brabantse acts. Om bandwedstrijden te ondersteunen heeft Brabant Pop een Jurypoule samengesteld. Via de website kun je online een objectief, enthousiast en professioneel jurylid boeken. Samen met Stedelijk Jongerenwerk Attak heeft Brabant Pop een 5-tal docenten opgeleid tot gecertificeerd Rapclass-docent. Deze docenten geven nu workshops en kunnen via de Rapclass website geboekt worden (o.a. door scholen; CKV).
06-10-2005 reader
15
Nieuwe Brabantse Kunst Stichting Reigerstraat 16 4811 XB Breda 076-520 53 33 www.nbks.nl
[email protected] Voor de meeste beeldend kunstenaars staat het maken van kunst voorop. Kunst die het verdient om te worden gezien, kunst die de wereld in moet, kunst die een publiek nodig heeft. Niet voor alle kunstenaars zijn de stappen die hiertoe gezet moeten worden zo vanzelfsprekend. Als de kunst af is zit hun werk erop. Het is deze romantische gedachte die nog niet helemaal is verdwenen. De realiteit is echter een andere. Daarom bestaat de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting (NBKS). Al jarenlang is de NBKS hét dienstverlenend centrum voor hedendaagse beeldende kunst in Noord-Brabant. Het doel van de stichting is ontwikkelingen van de professionele beeldende kunst te stimuleren. Dat gebeurt op verschillende manieren. Allereerst is er de kunstenaarsdocumentatie waarin informatie en beeldmateriaal is opgenomen van ongeveer 700 kunstenaars, die in Noord-Brabant wonen en werken. Deze informatie wordt ondermeer geraadpleegd door galeries, musea, instellingen, bedrijven, gemeenten en kunstenaars. Daarnaast vinden er in het pand van de NBKS tentoonstellingen plaats, worden er lezingen en cursussen gegeven en talloze adviezen verstrekt. Bijvoorbeeld het begeleiden van een kunstopdracht van een gemeente die een kunstwerk wil. Of een kunstenaar op weg helpen bij vragen over zijn beroepspraktijk. Regelmatig werkt de NBKS samen met andere instellingen, waarbij kennis en ervaring gedeeld worden, zodat nieuwe ontwikkelingen in gang gezet kunnen worden. Zo worden activiteiten georganiseerd die bijdragen aan een levendig kunstklimaat in de provincie. Tijdens de praktijkmiddag Urban + Business ontvang je informatie over enkele van eerder genoemde activiteiten. Maar de beste manier om kennis te maken met de NBKS is om gewoon eens langs te komen: Reigerstraat 16 in Breda (onder de toren van de Grote Kerk). Je kunt daar een tentoonstelling bezoeken, in de bibliotheek rondneuzen en een van de medewerkers om informatie vragen. Bijvoorbeeld: Ton van der Linden die de kunstenaarsdocumentatie beheert (
[email protected]); Liesbeth Jans of Bas Veldhuizen, die onder meer kunstopdrachten begeleiden (
[email protected]) of Mirjam Emmen die kunstenaars en kunstorganisaties adviseert (
[email protected]). Tot slot nog belangrijk om te weten: in de bibliotheek kan je onder meer het volgende vinden: Catalogi en boeken over hedendaagse beeldende kunst en vormgeving. Zo n 25 tijdschriften (nationaal en internationaal) op het gebied van de beeldende kunst en vormgeving, zoals Kunstbeeld, Metropolis M, BK Informatie, Archis en Brabant Cultureel. De kunstsubsidiedisk met allerhande informatie over provinciale en landelijke subsidieregelingen. Informatie over de beroepspraktijk, zoals contracten met galeries, contracten in verband met opdrachtbegeleiding, fondsen en voorzieningen. Informatie over kunstuitlenen, kunstenaarsinitiatieven, kunstenaarsorganisaties, culturele centra, musea, galeries. De galeriegids en Museumalmanak. Graag tot ziens!
06-10-2005 reader
16
Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars Uiterwaardenstraat 209 1079 CN Amsterdam 020 623 54 56 www.bbknet.nl
[email protected] De BBK is de enige landelijke beroepsvereniging voor zelfstandig werkende beeldend kunstenaars in Nederland. De BBK is opgericht in 1945 en heeft zich in haar 60-jarig bestaan ingezet voor een progressief kunstbeleid. Er was en wordt voortdurend actie ondernomen op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau om verslechteringen en bezuinigingen op beeldend kunst(enaars)beleid te voorkomen. Naast deze collectieve belangenbehartiging heeft de BBK een adviesbureau voor de individuele belangenbehartiging. Het beleid wordt vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering. De BBK is aan geen enkele politieke partij- of stroming verbonden. De BBK zet zich in voor: Verbetering inkomenspositie beeldend kunstenaars Verbetering van subsidieregelingen en WWIK (Wet Werk en Inkomen Kunstenaars). Goede afstemmingsmogelijkheden bij gemengde beroepspraktijk. Een goed opdrachtenbeleid. Behoud en verbetering Kunstuitleeninstellingen. Meer mogelijkheden voor startende kunstenaars en academieverlaters. Een goede afstemming van provinciaal (regionaal) en gemeentelijk kunstbeleid. Adviesbureau Bereikbaar van maandag t/m donderdag van 10-16u. Hier kunnen leden terecht met alle vragen die hun beroepspraktijk betreffen. Bijvoorbeeld op het gebied van belastingen, WWIK/Sociale Zekerheid, subsidies, problemen met galeriecontracten, beschadigd werk, auteursrecht, opdrachten, atelierhuur. Indien noodzakelijk kan juridische hulp geboden worden bij bezwaarprocedures, beroepszaken e.d. BBK-Krant De BBK-Krant geeft iedere 2 maanden actuele informatie in binnen- en buitenland. Het is tevens discussieplatform voor leden. Verder vindt u hierin de aankondiging van (leden)bijeenkomsten en verslagen hiervan en is er de mogelijkheid gratis uw expositie aan te kondigen met foto. Wilt u meer weten over de BBK: kijk op onze website, mail of bel.
06-10-2005 reader
17
Federatie van Kunstenaarsverenigingen Kloveniersburgwal 47 1011 JX Amsterdam 020-626 91 12 www.fvkv.nl
[email protected] De Federatie van Kunstenaarsverenigingen is een samenwerkingsverband van 19 beroeps- en vakorganisaties van kunstenaars. Zij werkt aan een goed beroepsklimaat voor kunstenaars en draagt bij aan de ontwikkeling van kunst- en kunstenaarsbeleid in Nederland. Met haar initiatieven dicht zij de kloof tussen mensen die kunst maken, toepassen of vertonen en politiek, bestuur en maatschappij. Zo kan de Federatie worden gezien als megafoon èn gehoorapparaat van een zeer diverse, overwegend zelfstandig werkende kunstenaarspopulatie. Kunstbeleid kan alleen democratisch functioneren als mensen die professioneel bezig zijn met het maken, toepassen en vertonen van kunst invloed kunnen hebben op het beleid. De Federatie garandeert dat deze participatie zo breed mogelijk, sectoroverstijgend en op een fatsoenlijke wijze tot stand komt. De Federatie organiseert openbare debatten rond actuele kwesties als auteursrecht, kunstenplansystematiek en cultuurpolitieke voornemens van een nieuw kabinet. De website zorgt voor intensivering van het contact en debat met kunstenaars en andere belangstellenden. Met een combinatie van overleg, opinievorming en lobbying draagt de Federatie bij aan het tot stand komen van pensioenregelingen voor zelfstandige kunstenaars, uitbreiding van scholingsmogelijkheden en vergroting van de bewustwording van kunstenaars. Ook beïnvloedt de Federatie beeldvorming van en over de beroepsgroep kunstenaar. De Federatie is adviseur, criticus en bestuurder van instanties die kunstenaarsbeleid uitvoeren. Zij maakt zakelijke informatie en deskundigheid toegankelijk voor kunstenaars. Met breed samengestelde projectgroepen wordt gewerkt aan o.a. de praktijkgerichtheid van het hoger kunstvakonderwijs en het oplossen van de visa- en werkgelegenheidsproblematiek van (buitenlandse) kunstenaars. Het blad Federatie Nieuws verschijnt enkele keren per jaar en wordt ondermeer onder leden van de aangesloten verenigingen verspreid. De Federatie behartigt geen belangen van individuele kunstenaars, dat is een taak van de afzonderlijke beroeps- en vakorganisaties. De activiteiten van de Federatie zijn toegankelijk voor ALLE kunstenaars, los van de vraag of zij lid zijn van één van de kunstenaarsorganisaties. De Federatie is lid van ECA, the European Council of Artists, en van EFAH, the European Forum for the Arts and Heritage. De ECA is een samenwerkingsverband van een twintigtal Europese kunstenaarsorganisaties. De ECA beïnvloedt op internationaal niveau kunst en cultuurbeleid en is een forum voor contacten tussen kunstenaars en hun organisaties. De Federatie werkt op bi-lateraal niveau samen met organisaties uit andere landen en wisselt kennis en ervaringen uit rond Nederlands kunst(enaars) beleid.
06-10-2005 reader
18
FNV KIEM Postbus 9354 1006 AJ Amsterdam 020-355 36 36 www.fnv-kiem.nl
[email protected] FNV KIEM is de vakbond voor werknemers, freelancers, kleine zelfstandigen, starters en uittreders in de kunsten, informatie-industrie en de (multi-) media. We zijn er voor onze leden als ze ons nodig hebben, wij bieden interessante diensten en producten, maar ook achter de schermen zijn wij altijd voor onze leden bezig. Daarom kunnen zij zelfverzekerd met hun werk bezig zijn. Met FNV KIEM ben je zeker van je zaak! Met de belangen van kunstenaars als uitgangspunt lobbyen we naar de plaatselijke, provinciale en landelijke politiek. En bij fondsen en kunstuitlenen. Hierbij gaat het onder andere over geld voor opdrachten en de WWIK. Wij helpen onze leden hun beroep uit te oefenen en daarmee inkomsten te werven. De voordelen van een lidmaatschap voor freelancers, kleine zelfstandigen en starters op een rij.
Contributie fiscaal aftrekbaar
Trainingen, cursussen en informatiebijeenkomsten
Belastingservice
Grootste vakbond op gebied van Kunsten, Informatie en Media
Contractenservice
Permanente lobby bij de politiek
Bedrijfskundig advies
Voordeelprogramma met kortingen
Juridisch advies
KIEM magazine
Verloningsservice
Digitale nieuwsbrief service
Flexibel en compleet
Interactief forum op de website
verzekeringsaanbod
06-10-2005 reader
19
Rabobank Eindhoven Afdeling Bedrijven Postbus 301 5600 AH Eindhoven 040-297 78 90 www.eindhoven.rabobank.nl
[email protected] Het is tijd voor de Startersproducten van de Rabobank! De start van een onderneming is een belangrijke stap. Die verdient een stevige voorbereiding. Vele vragen komen hierbij kijken. Ben ik geschikt als ondernemer, ken ik de markt en biedt die genoeg kansen? Heb ik vergunningen nodig, hoe bereik ik nieuwe klanten, welke bankzaken moet ik regelen en wat kan de Rabobank mij als starter bieden? De Rabobank is een actieve startersbank. Ongeveer 20.000 startende ondernemers gaan jaarlijks in zee met de Rabobank. Bij de Rabobank weten we wat er bij de start van een bedrijf komt kijken. Van het uitwerken van een idee tot het realiseren van een compleet ondernemingsplan. De Rabobank is marktleider in het Midden- en Kleinbedrijf. Daarom hebben we veel deskundigheid in huis, waar starters van kunnen profiteren. Voor startende ondernemers heeft de Rabobank een compleet pakket van producten en diensten. Om efficiënt te betalen, plannen te financieren en risico s af te dekken. Wil je weten wat de Rabobank voor jou als starter kan betekenen? Neem dan een Rabobanktas met informatie mee welke op 6 oktober voor je klaarligt. Mocht je daarna nog vragen hebben, neem dan contact op met de afdeling Bedrijven van Rabobank Eindhoven, telefoonnummer (040) 297 78 90. Neem ook eens een kijkje op www.rabobank.nl
06-10-2005 reader
20
Triodos Bank N.V. Utrechtseweg 60 Postbus 55 3700 AB Zeist 030-694 27 01 www.triodos.nl
[email protected] Achtergrond Triodos Bank is een onafhankelijke Nederlandse bank, opgericht in 1980 in Zeist. De bank heeft nu vestigingen in Nederland (Zeist), België (Brussel) en het Verenigd Koninkrijk (Bristol). Triodos Bank staat voor vernieuwend bankieren. Dat wordt zichtbaar in een actief beleid van de ontwikkeling van duurzame energiebronnen, biologische landbouw, kunst en cultuur, natuur- en milieubescherming. Triodos Bank en kunst en cultuur Triodos Bank draagt bij aan het financieel mogelijk maken van tal van culturele initiatieven. Triodos Bank heeft een uitgebreide portefeuille kunst en cultuur en financiert uiteenlopende initiatieven van individuele kunstenaars, kunstenaarscollectieven en culturele instellingen. Zoals de financiering van ateliers, muziekinstrumenten, atelierverzamelgebouwen en het verschaffen van werkkredieten. Bij de keuze voor een juiste financiering worden kunstenaars geadviseerd door een accountmanager die gespecialiseerd is in de sector kunst en cultuur. Naast diverse mogelijkheden voor kredietverlening biedt Triodos Bank ook een efficiënt en flexibel betalingsverkeer, een verzekeringspakket en allerhande spaarmogelijkheden. Triodos Bank onderhoudt nauwe contact met tal van organisaties die zich bezighouden met het stimuleren van het culturele klimaat in Nederland. Zo onderhoudt Triodos Bank nauwe contacten met de Stichting Eigen Muziekinstrument, die zich ten doel stelt om musici hun instrument in eigendom te verkrijgen. Samen met Kunstenaars, Cultuur en Ondernemerschap (Kunstenaars&CO) heeft Triodos Bank een speciale kredietregeling ten behoeve van de financiering van kunstenaars opgezet. Kredietregeling met Kunstenaars&Co Om het cultureel ondernemerschap van kunstenaars te stimuleren, heeft Triodos Bank samen met Kunstenaars&CO een speciale kredietregeling opgezet. Deze regeling is bedoeld voor alle beroepsmatig werkende kunstenaars, zowel voor hen die individueel als voor hen die in een project werken. Voor individuele kunstenaars met een kredietvraag van 1.000,-- tot 5.000,-- of met een kredietvraag van 10.000,-- tot 100.000,-- is voor beide categorieën een speciale kredietregeling opgezet die loopt via Kunstenaars & Co. Kunstenaars die van deze regeling gebruik willen maken dienen door Kunstenaars &CO erkend te worden als kunstenaar. Meer informatie over de regeling vindt u op www.kunstenaarsenco.nl. Voor kredietaanvragen boven de 100.000,-- kunt u zich rechtstreeks wenden tot Triodos Bank; een belangrijke voorwaarde voor een lening is een ondernemingsplan. Triodos Assurantiën Triodos Assurantiën biedt kunstenaars de mogelijkheid om tegen aantrekkelijke premies een pakket aan verzekeringen af te sluiten dat is toegesneden op de specifieke situatie van kunstenaars. Het basisverzekeringspakket bestaat uit een verzekering van de kunst/handelsvoorraad (incl. gratis verzekering transportrisico tot max. 20% van de waarde), goederen en aansprakelijkheid en privé-verzekeringen. Meer informatie Voor meer informatie over kredietverlening aan initiatieven op het gebied van kunst en cultuur kunt u contact opnemen met Triodos Bank N.V.
06-10-2005 reader
21
Fontys Hogeschool Marketing Management Postbus 347 5600 AH Eindhoven 0877-874 355 www.fontys.nl/marketingmanagement
[email protected] De kerntaak van Fontys Hogeschool Marketing Management (FHMM) is het opleiden voor het getuigschrift Bachelor of Marketing, ook wel bekend als HEAO-CE. De specifieke deskundigheid die hierdoor aanwezig is wendt FHMM ook aan voor het verzorgen van opleidingen, trainingen, cursussen en consultancy voor het bedrijfsleven. Voor werknemers in het bankwezen (Rabobank) en in de automotive-sector (Innovam) verzorgt FHMM opleidingen die specifiek geënt zijn op de wensen van haar partners in deze branches. Deze 4-jarige opleidingen worden afgesloten met een volwaardig getuigschrift Bachelor of Marketing. FHMM verzorgt ook onderdelen uit haar totaalpakket voor het bedrijfsleven. In samenwerking met u kan worden bepaald welke opleidingen c.q. cursussen het beste aansluiten bij de opleidingsbehoefte van uw werknemers. Naast de noodzakelijke vakkennis wordt in ons aanbod ook aandacht besteed aan beroepsvaardigheden. Een praktische uitwerking van de theorie is immers het kenmerk van hoger beroepsonderwijs. FHMM gaat hierbij dus veelal een stap verder dan de meeste marketing & salesopleiders. FHMM leidt uw personeel op of schoolt hen bij op het gebied van: Marketing - Nationaal en Internationaal - Generiek, Business to Business en Diensten Sales Communicatie Marketingcommunicatie Marktonderzoek (SPSS) Informatiemanagement (Business Intelligence) E-Business Kwaliteit Balanced Scorecard Het is mogelijk om te kiezen voor reguliere (NIMA-)cursussen op deze gebieden, maar meerdere van onze klanten kiezen voor op maat gemaakte programma s, bijvoorbeeld op het gebied van relatiemanagement of communicatieve vaardigheden. Voor nadere informatie of voor het maken van een afspraak voor een vrijblijvend gesprek kunt u zich wenden tot het secretariaat deeltijd FHMM.
06-10-2005 reader
22
Media Instituut Eindhoven Postbus 872 5600 AW Eindhoven von Flotowlaan 1 5653 AD Eindhoven 040-259 13 35 www.eindhovenseschool.nl
[email protected] Media Instituut Eindhoven (onderdeel van De Eindhovense School,voorheen Grafisch lyceum Eindhoven) verzorgt deeltijd-opleidingen en cursussen voor media en communicatie. De avondcursussen van 4, 8, 12 of 16 weken zijn praktijkgericht. Het accent ligt op de techniek en kennis van diverse softwarepakketten. Media Instituut Eindhoven biedt ook een aantal deeltijdopleidingen van 3 jaar (Media Vormgeven), 1 jaar (Grafisch Intermediair, Animatie of Theatertechniek) of korter (DTP en Webdesign). Daarnaast verzorgt Media Instituut Eindhoven cursussen-op-maat voor bedrijven en instanties. Deze cursussen worden in nauwe samenwerking met de opdrachtgever ontwikkeld en zijn daardoor volledig afgestemd op de opleidingsbehoefte.
Stichting Perk Visserstraat 13 5612 BS Eindhoven 040-244 35 13 www.perk-interieur.nl
[email protected] Stichting Perk is een particuliere, praktijkgerichte opleiding voor interieurvormgeving en -styling die tijdens haar twaalfjarig bestaan een belangrijke positie heeft verworven binnen het interieurvak. In samenwerking met tal van architecten, binnenhuisarchitecten, beeldend kunstenaars, kunsthistorici, ontwerpers en stylisten bieden wij een zeer gevarieerd studieprogramma. De Stichting neemt regelmatig deel aan interieurprojecten buiten de opleiding. De aansluiting met de beroepspraktijk, onder andere in de vorm van stages, zorgt ervoor dat het lesaanbod volop in ontwikkeling blijft. Dat vindt zijn vorm in een studieprogramma met een zeer eigen signatuur. Een voorbeeld hiervan is het project Kleur en Interieur. Een belangrijk kenmerk van de opleiding is projectmatig onderwijs: aan de hand van een thema wordt een interieurplan uitgewerkt van eerste ontwerp tot eindpresentatie. Verder biedt Perk een uniek excursieprogramma met een combinatie van architectuur, binnenhuisarchitectuur en vormgeving. De afgelopen jaren hebben excursies plaatsgevonden naar onder meer Berlijn, Londen, Basel en Parijs. Bijzonder is dat deze ook toegankelijk zijn voor mensen buiten de opleiding. Voor meer informatie over onze opleiding kunt u terecht op de open dagen en afstudeerpresentaties of u bezoekt onze website www.perk-interieur.nl.
06-10-2005 reader
23
PRAKTISCHE INFORMATIE Onderstaande artikelen, afkomstig van de website www.beroepkunstenaar.nl en gepubliceerd door diezelfde organisatie en/of Kunstenaars&CO, bevatten allerlei praktische informatie omtrent cultureel ondernemerschap. INHOUD Informatie www.beroepkunstenaar.nl
pagina 25
Subsidie Cultuurbeleid in Nederland
pagina 26
Welke overheid subsidieert wat?
pagina 30
Wie beslist over toekenning van subsidie?
pagina 32
Sponsoring Sponsoring
pagina 36
Checklist sponsoring
pagina 40
Ondernemingsvormen Ondernemingsvormen in schema
pagina 42
Aspecten die bepalend zijn bij de keuze voor een ondernemingsvorm
pagina 43
Stap-voor-stap
06-10-2005 reader
Van 1e idee tot concreet plan
pagina 46
Het ondernemingsplan
pagina 50
Een ondernemingsplan maken voor een filmbedrijf
pagina 54
Een tijdsplanning maken in 9 stappen
pagina 55
Hoe maak je een projectbegroting?
pagina 58
24
www.beroepkunstenaar.nl zakelijke informatie voor kunstenaars Voor kunstenaars, studenten én docenten in de muziek, theater, dans, film&tv, beeldende kunst, architectuur, vormgeving en letteren. Kunststudenten en startende kunstenaars hebben belang bij een goede zakelijke voorbereiding op hun toekomst. De hedendaagse beroepspraktijk kent steeds minder vaste banen; veel kunstenaars hebben een gemengde beroepspraktijk. Dit vereist zakelijke kennis en een ondernemende houding van de artistiek ingestelde geest. BeroepKunstenaar.nl biedt de kunstenaar alle basisinformatie om een beroepspraktijk op te zetten en te onderhouden. Er is sectorspecifieke, handzame informatie over ondernemen, inkomen & belastingen, subsidie & sponsoring, recht & contracten, scholing & lesgeven en over belangrijke organisaties in de kunstwereld. De informatie wordt niet alleen aangeboden in de vorm van artikelen maar ook in wegwijzers, testjes, stappenplannen en opdrachten. Een bijzondere ingang is de rubriek "Ik wil " waar de bezoeker, op basis van persoonlijke wensen, binnen geleid wordt in een gebied waar hij nog slecht thuis is. BeroepKunstenaar.nl helpt de startende kunstenaar op weg en de gevorderde met gedetailleerde informatie; de docent kan er lesmateriaal vinden. De site is actueel, vrij toegankelijk en ook gedeeltelijk beschikbaar in het Engels. BeroepKunstenaar.nl is ontwikkeld en wordt onderhouden door de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Kunstenaars&CO.
06-10-2005 reader
25
SUBSIDIE CULTUURBELEID IN NEDERLAND (Johannes Mol, maart 2005
via www.beroepkunstenaar.nl)
Cultuurbeleid in Nederland - Drie overheidslagen: rijk, provincie en gemeente - Advisering - Subsidies en fondsen Cultuurbeleid van de Rijksoverheid - De staatssecretaris en haar ambtenaren - Raad voor Cultuur - Nationale cultuurfondsen Cultuurbeleid van de provinciale overheden - De gedeputeerde en zijn ambtenaren - Provinciale subsidies Cultuurbeleid van de gemeenten - De wethouder en zijn ambtenaren - Gemeentelijke subsidies Meer informatie Cultuurbeleid in Nederland De overheid beoogt middels cultuurbeleid kunst en cultuur te stimuleren. Zij doet dit pas structureel sinds 1945. Met name tussen 1960 en 1980 werd er steeds meer overheidsgeld beschikbaar gesteld voor dit beleid; geld voor orkesten en theatergroepen, podia en centra voor kunstzinnige vorming, kunstenaars en musea. Na 1980 is het budget in absolute zin sterk blijven stijgen; als percentage van het bruto nationaal product echter niet. De primaire doelstelling van het cultuurbeleid: - zorgen voor een aanbod dat kwalitatief hoogstaand en divers is; - zorgen voor een zo groot mogelijk publieksbereik, ook onder jongeren en allochtonen, ook buiten de randstad en bij de lagere inkomensgroepen. Over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid zijn de meeste politieke partijen het met elkaar eens. Opeenvolgende kabinetten van verschillende politieke kleur continueren het bestaande cultuurbeleid. Wijzigingen ontstaan wel doordat bewindslieden eigen accenten leggen. Rijk, provincie en gemeente De overheid kent drie lagen: rijk, provincie en gemeente. Welke laag subsidieert wat? De afgelopen jaren is de taakverdeling grofweg als volgt: het rijk is verantwoordelijk voor de productie van een nationaal aanbod van hoogstaande kwaliteit; de gemeenten zijn verantwoordelijk voor de accommodaties; de provincies vervullen een coördinerende en aanvullende rol. Men is tot deze taakverdeling gekomen op basis van de volgende uitgangspunten: - streef naar een effectief gebruik van subsidies; - laat zoveel mogelijk de direct belanghebbenden betalen; - houd het overzichtelijk en vermijd bureaucratie; - houd er rekening mee dat de kunstwereld voortdurend in beweging is. De rol van het rijk is het meest in het oog springend en roept het meeste discussie op. Het rijk is echter niet de grootste subsidiënt. Via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) wordt in 2005 ongeveer 750 miljoen aan cultuur uitgegeven. De 467 gemeenten in Nederland hebben gezamenlijk een budget dat ongeveer anderhalf maal zo hoog is. De 12 provincies besteden samen ongeveer 250 miljoen aan cultuur. Uitgaven aan de media zijn niet in deze cijfers opgenomen. Een klein deel van de rijkssubsidies voor media worden via de cultuurnota verdeeld. De publieke omroep krijgt apart subsidie van hetzelfde ministerie. In 2005 heeft de Nederlandse publieke omroep een budget van ca. 853 miljoen. Ongeveer driekwart van dat budget bestaat uit rijkssubsidie, de rest wordt verdiend uit reclamegelden, via de STER. Om de verhouding aan te geven met andere partijen
06-10-2005 reader
26
in de media: De publieke (en publiek/private) regionale en lokale omroepen hebben zeer bescheiden omzetten; de grootste onder hen zoals AT5 en RTV-Rijnmond blijven onder de 10 miljoen. De commerciële omroepen groeien nog steeds. SBS-Nederland (o.a. SBS6, Net 5 en Veronica) bereikte in 2004 een omzet van 687 miljoen, RTL-Nederland (o.a. RTL4 en 5, Yorin) had dat jaar een omzet van 338 miljoen. Advisering De Nederlandse overheid wil zelf geen inhoudelijk oordeel vellen over kunst; kwaliteitsbeoordeling acht zij een zaak van deskundigen. Het is echter wel haar zaak budgetten voor beleidsgebieden vast te stellen. De politiek beslist dus hoeveel geld van de totale begroting er naar kunst, cultuur en media gaat. Over de vraag naar wie dat geld in concreto gaat, wordt echter pas besloten nadat door deskundigen advies is uitgebracht. Op rijksniveau zijn alle adviseurs samengebracht in de Raad voor Cultuur. Op provinciaal niveau zijn er provinciale raden actief. Op gemeentelijk niveau zijn er in de grotere steden ook culturele raden. Zie ook het artikel wie beslist over toekenning van overheidssubsidies? Cultuurfondsen De grote subsidiebedragen worden altijd direct door de overheid zelf toegekend. Voor het verstrekken van kleinere bedragen (van 500,- tot 50.000,-) heeft het Rijk fondsen opgericht. Dit om de toewijzing efficiënt te laten verlopen, en op enige afstand van de politiek. De lagere overheden hebben dit voorbeeld niet gevolgd, behalve Amsterdam en Rotterdam. De doelen en budgetten van cultuurfondsen worden door de politiek vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van een fonds ligt echter bij het fondsbestuur (benoemd door de Staatssecretaris). De beoordeling van de subsidieverzoeken is in handen van door het fondsbestuur aangestelde adviescommissies van onafhankelijke deskundigen. Elk jaar verschijnt er van elk overheidsfonds een jaarverslag. Hierin worden alle subsidieverzoeken beschreven, en de gevraagde en toegekende bedragen genoemd. Cultuurbeleid van de rijksoverheid Na verkiezingen voor de Tweede Kamer wordt er een regering gevormd, op basis van een regeerakkoord. De cultuurplannen worden heel summier in dit akkoord opgenomen. Het is aan de staatssecretaris voor cultuur om zelf met plannen te komen. Deze wordt daarbij geholpen door ambtenaren van het ministerie van OCW en door de Raad voor Cultuur. De staatssecretaris presenteert haar plannen eens in de vier jaar in de vorm van een Cultuurnota waarin het beleid en de verdeling van de subsidiegelden wordt beschreven. De Tweede Kamer kan er wijzigingen in aanbrengen maar volgt doorgaans de meeste voorstellen. De staatssecretaris en haar ambtenaren Het ministerie van OCW verdeelt in 2005 26,6 miljard (ca. 19.5% van de rijksbegroting). Hiervan gaat 375 miljoen naar kunstinstellingen, 275 miljoen naar musea en monumenten, 50 miljoen naar letteren en bibliotheken en nog eens ca. 650 miljoen naar de media (publieke omroepen). Medy van der Laan, de staatssecretaris voor cultuur en media sinds 2003, is portefeuillehouder en beheert dus in totaal ongeveer 1,4 miljard (ruim 1% van de totale rijksbegroting). De staatssecretaris is door de Wet op het specifiek cultuurbeleid belast met het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Het voorbereidende en uitvoerende werk dat dit met zich meebrengt, wordt verricht door ambtenaren van het ministerie. De staatssecretaris en haar ambtenaren houden een vinger aan de pols in het hele culturele veld (bij gesubsidieerde instellingen, politici en adviseurs); zij zorgen dat ze weten wat er gaande is, waar problemen bestaan en waar wijzigingen in het beleid wenselijk zijn. Op basis hiervan bepaalt de staatssecretaris haar beleid. Wet op het specifiek cultuurbeleid In 1988 hebben een aantal aspecten van reeds bestaand cultuurbeleid een wettelijke basis gekregen. Het gaat hierbij o.a. om de volgende punten: - De staatssecretaris moet elke vier jaar een Cultuurnota doen verschijnen. Deze nota dient een overzicht te bevatten van voorgenomen activiteiten op het terrein van cultuurbeleid. - De cultuurfondsen en de Raad voor Cultuur hebben een duidelijke juridische status gekregen.
06-10-2005 reader
27
-
-
De rijksoverheid kan aan provincies en gemeenten geoormerkte uitkeringen doen, d.w.z. deze lagere overheden budgetten verstrekken met een vaste bestemming. Zo wordt er bijvoorbeeld geld doorgesluisd voor kunsteducatie, monumentenzorg, bibliotheken e.d. De mogelijkheid om in beroep te gaan tegen negatieve subsidiebeschikkingen.
Cultuurnotaprocedure Een jaar voor het verschijnen van de Cultuurnota schrijft de staatssecretaris een notitie met daarin de uitgangspunten van het te voeren beleid. Als de Tweede Kamer akkoord gaat met deze uitgangspunten, dienen zij als ijkpunt bij de beoordeling van de subsidieverzoeken. Op basis van de kwalitatieve beoordeling door de Raad voor Cultuur, en op basis van eigen prioriteiten, besluit de staatssecretaris organisaties al dan niet te subsidiëren. Alle organisaties die structurele subsidie aangevraagd hebben worden in de Cultuurnota vermeld met daarachter de gevraagde subsidie, de door de Raad geadviseerde subsidie en de toegekende subsidie met motivatie. De Tweede Kamer kan wijzigingen voorstellen of zo nodig afdwingen. Bij de besluitvorming betreffende de periode 20052008 zijn haar wensen met name gehonoreerd doordat extra middelen beschikbaar kwamen. Raad voor Cultuur Sinds 1996 bestaat op rijksniveau de Raad voor Cultuur . Deze Raad beoordeelt o.a. de geleverde kwaliteit van alle culturele organisaties die bij het rijk aankloppen voor structurele subsidie. Op basis van het verleden en de plannen voor de toekomst spreekt zij zich uit voor of tegen subsidiëring van een instelling en over de hoogte daarvan. Voor 1996 bestonden er o.a. een Raad voor de Kunst, een Raad voor het Cultuurbeheer en een Mediaraad. De samenvoeging hiervan tot één raad heeft o.a. plaatsgevonden opdat deze nieuwe raad ook om advies gevraagd kan worden over de wenselijke verdeling van het totale budget over de verschillende sectoren en disciplines. De Raad bestaat uit een groep van 16 door de staatssecretaris benoemde leden. Binnen de Raad bestaan meer dan 20 commissies (o.a. voor dans, letteren, muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, film, amateurkunst, architectuur, monumenten, media, musea, , bibliotheken). Voor deze commissies worden extra commissieleden benoemd. Daarnaast zijn er, speciaal voor de podiumkunsten, voorstellingsbezoekers. Dit omdat het voor de commissieleden onmogelijk is voldoende voorstellingen bij te wonen. Nationale cultuurfondsen De rijksoverheid is verreweg de belangrijkste structurele subsidiënt van kunstproducenten. Zij is ook de belangrijkste verstrekker van incidentele subsidies (project- en individuele subsidies). De toekenning van incidentele subsidies is uitbesteed aan fondsen. Onderstaande overheidsfondsen verdelen samen ruim 70 miljoen: Voor podiumkunsten: - Fonds voor de Amateurkunst en Podiumkunsten - Fonds voor podiumprogrammering en marketing - Fonds voor de Scheppende Toonkunst Voor (audio)visuele kunsten: - Fonds Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst - Mondriaan Stichting - Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties - Nederlands Fonds voor de Film - Stimuleringsfonds voor Architectuur Voor literatuur en pers: - Fonds voor de Letteren - Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds - Stichting Fonds bijzondere journalistieke projecten
06-10-2005 reader
28
Cultuurbeleid van de provinciale overheden Na de verkiezingen voor de Provinciale Staten wordt er per provincie een coalitie gevormd. De deelnemende partijen leveren samen de gedeputeerden, de provinciale 'ministers'. Een van deze gedeputeerden heeft o.a. cultuur in zijn portefeuille. In de coalitiebesprekingen vormt cultuur zelden een onderwerp van belang. Alle partijen zijn het er over eens dat de provincie culturele versterking behoeft; tot hooggestemde verwachtingen leidt dit echter zelden. Hoewel dus formeel iedere provincie haar eigen cultuurbeleid voert, zijn de verschillen tussen de provincies niet erg groot. De provincie stelt zich op als partner, als coördinator van plaatselijke belangen en als pleitbezorger van deze belangen in Den Haag. De gedeputeerde en zijn ambtenaren Onder andere door het geringe budget is de portefeuille cultuur een bijzaak voor een gedeputeerde. Niet alleen het regelwerk, maar meestal ook het vormen en uitdragen van visies wordt overgelaten aan ambtenaren. Deze worden verwoord in een provinciale cultuurnota, of in deelnota's over bijvoorbeeld podiumkunsten of cultureel erfgoed. Speciale aandacht van de provincie gaat uit naar zaken die tussen wal en schip dreigen te vallen, zaken die noch door het rijk noch door de gemeenten worden opgepakt. Ondersteuning van musea in dorpen, gezelschappen met een regionale functie, docenten kunsteducatie en dergelijke. De provincie is niet alleen actief middels subsidies. Zij zorgt ook voor een ondersteuningsinfrastructuur middels consulenten. En de provincie treedt op als organisator van uiteenlopende culturele evenementen. Provinciale subsidies Een deel van het provinciale geld voor cultuur gaat op aan structurele subsidies voor provinciale musea en gezelschappen, consulenten. De provincies zijn niet overgegaan tot fondsvorming voor incidentele subsidies. Dit wil zeggen dat de te verdelen subsidiegelden direct vallen onder de portefeuille van een gedeputeerde en door provinciale ambtenaren worden beheerd. De 'potjes' zijn per provincie anders. Cultuurbeleid van de gemeenten Op gemeentelijk niveau wordt er na raadsverkiezingen een coalitie gevormd. De deelnemende partijen leveren samen de wethouders. Meestal doet een van de wethouders cultuur erbij; vaak is dit de wethouder van financiën. Ook op gemeentelijk niveau is cultuur in de coalitiebesprekingen zelden een onderwerp van belang; alle partijen vinden cultuur belangrijk. De mate waarin een gemeente geld over heeft voor cultuur wordt vooral bepaald door de aanwezigheid ervan. Het structureel financieel steunen van nieuwe initiatieven ligt altijd moeilijk. Tegenwoordig is de concurrentiestrijd tussen steden een belangrijke beweegreden hiertoe over te gaan. Kunst en cultuur zijn zeer ongelijk verdeeld over de verschillende gemeenten. Het beschikbare budget ervoor ook. Het kan gaan om enkele tonnen of om tientallen miljoenen per jaar. Gemeenten zijn financieel met name verantwoordelijk voor de accommodaties (theaters, musea, creativiteitscentra e.d.). Daarnaast stimuleren zij culturele activiteiten door subsidie te verstrekken aan makers, organisatoren en amateurs. Gemeenten treden vaak op als organisator en facilitator. De wethouder en zijn ambtenaren Net als gedeputeerden laten wethouders niet alleen het regelwerk, maar ook het vormen en uitdragen van visies vaak over aan ambtenaren. Steeds meer steden gaan ertoe over cultuurnota's te schrijven waarin het beleid voor een aantal jaar wordt uitgestippeld. Aanleiding is vaak het doen van grote investeringen i.v.m. een nieuwe schouwburg of concertzaal, een nieuw poppodium of museum. De ambtenaren voor cultuur werken, zodra de omvang dat toestaat, samen in een afdeling Cultuur, die meestal valt onder de Dienst Welzijn. Over het algemeen zijn deze ambtenaren zeer direct betrokken bij de cultuur in hun gemeente. Veel organisatoren, kunstenaars en artiesten proberen dan ook middels directe contacten het een en ander te regelen. Gemeentelijke subsidies Net als bij de provincies is het geld dat beschikbaar is voor projectsubsidies zelden ondergebracht in fondsen. Dit heeft te maken met de omvang van deze 'potjes'; die is meestal klein. Informatie over subsidiemogelijkheden zijn op het gemeentehuis te verkrijgen bij de afdeling Cultuur.
06-10-2005 reader
29
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn de grote uitzonderingen; zij financieren meer dan de accommodaties. Dat komt door de omvang van hun culturele voorzieningenpakket. De belangrijkste gezelschappen en musea zijn hier gehuisvest, hier (met name in Amsterdam) wonen de meeste kunstenaars én hier is het meeste publiek. De financiële inspanningen van deze drie steden zijn dan ook navenant. Zij zijn als enige drie steden in Nederland subsidiënten van de grote gezelschappen in hun stad op het gebied van symfonische muziek, toneel en dans. Zij zijn dan ook nog hun belangrijkste subsidiënten. Amsterdam heeft de structuur die op rijksniveau bestaat gekopieerd. Zo bestaat er de Amsterdamse Kunstraad en het Amsterdamse Fonds voor de Kunsten en verschijnt er elke vier jaar een kunstnota. In Rotterdam zijn de advies- en fondsfunctie verenigd in de Rotterdamse Kunststichting. Los hiervan functioneert het Rotterdams Filmfonds. Meer informatie -
-
-
Rubriek subsidie & sponsoring op BeroepKunstenaar.nl, met o.a. teksten over geld in de Nederlandse kunstwereld, welke overheid betaalt wat, trends in financiering, etc. Op de site van het Ministerie van OCW zijn o.a. de volgende teksten integraal te vinden: Cultuurbeleid in Nederland: Dit lijvige werk geeft een beschrijving van de infrastructuur en vele organisaties in de Nederlandse Kunst en Cultuurwereld waar de overheid bemoeienis mee heeft. De belangrijkste beleidsontwikkelingen komen ook aan de orde. - Factsheets Rijksbegroting 2005, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hierin is heel elementair aangegeven waar verschuivingen binnen de begroting zijn opgetreden en hoe de verdeling nu ligt. Voor cultuur en media is ieder één A4 aan informatie. Cultuurnota 2005-2008. Meer dan de som. Hierin staan de achterliggende ideeën van staatssecretaris Medy van der Laan die gehanteerd zijn bij het toekennen van de subsidies. In de bijlagen staat welke organisaties hoeveel subsidie hebben aangevraagd en hoeveel ze hebben gekregen. De Cultuurnota wordt niet aangepast als hier wijzigingen in komen. Op de site van de Raad voor Cultuur vind je alle adviezen die in het kader van de laatste subsidieronde zijn uitgebracht. Het Sociaal Cultureel Planbureau publiceert o.a. cijfers over kunst en cultuur. Over aantallen producties, bezoekers, podia etc. De cijfers zijn altijd een paar jaar oud. In de bibliotheek van de Boekmanstichting vind je heel veel publicaties over de maatschappelijke aspecten van kunst en cultuur en over kunst- en cultuurbeleid. Ook jaarverslagen van (overheids)fondsen kun je daar raadplegen.
WELKE OVERHEID SUBSIDIEERT WAT? (Johannes Mol, maart 2005
via www.beroepkunstenaar.nl)
Theaters en concertzalen Festivals Gezelschappen Losse theaterproducties/projecten Beeldende kunst Filmproducties Schrijvers Meer informatie Theaters en concertzalen De gesubsidieerde podia, of het nu een schouwburg of poppodium betreft, worden vrijwel uitsluitend gesubsidieerd door de lokale overheid, de gemeente. Uitzonderingen zijn theaterwerkplaatsen en productiehuizen. Deze krijgen voor hun productie-activiteiten subsidie van het rijk. In zoverre ze als theater functioneren, worden ze door de gemeenten betaald. Voor bijzondere projecten kan een podium subsidie aanvragen bij het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing. Er komen steeds meer commerciële concertzalen, poppodia en theaters bij. Denk bijvoorbeeld aan de Heineken Music Hall en het Circustheater in Scheveningen. Deze zijn particulier bezit en krijgen geen subsidie!
06-10-2005 reader
30
Festivals Indien gesubsidieerd, dan worden festivals gesteund door de gemeente waar het festival plaats vindt, al dan niet met een aanvullende subsidie van de provincie. Alleen festivals van landelijke betekenis (zoals het Holland Festival, het Internationaal Filmfestival Rotterdam en Springdance), krijgen rijkssubsidie. Gezelschappen Het rijk subsidieert gezelschappen die van nationaal belang worden geacht op het gebied van muziek, theater en dans. Je vindt ze allemaal op de website van het ministerie van OCW, in de cultuurnota. De drie grootste steden subsidiëren de gezelschappen in hun eigen stad voor ongeveer 60%. De resterende 40% komt van het rijk. Het gaat om het Concertgebouworkest, Het Nationaal Ballet, Toneelgroep Amsterdam en de Theatercompagnie in Amsterdam; Het Residentie Orkest, het Nederlands Danstheater en het Nationaal Toneel in Den Haag; Het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Scapino Ballet en Ro Theater in Rotterdam. De provincies subsidiëren jeugdgezelschappen (toneel en dans) voor ongeveer 60%; ook hier betaalt het rijk de overige 40%. Er bestaan vele andere subsidies van lagere overheden aan gezelschappen. Deze overschrijden echter zelden de honderdduizend euro. Meestal gaat het hier om koppelsubsidies van lagere overheden aan een rijkssubsidie. Losse producties/projecten op het vlak van de podiumkunsten De belangrijkste rijksfondsen voor projectsubsidies zijn het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten, dat gericht is op de totstandkoming van voorstellingen, en het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing, dat zich richt op de op- en uitvoering van bijzondere voorstellingen. Deze zijn beide gefinancierd door het rijk. Speciaal voor componisten bestaat het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Alle provincies hebben subsidiebudget voor diverse vormen van podiumkunst; deze zijn echter per provincie weer anders. Veel (grotere) gemeenten hebben potjes voor projectsubsidies. Deze zijn vaak alleen bedoeld voor amateurs. De stad Amsterdam heeft een aantal van deze potjes ondergebracht in het Amsterdamse Fonds voor de Kunsten. Beeldende kunst Voor de beeldende kunst zijn er zeer veel potjes bij vrijwel alle overheden. Deze kunnen bedoeld zijn voor stipendia, kunstaankoop, expositie, verhuur, documentatie, etc. De belangrijkste fondsen worden door het rijk gefinancierd: - het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst dat individuele subsidies verstrekt zoals stipendia, reis- en studiebeurzen. - de Mondriaanstichting die subsidies verstrekt voor projecten (voor realisatie, expositie, aankoop en documentatie). Filmproducties Voor film bestaan er twee grote fondsen die rechtstreeks van de overheid geld krijgen: - het Nederlands Fonds voor de Film (gefinancierd door het rijk) - het Rotterdams Fonds voor de Film (gefinancierd door de stad Rotterdam) Daarnaast bestaan er het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties (gevuld met gelden uit de omroepmiddelen), het CoBofonds (coproductiefonds voor de omroepen; gevuld met auteursrechtengelden die voor doorgifte via de kabel betaald worden) en het Thuiskopiefonds (dat geld ontvangt via de verkoop van lege videobanden).
06-10-2005 reader
31
Schrijvers Schrijvers van met name romans en poëzie, maar ook toneelschrijvers, kunnen een beurs aanvragen bij het Fonds voor de Letteren. Voor het uitgeven van bijzondere boeken, voor literaire tijdschriften en voor het vertalen van Nederlandse literatuur is er het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds. Subsidies voor het schrijven van filmscripts worden verstrekt door de filmfondsen. Meer informatie -
-
Zie de rubriek subsidie & sponsoring op BeroepKunstenaar.nl voor meer informatie over subsidieverstrekkers en het aanvragen van subsidie. Fondsenboek, overzicht van de Vereniging van Fondsen in Nederland. Subsidie totaal, website van Elsevier over de diverse kunst- en cultuurfondsen. Ook provinciale subsidiemogelijkheden worden genoemd.
WIE BESLIST OVER TOEKENNING VAN SUBSIDIE? (Johannes Mol, maart 2005
via www.beroepkunstenaar.nl)
Inleiding Adviseurs van overheidssubsidies - Welke criteria hanteren adviseurs? - Welke rol spelen adviseurs? - Hoe wordt iemand kunstadviseur? - Verhouding tussen adviseurs en bestuur van een raad of een fonds - Openbaarheid van de adviezen Welke rol spelen politici? - De rol van de Tweede Kamer en de staatssecretaris voor cultuur - De rol van de politieke partijen Vergeet de recensent niet! Waarom duurt een beoordelingsprocedure zo lang? - Stappen bij de beoordeling Meer informatie Inleiding Wie beslist er over toekenning van een subsidie? Dat hangt af van de organisatie waar om financiële ondersteuning wordt gevraagd. Bij particuliere fondsen beslist het bestuur vaak direct, zonder tussenkomst van adviseurs. Bij overheidssubsidies hebben externe adviseurs, die niet bij de organisatie die de subsidie toekent in loondienst zijn, tegenwoordig de zwaarste stem. Een enkele keer wordt er gewerkt met een intendant die wel in loondienst is; deze oordeelt in zijn eentje, in opdracht van bijvoorbeeld een fonds, over alle subsidieaanvragen. Adviseurs van overheidssubsidies Politici beslissen hoeveel geld van de totale begroting er naar kunst en cultuur gaat. Ze beslissen uiteindelijk ook wie er subsidie krijgt. Subsidie wordt echter met name toegekend op basis van kwaliteit. De beoordeling is een zaak van deskundigen. Politici en ambtenaren willen zich daar buiten houden. Deze afzijdigheid is op rijksniveau en bij de fondsen wettelijk verplicht. Bij de lagere overheden is zij niet verplicht, maar wel gebruikelijk. Op rijksniveau zijn alle culturele adviseurs samengebracht in de Raad voor Cultuur. Op provinciaal niveau zijn er provinciale raden actief. Op gemeentelijk niveau kennen de grotere steden ook culturele raden, zoals de Amsterdamse Kunstraad en de Rotterdamse Kunststichting. Welke criteria hanteren adviseurs? Vanaf 2000 wegen publieksbereik en eigen inkomsten expliciet als criteria mee in de beoordeling van subsidieverzoeken. Kwaliteit is en blijft echter het zwaarst wegende criterium.
06-10-2005 reader
32
Het kwaliteitscriterium wordt meestal bekeken vanuit drie gezichtspunten: - vakmanschap van de makers, - zeggingskracht en authenticiteit van het werk; - bijdrage aan de ontwikkeling van de kunst. De meeste adviseurs zullen deze criteria probleemloos onderschrijven. Toch komen ze niet tot dezelfde adviezen. Is dat een probleem? Nee, want kunst is veelzijdig en voortdurend in ontwikkeling. Met haar ontwikkelen zich de maatstaven voor haar beoordeling. Over smaak moet getwist worden. Adviescommissies zijn bij uitstek een plaats waar dit gebeurt. De adviseur moet anderen ervan overtuigen dat hij op de juiste gronden kiest. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de opvattingen over wat goede kunst is erg veranderd: - In de jaren '50 en '60 stond de schoonheid van het kunstproduct centraal. - In de jaren '70 werd de mate waarin het welzijn van het publiek bevorderd werd een belangrijk ijkpunt. Ook vernieuwing en sociale en geografische spreiding speelden een belangrijke rol. - Sinds de jaren '80 is kwaliteit het centrale criterium in de beoordeling van kunst door adviseurs. - Eind jaren 90 komt daar publieksbereik bij, uitgedrukt in rentabiliteit en doelgroepbereik. Oftewel: de mate waarin kunst eigen inkomsten genereert, en specifieke doelgroepen zoals jongeren en allochtonen bereikt. Welke rol spelen adviseurs? Adviseurs zeggen wie voldoende kwaliteit bezit om voor subsidiëring in aanmerking te komen. In de praktijk blijken bewindslieden zich altijd op de adviezen van de deskundigen te baseren. Naast kwaliteit zijn er andere criteria die meewegen, zoals geografische spreiding, diversiteit en publieksbereik. Hierover mogen politici wél oordelen. Desalniettemin blijven de kwaliteitsoordelen van de adviseurs relevant. Want een positieve beoordeling door adviseurs is een vereiste, ook al is het niet altijd voldoende om subsidie te verkrijgen. Indirect bepalen adviseurs nog altijd in hoge mate de verdeling van subsidies. Hoe wordt iemand kunstadviseur? Adviseurs worden geselecteerd op grond van hun deskundigheid op een bepaald beleidsterrein. Zij werken vaak als kunstenaar/artiest, kunstcriticus, programmeur of op andere wijze in de kunstwereld. Zij worden geacht onpartijdig hun oordeel te vellen en dit oordeel goed te kunnen verwoorden. Over het algemeen doen zij dit in commissies van tenminste drie personen. Nieuwe adviseurs voor de belangrijke fondsen en adviesraden van de overheid worden geworven via advertenties in relevante media zoals landelijke kranten en vaktijdschriften. Iedereen mag daar op reageren. Het bestuur van een fonds of een raad selecteert de kandidaten. Daar er per beleidsgebied meestal weinig geschikte kandidaten zijn, en deze niet al te lang achter elkaar adviseur mogen zijn, is de praktijk dat er regelmatig mensen worden gevraagd of voorgedragen. Verhouding tussen adviseurs en bestuur van een raad of fonds Adviseurs worden aangesteld door het bestuur van een fonds of raad. De bestuursleden van fondsen en raden worden door de politiek verantwoordelijke benoemd (de staatssecretaris, gedeputeerde of wethouder). Het bestuur van een fonds of raad geeft dus niet zelf advies. Het bestuur van een fonds neemt wel na een zorgvuldig adviesproces op basis van een overall afweging de uiteindelijke beslissing. Dit is zo georganiseerd omdat de overheid op afstand wil functioneren. Zij heeft wel het laatste woord, maar geeft de feitelijke gang van zaken uit handen. Door het door haar aangestelde bestuur de adviseurs te laten benoemen, is er voldoende afstand gegarandeerd voor onafhankelijkheid, en voldoende nabijheid om te kunnen ingrijpen als het mis gaat. Openbaarheid van de adviezen De overheid moet door de Wet openbaarheid van bestuur aan de samenleving verantwoording afleggen over haar daden. Overheidsfondsen vallen ook onder deze wet. Dit betekent dat alle gevolgde procedures controleerbaar moeten zijn. Daarom geven deze fondsen uitgebreide jaarverslagen uit waarin alle adviseurs genoemd worden en alle subsidieaanvragen en beoordelingen worden beschreven.
06-10-2005 reader
33
Welke rol spelen politici? De rol van de Tweede Kamer en de staatssecretaris voor cultuur Na verkiezingen voor de Tweede Kamer wordt er een regering gevormd, op basis van een regeerakkoord. In dit akkoord staan de plannen van de regering. De cultuurplannen worden heel summier in het regeerakkoord opgenomen, soms zelfs in een enkele regel. Het is aan de staatssecretaris voor cultuur om zelf met plannen te komen. De staatssecretaris wordt daarbij geholpen door ambtenaren van het Ministerie van OCW en door de Raad voor Cultuur. De staatssecretaris presenteert haar plannen eens in de vier jaar in de vorm van een Cultuurnota. In deze nota wordt het beleid beschreven en de verdeling van de subsidiegelden. De Tweede Kamer kan er wijzigingen in aanbrengen maar volgt doorgaans de meeste voorstellen van de staatssecretaris. De rol van de politieke partijen De tijd dat de christelijke partijen dans en toneel zedenbedervend vonden en sociaal-democraten middels de kunst het volk wilden opvoeden, ligt ver achter ons. Tegenwoordig zijn alle (grotere) politieke partijen het erover eens dat een zichzelf respecterend land een fatsoenlijk voorzieningenniveau op cultureel vlak behoort te hebben. Dit maakt dat de verschillende partijen ongeveer dezelfde doelstellingen hebben ten aanzien van cultuur. Over de gewenste hoogte van het cultuurbudget lopen de meningen weinig uiteen. PvdA en CDA benadrukken speciaal het belang van spreiding van cultuur over het land. De PvdA stelt daarnaast, net als Groenlinks, dat kunst er moet zijn voor alle bevolkingsgroepen, ook voor mensen die weinig kunnen betalen. VVD en D66 vinden vooral dat kunst met een grote K subsidie verdient. Het gaat hier echter om nuanceverschillen. Belangrijker dan de politieke kleur zijn de politieke lobby s die sommige organisaties weten te organiseren, als zij in hun voortbestaan worden bedreigd. Niet voor niets hebben symfonieorkesten, theatergezelschappen en musea graag een vooraanstaand politicus in hun bestuur. Vergeet de recensent niet! Adviseurs oordelen zelden als eerste. Voordat zij aan het woord zijn, hebben er in de kranten meestal al recensies gestaan van eerdere voorstellingen, concerten, tentoonstellingen, films of boeken van de subsidieaanvrager. Adviseurs volgen niet direct de recensenten, maar houden er terdege rekening mee. Ga je op zoek naar geld, zorg er dan voor dat je naam verschijnt op de kunstpagina's van de kranten! Waarom duurt een beoordelingsprocedure zo lang? Wie subsidie aanvraagt bij een fonds, moet er rekening mee houden dat het makkelijk twee, drie en soms wel vier maanden duurt voordat hij een antwoord krijgt. Waarom duurt dat zolang? Subsidiënten moeten zorgvuldig te werk gaan; zij moeten immers al hun besluiten kunnen verantwoorden. Iemand die vindt dat hij ten onrechte geen subsidie heeft gekregen, omdat de procedure niet goed zou zijn gevolgd, kan immers naar de rechter stappen. En dat gebeurt met zekere regelmaat, overigens zelden met zodanige afloop dat de aanvraag toch gehonoreerd wordt. Stappen bij de beoordeling De subsidiënt beoordeelt elke aanvraag in de volgende stappen: - Zijn alle relevante gegevens meegestuurd? - Indien een fonds meerdere subsidieregelingen heeft: bij welke adviescommissie is deze aanvraag het meest op zijn plek? - Als alle gegevens van alle aanvragen compleet zijn, en duidelijk is welke commissie een aanvraag zal beoordelen, dan worden de aanvragen gekopieerd voor alle commissieleden en een vergadering gepland. - Een adviescommissie buigt zich in eerst ronde over alle aanvragen die zij toegewezen heeft gekregen. Een grove indeling wordt gemaakt tussen: wel subsidie, geen subsidie en twijfelgevallen. De oordelen worden opgeschreven en uitgewerkt door de secretaris van de commissie. Soms blijkt extra informatie nodig om een goed oordeel te kunnen vellen. - De commissie komt nogmaals bijeen om te bekijken of de geschreven oordelen akkoord zijn en om een rangorde te maken van met name de twijfelgevallen. Vervolgens wordt gekeken hoeveel geld beschikbaar is en aan de hand daarvan wordt bepaald hoeveel projecten ongeveer ondersteund kunnen worden (met reservelijst ). 06-10-2005 reader
34
-
-
-
Vervolgens wordt een zakelijk oordeel geveld over de positief beoordeelde projecten: is de gevraagde som geld in overeenstemming met het project. Er wordt dan gedetailleerd gekeken naar de begroting van het voorstel. Er kan ook besloten worden om slechts een deel van het aangevraagde bedrag te verstrekken. Tot slot weegt het fondsbestuur de oordelen van de verschillende commissies ten opzichte van elkaar. Het kan bijvoorbeeld besluiten dat aanvragen bij de ene commissie veel beter zijn dan bij de andere en daarom meer geld krijgen, of dat er teveel soortgelijke projecten zijn en er daarom juist minder geld een bepaalde kant op gaat. Als het bestuur tot een eindoordeel gekomen is, moeten de brieven opgesteld worden en allemaal op hetzelfde moment verstuurd worden.
Meer informatie -
-
Rubriek subsidie & sponsoring op BeroepKunstenaar.nl Cultuurbeleid in Nederland Trends in cultuurfinanciering Welke overheid betaalt wat?
06-10-2005 reader
35
SPONSORING SPONSORING (augustus 2004 / Infoblad 43 Subsidie en Sponsoring
Uitgave van Kunstenaars&CO)
Definitie Voordelen sponsoring Wervingsstrategie Relevante Infobladen Meer informatie Sponsoring is een veelgebruikt instrument om projecten en activiteiten binnen de kunsten te kunnen realiseren. Naast algemene informatie over sponsoring is in dit Infoblad een leidraad opgenomen die u kunt gebruiken bij de voorbereiding van een sponsoringverzoek. Definitie Sponsoring is een wederkerige overeenkomst, waarbij de ene partij (de sponsor) een prestatie levert die in geld kan worden uitgedrukt en waarbij de andere partij (de gesponsorde) communicatiemogelijkheden verschaft, die direct of indirect voortvloeien uit zijn vakbeoefening. De overeenkomst is gericht op profijt voor beide partijen. Sponsoring wordt vaak gezien als een laatste redding of wondermiddel om de tekorten in de begroting van een activiteit te dekken, maar het is niet verstandig de relatie met een sponsor zo op te vatten. Juist op het gebied van sponsoring geldt de uitdrukking voor wat hoort wat . Een sponsoraanvraag moet het bedrijf voordeel opleveren en de activiteit moet passen binnen de doelstelling en marktstrategie van het bedrijf. De aanvrager dient de eigen onkosten nauwkeurig te becijferen om te voorkomen dat de uitgaven hoger uitvallen dan de te verwachten inkomsten. Zet daarom een aantal zaken van te voren op papier. Voordelen sponsoring Het bedrijfsleven wil zijn bestaansrecht op maatschappelijke gronden rechtvaardigen. Betrokkenheid bij de samenleving is essentieel voor het voortbestaan van het zakenleven. Een marketingonderzoek naar de positie en acceptatie van kunstsponsoring in Nederland inventariseerde de beweegredenen van bedrijven. Het onderzoek werd gedaan in opdracht van WVC (1984). De uitkomst luidde dat 40% streefde naar naamsbekendheid, 30% naar uitbreiding van het reclamebereik en 30% naar maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming. De eerste 70% streeft dus naar commercial sponsorship en de overige 30% naar corporate sponsorship . De opzet van de eerste groep is duidelijk, de bedoeling van de tweede groep heeft te maken met het vestigen van de reputatie van het bedrijf in de gemeenschap. Corporate sponsorship is gericht op de lange termijn. Daarnaast bestaan er vormen van incidentele sponsoring, zoals een eenmalige actie of de ondersteuning van een specifieke activiteit. De opbrengst voor een bedrijf Het eerste voordeel voor het bedrijf is de communicatie met een nieuwe doelgroep. Via de kunstenaar en diens werk kan het bedrijf contact leggen met in kunst geïnteresseerde bezoekers. Een relatie met kunstenaars kan bijdragen aan de naamsbekendheid en profilering van het bedrijf en via dit circuit kunnen personen worden bereikt die qua inkomen, opleiding en beroepsniveau interessant zijn. Alle gegevens over het publiek zijn voor de potentiële sponsor van belang. Hoe beter die gegevens overeenstemmen met het profiel van de doorsnee afnemer of gebruiker van de goederen of diensten van de firma, des te aanlokkelijker is het voor een bedrijf om tot sponsoring over te gaan. Niet alleen geld, ook producten en diensten zijn interessant. Maak zo mogelijk ook gebruik van de kennis van een bedrijf, bijvoorbeeld op het gebied van promotie en publiciteit. Andere voordelen van sponsoring zijn: grotere openbare en maatschappelijke bekendheid van het bedrijf, beïnvloeding van de koers van de activiteit en het leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van een werk, programma of project dat exclusief met de naam van de sponsor wordt geassocieerd.
06-10-2005 reader
36
Wervingsstrategie Met een goed doordacht plan en strategie ter uitvoering daarvan en een verzorgde presentatie, krijgt u deuren of portefeuilles open. Het ongericht brieven schrijven naar bekende firma s is voor 99% verspilde energie. Het drijft de aangeschrevenen tot wanhoop en onverschilligheid, frustreert de schrijvers en kost veel geld, tijd en energie. Sponsoring is een kwestie van persoonlijk overtuigen en daarom van persoonlijk contact en het is in de praktijk een bewerkelijke en tijdrovende bezigheid. Ga daarom systematisch te werk. Hieronder volgt een eenvoudige indeling in vier fasen die u kunt gebruiken als leidraad voor de aanvraag. Voeg de details zelf toe. Fase I: haalbaarheidsonderzoek en het verzamelen van gegevens; Fase II: analyse van de gegevens; intentieverklaring; Fase III: selectie en benadering van kandidaat sponsors; Fase IV: de campagne; voortgangscontrole en evaluatie. Fase I Gegevensverzameling Het ligt voor de hand dat u allereerst moet achterhalen of uw activiteit een redelijke kans van slagen heeft. De eerste vraag geldt het project zelf: is het aantrekkelijk voor het publiek en eventuele sponsor(s)? U zult zelf een antwoord moeten vinden op deze vraag en er op uit moeten. Voorzien van een samenvatting van het project, ontwerpschetsen en een voorlopige kosten/baten analyse. Benader relevante overheden en instanties voor advies. De Kamer van Koophandel beschikt over een lijst met jubilerende bedrijven. Probeer ervaren ondernemers te spreken. Men zal u graag ontvangen, want mensen voelen zich gestreeld als u hun advies nodig heeft. Maak korte rapportages van uw bevindingen, die komen later van pas. Het budget: projectfinanciering en wervingskosten Budgetteer uw project reëel. Lever geen natte vingerwerk, bereken alle onderdelen van het project zo volledig mogelijk en vooral niet te krap, let daarbij ook op de voorbereidingskosten, maar overdrijf niet. Houdt er rekening mee dat het bedrijfsleven gewend is financiële prognoses te bekijken. Neem ook de kosten voor publiciteit en PR-activiteiten in uw budget op. De potentiële sponsor kan daar uw werkelijkheidszin en zakelijkheid uit afleiden. Ook de post onvoorzien hoort in dit rijtje thuis want het is onaangenaam om tijdens uw campagne te moeten opbiechten dat er meer geld nodig zal zijn. Het is onwaarschijnlijk dat een sponsor uw tekort zal willen financieren. Afgezien van de projectfinanciering is er ook geld nodig om uw wervingsactie (het vinden van sponsors) te bekostigen. De voorbereiding omvat: verzorgd informatiemateriaal, persberichten, foto s en schetsontwerpen. Met dit materiaal geeft u de sponsor inzage in het project. Dit alles kost geld. Vaak is het daarom nodig de actiekosten vóór te financieren. Men vergist zich vaak in de tijd die het kost om een sponsor te vinden. Zet een aantal zaken op een rijtje: - zijn de plannen nog in het ideeënstadium of al ver ontwikkeld; - is er publiciteitsmateriaal of moet het nog worden ontworpen; - plan de tijd voor het benaderen van de ondernemingen. Het valt niet mee om in contact te komen met degenen die de beslissingen nemen. Als vuistregel is een termijn van tenminste negen maanden om een project te financieren een goed gemiddelde. Fase II Gegevensanalyse en intentieverklaring Uit de bevindingen van fase I komen dikwijls feiten en meningen te voorschijn die nog onbekend waren, zoals negatieve opinies, onverwachte kandidaat sponsors of politieke tegenwerking. Ook zijn vaak lijnen te ontdekken waarlangs de te volgen strategie bij de werving het best kan worden uitgezet. Na fase I beschikt u over meer gegevens om de kosten/baten analyse te verbeteren, een uitgewerkt publiciteits- en PR-plan op te stellen en het tijdschema aan te passen. Het haalbaarheidsonderzoek plus alle gegevens die fase I heeft opgeleverd, moeten in fase II uitmonden in een kernachtige intentieverklaring . Dit is de kern waar het om draait: een soort beginselverklaring. Dit document dat is bestemd voor alle betrokkenen, vermeldt de naam van de kunstenaar of instelling, de plaats die hij of zij in de gemeenschap inneemt en geeft een geselecteerd overzicht van geleverde prestaties en
06-10-2005 reader
37
toekomstplannen. Het project moet duidelijk zijn omschreven: wat is het unieke ervan, wat is de meerwaarde bij uitvoering van het project, waarom moet het project nu worden uitgevoerd. En verder: hoe is het project te verwezenlijken en waarom zou het bedrijfsleven geïnteresseerd moeten zijn, hoe strookt het project met het tot dan toe door het bedrijf gevoerde beleid. Beantwoording van deze vragen vereist enige kennis en inzicht in het bedrijf. Schrijf de verklaring in heldere taal en zorg voor een verzorgde presentatie en vormgeving want dit document is het belangrijkste onderdeel van de presentatiemap die bij potentiële sponsors wordt achtergelaten. In de presentatiemap zitten verder alle andere gegevens die van belang kunnen zijn: - kosten/baten analyse; - publiciteits- en PR-plan; - verwachte bezoekersaantallen; - mogelijkheden voor speciale voorstellingen/uitvoeringen/exposities voor relaties of personeel van de sponsor; - affiche, reclame; - publicitaire mogelijkheden via dagblad, uitnodiging; - foto s of schetsen van ontwerpen; - mogelijke tegenprestaties (naamsvermelding of persbericht, uitnodiging en affiche, voeren van het bedrijfslogo, uitdelen catalogi, exclusieve rondleiding, receptie). Kortom, alle informatie die op een bondige wijze inzicht geeft in het project en het interessant maakt voor de sponsor. Fase III Selectie en benadering van kandidaat sponsors Om sponsors te werven is het nodig eerst te bepalen welk soort sponsors u wilt benaderen en wat de aard is van hun wensen. Het lijkt logisch dat er een verband moet bestaan tussen de sponsor en het project. Vaker is er een overeenkomst tussen de doelgroep die de sponsor wil bereiken en de doelgroep van het project. Ook kan het zijn dat de sponsor zijn eigen relaties op het oog heeft. Het project moet bekeken worden op de diverse ingangen voor potentiële sponsors (logo, beeldmerk, woordmerk, geografische nabijheid of verwantschap). Stel vervolgens het benodigde sponsorbedrag vast. Schakel uw persoonlijke netwerk in om kandidaatsponsors op te sporen en te benaderen. Te denken valt aan: - familie, vrienden of kennissen die contacten hebben in het bedrijfsleven; - relaties waarmee u een zakelijk contact onderhoudt; - een vriendenvereniging; - bedrijven in uw naaste omgeving; - uw eigen adressenbestand; - het grote publiek in stad of regio. Om contact te leggen met de bedrijven die voor uw project in aanmerking komen, heeft u de adresgegevens nodig. Achterhaal de naam van de persoon die u wilt benaderen. Het is niet vreemd om de sponsorrichtlijnen van een bedrijf op te vragen. Wanneer een relatie u introduceert, is de eerste hindernis al genomen. Is dit niet mogelijk, probeer dan de functionaris in kwestie op een bijeenkomst te benaderen. Houd vol en wees doortastend, bel of schrijf tot u een antwoord heeft, maar blijf vriendelijk. Misschien willen bedrijven in uw naaste omgeving betrokken worden bij de activiteiten van een plaatselijke bekendheid die werkzaam is in hetzelfde veld of een aanverwant product verkoopt. Het versterkt hun imago wanneer zij die activiteiten steunen. Begin eerst in uw eigen regio. Speel in op het lokale chauvinisme. Loop uw adressenbestand eens door. Wellicht kunt u in een later stadium een direct mail actie uitvoeren. Na de selectie beschikt u slechts over een lijst met de namen van kandidaat sponsors. Nu moet deze tot leven worden gebracht. Begin met het selecteren van de hoofdsponsor . Voorts is het verstandig een comité van aanbeveling te formeren. Dit comité bestaat uit een namenlijst die als breekijzer gebruikt gaat worden. Verzamel de adresgegevens die u nodig heeft en zorg ervoor dat deze volledig zijn. Behalve de naam en het adres van het bedrijf moet u ook beschikken over de juiste naam en initialen van de verantwoordelijke persoon. Zoek uit of het geselecteerde bedrijf al eerder aan sponsoring heeft gedaan, in welke vorm, met welke bedragen en met wie. Jaarverslagen
06-10-2005 reader
38
geven veel informatie over de bedrijfsvoering en vermelden meestal ook de sponsorbijdragen. Het benaderen van de kandidaat-sponsor daarna, moet met de nodige tact gebeuren. De sponsors moeten persoonlijk worden bezocht, geïnformeerd en gestimuleerd. Voer het eerste sponsorgesprek met twee of drie personen. Meestal zijn dit de campagneleider en degene die contact heeft op het hoogst bereikbare niveau binnen de onderneming. Hij is degene die de afspraak maakt. Alle verkoopargumenten moeten tevoren zijn bedacht. Degene die de sponsors bezoekt moet geduld hebben en verkooptactieken bezitten. De presentatiemap en het gesprek geven de doorslag. Laat u nooit afschepen met een symbolisch bedrag. Leg vast wat er besproken is, wat de sponsor en de gesponsorde zal doen. Voor, tijdens en na het gezamenlijke project moet de sponsor op de hoogte worden gehouden van de vorderingen. Meldt belangrijke radio- en televisieuitzendingen. Stuur alle mogelijke folders, vouwbladen en advertenties op. Let op twee zaken wanneer u besluit tot een direct mail actie: - uw adressenlijst moet op uw doelgroep gericht zijn; - uw brief moet goed geformuleerd zijn en goed in elkaar zitten. Bedenk dat het op goed geluk versturen van een bedelbrief weggegooid geld is. Kies voor een advertentie in dagbladen of huis-aan-huisbladen als u zich ten doel stelt het publiek te bereiken of verstuur een persbericht ter attentie van de redactie. Fase IV De campagne, voortgangscontrole en evaluatie Als de campagne eenmaal is gestart, treedt de laatste fase in. Controleer regelmatig de voortgang en evalueer deze aan de hand van de volgende vragen: - liggen we op schema? - blijven we binnen de kostenbegroting? - voldoet het publiciteitsmateriaal nog? - worden de contacten goed onderhouden? - is de inzet op peil? - is de presentatie goed doordacht en voorbereid? Met eigen initiatief, creativiteit en gezond verstand handelt u de twee laatste fasen van het project af. Het is niet mogelijk om het complete proces voor u te beschrijven omdat veel afhangt van de specifieke details en omstandigheden van uw project. Wie met een goed project komt bij een zorgvuldig geselecteerde sponsor heeft de twee belangrijkste stappen al gezet. Met uw enthousiasme, een goede organisatie en niet te veel tegenslag heeft uw sponsoraanvraag zeker kans van slagen. Probeer de groep sponsors uit te breiden. Bij afwijzing is het belangrijk de reden te achterhalen, die is nuttig voor een volgende aanvraag. Afwijzingen gelden soms alleen voor dat jaar of voor het ingediende project. Probeer het de volgende keer nog eens. Stuur na afloop persknipsels en foto s aan de sponsor met een vriendelijke brief of bundel deze in een knipseloverzicht, tezamen met bezoekcijfers, overzichten, geïnteresseerde journalisten en uitzendingen op radio of televisie. Een vaste kring tevreden sponsors is een heel waardevol relatiebestand! Relevante Infobladen - Subsidiegevers en fondsen, voor musici (Infoblad 11) - Het acquisitieplan (infoblad 20) - Nuttige informatie en adressen voor uw beroepspraktijk, beeldend kunstenaars (Infoblad 32) - Nuttige informatie en adressen voor uw beroepspraktijk, musici en componisten (Infoblad 33) - Subsidiegevers en fondsen, voor Beeldende Kunstenaars (Infoblad 44) Infobladen kunt u downloaden via de website www.kunstenaarsenco.nl. Aanvullende informatie is te vinden op www.beroepkunstenaar.nl. Meer informatie Kijk voor meer informatie over de beroepspraktijk op www.beroepkunstenaar.nl of bel met De Kunstenaarslijn van Kunstenaars&CO: 0900 535 25 99 (10 cent p/m) op werkdagen van 10.00 tot 16.30 uur.
06-10-2005 reader
39
Kunstenaars&CO Nieuwe Herengracht 119, 1011 SB Amsterdam Postbus 2617, 1000 CP Amsterdam f 020 525 25 05 e
[email protected] www.kunstenaarsenco.nl www.beroepkunstenaar.nl www.transmissioninfo.nl
CHECKLIST SPONSORING (Mirjam Mazurel, september 2002
via www.beroepkunstenaar.nl)
Het waarom Wat heb je een sponsor te bieden? Wat wil je van de sponsor? Wat voor soort sponsoring wil je? Hoe een sponsor te benaderen? Als je besluit tot samenwerking Tips Als je sponsors wil gaan werven voor een project, moet je over een aantal zaken nadenken: Het waarom 1. Waarom zou jij een sponsor willen? Sponsoring brengt een financieel voordeel, maar heeft gevolgen voor je onafhankelijkheid. Je zult verantwoording moeten afleggen, moeten samenwerken en compromissen sluiten. Is er niet een andere mogelijkheid om het financiële gat te dekken? 2. Waarom zou een sponsor jou willen sponsoren? Welk voordeel biedt jij een sponsor? Kun jij of kan jouw project voor een sponsor dienen als visitekaartje; kan de sponsor zich met jouw project profileren, valt hij meer op door mee te werken aan jouw project? Wat heb je een sponsor te bieden? Biedt jouw project de sponsor de mogelijkheid: - zichzelf te onderscheiden van anderen? - met jouw project een meerwaarde aan zijn product te geven? - zich maatschappelijk of cultureel te onderscheiden? - zijn personeel te motiveren of zijn klanten te stimuleren? Zorg dat je helder hebt: - waar je voor staat: ben je avontuurlijk / chique / alternatief? - wat je imago is: sta je bekend als iets waarmee de sponsor wil worden geassocieerd? - wie je publiek is: komt de sponsor door jou in aanraking met nieuwe mensen? - welke activiteiten je kunt aanbieden voor werknemers/relaties - wat je communicatiewijze is: zorg voor een effectieve benaderingswijze - wat voor publiciteit je project oplevert - op welke lokatie je project plaats vindt, en de uitstraling daarvan Wat wil je van de sponsor? -
geld middelen in natura / faciliteiten garantstelling communicatie/publiciteit bereiken van een specifieke doelgroep
06-10-2005 reader
40
-
kennis
Wat voor soort sponsoring wil je? -
één sponsor: je biedt de sponsor exclusiviteit meer sponsors: je biedt de sponsors een standaardpakket differentiatie: één hoofdsponsor, enkele subsponsors
Past de sponsor bij jouw project wat betreft: - imago - product of toeleveranciers - de locatie die de sponsor heeft of kan bieden - schaal van opereren: lokaal, regionaal of (inter)nationaal - doelgroep Hoe een sponsor te benaderen? Weet wie je voor je hebt; zoek vooraf informatie (bijvoorbeeld via website) - bel eerst om te informeren of het zin heeft het bedrijf te benaderen, en er achter te komen aan wie je je verzoek moet richten - gebruik je netwerk - investeer in een goed verzorgde presentatie - kom met een concreet voorstel dat bij de sponsor past - luister goed - wees enthousiast en overtuigd - creëer een goed gevoel over jezelf en je project - maak concrete afspraken - houdt contact over de ontwikkelingen Als je besluit tot samenwerking Neem de samenwerking serieus en stel een doordacht plan op: - maak tijd vrij voor de sponsor en het plan: begin bijtijds, zodat er overlegmogelijkheden zijn - zoek de punten die sponsor en jouw project gemeen hebben - maak duidelijke afspraken en stel een contract op - informeer de sponsor over het project en de ontwikkelingen - kom afspraken na en doe eens wat extra - evalueer het project na afloop: kijk wat goed is gegaan en wat beter had gekund Tips -
kijk hoe anderen het doen en vraag hoe ze het hebben aangepakt maak eerst een longlist van sponsors en wat je te bieden hebt/geboden wilt krijgen en ga dan strepen tot je een shortlist hebt
06-10-2005 reader
41
ONDERNEMINGSVORMEN ONDERNEMINGSVORMEN IN SCHEMA (maart 2004
via www.beroepkunstenaar.nl)
Ondernemingvormen in schema Welke ondernemingsvorm is voor mij (voor ons) het geschiktst? Als je een onderneming begint, zul je voor een ondernemingsvorm moeten kiezen. Hieronder zijn de mogelijkheden en hun verschillen schematisch weergegeven. Als je op de betreffende rechtsvorm klikt ga je naar een artikel met uitgebreidere informatie. Daaronder zijn de belangrijkste redenen om voor een van de ondernemingsvormen te kiezen op een rijtje gezet. Ondernemingvormen in schema ondernemingsvorm
aansprakelijkheid
belastingen
opmerkingen
eenmanszaak
aansprakelijk met privévermogen voor schulden van de onderneming iedere vennoot is met zijn privé-vermogen aansprakelijk voor schulden
inkomstenbelasting en omzetbelasting (BTW)
iedere maat is met zijn privé-vermogen aansprakelijk voor schulden van de maatschap, niet voor de schulden van de afzonderlijke maten stichting is aansprakelijk voor schulden; de bestuursleden niet
iedere maat betaalt inkomstenbelasting over eigen deel van de winst; de maatschap betaalt BTW
er kunnen meerdere mensen werken in de eenmanszaak, maar er is slechts één eigenaar een vof heeft twee of meer firmanten, die ieder geld, goederen en/of arbeid inbrengen; ieder heeft recht op ondernemersaftrek; echtparen kunnen bij de notaris huwelijkse voorwaarden laten vastleggen een maatschap kan niet worden ingeschreven in handelsregister
vennootsschap onder firma (vof)
maatschap
stichting
vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
vereniging is aansprakelijk voor de schulden; de bestuursleden niet
besloten vennootschap
de BV is aansprakelijk voor de schulden
06-10-2005 reader
iedere vennoot betaalt inkomstenbelasting over eigen deel van de winst; vof betaalt BTW
over geleverde diensten btw; over winst vennootschapsbelasting over geleverde diensten btw; over winst vennootschapsbelasting
over geleverde diensten btw; over winst vennootschapsbelasting; over het kapitaal kapitaalsbelasting
een stichting heeft in principe een ideële doelstelling er bestaat ook de "vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid"; als deze niet is ingeschreven bij de kamer van Koophandel zijn bestuurders wel hoofdelijk aansprakelijk je hebt een startkapitaal nodig van 18.151,- en een 'Verklaring van geen bezwaar' van het ministerie van Justitie
42
Welke ondernemingsvorm is voor mij (voor ons) het geschiktst? 1. Moet ik als ondernemer een ondernemingsvorm kiezen? Nee, maar dan kiest de belastingdienst voor jou en beschouwt je als eenmanszaak. Bedenk of je dat wel wil (i.v.m. aansprakelijkheid, zeggenschap, belastingen e.d.) 2. Wil je projectsubsidie kunnen aanvragen? Ja => dan moet je een ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid oprichten (stichting, vereniging, BV) Nee => dan zijn alle ondernemingsvormen mogelijk Wil je in je onderneming zelf alle zeggenschap hebben? Ja => dan zijn de eenmanszaak en de BV voor de hand liggend (ga naar 3) Nee => dan kun je kiezen tussen Vof, maatschap en vereniging (ga naar 4) 3. Wil je het administratief allemaal zo eenvoudig mogelijk houden? Ja => kies dan voor de eenmanszaak, maar bedenk wel dat je dan met je eigen vermogen aansprakelijk bent voor de (eventuele) schulden van je onderneming Niet noodzakelijk, en je hebt een startkapitaal van minimaal 18.151,-? Ja => dan kun je kiezen voor een BV, maar bedenk wel dat je dan in dienst komt van je eigen bedrijf, met alle complicaties van dien. Maar de BV is dan aansprakelijk voor bedrijfsschulden en niet jijzelf. 4. Wil je in principe volledige gezamenlijke zeggenschap? Ja => dan ligt de vereniging het meest voor de hand Nee => dan kun je kiezen tussen een Vof en een maatschap (ga naar 5) 5. Wil je alleen sommige dingen gemeenschappelijk, zoals huisvesting en een secretaresse, maar verder ieder voor zich? Ja => dan ligt de Maatschap voor de hand Maar: treden jullie onder één naam naar buiten? => dan word je juridisch beschouwd als een Vof Nee => ieder vertegenwoordigt naar buiten de hele onderneming als geheel => dan ligt de Vof voor de hand
ASPECTEN DIE BEPALEND ZIJN BIJ DE KEUZE VOOR EEN ONDERNEMINGSVORM (Pauline Beran, juli 2005
via www.beroepkunstenaar.nl)
Vier aspecten spelen een hoofdrol: aansprakelijkheid en risicobeperking kapitaal samenwerking belastingen en sociale verzekeringen Aansprakelijkheid en risicobeperking De wens al dan niet de financiële aansprakelijkheid te beperken is erg belangrijk bij de keuze voor een ondernemingsvorm. Je beperkt het risico als je juridisch een scheiding aanbrengt tussen het vermogen (geld en bezittingen) van de onderneming en dat van de daarbij betrokken mensen. Zo vermijd je dat bij het niet kunnen nakomen door de onderneming van verplichtingen, de betrokkenen met hun privé-vermogen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Stel: twee mensen willen een productiebedrijfje oprichten. Eén van hen heeft een eigen huis, de ander woont in een huurhuis. In dat geval lopen de zakenpartners een ongelijk risico, wanneer ze persoonlijk aansprakelijk gesteld zouden worden. Om dat te voorkomen is het verstandig de activiteiten onder te brengen in een rechtspersoon.
06-10-2005 reader
43
Voor subsidiegevers is aansprakelijkheid ook een reden om te verlangen dat de aanvraagindiener een rechtspersoon is. De subsidiegever wil voorkomen dat bij een financieel debacle mensen privé in financiële problemen raken (belangrijker is overigens de wens van de subsidiegever dat het subsidiegeld niet alleen wordt beheerd door de belanghebbende, maar dat er toezicht is van meerderen.) Met het oog op risicobeperking kan een subsidiegever eisen dat een stichting en geen BV de gesubsidieerde activiteiten uitvoert. Dit bijvoorbeeld om te voorkomen dat de subsidie die voor ideële activiteiten wordt gegeven, niet benut wordt voor werkkapitaal voor (meer risicodragende) commerciële activiteiten. Zo zie je dat bijvoorbeeld musea de stichtingsvorm kiezen, maar dat voor de horeca en souvenirverkoop binnen het museum, een afzonderlijke BV wordt opgericht. Kapitaal Een tweede aspect bij het bepalen van de geschikte ondernemingsvorm is de inbreng en het eigendom van kapitaal. Als je kiest voor een rechtspersoon dan wordt het opgebouwde kapitaal eigendom van die rechtspersoon. Je kan dat niet zomaar privé opnemen. Bij het opheffen van de rechtspersoon, de liquidatie, zal het eventueel resterende vermogen besteed moeten worden in overeenstemming met de statutaire doelstelling. Het vermogen (geld, bezittingen) is dus NIET van jou. Ook de eventuele winst, zoals vastgesteld na afloop van het laatste boekjaar, is NIET van jou, hoeveel inzet en werk je ook verricht hebt voor de rechtspersoon. Een bekende klacht die vaak wordt gehoord bij werknemers (en ook bij kunstenaars die in dienst zijn van een rechtspersoon) is: Ik heb àlles gegeven en wat krijg ik ervoor terug? Ze hebben zich verrijkt ten koste van mij. Dat is nu precies het verschil tussen het zijn van werknemer of ondernemer binnen de juridische vorm van de rechtspersoon (kapitaal gescheiden) aan de ene kant, en het zijn van ondernemer met een eigen zaak of een samenwerkingsvorm die geen rechtspersoonlijkheid heeft. Wanneer het kapitaal niet gescheiden is zie je de lusten en lasten ook in het kapitaal terug: het verlies is voor jou, de winst ook. Wanneer het kapitaal gescheiden is, dan zijn de financiële lusten en lasten niet voor jou. Je bent beschermd tegen die risico s; maar je profiteert ook niet rechtstreeks van de winst. Als werknemer geef je je arbeid, niet je kapitaal. En als kunstenaar geef je je creativiteit, niet je eventuele kapitaal. Als er externe financiering nodig is, dan stelt een bank soms als eis dat de betrokken mensen zelf ook geld inbrengen, omdat ze daarmee laten zien vertrouwen te hebben in de onderneming. In banktermen wordt dit het inbrengen van risicodragend vermogen genoemd. Dit gaat vaak samen met de keuze voor een ondernemingsvorm, waarbij de betrokkenen ook privé aansprakelijk kunnen worden gesteld. Of de bank leent alleen geld op voorwaarde dat de betrokken partijen zelf ook tot een bepaald bedrag privé aansprakelijk zijn. Samenwerking Als met meerdere mensen gezamenlijk een onderneming wordt opgezet, moet je bepalen hoe je de onderlinge samenwerking wilt regelen. Je kunt bijvoorbeeld in uitgewerkte statuten of in een contract aangeven hoe er samengewerkt moet worden, hoe de beslissingsprocedures lopen en hoe de taakverdeling in elkaar steekt. Wat in ieder geval geregeld moet worden, is de procedure bij conflict en bij beëindiging van de samenwerking. Het is dan immers van belang terug te kunnen vallen op regels die gemaakt zijn toen alles nog pais en vree was. In de samenwerkingsafspraken worden ook de onderlinge gezagsverhouding en de besluitvormingsprocedures geregeld. Bij een stichting bijvoorbeeld kunnen de leden van een theatergroep met z'n allen in loondienst treden. De onderlinge verhouding tussen de werknemers kan dan wel gelijk zijn, maar het bestuur van de stichting heeft de formele bevoegdheid om, uiteraard binnen de wettelijke regels, één of meer werknemers te ontslaan. Met andere woorden, binnen de ondernemingsvorm van een stichting is er een gezagsverhouding tussen bestuur en medewerkers. Overigens verdient het aanbeveling om eventuele samenwerkingsafspraken niet al te gedetailleerd vast te leggen. De ervaring leert namelijk dat de beste vorm van samenwerking en besluitvorming pas blijkt uit het (samen-)werken in de praktijk.
06-10-2005 reader
44
Belasting en sociale verzekeringen De keuze voor een ondernemingsvorm heeft ook consequenties hebben voor belastingen en sociale zekerheid. Natuurlijke personen vallen voor hun winst onder de Inkomstenbelasting en kunnen aanspraak maken op bepaalde belastingvoordelen, zoals de zelfstandigenaftrek. Ook voor de Omzetbelasting is er voor hen mogelijk belastingvoordeel via de zogenoemde kleine ondernemersregeling. Rechtspersonen vallen onder de Vennootschapsbelasting en voor de bij die rechtspersoon in dienst zijnde werknemers onder de Loonbelasting. Wat de sociale verzekeringen betreft, maakt het met name veel uit of de ondernemer een zelfstandige is of een werknemer. Bedenk daarbij dat de directeur van bijvoorbeeld een stichting, ook werknemer is van deze rechtspersoon. De werknemer is voor een aantal zaken verplicht verzekerd. Dan gaat het om WW, de WAO en afhankelijk van de hoogte van het loon, het Ziekenfonds, en verder de verplichting van de werkgever om gedurende het eerste jaar van ziekte de werknemer het salaris door te betalen. De zelfstandige moet zijn verzekeringen zelf regelen. Een particuliere ziektekostenverzekering, eventueel een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering en een pensioenverzekering.
06-10-2005 reader
45
STAP-VOOR-STAP VAN 1e IDEE TOT CONCREET PLAN (Jan Verhaar, september 2003
via www.beroepkunstenaar.nl)
Inleiding Stap 1. Analyseer de situatie Stap 2. Formuleer missie en imago van je project Stap 3. Bepaal de doelgroepen Stap 4. Formuleer de inhoudelijke doelstelling Stap 5. Inventariseer eisen en randvoorwaarden Stap 6. Onderzoek of er alternatieven zijn Stap 7. Kies het beste alternatief Stap 8. Inventariseer consequenties van het gekozene Stap 9. Vang de kern van het project in een concept Stap 10. Definieer het voorlopige pakket van product-marktcombinaties (PMC s) Inleiding Je loopt rond met nog vage ideeën. Je wilt iets gaan maken, een project realiseren. Maar je weet nog niet precies hoe. Toch moet je in deze onduidelijke beginfase van je project de meest fundamentele keuzen maken. De vage ideeën moeten concreet worden; uitgangspunten en randvoorwaarden bepaald. Anders kom je tijdens de uitvoering van het project onherroepelijk voor onaangename verrassingen te staan. Hoe verschillend projecten ook zijn, eigenlijk gaat het steeds om hetzelfde. Daarom kunnen voor zeer uiteenlopende projecten dezelfde richtlijnen worden gegeven. Op basis van dit stappenplan worden alle facetten van het beoogde project systematisch uitgewerkt. Het resultaat is o.a. dat er een heldere besluitvorming kan plaats vinden. Dit is niet alleen van belang voor alle projectmedewerkers, maar ook voor alle financiers. Meestal is het zinvol het uitgewerkte plan op schrift te stellen in een zogenaamd initiatiefrapport. Zo n initiatiefrapport kan, in aangepaste vorm, dienst doen bij subsidieaanvraag en verzoek tot sponsoring. Dit stappenplan bestaat uit opdrachten. Wanneer alle stappen zijn gezet, kan op basis van de verzamelde informatie en gemaakte keuzen een initiatiefrapport worden opgesteld. Een stappenplan is een model. Het suggereert een mooi lineair verloop van het proces. De werkelijkheid is veel grilliger. Stappen zullen in de praktijk zelden netjes na elkaar worden gezet. Toch leert de ervaring dat een stappenplan veel houvast kan bieden, bijvoorbeeld als checklist om na te gaan of er niet iets vergeten is. Stap 1. Analyseer de situatie en stel de stand van zaken vast Wat is de directe aanleiding van dit project? Wat is de voorgeschiedenis en in welke context kwam het plan op? Van belang is onder andere: - In welk stadium bevindt het project zich? 1. creatiestadium: alles ligt nog open; er moet nog een idee ontwikkeld worden; 2. vormgevingsstadium: het idee moet uitgewerkt/vormgegeven worden; 3. realisatiestadium: het plan moet worden omgezet in een resultaat/product; 4. onderhoudsstadium: reeds gerealiseerd product moet in stand gehouden worden. - Voor wie is het project interessant? En is dat om financiële, artistieke en/of andere redenen? - Gaat het om een idee dat jij of een idee dat jouw opdrachtgever wil realiseren? Je kunt zelf initiatiefnemer zijn, maar je kunt ook gevraagd worden. Bijvoorbeeld om een voorstelling te maken voor de opening van een nieuw gebouw. In dat geval is het van belang je te verdiepen in de aard van wat er geopend wordt. Wat is de geschiedenis, de missie en het imago van de organisatie die zich er gaat vestigen? Wat zijn de belangrijkste PMC's (productmarktcombinaties) van dit bedrijf? Etc. - Is er samenhang met andere projecten? - Wie zijn er allemaal bij het project betrokken? Op welke manier hebben deze betrokkenen invloed op de besluitvorming?
06-10-2005 reader
46
-
Ben je in staat het project zelf uit te gaan werken? Kunnen er uit het project deelprojecten losgemaakt worden (organisatorisch, financieel)?
Behulpzame technieken: - schriftelijk beantwoorden van de basisvragen: wat, waar, wanneer, waarom, door en voor wie, hoe; - gesprekken met mensen die soortgelijke projecten hebben gedaan; - systematisch nagaan wie in je omgeving behulpzaam kunnen zijn bij de realisatie van je project (netwerkanalyse). Stap 2. Formuleer missie en imago van je project De missie geeft antwoordt op de vraag wat wordt er gemaakt of georganiseerd voor wie . Een projectmissie dient kernachtig te zijn. Iedereen moet er uit op kunnen maken wat voor resultaat mag worden verwacht en wat niet. Voorbeelden van missies: - Het realiseren van een monumentaal kunstwerk ter verfraaiing van de buurt en ter herinnering aan het industriële verleden van de wijk. - Het realiseren van een straattheaterfestival, gericht op de bewoners van het centrum en het winkelende publiek. - Het verwerven van voldoende financiële middelen om met een reeds bestaande, lovend ontvangen voorstelling op tournee te kunnen gaan. Voeg aan de missie iets toe over de uitstraling, het imago. Hoe moet het projectresultaat overkomen? Wordt het elitair of laagdrempelig? Enkele mogelijke imago s bij bovenstaande missies: Het imago van het kunstwerk zou conceptueel, strak en imponerend kunnen zijn, of juist vriendelijk, vrolijk en direct herkenbaar aan het industriële verleden refererend. Bij het straattheaterfestival kan worden gekozen voor een imago als: gezellig vermaak voor het hele gezin, of een kwalitatief hoogstaand festival. Bij het derde project is het imago uiteraard grotendeels al bepaald. Met de missie en het imago wordt duidelijk wat je belooft. De missie geeft aan welke plaats het project wil innemen, c.q. waarin het zich onderscheidt (positionering). Met het imago profileert het project zich. Op basis van beide worden verwachtingen gewekt, die waargemaakt moeten worden. Uit de projectmissie en het -imago kunnen de doelgroep(en) en de inhoudelijke doelstelling(en) worden afgeleid. Stap 3. Bepaal de doelgroepen Op wie richt het project zich specifiek? Specificeer het wie van de missie in doelgroepen of marktsegmenten. Je kunt daarbij denken aan: - Onderscheid in hoofd- en subdoelgroepen, bijvoorbeeld: vrienden en bekenden; de plaatselijke bevolking; de in cultuur geïnteresseerden uit de wijde omgeving; toeristen; insiders en deskundigen; kinderen onder de tien jaar. - Omschrijving van het profiel van de doelgroepen, met aspecten als: referentiekader (favoriet tv-programma, krant, hobby, etc.); leeftijdsklasse opleidings- en/of inkomensniveau. - Een schatting van de omvang van de doelgroepen Stap 4. Formuleer inhoudelijke doelstelling(en) en breng de spin-off in kaart Concretiseer het wat uit de missie naar de onderscheiden doelgroepen. Formuleer ten aanzien van de verschillende doelgroepen inhoudelijke doelstellingen. Wat moet er per doelgroep worden bereikt? 06-10-2005 reader
47
Mogelijke inhoudelijke doelstellingen bij bovenstaande voorbeelden: - Het kunstwerk moet voor de buurtbewoners de leefomgeving verfraaien en helpen het verleden levend te houden. Tevens moet het bijdragen aan een beter imago van de buurt. - Het straattheaterfestival moet voor de bewoners van het centrum een plezierig weekend opleveren met voorstelling met een duidelijk begin- en eindpunt, waar ze rekening mee kunnen houden; het festival mag niet te veel (geluids)overlast veroorzaken. Voor het winkelend publiek moeten er korte, rondwandelende, verrassende acts zijn, die de doorstroom van de winkelstraten niet blokkeren. - De voorstelling (die wil gaan touren) heeft als inhoudelijke doelstelling een 'verwend' publiek een onderhoudende en aangrijpende avond te bezorgen. Ook de spin-off van een project moet in kaart gebracht worden: de neveneffecten. Bijvoorbeeld de economische spin-off in de vorm van extra omzet voor de horeca van een stad waar een festival plaats vindt. Ook kan sprake zijn van een sociale of culturele spin-off. Streef ernaar zoveel mogelijk positieve spin-off te genereren en te sturen, en negatieve spin-off voor bijvoorbeeld omwonenden en milieu te vermijden. Stap 5. Inventariseer eisen en randvoorwaarden Eisen en randvoorwaarden vloeien voort uit de gekozen doelgroepen en de inhoudelijke doelstellingen. Ze kunnen ook door de opdrachtgever worden meegegeven aan het project. Het kan zowel gaan om eisen die betrekking hebben op het resultaat van het project, als op het proces dat tot dit resultaat moet leiden. Eisen kunnen bijvoorbeeld zijn: - Het project mag niet meer kosten dan... - Het moet kostendekkend zijn. - Het moet door de eigen mensen ontwikkeld en/of gerealiseerd kunnen worden. - Er mogen slechts vrijwilligers voor aangetrokken worden. - Het moet op het eigen terrein of in het eigen gebouw kunnen plaatsvinden. - Het moet in de zomer worden gehouden. - Er moet rekening worden gehouden met faciliteiten voor slecht weer. Stap 6. Onderzoek of er alternatieven zijn voor de realisatie van de inhoudelijke doelstelling(en) Vaak wordt een project begonnen met een vrij concreet beeld van het uiteindelijke resultaat. In de loop van het proces doen zich nieuwe mogelijkheden en/of eisen voor die maken dat dit beeld aanpassing behoeft, of zelfs verlaten moet worden. Maar het aanvangsidee heeft de neiging zich als vanzelfsprekend te manifesteren. Daarom is het nuttig je af en toe bewust af te vragen of een andere vorm of een ander product niet geschikter zou zijn. Het ontwikkelen van alternatieven is een creatief proces dat vraagt om een open sfeer en vrije uitwisseling van gedachten. Creatieve technieken om nieuwe ideeën te genereren zijn bijvoorbeeld brainstormen, visualiseren en vrij associëren. Stap 7. Kies het beste alternatief Maak deze keuze op basis van de inhoudelijke doelstellingen en projecteisen. Voor deze keuze is het noodzakelijk dat: - de gewenste en ongewenste consequenties van elk alternatief worden onderzocht; - alternatieven naar kwaliteit worden gerangschikt; - er helder zicht is op de uitvoerbaarheid, de risico's en de beschikbare tijd, middelen en mogelijkheden; - de alternatieven kritisch en open bekeken kunnen worden. Stap 8. Inventariseer consequenties van het gekozene Wat brengt deze keuze zoal met zich mee? Waaraan moet in ieder geval worden voldaan om het gekozene te realiseren? Ofwel: wat zijn de kritische succesfactoren? Bij de kritische succesfactoren kun je denken aan beschikbaarheid van geld, deskundigheid, accommodatie, toestemming,
06-10-2005 reader
48
enzovoort. Wanneer niet kan worden voldaan aan kritische succesfactoren komt de haalbaarheid van het project in gevaar. Bijvoorbeeld: Er is gekozen om een inhoudelijke doelstelling te bereiken door het maken van een videofilm waarbij bestaande muziek- of filmfragmenten worden gebruikt. De consequentie is dat rechten moeten worden verworven. Stap 9. Vang de kern van het project in een concept Nu moet het zich vormende project een verwoording vinden in een concept. Om dat te kunnen vinden moet het project voor wat betreft de bovenstaande onderdelen glashelder zijn. Want het concept benoemt het project niet alleen, het geeft er schwung aan. Intern vervult het daarmee de functie van baken waarop je je richt. Het geeft alle betrokkenen al tijdens het ontwikkelings- en productieproces een eenduidig sfeerbeeld van het eindresultaat. Uit het concept wordt ook duidelijk waarin het project zich onderscheid van andere projecten. Tot slot wil je met een concept bereiken dat het project communiceerbaar wordt. Je moet het potentiële publiek immers vertellen waar je het voor uitnodigt. Uitgangspunt van een concept is vaak een statement, een korte kernachtige zin die de essentie weergeeft (zoals een reclameslogan). In het statement komt het eigen karakter en het gewenste imago helder naar voren. Het speelt daarom een belangrijke functie in de communicatie met de omgeving. Het statement kan een imago te vestigen: denk aan namen als Kunstrai; Springdance. Vaak wordt een bepaald thema of een metafoor gekozen (Kunstbende), de locatie (Over het IJfestival) of het moment (Pinkpop). Het succes van een project wordt niet alleen bepaald door de artistieke prestatie, maar ook door de (tevreden) bezoekers die het weet te trekken. Daarvoor is het van belang dat het statement het project als het ware leven inblaast . Een goed concept slaagt er makkelijker in de doelgroep zich betrokken te laten voelen, in beweging te brengen en te doen komen. Of het publiek achteraf tevreden op haar bezoek terugkijkt, is daarmee nog niet gezegd. De kans is groter als concept en statement passen bij het gebodene! Stap 10. Definieer het voorlopige pakket van product-marktcombinaties (PMC's) Soms is een project beter hanteerbaar wanneer daarbinnen (ondersteunende) deelprojecten worden onderscheiden. Kies je voor deze opzet, ga dan na of de verschillende projectonderdelen bijdragen aan de realisatie van de verschillende inhoudelijke doelstellingen voor de diverse doelgroepen. Het creëren van samenhang is de volgende stap. Om te beginnen definieer je de onderdelen (producten) apart en koppel je deze aan doelgroepen/markten (vandaar: product-markt-combinaties). Vervolgens bekijk je of het zinvol is andere ondersteunende activiteiten/producten aan het project te koppelen. Het hele pakket van 'losse' PMC's zorgt ervoor dat de inhoudelijke doelstelling naar elke doelgroep wordt bereikt. Een voorbeeld van een 'PCM-pakket voor een expositie is te vinden in de online-versie van dit artikel. In deze stap worden losse onderdelen tot een samenhangend geheel bijeengevoegd. Duidelijk zal zijn dat elk deelproduct een functie moet vervullen, een inhoudelijke doelstelling moet hebben, voor één of meer (sub)doelgroepen. Geen enkel onderdeel kan er 'zomaar' zijn! Deze tekst is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek Projectmanagement. Een professionele aanpak van evenementen van Jan Verhaar, uitgegeven door Boom, isbn 90 5352 635 8
06-10-2005 reader
49
HET ONDERNEMINGSPLAN (augustus 2004 / Infoblad 12 Ondernemen
Uitgave van Kunstenaars&CO)
Ondernemen Het doel Publiek, markt en bemiddeling Financieel plan Relevante Infobladen Adressen en literatuur Meer informatie Zowel de beginnende kunstenaar als de door de wol geverfde kunstenaar moet bepalen op welke manier hij zijn werkzaamheden wil verrichten. Een ondernemingsplan helpt daarbij. Het schept orde in de verschillende aspecten van het vak en het geeft inzicht in de acties die u moet ondernemen. Daarnaast komt het van pas bij contact met de belastingdienst en bij de bank in geval u een lening wilt afsluiten. Dit Infoblad behandelt een aantal aspecten van het ondernemingsplan, gevolgd door een lijst met literatuur en adressen. Ondernemingsplan Een ondernemingsplan brengt structuur aan in uw activiteiten en zorgt voor overzicht in uw beroepspraktijk. Bij het schrijven van een ondernemingsplan moet u rekening houden met een aantal vragen. Deze vragen gaan over aspecten van uw plannen die voor andere instanties van belang zijn, zoals de Belastingdienst en een bank. Vanaf hoofdstuk 2 gaan we in op de belangrijkste onderdelen van een ondernemingsplan. Komt u er niet helemaal uit, schakel dan een accountant of een belastingconsulent in voor persoonlijk advies. Ook de Kamer van Koophandel kan u van advies dienen. Zij biedt een pakket voor starters aan. Tegen een speciaal tarief kunnen zij uw plan redigeren. Ondernemen en de belastingdienst Een beginnende kunstenaar komt al snel in aanraking met de fiscus. Deze zal u vragen om uw financiële situatie en de plannen voor de nabije toekomst zo concreet mogelijk uit de doeken te doen. De belastingdienst zal ook van u willen horen dat er sprake is van ondernemerschap . U zult zelfs moeten aantonen dat u uw beroep als kunstenaar op professionele wijze uitoefent. Om te zien of er sprake is van ondernemerschap wil de belastingdienst antwoord op de volgende vragen: - is er sprake van winst uit onderneming?; - presenteert u uzelf als zelfstandige aan de buitenwereld? - werkt u minimaal 1225 uur? - hebt u minimaal drie opdrachtgevers (in een jaar)? - kunt u uw eigen tijd indelen? - is er inderdaad geen sprake van een gezagsverhouding? Deze vragen kunt u beantwoorden door ze te verwerken in uw ondernemingsplan. Ondernemen en de bank Ook voor een lening bij de bank hebt u een goed uitgewerkt ondernemingsplan nodig. De bank wil inschatten hoe riskant het is om u te financieren. Zal ze ooit iets van het geld terugzien? U moet de bank daarom overtuigen van de levensvatbaarheid van uw onderneming. Met een realistisch en haalbaar plan maakt u een betrouwbare indruk en geeft u de bank enige zekerheid. Er zijn diverse voorbeelden van ondernemingsplannen in de omloop, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel of de Sociale Dienst. Deze plannen sluiten alleen meestal niet helemaal aan bij de kunstenaarspraktijk, dus u moet deze voorbeelden aanpassen. Zorg dat ten minste de volgende onderwerpen aan bod komen: - een inleiding met uw persoonlijke gegevens; - het doel dat u uzelf stelt; - het publiek, de doelgroep of de markt waarop u mikt; - een financieel plan.
06-10-2005 reader
50
Het doel Om te beginnen is het belangrijk een duidelijk en bondig verhaal te hebben over uw beroepspraktijk. Daarin beschrijft u wat u doet en hoe u dat doet. Vervolgens wijdt u uit over wat u artistiek en zakelijk van plan bent te gaan doen op de korte en lange termijn. Een voorbeeld: `Ik ben veejay en daarnaast maak ik video-installaties. Ik tref mijn doelgroep vooral in het clubcircuit, op festivals en bij culturele evenementen. Ik bouw een reputatie op door onder meer samen op te treden met deejays, muzikanten en theatermakers. Ik bereik mijn doelgroep met flyers en posters. Ik verwacht dat ik het komende jaar met deze bezigheid zal verdienen. Verder blijf ik parttime werken in een andere baan, waarmee ik per jaar verdien . Als beginnend ondernemer kunt u misschien niet meer dan een ruwe schatting geven. Daarom geeft u met een ondernemingsplan slechts een kader aan waarbinnen u van plan bent te werken. Het betekent niet dat u uzelf daaraan hoeft te houden. Als blijkt dat het allemaal iets anders loopt, kunt u het plan gewoon bijstellen. Er wordt veel kunst aangeboden. Onderscheiding is belangrijk. Het is daarom belangrijk te bedenken wat uw unieke verkooppunten zijn, welke techniek u beheerst en welk publiek in uw werk is geïnteresseerd of geïnteresseerd zou kunnen zijn. En vooral, hoe kunt u die interesse opwekken? Schroom niet om een lijstje te maken. Een voorbeeld: - figuratieve tekeningen tot 300,- verkopen op kunstmarkten; - beelden in brons verkopen via galeries aan particulieren; - kunstopdrachten van bedrijven verkrijgen via kunstbemiddelaars; - relatie- en jubileumgeschenken in glas aanbieden aan vrije beroepsbeoefenaren (advocaten, notarissen, artsen, architecten, grafisch ontwerpers etc.) aan de hand van een catalogus; - computeranimaties maken in opdracht van televisieproducenten; - verwerven van opdrachten voor tuinbeelden via tuinarchitecten; - maken van tijdelijke installaties met behulp van projectsubsidies voor evenementen in de culturele sector. Een eenvoudige inventarisatie als deze brengt u al snel op ideeën, bijvoorbeeld over hoe u uw publiek wilt laten zien dat u bestaat. Laat u een galerie het werk doen of ziet u meer in bemiddeling via een kunstenaarsinitiatief of een medium als het internet? En wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende tactieken? Welke prijs rekent u en wat is het bereik van de galerie? Afwegingen als deze zijn zeker de moeite waard. Er kan immers wat tijd overheen gaan voordat de potentiële kopers op de hoogte zijn van uw werk. Kortom, hoe eerder u begint met het bewerken van de markt , hoe beter. Publiek, markt en bemiddeling De markt is natuurlijk een abstractie, want ze bestaat uit verschillende groepen en individuen. Zo heeft u niet alleen te maken met kunstliefhebbers, verzamelaars, kunstenaars, galeriehouders en kunstbemiddelaars, maar ook met opdrachtgevers van bedrijven en culturele instellingen. En waarschijnlijk zult u iedere groep op een andere manier moeten benaderen om maximaal effect te sorteren. Tussenpersonen, zoals galeriehouders en kunstbemiddelaars, zijn doorgaans het makkelijkst te traceren. Als u eenmaal heeft vastgesteld wat u wilt aanbieden en aan wie, bepaalt u hoe u met deze groepen in contact wilt komen. Persoonlijke contacten werken doorgaans het beste. Vergeet daarom niet een kaartenbak of database aan te leggen met de adresgegevens van de mensen die u ontmoet en u van dienst zouden kunnen zijn. Noteer ook waar of bij welke gelegenheid u iemand heeft ontmoet. De vraag is nu, hoe benader ik de markt? Hier volgt een lijst met enkele mogelijkheden: - bezoeken van galeries en contact leggen met de galeriehouder; - benaderen van podia met programmavoorstel; - benaderen van een aantal bedrijven en beroepsbeoefenaars met een mailing; - presentatie van uw werk aan (televisie)producenten na telefonisch contact; - inschrijven op opdrachten die worden gepubliceerd in BK-info; - subsidieaanvragen;
06-10-2005 reader
51
-
artikelen schrijven voor bijvoorbeeld tijdschriften; plaatsen van advertenties; deelnemen aan kunstmarkten en vakbeurzen.
U moet misschien wat drempelvrees overwinnen, maar eigen initiatief levert echt veel op. U kunt ook met andere kunstenaars samenwerken. Zorg in ieder geval voor een goede documentatie van uw werk en een recent curriculum vitae. Bovendien is het nooit weg om te experimenteren met verschillende vormen van communicatie; het kan u op lumineuze ideeën brengen. Financieel plan Dit onderdeel van het ondernemingsplan moet inzicht geven in de financiële behoeftes en mogelijkheden van uw onderneming. Een financieel plan bestaat uit: A. investeringsbegroting B. financieringsplan C. exploitatiebegroting A. De investeringsbegroting De investeringsbegroting is een opsomming van de grote en noodzakelijke uitgaven. Afhankelijk van de kunst die u maakt, kunnen dit uitgaven zijn als computer- of fotoapparatuur, instrument(en), een keramiekoven, schilderslinnen, verf, duur gereedschap, enzovoort. Ook een verbouwing, de inrichting en de afzuiginstallatie van het atelier vallen hieronder. U kunt voor deze investeringen eventueel een lening afsluiten. B. Het financieringsplan Het financieringsplan geeft aan hoe u de investeringen denkt te financieren. Misschien heeft u geld gespaard of is een vriend of familielid bereid om u geld te lenen. U kunt ook overwegen om via Kunstenaars&CO een lening af te sluiten bij de Triodosbank te Zeist. U moet dan wel een ondernemingsplan kunnen laten zien. C. De exploitatiebegroting Uit uw exploitatiebegroting moet af te lezen zijn hoeveel u denkt te verdienen op jaarbasis (omzet) en hoeveel beroepskosten u daarvoor moet maken. De winst kunt u beschouwen als inkomen waarover u uiteindelijk inkomstenbelasting moet betalen. Als u verlies maakt heeft u waarschijnlijk andere inkomsten, zoals een uitkering, of misschien heeft u een partner met een toereikend inkomen. Bent u eenmaal in staat om volledig van de verkoop van het werk te leven, dan is uw bedrijf levensvatbaar. Het kan zijn dat uw inspanningen nog niet zoveel geld opleveren. Probeer in dat geval op zijn minst een kostendekkende exploitatie na te streven. Voorbeeld exploitatiebegroting: OMZET
verkopen verhuur opdrachten
Totaal OMZET af: directe materiaalkosten Bruto Resultaat
................................ ................................ ................................ ................................ ----------------------................................ ................................ -/----------------------................................
Beroepskosten: atelierkosten materialen expositiekosten promotiekosten
................................ ................................ ................................ ................................
reiskosten
................................
06-10-2005 reader
52
werkkleding vakliteratuur contributies afschrijvingen financieringslasten Totaal WINST/VERLIES
................................ ................................ ................................ ................................ ................................ -----------------------................................ -/-----------------------................................
Relevante Infobladen -
BTW en Ondernemerschap (Infoblad 1) Agaathregeling (Infoblad 28) Nuttige informatie en adressen voor de beroepspraktijk: beeldende kunsten (Infoblad 32) Nuttige informatie en adressen voor de beroepspraktijk: podiumkunsten (Infoblad 33) Belastingen (Infoblad 37) Rechtsvormen voor de kunstenaar (Infoblad 38) Handleiding aangifte Inkomstenbelasting, voor podiumkunstenaars (Infoblad 46) Handleiding aangifte Inkomstenbelasting, voor beeldend kunstenaars (Infoblad 47) Verklaring Arbeids Relatie (Infoblad 48)
Adressen en literatuur De Belastingdienst www.belastingdienst.nl Faktor Heemraadssingel 155 3022 CE Rotterdam t 010 478 11 00 f 010 - 478 10 75 e
[email protected] Memotrainingen Amsterdam Postbus 63206 1005 LE Amsterdam t 020 - 682 26 77 f 020 - 463 12 734 Kamer van Koophandel Vestigingen in circa 30 grote steden De Ruyterkade 5 1013 AA Amsterdam t 020 - 531 40 00 f 020 - 531 47 99 www.kvk.nl - Het Ondernemingsplan, met cd - Kiezen voor de juiste rechtsvorm Deze brochures zijn bij hen te bestellen of te downloaden via de website. BNO Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers Weesperstraat 5 1018 DN Amsterdam t 020 624 47 48 f 020 627 85 85 www.bno.nl Voor een haalbaarheidsonderzoek kunt u terecht bij: IMK Projecten Kralenbeek 100T 1104 KH Amsterdam Z-O t 020 698 23 90 f 020 698 27 17
06-10-2005 reader
53
e
[email protected] www.imk.nl Voor startende ondernemers, consult-gesprekken, haalbaarheidsonderzoek, trainingen etc. Gegevens voor marktonderzoek worden verzameld door: Centraal Bureau voor de Statistiek Postbus 4481, 6401 CZ Heerlen, t 045- 570 70 70 www.cbs.nl De rubriek Gemeente op maat geeft een statistisch overzicht van een gemeente. Werkplan, adviesgroep ondernemers en arbeidsprojecten. Lange Nieuwstraat 10 3512 PH Utrecht t 030 232 22 92 www.juridisch.com Praktijkgids Artiest en Recht Jaarlijkse uitgave Uitgeverij Kluwer www.kluwer.nl Handboek Freelancen Tijs van den Boomen Uitgeverij Nieuwezijds (Verkrijgbaar in de boekhandel) Meer informatie Kijk voor meer informatie over de beroepspraktijk op www.beroepkunstenaar.nl of bel met De Kunstenaarslijn van Kunstenaars&CO: 0900 535 25 99 (10 cent p/m) op werkdagen van 10.00 tot 16.30 uur. Kunstenaars&CO Nieuwe Herengracht 119, 1011 SB Amsterdam Postbus 2617, 1000 CP Amsterdam f 020 525 25 05 e
[email protected] www.kunstenaarsenco.nl www.beroepkunstenaar.nl www.transmissioninfo.nl
EEN ONDERNEMINGSPLAN MAKEN VOOR EEN FILMBEDRIJF (via www.beroepkunstenaar.nl)
Je wilt een filmbedrijf beginnen. Hoeveel kans van slagen heeft je plan? Om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen is inzicht nodig in je plannen, de markt waarop je bedrijf zich wil richten, jouw persoonlijke capaciteiten en je financiële mogelijkheden. Helderheid over deze punten krijg je door het maken van een ondernemingsplan. Doel van een ondernemingsplan is in de eerste plaats: financiële risico's zichtbaar maken. Voor jezelf en voor degene(n) bij wie je om geld aanklopt. Als je onderstaande stappen doorloopt, heb je al veel elementen van een ondernemingsplan. 1. Omschrijf globaal je plannen Jij hebt verwachtingen t.a.v. het op te richten bedrijf. Maak deze helder voor een buitenstaander. Welke dienst of welk product wil je gaan leveren, aan wie en hoeveel denk je daarmee te gaan verdienen?
06-10-2005 reader
54
2. Beschrijf de markt waarin je gaat opereren Hoe groot is de markt waarop jij je gaat begeven? Met wat voor bedrijven ga je concurreren? Wat voor opdrachtgevers / afnemers zijn er? Wat voor contacten heb je met ze? 3. Beschrijf jezelf Beschrijf je opleiding en je werkervaring. Waarom wil je dit bedrijf beginnen? Wat wil je met dit bedrijf? Wat zijn je meer en minder behulpzame eigenschappen bij de realisering van je plannen? 4. Hoe gaat je bedrijf er in concreto uit zien? Hoe gaat het bedrijf heten, waar wil je het vestigen, wat wordt de ondernemingsvorm, hoeveel mensen komen er werken, hoeveel m2 kantoorruimte heb je nodig, wat voor inventaris, welke verzekeringen? 5. Financiering Hoeveel kosten brengt de oprichting van het bedrijf met zich mee? Waarin moet je vooraf investeren? Hoe denk je dat te gaan financieren? 6. Verwachte omzet, kosten, winst en aflossingscapaciteit Wat voor omzet denk je de eerste drie jaar te halen? Welke kosten zijn daaraan verbonden? Hoeveel winst/eigen inkomen denk je dus te kunnen genereren? Welk deel daarvan wil je gebruiken voor aflossing van je schulden? Om de realiteitswaarde van je antwoorden te kunnen toetsen wil een buitenstaander zoveel mogelijk feitelijkheden, helder gestructureerd op papier. Zichtbaar worden daarmee de sterke en zwakke punten van je plan. Vooral de zwakke punten dienen extra aandacht te krijgen, zodat er een gedegen blauwdruk ontstaat voor je toekomstige bedrijf. Voor advies kun je terecht bij de kamer van koophandel, een accountant of een financieel adviseur.
EEN TIJDSPLANNING MAKEN IN 9 STAPPEN (Jan Verhaar, augustus 2003
via www.beroepkunstenaar.nl)
Stap 1. Bepaal de inhoudelijke uitgangspunten Stap 2. Bepaal start- en einddatum en maak een onderscheid in fasen Stap 3. Onderscheid deelprojecten Stap 4. Stel een activiteitenlijst op, en bepaal wie de taken uitvoert Stap 5. Bepaal de kalenderschaal en maake een raming van de doorlooptijden Stap 6. Geef deadlines aan en bepaal het kritieke pad Stap 7. Maak de planning sluitend Stap 8. Maak de planning definitief Stap 9. Voer voortgangsbewaking tijdens de uitvoering uit Stap 1. Bepaal de inhoudelijke uitgangspunten Een planning maak je door je project grondig te analyseren: wat moet er achtereenvolgens allemaal gebeuren om het beoogde resultaat te bereiken. Om dit te kunnen doen moet al veel duidelijk zijn over de inhoud van je project. Je moet een vrij duidelijk beeld hebben van wat je wilt bereiken om het ontwikkelings- en productieproces dat tot het eindresultaat moet leiden, in kaart te kunnen brengen. De inhoudelijke ontwikkeling van het concept van je project gaat dus vooraf aan het maken van de eerste tijdsplanning. Is je plan nog niet helemaal helder dan helpt het artikel van eerste idee tot concreet plan je wellicht verder. Daar wordt in 7 stappen aangegeven hoe je een creatief idee kunt omzetten in een goed onderbouwd basisconcept. De volgende onderwerpen komen aan de orde: 1. Analyseer de situatie 2. Formuleer missie en imago van je project 3. Bepaal de doelgroepen
06-10-2005 reader
55
4. Formuleer de inhoudelijke doelstelling 5. Inventariseer eisen en randvoorwaarden 6. Inventariseer consequenties van het gekozene 7. Vang de kern van het project in een concept Als je aan al deze stappen aandacht hebt geschonken, heb je voldoende bouwstenen om een helder inhoudelijk projectvoorstel te schrijven. Om tot een volledig projectvoorstel te komen, moeten er naast het inhoudelijke deel een aantal zakelijke delen worden toegevoegd: een begroting, een communicatiestrategie, een fondsenwervingsstrategie, de opzet voor de projectorganisatie en: een planning. Heb je al deze onderdelen bij elkaar dan heb je een uitgewerkt projectvoorstel voor bijvoorbeeld een subsidiegever, een financier, een coproducent waarmee je wilt gaan samenwerken, of voor een eventuele opdrachtgever. Stap 2. Bepaal start- en einddatum en maak een onderscheid in fasen Allereerst moeten de start- en einddatum van het project worden bepaald. De startdatum valt meestal samen met de eerste concrete activiteit. De einddatum kan zijn de oplevering van het projectresultaat (bijvoorbeeld de première), maar ook de volledige afronding van het project (bijvoorbeeld als enige tijd na de laatste voorstelling, alles is opgeruimd, afgewikkeld en geëvalueerd). Met het projectdoel en het globale projectverloop in gedachten, kijk je welke fasen binnen het projectproces zijn te onderscheiden. Fasen zijn min of meer natuurlijke stadia binnen het project. Per fase staat steeds een nieuw aspect centraal. Door een project te faseren kun je beter vat krijgen op het verloop van het proces. Soms is het voldoende om onderscheid te maken tussen voorbereiding en uitvoering. In de meeste gevallen is het echter zinvol om binnen de voorbereiding onderscheid te maken tussen een onderzoeks-, en ontwikkelings- en een uitwerkingsfase en de uitvoering op te splitsen in een productie- en een afbouw- of nazorgfase. In bijna alle gevallen is het zinvol om als laatste een evaluatiefase in de planning op te nemen. Het faseren van een project maakt het mogelijk het proces tussentijds bij te sturen. Na elke fase kun je het resultaat van die fase toetsen aan de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals die aan het begin van het project zijn vastgesteld. Hierbij gaat het om het inhoudelijk uitgangspunt, het budget, de deadline, de organisatorische randvoorwaarden enz. Stap 3. Onderscheid deelprojecten Nadat het project in fasen is verdeeld, zoek je naar een logische groeperingen van taken en kijk je wat de belangrijkste onderdelen van het project zijn. Soms leiden deze onderdelen tot een afzonderlijk deelresultaat. Binnen het project Het maken van een cd kan bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden tussen de muzikale kant van het verhaal (arrangemeren, repetiteren, opname maken), de productie van de cd (masteren, persen, drukwerk) en de verkoopactiviteiten. Deze onderdelen kun je zien als drie deelprojecten die gedeeltelijk afzonderlijk kunnen worden gecoördineerd. Soms loopt de fasering van de deelprojecten niet parallel. In dat geval kun je er voor kiezen om afzonderlijke planningen te maken voor elk deelproject. Wel is het dan aan te bevelen om ook een overall-planning te maken. Stap 4. Stel een activiteitenlijst op, en bepaal wie de taken uitvoert Als volgende stap wordt ieder onderdeel per fase nader uitgewerkt in afzonderlijke activiteiten of taken. Het onderdeel drukwerk van de cd-productie bestaat bijvoorbeeld in een aantal taken: het zoeken van een vormgever, het maken van een logo, het verzamelen van op te nemen informatie enz. Van de tijdsplanning die in het begin van een project wordt opgesteld, is slechts de eerste fase uitgewerkt tot op het niveau van concrete activiteiten of taken. Voor de fasen daarna worden slechts de duur van de fasen en de deadlines opgenomen (eventueel aangevuld met de belangrijkste onderdelen).
06-10-2005 reader
56
Op deze manier wordt het overzicht gehandhaafd, terwijl de eerstvolgende fase voldoende gedetailleerd is om de voortgang gedurende de uitvoering effectief te kunnen bewaken. De stappen 1, 2 en 3 resulteren in de voorlopige planning. Deze geeft een hiërarchisch overzicht van de taken die achtereenvolgens uitgevoerd moeten worden. Sommige taken moeten na elkaar plaatsvinden, andere kunnen gelijktijdig worden uitgevoerd. Zo kan een cd pas geproduceerd worden, als de opnames klaar zijn. Maar het maken van de opname kan op hetzelfde moment plaatsvinden als het maken van het drukwerk. Gebruik bij het uitwerken van de planning een planningsformulier (zie online-versie van dit artikel) . Nadat de activiteiten zijn ingevuld in de eerste kolom van de planning, wordt per activiteit aangegeven wie de taak gaat uitvoeren en/of wie de eerstverantwoordelijken zijn voor de verschillende onderdelen. Deze gegevens worden in de planning opgenomen in de kolom door . Stap 5. Bepaal de kalenderschaal en maak een raming van de doorlooptijden Voor elke planning moet een kalenderschaal worden gekozen. Deze stelt de tijdseenheid waarin de doorlooptijden van de taken zullen worden uitgedrukt (zie volgende stap). De schaal kan zijn in jaren, kwartalen, maanden, weken, dagen, uren of zelfs seconden. Een overallplanning van een ruimtevaartproject is bijvoorbeeld gemaakt in jaren, terwijl een detailplanning van een televisieopname soms in seconden is. Als het zeer concreet wordt en allemaal heel nauw gaat luisteren, zoals in dit laatste voorbeeld, wordt niet meer gewerkt met een balkenschema maar met een draaiboek. Het uitvoeren van een taak vraagt tijd, doorlooptijd genoemd. De doorlooptijd wordt per taak visueel gemaakt door middel van een balkje in de planning. Wanneer je de doorlooptijden wilt gaan toevoegen aan de taken, kun je beginnen bij de eerste taak, maar ook bij de laatste deadline (bijvoorbeeld de première van de voorstelling). In dat laatste geval moet je terug gaan plannen. Afhankelijk van het project en de fase waarop de planning betrekking heeft, zal de doorlooptijd worden aangegeven in maanden, weken, dagen, uren of minuten. Bij het schatting van de duur van een taak kun je gebruik maken van ervaring en intuïtie. Vaak wordt degene die de taak moet uitvoeren gevraagd hoeveel tijd hij nodig denkt te hebben voor de uitvoering van de betreffende taak. Hij moet kennis van zaken hebben, maar wordt zo ook medeverantwoordelijk voor de opgestelde planning en voor het realiseren van de activiteiten binnen die planning. Om ervaringsgegevens op te bouwen is het heel waardevol om de werkelijke duur van activiteiten tijdens de uitvoering van het project in de planning aan te geven. Bij afwijkingen kun je je dan afvragen wat je over het hoofd hebt gezien. Op deze manier krijg je een steeds realistischer gevoel voor de tijd die verschillende activiteiten vragen. Stap 6. Geef deadlines aan en bepaal het kritieke pad Een deadline is een gebeurtenis die aangeeft dat een groep taken die aan elkaar gerelateerd zijn, moet zijn voltooid. In een tijdsplanning kun je deadlines aangegeven als driehoek, cirkel of ruitje, of als een datum. Bepaal welke relaties er bestaan tussen taken en deadlines. Deze relaties kun je aangeven d.m.v. verticale stippellijntjes tussen taken en deadlines die van elkaar afhankelijk zijn (voorbeeld zie onlineversie van dit artikel). Het kan ook voorkomen dat een taak kan beginnen als een andere taak bijvoorbeeld voor 25% of voor de helft klaar is. Bepaal vervolgens de kritieke taken. Dit zijn taken die niet kunnen uitlopen zonder dat dit direct consequenties heeft voor de uiteindelijke deadline van het project. Kritieke taken verdienen bij het opstellen van de planning, maar zeker ook tijdens de uitvoering van de planning, speciale aandacht. Het geheel van kritieke taken vormt het zogenaamde kritieke pad. Stap 7. Maak de planning sluitend Of je nu met het aangeven van de doorlooptijden begint bij de eerste taak, of bij de laatste dealine begint en dan terugplant, in beide gevallen zal de planning sluitend gemaakt moeten worden. Dit houdt in dat alle taken uiteindelijk binnen de totaal beschikbare tijd gerealiseerd moeten worden. Lukt dit niet, dan heb je een planningsprobleem. Soms kun je dat oplossen door taken meer te laten overlappen dan aanvankelijk gepland; ook kun je doorlooptijden proberen te verkorten door extra
06-10-2005 reader
57
capaciteit (menskracht of hulpmiddelen) in te zetten. Andere opties zijn onderdelen laten vervallen of zo mogelijk de uiterste deadline opgeschuiven. Wijzigingen van de aanvankelijke uitgangspunten voor de planning kunnen natuurlijk alleen plaatsvinden in overleg met de mensen die het straks moeten uitvoeren! Stap 8. Maak de planning definitief In de voorgaande stappen is een kladplanning tot stand gekomen. Nadat deze planning in vorige stap sluitend is gemaakt, is het voor de overzichtelijkheid van belang dat een definitieve activiteitenlijst wordt opgesteld. Hierin worden alle onderdelen en taken zo onder elkaar gezet dat er een logische volgorde van uit te voeren taken ontstaat. De doorlooptijden in het hoofdveld van de planning geven dan een logisch (trapsgewijs) verloop te zien van linksboven naar rechtsonder. Bij grotere projecten maakt de planning deel uit van een beslisdocument (bijv. Projectvoorstel, Projectplan of Productieprogramma) dat aan het eind van een fase, ten behoeve van een gefaseerde besluitvorming, wordt opgesteld. Stap 9. Voer voortgangsbewaking tijdens de uitvoering uit Tijdens de uitvoering van de activiteiten vindt voortgangsbewaking plaats op basis van deze opgestelde planning. Dat is een vaak vergeten onderdeel van het planningsproces. Alleen door een regelmatige voortgangsbewaking tijdens de uitvoering, ontstaat de mogelijkheid het werkelijke verloop van de geplande activiteiten bij te sturen. Het is verstandig om de voortgangsbewaking een vast agendapunt te laten zijn van een projectteamvergadering of productievergadering. Tijdens elke vergadering wordt dan de actuele stand van de activiteiten op de planning aangegeven. Mocht een activiteit nu vertraging oplopen, die bepalend is voor het kritieke pad, dan vraagt dit om bijsturing. Als geen actie wordt ondernomen, dan is de kans groot dat de uiteindelijke deadline van het project wordt overschreden. Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen van J. Verhaar, Boom, isbn 90-5352-6358
HOE MAAK JE EEN PROJECTBEGROTING? ( Johannes Mol, juli 2001
via www.beroepkunstenaar.nl)
Waarom een begroting? Verschillende soorten begrotingen Hoe maak je een projectbegroting? - Geef inzicht in kosten en inkomsten - Hoe gedetailleerd is een begroting? - Geef in een indicatie van de hardheid van de bedragen - Hoe begroot je medewerkers? - Wat accepteren subsidiegevers wel en wat niet? - Maak een optimistisch en een pessimistisch scenario! - Reken jezelf niet rijk - Durf een project af te blazen! Van begroting naar taakstellend budget De structuur van projectbegrotingen; standaardposten Standaardposten Podiumprojecten Waarom een begroting? Een begroting maak je voor jezelf, voor je financiers (subsidiegevers, sponsors, bank en/of coproducent) en indien aanwezig voor je opdrachtgever (stichtingsbestuur, directie of externe opdrachtgever). Op basis van de begroting moeten vier punten helder zijn: - de financiële risico's van het project - krijg ik wat ik wil voor een acceptabele prijs (aandachtspunt opdrachtgever) - staan de kosten in verhouding met de beschreven kwa liteit (aandachtspunt subsidiegever) 06-10-2005 reader
58
-
is de begroting bruikbaar voor de budgetbewaking (aandachtspunt voor jezelf)
Aan de hand van dit artikel leer je hoe je een projectbegroting maakt. Verschillende soorten begrotingen Elk project kent een aantal fasen: 1. initiatieffase => ideevorming 2. voorbereidingsfase => het idee wordt helemaal uitgewerkt 3. productiefase => het maken van voorstelling, expositie, e.d. 4. functioneringsfase => speelperiode of openstelling 5. afbouw- en evaluatiefase Gedurende de voorbereiding van een project worden de kosten van de plannen en de te verwachten inkomsten in kaart gebracht. In de initiatieffase is dat uiteraard nog zeer globaal. De begroting van de initiatieffase wordt daarom ook wel kostenraming genoemd. Voor de productiefase begint moet er echter een gedetailleerde begroting worden opgesteld. Als je namelijk niet alle kostenposten hebt benoemd en de bedragen die je er aan wilt uitgeven hebt vastgesteld (= gebudgetteerd), kun je voor onaangename verrassingen (= kostenoverschrijdingen) komen te staan. Hoe maak je een projectbegroting? Geef inzicht in kosten en inkomsten Een begroting dient een dekkingsplan te bevatten. Hierin is te zien hoe de kosten gedragen zullen worden: hoeveel publieksinkomsten je verwacht, hoeveel subsidie van wie, hoeveel sponsorgeld, etc. Hoe gedetailleerd is een begroting? Naarmate ideeën over een project vorm krijgen, kun je de realisatie daarvan steeds gedetailleerder en preciezer begroten. In het begin kan dat nog niet. De begroting op basis waarvan je geld gaat werven is daarom altijd een globale begroting. Groepeer de te verwachten kostenposten in hoofdkostensoorten (zie standaardposten). Alleen de belangrijkste onderdelen daarbinnen vermeld je afzonderlijk. Laat daarvan zien hoe je aan de bedragen komt, bijvoorbeeld cao-lonen of opgevraagde offertes. Neem in een begroting alle kosten op, dus ook de indirecte kosten. Als je hiervoor geen bedragen kunt noemen, vermeld dan dat bijvoorbeeld locatie- of kantoorkosten voor rekening van een derde komen. Geef in een indicatie van de hardheid van de bedragen Voeg een toelichting bij aan de begroting waarin je de hardheid aangeeft van de belangrijkste posten. Deze zijn gebaseerd op ervaring, richtprijzen en offertes. (Offertes en richtprijzen kun je vrijblijvend aanvragen bij bedrijven en zelfstandigen. Gaat het om ervaringscijfers, praat dan eens met iemand die al eerder een dergelijk project heeft geleid.) Een bedrag gebaseerd op een offerte van een leverancier is vrij hard. Richtprijzen zijn dat al minder. Ervaringscijfers zijn nog minder hard. Als voor een post alleen een pm is opgenomen (pro memorie: ik ben deze post niet vergeten, maar kan nu nog niets zeggen over ermee samenhangende kosten ), dan is deze post uiteraard risicovol. Subsidiënten, opdrachtgevers en financiers willen financiële risico's in kunnen schatten. Daarom zijn ze zeer terughoudend met het accepteren van pm-posten. Als deze hoog uitvallen dreigt het hele project immers te mislukken. Hoe begroot je medewerkers? Voor je project kun je mensen een opdracht geven of in dienst nemen. Als je iemand in loondienst neemt moet jij als werkgever de premies afdragen. Iemand die je een honorarium betaalt, moet zelf belasting betalen en zichzelf verzekeren tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. Loondienst geeft je dus een hoop administratieve rompslomp. Daar staat tegenover dat je over een honorarium vaak BTW moet betalen. Zo gesteld lijkt het of jij kan kiezen. Het is echter alleen toegestaan iemand een honorarium uit te betalen (= een opdracht te verstekken) die ondernemer is. En dan nog niet altijd (Zie hiervoor o.a. het
06-10-2005 reader
59
artikel Belastingen). In allerlei situaties moet je een freelancer in loondienst nemen, ook al wil die persoon zelf liever een opdracht! Als je iemand een honorarium betaalt en achteraf wordt vastgesteld dat toch sprake was van een dienstbetrekking, dan moet je als werkgever de lasten alsnog betalen! Neem bij twijfel contact op met een zogenaamde Uitvoeringsinstelling (bijvoorbeeld Cadans). Wat accepteren subsidiegevers wel en wat niet? Schat de te maken kosten realistisch in. Denk niet dat de kans op subsidie groter wordt als je de begroting krap houdt of als er op personeelskosten wordt beknibbeld. Zorg juist dat salarissen en honoraria liggen in de lijn van de cao; professionaliteit wordt ook afgelezen aan professionele beloningen. Een subsidiënt weet dat artistiek en zakelijk leiders langer aan een productie werken dan de tijd die repetities en voorstellingen vergen. Ook al weet je niet of je al dergelijke lasten gesubsidieerd krijgt, neem ze wel op in je begroting. Er wordt door weinig subsidiënten geld verstrekt voor aanschaf van duurzame apparatuur (muziekinstrumenten; licht- en geluidsinstallatie; vitrines; vrachtwagen; enz.). Is subsidie op aankoop niet mogelijk, dan kun je wel de huurprijzen vragen. Blijken die erg hoog in verhouding tot de aankoopprijzen, dan kun je bijvoorbeeld 1/3 daarvan ten laste van dit project brengen. Geef dan wel aan dat het om een aandeel in de aanschafkosten gaat! Maak een optimistisch en een pessimistisch scenario! Omdat de financiering meestal lang voor de start van een productie moet worden geregeld, moet de eerste begroting ook al lang van tevoren worden opgesteld. Dit levert de nodige problemen op, omdat veel zaken nog niet bekend zijn. Zorg er daarom voor dat de begroting die naar een opdrachtgever, sponsor, subsidiegever of bank gaat niet te krap is. Nog beter is het om van je project twee scenario s te maken, waaraan je vervolgens twee begrotingen kunt koppelen. Maak een optimistisch scenario, waarin je zoveel geld hebt, dat je alles kunt doen wat je zou willen en een pessimistisch scenario dat uitgaat van minimale kosten. De wensbegroting maakt deel uit van een subsidieaanvraag of sponsorverzoek. Op basis van de minimale begroting kun je bepalen wat het minimum bedrag is waarvoor de productie nog kan worden gemaakt Reken jezelf niet rijk Wees voorzichtig met het begroten van inkomsten. Met een goed plan heb je de voorstellingen nog niet verkocht; toeschouwers kunnen altijd wegblijven. De verkoop van tekstboekjes, cd s, catalogi, enz. blijkt in de praktijk bijna altijd tegen te vallen. Als aan het eind van de productieperiode blijkt dat de inkomsten uit het dekkingsplan niet zijn gehaald, zal er waarschijnlijk geen subsidiënt bereid zijn om de hierdoor ontstane tekorten te compenseren met een aanvullende subsidie. Schat daarom de uitgaven liever te hoog dan te laag, en de inkomsten juist eerder te laag dan te hoog. Zorg wel dat je de bedragen kunt beargumenteren. Durf een project af te blazen! Een minimale begroting kan van veel nut zijn als er onverhoopt weinig geld beschikbaar komt. Soms geloven medewerkers niet dat doorgaan met de productie tot grote financiële problemen zal leiden. In zo n geval kun je deze mensen met de begroting in de hand overtuigen dat het te riskant is om het project door te zetten. Besef dat je bij een financieel fiasco nog lange tijd na de productie bezig bent schuldeisers, belastingdienst en bedrijfsvereniging tevreden te stellen en puin te ruimen. Van begroting naar taakstellend budget Met een enthousiasmerend plan en een begroting benader je financiers. Je hoopt dat ze allemaal ja zeggen. Vaak krijg je echter minder dan verwacht. Dan klopt de begroting niet meer. De toezeggingen van de financiers bepalen, samen met de verwachte publieksinkomsten, hoeveel geld er beschikbaar is voor het project. Dit bedrag is nu een taakstellend budget geworden. Aan de hand van het budget moet het plan verder worden uitgewerkt. De kosten van elk onderdeel moeten worden bepaald, ofwel gebudgetteerd. Het totaalbedrag moet uiteraard vallen binnen het budget. Lukt dat niet, dan zal òf naar extra middelen gezocht moeten worden, òf het project zal moeten worden afgeblazen.
06-10-2005 reader
60
De structuur van begrotingen; standaardposten Tijdens de ontwikkeling van een project wordt de begroting regelmatig bijgesteld. Eerst omdat pas langzamerhand duidelijk wordt wat het project precies inhoudt. Daarna omdat pas met toezeggingen van financiers het precieze budget duidelijk wordt. En tot slot blijken tijdens de productie- en uitvoeringsfase allerlei dingen toch weer anders dan voorzien. Het is handig als je inzicht hebt in de kostenontwikkeling van de verschillende aspecten. Daarom verdient het aanbeveling om bij het opstellen gebruik te maken van het systeem van zogenaamde standaardkostensoorten, zoals hieronder beschreven. Dit systeem gaat uit van standaardposten, die voor alle soortgelijke projecten gelden. Het systeem is geen keurslijf. Je kunt een eigen variant maken door kostensoorten andere namen te geven, een andere volgorde te kiezen en posten die niet van toepassing zijn weg te laten. Voordelen van standaardposten: 1. Je kunt verschillende versies van de begroting in kolommen naast elkaar plaatsten. Daarmee breng je de kostenontwikkeling gedurende de loop van het project in beeld, alsmede de verschillen tussen de begrotingen en de eindafrekening. 2. Als je voor verschillende projecten dezelfde hoofdkostensoorten hanteert, kun je bij een nieuw project teruggrijpen naar kosteninformatie uit begrotingen van eerdere projecten. Standaardposten bij podiumprojecten Standaardkostensoorten zijn driecijferig en hiërarchisch. De hoofdkostensoorten worden aangegeven met hele honderdtallen. Deze worden onderverdeeld in tientallen, bijvoorbeeld 210, 220. Pas in de productiefase gebruik je eventueel de cijfers 211, 212 enzovoort. In de online-versie van dit artikel staat de begroting voor een fictieve theaterproductie. Daaronder volgt een korte toelichting op de gebruikte standaardposten. Deze begroting is nog niet erg gedetailleerd, zoals gebruikelijk in de initiatieffase van een project. Was het een reëel project, dan zou op basis hiervan (met een uitgebreide toelichting) geld geworven worden bij subsidiënten en sponsoren. Zie voor een reële begroting de voorbeeld subsidie-aanvraag. Delen van dit artikel komen uit het boek boek Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen, auteur: Jan Verhaar, uitgever: Boom Amsterdam, ISBN 90-5352-6358
06-10-2005 reader
61
ACHTERGRONDINFORMATIE
WAT IS URBAN CULTURE ? (My Adidas) Siebe Thissen
2004/2005
We worden vandaag geconfronteerd met een Angelsaksisch vocabulaire dat onlosmakelijk deel uitmaakt van ons verblijf in de global city . De wereld van kunst en cultuur verrijkte zich met termen als public art , community art , street art , sonic fiction en sinds kort ook urban culture . Nieuw is het begrip urban culture allerminst, maar de wijze waarop urban culture zich wereldwijd presenteert, mag op zijn minst veelvormig worden genoemd. Onder urban verstaan we grootstedelijk en cultuur kan worden gedefinieerd als de wijze waarop mensen over zichzelf denken en zichzelf aan de wereld presenteren. De Encyclopaedia Britannica definieert urban culture als alle gedragspatronen van stedelijke verschijningsvormen en stedelijke gebieden, zowel in het verleden als in het heden . De oudste variant van urban culture is de academische traditie, waarmee wetenschappelijk onderzoek naar grootstedelijke culturele bewegingen en ontwikkelingen wordt aangeduid. Zo beschikt de universiteit van Nottingham in Engeland over het Centre For Urban Culture, een prestigieuze tweede fase onderzoeksschool voor historici en kunsthistorici. Een tweede variant van urban culture vinden we in het kielzog van de kraakbeweging en de kunstenaarsinitiatieven van de jaren tachtig en negentig. Kunstenaars en activisten nemen de grootstedelijke cultuur als uitgangspunt voor hun werken en denken en koppelen hun producten weer terug naar de stad. Voorbeelden vinden we in het in Amsterdam gevestigde 66 East: Centre For Urban Culture en het Griekse Platforma Urban Culture Co., opererend vanuit Athene. De derde variant, namelijk urban culture als een toonaangevende jongerencultuur, die typerend zou zijn voor de hedendaagse, door diaspora en interculturaliteit gekenmerkte grootstedelijke samenleving, houdt ons wellicht het meest bezig. Op die laatste variant zou ik hier nader in willen gaan. Wat is urban culture en hoe verhoudt urban culture zich tot hedendaagse stedelijke en Rotterdamse ontwikkelingen? Allereerst is het zinvol een aantal vooroordelen weg te nemen. Te gemakkelijk wordt urban culture vandaag door cultuurwerkers gebruikt als een synoniem voor allochtone cultuur . Dolblij dat het vreselijke a-woord niet meer in de mond hoeft te worden genomen, lijkt urban een hippe en politiekcorrecte term, waarmee op een meer positieve wijze over culturele uitingen en preferenties van minderheden en nieuwkomers kan worden gesproken. Toch omvat urban culture een grote variatie van culturele uitingen en percepties in grootstedelijke samenlevingen. Urban culture is altijd glokaal , dat wil zeggen, urban culture verbindt globale of mondiale culturele verschijnselen met lokale culturele verschijnselen. Een wandeling door hyperspace in het internet maakt duidelijk dat we urban culture vinden in zowel Mexico City als Praag en New Delhi, maar dat die cultuur altijd is ingebed in een lokaal weefsel, afhankelijk als ze is van de bevolkingsamenstelling, artistieke en culturele preferenties en de culturele infrastructuur van een specifieke stad. Zo maken Desi en Banghra in Londen onlosmakelijk deel uit van urban culture , maar speelt deze muziek in Parijs nauwelijks een rol, omdat daar een significante Indiase invloed op de stedelijke popcultuur ontbreekt. Vervolgens worden tal van grootstedelijke lifestyles samengevat in het begrip urban culture , zoals een aantal webzines laten zien: Urban Culture: The Platform For Art, Life And Culture en Endaikeio: Urban Culture & Lifestyle Magazine . Graffiti, stickercultuur, skateboarding, urban exploration - ook hier duiden de representanten zichzelf als urban aan en krijgt hun globale bestaanspraktijk vorm op lokaal niveau. Zo weten Rotterdamse skaters precies welke tijdschriften er wereldwijd in omloop zijn en welke planken wereldwijd worden vervaardigd. Voor de graffiticultuur geldt eenzelfde verhaal: globale websites als Art Crimes en Writing On The Wall bieden een naar landen en vervolgens naar afzonderlijke steden toegesneden inventarisatie van schrijvers en pieces. En om het local/global-aspect van deze urban culture nog explicieter te maken: de Rotterdamse graffiticrew Bad Boyz Inc. ontwierp het afgelopen jaar vier decks ten behoeve van een serie long boards , geproduceerd door het Amerikaanse bedrijf Bozi, en wereldwijd te koop in skateshops. Is het begrip urban in bovengenoemde subculturen vooral een verzamelterm waarmee de representanten zichzelf en hun culturele praktijken aanduiden, urban bestaat ook als brand of label waaronder commerciële producten, diensten en evenementen worden verstaan. Met urban culture duiden Nederlandse platenwinkels of discotheken doorgaans hiphop, R&B, soul en 2step aan denk aan Urban Town dat The Box periodiek in Nighttown organiseert. Soms, afhankelijk van aanwezige 06-10-2005 reader
62
doelgroepen, worden reggae en dancehall aan die opsomming toegevoegd. In het beste geval, denk aan de Britse markt, maken ook jungle, drum & bass, electro en banghra deel uit van het urban repertoire. Op het meest basale niveau is urban dan vooral een verzamelterm voor zwarte muziek. Maar de veel meer beperkte term zwart doet echter geen recht aan de rijkdom en variatie van urban culture . Zo heeft Budapest bijvoorbeeld geen significante zwarte cultuur, maar wel een urbane . Zoals gezegd onderscheidt urban culture zich ook door taal, poëzie, kunst, street art en modeverschijnselen die veel minder eenduidig zijn te benoemen en zeker niet thuishoren in de term zwarte muziek . Het gelijkschakelen van de termen zwart en urban is niet alleen onjuist, een onkritische benadering van dit fenomeen levert ons uit aan nieuwe varianten van racisme, die veel ingrijpender blijken dan de veelbesproken tegenstelling tussen Lonsdale en Karl Kani . Daarom startte in de herfst van 2004 de uit Liverpool afkomstige DJ Red een campagne tegen de toenemende segregatie in het uitgaansleven. Hij schreef een manifest dat hij plaatste op een aantal MP3-blogs en voorzag zijn aanklacht van een mix. DJ Red had geconstateerd dat er in het culturele circuit een nieuwe vormen van culturele uitsluiting waren ontstaan die zich ontsponnen langs de lijnen van urban en dance . De term urban was een synoniem geworden voor zwart en dance stond voor blank. Terwijl we ons in Nederland zorgen maakten om Lonsdale-jongeren, was deze kloof al veel groter geworden dan menigeen kon bevroeden. Deejays en soundsystems hadden al eerder gewaarschuwd, zoals de Rotterdamse bhangradeejay Nafer Loves You dat deed in 2002, maar hun appel leek aan dovemansoren gericht. DJ Red, gespecialiseerd in dancehall reggae, wilde met zijn manifest aantonen dat hedendaagse dansmuziek veel te complex is om zich eenduidig te laten etiketteren als urban of dance . Dancehall, zo betoogde hij, maakt gebruik van elektronische beats (de zogenaamde riddims) en zou daarmee thuishoren in het dance -genre, waartoe ook house, techno en electro behoren het blanke domein. Maar dancehall maakt voor de vocalen gebruik van Jamaicaanse hiphop-, R&B-, en soulvocalisten (de zogenaamde deejays) en daarmee zou ze onderdeel zijn van de urban cultuur - het zwarte domein. Waarom, zo vroeg hij zich af, maken we onderscheid tussen zwarte en blanke muziek? In zijn bijgevoegde dancehallmix problematiseerde DJ Red het simplistische onderscheid tussen urban en dance . Ik denk dat DJ Red de vinger legde op een kloppende wond: de kloof tussen urban en dance is geen artistieke kloof, maar eerder een raciale. Dat werd in Nederland pas goed duidelijk toen het populaire dancestation ID&T in oktober 2003 aankondigde voortaan ook urban te gaan draaien. Op een internetforum reageerden de luisteraars van ID&T geschokt. Een zekere Goelan schrijft: ID&T moet dance blijven uitzenden en geen negermuziek! DJ Driek vervolgt: O jee, die negers hebben de platenspeler ook ontdekt . Of Smallboy: R&B, dat is Rommel & Bagger . En Lameriser: Wat ID&T doet slaat als een lul op een trommel: wie programmeert er nou negerzooi op en dancezender! Een zekere Monkey J vervolgt: Sinds wanneer vallen hiphop en R&B onder dance? Doggy Dee weet het antwoord: Als er iets niet samengaat dan is het dance en urban . I Love Techno vindt dat liefhebbers van zwarte muziek maar moeten verhuizen naar andere zenders. The Shark is korter van stof: Oprotten met die zwarte muziek! Op de forumpagina werd slechts één genuanceerde reactie geplaatst, maar niemand reageerde erop. Mister Ries schrijft: Zwarte muziek is een onzinterm. Hiphop en ghettotech moeten juist vaker worden gedraaid. Hiphop heeft aan de basis gestaan van dancestijlen zoals house en techno. Afrika Bambaataa gebruikte gebruikte samples van Kraftwerk dat zijn de uitvinders van dance. Juan Atkins begon zijn loopbaan met electro en hiphop en produceert vandaag R&B. Housedeejay Jef Mills had in Detroit het grootste hiphopstation en verwerkte pop, hiphop, house en electro in zijn mixen. Kortom, urban hoort thuis op ID&T, omdat het nu eenmaal verbonden is met dance . Mister Ries heeft gewoon veel verstand van muziek of hij heeft het prachtige boek gelezen dat Kodwo Eshun publiceerde: More Brilliant Than The Sun. Adventures In Sonic Fiction (1998). In dit waanzinnige boek over space jazz, hiphop, dub en house laat Eshun zien dat hedendaagse elektronische muziek juist zo interessant is, omdat het zich niet laat vangen in termen als zwarte muziek of blanke muziek . Technologie , zo schrijft hij, haalt de huidskleur uit de muziek het maakt muziek transparant. Mike Banks van Underground Resistance dacht dat 4 Hero een blanke posse was. Kevin Saunderson dacht dat Underground Resistance blank was. Het maakt de sampler namelijk geen ene reet uit wie je bent . Hij noemt Kraftwerk en Depeche Mode de Leadbelly en Blind Lemon Jefferson van de elektronische muziek. De eerste breakdanceplaat bijvoorbeeld was Trans Europe Express van Kraftwerk en de eerste moderne technoplaat werd gemaakt door Underground Resistance uit Detroit, een zwarte posse.
06-10-2005 reader
63
We zouden uitvoeriger op dit thema kunnen ingaan, maar ik wilde slechts openen met een waarschuwing aan kunstenaars en culturele werkers: indien we de term urban willen gebruiken, dienen we die term kritisch te verstaan, omdat ze op het meest alledaagse niveau wordt bedreigd door segregatie en een simplistische gelijkschakeling met zwarte popcultuur. Zoals antisemitisme ooit a simple man s socialism werd genoemd doelend op rijke joden versus arme burgers, zo kan urban zich ontpoppen als a simple man s racism urban versus dance . Dus laten we vooral kritisch zijn, want urban culture verwijst weldegelijk naar een aantal fascinerende verschijnselen die onze aandacht verdienen. Desondanks is enige spraakverwarring verklaarbaar. Alle varianten van urban culture worden bijeengehouden door, zoals Kodwo Eshun het noemde, sonic fiction . Daaronder verstaat hij hedendaagse elektronische muziek, waarin computers, samplers, studio s, mengtafels en platenspelers een hoofdrol vervullen. Hiphop, R&B, dancehall, banghra, electro en techno bieden verhalen over geschiedenis, toekomst en identiteit, vanwege hun vermogen muzikale en historische elementen te ontleden, te assembleren, te manipuleren en in nieuwe combinaties terug te geven. Ze onderwerpen, met andere woorden, de cultuurgeschiedenis aan een kruisverhoor en bieden soundtracks voor de interculturele global village . De term zwart mag cultuurhistorisch weliswaar tekortschieten, toch is er sinds het midden van de jaren negentig sprake van een toe-eigening van urban culture door de hiphop en posthiphopcultuur. Urban culture is steeds meer synoniem geworden met commercial investments in blackness , zoals Paul Gilroy schreef in Against Race. Imagining Policital Culture Beyond The Color Line (2000). De ontdekking van de zwarte consument door multinationals in de Verenigde Staten en zijn furore in de beeldcultuur van commercials, videoclips en advertentiecampagnes, heeft de marktwaarde van urban culture drastisch verhoogd en haar tot een economische factor van betekenis gemaakt. Om deze ontwikkeling enigszins op waarde te schatten, is het zinvol een uitstapje te maken naar de geschiedenis van hiphop. We vinden hiphop vandaag in Jakarta en Johannesburg, in Cassablanca en Oslo, in Peking en Rio de Janeiro. Afrika Bambaataa s Zulu Nation, het manifest waarmee hiphop bijna dertig jaar geleden aftrapte, heeft zich tot een wereldomvattende gemeenschap ontwikkeld. Hiphop begon als een alternatieve en subculturele beweging van zwarte jongeren die de Jamaicaanse deejaycultuur naar New York brachten, vervolgens skanks door beats vervingen, en een eigen interpretatie aan toasting gaven die ze rap noemden. De Jamaicaan Kool Herc staat nog altijd model voor de rapper van de eerste generatie. Natuurlijk, rappen was niet nieuw: het produceren van rhymes over beats gebeurde al bij Langston Hughes die rapte over de jazz van Charlie Mingus; bij Sun Ra, die zijn stand-up philosophy met space jazz combineerde, en bij Umar Bin Hassan, die zijn Last Poets bijtende sociale en politieke columns liet opdreunen. Maar hiphop bleek veel meer dan rap: de begeleiding door beats en scratches , niet voortgebracht door een band, maar door twee vinylplaten en platenspelers, die met een geniaal spel van de handen werden bediend, was revolutionair. Grandmaster Flash - net als Kool Herc afkomstig uit de Cariben, waar hij de kunst van het turntablisme afkeek van pioniers als DJ Pompadoo - mixte plaat na plaat, groove na groove , en produceerde een magistraal weefsel van basslines , breaks en beats die je ook vandaag nog verbijsteren. Ook muzikaal was hiphop revolutionair: met zijn nadruk op beats verdreef het melodie en harmonie uit de popmuziek en provoceerde daarmee drie eeuwen blanke beschaving. Sinds de 17de eeuw had de westerse wereld dissonantie, polyfonie en beats immers steeds verder onderdrukt, met als tragisch dieptepunt wellicht de razzia s op illegale drummers op de slavenplantages in de Cariben en Zuid-Amerika. Drums werden beschouwd als primitief, als Afrikaans, en daarmee als een gevaar voor de openbare orde in het bijzonder en de beschaving in het algemeen. Bovendien bleek hiphop een speurtocht naar identiteit. De scratch en de sample democratiseerden de geschiedenis: in het zelfstandig combineren en opnieuw arrangeren van scratches en samples kon de deejay of producer een eigen visie ontwikkelen op de muziek- en cultuurgeschiedenis. Als alternatieve beweging sprak hiphop ook hippe, blanke jongeren aan uit de graffiticultuur en het New Yorkse clubcircuit. Tot omstreeks het midden van de jaren tachtig was hiphop underground, antiestablishment, anticommercie en riep een revolutionaire act als Public Enemy zelfs op tot het boycotten van de Nike-fabrieken. Hiphoppers en graffitikunstenaars hulden zich in zwarte sweaters met hoods , waaruit alle merken waren weggeknipt. Maar het enorme en onverwachte succes van hiphop bracht een nieuwe ontwikkeling op gang: hiphop als productiewijze, als ondernemerschap, als marketingstrategie en lifestyle-ontwerper. Russell Simmons was de eerste die tot dit inzicht kwam.
06-10-2005 reader
64
Deze platenbaas van het beroemde en succesvolle Def Jam-label (met vroege acts als LL Cool J, Run DMC, Slick Rick, Public Enemy en de Beastie Boys) vergaarde plotseling een fortuin en vroeg zich af wat hij in godsnaam nog in het alternatieve circuit had te zoeken. Bovendien, zo schreef hij in zijn prachtige autobiografie Life & Def: Sex, Drugs, Money And God (2001), zijn zwarte mensen doorgaans principieel mainstream en voelen ze zich als minderheden weinig gelukkig in een hip undergroundcircuit, waar toffe jongens met piercings, versleten kleding en vaak neurotische sociale vaardigheden de toon zetten en mooie vrouwen en glamour even vaak ontbreken. Kortom, de tijd was rijp succesvol ondernemerschap te promoten. Bovendien is Amerika een kapitalistisch land en particulier initiatief zou zwarte mensen meer kansen bieden op een succesvolle integratie in de samenleving. En hiphop zou de vlag moeten zijn waaronder de bestorming van de markt via de cultuur zou dienen te geschieden. Cruciaal in dit experiment was Run DMC het populaire drietal was in 1986 op het hoogtepunt van zijn roem. Run DMC promootte in de song My Adidas de populaire sportschoen en had jongeren, voorafgaand aan hun optreden in het Madison Square Garden te New York, opgeroepen op Adidasschoenen te komen. Vlak voor het nummer werd ingezet,vroeg Run de fans hun schoenen uit te trekken en boven hun hoofd te houden. Een witte zee van schoenen nam bezit van de immense zaal. Achter de coulissen bevond zich manager Russell Simmons. Hij had gezien hoe basketbalster Michael Jordan zes maanden eerder een lucratief contract met Nike had gesloten en dacht: dat kan ik met hiphop ook. Simmons had enkele directieleden van Adidas uit Duitsland laten overkomen. Verbijsterd keek het gezelschap toe zich hoe tijdens de Run DMC-show de grootste live-commercial voor Adidas ooit voltrok. Natuurlijk bood Adidas zich direct aan als sponsor. En daarmee was de toon gezet. Hiphop werd een vehikel voor op stedelijke straatcultuur gebaseerd ondernemerschap, inderdaad, voor urban culture . Het vervaardigen en promoten van schoenen, sportkleding, mode, street wear en andere urban preps werd een van de belangrijkste doelstellingen van hiphop nieuwe stijl. Het bleek een zwart gat in de markt. Simmons verliet de obscure clubs, liet zijn hiphopacts nu fotoshoots maken in modezaken en kleedde ze in dure merkkleding. Vervolgens gebruikte hij de videoclip van Chaka Khan s I Feel For You om reclame te maken voor de kleding van Norma Kamali. Het waren voltreffers die de markt een geweldige impuls gaven. De eerste succesvolle ontwerpers uit de hiphopschool noemden zich Cross Colours en creëerden een miljoenenbedrijf. Daarop startte Simmons zijn eigen Phat Farm, opnieuw een voltreffer. Dan was daar Threads 4 Life, en natuurlijk Carl Williams, alias Karl Kani, tot op de dag van vandaag een van de meest succesvolle ontwerpers uit de Verenigde Staten. Ook andere merken probeerden zich met hiphop te associëren: sportkleding, frisdrank en biermerken, sieraden, McDonald s, Levi s, enzovoorts, alle ontdekten ze hiphop en legden ze een urban markt open. Wellicht nog belangrijker in dit verband was de oprichting het concern Spike/DDB in 1996, een door Spike Lee opgerichte onderneming op het gebied van branding, advertising and urban consumption en inderdaad - gespecialiseerd in investments in blackness . Binnen een tijdsbestek van zes maanden zette Lee s bedrijf al meer dan 35 miljoen dollar om. Niet alleen produceerde hij commercials voor onder andere Levi s en Nike, tevens wist hij zwarte consumenten een cool imago te bezorgen en een urban market te creëren, bestaande uit jonge, trendsettende, sportminnende en modebewuste consumenten en daarmee werd de term urban gedefinieerd. Lee, die zijn carrière begon met politieke films over zwart zelfbewustzijn, zette net als Simmons een opvallende stap in zijn ontwikkeling: If you can t beat them, join them . De film waaraan hij op dat moment werkte, Get On The Bus (1996), werd nu gesponsord door Budweiser. De economische en culturele invloed van deze entrepreneurs op hiphop en urban culture mag niet worden onderschat. Van sonic fiction (een geluidscultuur) werd hiphop in de urban markt getransformeerd in visual fiction (een beeldcultuur), waarin lifestyle, design, mode, commercials, videoclips, glossies, dvd s en fotografie vandaag het imago en de ontwikkeling van hiphop bepalen. Hedendaagse hiphop gaat steeds minder over beats en rhymes, maar veel meer over imago, lichamelijkheid en maatschappelijk succes; minder over sound systems en battles , maar meer over kleding, parfum en sieraden. Outkast runt een sexclub, 50 Cent verkoopt schoenen, Nelly heeft zijn Pimp Juice op de markt gebracht, Missy Elliott een eigen Adidas-lijn, Foxy Brown maakt reclame voor Chistian Dior en Lil Kim voor Louis Futon. Hiphop onderscheidt vandaag high stylers , zij die koketteren met dure merken, en DIY ers , ondernemers die eigen merken op de markt brengen. De tentoonstelling Hip Hop Immortals, die in 2004 was te bezichtigen in V!P s aan het Westelijk Handelsterrein in Rotterdam, bood een prachtig overzicht van deze urban beeldcultuur. Hiphop is urban geworden,
06-10-2005 reader
65
meer mainstream dan mainstream urban culture gaat over ondernemerschap en over representatie in de commerciële beeldcultuur. Vanuit die optiek wordt ook duidelijk wie vandaag urban is en wie niet. Het is dan ook geen toeval dat de eerste aflevering van Cool Asia, georganiseerd door Navin Thakoer en Ayatollah Musa in Calypso te Rotterdam, samenviel met de opkomst van desi en banghra in Londen en de release van de befaamde Peugeot-commercial, waarin een Hindoestaanse jongen zijn auto eigenhandig en low tech ombouwt tot een Peugeot. De begeleidende soundtrack van de Banghra Knights (Husan), gemaakt door een Nederlandse reclamecomponist, werd net zo n grote hit als Punjabi MC s Mundian To Bach Ke. In een gesprek dat ik tijdens Cool Asia met de oprichters had, vertelde een van hen: Hindoestanen werden lange tijd in de media genegeerd, maar wij willen ook cool zijn . Urban culture heeft alles te maken met het verlangen cool te zijn. Wie op het net Urban Mecca bezoekt, of Urban Facez, of Urban Islam, of Urban Latino, ziet deze trend steeds weer terugkeren: niet alleen het verlangen geaccepteerd te worden, maar vooral ook het verlangen gerepresenteerd te worden in onze beeldcultuur, popmuziek, media, reclame. In deze zin maakt urban culture deel uit van de creatieve stad . Doorgaans wordt bij het begrip creatieve stad gedacht aan de nieuwe culturele beroepsgroepen, waaraan Richard Florida zijn beroemde boek The Rise Of The Creative Class (2001) wijdde: ontwerpers, webdesigners, architecten, reclamemakers, filmmakers, enzovoorts. Maar deze nieuwe beroepen hebben niet het monopolie op creativiteit: ook urban culture maakt deel uit van de creatieve stad zeker in Rotterdam. Er is een grote behoefte aan een verdere professionalisering, aan nieuwe culturele elites, die de jonge Rotterdamse bevolking artistiek kunnen inspireren en tegelijkertijd een rol van betekenis kunnen spelen in het revitaliseren van de culturele sector en de economische infrastructuur. Urban is pas succesvol, zo leert de geschiedenis van de hiphop, als er ook zelfbewuste ondernemers opstaan, die als kunstenaar, muzikant, producer, ontwerper, clubeigenaar, radiomaker, journalist en wetenschapper een bijdrage willen leveren aan grootstedelijke cultuur. Urban culture is zeker geen subsidiecultuur, maar een stad die het ideaal van de creatieve stad nastreeft, doet er goed aan urban culture een belangrijke rol in dat streven toe te kennen. Niet louter uit culturele motieven, maar vooral ook uit economische: urban culture zou wel eens een onverwachte bondgenoot kunnen zijn in de beoogde herstructurering van Rotterdam.
De Volkskrant, donderdag 1 april 2004
Fok urban, lang leve eclectic? Van onze verslaggeefster Seada Nourhussen
AMSTERDAM - Wat is eigenlijk urban? Een goede verzamelnaam voor hiphop en r en b, of een marketingtruc? Jongeren discussieerden erover. 'Urban is niks, een holle frase.' Justin Timberlake of Dark Raver? Ronald Giphart of Abdelkader Benali? Rudeboy of Brainpower? Powerzone of Paradiso? Welke van deze opties is het meest urban? Sinds enkele jaren is urban hèt officiële containerbegrip voor alles wat met hiphop, r en b, soul en de daaraan verbonden culturen te maken heeft. De Amsterdamse Escape heeft een urban-lounge, muziekzender The Box zendt elke maandagavond Urban Vibes uit; de term duikt overal op. Scotty Gravenberch, bedenker van debat- en cultuurprogramma voor jongvolwassen uit de grote stad, The Wordshow, is het woord urban meer dan zat. Daarom discussieerden dinsdagavond onder de titel Fok Urban! zo'n vijftig hippe twintigers in de Balie in Amsterdam over het woord urban. Het typische van een containerbegrip is dat het niet scherp afgebakend is en op verschillende zaken kan worden toegepast. Dus wat is urban nu eigenlijk echt? Die vraag kregen panelleden MC 2Tall, ID en T-deejay La Niña en oprichter van de urban-website partypeeps2000.com Robertino Blaggrove door presentatoren Howard Komproe en Esma Abouzahra in de Balie voorgeschoteld.
06-10-2005 reader
66
Voor 2Tall, de vaste sidekick van rapper Brainpower, is het antwoord simpel. 'Ik gebruik de term zelf niet. Maar voor mij is alles wat uit de stadscultuur voortkomt urban. Dat hoeft niet perse hiphop of r en b te zijn.' Daarop werd het snoeiharde gitaargeweld van de Rotterdamse metalband Dicemen ingeluid. Geen r en b of hiphop, maar wel degelijk een kunstuiting uit de grote stad. 'Heren, worden jullie wel eens geboekt voor een urban-evenement?', vraagt presentator Komproe serieus. 'Nee, gek genoeg niet', antwoordt zanger Kees van Bemmel met een uitgestreken gezicht. Komproe vraagt zich af wat er niet urban aan Dicemen is. 'Zou het helpen als ze er een rapper bij nemen? Of komt het omdat de band uit drie blanke mannen bestaat?' Blaggrove van partypeeps2000.com vindt niet dat urban een kleur heeft. 'Voor mij is urban wel een verzamelnaam voor zwarte muziek- en kledingstijlen, maar het is niet allen voorbehouden aan zwarten. Witte jongeren luisteren tegenwoordig bijna meer naar hiphop dan allochtone jongeren. De bezoekers van onze site zijn Nederlands, Marokkaans, Indonesisch. Multicultureel dus.' Presentatrice Esma stelt de vraag die de hele avond al is vermeden: 'Gebruiken bedrijven en marketeers urban, als we heel eerlijk zijn, niet gewoon als een vervanging voor het woord voor allochtoon? Hebben bedrijven niet opeens door dat ze ook aan allochtone jongeren kunnen verdienen?' 'Precies', zegt theatermaker Jörgen Tjon A Fong. 'Urban is niks, een holle frase, het is leeg. Hoe het woord urban tegenwoordig gebruikt wordt, is het niet meer dan een reclamekreet. Een manier om subsidie los te krijgen. Zeg dat je urban theater maakt en de deuren gaan open.' Omdat de gasten van The Wordshow er niet uitkwamen werden de aanwezigen opgeroepen een alternatieve term te bedenken voor urban. Maar misschien hoeft dat niet want er wordt al gesproken van een nieuw containerbegrip: eclectic. Tja en wat dat nu weer precies is? 'Alle muziekstijlen door elkaar', zegt iemand uit het publiek. Wu Tang Clan naast Kate Bush. Lekker simpel. The Wordshow in de Balie. 9 april: seksualiteit; 16 april: religie; 23 april: geweld; 30 april: macht.
NRC Handelsblad, maandag 7 maart 2005
Schrijver kan beter ondernemer worden Paul Sebes
In het boekenparadijs schrijft de schrijver boeken. En omdat de uitgever zijn boeken uitgeeft en de boekhandelaar zijn boeken verhandelt, kan de schrijver er nog van leven ook. Met zijn drieën verdelen ze de opbrengst. Zo kan de schrijver blijven schrijven, de uitgever blijven uitgeven en de boekhandelaar blijven handelen. Maar het paradijs bestaat niet. De schrijver die verwacht dat de uitgever voor hem of haar zorgt is naïef. Contracten worden per boek opgemaakt en zijn geen overeenkomsten voor het leven. En dus is de uitgever even naïef als hij denkt dat iemand voor wie hij geen jaarsalaris en pensioen regelt, eindeloos bij hem zal blijven. Uitgevers zijn `culturele ondernemers', al is het uitgeven van Nederlandse auteurs dankzij de minieme investeringen vrijwel risicoloos. Veel uitgevers schepen hun niet-bestsellende schrijvers immers af met een voorschot van hooguit 1500 én met smoesjes: ons taalgebied is klein (met 22 miljoen lezers in Nederland en Vlaanderen, en nauwelijks analfabetisme?), de boekenmarkt is overvol (een luxeprobleem, dat als `pluriformiteit' door de uitgevers zelf in stand gehouden wordt), het aantal lezers daalt (CPNB-cijfers blijven een groeiende boekenmarkt aantonen). Een verkoopbevorderend promotieplan maken ze niet: in het `echte' bedrijfsleven heet dat kapitaalvernietiging. Misschien komt er wel een positieve recensie in de krant. En anders levert de ramsj nog wel wat op. Het boek waarop de schrijver zijn best heeft gedaan, fungeert voor deze uitgevers als kraslot. Je hebt zelfs - vaak kleine - uitgevers die niet investeren in bekende auteurs. Deze liggen dientengevolge nauwelijks in de boekhandel. Joost mag weten waar zo'n auteur in dat geval van moet leven. De ontevredenheid bij zo'n auteur groeit en op een gegeven moment gaat hij zijn heil elders zoeken. Maar: door het voortdurende bezuinigen en reorganiseren bieden de grote uitgeefconcerns
06-10-2005 reader
67
evenmin garanties. Door de mentaliteit op de boekenmarkt is de schrijver de risicodragende ondernemer in de branche geworden. Mocht de exploitatie van het boek iets opbrengen, dan nóg trekt de schrijver nog aan het kortste eind: van de winkelomzet gaat standaard zo'n 90 procent aan zijn neus voorbij. En desondanks pleit de Literaire Uitgevers Groep er in een notitie van 20 oktober 2004 voor dat schrijvers (en vertalers, agenten en boekhandels) inschikken ter wille van de uitgevers. Vreemdgenoeg betalen uitgevers echter wel tienduizenden dollars aan voorschot en promotie voor romans van `veelbelovende' onbekende Britse of Amerikaanse auteurs. Die boeken moeten eerst nog vertaald worden en daarna gepromoot en opeens kan alles: auteursbezoek met duur ticket, hotel, etentjes etc. Die schijnbare ondernemingslust is pure vrees om de nieuwe J.K. Rowling, Donna Tartt of Dan Brown te missen. Om onze cultuur te beschermen hebben we in Nederland een laag BTW-tarief voor boeken en een vaste boekenprijs. Nederlandse auteurs profiteren daar op deze manier nauwelijks van. Door hun gebrek aan cultureel ondernemerschap beschermen Nederlandse uitgevers er vooral de Angelsaksische boekencultuur mee. Waarom die tienduizenden euro's niet in een Nederlandse auteur geïnvesteerd? Met goede promotie wordt díe onbekende toch ook bekend? En dan kun je die toch in het buitenland als `veelbelovend' verkopen? Omdat de schrijver toch al risicodragend ondernemer is geworden, kan hij zich ook maar beter als ondernemer gedragen. Zijn uitgever is immers slechts één van zijn geldschieters. Laat hem maar concurreren met tijdschriften, bedrijven of instellingen die zijn schrijfvaardigheid wel in klinkende munt betalen en buiten dat onrendabele boekhandelskanaal om verkopen. Op die manier verwerft de auteur mogelijk wel een inkomen dat hem in staat stelt zijn oeuvre verder te ontwikkelen. Er zijn overigens uitgevers die niet het boekhandelskanaal vol plempen met hun overproductie en uit ongeduld maar met hagel schieten. Zij presteren wel goed en leveren maatwerk. Zij zijn scherpschutters van kaliber die geduldig en met vaste hand aanleggen en die het lef hebben niet alleen boeken, maar ook geld uit te geven. Zij maken van debutanten auteurs die van de pen kunnen leven en investeren ook in wegbezuinigde, weggetreiterde en anderszins ontevreden auteurs die overstappen en tonen commitment. Door vakkundig, enthousiast en smaakvol uitgeven verdienen ze de zogenaamd gewaagde voorschotten ruim terug en slagen ze erin hun auteurs een fatsoenlijk inkomen te bezorgen. Kijk, dat is cultureel ondernemerschap.
NRC Handelsblad BV, donderdag 14 juli 2005
Er zit muziek in MassiveMusic Door onze redacteur Tracy Metz
Innovatief Amsterdams `muziekhuis' na vijf jaar in de wereldtop AMSTERDAM, 14 JULI. De creatieve industrie is een van de sectoren waar Nederland volgens het Innovatieplatform zijn toekomst moet zoeken. MassiveMusic, dat reclamemuziek maakt voor onder andere Heineken en Mercedes, is daarvan een exponent. Eerste deel van een serie over innovatief Nederland. De bedrijfskleur van MassiveMusic is ontegenzeggenlijk oranje. Het logo op de gevel, vier gestileerde geluidsgolven, is oranje. Binnen zijn de doorzichtige kunststoffen lampen oranje, de grote tafel in de keuken is een hoogglanzende oranje vlakte, de medewerkers hebben oranje visitekaartjes (met daarop vermeld hun eerste plaat en hun favoriete album) en sommigen van hen dragen t-shirts waarop in oranje in spiegelbeeld staat geschreven cisuMevissaM. De `vergaderzaal' is een langwerpige metalen doos die midden in de ruimte staat, die van binnen rondom is bekleed met oranje tapijt. Er staat een lange tafel gemaakt van één reusachtige plak uit een boomstam. Overal staan en liggen instrumenten, vooral gitaren, en daar tussendoor scharrelt huishond Bram rond, een kortbenige Jack Russell. Het is veelzeggend, deze transformatie door de trendy Amsterdamse interieurontwerper Ronald Hooft van een werkruimte van de oude industrie aan de rafelrand van Amsterdam-Oost - dit was een voormalige loods van Stork - in een werkplek voor de nieuwe industrie waar Nederland zijn economische heil van verwacht, die van de creativiteit. De creatieve industrie is - samen met bloemen en voedsel, hightech en water - volgens het Innovatieplatform een van de vier `sleutelgebieden' waarin Nederland uitblinkt, en waar de economie zich dan ook op moet toeleggen (zie kader). Het gaat er op deze zomerse middag ontspannen toe: hippe jonge mannen in t-shirt en spijkerbroek, natuurlijk wel de júiste spijkerbroek, zitten achter hun beeldschermen en mengpanelen met
06-10-2005 reader
68
koptelefoons op. Maar net zo vaak moet er nachten worden doorgewerkt als er een deadline is, want ook dát is de creatieve industrie - en eigenlijk is er altíjd een deadline. Op de bedrijfsauto staat, maar half voor de grap, de leus: `MassiveMusic. Where the neighbours always complain'. MassiveMusic is een `muziekhuis', legt oprichter en directeur Hans Brouwer (42) uit (eerste plaat: `Angie' van de Rolling Stones). ,,Wij zijn gespecialiseerd in het produceren van muziek in opdracht, en dan specifiek bij bewegend beeld: reclamespots, televisie en soms ook film.'' Dat produceren houdt ook in dat de twaalf mensen die bij MassiveMusic in Amsterdam werken, zelf muziek componeren en spelen. ,,We zijn allemaal musici en hebben allemaal in de muziekindustrie gewerkt. Ik ben zelf bassist, Joep is toetsenist, Harm is dj, Steve is office manager én heeft net met zijn band de Grote Prijs van Nederland gewonnen in de categorie pop/rock. Fred deed tot voor kort de boekhouding én was de leadzanger van The Jack of Hearts. Binnenkort komt drumster Marit de boekhouding doen. Als we even een opname moeten maken - we hebben twee studio's hier beneden - hebben we in twee minuten een bandje bij elkaar. We doen niet alleen in muziek, wij zíjn muziek.'' Hij kijkt ineens vertwijfeld de tafel rond en vraagt: ,,Of klink ik nu te arro?'' ,,Neeeee joh'', roepen de verzamelde aanwezigen boven hun boterham, ,,zo is het gewoon!'' Ook vliegen er flarden en titels van liedjes in de rondte, de lunch is een brainstorm voor een nieuwe campagne voor CupaSoup. Brouwer: ,,We bespreken nagenoeg alle klussen samen. Ieder van ons brengt zijn eigen muzikale knowhow en smaak en achtergrond in. Samen weten we veel.'' MassiveMusic is nu vijf jaar oud. Hans Brouwer begon met drie man, het zijn er nu vijftien. Het succes is snel gekomen - al zegt hij er eerlijk bij, dat hij met een groot netwerk kon beginnen dankzij het feit dat hij de vijf jaar daarvóór samen met een componist een bedrijf had in dezelfde branche. Uit een enquête onder tv-producers van het internationale vakblad Boards Magazine kwam Massive te voorschijn als vierde muziekhuis wereldwijd, en het was het enige Europese bedrijf in de top vijftien. Ze zijn van meet af aan internationaal gaan werken; intussen is een derde van hun werk voor Nederlandse opdrachtgevers. Over de omzet wil hij niets zeggen. De lijst met opdrachtgevers is eveneens al star-studded. Heineken, Grolsch, Amstel en Hertog Jan; BMW, Mercedes, Volkswagen, Audi en Saab; Centraal Beheer; Nokia en Siemens; Pepsi en McDonalds; MTV; Nike. Massive maakt ook de muziek bij de herkenningsriedels van Nederland 1 en 3, ook de station ID genoemd. Ze maakten de muziek voor 2Vandaag en voor Nova, en ze werken veel voor Endemol. ,,Het maken van een station ID is een heel specifieke discipline'', zegt Joep Beving (eerste plaat: `Headhunters' van Herbie Hancock), die in dit verband spreekt over audiobranding. ,,We hebben die ID's ook gemaakt voor televisiestations in Engeland, Denemarken, Zweden, Polen, Italië en Roemenië, en zelfs voor de Amerikaanse bedrijven Disney en wenskaartenfabrikant Hallmark.'' Massive is naar eigen zeggen het enige Nederlandse muziekbedrijf dat op de Amerikaanse markt actief is. Die aanwezigheid krijgt nu vaste fysieke vorm: over enkele weken gaat na twee jaar voorbereiding het eerste buitenlandse filiaal officieel open. In het voormalige gebouw van de Union Square Savings Bank en later theater in New York komen drie mensen te werken. De eerste vaste klant is al bekend: de met diverse Oscars bekroonde filmcomponist John Barry, auteur van onder andere alle muziek voor de James Bond films. De core business van MassiveMusic, zegt Joep Beving (29) die verantwoordelijk is voor marketing en productie, is het zelf componeren en uitvoeren van nieuwe muziek in opdracht. ,,We componeren zelf, maar we hebben ook componisten - in Nederland, maar ook in Amerika en Groot-Brittannië - die vanuit hun eigen studio's exclusief voor ons werken.'' Is dat niet relatief duur, gezien de hoeveelheid muziek die er al bestaat? ,,Het is meestal juist goedkoper'', zegt Beving, ,,want het is maatwerk, én je hoeft geen rechten te betalen. Bovendien kan het beter zijn om bijvoorbeeld voor een nieuw product, ook nieuwe muziek te hebben - een bekend nummer leidt te veel af, of roept allerlei associaties op.'' Daarnaast doet het bedrijf sound design, het maken van een geluid zonder duidelijke harmonie of melodie, dat vooral als achtergrond wordt gebruikt. ,,We doen ook muziekresearch waarbij we bestaande muziek bij het beeld zoeken. Dan kan van alles zijn, van U2 tot Beethoven, maar ook tracks van onszelf natuurlijk.'' Terwijl hij een glas thee zet in de keuken vertelt researcher Philip dat hij zijn archief niet alleen op genre en artiest heeft ingericht, maar ook op muziekemotie, met lemmata als `boos', `verdrietig', `feelgood', `wild', `beweging' en `spierballen'. MassiveMusic kan ook de rechten regelen voor het gebruik van bestaande muziek, en maakt met grote regelmaat re-recordings waarbij er van bestaande composities een nieuwe uitvoering wordt gemaakt met moderne productietechnieken. ,,Stel dat een bedrijf per se een bepaald liedje wil hebben omdat het perfect het gevoel van het product overbrengt'', zegt Joep Beving. ,,Iets van de Beatles bijvoorbeeld. Van de Beatles kun je wel de rechten op de compositie kopen, maar nooit de uitvoering. Dus zoeken we vervolgens musici die een nieuwe uitvoering maken, of we doen het zelf.'' Het bedrijf
06-10-2005 reader
69
moet dan wél die nieuwe uitvoering aan de rechthebbende laten horen, want - zeker bij de Beatles mag die niet eens op de oude líjken. Steeds vaker krijgt het bedrijf het verzoek om op te treden als intermediair tussen het reclamebureau en artiesten. ,,Een bedrijf kan een bepaalde band of artiest aan zich willen verbinden, maar artiesten zijn niet gewend te werken in opdracht. Wij voelen aan wat de reclamemensen bedoelen, én we zijn zelf ook musici.'' ,,De concurrentie is wel moordend'', zegt Hans Brouwer. ,,Digitale apparatuur is véél goedkoper geworden. Wat tien jaar geleden een mega-investering was heeft iedereen nu thuis op zolder staan. Bovendien heeft de muziekmarkt het zwaar door de piraterij, dus begeven steeds meer mensen zich op de internationale markt voor muziek in opdracht.'' Ze ervaren zelf de paradox van de digitalisering: enerzijds legt die hun vakgebied wijd open voor concurrenten, anderszijds hebben ze er zelf ook veel profijt van. Bestaat het bedrijf nog over tien jaar? Jazeker, zeggen alle aanwezigen met grote stelligheid. ,,We hebben van meet af aan veel tijd, energie en geld in onze eigen corporate identity gestopt'', zegt Hans Brouwer, ,,de website, de huisstijl, de visitekaartjes, het interieur. Al die randverschijnselen moeten kloppen, want reclamemensen zijn scherp op imago en raffinement.'' Legt MassiveMusic het in deze trendgevoelige wereld niet op een gegeven moment af tegen een rivaal die nieuwer en jonger en dus sexier is? ,,Dat is absoluut een gevaar'', erkent hij. ,,Deze wereld is vooral met kortstondige hypes bezig. Het enige wat je ertegen kunt doen is ervoor zorgen dat het voor opdrachtgevers plezierig is om met MassiveMusic te werken en dat de verhouding tussen prijs en kwaliteit goed is. Wij onderscheiden ons met one-stop shopping, we nemen de opdrachtgever alles uit handen. Je moet scherp blijven, vernieuwend en toch heel steady.''
NRC Handelsblad, vrijdag 18 februari 2005
Creativiteit is geld waard Tracy Metz
Terwijl de economie cultureel wordt, wordt de cultuur commercieel Creativiteit is de nieuwe motor achter de economie. Kunst, media, entertainment en vormgeving genereren veel geld en banen. Nieuw onderzoek van TNO laat zien dat de creatieve industrie in Rotterdam harder groeit dan in Amsterdam. Gaat de markt zijn werk doen nu de hype voorbij is? Om nauwgezet autopsie op een lijk te kunnen verrichten is helder daglicht nodig. De snijzaal van het Pathologisch Anatomisch Laboratorium (PAL) van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam kreeg bij de bouw in de jaren dertig daarom mooie grote ramen over de volle zeven meter hoogte. Zelfs op een grijze winterdag als deze stulpt het licht er gul naar binnen. In het PAL-gebouw worden geen lijken meer afgelegd, nu wordt hier de nieuwste kunst gekoesterd in de expositieruimtes en ateliers van Smart Project Space. ,,Na een ingrijpende verbouwing de komende maanden wordt de snijzaal een projectroom en de oude grafkapel een videozaal'', vertelt kunsthistoricus en oprichter Thomas Peutz (39). Smart Project Space - met straks 750 vierkante meter expositieruimte, zes kleine filmzalen, een caférestaurant, een boekwinkel, tien ateliers voor buitenlandse kunstenaars en een dependance met ateliers voor Nederlandse kunstenaars - is een broedplaats. Amsterdam heeft de afgelopen vijf jaar ruim 30 miljoen euro geïnvesteerd in de ontwikkeling van 35 panden met betaalbare ateliers en werkruimten om kunstenaars en andere creatievelingen in de stad te houden. Daarmee hoopt de gemeente een bruisend cultureel klimaat te helpen creëren dat zowel toeristen trekt als bewoners en bedrijven. Creativiteit is volgens velen de nieuwe motor achter de economie. In Nederland staat het onderwerp op de nationale agenda. In zijn recente `Industriebrief' noemt het ministerie van Economische Zaken (EZ) de creatieve industrie als mogelijk speerpunt van economische ontwikkeling; EZ en OCW bereiden een nota voor over cultuur en economie die dit najaar moet verschijnen. Het veelbesproken Innovatieplatform wees de creatieve industrie aan als `sleutelgebied', en zelfs de koningin had het erover in haar troonrede. Ongeveer alle steden in het land, Amsterdam en Rotterdam voorop, zijn dan ook aan het uitzoeken hoe ze alles wat er zich aan creativiteit binnen de gemeentegrenzen bevindt, te gelde kunnen maken. Wethouders uit die twee steden nemen deel aan het debat hierover dat NRC Handelsblad en de Rotterdamse Kunststichting komende donderdag organiseren. ,,Onze steden vormen zich om tot `laboratoria' waar, onder toediening van veel cultuur en met behulp van verzameld jong talent, in kleine bedrijfjes nieuwe goederen en diensten worden bedacht en 06-10-2005 reader
70
ontwikkeld'', schrijft stedenbouwkundige Zef Hemel in de inleiding van een themanummer over de creatieve stad van het tijdschrift S, RO. ,,Cultuur wordt steeds meer gezien als een gewoon economisch verhandelbaar goed. Terwijl de economie cultureel wordt, wordt de cultuur commercieel.'' Een van de eersten die de invloed van de kunst op de stadsontwikkeling in de praktijk onderzocht, was de Amerikaanse sociologe Sharon Zukin. In haar boek Loft Living (1982) beschreef zij de transformatie van Soho in New York. Van een buurt vol kleine industriële werkplaatsen veranderde die in een trendy wijk van winkels en galeries. (Dankzij dit succes kan bijna geen kunstenaar zich overigens de huren in Soho meer veroorloven). Hoeveel economische spinoff zelfs één enkel opvallend cultureel gebouw kan hebben, bleek na de opening in 1997 van het uitbundig vormgegeven Guggenheim Museum in het Spaanse Bilbao: er ontstond een golf cultuurtoerisme die de lokale economie een grote impuls gaf. In 2002 verscheen het boek The Rise of the Creative Class van de Amerikaanse econoom Richard Florida, dat bij wethouders en burgemeesters op het nachtkastje ligt. Zijn stelling: creativiteit is het kapitaal van de toekomst, en de aanwezigheid van een zogenaamde creatieve klasse is een voorwaarde voor economische groei van steden. Bedrijven wachten niet op werknemers, maar gaan de creatievelingen achterna. De drie essentiële factoren voor een stad, zei hij in een interview met deze krant vorig jaar, zijn de drie T's: Talent, Technologie en Tolerantie. Met name de laatste T was controversieel, zeker in de VS, omdat Florida daarmee doelt op tolerantie voor homo's en bohémiens. Het staat intussen vast dat de creatieve industrie - behalve de kunsten zijn dat ook media- en entertainmentbedrijven en de creatieve zakelijke dienstverlening - een economische factor van betekenis is. In New York groeide deze sector tussen 1993 en 2000 met 52 procent. Londen beschouwt de creatieve industrie als de belangrijkste groeisector. En in een interview gisteren in de New York Times zei de cultuurwethouder van Berlijn dat ,,cultuur de enige echte bron van vernieuwing is die deze stad in de komende vijftig tot honderd jaar heeft''. Uit onderzoek van econoom Gerard Marlet in de Atlas voor gemeenten blijkt dat een grote creatieve klasse in Nederlandse gemeenten wel degelijk samengaat met meer groei van de werkgelegenheid. Marlet hanteert een fijnmaziger definitie van die klasse dan Florida, die liefst een derde van de Amerikaanse beroepsbevolking ertoe rekent, maar komt toch nog uit op 19 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Voor de creatieve economie is face-to-face contact onontbeerlijk. Het idee dat dit door electronische communicatie overbodig zou worden, is niet uitgekomen, integendeel: juist in het aangezicht van global wordt local steeds belangrijker. In zijn inaugurele rede als hoogleraar economisch geografie aan de UvA maakt Robert Kloosterman een onderscheid tussen het uitwisselen van informatie, wat prima via een draadje kan, en het uitwisselen van kennis, wat sterk lokaal en sociaal ingebed is. Creativiteit heeft, kortom, een fysiek én een persoonlijk netwerk nodig. ,,In markten waar producenten steeds weer trachten om via innovatie en uniciteit de concurrenten voor te blijven'', schrijft hij, ,,zijn de hechte netwerken tussen producenten, toeleveranciers, financiers, marketeers en afnemers belangrijk.'' De voortdurende druk van de consument die producten wil kopen waarmee hij zich kan onderscheiden, leidt volgens Kloosterman tot een permanente drang tot innovatie. Producten moeten niet alleen functioneel zijn, ze moeten ons ook emotioneel aanspreken - zie het inmiddels spreekwoordelijke succes van de Senseo-koffiemachine van Philips, Douwe Egberts en ontwerpbureau Waac's. Dit verklaart de toegevoegde economische waarde van vormgeving, net vorige maand door TNO op verzoek van het ministerie van OCW en de stichting Premsela becijferd op 2,6 miljard euro. Daarmee staat de bijdrage van de vormgeving aan de economie gelijk aan die van de aardolie-industrie (2,1 miljard) en het luchtvervoer (2,6 miljard), zegt TNO-onderzoeker Paul Rutten. ,,Daar komt nog bij, dat vormgeving een belangrijke factor is in productontwikkeling en marketing, en daarmee een pijler vormt onder de concurrentiekracht van veel bedrijven.'' De concurrentie tussen Amsterdam en Rotterdam is ook op dit terrein hevig. TNO publiceerde afgelopen najaar een rapport waaruit bleek dat het aantal banen in de creatieve industrie in Amsterdam tussen 1996 en 2002 bijna twee keer zo snel groeide als de rest van de economie: 5,7 procent tegen 3. Deze sector biedt in Amsterdam werk aan 32.500 mensen, dat wil zeggen ongeveer 7 procent van het totale aantal banen in de stad. De creatieve sector is daarmee een middelgrote sector van de Amsterdamse economie, vergelijkbaar met de horeca en het onderwijs. Van de ruim 93.000 nieuwe banen die tussen 1996 en 2002 werden gecreëerd kwam bijna 10 procent op het conto van deze sectoren. Volgende week publiceert hetzelfde onderzoeksinstituut weer een rapport, maar nu over Rotterdam. De bevindingen zijn frappant. Paul Rutten: ,,De werkgelegenheid in Rotterdams creatieve industrie
06-10-2005 reader
71
groeide tussen 1996 en 2003 met gemiddeld 8 procent. Dat is aanmerkelijk harder dan in Amsterdam én dan in de rest van Nederland. Dat is te danken aan de groei van de media- en entertainmentindustrie daar, terwijl die in Amsterdam juist stagneert.'' Nog altijd loopt in Rotterdam de creatieve zakelijke dienstverlening voorop, al ligt de groei daarvan achter bij die in Amsterdam. De kunsten groeien in Rotterdam harder dan het landelijke gemiddelde, maar minder hard dan in Amsterdam; wel zit Rotterdam beter in zijn architectenbureau's. Van de Rotterdamse werkgelegenheid zit 3,3 procent in de creatieve sector; dat is veel lager dan het 7 procent van Amsterdam maar hoger dan het landelijke gemiddelde van 2,9 procent. Creativiteit is geld waard, het is een prima city marketing tool, en als het meezit kost het niet veel meer dan het aanbrengen van brandveiligheidsvoorzieningen in wat oude panden die toch leeg stonden. Zaandam, Dordrecht, Delft, Eindhoven, Arnhem, Nijmegen, Utrecht, Hilversum, Groningen - allemaal zijn ze er hard mee bezig. Maaien ze elkaar niet het gras voor de voeten weg? Jeroen Saris, oudwethouder in Amsterdam en oprichter van adviesbureau De Stad BV: ,,Zeker in de Randstad moet je de steden zien als complementaire wijken. De Nederlandse steden kunnen zich ook alleen activeren in relatie tot elkaar, want ieder voor zich zijn ze niet sterk genoeg. Maar dan heb je wel synergievoordelen. Arnhem bijvoorbeeld kan studenten van de mode-academie helpen een eigen bedrijf op te zetten - dat inderdaad misschien later naar het westen verhuist als het succes heeft.'' De Stad BV organiseerde in november een conferentie op het Hembrugterrein in Zaandstad, een voormalige munitiefabriek die met zijn ruim twintig leegstaande gebouwen er volgens Saris uitziet als ,,een dode stad''. ,,Laat kunstenaars en andere creatieve types die gebouwen gebruiken totdat er geld is om de grond te saneren. Zo is het ook met de Westergasfabriek gegaan in Amsterdam. Met het Hembrugterrein kun je betaalbare werkplekken toevoegen aan de Amsterdamse regio. Op die manier wordt de plek bekend en gewild, en na de sanering is het dan veel geld waard als nieuw woon- en werkgebied. Van broedplaats naar gentrification naar cashen.'' Gaat de markt zijn werk doen nu de hype voorbij is? Richard Florida constateert achteraf welke creativiteitsfactoren bepaalde steden succesvol hebben gemaakt, maar werkt het ook andersom? Kun je als stad hier economisch beleid op maken, in de zekerheid dat het rendeert in de vorm van meer toerisme, meer nieuwe bedrijven en dus meer werkgelegenheid? Onderzoeker Marlet aarzelt: ,,Wat overblijft is de vraag hoe een gemeente die creatieve klasse aan zich kan binden. Die vraag zijn we nu aan het onderzoeken. Nu rekent iedere Nederlandse stad zich rijk met een paar kunstenaars in oude fabrieksloodsen. Maar zo eenvoudig is het waarschijnlijk niet.'' Adviseur Saris aarzelt niet: ,,Als creativiteit inderdaad de hoofdstroom wordt van de westerse economie, zoals de industriële revolutie dat in de negentiende eeuw werd, dan kan die nooit aan de hoofdstad zijn voorbehouden. Dan zullen alle steden daarin hun plek moeten vinden.'' De scepticus, opmerkelijk genoeg, is de creatieveling. Thomas Peutz van Smart Project Space: ,,Het zou maar al te goed kunnen dat al die steden die de culturele industrie leven in willen blazen, teleurgesteld raken wanneer de economische beloften van de cultuur niet uitkomen, of in ieder geval niet op de korte termijn die politici verlangen om te kunnen scoren. Dan krijg je een terugslag en raakt de cultuur helemáál uit de gratie.'' Hij meent de eerste tekenen daarvan al te zien: Rotterdam bezuinigt op de cultuur, Amsterdam houdt na dit jaar alweer op met het realiseren van nieuwe broedplaatsen. ,,Ik ben bang dat alle aandacht voor de creativiteit als economisch wondermiddel uiteindelijk de creativiteit zelf zal smoren.''
NRC Handelsblad, vrijdag 29 april 2005
Urban is hét. Maar wat is het? Door Saul van Stapele
Wat is die urban cultuur die onder jongeren in de grote steden zo populair is? Om daarop een antwoord te krijgen, togen zo'n tachtig jongerenwerkers gisteren naar Den Haag voor een Urban Culture Conferentie. Urban, een term die opmars maakte als verzamelnaam voor zwarte muziekstromingen als hiphop, r&b en dancehall, omvat nu vrijwel alles wat de multiculturele stadsjeugd bezighoudt. Niet urban zijn betekent datje niet met je tijd meegaat", schreef het organiserende regionaal instituut voor interculturele ontwikkeling Meander in haar uitnodiging voor de conferentie. Maar van de drie hoofdsprekers op de conferentie waren er twee die toegaven niet zoveel over urban cultuur te weten". Misschien dat er daarom op de conferentie weinig over urban jeugd werd gesproken, maar des te 06-10-2005 reader
72
meer over 'Lonsdale-jongeren', groepen jongeren met rechts-extremistische sympathie-en, die de laatste tijd veel in de media opduiken. Urban is hét. Maar wat is het? Een van de hulpverleners in het publiek vroeg zich af waarom zo werd ingezoomd op de Lonsdalejongeren, omdat ze in haar werk in de grote stad juist veel te maken heeft met militante Marokkaanse jongeren: Er is toch geen verschil tussen het probleem van white power en dat van Marocpower?" Johan van Veeghel (27) begon spontaan te klappen: Hè, hè, eindelijk iemand die het hardop durft te zeggen." Later legde Van Veeghel, die werkt voor jongerencentrum X-Out in Noordwijkerhout, zijn reactie uit: Het is in de praktijk voor ons bijna onmogelijk om verschillende groepen jongeren tegelijk te bereiken; wanneer je buurthuis vol zit met gabbers hoefje niet te verwachten dat de Marokkanen ook langskomen." Spreker Siebe Thissen van het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam repte van een kloof langs raciale scheidslijnen. Hij gaf het voorbeeld van de radiozender van dance-organisatie ID&T die, toen het urban muziek begon te programmeren, een storm van protest kreeg vanuit de eigen achterban, die op internetfora hevig protesteerde dat ID&T nu ook was overgegaan op 'negermuziek'. Volgens Thissen is gebruik van de term urban als synoniem voor zwarte popcultuur te simplistisch en kan het racisme in de hand werken. Urban is volgens Thissen een mondiale cultuur die door lokale culturele verschijnselen wordt beïnvloed", waar veel meer onder valt dan zwarte muziek. De 22-jarige Hoda Yamani vond dat er veel te veel gefocust werd op de segregatie tussen groepen jongeren. Ik ga vaak naar r&b-feesten en zie daar ook veel blanken. Voor mij is urban juist heel positief en multicultureel."
CENTER FOR URBAN CULTURE & BUSINESS Vraaggesprek met Siebe Thissen, door Locus 010, een centrum voor creativiteit en inspiratie aan de Hoogstraat te Rotterdam (Huf-gebouw). Locus 010 zoekt naar nieuwe huisvesting en naar een versterking van haar doelstellingen en culturele programma s. WAT ZOU EEN CENTER FOR URBAN CULTURE & BUSINESS MOETEN ZIJN? Ik denk hierbij aan de eerste plaats aan een centrum ter bevordering van zelfstandig ondernemerschap in grootstedelijke processen van cultuurproductie, -bemiddeling en educatie. Maar tevens een centrum dat nieuwe culturele elites opleidt. WAT IS URBAN CULTURE? Urban Culture , of in het Nederlands grootstedelijke cultuur , omvat een grote variatie van culturele uitingen en percepties in grootstedelijke samenlevingen. Urban Culture is altijd glokaal , dat wil zeggen, Urban Culture verbindt globale of mondiale culturele verschijnselen met lokale culturele verschijnselen. Zo vinden we urban culture in zowel Mexico City, Praag als New Delhi, maar is die cultuur altijd ingebed in een lokaal weefsel, afhankelijk dat ze is van de bevolkingssamenstelling, artistieke en culturele preferenties en de culturele infrastructuur van een specifieke stad. Zo maken Desi en Banghra in Londen onlosmakelijk deel uit van urban culture , maar speelt deze muziek in Parijs nauwelijks een rol. Urban Culture wordt bijeengehouden door sonic fiction : door muziek en door verhalen die met muziek samenhangen zonder muziek is er geen urban culture . WAT IS URBAN? Vanwege het ontbreken van media-aandacht en cultureel beleid is urban culture vandaag vooral in gebruik als commercieel product: met urban culture duiden Nederlandse platenwinkels of discotheken doorgaans hiphop, R&B, soul en 2step aan. Soms, afhankelijk van aanwezige doelgroepen, worden reggae en dancehall aan die opsomming toegevoegd. In het beste geval (denk aan de Engelse markt) maken ook electro, jungle, drum & bass en breaks & beats deel uit van het urban repertoire. Op het meest basale en commerciële - niveau is urban culture dan niets meer dan zwarte muziek . Maar de veel meer beperkte term zwart doet geen recht aan de rijkdom en variatie van urban culture . Zo heeft Budapest bijvoorbeeld geen significante zwarte cultuur, maar wel een urbane . Naast muziek onderscheidt urban culture zich ook door taal, poëzie, street art ,
06-10-2005 reader
73
urban design en mode verschijnselen die veel minder eenduidig zijn te benoemen en zeker niet thuishoren in de term zwarte muziek . WAT IS URBAN BUSINESS? In Rotterdam en in Nederland ontbreekt een gezonde infrastructuur voor urban culture . Het gebrek aan radiostations, studio s, clubs, platenlabels en opleidingen heeft talent ver teruggeworpen: dit tekort laat talenten niet tot wasdom komen, hindert een verdere professionalisering van deze cultuur en beroepsgroep, en slaagde er tot op heden nauwelijks in het bestaande discours over kunst en cultuur open te breken. Een Center For Urban Culture & Business zou het ondernemerschap in de cultuursector moeten bevorderen door urban talent niet alleen tot verdere ontplooiing te laten komen, maar tevens voor te bereiden op een zelfstandig beroep als muzikant, producer, ontwerper, organisator, bemiddelaar of docent. De huidige culturele sector verdient niet nog meer beleid, maar meer zelfbewuste ondernemers die de culturele infrastructuur durven te vitaliseren. Het zelfstandig werken als muzikant of kunstenaar, het starten van een studio, label of club, of het organiseren van culturele evenementen, behoren tot ontwikkelingen die zo n Center zich voor ogen moet houden. Nu is urban culture (als beleidsinstrument) vooral gericht op openbare orde, op het van de straat houden van onze grootstedelijke jeugd, door ze hiphop, street dance of graffiti-workshops aan te bieden. Maar er is ook behoefte aan een meer professioneel niveau: we hebben nieuwe culturele elites nodig, die de jonge Rotterdamse bevolking op artistiek gebied kunnen inspireren, maar ook een rol van betekenis kunnen spelen in het revitaliseren van de culturele sector en infrastructuur. HEB JE VOORBEELDEN VAN ZO N WERKWIJZE EN STRATEGIE? Alles staat nog in de kinderschoenen, maar in onze zusterstad Birmingham loopt een interessant project: what is urban culture? Twee organisaties, Vivid en Punch, hebben de handen ineengeslagen en proberen artistieke ontwikkelingen en urban productontwikkeling te combineren. Vanuit motieven als sociale cohesie en maatschappelijke verantwoordelijkheid combineert Punch productontwikkeling, marketing en educatie, door jongeren in contact te brengen met kunstenaars en musici en hen te begeleiden op hun weg in de wereld van muziek, kunst en lokale culturele infrastructuur. Vivid is een soort laboratorium of instituut, dat zich bezig houdt met nieuwe media en mediakunst, zeg maar een soort V2_Organisatie. Ze beschikken over tal van faciliteiten op het gebied van nieuwe media en hebben een haus_guest programme , waar nieuw talent kan rijpen en onderzoek kan verrichten. Gezamenlijk proberen Vivid & Punch nu talenten samen te brengen, hen onderzoek te laten verrichten, presentaties te laten verzorgen, maar hen ook nieuwe producten en diensten te laten marketen. HOE VERHOUDEN ARTISTIEKE EN COMMERCIELE ACTIVITEITEN ZICH BINNEN DAT DOMEIN TOT ELKAAR? Een van de meest mooie uitvindingen van urban culture is de zogenaamde dub plate cultuur , zoals die in de wereld van de reggae en dancehall gestalte kreeg. Na hun optredens worden grote artiesten meegenomen naar kleine studio s waar ze belangeloos en uit solidariteit met de achterban van fans dub plates inzingen. Dit gebeurt wereldwijd en biedt lokale studio s, labels en fans de gelegenheid nieuwe artistieke producten uit te zetten. Het leuke hiervan is het feit dat elke stad of regio in principe eigen, lokaal opgenomen plaatjes kan uitbrengen, voorzien van beroemde internationale zangers. Het principe kan je eenvoudig vertalen naar andere terreinen van urban culture . Indien Locus 010 musici, kunstenaars, deejays of ontwerpers naar Rotterdam haalt, kan ze hen contractueel ook verplichten naast optredens of presentaties tevens workshops, clinics en lessen aan het Center For Urban Culture te laten verrichten. Ook de bestaande culturele sector kan gebruik maken van dit principe: indien kunstenaars en musici Rotterdam aandoen dankzij subsidies van de overheid, waarom laten we hen dan geen clinics of colleges in de stad aan studenten geven? Zo n principe zou verplicht gesteld kunnen worden aan instellingen die subsidies ontvangen. Op deze wijze betaalt de gesubsidieerde markt mee aan artistieke en culturele ontwikkelingen op lokaal niveau. Want waarom zou een bekende artiest alleen maar optreden, een gearriveerde kunstenaar louter een tentoonstelling inrichten en een directeur van een kunstinstelling alleen maar directeur spelen?
06-10-2005 reader
74
Verslag van onderzoek en conferentie Action for Connection (najaar 2002), georganiseerd door het inmiddels opgeheven Advies Bureau Culturele Diversiteit (ABCD, Den Haag) Paragraaf: Aanbevelingen voor culturele ondernemers Het voeren van een discussie over het wel of niet bestaan van vooroordelen en negatieve beelden over allochtone kunstenaars bij instellingen levert weinig op voor de eigen kansen en voor de culturele diversiteit. De echte cultureel ondernemer laat zich niet ontmoedigen en het is goed om niet teveel energie te verliezen met het zich druk maken over dergelijke zaken. Iedere ondernemer heeft met tegenslagen te maken. Wel is het zinnig om met instellingen in gesprek te blijven over vragen als: wat is kwaliteit, wat verwachten we van elkaar, wat hebben we elkaar te bieden? De ervaren culturele ondernemers met een allochtone achtergrond bewijzen zelf dat ze voldoende doorzettingsvermogen bezitten om hun ideeën te realiseren. Het meest lastige is voor sommigen om goede contacten te krijgen (een voet tussen de deur) bij de instellingen en subsidiërende instanties. Het is wel belangrijk om daarin te (blijven) investeren. De startende culturele ondernemers in Nederland degenen met weinig ervaring of degenen die nog geen netwerk in Nederland hebben - moeten ervoor zorgen dat ze niet alleen in hun eigen discipline een goed niveau hebben. Ook zakelijk inzicht is van belang: over het maken van afspraken en onderhandelen met de instellingen/ opdrachtgevers, voor het krijgen van subsidies, voor financiële zaken als belastingaangifte, declaraties, loonverdelingsverklaring, het kennen van instanties waar je wat aan kunt hebben. Het is verstandig om dat inzicht zelf te verwerven, maar daarbij kan ook hulp gevraagd worden van iemand anders. Het verwerven van subsidies is vaak een lastig karwei met veel papierwerk. Het ABCD kan daarbij adviezen geven. De startende cultureel ondernemer moet zich ook realiseren dat een professionele houding zijn kansen doet verbeteren: goed presenteren van het eigen idee, talent of productie met aansprekend en verzorgd materiaal, afspraken nakomen en op tijd komen, instellingen op zakelijke wijze aanspreken als bepaalde zaken niet in orde of onaangenaam zijn, goed bereikbaar zijn. Anderen kunnen daarbij coachen, waaronder het ABCD. Instellingen zien veel groepen en personen voorbij komen en gaan toch op de eerste indruk af. Communicatie is heel belangrijk: duidelijk maken wat het aanbod is, wat je belangrijk vindt en wat je wel of niet bevalt in de samenwerking. Maar ook luisteren naar de zaken die de instelling vindt of anders wil. Sectorkennis is onmisbaar. Verdiep je in het beleid van de overheid en kunst- en cultuurinstellingen. Weet wat er al is in relatie tot wat je zelf te bieden hebt, een goed artistiek product moet kunnen concurreren met anderen. Het is verstandig niet alleen van subsidies afhankelijk te zijn. Zoek naar andere bronnen van inkomsten: entreegelden, sponsorgeld en producten die met de eigen performance samenhangen (cd s, boekjes). Subsidie moet uiteindelijk een sluitpost naast andere inkomsten zijn. Ook besturen, adviesraden en commissies zijn belangrijk. De meer ervaren cultureel ondernemers zouden kunnen overwegen lid te worden van een relevante commissie, raad of bestuur om invloed op het cultuurbeleid uit te oefenen. Het is van belang om inzicht te hebben in (de speerpunten) van het kunst- en cultuurbeleid van de overheid. Concrete acties Bouw een netwerk van collega s op met wie kennis uitgewisseld kan worden over subsidies, fondsenwerving, contracten, oefen- en expositieruimtes en andere zaken. Samenwerken met anderen als collega s levert waarschijnlijk meer op dan kennis afschermen voor de ander als concurrent. Bouw een eigen publieksnetwerk en nodig die mensen steeds weer uit. Het is ook goed om dit netwerk onder de aandacht van instellingen te brengen. Vrijwilligerswerk of slecht betaald werk kan toch interessant zijn als opstapje naar een betere situatie: het werk van de cultureel ondernemer wordt gezien door instellingen, programmeurs, agenten. Als je subsidie aan wilt vragen, maak dan eerst voor jezelf je plan: Ga daarna pas kijken in hoeverre je in je plan elementen moet uitwerken voor een bepaalde subsidiegever 06-10-2005 reader
75
Bezoek, bekijk, beluister producten van professionele collega s en gebruik deze ervaring om je eigen stijl en niveau te bepalen. Verdiep je in ontwikkelingen van de specifieke discipline die je uitvoert of wilt presenteren.
NRC Handelsblad, maandag 5 September 2005
Locus010 helpt jonge kunstenaars Een gekraakt kantoorpand met een grote huiskamer, expositieruimte en ateliers. Locus010 biedt jonge kunstenaars een kans om door te breken. Door Elda Dorren
Rotterdam, 5 sept. Je zou er in je pyjama kunnen komen, of met je laptop rechtstreeks uit het werk. Op de vierde verdieping van het oude kantoorgebouw is een enorme huiskamer ingericht. Mensen hangen in bankstellen en luie stoelen. Aan de muur hangen nieuwe modellen sneakers en elders worden 8mm films vertoond. Uit de dj-booth op huiskamerniveau komt een eclectrische muziekkeuze van Japans klassiek tot flamenco. Wohnzimmer, de 'netwerkavond met kunstextensies' is een populair programmaonderdeel van Locus010 in Rotterdam. Helaas is op last van de brandweer Locus010 de gehele maand september maand gesloten en is de voorgenomen kunstmanifestatie Kunstmarokkanen verplaatst naar het Imaxa-gebouw. Wethouder Hulman heeft het OBR opdracht gegeven het gebouw brandveilig te maken, maar daarover wordt nog onderhandeld met de huidige eigenaar van het gebouw. De Rotterdamse kunstsector is sinds de gemeenteraadsverkiezingen in 2002, toen Leefbaar Rotterdam de PvdA verdrong en veiligheid hoogste prioriteit verhief, onderwerp van voortdurende debat. De architectuurbiënnale, de Rotterdamse Designprijs en Vivid Vormgevers zijn hun subsidies kwijtgeraakt. Kunstinstellingen worstelen met hun bezoekersaantallen: veel instellingen zijn internationaal georiënteerd en hebben het contact verloren met de jonge stadsbewoner. Om het tij de keren organiseerde Museum Boijmans van Beuningen dit jaar Project Rotterdam, met jonge, maar internationaal vermaarde Rotterdamse vormgeving en kunst. Bij Vivid hing deze zomer werk van vijf890 vormgevers geïnspireerd op de skatecultuur, onder de naam Straatwijs. De straat en het informele kunstcircuit zijn in de maasstad een rijke bron aan nieuwe kunst, met of zonder subsidie. Het is te danken aan de no nonsens houding van veel kunstenaars die hier vrij en ongestoord kunnen werken. Sprekende voorbeelden zijn het werk van de Humobisten, het kunstenaarscollectief Antistrot en Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek, die de HEMA-campagne maakten met 'gewone mensen' als model. De vormgeving van vijf890 is ontstaan op een zolderkamer in Spijkernisse, en wordt nu gretig afgenomen door grote merken als Danone, Snickers en Vans. In die wereld neemt Locus010 een bijzondere plaats in. Vier Rotterdamse vrienden kraakten vijf jaar geleden het oude kantoorgebouw aan de Hoogstraat, dat toen al achttien jaar leeg stond. Tesfai Ghebremischael, Marlon Wirosono, Celwin Starke en Dzordz Subotic, verhuren daar nu atelier-, poduim- en expositieruimten aan beginnende kunstenaars. Ze staan op het punt uit te breiden met dertig ateliers in een nabijgelegen pand. Niet alleen kunstenaars, ook het reizende debatforum Allabout en de zender Antenne Rotterdam hebben Locus010 als uitvalsbasis. Er zijn gemiddeld wijf voorstellingen per week, van onder meer dans, muziek, film en theater. Zakelijk leider Ron Biondina helpt de jongeren bij het aanvragen van subsidies. Om de kosten en drempel laag te houden, krijgen artiesten nu nog geen vergoeding, behalve de opbrengst van 'deur een bar'. Voorstellingen draaien hier een paar avonden. Biondina: "Als die goed bezocht worden, helpen we ze verder." De verschillende gezelschappen komen ook kijken naar elkaars optredens. Dat stimuleert volgens Biondina de competitie en de drang om een publiek binnen te halen. Ook exposities zijn maar een week of twee te zien. Biondina: "Dan moet je wel snel komen kijken". Dat is volgens oprichter Marlon Wirosono een van de redenen van hun succes. Wirosono: "Ook 06-10-2005 reader
76
directeuren van kunstinstellingen blijven veel te lang zitten. Je moet je werk doen en vertrekken, het overlaten aan mensen met frisse ideeën." Wirosono en zijn partners zitten nog in het stichtingsbestuur, maar hebben vrijwel alle activiteiten uit handen gegeven. Veel van de initiatieven bij Locus komen van studenten van het conservatorium, de dansacademie en kunstacademies. Maar vooral ook voor de invoer van de straat staat Locus open. De organisatie wil een 'urban academie' oprichten, met tien weken workshops voor mensen met goede ideeën, uitmondend in een optreden of een cd. Wirosono: "Het is eigelijk te gek dat wij kunstmarokkanen moeten hosten, omdat geen enkele gevestigde kunstinstelling dat wilde." Locus heeft in de cultuurnota van 2004-2005 structureel geld gekregen. Biondina: "Maar dat is net genoeg om dingen een beetje draaiend te houden." Het gebouw is niet geïsoleerd, wat geluidsoverlast oplevert, er is gebrek aan goede ventilatie. Dus blijft Locus kleinschalig. Biondina: "Maar dat is ook onze kracht. We willen gen reguliere uitgaansclub worden. Als het hier te druk wordt, zetten we er gewoon een dichter neer, ben je zo van het verkeerde publiek af." Vormgever en ideeëngenerator Martin Roedolf is vanaf het begin betrokken bij Locus. Hij organiseert er de in de kunstkringen befaamde Wohnzimmer-avonden, om de week op dinsdagavond, waar veel kunstenaars, muziekanten en vormgevers op af komen. Het doet denken aan Berlijn of Dublin, ook steden met toegankelijke informele cultuursector. Roedolf wil zich niet persé afzetten tegen de witte kubus. "Kunst is iets heel persoonlijks. Wij proberen alles van high tot low art te tonen in een natuurlijke omgeving, waar die kunstvorm het beste in gedijt. "Hij houdt van dat gevoel dat het helemaal geen potentie heeft. "Dat geeft het zijn kracht. Vanuit het niets een merk creëren fascineert me. Je bedenkt iets, mensen bellen hun collega's en vrienden, en ineens is er een fenomeen. Tegelijkertijd besef je dat het allemaal heel vergankelijk is." De Rotterdamse uitgaansscène is een bindende factor. Alle vier de initiatiefnemers zijn afkomstig uit de evenementorganisatie en gebruiken die ervaring om jongeren te helpen. Wirosono: "Je moet blijven innoveren, anders sta je stil. Daarom stoppen we ook met Wohnzimmer na december." Op 22 december is de laatste editie, en dan wordt de porselein mascotte, de levensgrote hond Simon, stukgegooid als symbool voor de vergankelijkheid van het succes.
De Volkskrant, woensdag 3 augustus 2005
Locus010 lacht nu de 'oudjes' uit Van onze verslaggever Ludette el Barkany
ROTTERDAM - Jarenlang deden jonge kunstenaars het zonder subsidie in Rotterdam. Maar ze overleefden, kwamen tot bloei en krijgen nu wel gemeentegeld. Ik ben heel blij met het nieuwe kunstbeleid van Rotterdam. Ron Biondina kan zijn lol niet op. Sinds hij heeft gehoord dat zijn kunstenaarscollectief Locus010 dit jaar subsidie krijgt van de gemeente, kan kunstwethouder Stefan Hulman (VVD) niets meer fout doen. Hoe anders begon het allemaal. Vijf jaar geleden kraakte Biondina met vrienden een pand in het centrum van Rotterdam, en met het kunstenaarscollectief Locus010 nam hij meteen intrek. Ze zochten vrijwel meteen contact met het stadsbestuur. We wilden een plek creëren waar kunstenaars en creatieven hun ding konden doen. Maar zonder hulp van de gemeente is dat bijna onmogelijk , zegt Biondina. Toch heeft het collectief het vijf jaar zonder een cent subsidie gered. Locus010 is ondertussen een begrip in Rotterdam. Vooral het project Wohnzimmer is bekend bij het uitgaanspubliek. Wohnzimmer, een huiskamer op de derde etage van het pand, trekt elke week een enthousiast en gemengd publiek. Biondina: Er is muziek, eten en drinken. En je kunt audiovisuele kunst bekijken of gewoon lekker hangen en mensen ontmoeten. Iedereen is welkom. Het concept is simpel, maar volgens Biondina misschien juist daarom ook succesvol. We bieden mensen een plek waar ideeën geboren kunnen worden.
06-10-2005 reader
77
Dat Locus010 het jarenlang alleen heeft gered heeft volgens Biondina alles te maken met de mentaliteit van de Rotterdammers. Wij zeuren niet, wij werken gewoon hard. Kritiek op het nieuwe kunstbeleid van de stad wuift hij weg. Vertel mij eens wat er zo verschrikkelijk aan is dat er bezuinigd wordt op de Schouwburg of op de grote musea. Die lui kregen jaarlijks zoveel subsidie, dat er niets meer overbleef voor kleinschalige projecten. En toch konden gewone mensen het zich nog niet veroorloven om een voorstelling te zien. De prijzen bleven hoog. Anders gezegd: Wij betaalden mee aan de kaartjes van rijke mensen. Laat de geijkte kunstinstellingen maar eens een keer met hun voeten in de modder staan. Eens kijken hoe zij het redden. Van commerciële opdrachten is het bestuurslid niet vies. Om als kunstenaar te kunnen werken zal je toch andere manieren moeten vinden om geld binnen te krijgen. Ruimte verhuren voor workshops of bijeenkomsten voor commerciële doeleinden? Daar doen wij niet moeilijk over. Als dat betekent dat je met dat geld ruimte kunt bieden aan bijvoorbeeld moderne dans, Modern Art, vernieuwende muzikanten of exposities die je anders nooit zou kunnen betalen, zie ik niet in waarom we dat niet moeten doen. Zo huren negen kleine bedrijven tegen een lage huur ruimte in het gebouw van Locus010, en werken in ruil daarvoor mee aan projecten die het collectief organiseert. Biondina: Het gaat om audiovisueel, design, nieuwe media, van alles. Zij helpen bij de projecten die wij uitvoeren, én maken er onderdeel van uit. De samenwerking stopt niet bij die bedrijven. Samen met filmhuis Lantaren/Venster begint Locus010 vanaf september met een dans- en theaterplatform. Danseres Rita Vilhena, uit Portugal, heeft bij Locus010 haar plek gevonden. Het filmhuis doet ook dans- en theatervoorstellingen. Alle opdrachten die zij krijgen en niet kunnen uitvoeren omdat hun locatie niet voldoet, krijgen wij. Locus010 heeft die ruimte, ik de know-how en zo kunnen we samen beginnende dansers met elkaar in contact brengen. De ambities van het collectief reiken alsmaar verder. Biondina vertelt over een mogelijke opleiding voor wat hij New Culture noemt. Een opleiding over de urban scene. Denk aan hiphop, rap, R&B en streetdance. Mensen zouden dansdocent kunnen worden en meer over de achtergronden van de New Culture kunnen leren. Het moet kunnen, want we hebben de mensen in huis die dit samen met een school kunnen opzetten. Kijk, kunst komt altijd van onderop, en wij weten wat er op straat leeft en waar de behoeften van jongeren liggen. Kijk om je heen, de urban scene heeft echt behoefte aan een plek in deze stad. Volgens Biondina trekken steeds meer kunstenaars naar het Rijnmondgebied. Als kunstenaar krijg je in deze stad de ruimte om je ding te doen. En als je een goed jaarplan schrijft krijg je ook nog geld om aan de slag te gaan.
06-10-2005 reader
78