INHOUDSTABEL ZEEKANAAL BRUSSEL-SCHELDE 1. Situering van het Zeekanaal Brussel-Schelde 1.1 Algemene situering van het Zeekanaal 1.1.1 1.1.2
Zennebekken Benedenscheldebekken
1.2 Zenne en kanaal
2. Geschiedenis van het Zennekanaal 3. Functies van het Zeekanaal Brussel-Schelde 3.1 Scheepvaart 3.1.1 3.1.2
Vaartechnische gegevens Haven van Brussel
3.2 Industrie 3.3 Waterafvoer – overstromingsproblematiek 3.3.1 3.3.2
Oorzaken Voorstel van oplossingen
3.4 Recreatie 3.5 Natuur 3.5.1 3.5.2
Vogels Vissen
3.6 Wonen langs het water 3.7 Landbouw
4. Waterkwaliteit Zenne en Zennekanaal 4.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4.1.1 4.1.2
Ecologische toestand Zenne Ecologische toestand Zennekanaal
4.2 Vlaams Gewest 4.2.1 4.2.2
Ecologische toestand Chemische toestand
5. Waterzuivering 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant - Dijle-Zennebekken Antwerpen – Benedenscheldebekken Zuiveringsgraad en rioleringsgraad langs het traject Rioolwaterzuiveringsinstallaties langs het traject
6. Drinkwater 6.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 6.2 Vlaams-Brabant 6.3 Provincie Antwerpen
1. SITUERING VAN HET ZEEKANAAL BRUSSEL-SCHELDE 1.1 Algemene situering van het Zeekanaal Het Zeekanaal Brussel-Schelde maakt deel uit van de kunstmatige waterverbinding tussen Maas met Schelde. Het Zeekanaal begint ter hoogte van het Saincteletteplein in Brussel (waar het aansluit op het Kanaal naar Charleroi) en eindigt aan de verbinding met de Zeeschelde via de zeesluis van Wintam. Het Zeekanaal vindt haar oorsprong in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en loopt verder richting Vlaanderen. Vanaf de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot aan de zeesluis van Wintam wordt het kanaal beheerd door Afdeling Zeekanaal van Waterwegen en Zeekanaal NV. Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat de Haven van Brussel in voor het beheer van het kanaal. Steeds meer milieuorganisaties noemen het stuk kanaal tussen Seneffe en de Schelde het ‘Zennekanaal’. Deze benaming verwijst naar de nauwe hydrologische samenhang tussen het Kanaal naar Charleroi, het Zeekanaal Brussel-Schelde en de Zenne (zie verder).
Voorstelling kunstmatige waterverbinding tussen Schelde en Maas. http://www.coordinatiezenne.be/mailer/Zennekrant_14/ZK14_T4NL.htm
Vanaf het Saincteletteplein te Brussel tot aan de Schelde passeert het Zeekanaal langs het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest
Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Centraal in Brussel grenzen de gemeentes Sint-Jans-Molenbeek (gelegen op linkeroever) en Brussel (op rechteroever, ook BrusselStad of de Vijfhoek genaamd) aan het kanaal. Vervolgens loopt het volledige traject binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over het grondgebied van Brussel-stad. Het kanaal passeert onder meer langs de deelkernen Laken en Neder-over-Heembeek
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
2
alvorens ter hoogte van het ‘Viaduct van Vilvoorde’ de provincie Vlaams-Brabant binnen te stromen. Binnen het Vlaams Gewest loopt het kanaal door 2 provincies, namelijk: o Provincie Vlaams-Brabant: Vilvoorde Grimbergen (ter hoogte van de kern Humbeek) Zemst Kapelle-op-den-Bos o Provincie Antwerpen: Willebroek (ter hoogte van de kernen van Tisselt en Willebroek) Puurs (ter hoogte van de industriezone van deelgemeente Ruisbroek) Bornem
Het kanaal wordt, via het Kanaal naar Charleroi, gevoed door de Samber. Als het waterpeil in de Zenne door hevige regenval te hoog wordt, ‘stort’ het water ‘over’ naar het kanaal (Zie deel Verbinding Zenne-Kanaal). Het Zeekanaal is grotendeels gelegen binnen het Dijle-Zennebekken, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het stroomgebiedsdistrict van de Schelde. Het kanaal volgt ook over grote delen van zijn traject de loop van de Zenne, vanaf Tubize tot in Borgt, waar het Zeekanaal afbuigt richting Willebroek. Het laatste deel van het traject, van Borgt tot Bornem, is gelegen binnen het stroomgebied van het Benedenscheldebekken.
1.1.1 Het Zennebekken Het stroomgebied van het Dijle-Zennebekken bestrijkt een oppervlakte van 1.123 km² (1.285 km² met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inbegrepen). In Vlaanderen strekt het DijleZennebekken zich uit over 2 provincies: het zuiden van de provincie Antwerpen (13%) en het centrale gedeelte van de provincie Vlaams-Brabant (87%). Het volledige stroomgebied van de Dijle strekt zich uit over Vlaanderen (55%) en Wallonie (45%) en bestrijkt een oppervlakte van ongeveer 1290 km². Het stroomgebied van de Zenne (circa 1160 km²) is voor 50% gelegen in Wallonie en voor 36% in Vlaanderen, 14% ligt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Zenne ontspringt in het gehucht Naast, ten zuiden van het Henegouwse Zinnik (Soignies). Ter hoogte van het Zennegat (stroomafwaarts van Mechelen) monden de Zenne en het Kanaal Leuven-Dijle in de Dijle uit. Eén kilometer verder stroomafwaarts, te Rumst, vormen de Dijle en de Beneden-Nete samen de Rupel. Het debiet van de Zenne kan op een tijdspanne van enkele uren pieken bij grote hoeveelheden neerslag. Dit is een gevolg van de versnelde afvoer van regenwater door de grote bebouwde oppervlakken. De getijdeninvloed op de Zenne in merkbaar tot in Zemst. De Zenne is in het centrum van Brussel niet zichtbaar. De zichtbare waterloop van de stad Brussel is het kanaal. Vandaag verdwijnt de rivier voor het Zuidstation ondergronds en komt ze weer tevoorschijn aan de Van Praetbrug. Tot in 1871 doorkruiste de Zenne het stadscentrum in openlucht. De Zenne en haar vijf belangrijkste Brusselse zijrivieren - de Neerpedebeek, de Molenbeek, de Geleytsbeek, de Maalbeek en de Woluwe - doorsnijden het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het zuiden vormen de Vogelzang-Zuunbeek de grens tussen het Brussels Hoofdstedelijk gewest en Vlaanderen.
1.1.2
Benedenscheldebekken
De oppervlakte van het bekken van de Beneden-Schelde is in 2005 uitgebreid tot Gent en bedraagt 1705km². De belangrijkste zijrivieren en -beken van de Schelde in het bekken van de
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
3
Beneden-Schelde zijn de Durme (vanaf Lokeren), de Rupel, de Bovenvliet, de Barbierbeek, de Vrasenebeek - Watergang van de Hoge Landen en het Groot Schijn.
Grondwater Ter hoogte van steden, vooral rond Brussels Hoofdstedelijk Gewest, sluiten grote bebouwde gebieden met verharde bodems nauw aan. Hierdoor kan neerslag onvoldoende in de bodem dringen en moet het via riolering worden afgevoerd naar de waterlopen. In regio’s van het bekken met lintbebouwing of verspreide bebouwing kan water praktisch ongestoord in de bodem dringen en via grondwater traag naar de rivier afvloeien. De open ruimten in het Zennebekken zijn vooral ingenomen door akkerbouw en gras- of weiland. Weilanden situeren zich vooral op nattere gronden langs de verschillende waterlopen. Via deze zones oefent de landbouwactiviteit invloed uit op het grondwater en onrechtstreeks op de kwaliteit van het Zennewater.
1.2 Zenne en kanaal Het kanaal in Brussel speelt een niet te onderschatten rol in de waterbeheersing. Het teveel aan water in de Zenne, dat overstroming kan veroorzaken, kan via overstorten naar het kanaal worden afgevoerd. Ook het omgekeerde is mogelijk. Er zijn drie belangrijke overstorten waar de Zenne bij hoge waterstand overloopt in het kanaal: in Lembeek in Vlaanderen, aan de sluis van Anderlecht aan de Aakaai en na de sluis van Molenbeek aan de Ninoofsepoort. Daarnaast zijn er nog verschillende kleinere overstorten zoals bv. de Geleytsbeek in Vorst.
Overstort van Lembeek (©Google Maps, 2010) http://www.coordinatiezenne.be/mailer/Zennekrant_14/ZK14_T4NLbis.htm
In Vilvoorde functioneert een overstort in de buurt van de Verbrande Brug (‘De Hevels van Eppegem’ ter hoogte van het insteekdok) op de omgekeerde manier: het loost een mogelijk teveel aan kanaalwater in de Zenne. Deze overstorten hebben een regulerende werking. Stroomafwaarts van Brussel wordt er kanaalwater in de Zenne gebracht t.h.v. Zemst-VilvoordeGrimbergen, via het dok waar ook de elektrische centrale “Verbrande Brug” ligt. Wanneer het hard regent in Brussel kan het regenwater door de beperkte onbebouwde en onverharde ruimte nergens in de grond dringen. Het regenwater komt via de rioolputjes in de riolering terecht en stroomt zo naar de Zenne. Ook de verschillende zijbeken van de Zenne brengen bijkomend regenwater aan naar de Zenne. Hierdoor kan bij hevige stortbuien het debiet van de Zenne op een tijdspanne van enkele uren hoge pieken bereiken. Bovendien komt ook het slib dat de rivier met zich meedraagt in het kanaal terecht. Duizenden tonnen slib (meestal nog
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
4
vervuild) zorgen zo voor een verzanding van het kanaal en maken regelmatig baggeren noodzakelijk. Waterbeheersing gebeurt daarnaast ook door middel van wachtbekkens. In kritische perioden, wanneer de hoeveelheid af te voeren water sterk verhoogt, zorgen maatregelen voor een efficiënt verloop van de afvoer zodat overstromingen uitblijven. Een gedetailleerde opsomming van de kunstwerken op de Noord-zuid as van Charleroi naar de Schelde vind je op de website van Coördinatie Zenne: http://www.coordinatiezenne.be/mailer/Zennekrant_14/ZK14_T4NLbis.htm Er wordt geprobeerd het hele functioneren van de waterafvoer van de Zenne en het Zennekanaal te verduidelijken door meer in detail de verschillende kunstwerken van dit watersysteem te beschouwen. Een schematische voorstelling van overstorten, sluizen, stuwen en duikers door het Waterbouwkundig labo toont de complexiteit van het systeem Zenne-Kanaal tussen Tubize en Wintam aan (zie volgende pagina).
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
5
http://www.coordinatiezenne.be/mailer/Zennekrant_14/img/WBLp34.pdf
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
6
2. GESCHIEDENIS VAN HET ZENNEKANAAL Transport van goederen is een onderwerp van alle tijden. Reeds aan het einde van de 15 de eeuw staan er plannen in de steigers voor een goed uitgerust waterwegennet in de Nederlanden. Vooral het verbinden van de rijke zuiderse gronden in Henegouwen met de havens in het noorden, met Brussel en Antwerpen, is dan al prioriteit. In die tijd bestond er tussen de Schelde en de Maas een grote blinde vlek in de waterwegen. Transport van o.a. de steenkool uit het zuiden gebeurde er vooral over de weg. De Zenne met haar wisselende waterpeil (regenrivier) en haar bochtige loop was tussen Halle en Brussel enkel bevaarbaar door kleine, korte schepen. De Zenne was voor Brussel een belangrijke verbinding met de zee, maar pogingen om de rivier te kanaliseren leverden niet het gewenste resultaat. Op iedere scheepslading die via de Zenne langs Mechelen passeerde moest bovendien tol worden betaald. De nood aan een kanaal tussen Charleroi, Brussel en Antwerpen om via waterwegen de ontginningsgebieden in Henegouwen, Namen en Mons te ontsluiten naar het hele land, steeg met de groeiende economie. Na veel discussies tussen Brussel en het tolheffende Mechelen gaf Keizer Karel in 1535 toelating tot de aanleg van een kanaal tussen Brussel en de Rupel ter hoogte van Klein-Willebroek. Hierdoor werd voor de Brusselaars de verbinding met de zee via de Schelde verzekerd. De graafwerken startten in 1550. Verzet tegen de aanleg door Mechelen en technische problemen, zoals instortende sluizen, maakten dat het Kanaal Brussel – Willebroek pas 11 jaar later (1561) werd opengesteld. Het hoogteverschil tussen Brussel en de Rupel werd opgevangen door vier ovaalvormige sluizen met puntdeuren met jaloezieschuiven (Driefonteinen, Humbeek, Tisselt en Willebroek) – de eersten van die aard in België, naar ontwerp van Leonardo da Vinci - en een tijsluis in KleinWillebroek voor de verbinding met de tijgevoelige Rupel. In Brussel werd het kanaal aangesloten op verschillende kaaien, een dok en 5 bruggen, waarvan we de namen nu nog in straten en pleinen terugvinden (bv. Brandhoutkaai). Deze hele binnenstedelijke havenuitrusting is nu gedempt. 17de eeuw (1656): Brusselse handelaars en kolenboeren uit Charleroi bleven de nood aan een kanaal tussen Brussel en Charleroi uitroepen. Vervoer over de weg was niet alleen tijdrovend, maar ook duur omwille van de vele tolrechten. Er werden verschillende projecten ingediend waarbij haalbaarheid en een geschikt tracé voor dit deel kanaal werden onderzocht. Het was een hele opgave, want om Brussel en Charleroi te verbinden moet de waterscheidingslijn tussen het Zennebekken en het Samberbekken overbrugd worden. 1823 (zo’n 170 jaar later): In 1823 vertrouwde de Nederlandse regering de studie van het kanaalproject tussen Brussel en Charleroi toe aan ing. Vifquain, (ing. Dienst voor Rijkswaterstaat in Brussel). Hij maakte een definitief rapport rekening houdend met vorige constructievoorstellen voor het kanaal naar Charleroi. Eindelijk was er een haalbaar plan en voldoende geld ter beschikking om het project uit te voeren. Van 1827 tot 1832: Het kanaal tussen Brussel en Charleroi werd met de hand uitgegraven. Diepte: 2m, bovenbreedte: 6m, tonnenmaat: 70 ton, 55 sluizen. De scheiding tussen Maas- en Scheldebekken, waarvan het hoogste punt 164 m boven de zeespiegel ligt, werd overbrugd door een 2 km lange tunnel met jaagpad. Terwijl de aanleg van het kanaal naar Charleroi volop plaatsvond, werd het Kanaal Brussel – Willebroek in 1829 verder uitgediept. De Willebroekse Vaart groeide uit tot een zeekanaal. In de moerassige vlakten op het grondgebied van Laken en Schaarbeek werd besloten om een havengebied uit te bouwen. 17 september 1832: De feestelijke inhuldiging van het Kanaal naar Charleroi dat vooral werd gebruikt om steenkool vanuit Waalse mijnen naar Brussel en Vlaanderen te voeren. Het kanaal was een succes.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
7
1879: Tijd voor verbreding van het kanaal naar Charleroi. Door de toenemende scheepvaart, werd het kanaal al snel te klein en besloot men het kanaal uit te diepen en te verbreden tot spitsenmaat (300 ton). In 1882 gingen deze werken van start. Op het Kanaal Brussel – Willebroek werd in 1896 de “Société du Canal et des Installations Maritimes de Bruxelles” (de N.V. Zeekanaal en Haveninrichtingen) opgericht. Bij de eeuwwisseling werd de monding verlegd naar Wintam verder stroomafwaarts, nog steeds langs de Rupel. De Brusselse zeehaven werd uitgebouwd op het grondgebied van Laken en Schaarbeek en het aantal sluizen werd verminderd van vijf naar drie (Willebroek, Zemst en Wintam). 1914: De verbreding van het Kanaal naar Charleroi was nog niet helemaal voltooid. De laatste 22 km tot Brussel moesten nog worden aangepast. De toenmalige regering besliste in 1919 om dit deel dan maar onmiddellijk toegankelijk te maken voor schepen tot 600 ton. Het kanaal zou eveneens als wateropvang dienen ter voorkoming van overstroming van de Zenne. In Lembeek en Anderlecht werden overstorten voor de Zenne naar het kanaal gemaakt. In 1936 werden de verbredingswerken beëindigd. Er bleven in totaal nog 38 sluizen over op het Kanaal naar Charleroi. In de periode 1933, 1934 verdubbelde de trafiek van 1.7 miljoen ton naar 3 miljoen ton steenkool. De twee wereldoorlogen brachten veel schade aan het kanaal. Verschillende bruggen moesten hersteld en vernieuwd worden. Door de inrichting van het Albertkanaal (1939) met een tonnenmaat van 2000 ton, drong zich opnieuw een vergroting van het kanaal op. De capaciteit werd verhoogd tot 1350 ton. Het tracé van het Kanaal naar Charleroi door de tunnel naar het bekken van de Samber werd gewijzigd met de bouw van een hellend vlak in Ronquières om de waterscheidingslijn te overbruggen. Het aantal sluizen op het Kanaal naar Charleroi werd verminderd tot 11. In 1967 werden opnieuw moderniseringsplannen gemaakt op het zeekanaal. De verbinding met de Rupel bleek niet ideaal: grote zeeschepen die van Antwerpen naar de zeehaven in Brussel wilden varen, moesten op het hoogtij wachten vooraleer ze de Rupel op konden. Om dit te vermijden werd de monding van het zeekanaal verlegd naar de Zeeschelde. Het aantal sluizen was al verminderd van 3 naar 2 (Zemst en Wintam). Sinds 26 november 1997 varen de schepen langs de nieuwe zeesluis van Wintam, gelegen ter hoogte van Rupelmonde, richting zee. De oude sluizen (zowel van Wintam als van Klein-Willebroek) werden gesloten. De sluis van KleinWillebroek is ondertussen heropend om de pleziervaart gescheiden van de beroepsvaart te versassen (veiliger en sneller). De oude kanaalarm krijgt hierdoor een toeristische herwaardering. Sinds de sluiting van de steenkoolmijnen in Wallonië (jaren ’60 en ’70) en de verminderde staalnijverheid langs het Kanaal naar Charleroi, liep het gebruik van het kanaal sterk terug. Momenteel maken slechts enkele bedrijven op het Kanaal naar Charleroi gebruik van de waterweg om hun producten aan- en af te voeren. De meeste bedrijvigheid situeert zich op het Zeekanaal Brussel-Schelde. Het Kanaal naar Charleroi met het hellend vlak van Ronquière kreeg ondertussen vooral een recreatieve functie. Haar rol in de waterafvoer ter voorkoming van overstromingen zal in de toekomst nog vergroten. Bron: Kanaal naar Charleroi 1832-2007 – Van kolenkanaal naar kanaaltoerisme, jubileumuitgave 175 jaar kanaal, Auteurs: Marc Bastijns, Anke Dehuisser, Kevin Polfliet en Joke Vandenbussch – 2007 www.coordinatiezenne.be
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
8
3. FUNCTIES VAN HET ZEEKANAAL BRUSSEL-SCHELDE 3.1 Scheepvaart 3.1.1 Vaartechnische gegevens Kanaal naar Charleroi Waals gewest
Kanaal naar Charleroi Vlaams + Brussels gewest Lembeek (Halle) => Bxl Sainctelette (Becodok) Vlaams gewest + Brussels Hoofdstedelijk gewest 22,00 km (13,85 + 8,15) 2,50 tot 2,80 m 23 m
Zeekanaal BrusselSchelde Vlaams gewest Bxl Sainctelette (Becodok) => Wintam (Bornem) Vlaams gewest
Van ... naar ...
Charleroi => Clabecq (Tubeke)
Gewest
Waals gewest
Lengte (totaal = 96.80 km) Diepgang Breedte
47,80 km
Tonnage
1350 ton
1350 ton
Max. toegelaten afmetingen schepen Aantal sluizen (totaal = 13) Vrije hoogte Vaarsnelheid
85 x 10,30 m
81,3 x 10,30 m
5,30 m tot 9 m 60 m gemiddeld (min. 30, max. 320 m) 10.000 ton tot Willebroek / 4500 ton tot haven Brussel 210 x 21 m
5
6
2
4,55 m 8 km/u
4,20 m tot onbeperkt 8 km/u
Vervoerde tonnage - 2008 Vervoerde tonnage - 2009 (crisisjaar) Vervoerde tonnage (t)2013
1.380.000t 1.180.000t
3.092.337t 2.081.055t
30 m 18 km/u: diepgang < 1,50m 12 km/u: 1,50m - 3m 10,5 km/u: 3 - 4m 9 km/u: > 4m 11.854.215t 9.902.057t
1.420.000t (2011)
2.805.553 t
Belangrijkste goederen
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
2,50 m
27 km
10.879.718t (6.113.804t afkomstig van zeevaart) Bouwmaterialen, olieproducten, oud ijzer, baggerslib, ...
Voorjaar 2015
9
Lengteprofiel van het Kanaal naar Charleroi en het Zeekanaal Brussel-Schelde
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
10
Lengteprofiel van het kanaal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bronnen: http://binnenvaart.be/nl/waterwegen/waterwegenkaarten.asp http://www.vpf.be/system/files/ledeninfo/NTS%20Toegelaten%20snelheid.pdf http://www.coordinatiezenne.be/downloads/2012-0213/20120213_HavenvanBrussel_PortdeBruxelles_LucDelprat.pdf
3.1.2 De Haven van Brussel De Haven van Brussel is de naam voor het 14 km lange deel van het Zennekanaal, gelegen binnen de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze haven heeft, naast echte havenactiviteiten, ook vele andere troeven. Zo is er in de zone rond het kanaal ruimte voor wonen, werken, recreatie, vrijetijdsbesteding en vergroening. De Haven van Brussel maakt deel uit van de transportas Antwerpen/Brussel/Charleroi. De ‘Voorhaven’ ten noorden van de Van Praetbrug is vanuit Antwerpen, dankzij de beweegbare bruggen, toegankelijk voor schepen tot 4.500 ton. Enkel kleinere schepen (tot 1350 ton) kunnen verder varen naar Charleroi, Mons, het Maasbekken en Frankrijk. Er bevinden zich ongeveer 20 watergebonden bedrijven in het havengebied. Om de goederen over te plaatsen van een schip naar de weg, werd een containerterminal voor bimodale overslag aangelegd. Naar de toekomst toe wenst de Haven van Brussel zich verder te ontwikkelen en meer activiteiten aan te trekken. Verschillende moderniserings- en optimaliseringsplannen (zoals het aanpassen
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
11
van sluizen, bruggen ...) zijn gericht op het verhogen van de omzet van de haven. Naast de modernisering verdient het industrieel erfgoed, opmerkelijke elementen van een rijk industrieel verleden, in de Brusselse haven ook alle aandacht. Denk maar aan het pakhuis van ‘Tour & Taxis’, de Brusselse Maalderij, het rode gebouw van Godin, de Budabrug, de voormalige elektriciteitscentrale...
3.2 Industrie Bedrijven liggen niet alleen om economisch redenen, zoals transport, langs het kanaal. Het water van het kanaal wordt eveneens gebruikt in productieprocessen (zoals bij Interbeton en CCB) en/of als koelwater (zoals bij de elektriciteitscentrale van Brussel). Over het water worden vooral zware massa’s (oud ijzer) en goederen in bulk (bouwmaterialen, olieproducten, baggerslib, ...) vervoerd en dat over grote afstanden. Bouwmaterialen (zand, grind, cement) en olieproducten nemen samen ca. 80% van het transport via de waterweg voor hun rekening: de betoncentrales voeren hun grondstoffen aan per schip en verdelen hun afgewerkt producten met vrachtwagens naar de bouwwerven in Brussel en omgeving. brandstof komt Brussel binnen per schip en via pijpleidingen en wordt daarna met vrachtwagens verdeeld naar de tankstations in Brussel en wijde omgeving. Daarnaast worden ook andere goederen behandeld: •de maalderij Ceres voert graan o.a. per schip aan (landbouwproducten) en voert het daarna als bloem weer uit(voedingswaren); •in de containerterminal van Brussel kunnen containers van schepen op vrachtwagens en omgekeerd geplaatst worden die ze dan op hun beurt naar hun bestemming brengen; •schroothandelaars recycleren oude metalen en transporteren ze per schip naar plaatsen waar ze hersmolten worden. Vervoer via het water is zowel op ecologisch als op economisch vlak een interessante keuze. De vervuiling, het energieverbruik en de geluidshinder zijn minder groot dan bij weg- of spoorverkeer. Uiteraard is die oplossing maar interessant als de goederen de stad zelf als eindbestemming hebben en geen bijkomend vrachtvervoer genereren. Het is goed ook in te zetten op de ontwikkeling van andere economische functies zoals kantoren, kanaaltoerisme en grote evenementen in de havenzone.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
12
Afvalverwerking - Verbrandingsoven Er zijn enkele afvalverwerkende bedrijven langs het Zeekanaal. We zien schroot verwerkende bedrijven, waar o.a. onderdelen van autowrakken gesorteerd en tot ‘kubusjes’ hervormd worden. Het bedrijf Sita, dat deel uitmaakt van de Suezgroep, beschikt over 3 vestigingen langs het kanaal in Grimbergen. De sites zijn gespecialiseerd in de sanering van verontreinigde bodems, in de ontsmetting van met PCB vervuilde elektrische installaties en in de verwerking en afbraak van metaalafval. Het afvalverwerkend bedrijf Indaver heeft ook 2 vestigingen: in Grimbergen (verwerking van GFT en compostering) en in Willebroek (sortering, zuivering van glas, PMD, papier en karton). We varen langs de afvalverbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek waar al het restafval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot as wordt gereduceerd. De dampen die vrijkomen bij de verbanding worden gezuiverd. Daarnaast komt er ook waterdamp vrij die gebruikt wordt om een turbine aan te drijven die elektriciteit opwekt. De elektriciteitscentrale is dus niet toevallig naast de verbrandingsoven gevestigd. Het water van het kanaal wordt gebruikt om de turbine af te koelen en wordt nadien in het kanaal geloosd.
3.3 Waterafvoer - overstromingsproblematiek De Zenne en haar bijrivieren zijn typische regenrivieren: kort en met een groot verval, wat snelle afstroming veroorzaakt. De regio rond de rivier wordt sinds lang geteisterd door overstromingen. Het temperen van het debiet van de Zenne is van groot belang, want door haar inkokering in Brussel heeft ze een beperkte doorvoercapaciteit over een relatief lang traject. Ook in Halle wordt de rivier in een keurslijf gedwongen, meer bepaald waar de Zenne onder het kanaal door duikt in de buurt van de sluis van Halle. Al het overtollige (regen)water uit de Zenne en haar bijrivieren moet dus vooral via het Zennnekanaal door Brussel afgevoerd worden. Eens voorbij Brussel, kan in Vilvoorde de overheveling van het water in de omgekeerde richting gebeuren, van het kanaal terug naar de Zenne. Door de vele verbindingen tussen de twee waterlopen, kunnen we ze als één watersysteem bekijken. Het watersysteem Zenne-kanaal is ingewikkeld, erg artificieel en vooral gevoelig (zie figuur volgende pagina). Ondanks bovenstaande maatregelen blijven overstromingen frequent aanwezig. Toenemende verstedelijking, verharding van grote oppervlakken, rechttrekkingen van bijrivieren, klimaatswijziging stellen het watersysteem Zenne – kanaal extra op de proef. In november 2010 ontstond een ongeziene situatie: het overgestorte water van de Zenne naar het kanaal, stortte opnieuw over naar de Zenne. De gevolgen waren groot voor de bewoners van de regio Tubize, Halle, Sint-Pieters-Leeuw, Anderlecht, Molenbeek.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
13
Hydrologische verbinding Zenne-Zennekanaal - Water Bouwkundig Labo
3.3.1
Oorzaken
De gebeurtenissen langs het kanaal hebben heel wat politiek stof doen opwaaien. Wat waren de oorzaken van de overstromingen? regengevoeligheid van het Zennebekken (sterk reliëf in de bovenloop) langdurige neerslag die de bodem reeds volledig verzadigde, in combinatie met hoge neerslaghoeveelheid juist voor de overstromingen té grote hoeveelheid water die moest worden afgevoerd, ten opzichte van de afvoercapaciteit van het systeem Zenne - Zennekanaal Opmerkelijk is dat niet enkel de Zenne en haar zijrivieren, maar ook het kanaal overstroomde! Er kunnen veel vragen gesteld worden: Volstaat het huidige waterafvoersysteem (Zenne, zijrivieren, ‘Zennekanaal’ met kunstwerken)? Hoe is de staat en het functioneren van de kunstwerken? Volstaat de manier van bediening van de stuwen? Hoe is de beschikbaarheid van juiste meetgegevens? Hoe is de interregionale communicatie en samenwerking? Hoe was de coaching tijdens de alarmfase en tijdens de crisismomenten? Hoe verloopt de opvolging (het effectief doorvoeren van maatregelen) na de feiten?
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
14
3.3.2
Voorstel van oplossingen
1 Het gehele Zennebekken als één systeem en op een geïntegreerde wijze benaderen en beheren: Het Zennebekken is uniek door de combinatie van volgende kenmerken zoals het schommelende debiet, de inkokering onder de grootste en meest verstedelijkte agglomeratie van België, getijgevoeligheid stroomafwaarts van Zemst, intergewestelijk bekken (3 gewesten), nauwe link tussen rivier en kanaal. Principes van integraal waterbeheer worden momenteel maar beperkt toegepast. Zo is het kanaalbeheer momenteel te eenzijdig gericht op scheepvaart en te weinig op multi-functionaliteit. Ook in de toekomstplannen voor het kanaal is er te weinig aandacht voor waterbeheer. 2 Water maximaal vasthouden en bergen in stroomopwaartse delen van de rivier en de bijrivieren en pas daarna beheerst afvoeren. Het debiet moet onder controle gehouden worden. Bergen (waterbuffering en overstromingsgebieden), vasthouden (meer afdammingen en regelbare stuwen in bekenstelsel). 3 Waterafvoercapaciteit van de kunstwerken op het Zennekanaal en op de Zenne verhogen: Dit is ook wenselijk in het kader van de huidige klimaatsverandering: weersomstandigheden worden langzaam extremer en in de winter zal het debiet van waterlopen in België toenemen. De doorstroomcapaciteit van langsriolen en bypasses aan sluizen van het kanaal tussen Lembeek en Molenbeek moet uitgebreid worden en heringericht. Boven- en benedenzijde van de sluis van Zemst en het kanaalpand tussen Zemst en Wintam naar de Rupel hebben een grotere bijkomende afvoercapaciteit nodig. Het onderhoud met slibruiming van de Zennekokers onder Brussel is essentieel. 4 Speciale aandacht voor baggerproblematiek: Door strenge reglementering van baggeren en van vervoer, opslag en verwerking van slib gebeurt dit onvoldoende. Hierrond is een meer coherente regelgeving nodig. 5 Onderlinge afstelling van meetinstrumenten, gegevens en communicatie inzake waterbeheer verbeteren: Gegevens over waterontwikkelingen en weersvoorspellingen zijn steeds accurater en beter beschikbaar. Maar gebrekkige afstemming van deze gegevens tussen de verschillende Gewesten en tussen de verschillende waterwegbeheerders (bevaarbare waterlopen, niet-bevaarbare waterlopen, waterlopen van 1ste, 2de en 3de categorie) veroorzaakt soms problemen. 6 Verbeteren van de anticiperende maatregelen tijdens alarmfase en crisisbeheer: Door de verbeterde beschikbaarheid van gegevens kunnen overstromingen op voorhand voorspeld worden. Een snelle reactie kan veel ellende voorkomen: de waterstand in kanaal tijdig verlagen door verhoogde afvoer (buffercapaciteit vergroten), de scheepvaart tijdig stilleggen. Een volledig dossier vind je in de Zennekrant 13 ‘Special Wateroverlast Zennebekken’ op www.coordinatiezenne.be Voor wie zich verder in de materie wil verdiepen: http://www.coordinatiezenne.be/mailer/Zennekrant_13/ZK13_T4NL_p8.htm
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
15
3.4 Recreatie Langsheen het kanaal zijn tal van watersportverenigingen gevestigd: de kajakclub SRCAB, de Brusselse Jachtclub (BRYC), de militaire watersportvereniging (zeilbootjes), de Vilvoorde Jachtclub, de zeescouts, enz. Voorzieningen voor deze verenigingen zijn de verschillende jachthaventjes, aanlegsteigers en snelvaartzones. In de Brusselse Voorhaven vinden in mei ook elk jaar de Brusselse Havenfeesten plaats. Talrijke activiteiten staan dan op het programma: boottochten, vuurwerk, stunts (circusartiesten), optredens, karaoke, modedéfilé, enz. Een ander oord van ontspanning zijn de sheds van Tours & Taxis. Verschillende evenementen zoals festivals, optredens, tentoonstellingen, boekenmarkten, etc. trekken jaarlijks zo een 500.000 bezoekers aan. Het Waterrecreatiecentrum Willebroek-Boom rond de oude monding van het Zeekanaal BrusselSchelde te Klein-Willebroek biedt een uitgebreid gamma aan voorzieningen, zoals een ruime jachthaven (3 jachtclubs), een vlottende steiger op de Rupel, sanitaire voorzieningen enz. De sluis van Klein-Willebroek maakt het de pleziervaart mogelijk de Zeesluis van Wintam te vermijden bij het verkeer tussen Zeekanaal en Rupel/Schelde. Het gebruik van deze zeesluis voor de pleziervaart had een aantal nadelen: 1. Een zeesluis van 10.000 ton gebruiken voor een jachtje!, 2. Pleziervaart en beroepsvaart tegelijkertijd schutten is niet risicoloos, 3. Er was geen wachtsteiger voor de jachtjes op de Schelde, die moesten rondjes draaien vooraleer ze de sluis in konden.
3.5 Natuur De Zenne loopt van zuidwest naar noordoost evenwijdig aan het kanaal. In het zuidwesten te Anderlecht zijn nog mooie stukje open Zenne terug te vinden. Een groot deel van de rivieren en beken is evenwel overwelfd op Brussels grondgebied. De niet overwelfde rivier- en beeksystemen zijn vaak grotendeels opgenomen in de parken en bossen. Zo is er de Woluwe in het zuidoosten, waarlangs de talrijke parken van de Woluwevallei zijn aangelegd, met als belangrijkste bijrivieren de Vuylbeek en Roodkloosterbeek die ontspringen in het Zoniënwoud. De Vogelzang-, Neerpede-, Broek- en Maalbeek, die ter hoogte van Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek het gewest binnenkomen, slingeren zich kort doorheen een stuk overgebleven landbouwgebied. De Geleytsbeek (of Molenbeek) slingert zich nog grotendeels in open lucht doorheen het verstedelijkte en beboste Ukkel. Het moerassige verleden van het gewest uit zich wellicht nog het best in de aanwezigheid van de talrijke vijvers, die zowat 113 ha beslaan. De grotere vijvers zijn van bijzonder belang voor de vogels (bv. de ‘grote vijver’ van Watermael-Bosvoorde - vroeger ‘Molenvijver’ genoemd, de vijvers van de Woluwevallei). De waterrijke gebieden zijn bijzonder waardevol. Enerzijds leeft hier een groot deel van de wilde diersoorten die in Brussel nog voorkomen, van de gracieuze libel over ijsvogels tot vossen en reeën. Anderzijds spelen die waterrijke gebieden een niet te verwaarlozen rol in de opvang van regenwater en helpen ze dus mee om overstromingen te voorkomen! Omdat het traject gelegen is in een sterk verstedelijkt gebied, vinden we er minder natuur. Hoe meer we echter naar Zemst varen komt de natuur meer aan zijn trekken. Het grootste domein is het Koninklijk Park van Laken, grenzend aan het kanaal. Dit uitgestrekt parkgebied met groene ruimten, bospartijen en vijvers is aangelegd in Engelse stijl (totaal van ong. 300 ha, 40 ha is openbaar). In het domein zijn er zo’n 200 reigersnesten, deze reigerkolonie zou daarmee de grootste van België zijn. In een oude ondergrondse trambedding is er een grote vleermuizenpopulatie. Het Blaasveld Broek (675 ha) was, tot na de indijking tussen 1100 en 1300, vrijwel ontoegankelijk doordat het bij ieder tij door de Rupel overstroomd werd. Tussen de 12de en 14de eeuw werd het
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
16
gebied ingedijkt. Er ontstonden vruchtbare akkers en weilanden. De turflagen werden ontgonnen en gebruikt als brandstof, zo ontstonden vijvers – herkenbaar aan hun rechthoekige vorm - die later gebruikt werden voor het roten van vlas. In Het Broek zijn ook vijvers die ofwel relicten zijn uit de ijstijden, ofwel ontstonden na een dijkbreuk van de Rupel. Tussen 1920 en 1960 werden massaal populieren aangeplant door een luciferfabriek (35 ha). Vanaf 1969 werden 260 ha te Blaasveld, Heffen, Heindonk en Willebroek door de staat onteigend om zandwinningsputten te graven voor opvulmateriaal voor de verlaten kleiwinningsputten van de Rupelstreek. Door het vele protest werd alleen in het noordelijk gedeelte een put gegraven. Daaruit ontstond de polyvalente watersportbaan “Hazewinkel”. Sinds 1982 werden 260 ha van het natuurpark staatsdomein, nu beheerd door het agentschap voor Natuur en Bos; een deel als natuurgebied en het Arkenbos als reservaat. De wandelen fietspaden werden opgehoogd met asbestafval (afkomstig van Eternit en Alfit). Sinds 1996 is het terrein gesaneerd door OVAM (kostprijs 40 miljoen) en 25 ha (grondgebied Heffen en Blaasveld) is permanent afgesloten (=isolatietechniek). De sanering bestond uit twee delen: afdekken van de asbest met aarde en permanent verhogen van de waterstand door de bouw van drie stuwtjes op de waterlopen die door het te saneren gebied lopen. Als de asbestvezel vochtig is, blijft ze ter plekke en “vliegt” ze niet weg.
Blaasveld Broek
Het Noordelijk en Zuidelijk Eiland waren respectievelijk bestemd als natuurontwikkelings- en industriegebied. Na jaren van discussie hierover, werd uiteindelijk gekozen voor een gemengde invulling, waarbij de uitloper ten zuiden van het Noordelijk Eiland (= het westelijk deel van het Zuidelijk Eiland) industriegebied blijft, en het oostelijk deel van dit ‘eiland’ natuurgebied. De eilanden vormen omwille van de specifieke omgevingsfactoren en hun ligging een onvervangbaar biotoop voor tal van (zeldzame) vogels die dit gebied uitkiezen om te broeden, te overwinteren of uit te rusten tijdens de trek. Door de verhoging van de Rupeldijk n.a.v. het Sigmaplan, bleef het gebied ook gespaard van overstromingen door het toen vervuilde Rupelwater. De vrij goede waterkwaliteit en de lange verblijftijd van het water (zelfzuiverend vermogen!) zijn sterk bepalend voor de kwaliteit van het biotoop. De Vlaamse Gemeenschap nam het gebied op in de lijst van Habitatrichtlijngebieden. Het Noordelijk Eiland is na de opspuiting in de jaren ’90 ingericht als een natuurontwikkelingsgebied door het Vlaams Gewest, afdeling Natuur. Waterplassen en moeraszones wisselen af met droge ‘duintjes’. De plantengroei wordt in functie van de watervogels laag gehouden door grote grazers: Heckrunderen en Koninkpaarden. De vogelrijkdom is bijzonder groot, vooral tijdens de trekperiode.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
17
3.5.1 Vogels Op ornithologisch gebied is het zeekanaal in welbepaalde weersomstandigheden een topper, namelijk tijdens een langdurige periode van vorst. Vermits de vaart veel langer ijsvrij blijft dan grote waterplassen uit de omgeving (bv. Walem-Battenbroek, Zemst-Bos van Aa, HofstadeBlosodomein en veel verderop zelfs het Nederlandse IJsselmeer), wordt ze plots een verzamelplaats voor watervogels die naar voedsel grondelen en duiken. Zeker wanneer ook het Vergotedok in Brussel dichtvriest, schuiven veel hongerige vogels in de richting van NoordwestBrabant op. Wanneer het kanaal zelf dreigt dicht te vriezen, wordt het door ijsbrekers open gehouden om de vrachtscheepvaart tot aan de Brusselse zeehaven mogelijk te houden. Het insteekdok tussen Vilvoorde en de Verbrande Brug te Grimbergen blijft steeds grotendeels ijsvrij door het warme koelwater van de Vilvoordse elektriciteitscentrale. Meer noordwaarts zijn ter hoogte van Grimbergen en Kapelle-op-den-Bos de grootste aantallen te verwachten. De akkers ten oosten van het Zeekanaal waren tot de jaren ’80 erg geschikt voor allerlei winterse ganzensoorten. Buiten strenge winters en extreme koudegolven is het zeekanaal eerder soortenarm wat vogels betreft. Al bevestigen de uitzonderingen natuurlijk altijd de regel. Elke winter kunnen duizenden meeuwen voorverzamelen op het insteekdok. En met veel geluk strijkt een al wat zeldzamere eendensoort ook tijdens de trekperiodes op de vaart neer.
3.5.2 Vissen Het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) voerde in 2013 een onderzoek uit naar de visstand op het Zeekanaal Brussel-Schelde. Ze telden in totaal 17 verschillende vissoorten. Op hun lijstje staan vooral weinig kieskeurige soorten als blankvoorn, brasem, snoekbaars en paling. Daarnaast doen ook baars en karper het vrij goed. Op verschillende plaatsen duikt de winde – mogelijk afkomstig van uitzettingen – op. Minder fraai is de forse opmars van de exotische blauwband- en zwartbekgrondel. Ter hoogte van het insteekdok te Vilvoorde wordt koelwater van de elektriciteitscentrale Verbrande Brug geloodsd. Daardoor is het kanaalwater plaatselijk warmer. Sommige vissen houden wel van het warme water, ze groeien snel en worden een stuk groter dan op andere plaatsen. Maar niet alle vissen zijn aangepast aan die hogere temperaturen. En als dit water zomer en winter warm blijft, is er voor de vissen en de andere levende wezens geen rustperiode meer. Bovendien kan warmer water minder zuurstof opnemen en vasthouden.
3.6 Wonen langs het water Brussel en Vilvoorde zijn ontstaan langs de Zenne, die vanaf de middeleeuwen een belangrijke verkeersader voor het goederenvervoer was. Bij het maken van de verbinding tussen Brussel en de Haven van Antwerpen, profiteerde de stad Vilvoorde mee van de industriële uitbreiding langs het kanaal. De industriële expansie in de 20ste eeuw ging gepaard met een snelle bevolkingsgroei. Dit had natuurlijk gevolgen. De Zenne die ooit de stad deed bloeien, werd een bron van ergernis. Al het huishoudelijk afvalwater van inwoners en pendelaars werd via de Zenne afgevoerd. Om de stankhinder tegen te gaan, heeft men 20 jaar geleden de rivier in Brussel en Vilvoorde voor een groot deel overwelfd.
Watersite Watersite is het ambitieuze geïntegreerde reconversie- en ontwikkelingsproject van de grote, verouderde industriële zone (+/- 100 ha) gelegen tussen Zeekanaal Brussel-Schelde en Schaarbeeklei en tussen de grens met Brussel en het stadscentrum van Vilvoorde. Vilvoorde Watersite is een samenwerkingsverband tussen stad Vilvoorde, Waterwegen en Zeekanaal NV en verschillende private partijen met als missie de herontwikkeling van deze oude
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
18
industriële zone met aandacht voor werken, wonen, recreatie en zorg voor het landschap. Watersite brengt de stad aan het kanaal en het landschap verder in de stad. Vilvoorde Watersite maakt deel uit van het grote reconversiegebied Vilvoorde - Machelen (250 hectare groot) dat erkend is als strategisch project in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De stad Vilvoorde zet hier samen met de gemeente Machelen, de provincie Vlaams Brabant en de POM haar schouders onder. Het plan van Xaveer De Geyter, een stedenbouwkundige conceptstudie, vormt tot op vandaag het uitgangspunt voor alle verdere gefaseerde ontwikkelingen in de zone. De eerste twee deelprojecten, Kanaalpark en ‘4 Fonteinen’ (De Molens)’ ter hoogte van de Broekstraat, zijn vandaag in ontwikkeling. De Zenne vormt de rode draad door het gebied.
‘4 Fonteinen’, het tweede grote stadsvernieuwingsproject in Watersite (zie plan) heeft een sleutelpositie binnen het masterplan van Xaveer De Geyter. De verouderde bedrijvenzone maakt ook hier plaats voor een nieuwe stadswijk met ruimte voor wonen, werken en recreëren. De nieuwe wijk wordt het sluitstuk van het wonen in het zuiden van de stad op de oude site van de Bloemmolens. Er is voor de braakliggende terreinen op de rechteroever een herinrichtingsplan gemaakt dat reeds vertaald werd in een eerste Ruimtelijk Uitvoeringsplan (goedgekeurd in 2012).
4 Fonteinen en stad Vilvoorde hebben grootse plannen met De Kruitfabriek. Samen met MADlion zullen ze het leegstaande pand tijdelijk uitbouwen tot het centrum van creativiteit en nieuw buurtleven, in afwachting van de verdere ontwikkelingen van het nieuwe stadsdeel aan het kanaal. Meer info: Website: http://www.vilvoorde.be/thema.aspx?id=1651 Zeker te bekijken: https://vimeo.com/102311527!
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
19
Integratie van het kanaal in Brussel Wonen, werken en ontspanning aan het water wint in de stedelijke omgeving al een 10-tal jaar aan belang. De relatie tussen de openbare ruimte en het water is zichtbaar ter hoogte van de Beco- en Akenkaai. De kaaien werden deels gewijd aan recreatieve activiteiten: ontmoetings- en wandelruimte, aanlegplaats voor passagiersschepen... De nabijheid van het water geeft een nieuwe kwaliteit aan het stedelijk landschap. Als het kanaal wordt ontsloten kan de ooit functionele transportinfrastructuur de wijken van de stad opnieuw met elkaar verbinden via een aangename, structurele as, een verluchting van een stad die steeds meer verdicht. In het centrum van Brussel wordt het kanaal ook gezien als een belangrijke troef voor het wonen. De kanaalzone in Brussel, Sint-Jans-Molenbeek en Anderlecht kent talrijke projecten om bv. in onbruik geraakte oude pakhuizen om te bouwen tot lofts. Op verschillende andere locaties worden volledig nieuwe appartementsgebouwen en lofts opgetrokken. De blikvanger ‘UP-site’ combineert wonen en werken in een 140 meter toren ter hoogte van het Vergotedok. Nieuwe projecten in de buurt van het kanaal zoals ‘Tivoli’, ‘Masui’ en ‘Watersite’ integreren groene ruimte duidelijk in hun plannen. Gemeentelijke en regionale parken, ecologische bermen, groene vlottende eilanden, aanplantingen op het publieke domein en groen ingerichte bedrijventerreinen vergroten tevens de biodiversiteit in de stad.
3.7 Landbouw Eenmaal stroomafwaarts van de Verbrande Brug tot aan de Tisselt-brug in Willebroek domineert de open ruimte rondom het kanaal. De hoofdfunctie van die open ruimte is uiteraard landbouw. De landbouwactiviteiten hebben ook een invloed op het kanaal, in het bijzonder op de vrijwaring van de natuurlijke omgeving rondom het kanaal, de waterkwaliteit (door de aanvoer van nutriënten, zie 4. Waterkwaliteit ) en de aanvoer van sedimenten. Het teveel aan stikstof vormt een belangrijk knelpunt voor de waterkwaliteit van het zeekanaal. Deze vorm van vervuiling is in grote mate afkomstig van de landbouwactiviteiten langs het kanaal. Om de vervuiling van grond- en oppervlaktewater door de landbouw in te perken werd door de Vlaams Overheid een Mestactieplan (MAP) opgemaakt (plan om de mestoverschotten te verwerken). Landbouwactiviteit leidt tot erosie van de bodem. Dit is nadelig voor de landbouwer door verlies van vruchtbare grond en een vermindering van productie. Bij hevige neerslag slibben grachten dicht, stromen straten onder met modder, krijgen riolering en RWZI’s te veel sediment te verwerken, slibben waterlopen dicht waardoor deze vlugger overstromen. De Vlaamse overheid voorziet financiële steun aan gemeenten om een erosiebestrijdingsplan voor de landbouw uit te voeren. Dergelijk plan houdt maatregelen in om het afstromende water af te remmen of op te vangen op de akkerpercelen, bijvoorbeeld de aanleg van grasbufferstroken, grasgangen, aarden damconstructies, buffergrachten. De waterwegbeheerder WenZ voert aanvullend ook nog maatregelen uit om te voorkomen dat teveel sedimenten in het kanaal terechtkomen. De zandvang aan de monding van de Maalbeek is hiervan een voorbeeld.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
20
4. WATERKWALITEIT ZENNE EN ZENNEKANAAL De Zenne en het Zennekanaal (= Kanaal naar Charleroi + Zeekanaal Brussel-Schelde) vormen een complex systeem. Via verschillende overstorten zijn ze nauw met elkaar verbonden: de waterkwaliteit van de ene waterloop heeft m.a.w. invloed op de waterkwaliteit van de andere waterloop. Beide waterlopen vinden hun oorsprong in Wallonië, en stromen verder door Brussel en nadien via de Schelde naar de Noordzee. Goede afspraken tussen de beheerders van beide waterlopen, en tussen het Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk gewest zijn voor dit gebied dan ook belangrijk.
4.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) 4.1.1 Ecologische toestand/potentieel Zenne Biologische kwaliteitselementen Zenne Hoewel de start van de zuivering van afvalwater in het BHG resulteerde in duidelijke kwaliteitsverbeteringen, is het onzeker of de doelstellingen onder de omstandigheden aangetroffen in 2013 überhaupt kunnen bereikt worden. Vooral de ontwikkeling van een gezonde visgemeenschap kan een knelpunt vormen, maar andere kwaliteitselementen bevonden zich in 2013 evenzeer in een ongunstige staat. Op het punt waar de Zenne het gewest binnenstroomt (S1 – ZEN025), bevindt de rivier zich al in een ongunstige staat. In 2004 was visleven in de Zenne onmogelijk, en in Anderlecht werd in 2007 en 2013 nog steeds geen vis aangetroffen. De fysische structuur met gebetonneerde oevers, veel beschaduwing en het toestromen van het effluent afkomstig van het RWZI Zuid, is weinig geschikt voor abundante groei van macrofyten. Ook stroomafwaarts (S2) scoorde de Ecologische Kwaliteitscoëfficiënt (EQR) voor macrofyten ontoereikend. De fysisch-chemische metingen en de waarden voor fytobenthos duiden aan dat de waterkwaliteit verre van ideaal is. Er werd in vergelijking met 2007 wel een kwaliteitsverbetering opgetekend voor een aantal parameters, met name macrofyten, macro-invertebraten en in beperkte mate vis. Dit zou een voorzichtig signaal kunnen zijn van een positieve trend in de kwaliteit van de habitat in het noordelijke deel van de Zenne. De EQR voor macro-invertebraten steeg op alle plaatsen in de Zenne, maar bleef telkens ontoereikend. Voor verschillende kwaliteitselementen lijkt het alsof er in de periode 2009-2010 een dieptepunt werd bereikt, na de oorspronkelijk markante verbetering die optrad tussen 2004 en 2007. Het kan zijn dat dergelijke fluctuaties op lange termijn in de Zenne regelmatig zullen voorkomen, eventueel rond een stijgend gemiddelde van de kwaliteit. In de Zenne in Anderlecht werden in de zomer van 2013 baggerwerkzaamheden uitgevoerd. Toekomstige monitoring zal moeten uitmaken in welke mate de wegname van sediment tot een verbetering zal leiden.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
21
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
22
Fysico-chemische kwaliteitselementen Zenne Hoewel het water van het Zennekanaal relatief weinig vervuild blijkt (zie verder), kan niet hetzelfde gezegd worden van het water van de Zenne. Nochtans wijzen de analyses op een zeer belangrijke globale verbetering van de algemene fysisch-chemische kwaliteit van het water van de Zenne bij het verlaten van het gewestelijk grondgebied. Met betrekking tot de recente jaren is de meest uitgesproken positieve evolutie te wijten aan de ingebruikneming in het noorden van de RWZI Brussel-Noord in maart 2007 (de RWZI Brussel-Zuid, dat een kleinere capaciteit heeft en niet is voorzien van een krachtige behandeling voor het verwijderen van stikstof en fosfor, werd in augustus 2000 in gebruik genomen). Recente evolutie Deze positieve tendens wordt ook weerspiegeld in de evolutie van verschillende parameters, in het bijzonder: sinds 2004 de vermindering van het biologisch zuurstofverbruik (BZV) sinds 2006 de toename van de gemiddelde concentraties aan opgeloste zuurstof sinds 2003 de dalende tendens met betrekking tot de concentraties aan ammoniumstikstof (NH4+) sinds 2007 zijn de concentraties aan orthofosfaten bij het verlaten van het Gewest aanzienlijk afgenomen Verklarende factoren Afgezien van de betere zuivering van het afvalwater, laat deze evolutie zich eveneens door andere factoren verklaren, zoals de geleidelijke vermindering van het gebruik van fosfaten in wasmiddelen, de afname van de atmosferische toevoer van stikstof of de vermindering van de stikstofbijdrage vanwege de landbouw en de veeteelt. Feit is nochtans dat, ondanks deze over het algemeen positieve tendens, de norm met betrekking tot ammoniumstikstof nog steeds niet wordt gerespecteerd. Evenzo zullen de geleverde inspanningen voortgezet moeten worden, zowel in het Brussels Gewest als stroomopwaarts, om de normen te halen, die vanaf 2011 gelden voor de concentraties aan opgeloste zuurstof en orthofosfaten. De recente verbetering van de waterkwaliteit van de Zenne heeft echter al wel positieve gevolgen voor het aquatische leven in deze waterloop en dat zowel stroomop- als stroomafwaarts van het Gewest. Zo lijkt er zich in het Brussels Gewest stilaan een licht positieve tendens af te tekenen, maar of die zich zal doorzetten, zal de toekomst moeten uitwijzen.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
23
Naleving van de waterkwaliteitsnormen Deze positieve evolutie vertaalt zich eveneens in een toenemende naleving van de waterkwaliteitsnormen. De totale naleving van alle geldende normen blijkt echter bijzonder moeilijk voor de Zenne. Deze waterloop met een erg beperkt debiet ontvangt namelijk de effluenten van de zuiveringsstations Noord en Zuid (1.460.000 IE in totaal) die in overeenstemming met de vigerende wetgeving slechts voor 80 à 90 % gezuiverd zijn, ook ontvangt zij de effluenten van verschillende stroomopwaarts gelegen stations. In functie van de omstandigheden veroorzaakt het debiet van het door de RWZI Noord geloosde gezuiverde water een verdubbeling of zelfs een verdrievoudiging van het gemiddelde debiet van de Zenne bij het verlaten van Brussel. Ook het feit dat de Zenne over zijn Brussels traject quasi volledig overwelfd is en het vaak kunstmatige karakter van zijn oevers, beperken in sterke mate de mogelijkheden voor de ontwikkeling van aquatisch leven en oxygenatie. Gelet op deze omstandigheden, lijkt de kans dan ook klein dat het water van de Zenne tegen 2015 de “goede toestand” zal kunnen bereiken, die door de KRW wordt voorgeschreven.
4.1.2 Ecologische toestand/potentieel Zennekanaal Biologische kwaliteitselementen Zennekanaal In het kanaal werd op beide punten een matige kwaliteit geobserveerd voor de meeste onderdelen Fytoplanktonwaarden namen licht af sinds 2009-2010, maar voor de overige elementen, inclusief vis, lijkt er een voorzichtige positieve trend te zijn sinds de metingen in 2004.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
24
In totaal werden er in de periode 2004-2013 in totaal 13 soorten gevangen met de elektrische methode. Dat betekent een toename van 7 soorten in 2013 t.o.v. vorige campagnes. Zowel het aantal gevangen individuen als de biomassa zijn laag. De aanwezigheid van blauwbandgrondel en zwartbekgrondel in 2013, beide exotische soorten, is opmerkelijk. Daarnaast werd er in 2013 ook bittervoorn gevangen, een soort die genoteerd staat in de lijst van de Habitat Richtlijn. Nieuw in 2013 zijn ook rietvoorn, giebelen, driedoornige stekelbaars. Bot een soort die het uitstekend doet in Vlaanderen ontbreekt nog op het kanaal. In Anderlecht bevond het kanaal zich op basis van macro-invertebraten in een matige toestand maar ter hoogte van de Budabrug behaalde het kanaal net een goede dankzij een hogere soortenrijkdom. De macro-invertebratengemeenschap in het kanaal werd gedomineerd door een aantal invasieve exoten, grotendeels van Ponto-Kaspische oorsprong. De kokervormende borstelworm is al enige tijd in België aanwezig (Gabriels et al., 2005). De aanwezigheid van invasieve exoten in het kanaal, zowel in de gemeenschap van macro-invertebraten als bij de vissen, reflecteert de verbindingsfunctie die het kanaal vervult. Voor sommige soorten valt niet uit te sluiten dat ze via deze weg op termijn andere waterlichamen in het BHG bereiken en koloniseren. Fysico-chemische kwaliteitselementen Zennekanaal Voor het kanaal werden er weinig overschrijdingen van de basiskwaliteitsnormen vastgesteld. Dat neemt echter niet weg dat deze waterloop nog te kampen heeft met bepaalde verontreinigingen op het gewestelijk grondgebied, waaronder, met name, de rechtstreekse toevoer van water van geringe kwaliteit van de Neerpedebeek, de Broekbeek en, via pompactiviteiten, de Zenne. Verder ondervindt het kanaal nadeel van de overstorten vanuit de collectoren of vanuit de Zenne bij felle regenbuien, evenals van enkele lokale lozingen van afvalwater, aan de binnenscheepvaart te wijten verontreinigingen of in de sedimenten aanwezige polluenten die opnieuw in suspensie worden gebracht (baggering, kielwater). Bronnen
Stijn Van Osem, Jan Breine & Ludwig Triest - De ecologische kwaliteit van waterlopen, kanaal en vijvers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2013 – BIM, VUB en INBO Leefmilieu Brussel, Milieueffectenrapport van het ontwerp van het maatregelenprogramma dat het waterbeheersplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest begeleidt, 2011, 374 pagina’s
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
25
Gabriels, W., Goethals, P.L.M. & De Pauw, N.- Implications of taxonomic modifications and alien species on biological water quality assessment as exemplified by the Belgian Biotic Index method – 2005, Hydrobiologia 542: 137-150 Leefmilieu Brussel, diverse data, Technische rapporten met de resultaten van de jaarlijkse analyses van de fysisch-chemische kwaliteit van respectievelijk het oppervlaktewater en het viswater in het BHG
4.2 Vlaams Gewest 4.2.1 Ecologische toestand/potentieel In het Dijle-Zennebekken zijn er voor de periode 2010-2012 nog geen waterlichamen die de goede ecologische toestand of potentieel behalen. Het merendeel van de lichamen scoort ontoereikend of slecht omdat één of meerdere deelparameters nog ondermaats scoren. Dit is dus ook het geval voor de waterlichamen Zenne I1, Zenne II2, het Kanaal naar Charleroi3 en het Zeekanaal Brussel-Schelde4: hun ecologisch potentieel is ‘slecht’. Biologische kwaliteitselementen Deze kwaliteitselementen zijn doorslaggevend in de beoordeling van de ecologische toestand/potentieel. Deze was overwegend matig tot slecht. Dit komt omdat één of meerdere van de biologische kwaliteitselementen (fytoplankton, macrofyten, fytobenthos, macroinvertebraten of vis) ondermaats scoren. In het Dijle-Zennebekken zijn overwegend de biologische kwaliteitselementen ‘macrofyten’ en fytobenthos’ de doorslaggevende biologische knelpuntparameters. - Voor fytobenthos scoren de Zenne I en II ‘slecht’, het Kanaal naar Charleroi ‘matig’ en het Zeekanaal Brussel-Schelde ‘goed’. - Fytoplankton wordt voor de Zenne II, het Kanaal naar Charleroi en het Zeekanaal BrusselSchelde ‘slecht’ beoordeeld. Enkel Zenne I krijgt een goede beoordeling - Voor de macrofyten scoren de Zenne I en Zenne II ‘ontoereikend’. Deze parameter is voor vele waterlichamen bepalend voor de uiteindelijke beoordeling van de ecologische toestand/potentieel. Voor beide kanalen is deze parameter niet bepaald. - Voor de macro-invertebraten scoren zowel de Zenne I, Zenne II, het Kanaal naar Charleroi als het Zeekanaal Brussel-Schelde ‘ontoereikend’. Vanaf 1993 is de toestand van de macroinvertebraten wel geleidelijk aan verbeterd. - De analyse van het visbestand toont aan dat de Zenne II, het Kanaal naar Charleroi en het Zeekanaal Brussel-Schelde ‘ontoereikend’ scoren; de Zenne I scoort ‘matig’. Fysisch-chemische kwaliteitselementen De fysisch-chemische kwaliteitselementen zijn ondersteunend aan de biologische kwaliteitselementen. Het merendeel van de onderzochte waterlichamen in het Dijle-Zennebekken hebben fysisch-chemisch een ontoereikende of slechte waterkwaliteit.
1
Waterlichaam ‘Zenne I’ loopt vanaf de gewestgrens met Wallonië tot aan de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 2 Waterlichaam ‘Zenne II’ loopt vanaf de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot aan het punt waar de Zenne (oude Zennemeander) en de Afleiding van de Zenne opnieuw samenvloeien. 3 Het waterlichaam ‘Kanaal naar Charleroi’ loopt vanaf de gewestgrens met Wallonië tot aan de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4 Het waterlichaam ‘Zeekanaal Brussel-Schelde’ loopt vanaf de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot aan de monding in de Schelde.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
26
-
Vuilvracht voor Zenne I (linksboven), Zenne II (rechtsboven), kanaal naar Charleroi (linksonder) en het Zeekanaal BrusselSchelde (rechtsonder)
De belangrijkste knelpuntparameters zijn de nutriënten (totaal fosfor en totaal stikstof). -
Zenne II scoort ‘slecht’ op totale fosfor en totale stikstof, Zenne I en het Kanaal naar Charleroi scoren op beide ‘ontoereikend’, het Zeekanaal Brussel-Schelde scoort ‘ontoereikend’ op totale stikstof, maar ‘matig’ op totale fosfor. - De score op basis van de zuurtegraad (pH) is voor eerder vermelde waterlichamen ‘goed’. - Op vlak van opgeloste zuurstof scoren het Kanaal naar Charleroi en het Zeekanaal Brussel-Schelde ‘goed’, de Zenne I ‘matig’ en de Zenne II ‘ontoereikend’. De oorzaak van deze verontreinigingen (vuilvracht) kan gezocht worden bij het lozen van ongezuiverd afvalwater en het afspoelen van te veel nutriënten: - bij Zenne I en II vnl. door de sectoren ‘bevolking’ en ‘industrie’, - bij het Kanaal naar Charleroi door de sectoren ‘bevolking’ en ‘industrie’; - voor het Zeekanaal Brussel-Schelde door de sectoren ‘bevolking’, ‘industrie’ en ‘landbouw’
4.2.2 Chemische toestand In het Dijle-Zennebekken is zowel de chemische toestand alsook die van de andere specifieke verontreinigende stoffen voor de meeste onderzochte waterlichamen 'niet goed'. Voor pesticiden worden er relatief weinig normoverschrijdingen waargenomen. O.a. de Zenne I krijgt een slechte beoordeling voor de insecticide Chloorpyrifos-ethyl5. Het beperkt aantal 5
Chloorpyrifos is acuut toxisch voor zoogdieren (ratten), vogels, vissen en bijen. Zoals velen kan het effecten hebben op het zenuwstelsel, met als gevolg stuiptrekkingen en ademhalingsfalen.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
27
overschrijdingen is waarschijnlijk gelinkt aan de beperkte landbouwactiviteit in het DijleZennebekken in vergelijking met de andere bekkens. We moeten wel opmerken dat dit een onderschatting kan zijn van de reële situatie omdat voor de meeste lokale waterlichamen geen gegevens beschikbaar zijn. In het geval van zware metalen worden de meeste normoverschrijdingen waargenomen voor kobalt (o.a. Vrouwvliet, Zuunbeek, Zenne II en Getijdedijle en Getijdezenne), zink (Zenne II) en arseen (Zenne II en Tangebeek). Naast pesticiden en zware metalen worden er eveneens overschrijdingen waargenomen van PAK’s6 (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), zoals peryleen en fluoranhteen, in de Zenne I en II (opwaarts en afwaarts het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Toekomst Ondanks dat de Zenne een slechte waterkwaliteit heeft, heeft ze op vele plaatsen, voornamelijk tussen Huizingen en Drogenbos, nog een goede tot zeer goede structuurkwaliteit. Dit is onder andere ter hoogte van de Zennebeemden. Het behoud van deze goede structuur is dan ook zeer belangrijk. Belangrijke knelpunten in Vlaanderen zijn de nog ontoereikende waterkwaliteit en de zwaar verontreinigde waterbodem van de Zenne. Het langdurig ongezuiverd lozen van het afvalwater van de stad Brussel heeft hier sterk aan bijgedragen. De gedane inspanningen via de RWZI Brussel-Noord hebben voor een merkbare verbetering van de waterkwaliteit gezorgd, maar de verdere uitbouw en optimalisatie van de saneringsinfrastructuur en het behalen van een betere structuurkwaliteit van de Zenne in zowel Wallonië, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als Vlaanderen is noodzakelijk om de waterkwaliteit van de Zenne te verbeteren. Daarnaast is de sanering van de verontreinigde waterbodem cruciaal om de ecologische toestand sterk te verbeteren. Bronnen
Vol van water, Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde 2016-2021 – Bekkenspecifiek deel Dijle-Zenne, in openbaar onderzoek http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/stroomgebiedbeheerplannen/tweedegeneratie/documenten/Dijle-Zennebekken.pdf
Geoloket Oppervlaktewaterlichamen: oppervlaktewaterlichamen
http://www.volvanwater.be/geoloket/overzicht-
6
PAK zijn een groep van honderden organische stoffen opgebouwd uit twee of meer benzeenringen, welke vooral in de belangstelling staan vanwege de daaraan toegedichte kankerverwekkende eigenschappen. PAK ontstaan bij onvolledige verbranding of verkoling van diverse koolstof bevattende materialen. Daartoe behoren onder andere fossiele brandstoffen, voedingsmiddelen en hout. PAK worden bijvoorbeeld gevormd bij de vergassing van kolen, bij het aanbranden van eten (barbecueën), het verstoken van brandstof en het zit ook in sigarettenrook.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
28
5. WATERZUIVERING 5.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vóór 2000 kwam in Brussel al het huishoudelijke en industriële afvalwater rechtstreeks en onbehandeld in de waterlopen terecht. Sinds 1991 (Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater) is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verplicht om al zijn afvalwater op te vangen via het rioleringsnet en dit te behandelen, alvorens het in de Zenne te lozen. Niet enkel de organische vervuiling moet behandeld worden, ook de eutrofiëring en de aanwezigheid van stikstof en fosfor (verontreinigende stoffen die verantwoordelijk zijn voor de eutrofiëringsfenomeen) moeten worden aangepakt, aangezien het stroomgebied van de Zenne werd bestempeld als “kwetsbaar gebied”. Wat gebeurt er met ons afvalwater? Sinds 2008 wordt al het afvalwater van Brussel, op enkele wijken na, gezuiverd vooraleer het in de Zenne terechtkomt. Er zijn 2 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) in Brussel: • In 2000 is de RWZI Brussel-Zuid gebouwd op de grens van de gemeenten Anderlecht en Vorst. De RWZI behandelt het afvalwater van 360.000 inwonersequivalenten (IE) uit het zuiden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Anderlecht, Vorst, Sint-Gillis, Ukkel ) en een paar Vlaamse gemeenten(Sint-Genesius-Rode (deel), Linkebeek, Drogenbos en Ruisbroek). Het gezuiverde water wordt bij Anderlecht opnieuw in de Zenne geloosd. • De RWZI Brussel-Noord zuivert sinds 2008 het afvalwater van 1,1 miljoen inwonersequivalenten, van alle andere Brusselse gemeenten en van enkele Vlaamse gemeenten (Asse deel Zellik, Dilbeek (deel), Kraainem, Machelen, Vilvoorde (deel), Wezembeek-Oppem en Zaventem). Het gezuiverde afvalwater wordt ter hoogte van de RWZI in de Zenne geloosd, net voor ze de grens met Vlaanderen passeert. Tijdens haar loop door Brussel ontvangt de Zenne niet langer vervuild huishoudelijk afvalwater. De waterkwaliteit van de rivier is wel nog sterk afhankelijk van de stroomopwaarts aangevoerde vuilvracht uit Vlaanderen en Wallonië, en de restlozingen van RWZI’s (vooral van RWZI BrusselZuid) en overstorten. Huidige situatie Eind januari 2012 wordt 99 % van het op het netwerk aangesloten water gezuiverd. Toch zijn er volgens Hydrobru nog een aantal wijken niet op de riolering aangesloten. Sommige van de niet-aangesloten woningen van deze wijken beschikken over een septische put die voor een gedeeltelijke behandeling van het afvalwater zorgt alvorens dit in de natuur terechtkomt. Afgezien van de niet-aangesloten woningen die verantwoordelijk zijn voor bepaalde lozingen in de natuurlijke omgeving vormen een slecht rioleringsstelsel en de overstorten een bijkomend probleem. Bron: Leefmilieu Brussel http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/etat/informer.aspx?id=11911&langtype=2067
5.2 Vlaams Brabant – Dijle-Zennebekken De zuiveringsgraad en rioleringsgraad in het bekken bedragen respectievelijk 77,52% (geg.2012) en 87,34%. In vergelijking met de overige bekkens kent het Dijle-Zennebekken een hoge
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
29
rioleringsgraad (enkel Maas- en Benedenscheldebekken scoren beter), maar met zijn zuiveringsgraad zit het net onder de mediaan. In 2011 werden 3 kleine RWZI’s uit bedrijf genomen. Het gaat om 2 installaties in Halle (Negenmanneke en Windmoleken), en 1 in Sint-Pieters-Leeuw (Vlezenbeek). De installaties in Halle en Sint-Pieters-Leeuw werden buiten bedrijf gesteld om verschillende redenen. Zo waren de zuiveringsresultaten onvoldoende performant en de installaties waren verouderd. Een scenarioanalyse toonde aan dat het stopzetten van de installaties en het doorpompen van het afvalwater naar de RWZI in Sint-Pieters-Leeuw (Halle-Negenmanneke en Vlezenbeek) en Beersel (Halle-Windmoleken) ecologisch en economisch beter was. Het aandeel van de disperse lozingen (lozingen die niet zullen aangesloten worden op de centrale rioleringsinfrastructuur), is in het Dijle-Zennebekken met 1% zeer beperkt (Vlaams gemiddelde is 2%). Ongeveer 16% van deze disperse lozingen wordt vandaag al gezuiverd via een IBA. Vooral het afstroomgebied van de Vrouwvliet wordt gekenmerkt door een hoog aandeel rode clusters. Ook in het bekken van de Weesbeek en de Zuunbeek komen nog relatief veel rode clusters voor. Gezien deze lozingen zich vaak in de kleinere bovenlopen bevinden, kan hun lokale impact belangrijk zijn. De afstroomgebieden van Zuunbeek en Vrouwvliet zijn gebieden waar nog een belangrijke saneringsachterstand geldt. Voor de Zuunbeek wordt in het opwaartse deel vandaag bijna geen afvalwater gezuiverd. Tenslotte zorgen verschillende overstorten ervoor dat bij hevige neerslag ongezuiverd rioolwater verdund in het oppervlaktewater terecht komt.
5.3 Antwerpen – Benedenscheldebekken Het Benedenscheldebekken telt het meeste inwoners in vergelijking met de andere Vlaamse bekkens. Ook qua bevolkingsdichtheid situeert het Benedenscheldebekken zich hiermee ruim boven het gemiddelde. De zuiveringsgraad en rioleringsgraad in het bekken bedragen respectievelijk 87,44 % en 90,07 %. Het Benedenscheldebekken behaalt daarmee de hoogste cijfers in vergelijking met de andere bekkens.
5.4 Zuiveringsgraad en rioleringsgraad langs het traject Opp ha
Inw.
Huidige rioleringsgraad (%) 2014
Huidige Drinkwater zuiverings graad (%) 2014
Deelgemeenten
Halle
4440
35.997
89,84
87,44
De Watergroep
Lembeek, Buizingen
Beersel
3 011
23.000
87,12
86,92
VIVAQUA
Beersel, Huizingen, Alsemberg, Dworp, Lot
Sint-PietersLeeuw
4037
31.563
90,51
86,79
VIVAQUA
Ruisbroek, SintPieters-Leeuw, Oudenaken, StLaureins-Berchem, Vlezenbeek
Drogenbos
2500
4.722
100
99,86
VIVAQUA
Drogenbos
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
Halle,
30
De 19 gemeenten van het BHG
16.136
1.138.85 4
99
VIVAQUA
Vilvoorde
2148
37.964
98,27
78,10
De Watergroep
Vilvoorde, Peutie, Houtem, Beauval, Koningslo
Grimbergen
3859
34.320
89,82
52,14
De Watergroep
Grimbergen, Humbeek, Beigem en Strombeek-Bever
Zemst
4285
21.553
90,21
77,37
De Watergroep
Kapelle-op-denBos
1525
8.916
85,46
67,16
De Watergroep
Ramsdonk, Kapelleop-den-Bos, Nieuwenrode
Willebroek
2749
22.559
95,97
94,67
PIDPA
Blaasveld, Willebroek, Tisselt, Heindonk
Puurs
3341
15.715
90,48
90,36
PIDPA
Liezele, Breendonk, Ruisbroek, Puurs
Bornem
4575
19.848
96,33
96,31
PIDPA
Bornem, Hingene, Mariekerke, Weert
5.5 Rioolwaterzuiveringsinstallaties langs het traject RWZI
In werking vanaf
Capaciteit in IE
Zuivert afvalwater van…
Loost effluent in
Beersel
eind 2003 vangt sinds 2011 HalleWindmoleken op.
50.000
Beersel, Lembeek, Dworp, Lot, Huizingen, Buizingen, SintGenesius-Rode en een deel van Halle.
Zenne
Sint-PietersLeeuw
okt 2005 37.000 vangt sinds 2011 HalleNegenmanneke en Vlezenbeek op
Sint-Pieters-Leeuw (grootste deel van de deelgemeenten St-PLeeuw en Vlezenbeek, Oudenaken en St-LaureinsBerchem), Dilbeek (zuidelijk deel van Schepdaal, grootste deel van deelgemeenten Dilbeek en Itterbeek), Gooik (Kester en Leerbeek), Herne (oostelijk deel van Herfelinge), Lennik (Gaasbeek, groot deel van StKwintens Lennik en St-Martens Lennik), Pepingen (Beert, Bellingen, Bogaarden, Elingen, Pepingen) en enkele straten van deelgemeenten van Halle.
Kanaal naar Charleroi
Lennik (KWZI)
Juli 2009
Beperkt
Varenbergbeek
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
70
Voorjaar 2015
31
BrusselZuid
2000
360.000
Linkebeek, Drogenbos, Ruisbroek Zenne te (Sint-Pieters-Leeuw), Brussels Anderlecht Hoofdstedelijk Gewest
Brussel-Noord
2007
1.100.000
Zaventem, Wezembeek-Oppem, Machelen, Kraainem, Dilbeek (deel), Asse (deel) en 15 van 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vilvoorde (deel)
Zenne
Grimbergen Zemst
2007
100.000
Grimbergen, Vilvoorde, Zemst
Via Tangebeek in Zenne
Humbeek
2007
3.400
Humbeek
Sasbeek
Zemst – Larebeek (KWZI)
2000
470
Larebeek
Zemst – Kesterbeek (KWZI)
2001
350
Kesterbeek
Oxdonk
Gepland
1.800
Kapelle-op-den-Bos
Blaasveld
1995
6.000
Willebroek
Fabriekloop
Bornem
1967, gerenoveerd 27.000 in 2000
Bornem en Puurs
Schelde (Ringvaart)
Ruisbroek
2003
Puurs, Willebroek, Kapelle-op-den- Zielbeek, Bosbeek Bos, Meise
40.000
Bronnen
Bron: Vol van water, Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde 2016-2021 – Bekkenspecifiek deel Dijle-Zenne, in openbaar onderzoek http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/stroomgebiedbeheerplannen/tweedegeneratie/documenten/Dijle-Zennebekken.pdf
Website VMM http://www.vmm.be/water/zuiveringsinfrastructuur/toezicht/ecologisch-toezicht/uitbouwvan-de-saneringsinfrastructuur/bovengemeentelijkesaneringsinfrastructuur/rioolwaterzuiveringsinstallaties
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
32
6. DRINKWATER 6.1
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
In Brussel zorgt VIVAQUA7 voor het winnen, het behandelen en het aanvoeren van water. Dat water komt daarna in het distributienet terecht. Op dat moment wordt Hydrobru (het vroegere BIWD), de Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie, verantwoordelijk voor de verdeling aan de 19 gemeenten. Elke Brusselaar gebruikt per dag gemiddeld 112 (101 in 2009 volgens BIM) liter water. Veel water wordt ook gebruikt om de openbare plantsoenen te besproeien, om de straten te reinigen of om branden te blussen. Tenslotte gebruiken ook de industrie en de dienstensector veel water. Industrie en dienstensector worden bevoorraad door de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM), maar ook met water dat ze direct uit het kanaal pompen. Het drinkwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt voor ongeveer 97% gewonnen in de grote en rijke ondergrondse waterlagen in Wallonië (van de Haine, de Hain, de Condroz en uit de Maas). 3 % van het drinkwater in Brussel wordt gepompt of in galerijen gewonnen in de grondwaterlagen in het Zoniënwoud en het Ter Kamerenbos.
6.2
Drinkwater Vlaams-Brabant
Beersel, Sint-Pieters-Leeuw (Ruisbroek) en Drogenbos zijn ook aangesloten bij VIVAQUA. Het waterdistributienet op het grondgebied van Halle, Vilvoorde, Grimbergen, Zemst en Kapelleop-den-Bos wordt beheerd door De Watergroep8 Het grootste deel van het water is afkomstig van grondwaterwinningen, die voornamelijk gelegen zijn in het Dijle- en Demerbekken. In Lembeek, Lot en op de grens tussen het Brussels Gewest en Vilvoorde staan er watertorens van De Watergroep. Deze maatschappij koopt ook water aan van Waterlink (vroegere Antwerpse Waterwerken, AWW) en Farys (voorheen TMVW). Zelf verkopen ze ook aan Pidpa, Farys, IWVA,…
6.3
Drinkwater Provincie Antwerpen
Willebroek en Bornem zijn voor hun drinkwaterlevering Drinkwatermaatschappij van de provincie Antwerpen (Pidpa9).
aangesloten
bij
de
7
VIVAQUA werd in 1891 opgericht om de Brusselse voorsteden van drinkwater te voorzien. Vandaag levert het al het in het Brusselse Gewest gedistribueerde drinkwater en bevoorraadt het een deel van het Vlaamse en het Waalse Gewest. Elke dag levert VIVAQUA zo 362 268 m³ drinkwater aan 2,25 miljoen inwoners. 8 De Watergroep is een Vlaams integraal waterbedrijf. In 1913 werd het opgericht als de Nationale Maatschappij der Waterleidingen (NMDW) met als taak de watervoorziening uit te bouwen in landelijke gebieden waar het gemeentelijk initiatief het liet afweten. De infrastructuur van De Watergroep bestaat uit 57 grondwaterwinningen, 5 oppervlaktewaterwinningen, 82 watertorens, 73 reservoirs en een leidingennetwerk van meer dan 31.000 kilometer. In 2012 bedroeg de totale waterproductie 122 miljoen m³ waarvan 29% afkomstig uit oppervlaktewater en 71% uit grondwater. 9 Pidpa werd in 1913 opgericht als een samenwerkingsverband tussen het provinciebestuur en een aantal gemeenten. Het gebruikt grondwater als bron voor het drinkwater, waarmee het meer dan 1 miljoen inwoners in de provincie Antwerpen voorziet. Het distributienet bestaat uit 62 watertorens, 27 opjaagstations en meer dan 12.000 km leidingnet.
Fiche Zeekanaal Brussel-Schelde
Voorjaar 2015
33