De rozen koning Inleiding Amsterdam, 16 april 2006. In dit document staan mens en waarheid centraal, de zoektocht met verhalen in het hier en nu, maar ook legendes, voorspellingen en wijsheden uit het verleden. Dit is het begin van een boek met verzamelde werken. Download de laatste versie bij www.minidvd.nl. Bedoeling is om samen een roman te schrijven waarbij fictie en werkelijkheid door elkaar heen lopen, verzamelde werken uit diverse bronnen. Het aloude verhaal van rechtvaardiging van dubbele standaarden, waarbij de geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars. Aan de massa worden enkele, voor de machthebbers welgevallige, keuzes overgelaten, en noemen dat vrijheid en democratie. Dat moet anders, nu. De toestand van onze woonplaats, de aarde, is alle grenzen voorbij. Maar er is nog een weg, door terug te keren naar ons gevoel. Met rozen als offer voor het welzijn van onze ziel. Veel leesplezier en wijsheid gewenst, Michael Zwart & Nico de Wit
Javaans nieuwjaars ritueel Hosoro 2005 “Sugeng bagio” zeg ik en steek mijn koude hand uit naar Nico. “Veel geluk betekent dat”, leg ik uit. Door elkaar geluk te wensen na het ritueel vervliegt je geluk niet zo snel, had Jus ooit gezegd. We hadden samen zojuist het traditionele ritueel gedaan voor Javaans nieuwjaar 6429, Suro of Hosoro op zijn Amsterdams. “Sugeng bagio” herhaalde Nico mij. “Er kunnen wel honderd dingen verkeerd gegaan zijn”, zeg ik hardop denkend. “Misschien de datum verkeerd, of iets met vasten, de maaltijd”. Dat Gusti niet even als gewoonlijk het zonnetje door de wolken liet schijnen bij het wegdrijven van de mandjes met bloemen zinde toch niet. Het ritueel is traditionele Javaanse symboliek voor het afkopen van de zonden van onze ziel. En dat allemaal langs het Amsterdamse grachten water. In de beschrijving in het boek Djojobojo wordt gesproken over “het bloemen gooien aan de oever van een open water”. Vijf kleuren bloemen per mandje, naamkaartje erbij in oud Javaans, taal genaamd Bohoso Ngawi. De blaadjes hadden eigenlijk losgemaakt moeten worden besefte ik later. We staan op van het houten bankje langs het Amstelkanaal vlakbij het oude nonnenklooster om een warme bak bij koffiehuis de Kats te gaan doen. Bij het weggaan wijst Nico naar de meerkoeten die de richting Hilton Hotel wegdrijvende mandjes vurig aanvallen, met hun snavel pikkend ook in de zak met eten. “Liefst zouden ze die mandjes voor hun nest gebruiken” zegt Nico. “Zo is de natuur.’ Later aan de koffie, toen ik Nico vroeg hoe hij zich voelde zei hij “Rustig, lekker”. Dan is het toch goed. Andere reden kan zijn dat wij tevens het gebed “voor het algemeen nut” hebben opgezegd voor de rituele maaltijd. Mooi omstebeurt. “Dothogoboso kodjodolohodjodo ngokopohogo hogosoto” klinkt het na in mijn hoofd, ik hoor het nog zeggen. Op Hosoro een gebed voor het algemeen nut uitkiezen, echt iets voor Nico. Nog nooit eerder heb ik dit zo gedaan met Jus en de Javanen, maar waarom ook niet? Lekker Amsterdams. De volgende dag kijk ik voor mijn gemoedsrust de spreadsheet van Tejo nog eens door om de datum te controleren. De berekening van onze internet makker uit Jakarta klopt: Hosoro 6429 valt op 15 februari 2005. Een rekenfout kan ik niet ontdekken, maar dat zegt niets omdat ik de wiskundige regels niet allemaal ken. Zeker is wel dat Hosoro 6428 op 26 februari 2004 was. Dan vijf maanden van 35 dagen afgewisseld met 5 maanden van 36 dagen erbij optellen, dat zijn 355 dagen. Klopt. De zaterdag voor Hosoro had ik nog geprobeerd om Jus zelf te bereiken, omdat hij de enige is die het echt met zekerheid kan zeggen als telg uit de Djojobojo-dynastie. “Dag oom Michael”, klonk de stem van zijn dochtertje Wendy lieflijk. “Papa is nog in Indonesië. Van Hosoro heeft hij mij niets verteld, maar hij heeft ook niet meer gebeld”. Stilte, wat moet je zeggen tegen zo’n kindje van zeven, “Een schatje ben je. Jouw papa is ook altijd druk met mensen helpen. Dan is hij zeker nog bezig met oma uit Kediri”. “Pas je goed op buiten met al die wind” zeg ik. “Het is windkracht 10 aan de kust.”
De ontdekkingsreis door diverse geloven (door Nico de Wit). Mijn eerste ontmoeting met het geloven, was doordat ik in een lutherse omgeving opgroeide. Een keuze van mijn vader, mijn moeder was katholiek begonnen en wel in een Oosteuropese versie. Het geloven beviel me vanaf de eerste dag,want het hield de belofte van een doel voor dit leven in zich misschien ook wel een antwoord op vragen en die stelde ik mezelf voortdurend. Bijvoorbeeld wat is het verschil tussen de lutherse en de katholieke Jezus, en waarom stelde men het niet op prijs dat sommige van mijn straatvriendjes van de andere kerk waren. Daar kon je beter niet mee spelen zei men,dus ik werd nieuwsgierig,toen een vriendje me op een doordeweekse dag zei dat hij even naar de kerk moest om te biechten wou ik graag even mee. Nu zou ik immers zelfs kunnen gaan zien wat voor dingen de anderen deden. We liepen de kerk in en mijn vriendje wees op gordijntje,daar moet ik zijn wacht maar even. We gingen zitten op een kerkbankje vlakbij toen er iemand uit het gordijntje stapte en mijn vriendje er snel door verdween. Twee minuten later kwam hij er weer uit en we verlieten de kerk weer, ik vroeg hem wat hij nou precies gedaan had. Hij vertelde dat hij de dingen die je doet maar niet mogen bij de priester kunt gaan biechten en dan worden ze je vergeven zodat je er niet voor hoeft te branden in de hel. Nou dat maakte me jaloers want dat leek me wel wat eerst kunnen zondigen en dat vervolgens bij de priester laten wegwassen, iedereen deed toch wel eens wat wat niet mocht omdat dat nou eenmaal beter uitkwam. Thuis stelde men dit alles niet echt op prijs, ik moest maar op zondagschool dat zou wel helpen.Naast ons huis was de Lutherse kerk waar mijn vader conciërge was en mijn moeder de kerk schoonhield, zo gaat dat in christelijke kringen. Mij speelterrein strekte zich dus al uit tot de kerk en al zijn uithoeken achterom uit ons huis had ik onbeperkt toegang, zondagschool was op een bovenkamer van de kerk en nog veel saaier dan de grote kerkdienst die tegelijkertijd plaatsvond. Na enkele weken was ik uitgekeken op de kerk en besloot op eigen kracht verder te geloven, zonder kerken die ruzie maakten over hun eigen visie van geloof. Lezen kon ik al vroeg en ik vond in de bijbel geen noodzaak om naar een groep andere gelovigen te gaan. Nu had ik dus verschillende geloven tot mijn beschikking, die in feite hetzelfde verhaal vertelden.
Als de regering niet deugt en het lijkt alsof de duivels regeren. Anno 2006 kan het niemand ontgaan zijn dat de elementen en natuur wereldwijd op hun kop staan. Historische records wat betreft neerslag en temperatuur worden dagelijks gebroken. Niemand betwijfelt meer dat dit te wijten is aan de algemene opwarming van de aarde. De temperatuur op aarde wordt warmer waardoor de poolkappen smelten. Daarbij komt het effect dat water uitzet als het warmer wordt, dit kan alleen naar boven. Dan stijgt dus de zeespiegel. Logisch ook. Lente in februari in Nederland. Sneeuw in Istanboel en Marokko. Sprinkhanen plagen in Australië en Afrika. Van die dingen zijn dagelijks nieuws. “En dat Nederland binnen 20 jaar gedeeltelijk onder water zal komen te staan door de stijgende zeewaterspiegel is een onafwendbaar feit” volgens Ben Bot, huidig minister van Buitenlandse Zaken. “We zijn nu al te laat, onze dijken houden het straks niet meer op acht plaatsen.” In één adem wordt door hem het loerende energieprobleem genoemd waarbij meest voor de hand liggende oplossing herinvoering van kernenergie is voor Nederland. Zo simpel ligt dat, moest de minister even op TV kwijt. Het is weliswaar niet zijn taak of portefeuille, maar hij mag toch wel een mening hebben, verdedigt Ben Bot zich tegenover de verslaggever. In de jaren zeventig verscheen reeds het rapport van de Club van Rome, getiteld “De grenzen voorbij”. Vandaag de dag voltrekken zich wereldwijd in de vorm van rampen de diverse voorspellingen en worden zo waarheid. Wetenschappers betogen nu eensgezind op televisie over de desastreuze gevolgen van de CO2-uitstoot en het broeikaseffect. Over elkaars voeten struikelend hekelen deskundigen het verdrag van Kyoto welke vandaag in werking getreden is. “Een druppel op de gloeiende plaat. Te weinig, te laat”. Opvallend is dat politiek en bedrijfsleven zich gerieflijk van de domme houden. Met harde maatregelen voor de minima dreigend heulen politici en werkgevers onder één hoedje met degenen die macht en geld te vergeven hebben. Zij houden zich bezig met bouwfraude, politieke enquêtes en het postume Nederlanderschap van Anne Frank. Dat Pim Fortuyn na zijn dood nog verkiesbaar was hebben we geweten, toch weer niets geleerd. De politiek houdt zichzelf graag bezig, zich wentelend in pluche. Op subsidies voor openbare medische zorg, scholing en vervoer wordt bezuinigd. Noam Chomski heeft hier een boekje over opengedaan. Door efficiency verbetering is dat mogelijk, zo is het standpunt van verantwoordelijke ministers, hiermee vriendelijk ieder tegenargument bijvoorbaat wegwuivend. Dat de zwaksten en zieken in de samenleving het hardst getroffen worden door maatregelen blijkt uit onderzoek. De opbrengsten van de bezuinigingen op openbare subsidies worden aangewend als belastingvoordeel voor het bedrijfsleven, om zo in de zakken van aandeelhouders te belanden. Verbetering van het investeringsklimaat noemen ze dat. Maffia praktijken, dat zijn het. Volg de weg van het geld, en je vind de wortel van alle kwaad. De Nederlandse banken en oliemaatschappijen noteren recordwinsten over 2004. Ten opzichte van 2003 is door de top-10 van de Nederlandse ondernemingen 37% meer winst gerealiseerd: totaal 32 miljard euro. “Over de gezondheid van de Nederlandse economie zegt dit echter niets” was laconieke toevoeging van de Rekenkamer “gezien het internationale karakter van de ondernemingen”. De gasopbrengsten over 2004 in Nederland hebben 1,5 miljard euro méér opgebracht dan gepland door de koppeling met de hoge olieprijzen. Ik heb Gerrit Zalm verder niet gehoord over het terugdraaien van de maatregelen die leiden tot asociale wantoestanden. Dat dan weer niet! VVD stemmen in 2005 is synoniem met “ik ben een egoïst en daar schaam ik mij niet
voor”. De hypotheekrente aftrek heeft afkeuring ontvangen van de EU rekenkamer in verband met structurele verstoring van het internationale systeem. Nederlandse politieke machthebbers VVD en CDA leggen de kritiek blind naast zich neer en stellen dat gezien het regeerakkoord een verandering op zijn vroegst in 2008 bespreekbaar is. Legale misdaad in naam van de democratie. Een beetje politicus heeft wel een “eigen” huis, dat wel natuurlijk. In de USA is het net zo gegaan. Alle middelen zijn geoorloofd om de macht van de vakbond en dus de ruggengraat van het volk te breken. De klassenstrijd gaat onverminderd door. De bevolking van de USA is 290 miljoen ofwel 4% van de wereldpopulatie, terwijl deze 40% van alle rijkdommen op aarde anno 2004 in handen hebben. “Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht”, voorspelde Van Randwijk. Hoezo dubbele standaarden? Het is stil in Amsterdam.
Maar hoe dan verder, met de wereld? Mega-probleem waar de beschaafde wereld niet eens over nagedacht heeft is het gegeven dat de wereldbevolking ieder jaar gemiddeld met 7% groeit. Deze aanhoudende groei betekent dat het aantal mensen op aarde zich iedere 40 jaar zal verdubbelen. Nu dus in 2004 ongeveer 6 miljard mensen de aarde bevolken, dan zal dat over 40 jaar in 2045 ongeveer 12 miljard mensen zijn. Hoe dat straks moet. De oppervlakte van de aarde blijft immers hooguit gelijk. Dan wordt het overal dus nog veel drukker. Dat terwijl de verdraagzaamheid tussen bevolkingsgroepen nu al ver te zoeken is, mede in het kader van terrorisme bestrijding. Feit is dat iedere 5 seconden er een kind anno 2004 sterft ten gevolge van ondervoeding of andere voorkombare oorzaak. “Schande” roepen verontwaardigde volksvertegenwoordigers in de United Nations, “we hebben geen enkele van onze doelen gehaald”. Structureel misbruik van het vetorecht van enkele bevoorrechtte landen waaronder de USA inzake de Palestijnse kwestie heeft volkerenorganisaties volledig verlamd. “De organisatiestructuur moet op de schop” aldus Kofi Annan, “met dubbele maten meten, het vetorecht, werkt niet meer”. Zo heeft het Amerikaanse congres in 2002 een wet aangenomen die het voor het Amerikaanse leger bijvoorbaat mogelijk maakt om in Nederland een invasie uit te voeren indien een Amerikaan in het Internationaal gerechtshof te Den Haag terecht mocht komen te staan. Met deze wet wordt met name Henry Kissinger de hand boven het hoofd gehouden, maar ook voor huurlingen en militairen in Irak en Quantanamo Bay is dit een vrijbrief voor geweld. De USA als grootste vervuiler ter wereld, met als grootste gebruiker zijn leger, doet niet mee aan het milieuverdrag van Kyoto. Nederland zou ambassadeurs terug moeten roepen om een vuist te maken. “Integendeel” roept Balkenende en stopt ondanks bezuinigingen 130 miljoen euro in de Irak-pot van Bush, voor de “coalition of the willing”. Een week later wordt aangekondigd dat Jaap de Hoop Scheffer door de Amerikanen als nieuwe secretaris generaal van NAVO goedgekeurd is. “Zeer vereerd, maar ik heb niet eens gesolliciteerd” was Jaaps eerste reactie. NAVO en de EU zijn afvalbakken van onze nationale politiek geworden. Voor de ramp in de voormalige Indische koloniën “Tsunami” stelde Nederland 30 miljoen euro beschikbaar vanuit de overheid. Zo liggen dus de verhoudingen onder Christelijk bewind. Volgens Pieter Winsemius zouden ten behoeve van het milieu beperkingen ten uitvoer gebracht kunnen worden zoals met Cfk’s gebeurd is. Producten kun je als overheid gewoon verbieden, bijvoorbeeld gebruik van fossiele brandstoffen. Dan zullen autoproducenten wel schone auto’s beschikbaar hebben voor een redelijke prijs. En natuurlijk rekeningrijden en prijsvoordeel bij schoner tanken. Via internet kan een snelheidsbegrenzer worden geactiveerd, die standaard in iedere nieuwe auto ingebouwd is. Dat werkt. Pijnlijk is te constateren dat op zich goed bedoelde organisaties waaronder de Verenigde Naties en de NATO nu speelbal van belangengroepen en lobbies geworden zijn. Met name de doelen van de USA dienen die winst op wapenhandel als enige harde doelstelling hebben. Oneindige hebzucht, verdienen ten koste van leed van een ander. Begin van een oplossing is om de jaarverslagen met winsten van bedrijven en instanties openbaar te maken via internet. Winsten die gemaakt worden op hulpprojecten zoals “Tsunami” zouden gecontroleerd moeten worden door onafhankelijke accountants, met aantoonbaar schone handen. Bedrijfswinsten op dergelijke hulpprojecten zouden terug moeten vloeien in de projectkas, maar dan zouden Bush senior en Clinton nu niet in Azië zijn.
Aandeelhouders afschaffen, neem het stichting principe als basis voor ondernemen. Staak subsidies aan bedrijfstakken die het internationale vrijhandel systeem met name in de Derde Wereld nu ontwrichten en benadelen. Geen dure merken meer maar gewoon koffie of suiker. Zoals de huismerken van de supermarkt. Reclame en marketing verbieden, in bijzonder voor schadelijke producten en diensten. Geen dubbele standaarden meer voor alcohol, tabak en staatscasino’s. Bedrijven moeten verantwoordelijk gemaakt worden voor de kwaliteit van leven in de directe omgeving van het bedrijf. Een voorbeeld: Zo zou een oliemaatschappij als Shell pas naar olie mogen boren in Afrika als voldaan is aan de vooraf opgestelde zorgdoelstellingen wat betreft onderwijs, medische voorzieningen, milieu in het gebied. Gewoon boter bij de vis. Nu wordt Afrika legaal geplunderd en het volk sterft aan oorlog en ziekten. Zoon Marc van voormalig prime minister van Groot Brittannië Margaret Thatcher komt met een boete en de schrik vrij, bij hulp aan poging tot een staatsgreep in Afrika. Financiering heet dat: See no evil, hear no evil. ABN Amro heeft de slogan “Meer mogelijk maken”. Zo hebben zij ook via Indover bank te Amsterdam het “verdwenen vermogen” van maar liefst 80 miljard dollar van voormalig president Soeharto uit Indonesië naar Zwitserse bankrekeningen gedistribueerd. Business at any cost. Wat moet iemand overigens met zoveel geld doen, ziet hij niet dat de bevolking honger heeft?
Tien feiten over kinderen in de wereld (United Nations 2004). 40,000 children under the age of five die each day from malnutrition and vaccine preventable disease. Universal access to just four low-cost health care measures could save the lives of half of the 15-18 million children who die each year from preventable causes. Nearly 8,000 children are dying each day because they have not been immunized; nearly 7000 are dying from dehydration caused by diarrhoea, and approximately 6000 are dying every day from pneumonia, Making available today's low cost solutions to all of there child health problems would cost approximately $2.5 billion a year. This is as much as the 10% of the EEC's annual subsidy to farmers, as much as the Soviet Union spends on vodka in a month or U.S. companies spend on cigarette advertising yearly. $2.5 billion is as much as 2% of the developing world's military spending and what the world spends on the military in one day. Since 1992, the United States has exported more than $142 billion dollars worth of weaponry to states around the world. The U.S. dominates this international arms market, supplying just under half of all arms exports in 2001, roughly two and a half times more than the second and third largest suppliers. U.S. weapons sales help outfit non-democratic regimes, soldiers who commit gross human rights abuses against their citizens and citizens of other countries, and forces in unstable regions on the verge of, in the middle of, or recovering from conflict. U.S.origin weapons find their way into conflicts the world over. The United States supplied arms or military technology to more than 92% of the conflicts under way in 1999. The costs to the families and communities afflicted by this violence is immeasurable. But to most arms dealers, the profit accumulated outweighs the lives lost. In the period from 1998-2001, over 68% of world arms deliveries were sold or given to developing nations, where lingering conflicts or societal violence can scare away potential investors. Of course, a loss of investment opportunities is not the only way Americans are impacted by the weapons trade. In addition to paying billions of dollars every year to support weapons exports, Americans may also feel the impact of increasing instability overseas. The United States military has had to face troops previously trained by its own military or supplied with U.S. weaponry in Panama, Iraq, Somalia, Haiti, and now in Afghanistan. Due to the advanced capabilities these militaries have acquired from past U.S. training and sales, the U.S. had to invest much more money and manpower in these conflicts than would have otherwise been needed. There are few restrictions on whom the government may export arms to. One notable exception is the Leahy Law, which prohibits U.S. military aid or training to foreign military units known to have committed human rights abuses. Under the Pentagon's interpretation of the law, however, these restrictions may be lifted if the foreign government filters out the "few bad apples" in that particular unit. An International Code of Conduct on Arms Sales is also being negotiated with other arms exporters in the hopes of creating a common set of export criteria.
Vrede nu, wapens de wereld uit. Simpele effectieve oplossingen worden door machthebbers en door belangenverstrengeling geregeld genegeerd en / of gedwarsboomd. Snelheidsbegrenzers blijven in het Nederlandse parlement onbespreekbaar, op de één of andere manier. Dit terwijl het gebruik van schone energie allang goed mogelijk is geworden maar deze vondsten zijn verborgen gehouden om voorraden fossiele brandstoffen eerst ten gelde te kunnen maken via aandelenhandel. Wereldwijd luiden de milieu alarmklokken maar de Amerikanen gaan onverstoorbaar door met landjeskapen van de Russen om de controle in handen te krijgen in de olielanden. Hoofdprijs: “Wie levert straks de olie aan marktgebied China, wie bezit de pijpleiding?” Henry Kissinger is nu projectmanager, dat voorspelt weinig goeds. George Bush senior en Bill Clinton, prominente leden van de Skull & Bones society, het geheime genootschap verbonden aan de Yale University, beschikken op hun oude dag terloops over het lot van velen. Nu op tournee in de 26 december 2004 door een tsunami getroffen landen, vinger aan de pols van deze immense geldstroom. Nadat echter 46% van de Amerikanen bewust voor de politiek van agressie en hebzucht van George W. Bush gekozen heeft zal de wereld zijn kruistocht ook beleven. Maar was het met John Kerry, ook Skull & Bones-lid, als president zoveel anders geweest? Ook Michael Moore is stil. Impeachment ofwel afzetting is de enige oplossing volgens velen in het “oude Europa”. Nederland moet nu goed weten wat het wil en zich niet door de Amerikanen mee laten slepen in haar eeuwige oorlogen. Pappen en nathouden zal niet afdoende zijn. Een ferm standpunt is nodig, te beginnen met “Nee” tegen wapenhandel, oorlog en honger ten gevolge van zogenaamd ondernemerschap binnen het militair-economische complex. President Eisenhower in zijn speech op 16 April 1953 formuleerde het als volgt: “Every gun that is made, every warship launched, every rocket fired signifies, in the final sense, a theft from those who hunger and are not fed, those who are cold and are not clothed. The world in arms is not spending money alone. It is spending the sweat of its labourers, the genius of its scientists, the hopes of its children. This is not a way of life at all, in any true sense. Under the cloud of threatening war, it is humanity hanging from a cross of iron.” Maar er zit verschil in het pad te bewandelen en haar te beschrijven. Professor Leo Stallaert, wijsgeer uit Breukelen leerde mij in 1980. “Het doel heiligt de middelen onder voorwaarde dat het doel heilig is, én de middelen niet in strijd zijn met het doel, én de middelen samen in staat zijn om het gewenste doel ook te bereiken.” Zo hoort het te gaan. De gelovige in een schepper vertrouwende mens blijft echter beteuterd achter na bestudering van het feitenmateriaal in het boek “de DaVinci Code” van Dan Brown. De katholieke kerk en machthebbers zitten dus al eeuwen achter de relikwie van Maria Magdalena aan te jagen en noemen dit “de heilige graal”. Lekker belangrijk, de jacht op een zak mensenbotten heeft tot kruistochten en wereldwijde onderdrukking van de vrouw geleid. Het geloof van de mens om door middel van seksualiteit de goddelijke weg te bewandelen taboe verklaard. De aandacht is 2000 jaar van de levenscheppende kracht van de vrouw en Moeder Aarde afgeleid: De Roos. En als mannen de macht hebben: “De regering deugt niet en het lijkt alsof de duivels regeren” voorzag prins Djajabaja. Priesters randen meedogenloos koorknapen aan, maar wat gebeurt er dan? Het bisdom declareert het schikkingsbedrag met ouders van gedupeerde knaapjes bij verzekeraar Aegon als bedrijfsongeval. Dat is nog eens durven. In een kerk met dergelijke praktijken kan geen enkel mens met het hart op de juiste plaats geloven. In dat zakje mag je
geen duit meer stoppen, daarom zijn de kerken leeg. Misleiding gedurende 2000 jaar, hun waarheid ligt op straat en de absolute macht van de Christelijke kerk stevent af op zijn einde. Dat “De DaVinci Code” het grote publiek bereikt heeft is een prestatie op zich. De westerse wereld schudde al eerder op zijn grondvesten bij het verschijnen van documenten zoals “The Holy Blood & the Holy Grail” en “Fahrenheit 911”, maar nu komen pas de échte klappen. Maar als de mens God niet via de kerk kan bereiken, waar moet deze dan zijn zielenheil vandaan halen of zoeken? Jezus was in de kern een jood, dus wie zijn geloof wil volgen hoeft niet ver te zoeken. Maar gedraagt dit volk zich dan zo voorbeeldig? In 2003 beklaagt een Israëlisch advocaat zich openlijk op TV dat zijn volk haar ziel en gevoel voor menselijke waardigheid kwijt is. Een mens is niet meer een mens. Palestijnen mogen straffeloos door Israëlische ingezetenen vermoord worden. No questions asked, is daar de ongeschreven regel. Een door de USA gefinancierde holocaust inderdaad. “De Amerikaanse droom lijkt meer op een nachtmerrie” schrijven de kranten. En na Irak zijn Syrië en Iran aan de beurt, George W. Bush windt er geen doekjes om.
Voorspellingen van Djajabaja, fragment uit Westerling de Eenling uitgeverij Spoor 1953 door Dr. F. de Bruyn. In de Pralambang (voorspelling) van Djajabaja, wordt door de vorst van het rijk Daha (Kediri) de geschiedenis van Java voorspeld. Volgens sommige schrijvers zou Djajabaja omstreeks het jaar 800 van de Javaanse jaartelling hebben geleefd, dus omstreeks 900 AD. Anderen menen echter dat hij ongeveer honderd jaar later heeft geleefd. Raffles, Winter, Den Hollander, Wiselius en anderen hebben al vele jaren geleden de inhoud der legende uit oude handschriften bestudeerd en gepubliceerd. De verschillende handschriften stemmen niet geheel met elkander overeen. Deze legende voorspelt de geschiedenis van Java na het leven van Djajabaja. Zij heeft diep wortel geschoten in de volksziel op Java en dat geldt niet alleen voor Javanen, maar ook voor Soendanezen en Madoerezen. Verschillende schrijvers zijn van mening, dat de Djajabaja legende pas tussen het jaar 1744 en 1755 op schrift moet zijn gesteld, nadat zij in overeenstemming was gebracht, met wat er toen van de geschiedenis van Java was opgetekend. Maar in 1828 moet een nieuwe onbekende schrijver op die legende het eerste verbeterblad en verlengstuk hebben uitgegeven, dat later door vele anderen gevolgd is, vooral na de Eerste Wereldoorlog, toen de communist Tan Malakka en in navolging van hem ook vele anderen uit de legende politieke munt probeerden te slaan. De schrijver van 1828 heeft echter de grootste aanvulling gegeven op de toekomstige geschiedenis van Java, die vanaf dat moment niet bijster met de werkelijkheid overeenstemt. Haar grote politieke betekenis heeft de legende vooral te danken aan het feit, dat Djajabaja tweemaal de komst van de Rechtvaardige Vorst, de Ratoe Adil voorspelt. De eerste Ratoe Adil zal Si Tandjoeng Poetih (de witte Tandjoeng bloem) zijn, terwijl ongeveer 100 jaren later de tweede Ratoe Adil, Eroe Tjakra (de Bekwame Lans) zal optreden. Beiden zullen een einde maken aan een tijd van grote chaos, rechteloosheid, ellende en armoede. Om dit onverwoestbare geloof in de Ratoe Adil beter te begrijpen, moet men er zich wel rekenschap van geven, dat de lagere volksklassen op Java in het verleden onder de regering van hun eigen vorsten zeer zwaar te verduren hadden, niet alleen als gevolg van de oorlogen die telkens onder de grote en kleinere potentaatjes van Java werden gevoerd, maar ook als gevolg van de zware belastingdruk en de knevelarijen door vorst en ambtenaren, waaraan zij waren blootgesteld. Anderzijds heeft het banditisme door de eeuwen heen een intrigerend deel uitgemaakt van het volksleven op Java. Krachtig beteugeld, maar nimmer volkomen uitgeroeid, zodat het in latente vorm bleef voortbestaan. Maar door de eeuwen heen hebben zich perioden in de geschiedenis van Java voorgedaan, waarin veelal als een gevolg van zware belastingdruk, misoogst, oorlog enz. het aantal badjigans zo groot werd, dat zij zich in benden konden verenigen en brandstichtend, plunderend en moordend het land doortrokken. En wanneer dan de toestand voor de bevolking ondragelijk wordt, wanneer zoals de legende het uitdrukt "de regering niet deugt en het lijkt alsof de duivels regeren", dan droomt de naar rust snakkende kampong-bevolking van betere tijden, van de komst van de Ratoe Adils, van Si Tandjoeng Poetih of van Eroe Tjakra, figuren wier karakter zo treffend getekend is in de Pralambang van Djajabaja. Men moet echter niet denken, dat aan de Ratoe Adil gedachte verwante denkbeelden niet elders in de archipel worden aangetroffen. Men treft dergelijke bewegingen ook aan onder de veel primitievere volken van Indonesië en op Nieuw Guinea. Daartoe behoort bijvoorbeeld de Njoelie-beweging van de Zuider- en Ooster-afdeling van Borneo, die grote zuigkracht heeft onder de Lawangan- en Maanjan Dajaks. Ook hier berust de beweging op oeroude legenden en overleveringen. In de eerste plaats is daar de legende van Samarikoeng, de vorst van het Zielenland, waar de voorouders, de Gaibs wonen, die hij in zijn ban weet te houden door de
wondervolle tovermuziek van zijn trom en fluit. Dan is daar de legende van de reus Ajoes Kakah Gadjah, die telkens weer opnieuw op sneltocht gaat om de zielen van de voorouders uit gevangenschap te bevrijden, waarin zij door Samarikoeng en zijn tovermuziek worden gehouden. Want als de bevrijde Gaibs van de berg Loeang naar de bewoonde oorden zullen afdalen, zal de heilstaat ontstaan, zonder ziekten, zonder zorg voor het dagelijks brood, zonder honger en gebrek. Maar telkens keert de reus onverrichter zake terug, machteloos gemaakt door de smeltende muziek van Samarikoeng. Eens zal hij echter met de kop van Samarikoeng terugkeren. Dan zullen ook de legendarische helden uit het Zielenland naar de vlakte afdalen, ook Andjang Moeroeng met zijn broeders, de Radja Kapek, die volgens de derde overlevering zich eeuwen geleden vrij hadden gevochten van de overheersing van de Javaanse vorst Oedang Djawa. Ook hier ontbreekt dus niet het nationalistische element, dat men in al dergelijke legenden terug vindt, ook bij de Manseren Mangoendi legende op de Noordkust van Nieuw Guinea en de Marxian Rule van de Salomons-eilanden, de grote eilandengroep ten Zuidoosten van Nieuw Guinea. Allen houden zij de belofte in van de komst van een heilstijdperk. Die bewegingen leven meestal op in tijden van politieke en/of economische onrust, waarbij niet meer mag worden vergeten, dat de primitieve volken door veelvuldige oogstmislukkingen herhaaldelijk op de rand van de hongersnood balanceren. Zo kwam het, dat onder de Japanse bezetting de Margoendi-beweging herhaaldelijk oplaaide op Nieuw Guinea, die dan vaak op zeer wreedaardige wijze door de Japanners werd onderdrukt. Intussen vertoont de toestand op Java thans veel overeenkomst met de situatie, die in de Djajabaja-legende beschreven wordt aan de vooravond van de komst van de Ratoe Adil en de mogelijkheid is zeker niet uitgesloten, dat de Ratoe Adil-beweging in een niet al te verre toekomst weer op zal laaien. Men vergete niet, dat in iedere cultuur, die de wereldgeschiedenis gekend heeft en bij ieder volk profetieën, die bovendien door hun hoge ouderdom een reuk van heiligheid hebben gekregen, vaak diep wortelden in de volksziel en door hun suggestieve kracht meermalen grote invloed hebben gehad op de loop van de geschiedenis.
Inhoud van de Pralambang van Djajabaja. Djajabaja, de vorst van Daha, was een Boeddhistische heerser, die later tot de Islam overging. Hij heette een reïncarnatie te zijn van de god Batara Vishnoe en aan hem wordt de bouw toegeschreven van de bekende Panataran-tempel in Kediri. Op zekere dag, zo luidt het in de Pralambang, kreeg Djajabaja bezoek van een heilig man uit Ngroem (Constantinopel), Moelana Ali Sjamsoedin genaamd. Deze openbaarde hem de inhoud van het heilige boek, de Kitab Moesarar, waarin de geschiedenis van Java wordt voorspeld. Van hem vernam Djajabaja, dat na zijn dood nog twee geslachten van zijn huis over Daha zullen regeren en dat dan zijn rijk in vier delen uiteen zal vallen. Daarna deelde de heilig man hem alles mede over het verloop der zeven tijdperken van de geschiedenis van Java. De inhoud van het heilige boek mocht echter niet worden geopenbaard daar anders bovenzinnelijke en aardse machten de loop der geschiedenis opzettelijk zouden kunnen verstoren. Djajabaja bewaarde dan ook zeer zorgvuldig het geheim van de Pralambang of voorspelling. Op zekere dag bezocht Djajabaja, die toen reeds tot de nieuwe godsdienst was overgegaan, samen met zijn lievelingszoon de vorst Pegandongan een Boeddhistische kluizenaar Soebrita, die op de berg Pandan woonde en waarmede Djajabaja jaren lang in nauw geestelijk contact had geleefd. Toen zij bij Soebrita waren aangekomen, riep deze een dienstmaagd, Njai Endang, om de vorst de nodige verversingen aan te bieden en hem te onthalen. De maagd verscheen met een etensblad, dat zij op het hoofd droeg en waarop zeven verschillende zaken voorkwamen, zoals pitrah (rijstmaatje) met bloed, een koekje van kleefrijst, een peperhuisje van melati-bloemen, enz. "Dit heer", zei Soebrita, "is waarop ik Uwe Majesteit onthaal". Daarop ontstak Djajabaja in woede. Hij trok zijn kris en doodde de kluizenaar en diens dienstmaagd. Ontsteld door deze schijnbaar waanzinnige daad, nam daarop zijn gevolg de vlucht en zwijgend keerde Djajabaja vergezeld van zijn zoon naar zijn paleis terug. Daar aangekomen richtte hij het woord tot Pegandongan en zei: "Weet mijn geliefde zoon, dat de kluizenaar die gij door mijn hand hebt zien sterven, mijn geliefde leraar Moelana Ali Sjamsoedin diep heeft beledigd. Toen beiden nog jong waren, heeft hij aan Soebrita de inhoud van de Kitab Moesarar geopenbaard. Wat mij op de schaal werd aangeboden, waren de symbolische voorstellingen van de komende rijken op Java uit de Kitab Moesarar. Door dit te openbaren in tegenwoordigheid van al mijn volgelingen, heeft hij dat boek ontheiligd en de dood verdiend". Daarna gaf Djajabaja een uitvoerige opsomming van de rijken, die in de toekomst op Java zullen ontstaan en ondergaan en verstrekte hij aan zijn lievelingszoon een uiteenzetting van de symbolische voorstellingen, die hem door de dienstmaagd waren aangeboden. Zo voorspelt hij onder meer de opkomst en ondergang van het Rijk van Modjopait, dat tachtig jaar zal bestaan in het "Tijdperk der Goddelijke Vorsten", waarin het volk zijn belasting in pijis, koperen munten, zal opbrengen. Dat tijdperk wordt gesymboliseerd door het koekje van kleefrijst, dat zich op het dienblad van de dienstmaagd Njai Endang bevond. Het heeft geen zin om de symboliek van de zeven historische tijdperken, die in de voorspelling worden vermeld, hier uitvoerig uiteen te zetten. Van betekenis zijn de omstreeks 1828 aan de legende toegevoegde voorspellingen en voorts de tijdstippen waarop volgens de voorspelling de beide Ratoe Adils zullen optreden. De verschillende handschriften stemmen wel overeen ten aanzien van het feit, dat beide Ratoe Adils, eerst Si Tandjoeng Poetih en honderd jaar later Eroe Tjakra, zullen optreden. Maar over het tijdstip zegt de legende, dat zij zullen komen als "slechte mensen onophoudelijk straatroof plegen". Dit zijn verstokte bandieten.
Maar nu is het einde van het rijk nabij en zal aan de ondraaglijke toestanden een eind komen. Zon- en maaneclipsen, regen, wind, aardbevingen, windhozen en asregens zullen ontstaan." En dan mijn zoon Pegandongan, zal Si Tandjoeng Poetih verschijnen". "Zo zullen aan het eind van het tijdperk Sangkara volgens de voorspelling betreffende de geschiedenis van Java", aldus Djajabaja,"Gods toorn en zware rampen over Java komen. Mensen kunnen niet meer rustig in hun huizen wonen en zij zwerven rond langs wegen en marktpleinen. De groten zijn wreed en de kleinen zijn slecht. De waarheid is verdwenen en men spreekt slechts leugentaal. Men vindt geen oprechte lieden meer en velen zijn beducht om tot armoede te vervallen. Ook verliezen de vrouwen alle schaamte. De rechtspraak van de vorst is onzeker, weifelend en niet streng genoeg. Reeds is er een menigte gouden krissen, buffels, koeien, kalveren, pieken en dolken opgebracht. Het geld en de vreemde munten worden het land uitgevoerd en als de oorlogstijd is aangebroken, vindt men niets meer, want het gewas is mislukt en de akkers zijn overstroomd." Maar het optreden van Si Tandjoeng Poetih verandert dat alles. "Want hij is een vorst met een rein hart. Zijn afkomst is uit Mekka en hijzelf is een afstammeling van een der wali's Gods. Zijn naam als vorst zal Raden Amessan zijn, en zijn macht zal zich over de ganse aarde uitstrekken. Nu zal er geen boosheid meer zijn en alle mensen zullen als een grote familie zijn. Die goedtierende vorst zal slechts verlangen het volk voor te gaan in het aanroepen van Gods naam, maar niet om legers aan te voeren. Want God alleen zal als strijder optreden. Nu zal het recht zijn beloop hebben, maar ook wordt er vergiffenis en genade geschonken en de vorst zal rechtvaardig en lankmoedig zijn. Hij zal de goederen die de bevolking hem als schatting of belasting aanbiedt, weigeren aan te nemen. Want zijn streven is niet om schatten te verzamelen, doch om de belangen van zijn onderdanen te behartigen. De belasting zal een dinar (fl. 5 a fl. 6) bedragen en om dat te symboliseren werd mij op de berg Padan door Njai Endang een peperhuisje met tandjoeng bloemen aangeboden, terwijl deze vrouw zelf een symbool is van het voorafgaande tijdperk van algemene verwording. Maar daar komt nu een einde aan en algemene welvaart zal weer ontstaan en het volk zal tevreden zijn. Want het zal geen moeite hebben om voedsel en kleren te verkrijgen, daar kleren en goud goedkoop zullen zijn, terwijl veel goud van de overwal het land binnen zal stromen. Bedrog heeft niet meer plaats en zonder dat er kampongpatrouilles worden gelopen, vinden er toch geen diefstallen meer plaats. Toch verdwijnen de dieven niet door enig tovermiddel, maar omdat zij door de priestervorst getuchtigd worden. Want hij is ontzagwekkend en iedereen is voor hem bevreesd. Bovendien zal hij die slecht is door iedereen gemeden worden. Daardoor verdwijnen de straatrovers. De dobbelaars hebben geen geluk bij het spel en de boosaardigen vluchten naar het woud. Maar tenslotte zullen zij naar de moskee komen, getroffen door de vloek van de Allerhoogste en de wraak Gods vrezende zullen zij zich bekeren."In het huis van Si Tandjoeng Poetih treft men geen schatten aan. Want groot is zijn mildheid en gunstbetoon aan het volk, ja aan alle mensen op aarde. Bedelaars zijn er niet meer, want Si Tandjoeng Poetih heeft hen allen bijeengebracht om hun voedsel, kleren en onderdak te verstrekken. Zo komt het dat allen gaarne zijn bevelen opvolgen en iedereen hem bemint. Geen kostbare uitgaven zullen bij zijn troonsbestijging worden gedaan en hijzelf is behoeftig. Hij zal ook niet plotseling tot vorst worden aangesteld, want eerst geschiedt dat door God in het geheim, terwijl ook daarna vele bezwaren en hinderpalen te overwinnen zijn omdat een groot deel van het volk nog geen kennis draagt van Gods wil. Nu zal er niets gebeuren dat kwaad is: overal heerst vrede en rust. Mocht er nog ergens verzet zijn, dan wordt dat door occulte maatregelen tegen gegaan.
Honderd jaar na het optreden van Si Tandjoeng Poetih zal weer dezelfde noodtoestand op Java ontstaan, waaraan door de komst van de tweede Ratoe Adil Eroe Tjakra, die onder de naam Asmarin Kikin zal optreden, een einde worden gemaakt. Ook zal hij een priestervorst en een afstammeling van de wali's zijn. Java zal weer welvarend worden, er zal weinig belasting worden geheven en alle ambtenaren zullen voor hem beven. Maar om zijn goedtierendheid zal iedereen tot hem spreken als tot een vader en moeder. Niemand van het volk zal gebrek lijden, omdat de vorst zeer mild is en bij dag en bij nacht aalmoezen geeft. Ook zal hij weigeren schatten te verzamelen of van iemand geld aan te nemen. Ook zal er geen leugentaal worden gesproken en niemand zal valse getuigenissen afleggen. De rovers zullen zowel bij dag als bij nacht verdwijnen. Want zij allen zullen zich bekeren tot God. Zo zal de wil der Allerhoogsten zijn en al de vorsten van de overwal zullen zich voor hem komen neerbuigen, niet omdat zij in de oorlog onderworpen zijn geworden, maar om hem vrijwillig de opbrengst van hun land als schatting aan te bieden. Die opbrengst zal verdeeld worden onder het volk, en in plaats van gebrek zal er overvloed zijn". Tegen het eind van de geschiedenis van Java, aan het slot van het tijdperk Soemendi Adisati, zal weer een tijdperk van verwarring ontstaan. Er zal geen vorst meer zijn, maar het land wordt geregeerd door verschillende regenten, die zich zelfstandig hebben gemaakt, zodat het land sterk in zichzelf is verdeeld. Dat hoort de koning van Noeswa Pringgi, een eiland bezuiden Java en omstreeks 2100 AJ wordt heel Java door Pringgi veroverd en het zal dan met harde hand door de overheersers worden bestuurd. Eenmaal per jaar keert de vorst naar huis terug en zal hij een groot aantal gezinnen als slaven bij wijze van schatting mede nemen. Totdat het machtige Ngroem ingrijpt en Java te hulp komt. De Patih van Ngroem zal naar Java komen met 2000 schepen en 400.000 man. Nauwkeurig worden de operaties van de daarop volgende invasie en veldtocht beschreven, waarbij het volk van Pringgi verslagen wordt. Dan stelt de Patih van Ngroem Praboe Asmarengkoeng tot vorst aan, die daarop zijn kraton (regeringszetel) te Kediri vestigen zal. De welvaart keert weder op Java terug. Honderd jaar na deze gebeurtenissen vergaat de wereld. Dat is het einde van de vele verbeterblaadjes die in de 20e eeuw aan de legende zijn toegevoegd. Welk land heeft Djajabaja eigenlijk met Pringgi bedoeld? Vermoedelijk Australië of wellicht Nieuw-Zeeland. Er zijn tal van aanwijzingen, dat er al vele eeuwen geleden verbindingen hebben bestaan met Nieuw Guinea en de Torres Straat. Met Pringgi kan dan ook moeilijk iets anders zijn bedoeld dan Australië. Overigens eindigt met de verovering van Java en het optreden van de Patih van Ngroem in alle handschriften de voorspelling van Djajabaja. Er werd iets langer stil gestaan bij het gedeelte waarin een schildering wordt gegeven van de Ratoe Adil figuur en van de heilstaat die door hem in het leven geroepen wordt. Die heilstaat beperkt zich niet tot Java, maar omvat de hele wereld. Want er staat van de Ratoe Adil Si Tandjoeng Poetih geschreven: "dat zijn macht zich zal uitstrekken over de hele aarde. Veel in de heilstaat gedachte van de Ratoe Adil doet denken aan de zelfs in Rusland nog niet verwezenlijkte communistische heiltoestand, die door de wereldrevolutie ook een universeel karakter zal dragen. De communistische beginselen slaan echter op Java lang niet zo gemakkelijk aan als de Ratoe Adil gedachte, daar de marxistisch-communistische leerstellingen voor de gewone dessaman slechts klanken zijn. Bovendien is de priester vorst gedachte onverenigbaar met de godsdienstige ethiek van de Islam, waarmede de legende doordrenkt is. Wat niet wegneemt, dat zoals wij zullen zien, de communisten en anderen succesvol gebruik van de legende hebben gemaakt bij hun propaganda. De pralambang oefent ook een veel grotere zuigkracht uit op de grote massa dan de pantja sila. Deze pantja sila, die op dezelfde wijze als de ideologie van de Groter Oost Azië gedachte der Japanners, de
zogenaamde Bandjododai, ook in 5 punten is samengevat, propageert de beginselen van nationalisme; internationalisme en menselijkheid; overleg en democratie; sociale rechtvaardigheid en geloof aan God. Die ideologie van Soekarno, met haar begrippen als internationalistische menselijkheid, sociale rechtvaardigheid en democratie, die onder de huidige omstandigheden van sociale onrusten terreur, slechts klanken zonder inhoud voor de massa zijn, gaat langs haar heen. Vandaar dat Soekarno in zijn rede van 1 juni 1945 over de pantja sila ideologie niet verzuimt er ook de Ratoe Adil gedachte bij te halen, daar de massa hardnekkig in de Djajabaja voorspellingen gelooft. Want, zegt men, wat Djajabaja in het verleden heeft voorspeld is toch uitgekomen. Waarom zou de rest dan niet uitkomen? Iedere propaganda gaat dan ook uit van dat beginsel en vangt aan met voorspellingen die al verwezenlijkt zijn. Een van de bekendste en laatste verbeterblaadjes die uit 10 punten bestaat, begint dan ook met in orakeltaal de invasie der Japanners te beschrijven, hun nederlagen in de Pacific, de atoombom "het natuurverschijnsel dat men zal zien oplichten en dat ons als een djamoer pajoeng (een zonnescherm in de vorm van een paddestoel) zal overschaduwen. Allemaal feiten die dus gebeurd zijn. Daarna volgen voorspellingen over de gebeurtenissen na de soevereiniteitsoverdracht. Dan zouden de Amerikanen ingrijpen en zouden de Nederlanders binnen twee jaar weer in Indonesië aan de macht komen. Maar van dat laatste is niets uitgekomen en niets van dat alles staat in de oorspronkelijke Djajabaja-legende. Maar is het zo verwonderlijk dat de Javaan zo vast in dergelijke profetieën gelooft. Heeft Israël dan niet zijn profeten gehad die de komst van de Messias voorspeld hebben? Waarom zou het Javaanse volk dan niet zijn profeten kunnen hebben? Wie kan echter uitmaken wie de valse profeten zijn, en wie de echte?
Hantering van de Djajabaja-legende voor politieke doeleinden. In de loop van de 19e en 20ste eeuw is de legende van Djajabaja menigmaal gehanteerd door opstandige elementen. Dipanegara, de Javaanse prins, die de leider was van het verzet in de Java-oorlog van 1825-1830, moet van de pralambang af hebben geweten. In een droomgezicht zag hij zichzelf als heerser over heel Java onder de naam van Sultan Abdoel Hamid, Eroe Tjakra enz. het begin van een reeks titels. Opvallend is dat hij zich niet Si Tandjoeng Poetih noemde, de naam van de eerste Ratoe Adil. Waarschijnlijk heeft hij een handschrift gelezen, waarin de komst van de eerste Ratoe Adil werd voorspeld in het jaar 1640 A.J. dus 1741 A.D., wat niet zover mis was, omdat inderdaad de eerste Dipanegara is opgetreden in de periode 1718-1728 A.D. Deze was een der zonen van Pangeran Poeger. Hij was echter jonger dan zijn broeder, de latere Sultan Mangkoerat IV, waartegen hij later, evenals zijn andere broeders, in verzet kwam. Ook deze eerste Dipanegara had zich Eroe Tjakra genoemd. De tweede Dipanegara van de Java-oorlog zou dan als "Eroe Tjakra de Echte", de Walyoellah, de vriend van God zijn, die de Tetrayoega, het honderdjarige heilrijk, zou stichten. Dipanegara noemde zich als Walyoellah daarom: Panatagama Djawa, Kalifatoel Rasoel Oellah, dat is Regelaar van de Godsdienst op Java. Stedehouder van Gods Gezant. Na Dipanegara hebben heel wat kleinere en grote rustverstoorders de Ratoe Adil legende gehanteerd. Maar pas na de Eerste Wereldoorlog, zo omstreeks 1922 maakten de communisten zich meester van dit prachtige propagandamateriaal. Het is vooral Tan Malakka die in 1922 uit de pralambang politieke munt poogt te slaan. Wat hij over de voorspelling vertelt is grotendeels uit de duim gezogen, maar werd door het gewone volk en zelfs door een groot deel der intellectuelen onvoorwaardelijk geloofd en doorverteld. Want de Ratoe Adilpropaganda gaat er altijd in als koek. Blijkbaar heeft Tan Malakka de pralambang echter nimmer gelezen. Zo heeft hij het niet over de voorspellingen van Djajabaja maar van de filosoof Empoe Sedah, die onder de regering van Djajabaja zou hebben geleefd. Djajabaja was immers een feodalist en derhalve een doodsvijand van het communisme. Op diens autoriteit kon de communistische propaganda dus moeilijk terugvallen. Ook in het hierboven aangehaalde verbeterblaadje op de legende van 10 punten, treedt deze zelfde Empoe Sedah als profeet op, aan wie de Javaanse versie van de Mahabarata, het helden epos uit India wordt toegeschreven, en niet Djajabaja. Deze Empoe Sedah laat hij dan als man uit het volk zeggen: "Daar zal een revolutie komen op Java, geleid door een Mongool die een kort succes zal behalen en zolang als een maisleeftijd zal regeren". Herhaaldelijk is deze uitspraak in verschillende vormen van mond tot mond gegaan tijdens de Japanse bezetting. Mensen van welk ras of van welke huidskleur ook zoeken zo graag steun in voorspellingen waarin hun hartenwensen vervuld worden. Geen wonder dus dat zelfs een groot deel van de Europese bevolking aan de voorspelling waarde hechtte. Maar Tan Malakka zelf zegt, dat met die Mongool van de pralambang de Chinees Mas Garendi wordt bedoeld, die omstreeks 1740 tot vorst van Kartasoera werd gekroond. Maar zelfs dit is gefantaseerde nonsens. Want omstreeks 1740 trad de Chinees Seng Seh als leider in Midden-Java op tijdens de Chinezenopstanden, die op Java uitbraken na de Chinezenmoord van de bewindhebbers der V.O.C. te Batavia. Mas Gatendi was de kleinzoon van Sunan, die uit Kartasoera gevlucht was voor de zich verenigd hebbende benden van Javaanse en Chinese opstandelingen. Mas Garendi werd tot Sunan uitgeroepen.
Tan Malakka heeft zich dus de nodige dichterlijke vrijheden veroorloofd en heeft de legende misschien nooit zelf gelezen. Overigens is het volstrekt onnodig, dat de Ratoe Adil-figuur per Se een vorstentelg moet zijn. De Javaanse geschiedenis telt tal van figuren, die uit het lagere volk zijn voortgekomen en die tot grote macht en aanzien zijn gestegen, zoals Soerapati, de vrijgelaten Balinese slaaf, de tot de lagere adel behorende Trununadjaja en Sentot enz., ja zelfs een volslagen vreemdeling, zoals de kapitein Westerling. Ellendige sociale toestanden heersten ook kort voor het einde van de Japanse bezetting. Op het platteland was de toestand vaak onhoudbaar geworden, door de onbarmhartige rekwisities van voedsel. Uit die tijd stamt het verbeterblaadje op de Djajabaja-legende, dat grote bekendheid heeft gekregen op Java. De inhoud daarvan luidt: "Wanneer de wagens zich zullen voortbewegen zonder paarden en wanneer er draden over de aarde gespannen zullen zijn, dan zullen er blanken op Java zijn, die door gele mannen worden opgesloten. De blanken zullen lijden, maar dan zullen zij bevrijd worden. De gele mensen zullen verdwijnen en dan zullen er zeer zware tijden aanbreken. Puntige hoeden zullen in de Serajoe rivier drijven. Doch betere tijden zullen aanbreken, aangekondigd door goede oogsten van graangewassen." Maar hoe diep de pralambang van Djajabaja in de volksziel wortel heeft geschoten, blijkt wel uit de Apra-beweging, die in Soenda-landen kort voor de soevereiniteitsoverdracht is ontstaan en die bij de actie van kapitein Westerling in de Soenda-landen zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. Enige maanden voor de soevereiniteitsoverdracht kwamen enige hoge Mohammedaanse geestelijken de kapitein Westerling bezoeken. Zij brachten een nieuw vervolgblaadje mee van de Djajabaja-voorspelling, waarin een komende tijd van grote onrust wordt voorspeld. De Chinezen zullen niet weten aan wie zij hun vertrouwen moeten schenken. Alleen zij, die met de nieuwe toestand akkoord gaan, zullen blijven. Als dat eenmaal geschied is, dan zal de Ratoe Adil komen, die uit Ngroem komt." Dat men Westerling voor de Ratoe Adil hield, vond zijn oorzaak in het feit dat die mening door het gezag van de kiais ondersteund werd. Westerling zelf was een goed kenner van de Koran. Hij herstelde de rust en orde, beschermde de geterroriseerde bevolking. Was hij misschien de lang verwachte Walyoellah, de Gezant van God? Was hij niet in Ngroem, Constantinopel geboren, dat voor de massa der ongeletterden uit de lagere bevolkingsklassen geen stad maar een land is, het machtige land, dat hun eens van de blanke Pringgi's zal bevrijden volgens de legende. En op de wieken van de Kabar angin verspreidde zich het gerucht van mond tot mond, dat de Ratoe Adil was gekomen, een man van Ngroem, een die behoorde tot de grote wereldbroederschap van de Islam, die geen onderscheid kent in ras of huidskleur. Ja, het moest waar zijn. De kiais hadden hun "moefakat" (wij zijn het eens) uitgesproken. Dat was op lager niveau zoiets als een Idjma, een algehele overeenstemming van gevoelens waarop de wet van de Islam berust. En wat door de Idjma is gesanctioneerd, is van Goddelijke oorsprong, is niet aan twijfel onderhevig. Wie kan zich tegen Allah's gebod verzetten? Zo was het mogelijk, dat de Apra-beweging ontstond, waarvan de autoriteiten te Batavia en die van het Plein en omgeving niet veel hebben begrepen.
Kapitein Westerling en de Djajabaja-legende. Op een ochtend in april 1949 ziet Westerling een delegatie op zijn huis toekomen, die zich in kleding en plechtig gedrag onderscheidt van de doorsnee groep tanis. Hij herkend ze onmiddellijk als kiais. Na de gebruikelijke begroeting neemt een van hen - zo te zien de leider van het gezelschap - het woord. "Tuan besar"zegt hij. "Op de eerste plaats zouden wij u willen vragen ons te willen verontschuldigen voor het feit dat wij zonder enig voorafgaande afspraak, zomaar voor uw deur staan. Wij...." Westerling gunt hem geen tijd zijn zin af te maken en haakt in: "U hoeft zich niet te verontschuldigen. Bij mij zijn voorafgaande afspraken niet nodig. Voor een ieder die mij spreken wil of mij nodig heeft, staat mijn huis dag en nacht open". "Om eerlijk te zijn, dat wisten wij, tuan besar. Hoewel wij u nu voor het eerst ontmoeten, bent u geen onbekende voor ons. Reeds voor uw komst naar Java, wisten wij van uw bestaan af. Wij wisten ook dat u zou komen." Westerling, die de gang van zaken niet helemaal snap, onderbreekt hem voor de tweede maal: "Uw mededeling verrast mij enigszins. Mag ik u een vraag stellen?" "Jazeker, tuan besar". "Hoe wist u van mijn bestaan af, en van mijn komst naar Java?" Een bescheiden glimlach verschijnt op het gezicht van de kiai. "De zaak ligt eenvoudiger dan u misschien denkt, tuan besar. Wij hebben onze inlichtingen van een oude medewerker van u van Sumatra. Een oudere, wijze man uit Meulaboh, voor wie wij een grote achting koesteren." In een oogwenk is de houding van Westerling veranderd. Hij vraagt haastig: "U bedoelt toch niet Hadji Noer?" "Inderdaad, tuan besar. Wij bedoelen Hadji Noer. Hij heeft ons uitvoerig ingelicht over uw persoon, uw afkomst, uw denkbeelden en over uw daden." Er valt een korte stilte. Westerling is in gedachten in Sumatra. Beelden van nachtelijke tochten met zijn vriend Hadji Noer flitsen voorbij. Hij schijnt alles opnieuw te beleven. Dan, alsof hij met zichzelf spreekt: "Hoe kan ik u ooit bedanken. Toen ik het op Sumatra moeilijk had, heeft u mij altijd de helpende hand toegestoken. Of dit niet voldoende was, heeft u ook nog de kans gezien , om tussen alle ellende door, mijn komst naar Java voor te bereiden. Onbegrijpelijk.... werkelijk onbegrijpelijk." De wijze waarop de leider der kiais reageert, brengt Westerling tot de werkelijkheid. "Tuan besar," zegt hij, "Zoiets is niet onbegrijpelijk. Uw aanwezigheid op Sumatra en nu op Java is namelijk geen toeval. Hadji Noer heeft het goed gezien en dienovereenkomstig gehandeld. Bij ons zijn er nu eenmaal bepaalde dingen, die vroeg of laat zullen uitkomen." Westerling van de ene verbazing in de andere, en vraagt: "Waar heeft u het over?" "Zoals u weet, wij Indonesiërs, hebben een diepe verering voor onze hukumas, de wijzen, aan wier voorspellingen niet wordt getwijfeld en zeker niet, aan die van de, als heilige vereerde, Djajabaja. Mogen wij zo vrij zijn u een passage uit deze voorspellingen voor te lezen?" Westerling knikt instemmend. De in grote mystieke exaltatie verkerende kiai, neemt een blad in zijn handen en begint een passage uit de heilige tekst te lezen: "De dag dat rijtuigen zullen rijden, zonder paarden, en dta draden zich zullen spannen over de hele aarde, zullen de blanken op Java zijn. De gelen zullen hen in kooien zetten. De blanken zullen lijden alvorens te worden bevrijd. De gelen zullen verdwijnen en moeilijke jaren zullen dan aanbreken. Wanneer de Serayoe (rivier in Midden-Java) rood zal worden, zal de witte buffel naar zijn eigen stal terugkeren. De Chinezen zullen niet weten aan wie hun vertrouwen te schenken, alleen zij die de nieuwe orde hebben aanvaard, zullen overblijven." De kiai vervolgt: "Tuan besar, het is niet moeilijk in deze tekst een voorspelling te zien van de eeuw van de automobiel en de telefoon. De blanken van Indonesië zijn door de Japanners in kooien gezet en hebben geleden voordat ze werden bevrijd. Vervolgens zijn de Japanners
verdwenen en de moeilijke jaren zijn gekomen. De witte buffel die in zijn eigen stal terugkeert symboliseert het einde van een kolonisatie en het vertrek van de Nederlanders. Evenzo dienen de Chinezen te kiezen tussen Tsjang-Kai-Sjek en Mao-Tse-Toeng, in de noodzaak te gokken op de overwinnaar. Dan hebben wij de Bersiap-periode gehad. Niet alleen Nederlanders, Indische-Nederlanders en Chinezen hebben hun leven moeten verliezen, maar ook een groot aantal Indonesiërs zijn gedood door hun eigen bloedbroeders." En dan wijst de kiai met nadruk op het vervolg van de profetie: "Het is dan dat de Ratoe Adil zal komen, de Rechtvaardige Vorst, geboren in Turkije. U bent in Istanbul ter wereld gekomen,"roept hij triomfantelijk uit. "U moet de Ratoe Adil zijn, de Rechtvaardige Vorst, die door Djajabaja is voorspeld." Westerling kent de tradities in Indonesië goed genoeg om de kracht te weten van de mythe van de Ratoe Adil, voortgekomen uit de samensmelting van het Hindoeïsme en de Islam. Een dergelijke benaming toebedeeld te krijgen, betekent te worden beschouwd als de Mahdi van de Islam, de bevrijder, de Messias van het volk. De mythe van de Rechtvaardige Vorst maakt het voorheen onbegrijpelijke gedrag van deze vreemdeling duidelijk. Alles wat hij voor hen doet wordt als vanzelfsprekend aangenomen omdat de heilige het eeuwen geleden al heeft aangekondigd. De voorspelling van succes is een te waardevolle troefkaart om te negeren. Mede op aandrang van de kiais zal Westerling zijn beweging de naam geven van het "Indonesische Legioen van de Rechtvaardige Vorst", Ratoe Adil Persatuan Indonesia, afgekort tot R.A.P.I. De gewapende macht van het legioen zal later de naam dragen van "Angkatar Perang Ratoe Adil", afgekort tot A.P.R.A. Het vleugje mystiek van de voorspelling van Djajabaja begunstigt de ontwikkeling van de R.A.P.I. Westerling hervindt het procédé dat succes had op Celebes: de terroristen gebruiken om de terreur te bestrijden. Alleen en ongewapend gaat hij naar de schuilplaatsen van de benden in de bergen of in de jungle. Tegen de van schrik verstijfde guerrilla’s zegt hij: "Jullie zijn nationalisten en jullie strijden voor je onafhankelijkheid. Dat begrijp ik. Elk gewest van Indonesie heeft recht op zijn onafhankelijkheid. Niemand moe zich aan de ander opdringen. De vrije staat Pasoendan, jullie land, wordt bedreigd. Vecht ervoor als soldaten en niet ertegen als misdadigers. Jullie plaats is in het legioen van de Ratoe Adil !" Binnen twee maanden is Westerling erin geslaagd in de R.A.P.I. mannen bijeen te brengen, die tot achttien verschillende religieuze en politieke partijen behoren, waaronder dissidente republikeinen die gekant zijn tegen de regering van Djocjakarta, bataljons van de mohammedaanse beweging Daroel Islam en zelfs leden van het republikeinse leger.
Soevereiniteitsoverdracht door Hare Majesteit aan de Republiek Indonesia Serikat. Op 7 mei 1949 resulterende, onder auspiciën van de U.N.C.I. weer opgenomen, onderhandelingen tussen de Nederlanders en de republikeinen, in de Van Roijen-Roem overeenkomsten. Nederland stemt toe in de vrijlating en terugkeer van door de groene- en rode baretten gearresteerde republikeinse regering naar Djocjakarta. Roem brengt de persoonlijke verzekering van Sukarno en Hatta over, dat zij voorstaan bevel te geven, aan de gewapende aanhangers van de republiek, de guerrilla te staken; samen te werken bij het herstel van de vrede en de handhaving van de orde; deel te nemen aan de R.T.C. in Den Haag. Zij nemen op zich, dat zij er sterk op aan zullen dringen, dat zulk een politiek door de republikeinse regering zo spoedig mogelijk na haar herstel in Djocja wordt bekrachtigd. Vanaf dat moment geeft de Nederlandse regering het definitief op en volgt het Amerikaanse voorbeeld. De regering Sukarno wordt haar geprefereerde gesprekspartner. Zij beijvert zich vriendschappelijke betrekkingen aan te knopen, om de economische belangen van Nederland in Indonesië veilig te stellen. Hoewel dit een illusie is, laat zij daarmee allen, die zij in het verleden heeft aangemoedigd zich tegen de republikeinse agressie te keren, vallen - te beginnen met de federale staten en de autonome gebieden. Twee dagen na de Van Roijen-Roem overeenkomst vraagt dr. Beel ontslag als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. Op 14 mei zenden de delegaties van Djambi, Riouw, OostSumatra, Tapanuli, Sumatra's Westkust en Zuid-Sumatra, inclusief de Lampongs en Benkulen een telegram aan de U.N.C.I., aan de minister van Overzeese Gebiedsdelen, en aan de Tweede Kamer in Den Haag, waarin staat dat voor het sluiten van de overeenkomst de delegaties van Sumatra niet werden geraadpleegd en dat dientengevolge op verschillende punten geen rekening werd gehouden met de belangen van Sumatra. Meer telegrammen van soortgelijke strekking uit andere delen van de archipel volgen. Sukarno en Hatta, rekening houdend met de ontwikkeling rondom deze overeenkomst en heel goed beseffend, dat er van een wapenstilstand in werkelijkheid geen sprake kan zijn (en dit ook niet wensen) halen Van Roijen over, alles wat met deze overeenkomst verband houdt, geheim te houden. Het gevaar bestaat immers dat het Nederlandse volk zich eens zal kunnen bezinnen. De Nederlandse regering speelt dit spelletje mee. Daarom wordt ook alles wat in Indien voorvalt, verdraaid of doodgezwegen. Is het niet waanzinnig, dat de minister van Overzeese Gebiedsdelen de wapenstilstand motiveert met het argument, dat Nederland onvoldoende troepen had om de bevolking tegen terreur, moord, roof en plundering te beschermen? Dat betekent derhalve, dat een Nederlandse minister de bevolking van een gebied waarvoor hij nog altijd de verantwoordelijkheid draagt, overlaat aan terreur, moord, roof en plundering en met de bedrijvers hiervan vreedzaam aan een tafel gaat zitten. De onmacht van de Koninklijke Landmacht en K.N.I.L- militairen was niet gelegen in het feit dat zij niet sterk genoeg waren, doch in de omstandigheid dat de bevolking haar vertrouwen in de Nederlandse regering begon te verliezen. De Van Roijen-Roem-overeenkomst, de terugkeer van de republikeinse regering naar Djocja gaf niet alleen het prestige van Nederland een ernstige klap, maar ook de onkunde, waarvan minister Van Maarseveen bij zijn bezoek aan Indië blijk gaf alsmede de wijze waarop de republikeinse leiders door de Nederlandse regering werden behandeld, moest de eenvoudige man in Indonesië wel de overtuiging schenken, dat de Nederlandse overheid met onaanvaardbare figuren heulde. Een leger kan niet op eigen houtje met dergelijke elementen
afrekenen, wanneer het niet door haar regering en vooral door de bevolking wordt gesteund. En die bevolking was terecht bang om de Nederlanders te steunen, aangezien zij er langzamerhand van overtuigd raakte door Nederland in de steek te worden gelaten. Men heeft niets aan militaire overwinningen, teniet gedaan door politieke nederlagen! Zoals Westerling voorzag, heeft de politieke mislukking van de tweede politionele actie, ondanks de behaalde militaire successen alsmede de openlijke steun van de Verenigde Staten aan de republikeinen en de triomfale terugkeer van deze laatsten naar Djocjakarta directe consequenties voor Indonesië. De federalisten verliezen elk vertrouwen in de Nederlanders. Zij luisteren met een reeds gewilliger oor naar de beloftes die de republikeinen hen handig voorhouden. Het merendeel van de autonome regeringen zijn bereid loyaal met de republikeinen mee te werken. Doch die dromen er slechts van hen te onderdrukken. De nieuwe Nederlandse politieke koers en de ambities van de republikeinen botsen niettemin op twee belangrijke punten: De aanwezigheid aan het hoofd van het leger van generaal Spoor, en de bliksemsnelle ontwikkelingen van de R.A.P.I. Binnen drie weken na de ondertekening van de Van Roijen-Roem overeenkomsten, op 25 mei 1949, overlijdt generaal Spoor plotseling. De mensen rondom de opperbevelhebber geloven aan een vergiftiging. Met generaal Spoor verdwijnt de enige man die in staat was de naleving te verzekeren van de door Nederland ten aanzien van de federalisten aangegane verplichtingen. Voortaan is de weg vrij voor de nieuwe door Den Haag uitgezette politieke koers. Generaal Spoor is vervangen door zijn hoofd van de generale staf, generaal Buurman van Vreeden. Deze deelt geenszins de ideeën van zijn voorganger. Het is een politiek officier, die zich voor alles leent. Hij is voorstander van een snelle onafhankelijkheid, die de macht geeft aan de republiek en aan Sukarno. Op een punt is Buurman van Vreeden het evenwel met generaal Spoor eens. Hij twijfelt niet aan de invloed die Westerling kan uitoefenen en aan de kracht die zijn beweging vertegenwoordigt. Tegen het einde van 1949 telt de R.A.P.I. ettelijke miljoenen voorstanders, terwijl de inmiddels opgerichte A.P.R.A. (buiten de T.K.D.) uit 22.000, in locale milities georganiseerde, mannen bestaat. Westerling houdt zijn milities onder een zeer strenge discipline. Op plunderen en geweld staan zware straffen. Het is de prijs die betaald moet worden om de reputatie van de A.P.R.A. te bestendigen en de vroegere terroristen op het rechte pad te houden. West-Java begint langzamerhand de vorm van een goed georganiseerd geheel aan te nemen. In elke residentie, regentschap en dessa wordt een semi-militair bestuur gevestigd met de opdracht de wettige staat Pasoendan bij te staan bij de uitoefening van haar taak, haar status en haar rechten te beschermen en desnoods te verdedigen. Alle R.A.P.I.- en A.P.R.A.-commandanten, van hoog tot laag beschikken over afzonderlijke schriftelijke instructies. De bevolking verleent overal haar medewerking, ondersteunt de militie en herstelt de rust in West-Java. Wat in de staat Pasoendan is gelukt, kan in de andere staten van Indonesie ook worden gerealiseerd. De ontwikkeling van de A.P.R.A. verontrust de republikeinen evenzeer als de Nederlandse autoriteiten, die voortaan de regering van Sukarno steunen. In november 1949 wordt Westerling ontboden bij generaal Van Lange, chef van de generale staf van het Nederlandse leger, opvolger van generaal Buurman van Vreeden die inmiddels generaal Spoor heeft opgevolgd als legercommandant. Het antwoord van Westerling luidt: "Ik maak geen deel meer uit van het leger. Als de generaal mij spreken wil, weet hij waar hij mij kan vinden". Enkele dagen daarna gaat generaal Van Lange naar Bandoeng om Westerling in hotel Preanger te ontmoeten. "Wij denken te weten,"begint de generaal,"dat u aan het hoofd staat van een belangrijke beweging. Wij hopen dat u geen enkel initiatief zult ontplooien
voordat de onafhankelijkheid is uitgeroepen. U zoudt veel schade aan Nederland kunnen toebrengen." Wat een afschuwelijke Jezuïet, denkt Westerling en antwoord met een wedervraag: "Kunt u mij de verzekering geven dat de federale staten en hun bevolkingsgroepen beschermd zullen worden tegen de agressie van de republikeinen, en dat de inheemse soldaten van het Nederlands-Indische leger niet aan hun lot worden overgelaten?" Zonder blikken of blozen antwoordt de generaal: "Ik kan u de garantie van de Nederlandse regering geven op die twee punten." "Ik vrees, generaal, dat u zich zojuist lichtzinnig hebt begeven in een positie die leidt tot woordbreuk."
De Ronde Tafel. De rondetafelconferentie (R.T.C.) over de overdracht van de soevereiniteit van Indonesie wordt op 23 augustus 1949 te Den Haag geopend. Aanwezig zijn de vertegenwoordigers van de republiek Djocja, van de verschillende Federale Staten en van de Nederlandse regering. Dr. Drees legt een korte verklaring af over de grondbeginselen van het Indonesisch beleid der Nederlandse regering: een voorspoedige vestiging van de V.S.I. als souvereine democratische staat op federatieve grondslag; het zelfbeschikkingsrecht der bevolkingen; samenwerking met Nederland in een Nederlands-Indonesische Unie, aan het hoofd waarvan de koning der Nederlanden. Aan het eind van de onderhandelingen, op 2 november, wordt besloten dat de algehele onafhankelijkheid van de vroegere gebieden van Nederlands-Indië een feit zal worden op 27 december 1949. De zaak Nieuw Guinea is voorlopig losgekoppeld. Voor die datum zal een federale regering zijn samengesteld en een voorlopige grondwet zijn aangenomen. Gedurende de maanden juli en augustus 1949 zijn er inter-Indonesische conferenties te Djakarta en Djocjakarta, waaraan de federale staten en de autonome gebieden, die de Verenigde Staten van Indonesie moeten vormen, deelnemen. De republikeinen, langdurig geschoold in de subtiliteiten van vergaderingen en politieke manoeuvres, voeren de boventoon. Zij doen alle mogelijke concessies en beloften die hun naïeve federalistische gesprekspartners maar wensen te horen. Ze gaan zonder tegen stribbelen akkoord met een grondwet van federaal model, die de rechten van de afzonderlijke staten verzekert. Voor hen zijn het vodjes papier. Vier jaar van pseudo-onderhandelingen ten koste van de Nederlanders maakt hen onoverwinnelijk op het gebied van veinzen. Die interIndonesische conferenties wijzen haastiglijk een assemblee en een senaat aan, waarvan de leden worden benoemd, als zij zichzelf al niet benoemd hebben. Men treft er door elkaar notabelen en bendeleiders aan, eerlijke mensen en uitgelezen schurken. Op 16 december 1949, in de Kepatihan te Djocjakarta, kiest dit door de republikeinen kundig in de hand gehouden parlement Ingenieur Sukarno tot president van de R.I.S. Op 19 december wijst president Sukarno vier kabinetsformateurs aan, die tezamen een zakenkabinet zullen gaan vormen. Het zijn: zijn oude bondgenoot uit de Japanse tijd Hatta als minister-president en verder de sultan van Djocjakarta Hamangkoe Boewono, Anak Agung Gde Agung en de sultan van Pontianac, Hamid II. De door de president aangewezen formateurs schijnen over uitzonderlijke kwaliteiten te beschikken. Reeds een dag later wordt de samenstelling van het eerste kabinet van de R.I.S. bekend gemaakt. Een klap in het gezicht van alle federalisten, tevens een teken aan de wand wat de naaste toekomst van Indonesië aangaat. Hoewel de republikeinen van Djocja slechts een deel van de federale staten en de autonome gebieden vertegenwoordigen telt het eerste kabinet van de R.I.S. elf leden uit de republikeinse kringen en vijf uit de voornoemde Bijzonder Federale Overleg. Het federale leger wordt gevormd door het leger van de republiek Djocja. De minister van defensie is niemand minder dan sultan Hamangkoe Boewono. Terwijl de onrust onder de federalisten op West-Java (Pasoendan) en in andere gewesten toeneemt, aanvaardt op 21 december 1949 de Eerste Kamer in Nederland met 34 stemmen tegen 15 de soevereiniteitsoverdracht. Voor stemmen de KVP, PvdA en de VVD. tegen stemmen de AR, CHU en de CPN.
Het op 17 december aan de leden van de Eerste Kamer aangeboden adres, voorzien van bijna een kwart miljoen handtekeningen, inhoudend een verzoek van de bevolking van Ambon, Timor en de Minahassa tot zelfbeschikkingsrecht, wordt volkomen genegeerd. Westerling ziet de onverantwoordelijke houding van de Nederlandse regering, welke leidt tot inbeslagname door de republikeinen van alle bestuursfuncties en maatschappelijke instellingen van de toekomstige federale staten en autonome gebieden, machteloos aan. Op 24 december 1949 spreekt H.M. de Koningin in een kerstboodschap tot het Nederlandse volk: "Wij hebben allen de langs democratische weg tot stand gekomen besluiten te aanvaarden, onverschillig of gij van oordeel zijt, dat Indonesie al lang, of nog lang niet rijp is voor haar onafhankelijkheid, en hoe bezorgd en zwaar uw hart ook is. Ik zou willen zeggen in heilige ernst en een beroep doende op uw diepe genegenheid jegens Indonesie: wanneer de Nederlanders eerlijk dit spel volgens de nieuwe regels spelen, zullen zij in Indonesie welkome gasten zijn." Op 27 december 1949 wordt te Amsterdam en in Djakarta de souvereiniteit over Indonesie overgedragen aan de Republiek Indonesia Serikat. Te Amsterdam: om 10:17 plaatst H.M. de koningin in de burgerzaal van het paleis op de Dam haar handtekening onder de acte van bevestiging der resultaten van de rondetafelconferentie. De Stichting van de R.I.S is hiermede een voldongen feit geworden. Even later voorziet de koningin ook de acte van soevereiniteitsoverdracht en erkenning van haar handtekening. Minister-president Drees: "De Unie is tot stand gekomen" Minister-president Hatta: "Ik koester de hoop, dat de betrekkingen tussen beide landen, welke door overdracht der souvereiniteit, in de Unie verbonden, op een voet van volkomen gelijkheid, vrijheid en vrijwilligheid zijn komen te staan, zich zullen ontwikkelen in die zin welke zal leiden tot de welvaart en het geluk van onze beide volkeren". H.M. de koningin: "Niet langer staan wij gedeeltelijk tegenover elkander. Wij zijn nu naast elkaar gaan staan, hoezeer ook geschonden en gescheurd en vol van littekens van wrok en spijt. Ik doe een beroep op allen loyaal in het nieuwe bestel mee te werken. Nederland staat tot helpen klaar, zodra en wanneer Indonesie daarom vraagt. Er spruit hier hulpvaardigheid voort uit een diepgewortelde verbondenheid. Het is een voorrecht, deze daad van overdracht der souvereiniteit te verrichten, tegenover de geschiedenis, of beter gezegd voor het aangezicht Gods, die weet, waarom dit samengaan in vrijheid niet eerder en ook niet later werd bereikt, en die het vallen kent der generaties, maar die ook ziet, of wij kunnen dienen in het plan voor de gang der mensheid. Moge dit thans zo zijn". Na deze koninklijke woorden speelt het carillon van de paleistoren het Indonesische en Nederlandse volkslied. H.M. de koningin stuurt een gelukstelegram aan president Sukarno. Een gelukstelegram dat in feite het doodvonnis van miljoenen federalisten inhoudt, die hun vertrouwen in Nederland hebben gesteld. Te Djakarta: De Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon: "Moge in Indonesie vrede heersen, de rijst voorspoedig groeien en de natie in kracht toenemen en moge de geschiedschrijvers in later eeuwen van de nieuwe staat hetzelfde kunnen zeggen als staat opgetekend in de oorkonde van Tjanggal in het jaar 732 van het bewind van koning Sandjaja op Java: Dat het volk zonder beducht te zijn voor gevaren, zich te slapen legde op de grote weg en de mensen, rijk in goede naam, het goede, het nuttige en het aangename genoten. God zegene uw land en uw volk". De sultan van Djocja: "Wij aanvaarden van ganser harte de bijstand van andere volken, in het bijzonder van het Nederlandse volk dat kundig en ervaren is en dat de oprechte wens koestert
ons volk te helpen. Wat in het Unie-statuut is vastgelegd geeft gelegenheid tot wederzijdse hulpverlening in een gemeenschappelijk belang en tot heil van het Nederlandse - en Indonesische volk. In de afgelopen jaren is er in Indonesië reeds veel tot stand gebracht. De resultaten hiervan zullen wij tot grondslag maken van de opbouw in de komende tijden". Na voorlezing van de desbetreffende koninklijke en presidentiele besluiten ondertekenen de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon en de Indonesische vertegenwoordigers het protocol van de bewindsoverdracht. Om 17:51 wordt de Nederlandse vlag van het paleis Koningsplein te Batavia neergehaald. Drie minuten later wappert de vlag van de R.I.S. boven het paleis. Onmiddellijk daarna volgt een radio-uitzending van de Voice of America onder auspiciën van het State-Department in de Indonesische taal. Ambassadeur Warren Austin, permanent vertegenwoordiger der V.S. bij de Verenigde Naties: "De Verenigde Staten van Indonesie hebben bij hun geboorte evenals de Vernigde Staten van America bij hun vestiging, ernstige problemen op te lossen. Maar onze eigen geschiedenis geeft ons het vertrouwen, dat Indonesië de twijfels, moeilijkheden en hinderpalen zal overwinnen - mogelijk nog glansrijker dan mijn eigen land dat deed. Indonesië zal aan invloed winnen en bijdragen in de vreedzame ontwikkeling van Zuid-Oost Azië en d gehele wereld. Wij bezien dit land als een krachtige jonge kampioen van de vrede en vrijheid." Mrs. Eleanor Roosevelt: "Ik hoop, dat het Indonesische volk moge komen tot een stabiel goed leven, dat het een werkelijk democratisch volk moge zijn tot nut en in dienst van de gehele mensheid en voorts, dat de Indonesiers een onderdeel van de volkerengemeenschap mogen worden, medewerkend aan een wereld waar vrede heerst." Tot zover een beknopte opsomming van alle plechtigheden rondom de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië. Een bloemlezing van mooie veel belovende woorden, helaas .... bezijden de werkelijkheid. Een dag later beginnen de republikeinen hun offensief om de Federale Staten te vellen. Detachementen van het republikeinse leger, voortaan federaal leger genaamd, bezetten de zetels van de verschillende staten. In de gebieden waar zich waarnemers van de Verenigde Naties bevinden, nemen de republikeinen enige voorzorgen. Een Javaanse kolonel wordt afgevaardigd om met de autoriteiten te sjacheren en hen tot "spontaan" bekendmaken van hun wil tot samengaan met de republiek van Java te brengen. In de gebieden waar neutrale waarnemers ontbreken, past men snellere methoden toe. Zoals bij de regent van Cheribon. Hij wordt om elf uur 's avonds door vier republikeinse soldaten en een korporaal opgepakt en uit zijn officiële residentie gegooid. Te middernacht heeft zijn republikeinse opvolger bezit genomen van zijn bevoegdheden, en tegelijkertijd van zijn bed. Overal gebruiken de republikeinen hun favoriete wapen van terroristische pressie. Het apparaat van burgeroorlog, inwerking gekomen op het moment van de Japanse nederlaag, met de oude sukarela-milities, functioneert beter dan ooit. Dankzij deze benden beschikken de republikeinen over gewapende legers zonder weerga in het merendeel van de Federale Staten en autonome gebieden. Behalve in de twee door Westerling gepacificeerde gewesten, Celebes en Pasoendan, en in de Molukken die traditioneel voor invloeden van buiten zijn afgesloten. De republikeinen weten dat de enige macht die in staat is zich tegen hun plannen te verzetten, de A.P.R.A. van Westerling is. Zodra de maand december begon hebben ze de beste eenheid van hun leger, de Siliwangi-divisie voorzien van moderne bewapening en pantservoertuigen,
naar Bandoeng, de hoofdstad van Pasoendan gezonden. De waarschuwing behoeft geen commentaar. De pretoriaanse garde van het bewind staat paraat om de strijdkrachten Westerling zonodig te verpletteren. Op 22 december, vijf dagen voor de proclamatie van de onafhankelijkheid, heeft kolonel Soetoko, chef staf van d Siliwangi-divisie, zich verplaatst, om de chef van de A.P.R.A. te ontmoeten en hem te doorgronden. Het onderhoud vindt plaats in het huis van de directeur van de Javasche Bank. De hartige woorden over en weer hebben geen illusies gewekt. Sindsdien houden de twee tegenstanders elkaar in het oog. Minder dan een week na de onafhankelijkheid verneemt Westerling van zijn agenten dat het enthousiasme, dat de veel te goedgelovige federalisten ertoe bracht vertrouwen te stellen in de republikeinen, begint af te brokkelen. In alle niet-Javaanse staten en territoria ontdekt men verbijsterd dat de republikeinen niet veranderd zijn. Een door angst nog verhulde doffe woede komt tot uiting in de (geheime) samenkomsten en bereikt de oren van de chef van de A.P.R.A. In Pasoendan voelt Westerling een latente revolte broeien in de boezem van de twee voornaamste mohammedaanse bewegingen, de Daroel Islam en de Partai Sarekat Islam Indonesia. Deze twee nationalistische bewegingen waren tegen de Nederlandse kolonisten samengegaan met de republiek. Maar, toegedaan aan het federalisme, weigeren ze de onderwerping van Indonesië aan alleen Javanen. Ze onderhouden zeer goede relaties met de A.P.R.A., waar hun milities min of meer in zijn opgegaan. Hoe deze latente oppositie tegen de republikeinen te bundelen, voordat deze laatsten definitief de federale structuren hebben vernietigd en zich van de hele archipel meester gemaakt? Dat is de vraag die zich aan Westerling opdringt. Als antwoord daarop denkt hij erover een openbare uitdaging aan Sukarno en aan de republikeinen te richten. Wie anders dan hij zou het initiatief daartoe kunnen nemen? De legende van Ratoe Adil zal niet voor een enkele staat dienen, maar voor geheel Indonesië. Einde fragment van dr. F. de Bruyn uit “Westerling de Eenling” uitgeverij Spoor 1953.
Jehovah en Java door William Lauritzen 2001 At first the ancient humans may have passed along their creation science orally. Later they may have developed a pictorial-type language (like on Easter Island or in early hieroglyphs) and documented their proto-science on stone tablets. These tablets were perhaps later carried on foot or ocean-circulated from the Sunda Shelf to Burma, to India, and perhaps to Sumner, Babylon, Egypt, Palestine, etc. Genesis of the Christian Bible, the Jewish Torah, and the Koran scriptures of the Moslems may all derive from these early observations. Jehovah is the God of the Old Testament and the Torah. The Hebrew God YHVH (also transliterated as YHWH, JHVH, JHWH, Yahwe, Yahveh, Yahve, Jahveh, Jahve, Jahweh, and Jahwe) was the unpronounceable sacred name of God or Jehovah. YHVH or later “Yaveh” or later “Jehovah,” may be the same as the island, “Jawa” which later became “Java.” “Java” or “Jawa” means rice. On my trip to Indonesia, in 1997, I also found out that Java could mean “fertility.” The fertility may refer to the rich volcanic soil. YHWH (or “Yawa”) may originally have been the sound that the volcano made as it out gassed carbon dioxide, water vapor, and sulfurous gasses. As God back then was the god of the volcano, then this volcanic out gassing would have been the voice of God. Jehovah seems to be referred to many times with volcanic-like characteristics. For example, 1) Exodus 9:22-23: “and Jehovah gave thunder and hail, and the fire would run down to the earth, and Jehovah kept making it rain down hail upon the land of Egypt. Thus there came hail, and fire quivering in among the hail.” 2) Exodus 19:18: “And mount Si’nai smoked all over, due to the fact that Jehovah came down upon it in fire; and its smoke kept ascending like the smoke of a kiln, and the whole mountain was trembling very much.” 3) Deuteronomy 4:33 we have: “Has any other people heard the voice of God speaking out of the middle of the fire the way you yourself have heard it and kept on living?” My current research has revealed no volcanoes along the Sinai Peninsula. However, perhaps the “voice of God” was the volcanic outgassing of carbon dioxide, water vapor and sulfurous gasses along the geological fault that runs through the island of Thera and then south along the length of the Sinai Peninsula. This fault may have been stirred up by the famous eruption on Thera in 1628 BC. Many researchers now point to Thera as the primary cause of the many strange phenomena that occurred during the time of the exodus of the Jews from Egypt. We will discuss more about this later. In any case, Jehovah may have originally been a volcano, and keeps his volcanic characteristics throughout the Exodus of the Hebrews from Egypt. Since writing this article I have found that Sigmund Freud also believed that Jehovah was originally a volcano god. See Moses and Monothesism. The Book of Genesis says that God created man “in his own image.” A scientifically minded person would not normally think of God as looking like Homo sapiens. So perhaps this puzzling phrase means simply that man (as well as all living things) was created from the lava-dust of the Volcano God. Certainly upon viewing the child of Krakatau and seeing the ecosystem establish itself there, one would begin to think that somehow living things were created out of the dust and soil of the volcano. In addition, the primary Gods of the Egyptians, the Greeks, the Mayas, the Incas, and the Aztecs, may all derive from primitive volcanic observations. The ancient symbol of the cross (currently in use by the Christians) and the ankh (formerly in use by the Egyptians) are possibly both representations of a volcano rising above the level of the ocean. The ankh was a symbol for regeneration and enduring life, which matches the ancient idea of the volcano. The cross too may have had this meaning.
Most Biblical scholars agree that Jesus was nailed to a stake or pole, not a cross. However, after his death, the Christians may have linked him with the cross. The periodic and real resurrection of a volcano may have become the more abstract resurrection of man. Judgment Day Geology The story of Noah found its way into the “sacred” texts of the Babylonians, the Hebrews, the Christians, and the Moslems. It was probably considered sacred because it was an attempt to keep this knowledge alive, so as to prevent a similar devastation from occurring in the future. It also appears in the Egyptian hieroglyphs. The ancient scientist-priests (after tens of thousands of years of observations) possibly knew about the precession of the axis of Earth (wobble), which causes a different constellation to be in the east, at dawn, on the spring equinox every 2,160 years. Approximately every 25,920 years the original constellation reappears in the east to make a complete cycle of time. They may have noticed that Krakatau tended to erupt violently at certain points of this cycle. A scientist named Milankovich postulated, in a famous paper, that the ice ages were related to this cycle, and it appears there is some truth in this. If volcanic eruptions are related to the ice age cycles, then it’s possible that Krakatau may erupt at certain, somewhat predictable, times. Therefore, we may also have the beginnings of the legend of the so-called Judgment Day, which is probably nothing more than the volcanic eruption-explosion repeating itself, and again wiping out the entire island. The Book of Geological Revelation John’s Book of Revelation, in the Christian New Testament manuscript, which describes the supposed coming worldwide cataclysm, is filled with volcanic imagery. However, to people of Europe (and eventually the United States), that have never seen a volcano explode, and especially one explode like Krakatau, this book has been interpreted as a metaphorical description of the might of the Invisible God. Let me give just some brief samples here: Revelation 8:8: “And something like a great mountain burning with fire was hurled onto the sea. And a third of the sea became blood.” Revelation 9:2: “And he opened the pit of the abyss, and smoke ascended out of the pit as the smoke of a great furnace, and the sun was darkened, also by air, by the smoke of the pit.” John goes on (16:1) to talk of “seven angels” who pour their “seven bowls of anger of God” onto the earth. These were perhaps seven large, active volcanoes of Java and Sumatra. Then, among others things, (16:18) “lightnings and voices and thunders occurred and a great earthquake occurred such as had not occurred since men came to be on the earth, so extensive an earthquake, so great.” In fact, he later says, (17:9) “Here is where wisdom comes in: The seven heads mean seven mountains ...” [my emphasis] We can see here what could easily be references to an ancient volcanic destruction. The ancient Maya calendar predicts the end of the world on 4 Ahau 3 Kankin (23 December 2012). Many “prophets” of “doom and gloom” have sprung up here in the US, most recently in the Christian Apocalyptic movement. Edgar Cayce predicted that around the year 2000 there would be major cataclysms in the western United States and Japan. These predictions of catastrophe are echoes of more ancient ones. Perhaps echoes of volcanoes, perhaps of comet impacts. In fact, is it possible that the catastrophes that all these people and texts are referring to already happened? Could some of these predictions of destruction refer to the next eruption-explosion of Krakatau? But this may have occurred in 1883 and killed 36,000 people. If the ancient sea-people did make these predictions from the observations of many tens of thousands of years, and then passed them down orally or in writing, it was to protect us, the future generations. It is interesting to note that, we didn’t get the message right. Thirtysix thousand people died in the Sunda strait in 1883. This was despite the fundamentalist
Christians, Moslems, and Jews, etc., who insist on the sacred nature of their writings, who insist on the importance of their writings, and who are even willing in some cases to die for these writings. The point I am making is that Fundamentalist are fiercely loyal to mis-interpretations of their writings. The correct action would have been for them to be loyal to the correct meaning of the writings, which was that the volcano was going to explode again so beware. When the magma chambers beneath Krakatau had emptied, the caldera collapsed, and this collapse is what caused the huge explosion that was felt around the world in 1883. The caldera collapse of ancient times may have been similar or larger. The chief angel, Satan, closest to God, was cast down into the pit of fire. Perhaps originally Satan was just the largest lava-rock, or the portion of the volcanic island making up the cone. “The Fall of Satan” and “eternal hell” legend may have begun. The sea-people had somewhat correctly guessed that the magma that lies beneath our crust is, if not eternal, then quite long lasting.
Katholieke kerk organiseert cursus duiveluitdrijving voor priesters 2005. Op televisie wordt zowaar de nieuwe priesteropleiding van de katholieke kerk aangeprezen. “Exclusief specialisme van de katholieke priesters is de cursus duiveluitdrijving, een kunde welke ietwat in de vergetelheid was geraakt binnen de priesterorde.” “Niets engs verder hoor”, bezweert de woordvoerder van de kerk via de nieuwslezer het volk. “De paus zelf was het recentelijk niet gelukt om een duivel uit het lichaam van een vrouw te verdrijven op het Sint Pietersplein. Een half uur bidden van de kerkvader voor deze éne vrouw was niet voldoende om de demon te verdrijven”, voegt de nieuwslezer fijntjes toe. En dan een cursus organiseren, de lamme helpt de blinde. “Techniek is in deze cursus nog niet aan de orde, we beginnen met een praatgroepje over demonen”. Is het de priesters ontgaan dat de paus de demoon wel eens van de vrouw op het plein over genomen zou kunnen hebben en nu zelf bezeten is. Dit uit zich in de bizarre verkoudheid van de paus, hij is tenslotte het gevecht zelf aangegaan en heeft zichtbaar verloren. Ik geloof niet dat katholieke priesters in staat zijn om demonen te verdrijven. De ene duivel verjaagt de andere, of in vriendelijk overleg? Oplossing zou zijn dat religieuze leiders oplossingen in de vorm van benodigde kennis beschikbaar stellen via internet. Dan kunnen mensen zichzelf helpen in geval van problemen. Kennis is macht, dus gebrek aan kennis is onmacht. Dan blijft het toneelstukje van “Bedankt voor die bloemen” alleen nog over. Het feit dat de paus zelfs niet in staat is om zijn eigen gezondheid op pijl te houden spreekt boekdelen. Een paranoide, kwijlende en op macht beluste man zie ik ondanks zijn beschermde omgeving welke gekarakteriseerd wordt door de kogelvrije pausmobiel. Moet dit ons voorbeeld van de bevlogen leider met rotsvast geloof in God en het goede zijn, de held van onbesproken gedrag die ieder mens wil volgen? Doe mij maar Robin Hood, die dingen zie ik anders.
Kedjawen, het authentieke Javaans geloof herrezen uit het verleden (Negara Express 2002) Kwamen de wijze mannen uit het verre Oosten? Traditionele Javaanse geschriften zijn namelijk veel duidelijker over de aanpak van spirituele kwesties. Het Djojobojo-erfgoed behoort tot de oudste ter wereld en haar mystiek wordt alom gerespecteerd. Dit is reeds in 1997 door Raden Mas JR. Basuki, telg uit de boekbewaardersfamilie uit Kediri (Oost-Java), in de openbaarheid gebracht. Indische legendes, voorspellingen, traditionele rituelen met bloemen en gebeden uit het erfgoed van Djojobojo voor selfhealing passeren de revue. Vóór de komst van de Boeddhisten en Hindoes omstreeks 78 na Chr. beleden de Javanen het geloof Kedjawen. Echter met de komst van de Boeddhisten en de Hindoes in Hindusia, het tegenwoordige Indonesië, werd dit geloof door overheersing verdrongen door Boeddhisme en Hindoeïsme. Het begon bij de radens (Javaanse koningen) en hun gezanten, die het Boeddhisme en Hindoeïsme aan het volk moesten onderwijzen. Een dieptepunt werd bereikt met de komst van de gebroeders Adjisaka, die de Hindoe zeden en gewoonten verjavaansten. Dit heeft tot gevolg dat de zeden en gewoonten die de Javaan beleeft voor een groot deel van het Boeddhisme en het Hindoeïsme afkomstig zijn. Bewijzen hiervoor zijn de Sakajaartelling, het inhoudelijke van het wayangspel, het kastenstelsel, de ceremonie rond het huwelijk, kembar majang enz. De Javaan denkt nog steeds, dat de zeden en gewoonten (upatjara sarto adat) van Javaanse oorsprong zijn, terwijl het ver-javaanste Hindoe tradities zijn. De verwarring werd compleet met de komst van de Islam omstreeks 1500. Dit geloof is mede door oplegging geaccepteerd echter met behoud van het Javaanse Hindoeïsme. Wat een deel.van de Javanen thans belijden is dus een mengeling van de Islam en het Hindoeïsme. Echter heeft één der koningszonen van de Djojobojo-dynastie van Kediri op Java, die het niet eens was met deze vreemde overheersing het heilig boek van de Javaan Pohowohodjodo Nyohodjojobojo, gemakshalve Layang Djojobojo, weten te behouden en is bewaard gebleven bij de nakomelingen van deze dynastie, totdat Dr. RM Jusak Rusdiono Basuki, archeoloog en nakomeling van de Djojobojo-dynastie dit heilig boek weer heeft geopenbaard. Dit heeft natuurlijk opschudding doen ontstaan op Java met name in de Kraton van Yogyakarta. Dr. Basuki heeft zich, alvorens dit heilig boek te openbaren, in Nederland gevestigd vanwege de godsdienstvrijheid aldaar. Het geloof Kedjawen en het heilig boek Layang Djojobojo regelt het leven van de Javaan van geboorte tot dood. Het is monotheïstisch. Alleen Gusti wordt aanbeden. Kedjawen kent ook de openbaring. De profeet heet Josono. Kedjawen kent 8 geboden, vandaar het symbool met de achtpuntige ster. De eerste openbaring bestond uit 20 verzen en heet Layang Pamungkas / Kahuripan. Verder heeft Layang Djojobojo 2500 verzen, die in alles voorziet wat het geestelijk leven van de Javaan betreft. De Javaanse taal kent 6 niveaus: ngoko, kromo madio, kromo inggil, ngawi ngisor, ngawi inggil en ngawi gaïb. Voorts kent de Javaan haar eigen schrift tjarakan, niet te verwarren met het honotjoroko-schrift dat is afgeleid van het Sanskriet. De oorspronkelijke dagen te beginnen met zondag heten bij de Javaan: Dotho, Goto, Goso, Joso, Joho, Hodo en Woro.De Javaanse jaartelling begint bij 6429, dus 4425 vóór Christus. Het geloof Kedjawen werd geopenbaard op de berg Klotok te Kediri op Java. Duidelijk in het boek staat, dat Kedjawen is bestemd voor het Javaanse volk en dient als zodanig dus in het Javaans te worden beleden. Als bewijs dat Kedjawen altijd heeft bestaan is het feit, dat bepaalde begrippen heden ten dage nog steeds worden gebruikt, zonder dat men de oorsprong daarvan kent, zoals Gusti en de dino pasaran Pon, Wagé. Kliwon. Legi en Paing.
Kedjawen geeft hierop een duidelijk antwoord. Ook de namen Gusti en Kedjawen hebben een duidelijke betekenis. De Javaan vindt in Kedjawen zijn oorsprong terug, zijn asal-usul. De Javaan mag trots zijn om een eigen authentiek geloof Kedjawen en haar Layang Djojobojo te mogen bezitten. Hoeveel Javanen zijn niet op zoek naar hun oorsprong, maar hebben het nog niet kunnen vinden. Wanneer men praat met ouderen, dan hebben zij een vermoeden, dat in het verre verleden een oorspronkelijk Javaans geloof moet hebben bestaan. Zij kunnen de oorsprong van het begrip Gusti niet verklaren, noch van de dino pasaran. In het duister heeft de Javaan een geloofsovertuiging hetzij vrijwillig, hetzij door anderen opgelegd, aanvaard om toch licht en houvast te brengen in zijn leven. Maar er is weer hoop voor de Javanen die hun Javaanse oorsprong zoeken. Gusti is in ons midden en Kedjawen wijst de weg naar die oorsprong (asal-usul), met alle respect voor andere geloofsovertuigingen.
Serat Pamungkas, een ander wereldbeeld. Voordat tanah Djowo (Java) door de mens werd bewoond werd tanah Djowo bewoond door planten, dieren en de duivel. Daarna gaf Gusti aan Djoborolo de opdracht om de vijf geboden van Gusti in tanah Djowo op schrift te stellen. Toen daalde Djoborolo neder in tanah Djowo. Voordat Djoborolo de vijf geboden van Gusti wilde opschrijven bracht Somoro, koning der duivels, storm, regen en wind en liet de aarde sidderen zodat Djoborolo niet in staat was om deze geboden op te schrijven. Daarna sprak Djoborolo in naam van Gusti: "Gusti is barmhartig en oneindig gelijk in de berechting. In Uw naam heeft U de hemel en aarde met haar totale inhoud geschapen". Meteen hield het op te stormen, regenen, waaien en was de aarde weer in rust. Toen kwam Somoro naar de aarde en knielde neer voor de voeten van Djoborolo en zei: "Ik geef mij aan u over maar ik weet dat Gusti het Javaanse volk op tanah Djowo zal scheppen. Ik kan niet op tegen uw macht maar het Javaanse volk zal ik terroriseren wanneer het Javaanse volk uw boodschap van Gusti vergeet. Toen antwoordde Djoborolo: "Als dat jouw wil is dan zal ik dat aan Gusti kenbaar maken". Vervolgens schreef Djoborolo de vijf geboden van Gusti op, op steen op de berg Gunung Klothok. Dit zijn de allereerste geboden van Gusti. (Djoborolo I) Gusti engkang welas asih, engkang kagungan panguwoso wonten ing djagat meniko. (Djoborolo II) Gusti engkang kagungan witjaksono, engkang ageng dumateng bongoso Djowo, engkang kagungan panyuwon. (Djoborolo III) Gusti, tjahyo engkang gumilang, engkang tansah maringi kuwasanipon dumateng kahuripan. (Djoborolo IV) Among Gusti engkang milai sedantenipon, mboten engkang miwiti, kedjawi Gusti piyambak. (Djoborolo V) Gusti engkang ndjagi keslametan dumateng tanah djawi, sarto isinipon, engkang katingal ugi engkang mboten katingal. (Djoborolo VI) Gusti engkang tansah mreksani dumateng sedoyo kedadosan sak alit alitipon engkang nyoto utawi mboten. (Djoborolo VII) Gusti engkang kagungan pangaksumo dumateng bongoso Djowo. (Djoborolo VIII) Gusti, saksi engkang wiwitan, engkang nyaksekaken dumateng sedoyo kedadosan wonten ing djagat meniko. (Djoborolo IX) Gusti engkang paring sikso dumateng bongoso Djowo engkang ngesupekaken dumateng wolong perkoronipon Gusti, engkang sampon temurun wonten ing siti pangelingan. (Djoborolo X) Gusti engkang kagungan panguwoso maringi, sarto mundut menopo engkang dados kekarepanipon dumateng bongoso Djowo. Djoborolo steeg vervolgens op en keerde terug naar Gusti en zei tegen Gusti: Uw geboden zijn door mij op schrift gesteld. Gusti zei tegen Djoborolo: Uw taak is nog niet volbracht. Ik geef u thans de opdracht om de 7 geboden te brengen waarin de geheimen van Somoro zijn opgenomen. Dan zijn mijn 12 geboden gecompleteerd.
Serat Kahuripan Nadat Djoborolo de 12 geboden van Gusti had opgeschreven kreeg Djoborolo wederom de opdracht van Gusti om de Serat Kahuripan de 8 geboden van het Kedjawen op te schrijven. Vervolgens schiep Gusti de mannelijke en vrouwelijke Javanen zodat de Javanen kennis kunnen dragen van de boodschap die Djoborolo gaf en de Serat Kahuripan waarin de 8 geboden van Gusti zijn opgenomen. In zijn boodschap Serat Panoto schreef Djoborolo (XII:I) Gusti is barmhartig en oneindig gelijk in de berechting. In uw naam heeft u hemel en aarde met haar totale inhoud geschapen. En dit is de openbaring die Gusti in het begin aan mij heeft gegeven en als boodschap aan de Javanen wordt gegeven. Serat Panoto (Djoborolo XXIII:II): Zodat u het Javaanse volk de kennis bezit van de boodschap die zich in de aardse wereld bevindt en deze doorgeeft aan mede-Javanen. Hiermee kunnen de Javanen hun verlangens aan de almachtige Gusti kenbaar maken en Hem bedanken.
Meditaties door Jus Basuki 2002 Find a place in your house to meditate; where you feel good, can read out loud and concentrate. Meditate regularly, create time for yourself. Do not burn incense and drink no alcohol before meditating. Use a candle to concentrate on. Sit on the floor with legs crossed. Close your eyes firmly to experience spiritual life. For best results repeat the prayers below as noted between brackets. Meditations are selected prayers from Layang Djojobojo, the Javanese holy book, to help you clean your spiritual life and meet the guardian angels. Meditation for help from Gusti, to open the way. • Jo Gusti. (10 minutes): Soho. Meditation before going to sleep for protection during the night. Also to thank Gusti. • Gusti engkang welas asih. (33x) Soho. Meditation for inner peace; • Gusti kang moho sutji, Gusti kang pareng pangaksumo, Gusti kang moho sentoso. (55x) Soho.
Self-healing amulet To remove negative energy from your body use the power of the Javanese writing below, a healing amulet. It originates from Layang Djojobojo and removes a negative spiritual energy from the human body. Complaints can be voices in the head, stomach pain, depressions, cold chills etc. Javanese call this energy "Sengkolo". Meditation / prayer to start the spiritual cleaning process; •
Jo Dothogoboso, Wojo Momoto. (100x); Soho Translation: Help Gusti, remove evil.
The amulet must be in contact with the skin for eight following days for best results. Place the amulet on the spot where ribs meet, this is the spot of our soul (Ingsoen/Ulon) which we want to clean from the negative forces. After eight days that is gone, but will return after 33 days. Therefore most practical solution is to wear the amulet attached to the inside of your t-shirts, using printer transfer-paper for textile (see appendix).
Healing meditaties Before going to sleep; • Gusti kang andeg palimarma. (33x): Soho. Before eating; • Moho kuwoso Gusti engkang sedantenipon dumateng ulun. (1x): Soho. For forgiveness, inner peace; • Gusti kang tenggil puroso, Gusti kang piwaneh pangaksumo, Gusti kang tenggil moporoso. (55x): Soho. To clean your body spiritually, before having a shower; After this wash your body directed from top (head) to bottom, specially on the back, to remove spiritual life. Use for Sesadjen. • Salirep ulun adus kramas, mbuwak regete kemarang Ulun. Saking reridhuning dedemit, resik djumenengo aneng kemarang Ulun. Reget sumingkira saking kemarang Ulun, njunggo saking ngarere Gusti. (1x); Soho To cure someone who is sick; • Wojo Dothogoboso, wojo Solomo. (100x); Soho. To clean a house from negative spiritual forces; • Wojo Gusti kang piwaneh sakabehe. (75x); Soho. Calling the angels to clean the soul; • Wojo Notodoko, Wojo Torogono, Wojo Gokonongodo, Wojo Gonodoko, Wojo Thopothodjo. (75x); Soho. Gusti will send good news; • Bohomopo lobosono, Monokoholo Gosono, Jo dodono. (7x, do not breathe); Soho.
Dagelijkse meditaties Meditations for spiritual protection. Four guardian angels, Djibrael, Mikael, Isropel, Idjrael are here to help us. The guardian angels were created by Gusti to perform the crucial task of protecting the human soul (see appendix). Opening of the meditation session. Djopo panoto soworo pambikak. • (1) Ulon angakeni miwoh ngendikan djeng Gusti. Engkang andeg panguwoso anitisaken soworo sarto songoro. Ngagesang aneng buwono gumelar sakalir djeng sadoyo isinipon. (2) Amilane tanpo wonten sak widjinipon ngagesang tumitoh. Engkang saget alepas sangking astoning Gusti. (3) Apan meniko pangandikan Sinuwon Gusti. Engkang kabeto duk Notodoko. (4) Gusti engkang nganurong sadoyo ngagesang tumitoh aneng buwono gumelar. Rino klawan wengi. (5) Anenggih mongsoipon. Kawiseso prowoso Sinuwon. Tjahyo parmaning tumelung tulus. Engkang mboten kapareng tinegor. (6) Apan inggih among Sinuwon. Engkang andeg prowoso. Ngamaringi sakadare aneng sak mben srengat. (7) Engkang yeku kawiludjeng. Limpating watak ngagesang tiyas lelebet: Soho. •
Gusti engkang apari klawan wohojo. (7x): Soho.
Eight commandments of Kedjawen for spiritual protection (1) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang ngabulake menopo engkang dados panyuwon Ulon. (2) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang pareng keslametan dumateng Ulon. Rino klawan wengi. (3) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang pareng redjeki dumateng Ulon. Rino klawan wengi. (4) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang tansah mreksani dumateng tumindhak Ulon. (5) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang tansah nebehaken tumuwoh Ulon. Sangking beboyo. (6) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Engkang pareng kadegdayan dumateng tumuwoh Ulon. (7) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Moho kuwoso Ulon atoraken dumateng niro. (8) Gusti engkang welas asih, lan miwoh wohojo. Ugi Gusti engkang pareng pangerten dumateng tumuwoh Ulon: Soho. Various meditations • Gusti kang ngabulake, Gusti kang moho wohojo. (33x): Soho. • Gusti kang kuwoso, Gusti kang moho kuwoso. (33x): Soho. • Gusti kang moho pangaksumo, Gusti kang moho muloyo. (33x): Soho. Closing of the meditation session • Gusti engkang welas asih. (33x): Soho.
Sesadjen, ritueel met rozen voor donderdag en zondagavond (1) This ritual confirms the relationship between the human soul (Ulon) and the four guardian angels, a first introduction of yourself in a language they prefer. You need two glasses of water, two roses (one white and one red), a piece of paper and a pen. This ritual can only be performed on Thursday - and Sunday evening between 18:00 and 00:00 hours. Opening of the meditation session, Djopo adus kramas. Meditation to clean the human body spiritually. After saying these words take a shower and wash the body from head down to feet. • Niat Ulon ados kramas, kanggo mbuwak regete awakku. Soko gudane Setan, resek mlebuho marang ragaku, reget lungoho soko guo garwaku. Slamet soko kersane Gusti. (1x): Soho. Presenting the roses to the guardian angels. Write your firstname on a piece of paper in the Javanese language Djojobojo Page 47 in bohoso Ngawi (see last page). Cut this out, and put the piece of paper so it connects the two glasses of water. White rose on the left, red rose on the right side. Say the following words. • Niat Ulon Sesadjen, kanggo ngaweruhi sedulorku. Seng momong awakku, kakang kawah adiku siari ari. Sedulor papat limo pantjer. Jo aku iki sirotak djalukhi toelong parigawemu tekoho ingdino iki. Soko kersane Gusti. (1x): Soho. •
(Translation; Before I begin with Sesadjen, with the intention to acknowledge my four brothers who guard over me. Kakang kawah adiku siari-ari. Of my four brothers the fifth is the core, and that is me (Ingsoen, Ulon). I ask your favour to appear before me today, in the name of Gusti.)
•
Gusti engkang welas asih. (258x): Soho.
Calling Gusti, the Four Angels to clean our soul Ulon. • Gusti engkang welas asih lan miwoh witjaksono. Sirno beboyo soko ragane Ulon sak lawase. (3x): Soho. •
Jo Gusti, jo Djoborolo, jo Mokoholo, jo Hosoropolo, jo Hodjorolo, jo Ulon. (55x): Soho.
Closing of the meditation session. • Gusti engkang welas asih. (33x) Soho.
Sesadjen, ritueel met rozen voor donderdag en zondagavond (2) Djopo panoto soworo pambikak, opening of the meditation session. • Ulon angakeni miwah ngendikan djeng Gusti. Engkang andeg panguwoso anitisaken soworo sarto songoro. Ngagesang aneng buwono gumelar sakalir djeng sadoyo isinipon. (2) Amilane tanpo wonten sak widjinipon ngagesang tumitoh. Engkang saget alepas sangking astoning Gusti. (3) Apan meniko pangandikan Sinuwon Gusti. Engkang kabeto duk Notodoko. (4) Gusti engkang nganurong sadoyo ngagesang tumitoh aneng buwono gumelar. Rino klawan wengi. (5) Anenggih mongsoipon. Kawiseso prowoso Sinuwon. Tjahyo parmaning tumelung tulus. Engkang mboten kapareng tinegor. (6) Apan inggih among Sinuwon. Engkang andeg prowoso. Ngamaringi sakadare aneng sak mben srengat. (7) Engkang yeku kawiludjeng. Limpating watak ngagesang tiyas lelebet. (1x): Soho. • Gusti engkang apari klawan wohojo. (7x): Soho. Djopo adus kramas, use before washing. • Hono engkang anitisaken siti pangelingan djowo sakalir djeng sadoyo isinipon engkang djumeneng Gusti. Sinungan Gusti. Engkang anitisaken soworo sarto songoro ngagesang, sangking djekti pepeteng ngahinggo arawoh pepadang. Gusti engkang mboten kawuryan udjutipon. Engkang anitisaken prowoso ngagesang parandene siti pangelingan djowo. Engkang kabeto duk Notodoko aneng mriku kedathoning. Gusti pambagi wohojo. Engkang andeg panguwoso. Mandapaken tjahyo engkang gumilang. Nganibengaken sakehing beboyo, sangking toyo karasoh Sinuwon, engkang moporoso. (1x): Soho. After saying these words you take a shower and wash the body from head down to your feet, specially on your back. Cleaning the house and livingspace spiritually. Now your body is clean your spiritual strength is powerfull. This is the moment to clean your house spiritually. Take three glasses of water. Write the phrases "Wojo Holomo", "Al Jabaru" and “Wojo Momoto” on a paper in the Javanese language once (see Layang Djojobojo page 47 Alphabet bohoso Ngawi) or Page 48 Alphabet bohoso Ngawi Gaib) or write in latin characters the number of times as indicated. Cut out the paper with the phrases and put the paper with
Wojo Holomo
in a glass of water. Transmit your power into the water
through your hands by surrounding the glass and say the words. After 40 times the Wojo Holomo-water is ready. • Wojo Holomo (40x): Soho. Now put Al •
Jabaru in a glass of water and say.
Al Jabaru (75x): Soho.
As last Wojo
Momoto. Go around the house and sprinkle a few drops of water in each
room and in the hallways. Serat kedadosan kanggo ngaweruhi bab ananeng udjot. Presenting the roses to the angels. This ritual confirms the relationship between Ulon and the four guardian angels. Take two more glasses of fresh water. Write your firstname on a piece of paper in the Javanese
language (see Page 47 bohoso Ngawi or Page 48 bohoso Ngawi Gaib). Put the paper so it connects between the two glasses of water; white rose on the left, red rose on the right. • ( Djoborolo: 185-64 ) Gusti engkang welas asih. Engkang kagungan witjaksono wonten ing djagat meniko. ( Djoborolo: 186-65 ) Engkang kuwoso nyiptakaken udjot ulon wonten ing bumi sutji, ugi wonten ing bumi mulyo meniko. ( Djoborolo: 187-66 ) Among amergi witjaksono Pandjenengan engkang ageng. Engkang Pandjenengan titesaken wonten ing guo garwanipon bopo ibu ulon. Ngantos ulon rawoh, sungkem wonten ing ngarso Pandjenengan. ( Djoborolo: 188-67 ) Gusti engkang welas asih. Among Pandjenengan saksi ulon engkang wiwitan. Engkang kuwoso ngutos Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo, ndjagi gesang lan sedoh ulon. ( Djoborolo: 189-68 ) Among Pandjenengan Gusti. Engkang kuwoso mreksani dumateng udjot ulon, ugi dumateng asal usol ulon. Engkang Pandjenengan paringaken. (1x): Soho. • Gusti engkang welas asih. (258x): Soho. Calling the angels • Gusti engkang welas asih lan moho wohojo. Sirno beboyo soko ragane ulon sak lawase. (3x): Soho. • Wojo Dothogoboso, wojo Djoborolo, wojo Mokoholo, wojo Hosoropolo, wojo Hodjorolo, wojo Thopojodjo. (75x): Soho. Serat Pamungkas. • (1)Gusti engkang welas asih, engkang kagungan panguwoso wonten ing djagat meniko. (2) Gusti engkang kagungan wohojo, engkang ageng dumateng bongoso djowo, engkang agungan panyuwun. (3) Gusti, tjahyo engkang gumilang. Engkang tansah maringi kuwasanipon dumateng kahuripan. (4) Among Gusti engkang milai sedantenipon, mboten wonten engkang miwiti, kedjawi Gusti pyambak. (5) Gusti engkang ndjagi keslametan dumateng tanah djawi, sarto isinipon, engkang katingal ugi engkang mboten katingal. (6) Gusti engkang tansah mreksani dumateng sedoyo kedadosan sak alit alitipon engkang nyoto utawi mboten. (7) Gusti engkang kagungan pangaksumo dumateng ulon bongoso djowo. (8) Gusti, saksi engkang wiwitan, engkang nyaksekaken dumateng sedoyo kedadosan wonten ing djagat meniko. (9) Gusti engkang paring sikso dumateng bongoso djowo engkang ngesupekaken dumateng wolong perkoronipon Gusti, engkang sampon temurun wonten ing siti pangelingan. (10) Gusti engkang kagungan panguwoso maringi, sarto mundut menopo engkang dados kekarepanipon dumateng bongoso djowo. (1x): Soho. • Ulon angakeni moho ngendikan djeng Gusti. Engkang andeg panguwoso. Anitisaken soworo sarto songoro ngagesang. Aneng buwono gumelar sakalir djeng sadoyo isinipon (3x): Soho. Serat Kahuripan. • Gusti engkang moho kuwoso. Among pandjenengan engkang moho kuwoso, nyiptakake kahuripan wonten ing djagat meniko, mboten wonten lintunipon. Ugi pandjenengan Gusti, engkang moho kuwoso ngutos Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo, engkang nulis serat kahuripan dumateng bongoso djowo. Gusti engkang moho kuwoso, engkang kuwoso ngabulaken dumateng sedoyo panyuwun. (2) Gusti engkang moho kuwoso. Ugi pandjenengan engkang kuwoso wonten ing djagat meniko. Kuwoso ngutos Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo ndjagi gesang lan sedohnipon bongoso djowo, ugi pandjenengan engkang pareng keslametan, kagem sak mbendintenipon. (3) Gusti engkang moho kuwoso,
•
engkang kuwoso maringi sedantenipon dumateng gesang lan sedohnipon bongoso djowo, ugi dumateng pangelinganipon Hosoropolo. (4) Gusti engkang moho kuwoso. Engkang kuwoso mreksani tumindakipon bongoso djowo, engkang tansah kesupen dumateng Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo. (5) Gusti engkang moho kuwoso, engkang tansah nebehaken gesang lan sedohnipon bongoso djowo, sangkeng bebayan menopo kemawon, engkang katingal ugi engkang mboten katingal. (6) Gusti engkang moho kuwoso, engkang kuwoso maringi kadegdayan wonten ing lebetipon rogo, ugi dumateng sedulor papat, engkang djagi gesang lan sedohnipon djalmo manungso. (7) Moho kuwoso Gusti. Ulon aturaken dumateng Pandjenengan, engkang tansah maringi menopo engkang ulon suwun. Ugi dumateng Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo. Engkang Pandjenengan utos; ndjagi kahuripan wonten ing bumi mulyo meniko. (8) Gusti engkang welas asih, lan moho kuwoso wonten ing djagat meniko, engkang kuwoso nyiptakake langet lan bumi sarto isinipon. Among Pandjenengan Gusti, engkang moho kuwoso, maringi pangerten, sarto ukomnipon kahuripan, kagem mudji asmonipon Pandjenengan. Ugi dumateng asmonipon Djoborolo, Mokoholo, Hosoropolo, Hodjorolo engkang dados utusan Pandjenengan: (1x): Soho. Moho kuwoso Gusti engkang nyiptakake langet lan bumi sarto isinipon (7x): Soho.
Serat Panoto. • (Hodjorolo 116-95) Joho Hodjorolo, tanah djowo tanah peparinganku, ing ngendi asmoku uwis tak temuronake. Lan mreksanono marang siti pangelingan iki. Deneng mengkone panggenan iki bakal dadi panggenane dedemit/setan. Lan semono ugo kahuripane bongoso djowo bakal pindah kahuripan kanggo musuhi marang asmoku. Lan tali kasengsarane bongoso djowo, bakal tak tjekel kang rapet. Semono ugo isine siti pangelingan, kang uwis tak djandjekake marang bongoso djowo, bakal tak anyarake: Soho. (3x) Opening the invisible life. • Gusti kang pareng tjahyo kahuripane ulon (7x): Soho. • Gusti kang mbukak, redjekine tumuwoh ulon. Rino klawan wengi (75x): Soho. Kemat pangaksumo meniko. Also if Ulon is not present for sesadjen. (Kemat pangaksumo meniko, saget dipon maos amowoso pandjenengan mboten saget masang kembang. Utawi saget dipon gunakaken kagem menopo kemawon, kagem kabetahan pandjenengan ing sak mbendintenipon.) • Ulon angakeni miwoh ngendikan djeng Gusti, engkang awatak welas asih klawan wohojo. Engkang prowoso ing djagat meniko. Ulon anglebur kalepatan djeng dusto ulon engkang ageng, kalian Gusti. Sakalir sedulor papat engkang djumeneng angayomi tumuwoh klawan sedoh ulon, ing bumi mulyo. Kakang kawah adi siari ari, pusering sadoyo sadulor ulon. Engkang angayomi tumuwoh ulon, ing djagating Gusti, engkang nora kasumurupan udjuting. Engkang medal sesarengan sangking mergi biyong engkang alit. Sesarengan sempurno kalian udjot ulon engkang pantjer, sangking pangandikaning Gusti. Sirno beboyo engkang djumeneng ing tumuwoh ulon. Den sami wiludjeng waskitoning Gusti: (1x): Soho. • Gusti engkang apari sanget miwah wohojo, Gusti engkang prowoso sanget aparing kamurahan (75x): Soho. Closing the meditation session. • Gusti engkang welas asih. (33x) Soho.
Traditioneel Javaans alphabet
A.B.C.D. E.G.H.I. J.K.L.M. N.O.P.R. S.T.U.W.