Jaarverslag BFT 2009
2
BFT jaarverslag 2009
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Bureau Financieel Toezicht en de relevante omgevingsfactoren anno 2010
5
Sector Financieel Toezicht
10
• Toezicht Notariaat
10
• Toezicht Gerechtsdeurwaarders
16
Sector Wwft Toezicht
19
Organogram Bureau Financieel Toezicht
25
Jaarrekening
26
1. Balans per 31 december 2009
26
2. Winst- en verliesrekening over 2009
27
3. Kasstroomoverzicht
28
4. Algemene toelichting
29
5. Toelichting op de balans per 31 december 2009
30
6. Toelichting op de winst- en verliesrekening over 2009 35 7. Overige gegevens:
39
Resultaatbestemming
39
Accountantsverklaring
40
3
BFT jaarverslag 2009
Voorwoord Bij deze bieden wij u ons jaarverslag 2009 aan. In dit voorwoord vindt u een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen in 2009 en wordt ingegaan op enkele personele wijzigingen in het BFT-bestuur. Het thema is ‘Toezicht in beweging’. Het BFT krijgt in de nabije toekomst een bredere toezichtstaak in het notariaat en daarnaast is zijn werkomgeving in meerdere opzichten flink ‘in beweging’. De relevante ontwikkelingen en omgevingsfactoren worden separaat in het eerste hoofdstuk in dit verslag beschreven, waarna de specifieke resultaten per afdeling aan de orde komen.
2009 1. De negatieve economische ontwikkelingen raken ook het notariaat. Door de stagnerende huizenmarkt nam het aantal gepasseerde akten met 30% af. Dit was tevens de belangrijkste oorzaak van de daling met 14% van de gemiddelde omzet van de notariskantoren. Door de grotere financiële risico’s kwamen meer notarissen (ultimo 2009: 51; 2008: 26) onder verscherpt toezicht te staan. In 2009 zijn 36 (2008: 58) klachten ingediend, waarbij in 26 (2008: 34) gevallen sprake was van een negatieve bewaringspositie. Doordat het BFT het notariaat frequenter om informatie gevraagd heeft en deze elektronisch werd aangeleverd via de internetapplicatie DiginBFT, kon het BFT de ontwikkelingen nauwgezet volgen en de voorzitters van de Kamers van Toezicht tijdig informeren. 2. De risico’s van voorfinanciering bij gerechtsdeurwaarders blijven een punt van aandacht. In 2009 heeft het BFT hierover een uitgebreid rapport uitgebracht. 3. Accountants en notarissen hebben de afgelopen 5 jaar gezamenlijk voor € 1.1 miljard aan ongebruikelijke transacties gemeld die door de ‘Financial Intelligence Unit – Nederland’ als verdachte transacties zijn doorgemeld aan opsporingsinstanties. Het notariaat is verantwoordelijk voor driekwart van het aantal
meldingen. Uit een analyse van de FIU blijkt dat het BFT bij ongeveer de helft van het aantal meldingen van het notariaat in de vorm van het uitvoeren van 20 bijzondere onderzoeken nauw betrokken is geweest. 4. Het evaluatierapport BFT van de Commissie Kuijl biedt een breed scala aan interessante thema’s en aanbevelingen. De Minister van Justitie zal hierop nog formeel reageren. Het BFT heeft op enkele onderdelen de aanbevelingen al opgevolgd. Inmiddels is bijvoorbeeld gestart met het ontwikkelen van een brede risicogeoriënteerde toezichtaanpak ter voorbereiding van de integrale toezichthoudende taak en is notariële deskundigheid binnen het BFT uitgebreid.
Toekomst 1. Het BFT moet in 2010 als gevolg van een taakstelling en een beperking van de subsidie bezuinigen. Daardoor zullen in 2010 minder onderzoeken kunnen worden uitgevoerd bij notarissen en gerechtsdeurwaarders in het kader van Financieel Toezicht en zullen eveneens minder onderzoeken in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) worden uitgevoerd bij de onder toezichtstaande professionals (notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren). De marktomstandigheden zijn naar de mening van het BFT overigens niet van dien aard dat een verminderde toezichtinspanning voor de hand ligt. 2. Het BFT krijgt onder de nieuwe Wet op het notarisambt de taak om integraal toezicht te houden op het notariaat. De taak die thans nog door de presidenten van de rechtbanken - in de functie van voorzitter van de Kamer van Toezicht voor het notariaat - wordt uitgevoerd, zal worden overgedragen aan het BFT. Het is voor het BFT een uitdaging om d eze taak, in de uitoefening waarvan thans in de voorfase van het tuchtrecht met behulp van bemiddeling en een gesprek soms al veel problemen worden opgelost, in te vullen.
4
BFT jaarverslag 2009
3. De gedachten over het (her-)inrichten van het externe (Wwft) toezicht op advocaten zijn nog niet uitgekristalliseerd. De bevoegdheden voor het BFT zijn (ook in 2009) niet afdoende gebleken om het toezicht op de advocaten adequaat invulling te geven. Het BFT kan geen toezicht houden als geen inzicht wordt gegeven in de relevante geldstromen en/of dossiers. 4. Het lijkt zinvol in het kader van de bestrijding van de vastgoedcriminaliteit het Wwft-toezicht op notarissen te bundelen met het Wwft- toezicht op makelaars. Het BFT zal zich ook in 2010 inzetten om het toezicht nog verder te versterken.
Bestuurswijzigingen Begin 2009 is mr. A.D. Plaggemars afgetreden als bestuurslid. Het BFT spreekt zijn dank uit voor de collegiale bijdragen die het BFT van de heer Plaggemars mocht ontvangen. Met ingang van 1 maart 2009 heeft de heer mr. P. Kole hem in het bestuur vervangen. In november 2009 overleed Prof. Dr. A.J. Bindenga RA. Hij heeft als bestuurslid van het BFT in een reeks van jaren met zijn uitgebreide kennis en ervaring aan de verdere ontwikkeling van de organisatie bijgedragen. Wij verloren in hem een gewaardeerd bestuurslid. Per 1 januari 2010 is Prof. J.C.A. Gortemaker RA in zijn plaats toegetreden tot het bestuur. Behalve de bovengenoemden maken van het bestuur nog deel uit mr. L.R. van der Weij als voorzitter en drs. H.G.M. Coolen als lid.
mr. L.R. van der Weij voorzitter bestuur Directie G.P. Vermeulen RA F.J. Winkel RA
5
BFT jaarverslag 2009
Bureau Financieel Toezicht en de relevante omgevingsfactoren anno 2010
De omgeving van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is volop in beweging en zorgt voor de nodige bezinning en aanpassingen. Zaken die daarbij onder andere van invloed zijn: • De economische crisis; deze heeft een sterke invloed op het functioneren van zowel het notariaat als de gerechtsdeurwaarders. Die ontwikkelingen zorgen er voor dat de toezichthouder meer intensief aandacht moet besteden aan zijn toezichtactiviteiten. • De overheid als opdrachtgever van het BFT; deze voert bezuinigingen door en vraagt het BFT ten aanzien van bestaande taken tenminste dezelfde werkzaamheden te verrichten met minder middelen. • Verschillende evaluatierapporten1 en een lopend wetgevingstraject onder andere ten aanzien van het notariaat. Al dergelijke zaken zorgen er voor dat het BFT met een open – maar tevens kritische – blik naar de toekomst kijkt. Weliswaar heeft het BFT in 2009 zijn 75-jarig
jubileum gevierd, maar dit weerhoudt de organisatie er niet van om energiek om te gaan met uitdagingen die voorliggen. Met de invoering op termijn van de nieuwe Wet op het notarisambt2 (Wna) staat het BFT voor de taak om het toezicht van de voorzitters van de 19 Kamers van Toezicht over te nemen. 1
Het rapport ‘Evaluatie tuchtrechtelijke handhaving Wwft en haar
voorlopers’ (Tweede Kamer 29 911, nr. 33 bijlage Eindrapport, 4 juni 2009); het evaluatierapport ‘Toezicht en inzicht. Een helder denkraam’ (Tweede Kamer 29 911, nr. 33 bijlage, augustus 2009 van de evaluatiecommissie BFT ook Commissie Kuijl). 2
Wetsvoorstel 32 250, nr. 2, 3 en nr. 7 Nota van Wijziging van de Wet
op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme.
6
BFT jaarverslag 2009
Hierdoor wordt het BFT, behalve voor het huidige financiële toezicht en het toezicht op de naleving van de Wwft, in de nabije toekomst3 verantwoordelijk voor het integraal toezicht op het notariaat. Het BFT heeft met de aanstaande uitbreiding van toekomstige taken wel enig extra budget toegewezen gekregen, maar het heeft tegelijkertijd te maken met een door het Ministerie van Justitie algemeen opgelegde financiële beperking, die overigens ook geldt voor andere onderdelen van het Ministerie. Deze beperking in financiële middelen staat op gespannen voet met de conclusies van diverse evaluatierapporten. In het rapport4 van de Algemene Rekenkamer wordt ten aanzien van de capaciteit opgemerkt: ‘Het BFT beschikt over een beperkte capaciteit om toezicht te houden op de naleving van de Wet Mot en Wid door vooral juridische dienstverleners. ... De beperkte capaciteit die het BFT beschikbaar heeft voor toezicht is geen gevolg van een bewuste risicoafweging. Juridische dienstverleners zijn immers kwetsbaar voor witwassen en terrorismefinanciering...’ 5.
goed te kunnen invullen. Een belangrijke uitdaging die voor een organisatie als het BFT veel gevolgen zal hebben. Door de verandering van het toezichtdomein betreffende het notariaat8 zal de werkwijze van het BFT dienen te worden aangepast, is andere deskundigheid en kennis binnen het BFT nodig (en inmiddels aanwezig) en zullen de interne organisatie en de werkprocessen moeten worden geherstructureerd. Voorts worden andere eisen gesteld aan de geautomatiseerde omgeving en dient meer en zo mogelijk frequenter afstemming te worden gezocht met de relevante ketenpartners. Vanuit een nieuwe taakopdracht zal naar de notarissen ook vanuit een deels ander perspectief gecommuniceerd en gehandeld gaan worden. Vanuit het Ministerie van Justitie wordt verwacht dat het BFT nog nadrukkelijker risicogericht zijn taken uitvoert. Deze ontwikkeling past in een kader waarin het BFT openstaat voor een bredere taakstelling9 met betrekking tot het toezicht houden op juridische en financiële beroepen. 3
Op 31 maart 2010 heeft de Tweede Kamer het wetsontwerp als
controversieel bestempeld. Hierdoor zal de verdere behandeling
Ook in het rapport van de Commissie Kuijl wordt aanbevolen om mensen en middelen in overeenstemming te brengen met de omvang van de toezichthoudende taak6. Het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Financiën zijn thans in overleg aangaande de eventuele herindeling en financiering van de Wwft-toezichtstaken. Daarbij is tevens de oncontroleerbaarheid van de naleving van de Wwft bij advocaten (zie in dat verband de uitspraak7 van het Hof van Discipline van 11 september 2009) onderwerp van gesprek. Het BFT-standpunt in de discussie over het (Wwft-) toezicht op de advocaten is consistent: het BFT wil de verantwoordelijkheid als toezichthouder wel dragen, maar dient dan wel voldoende middelen en bevoegdheden te hebben om die verantwoordelijkheid ook geloofwaardig invulling te kunnen geven. Op dit moment ontbreekt het de toezichthouder zowel aan voldoende middelen als aan bevoegdheden.
afhankelijk worden van de kabinetsformatie en is de verwachting dat de invoering per 1 januari 2011 niet meer realistisch is. 4
Algemene Rekenkamerrapport ‘Bestrijden witwassen en Terrorisme
financiering’ (Tweede Kamer 31 477, nr. 2, 3 juni 2008). 5
Of Nederland voldoende adequate maatregelen getroffen heeft en
inspanningen levert op het gebied van de bestrijding van terrorismefinanciering en witwassen gegeven de internationale afspraken op dit gebied, wordt in juli 2010 door de FATF beoordeeld. 6
Aanbeveling 26 van de Evaluatiecommissie BFT; ‘Toezicht en
inzicht. Een helder denkraam’; augustus 2009. 7
Nummers 5362, 5363 en 5364.
8
Opgemerkt wordt dat de Minister van Justitie heeft aangegeven
dat een integraal toezicht ook op termijn zal moeten worden vormgegeven voor de gerechtsdeurwaarders. Zie de brief van de Minister van Justitie inzake “Toezicht op de Juridische Beroepen (notarissen, advocaten en gerechtsdeurwaarders)”, d.d. 5 maart 2010. 9
Zie ook het voorwoord bij het jaarverslag 2007 van het BFT,
waarin is aangegeven dat de bij het BFT aanwezige expertise in een breder verband bruikbaar kan zijn, waarbij gedacht is aan: Toezicht
Het BFT zal zich als toezichthouder moeten omvormen en herstructureren om de bredere taak in het notariaat
op schuldhulpverleners, bewindvoerders/beschermingsbewind en bijstand bij toezicht op curatoren.
7
Een taakstelling waarbij het BFT zich ontwikkelt tot een meer algemeen toezichthouder10 op gebieden waarop (financiële) belangen van derden (collectief ) beschermd moeten worden, waardoor het collectieve vertrouwen van de maatschappij in de betrokken beroepsgroepen zoveel mogelijk in stand blijft.
Breder toezichtdomein en de aangepaste wetgeving Wna Zoals reeds aangegeven, heeft de invoering op termijn van de aangepaste Wna verstrekkende gevolgen voor het BFT. Daarbij zullen het huidige financiële toezicht en het Wwft- toezicht, die nu nog afzonderlijk door twee afdelingen binnen het BFT worden uitgevoerd11, worden aangevuld met integriteitstoezicht en zullen die drie toezichtmodaliteiten organisatorisch worden geïntegreerd. Immers, het toezicht beperkt zich niet meer uitsluitend tot de ‘klassieke’ gebieden, maar strekt veel verder dan dat. De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wna zegt hierover het volgende:
Herinrichting en versterking van het toezicht 2.1 De invoering van algemeen preventief toezicht – “toezicht op de naleving” Het kabinet deelt de visie van de evaluatiecommissie Hammerstein dat een scheiding moet worden aangebracht tussen toezicht en tuchtrecht, althans wat betreft toezicht in “enge zin”: het toezicht op de naleving van voorschriften. Het toezicht in “ruimere zin” omvat naast het voorziene toezicht op de naleving door het Bureau van voorschriften bij of krachtens de Wna , tevens de algemene taak van de KNB tot de bevordering van de kwaliteit binnen het notariaat en de zorg voor de eer en het aanzien van het ambt, en de taken van de Kamers voor het notariaat die strekken tot de uitoefening van het tuchtrecht en o.a. het treffen van ordemaatregelen.
BFT jaarverslag 2009
integriteit van het notariaat gewenst dan het huidige, reactieve model, waarin door de tuchtrechter kan worden optreden naar aanleiding van een klacht. Gebleken is dat vastgoedtransacties gebruikt kunnen worden als dekmantel voor zowel witwaspraktijken als voor andere criminele activiteiten. Vanwege de functie die de notaris heeft bij de afwikkeling van vastgoedtransacties, is het waarborgen van zijn integriteit van belang voor het tegengaan van deze criminele activiteiten. …In dit wetsvoorstel zijn een aantal maatregelen opgenomen ter versterking van het toezicht. Voorgesteld wordt om de taak van het Bureau Financieel Toezicht (hierna: het Bureau) uit te breiden tot het toezicht op de naleving van de gehele wet, inclusief het toezicht op de integriteit van de notaris. Met de zeer ruime reikwijdte van tuchtrecht in het huidige artikel 98, eerste lid, Wna (nieuw: 93, eerste lid, Wna) zal ook de naleving van voorschriften bij of krachtens andere wetten onder het toezicht van het Bureau vallen, althans voor zover de overtreding van die voorschriften door de notaris in strijd is met de zorgplicht jegens zijn cliënten of er sprake is van ander voor een notaris onbetamelijk gedrag.” Naast de verbreding van het toezichtdomein voor het BFT worden in de wet diverse voor het toezicht van groot belang zijnde zaken gewijzigd. Een korte en zakelijke, overigens niet uitputtende, samenvatting hiervan is:
10
Mede om die reden is het BFT van mening dat de naamgeving van
het BFT zou moeten worden gewijzigd in “Toezichthouder Juridische en Financiële Beroepen”. 11
Dit in verband met thans nog verschillende bevoegdheden en
verantwoordelijkheden op basis van verschillende wetten, te weten de Wna en de Wwft/Awb.
... Met een scheiding van deze taken worden de waarborgen voor een onafhankelijke en onpartijdige tuchtrechtspraak versterkt... Bovendien is, gezien de huidige ontwikkelingen rondom malafide vastgoedtransacties in relatie tot de integriteit van de notaris, een meer preventieve vorm van toezicht op de
12
Opgemerkt wordt dat de Kamers voor het notariaat ook nog steeds
een aantal activiteiten blijven uitvoeren die in zekere mate een toezichtkarakter in zich hebben. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het goedkeuren en registreren van nevenbetrekkingen van notarissen, het advies bij benoeming (ex. art. 10 Wna), benoeming van een waarnemer ca. en stille bewindvoerders.
8
BFT jaarverslag 2009
• De Kamers van Toezicht voor het notariaat worden hernoemd tot Kamers voor het notariaat en hun taak zal zich primair richten op het toepassen van het tuchtrecht12. Het aantal Kamers zal naar verwachting teruglopen van de huidige negentien Kamers naar vijf; • Het invoeren van een “Register voor het notariaat” onder verantwoordelijkheid van de KNB; • In het wetsvoorstel is voorzien in een intercollegiale toetsing door auditoren van de KNB. De doelstelling van deze intercollegiale toetsing (peer-reviews) is een goede beroepsuitoefening en vakbekwaamheid te bevorderen door het uitvoeren van audits, die primair zullen leiden tot aanbevelingen ter verbetering van de uitvoeringspraktijk. In uiterste gevallen bestaat er de mogelijkheid (voor de KNB) om ofwel een klacht in te dienen bij de Kamer voor het notariaat ofwel de toezichthouder hiervan in kennis te stellen; • Aanvullende maatregelen ten aanzien van het benoemen, schorsen en ontslag. Het wetsvoorstel regelt dat er een Commissie toegang notariaat in het leven wordt geroepen. Deze commissie krijgt tot taak zich te richten op de kwaliteit en integriteit van te benoemen (toegevoegd) notarissen. Voorts zijn de gronden voor schorsing en ontslag uitgebreid; • Een inperking van de geheimhoudingsplicht en het daaraan gekoppelde verschoningsrecht van de notaris ten opzichte van de auditoren en de toezichthouder (zowel ten aanzien van de naleving van de Wna als de Wwft), waarbij overigens dient te worden opgemerkt dat er voor die genoemde partijen wel sprake is van een “afgeleide geheimhoudingsplicht”; • De introductie van een aangifteplicht voor het BFT bij het vermoeden van het plegen van een misdrijf door een notaris (waarbij overigens bij de aangifte de gegevens omtrent de handeling niet herleidbaar mogen zijn naar een individuele klant); • Een beperking van de “ministerieplicht”, waarbij de notaris meer mogelijkheden krijgt (of zelfs de verplichting krijgt opgelegd) om diensten te weigeren in die gevallen waarin de gevraagde werkzaamheden onrechtmatig zijn of kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben; • Het kunnen benoemen van een toegevoegd notaris (in loondienst en onder verantwoordelijkheid van de fungerend notaris).
De uitdaging voor het BFT is er in de komende periode in gelegen zorg te dragen dat aan het preventieve (en overigens eveneens reactieve13) toezicht14, op een efficiënte en doelmatige wijze invulling wordt gegeven. Daartoe is het BFT (intern) een project gestart dat richting zal geven aan deze verbrede toezichtstaak. Uitgangspunt bij het toezicht door het BFT is en blijft dat de spontane naleving van wet- en regelgeving door de beroepsbeoefenaren moet worden gestimuleerd. Dit kan door het verhogen van de bewustheid ten aanzien van risico’s in het kader van het financiëleen integriteitstoezicht (alsmede in het kader van het Wwft-toezicht). De notaris (m/v) is en blijft primair verantwoordelijk voor het adequaat uitvoeren van de notariswerkzaamheden. Hij en niemand anders is verantwoordelijk voor de ontplooide activiteiten, de kwaliteit van werkzaamheden, de bedrijfsvoering, de organisatie, etc. Van belang is dan ook dat iedere notaris in zijn functioneren integer is en voldoende “in control” is.
13
Onder reactief wordt verstaan: acteren op signalen. Uit verschil-
lende bronnen kunnen het BFT berichten bereiken over het eventueel schenden van relevante regelgeving door een notaris. Het BFT zal deze berichten dienen te wegen en het zich tot zijn taak rekenen hierop te acteren om vervolgens vast te stellen of de notaris zich aan wet- en regelgeving heeft gehouden. 14
Opgemerkt dient te worden dat in de visie van het BFT het BFT-
toezicht niet primair en/of rechtstreeks op het individuele consumentenbelang gericht is. Het toezicht strekt zich uit over het handelen en functioneren van de notaris. Indien dat een consumentenbelang raakt, kan dit, net als andere mogelijke schendingen van wet- en regelgeving door de notaris, aanleiding zijn voor het indienen van een tuchtklacht bij de Kamer voor het notariaat of het aanhangig maken van het geschil bij een daartoe nog in te stellen geschillencommissie (Wna, art 55 lid 2) (of in zeer ernstige gevallen een aangifte bij het Openbaar Ministerie). Het BFT heeft niet tot taak te zorgen voor een ‘reparatie’ ten behoeve van de betreffende individuele consument. Het is zaak om dit element duidelijk en eenduidig uit te dragen om misverstanden te voorkomen en eventuele verwachtingen daaromtrent te beperken.
9
BFT jaarverslag 2009
Om voldoende “in control” te zijn, dient binnen de organisatie van het notariskantoor een systeem van beheersing aanwezig te zijn waarmee men in staat is om afwijkingen (van bijvoorbeeld wet – en regelgeving, waarden en normen, etc.) te signaleren, vast te leggen en daarover te rapporteren. Dit alles om de organisatie goed te kunnen laten functioneren, te kunnen (bij) sturen en om daarover verantwoording te kunnen afleggen. Ten behoeve van een goed functionerend rechtsverkeer wordt verwacht dat de notaris zijn werk conform die wet- en regelgeving uitvoert en daarbij fouten zo veel mogelijk worden voorkomen15. Verder geldt dat het maatschappelijk verkeer/ de samenleving, maar ook de beroepsgroep en de beroepsorganisatie, er belang bij hebben dat de notarisdiensten worden uitgevoerd op een verantwoorde en integere wijze en conform de geldende wet- en regelgeving. De normen daarvoor zijn te vinden in de notariële (inclusief de door de KNB vastgestelde verordeningen), civielrechtelijke-, fiscale- en andere regelgeving (inclusief Wwft en strafrechtelijke normen). Daarbij mag van de toezichthouder worden verwacht dat deze goed onderzoek doet naar de relevante feiten en omstandigheden, dat vervolgens de feiten daarbij met de juiste normen worden vergeleken en dat de schriftelijke conclusies voldoende onderbouwd en consistent zijn, en zo nodig volgens de juiste procedures worden voorgelegd aan de bevoegde rechter. De risicogerichte benadering zal hopelijk tot gevolg hebben dat op grond van de nog deels te verwerven informatiepositie een keuze kan worden gemaakt in de te verdelen aandacht van de toezichthouder. Deels zal deze aandacht besteed blijven worden aan reguliere toezicht bezoeken, maar doel is om vooral ook aandacht te besteden aan die kantoren die deze aandacht verdienen, vanwege de mogelijke risico’s die met het gedrag van deze professionals samenhangen.
15
Bij zowel per ongeluk gemaakte fouten als ook bewuste gemaakte
fouten zou de notaris(organisatie) op de hoogte moeten willen zijn en zal er veel aan gelegen zijn dergelijke fouten snel na het ontstaan ervan te signaleren en te corrigeren.
Veel van de bovenstaande ontwikkelingen zijn eveneens gesignaleerd en becommentarieerd in het genoemde evaluatierapport van de Commissie Kuijl. De kabinetsreactie op de conclusies en aanbevelingen van dit rapport zullen nog aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het BFT ziet het rapport als een steun in de rug als het gaat om het verder verbeteren van zijn toezichthoudende activiteiten en heeft zijn voordeel al gedaan met een aantal aanbevelingen ter verdere verbetering van de invulling van zijn (toekomstige) toezichtstaak. Het vormgeven van de nieuwe taak onder de gegeven omstandigheden is een uitdaging voor het BFT en deze zal zoveel mogelijk in samenspraak met de verschillende belanghebbenden ontworpen en ingevuld worden, waarbij efficiency en effectiviteit zoveel mogelijk gewaarborgd dienen te zijn.
10
BFT jaarverslag 2009
Sector Financieel Toezicht
Toezicht notariaat 1 Inleiding Het jaar 2009 is turbulent geweest voor de sector Financieel Toezicht (FT). Vooral het notariaat heeft te lijden onder de economische crisis. De particuliere huizenmarkt is op enig moment nagenoeg stil komen te liggen en het aantal akten dat gepasseerd is, is ten opzichte van 2008 aanzienlijk afgenomen (30%1). Dit heeft uiteraard (financiële) gevolgen voor de notarissen (m/v) en hun kantoren. De gemiddelde omzet van de notariskantoren is in 20092 met 14% gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. De verminderde omzet kwam vooral voor rekening van het segment onroerende zaken en werd voor een deel gecompenseerd door een stijging in de ondernemingspraktijk. Voorts bleken de gemiddelde personeelskosten iets te zijn toegenomen en zijn (ongetwijfeld mede als gevolg van de algemeen dalende rente die door banken vergoed wordt) de gemiddelde financiële baten
afgenomen. De toezichthouder dient alert te zijn op deze ontwikkelingen en het BFT heeft dan ook zijn bakens tijdig verzet. Deze keuze zorgde voor een verschuiving van werkzaamheden, waarbij vooral het verkrijgen van een versnelde en qua frequentie hogere informatiestroom, het mogelijk maakte een sneller zicht op het beeld van de ontwikkelingen te krijgen. De informatiestromen vanuit het notariaat naar het BFT zijn in 2009 in tijd versneld en geïntensiveerd. Naast de gebruikelijke jaargegevens die notarissen vóór 1 mei in moeten dienen, zijn er nu eveneens kwartaalcijfers opgevraagd. Voorts zijn er in februari 2009 al concept cijfers over 2008 opgevraagd en kerncijfers over januari 2009. Dit alles om zo actueel mogelijke informatie te verkrijgen en zodoende adequaat te kunnen reageren. Ook met de voorzitters van de Kamers van Toezicht en de KNB (o.a. het voorzieningsfonds) is intensiever en constructief overlegd. Tevens wordt per Kamer van
11
Toezicht periodiek (in lijn met de kwartaalsgewijze informatieverkrijging) een overzicht verstrekt van de “probleem-kantoren”, zodat ook de voorzitters van de Kamer van Toezicht hun toezichthoudende taak gericht kunnen invullen. Ook bij de gerechtsdeurwaarders kan worden verwacht dat de huidige economische crisis een duidelijke invloed op de branche zal hebben. Bij een grotere werkloosheid c.q. economische teruggang zullen minder gemakkelijk schulden kunnen worden verhaald en zal naar verwachting het aantal schuldenaren toenemen. Het is daarom noodzakelijk dat, naast het opvragen van de bewaringspositie, ook aanvullende financiële informatie bij gerechtsdeurwaarders nodig is om goede voeling te houden met de ontwikkelingen. Met ingang van 2010 zal die ook gevraagd worden. Verheugend is te constateren dat steeds meer gebruik gemaakt is van het elektronisch aanleveren van informatie (DiginBFT)3. In eerste instantie levert dit extra (helpdesk) werkzaamheden op, maar op termijn moet dit een efficiencyvoordeel opleveren. Inmiddels kan wel worden vastgesteld dat de in het verleden aangevangen invoering van DiginBFT nu vruchten begint af te werpen. De extra informatieronden bij het notariaat hadden zonder dit systeem nooit zo snel inzicht gegeven in de ontwikkelingen en identificatie van risicokantoren. In 2009 is het evaluatierapport BFT (over de jaren 2005 tot en met 2008) van de Commissie Kuijl4 beschikbaar gekomen. Het rapport biedt over een breed gebied aanbevelingen en enkele verbeterpunten. Een aantal aanbevelingen was al omgezet in de praktijk (bijv. meer risicogeoriënteerde dan stelselmatig reguliere onderzoeken).
BFT jaarverslag 2009
de bovengenoemde voorzitter specifiek nagaat hoe de financiële positie binnen het betreffende notariskantoor en met betrekking tot de privé- aangelegenheden van de notaris zich ontwikkelen. De voorzitter van de Kamer van Toezicht krijgt uit allerlei bronnen signalen over het functioneren van de notarissen in zijn arrondissement. Op grond daarvan en op grond van rapportages van het BFT (betreffende resultaten van onderzoeken of periodieke financiële informatie) kan de voorzitter besluiten om gedragingen aan het tuchtcollege voor te leggen. Wil de voorzitter een nader onderzoek dan kan hij het BFT verzoeken dit onderzoek voor hem uit te voeren. De voorzitter is tot het opdragen van een onderzoek verplicht indien het bestuur van de KNB of het BFT daartoe verzoekt. Deze bijzondere onderzoeken hoeven niet alleen betrekking te hebben op financieel economische aangelegenheden, maar kunnen ook een onderzoek naar het al dan niet juist toepassen van de ‘belehrung’5 betreffen. Het financiële toezicht is met name gericht op het adequate beheer door notarissen van vermogensbestanddelen van derden. Deze vermogensbestanddelen zijn: gelden gestort op de derdengeldrekening maar ook boedelbestanddelen (Per Adres6-rekeningen).
1
Kadaster Jaaroverzicht woningen 2009 d.d. 21 januari 2010.
2
Gebaseerd op voorlopige cijfers over het vierde kwartaal 2009.
3
Helaas is het niet zo dat elk kantoor zodanige procedures heeft dat
de indiening een vast onderdeel is geworden. In 2010 zijn 86 rappel brieven naar kantoren verzonden met zo’n 150 notarissen. Het krijgen van een dwangsombevoegdheid ter verkrijging van (tijdige) infor matie is nog steeds een noodzakelijke eis. 4
De Evaluatiecommissie Bureau Financieel Toezicht; ‘Toezicht en
2 Doel en strekking van het toezicht op grond van de Wet op het notarisambt (Wna)
inzicht. Een helder denkraam’; augustus 2009.
Het toezichtproces kent drie actoren: De onder toezicht staande (kandidaat-) notaris, de voorzitter van de KvT en het BFT. De integrale toezichthouder in de persoon van de voorzitter van de Kamer van Toezicht (vaak de President van de rechtbank) wordt in zijn taak ondersteund door het BFT, dat ten behoeve van
bij de dienst.
5
6
Notariële informatie- en waarschuwingsplicht richting betrokkenen
Soms is het kantoor van de notaris beschikkingsbevoegd om over
deze rekeningen t.b.v. de boedelafwikkeling te beschikken, soms is de rol slechts het ontvangen/registreren van de mutaties, waartoe anderen gerechtigd zijn. In het eerste geval wordt er door het BFT op aangedrongen deze gelden te storten op de derdengeldrekening.
12
BFT jaarverslag 2009
De wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op notarissen m.b.t. het financiële beheer zijn erop gericht om zogenaamde ‘afgeleide risico’s’, die van invloed kunnen zijn op het beheer van deze derdenbelangen, te beperken. Zo mag een notaris bijvoorbeeld niet borg staan, dient hij zich voor allerlei zaken te verzekeren en is het beheer van de derdengeldrekening aan allerlei (administratieve) voorwaarden onderhevig. De gedachte daarbij is dat als een dergelijk risico zich manifesteert, de kans groter wordt geacht dat de betrokken notaris de gelden van de derden niet ongemoeid laat. Het financiële toezicht richt zich derhalve op het beheer van deze gelden en het vaststellen dat de privé- en bedrijfsrisico’s in voldoende mate zijn afgedekt.
3 Toezichtaanpak, informatiestromen en risico inschatting door het BFT Bij de toezichtaanpak wordt gebruik gemaakt van verschillende informatiestromen. Deze stromen bestaan uit periodieke informatie, informatie uit reguliere en bijzondere onderzoeken en informatie van de Kamer van Toezicht (in geval sprake is van een opdracht van de voorzitter). Na het verkrijgen van periodieke informatie, die in 2009 voor het eerst vanwege de economische crisis per kwartaal is opgevraagd, vindt eerst een professionele beoordeling plaats aan de hand van eerder vastgestelde criteria. Op grond van deze beoordeling wordt de betreffende notaris naar risico ingedeeld. Bepaalde situaties worden standaard voorzien van het interne predicaat ‘verhoogd risico’. De volgende omstandigheden worden door het BFT als meer risicovol ingeschat: a. Het starten van de (notaris-)praktijk; b. Negatieve ontwikkelingen m.b.t. resultaat, omzet, bewaringspositie, etc.; c. Andere mogelijke continuïteitproblemen: claims van derden; onenigheid in maatschap, etc. De risicobeoordeling is de basis voor het al dan niet stringenter volgen van de betreffende onder toezicht gestelde. Het stringenter volgen kan bestaan uit het vaker periodiek opvragen van cijfers, het verzoeken om nadere informatie of het initiëren van een (vervolg) onderzoek.
Op grond van de aangetroffen bevindingen en vastgestelde ontwikkelingen wordt de Kamer van Toezicht geïnformeerd. Afhankelijk van de ernst van de beschreven situatie kan besloten worden om een tuchtrechtelijke klacht in te dienen.
4 Activiteitenverslag Financieel Toezicht Notariaat a. Beoordelen jaarstukken / periodieke informatie De conceptjaarstukken 2008 zijn in februari 2009 allemaal onderzocht. Voor de indiening van zowel de privé- als de kantoorgegevens is hiervoor in ongeveer 39% van de gevallen gebruik gemaakt van DiginBFT. In het eerste kwartaal bleek dat vaak te laat gegevens werden aangeleverd. In de rest van het jaar is deze inzenddiscipline van een beter niveau gebleken. In 2009 is het BFT begonnen met het opvragen van kwartaalgegevens in het notariaat. Bij de periodieke informatie over het 1e kwartaal is door 80% van de indieners gebruik gemaakt van DiginBFT. In het tweede en derde kwartaal werd respectievelijk 93 en 94% van de informatie via DiginBFT ontvangen7. Het BFT is blij met deze ontwikkeling daar het verkrijgen en verwerken van elektronisch aangeleverde informatie een aanzienlijke tijdsbesparing oplevert. Het BFT is de mening toegedaan dat het massaal en versneld opvragen van informatie niet gelukt was zonder de aanwezigheid van DiginBFT. De tijdigheid van het binnenkrijgen is nog wel een punt van zorg. Bij het tweede en derde kwartaal werd ongeveer 90% van de stukken binnen de termijn ingediend. In het vierde kwartaal bleek dit slechts in 73% van de gevallen gelukt te zijn. Het kost helaas nog een aanzienlijke extra inspanning om de ontbrekende gegevens alsnog te ontvangen.
7
Met ingang van 1 januari 2010 is in het Reglement verslagstaten
van de KNB de verplichting opgenomen om via DiginBFT gegevens aan te leveren.
13
BFT jaarverslag 2009
In 2009 is per saldo 4 maanden eerder inzicht verkregen in de cijfers en ontwikkelingen in het notariaat over 2008 en is in 2009 4 maal tussentijdse informatie extra opgevraagd dan andere jaren het geval was. De ontwikkelingen van een lopend jaar werd in het verleden pas rond mei van het opvolgende jaar zichtbaar. Door tussentijdse cijfers te verkrijgen, is de actuele ontwikkeling binnen 6 weken na de afronding van een rapportageperiode bij de (financiële) toezichthouder bekend. Overigens is de ervaring dat het opvragen van de tussentijdse cijfers ook voor de ondernemer/notaris soms geen overbodige luxe is. In sommige gevallen bleek de notaris zelf nauwelijks op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen gedurende het jaar. Het verplicht opmaken en verzenden van tussentijdse ontwikkelingen, bracht in die gevallen ook daar het tussentijdse inzicht.
b. Reguliere periodieke controles / bijzondere onderzoeken / vervolgonderzoeken In 2009 heeft een verschuiving plaatsgevonden van directe onderzoekstijd naar het beoordelen en opvragen van aanvullende (tussentijdse) informatie. Voorts is relatief meer tijd besteed aan het doen van bijzondere onderzoeken. In 2009 zijn 326 onderzoeken uitgevoerd. De onderlinge verdeling is iets gewijzigd, waarbij minder reguliere en meer vervolgonderzoeken (onderzoeken n.a.v. eerdere onderzoeken en/of naar aanleiding van periodieke informatie) zijn uitgevoerd. Deze aanpak is ook in lijn met de wens om meer risicogericht onderzoekstijd te besteden. Het digitaal opvragen van informatie heeft de verwerkingstijd van bijvoorbeeld de jaarstukken in het notariaat met 20% verminderd. Echter, het vaker opvragen van informatie heeft wel tot gevolg gehad dat meer tijd is besteed aan het beoordelen ervan en dit heeft er tevens toe geleid dat meer tijd besteed is aan
100% 90% 80% 70% 60%
tijdige indiening privéstukken
50%
tijdige indiening kantoorstukken
40% 30% 20% 10% 0% 2005
2006
Figuur 1. (Niet)tijdige indiening jaarstukken notarissen
2007
2008
2009
14
BFT jaarverslag 2009
automatisering. Deze tussentijdse informatieverzoeken resulteerden in meer inspanningen op automatiseringsgebied en brachten ook extra uitgaven met zich mee. Voorts is meer tijd besteed aan de behandeling van klachtprocedures. De in 2009 extra bestede tijd aan notarissen is gecompenseerd door minder aandacht te besteden aan gerechtsdeurwaarders. In totaal zijn er in 2009 voor de Commissie van Deskundigen notariaat 57 ondernemingsplannen van nadere toelichting voorzien en is daarnaast secretariële ondersteuning gegeven. Vanwege de crisis zijn de plannen omgeven met meer onzekerheden, waardoor extra aandacht per plan nodig is. c. Onderzoeken in opdracht van de voorzitter van de Kamer van Toezicht In 2009 zijn verschillende onderzoeken in opdracht van de Kamer van Toezicht uitgevoerd. Deze onderzoeken overstijgen qua problematiek vaak het standaard onderzoekswerk, kosten een aanzienlijke hoeveelheid tijd en hebben niet altijd een puur financieel karakter. Indien sprake is van een integriteit gerelateerd of vaktechnisch gerelateerd onderzoek wordt het onderzoek met behulp van de binnen het BFT aanwezige verschillende disciplines uitgevoerd. Deze onderzoeken vormen een goede voorbereiding voor de toekomstige taak van het BFT om als integrale toezichthouder te gaan functioneren. Vanuit de Kamers van Toezicht krijgt het BFT signalen dat deze bijstand op prijs wordt gesteld, omdat het de toezichthoudende taak van de voorzitter van de Kamer van Toezicht goed ondersteunt en bijdraagt aan het inzichtelijk maken van de problemen en daarmee ook aan de oplossing ervan. d. Bevindingen onderzoeken en toezichtc.q. handhavingeffecten Als gevolg van de hogere frequentie van informatieverzoeken aan de notariskantoren (en uiteraard de ongunstige financiële ontwikkelingen) is 39 keer een negatieve bewaring8 gerapporteerd over 2009. Een negatieve bewaring wordt altijd gemeld aan de voorzitter van de Kamer van Toezicht en er wordt in
alle gevallen geanalyseerd of sprake is van verwijtbaar handelen. Is dit laatste het geval dan wordt er een klacht ingediend. In 2009 zijn 36 (2008: 58) klachten ingediend, waarbij in 26 (2008: 34) gevallen sprake was van een negatieve bewaringspositie en het niet tijdig indienen van cijfers in een 10-tal (2008: 24) gevallen de reden was om een klacht namens het BFT in te dienen. Het staat de voorzitter van de Kamer van Toezicht daarnaast vrij om op grond van de door het BFT aangeleverde informatie zelfstandig een klacht in te dienen.
5 Risicoclassificatie notariaat per 31 december 2009 Ultimo 2009 zijn er 1480 (ultimo 2008: 1485) notarissen actief. In de externe rapportages zal alleen de categorie ‘verscherpt toezicht’ nog worden gehanteerd, waarbij wordt aangegeven dat dit de groep notarissen is die door het BFT het meeste risicovol wordt geacht en die daarom ook de meeste aandacht behoeft. De classificatie wordt op basis van een doorlopend uitgevoerde en door tussentijdse cijfers mede gevoede risicoanalyse up to date gehouden. Ultimo 2008 vielen 25 notarissen in de categorie ‘verscherpt toezicht’ en in de loop van 2009 is deze groep verdubbeld naar 51 notarissen. In 2009 zijn géén aanvragen voor het faillissement van notarissen ingediend. Overigens is het toezicht van het BFT niet gericht op het voorkomen van een faillissement van de notaris of zijn kantoor, maar is gericht op het collectieve belang van de samenleving.
8
Op grond van omstandigheden (w.o. langdurige negatieve
bewaringsposities) kan het constateren ervan leiden tot verstrekkende gevolgen voor de betreffende notaris. In 2009 en 2010 zijn op grond hiervan notarissen door de Kamer van Toezicht/ Notariskamer Hof Amsterdam uit het ambt gezet. Het is uiteraard aan deze rechtelijke instantie om de feiten te beoordelen en om tot een eventuele tuchtrechtelijke maatregel te komen.
15
BFT jaarverslag 2009
60% 50% aantal notarissen onder verscherpt toezicht
40% 30% 20% 10% 0%
2005
2006
2007
2008
2009
Figuur 2. Aantal notarissen onder verscherpt toezicht
De consument c.q. de Nederlandse samenleving dient erop te kunnen vertrouwen dat geld, op de derdengeldrekening van de notaris, veilig is – ook in het geval dat de notaris onverhoopt failliet zou gaan. Uiteraard signaleert BFT achteraf en kan incidenten en inbreuken op regelgeving niet voorkomen.
6 Voorbereiding aanvaarden taak integraal toezicht Notariaat In 2009 is een ambtelijk concept voor een wijziging van de Wna door het Ministerie van Justitie ter consultatie voorgelegd, waarna het BFT zijn verbetersuggesties heeft aangegeven. In de loop van 2009 is een wetsvoorstel naar de Raad van State verzonden en terug ontvangen. Op een aantal gebieden heeft het BFT aangegeven dat verbeteringen mogelijk waren om het toezicht nog effectiever en efficiënter in te kunnen inrichten. In het aan de Tweede Kamer aangeboden voorstel van wet is in ruime mate rekening gehouden met de door het BFT voorgestelde aanpassingen. Activiteiten 2009 ter voorbereiding van het toekomstig verbrede toezicht Gedurende 2009 is een aanvang gemaakt met het ontwikkelen van een risico model, waarbij notarieel werkgebied, werkprocessen en de aard van de risico’s beschreven zijn.
Om risico’s te kunnen bepalen, is informatie nodig. Binnen een in dat verband gevormde werkgroep wordt (onder andere) nagedacht over het effectief en efficiënt ontsluiten van (externe) informatiebronnen. Een beperkte vragenlijst wordt thans getest op effectiviteit en bruikbaarheid voor het inschatten van risico’s. In de loop van 2009 zijn enkele vacatures opengesteld en is gestart met het aannemen van een voormalig notaris en kandidaat-notarissen om de bij het BFT aanwezige kennis op het notariële vakgebied te vergroten. In 2009 is bij de personele invulling van bijzondere onderzoeken bewust gekeken naar de samenstelling van de onderzoeksteams om de nieuwe en bestaande medewerkers al vast te laten wennen aan het multidisciplinair samenwerken binnen het BFT.
16
BFT jaarverslag 2009
Toezicht Gerechtsdeurwaarders 7 Toezichtaanpak, informatiestromen en risico inschatting door het BFT De doelstellingen en de uitvoering van de risicoanalyse alsmede de (frequentie van de) periodieke informatieverstrekking naar het BFT is bij de gerechtsdeurwaarders vergelijkbaar met die bij het notariaat. Het grootste verschil met de notarissen is dat het BFT de enige toezichthouder is en dat er één tuchtinstantie in eerste aanleg bestaat (t.o.v. nu 19 kamers in het notariaat). Bij de gerechtsdeurwaarders bestaat nog geen verplichting om de periodieke gegevens per DiginBFT aan te leveren. In 2009 is op grond van de risico inschattingen meer tijd besteed aan het notariaat en minder aan de gerechtsdeurwaarders. Vanwege de crisis in de huizenmarkt is in het notariaat de crisis thans het meest pregnant voelbaar, maar verwacht kan worden dat de mogelijkheid van de gemiddelde Nederlander om zijn schulden te betalen afneemt,
waardoor de gerechtsdeurwaarders meer tijd zullen moeten besteden aan minder gemakkelijk te innen vorderingen. Door het BFT wordt ingeschat dat ook de gerechtsdeurwaarders de crisis zullen gaan voelen en de toezichtstaak van het BFT ook in deze sector nadrukkelijker inspanningen gaat vragen. Ook het risico van voorfinanciering zal naar verwachting toenemen. In 2009 is op dit gebied al een flinke tussentijdse toename vastgesteld.
8 Activiteitenverslag Financieel toezicht gerechtsdeurwaarders a. Beoordelen jaarstukken / periodieke informatie Van de jaarlijkse informatie over 2008 is 83% binnen de daarvoor geldende termijn aangeleverd. Over het algemeen houden de gerechtsdeurwaarders zich goed aan de indientermijnen.
17
BFT jaarverslag 2009
In 2009 is over 4 kwartalen informatie omtrent de bewaringspositie verstrekt. Automatisering in de periodieke gegevensverkrijging kan bij de gerechtsdeurwaarders in 2010 een efficiency voordeel opleveren daar de informatieverstrekking uitgebreider (niet alleen de bewaringspositie zal per kwartaal worden verstrekt) zal worden en de digitale indiening voorgeschreven is. b. Reguliere periodieke controles / bijzondere onderzoeken / vervolgonderzoeken In 2009 zijn er 609 onderzoeken uitgevoerd. Het aantal namens de Commissie van Deskundigen Gerechtsdeurwaarders van advies voorziene ondernemingsplannen in 2009 bedroeg 23. Tevens is ten behoeve van de Commissie secretariële ondersteuning geleverd. c. Onderzoeken risico’s voorfinanciering Het afsluiten van bijzondere contracten door de gerechtsdeurwaarder met zijn opdrachtgever kan leiden tot voorfinanciering (het voorschieten van kosten door de gerechtsdeurwaarder voor zijn opdrachtgever). Met enige regelmaat bevatten deze contracten (financieel risicovolle) bepalingen die bij het beëindigen van de relatie met de opdrachtgever of het sluiten van een niet (geheel) succesvol dossier leiden tot afboekingen op de
dossiers, of bepalingen die er toe leiden dat onder de kostprijs gewerkt moet worden. Per kantoor wordt door het BFT ieder kwartaal, naast de bewaringspositie, de risico’s met betrekking tot de voorfinanciering als hoog, normaal of laag ingeschat. In de uitvoering van het toezicht wordt dit risico-element nadrukkelijk meegewogen. Ook de KBvG, waar ook in 2009 constructief mee is samengewerkt, vindt dit onderwerp belangrijk. Ultimo het derde kwartaal 2009 werd bij 46% van de kantoren het risico als hoog vastgesteld (terwijl ultimo 2008 dit risico nog bij 40% van de kantoren werd ingeschat) en ultimo 2009 bleek 35% van de kantoren in deze categorie te vallen. Het probleem van de voorfinanciering10 zal overigens in 2011 naar alle waarschijnlijkheid alleen nog maar pregnanter worden daar het voornemen bestaat om de griffierechten op te trekken. 9
60 onderzoeken verdeeld in 46 reguliere, 7 vervolg en 7 bijzondere
onderzoeken. 10
Het BFT heeft inmiddels een separaat rapport opgesteld waarin dit
risico kwalitatief en kwantitatief beschreven is. Dit rapport is op www. bureauft.nl te vinden.
60% 50% aandeel aantal gerechtsdeurwaarderskantoren met hoog risico voorfinanciering
40% 30% 20% 10% 0%
2005
2006
2007
2008
Figuur 3: Aandeel aantal gerechtsdeurwaarderskantoren met hoog risico voorfinanciering
2009
18
BFT jaarverslag 2009
9 Stand van zaken gerechtsdeurwaarders Ultimo 2009 zijn er 388 (ultimo 2008: 375) gerechtsdeurwaarders actief. Met de kwalificatie ‘verscherpt toezicht’ wordt de groep gerechtsdeurwaarders(kantoren) aangeduid die door het BFT het meest risicovol wordt geacht en die ook de meeste aandacht behoeft. Deze classificatie wordt op basis van een doorlopend uitgevoerde en door tussentijdse cijfers mede gevoede risicoanalyse up to date gehouden. In 2009 was de ontwikkeling bij gerechtsdeurwaarders relatief gunstig. Ultimo 2009 stonden 14 gerechtsdeurwaarders onder verscherpt toezicht (ultimo 2008: 17). In 2009 is bij de tussentijdse cijfers een aantal keer (vaak bij dezelfde kantoren) een negatieve bewaring vastgesteld. Standaard wordt zo’n melding onderzocht en wordt naar de oorzaak onderzoek gedaan. Eind eerste kwartaal werd zes maal een negatieve bewaring11 gemeld.
Eind tweede en eind derde kwartaal beide viermaal en ultimo 2009 vijfmaal. De klachtbehandeling aangaande deze negatieve bewaringsposities leidde er in 2009 onder andere toe dat een gerechtsdeurwaarder een berisping heeft gekregen en een ander in eerste aanleg ontzet is uit zijn ambt. Diverse andere gevallen zijn nog in behandeling. Naar aanleiding van door gerechtsdeurwaarders ingesteld hoger beroep tegen uitspraken aangaande negatieve bewaringsposities sprak het Hof in mei 2010 tegen 2 gerechtsdeurwaarders de maatregel van ontzetting uit het ambt uit.
11
In een strafzaak (uitspraak 2009) heeft de rechtbank Amsterdam
bewezen verklaard dat een negatieve bewaring bij een (inmiddels voormalig) gerechtsdeurwaarderskantoor onder de toen geldende omstandigheden in 2003/2004 aan kon worden gemerkt als het verduisteren van geld (ex art 322 Sr).
25 aantal gerechtsdeurwaarders onder verscherpt toezicht
20 15 10 5 0 2005
2006
2007
Figuur 4: Aantal gerechtsdeurwaarders onder verscherpt toezicht
2008
2009
19
BFT jaarverslag 2009
Sector Wwft Toezicht
1 Inleiding De sector Wwft Toezicht stelt op meerdere gebieden vast dat de werkzaamheden van de afgelopen jaren zich langzaam vertalen in duidelijke resultaten. De meldingen aan de FIU-NL en doormeldingen van verdachte transacties door de FIU-NL nemen de laatste jaren vooral bij het notariaat en bij de accountants in aantallen en financieel belang nadrukkelijk toe. Uit een recente analyse blijkt dat deze ontwikkelingen wat betreft het notariaat sterk zijn beïnvloed door de bijzondere onderzoeken van het BFT. Het BFT wordt steeds vaker als deskundige partij betrokken bij studies en onderzoeken en uitgenodigd voor expertmeetings. Ook in 2009 is het driesporen-beleid voortgezet (zie paragraaf 2). Uitkomsten van juridische procedures hebben in 2009 de mogelijkheden van het effectief uitvoeren van toezicht aantoonbaar beperkt. De inzage-
uitspraak advocatuur12 (het BFT heeft – als wettelijk aangewezen toezichthouder Wwft – ook daar geen inzage mogelijkheid om vertrouwelijke informatie uit bijvoorbeeld het cliëntendossiers in te zien; net als bij het notariaat13 in 2007 al was vastgesteld) maakte in 2009 duidelijk dat de feitelijke mogelijkheden om (effectief ) toezicht uit te oefenen bij de advocatuur door het BFT praktisch ontbreken (zie verder 3.1). De CBB-uitspraak14 (reikwijdte (oude) Wet mot werd grammaticaal uitgelegd) maakt het bereik van de oude Wet mot en daarmee het werkgebied van de toezichthouder wel erg smal (zie verder 3.2).
12
Hof van Discipline 11 september 2009; nrs 5362, 5363 en 5364.
13
Uitspraak Notariskamer Hof Amsterdam d.d. 25 oktober 2007,
Rechtspraak Notariaat 2007, 116. 14
LJN: BK 4209 van 23 november 2009.
20
BFT jaarverslag 2009
Zoals al eerder door het BFT is opgemerkt, kan de vraag worden gesteld of zonder aanpassingen de Nederlandse wetgeving nog wel in lijn is met de doelstelling van de 2de en 3de Europese richtlijn. Ten aanzien van het notariaat is aangekondigd dat regelgeving ten aanzien van de inzage in de loop van 2011 te verwachten is. Over de afgelopen 5 jaar zijn door de gezamenlijke professionals 2.859 meldingen van ongebruikelijke transacties gedaan. De FIU-NL beoordeelt deze transacties en stelt vast of sprake is van een verdachte transactie, waarna deze informatie beschikbaar wordt gesteld aan opsporingsinstanties. In 1.190 van de 2.859 gevallen beoordeelde de FIU dat sprake was van een verdachte transactie. Het financiële belang van deze transacties is € 1.1 miljard. Notarissen zijn goed voor 2/3 van de meldingen en bij de helft van het totaal aantal meldingen van het notariaat is het BFT met een bijzonder onderzoek (direct) betrokken geweest. Ondanks de beperkte (wettelijke) mogelijkheden kan gesteld worden dat de gevolgen van het BFT-toezicht duidelijk zichtbaar zijn.
2 Activiteiten per aandachtsgebied 2.1 Voorlichting / bewustheid verhogen In het jaar 2009 zijn 33 presentaties gegeven waarbij ruim 1760 geïnteresseerden aanwezig waren. De toehoorders waren medewerkers van politie en Fiod, advocaten, accountants en medewerkers van administratiekantoren en studenten notarieel recht en studenten accountancy. De website (veelgestelde vragen) wordt regelmatig vernieuwd en het afgeven van interpretaties (specifieke vragen hoe om te gaan met de wet daar de praktijk vaak weerbarstiger is dan de theorie) heeft doorlopend de aandacht. 2.2 Bevorderen toezichtarrangementen / zelfwerkzaamheid beroepsgroepen Een deel van de voorlichtingsactiviteiten heeft betrekking op het voortzetten c.q. onderhouden van de bestaande relaties en arrangementen. Zo is voorlichting gegeven aan CB- en NOAB-auditoren en is medewerking
verleend aan het Advocatencongres (organisatie: FIU-NL/NOvA). Ook is contact gelegd met de COVAK (samenwerkingsverband administratiekantoren) en is een presentatie gegeven. Wellicht dat dit laatste contact wederom tot een arrangement zou kunnen leiden. De arrangementen leveren goede resultaten op. Zo heeft het CB laten weten tussen augustus 2008 en eind 2009 zo’n 50 eigen audits te hebben uitgevoerd. Enkele bijzondere gevallen daarbij zijn overgedragen aan het BFT ter nadere beoordeling. Ook de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Nederlandse Orde van Advocaten geven aan dat zij de werking van de Wwft bij hun collegiale beoordelingen meenemen. Het BFT kan de omvang en de kwaliteit van deze beoordelingen niet toetsen daar het BFT geen inzage krijgt in de bevindingen per onder toezicht gestelde en geen feitelijke check kan uitvoeren op de uitgevoerde werkzaamheden en beoordelingen. 2.3.1 Reguliere onderzoeken In 2009 zijn 43 reguliere onderzoeken afgerond. 4 onderzoeken zijn nog onderhanden. De reguliere onderzoeken in 2009 hebben 20 aanvullende Motmeldingen opgeleverd. In 2009 is een uitgebreide mailing naar 1.299 administratie- en belastingadvieskantoren in NoordBrabant gezonden. Deze mailing bevatte uitleg omtrent wet- en regelgeving en kondigde tevens mogelijke onderzoeken aan. De onderzoeken bij de afdelingen Forensische Accountancy (FA) bij de grote accountantskantoren hebben ook een positieve bijwerking op de naleving van wet en regelgeving bij de reguliere processen van deze kantoren gehad. Vaak wordt gebruik gemaakt van dezelfde procedures en hetzelfde afwegingskader en worden beoordelingen door dezelfde personen gemaakt. Bij sommige organisaties heeft het onderzoek gericht op de FA-afdeling geleid tot aanpassingen van de andere processen.
21
2.3.2 Bijzondere onderzoeken In 2009 zijn 9 bijzondere onderzoeken afgerond. In 2009 zijn 11 onderzoeken gestart bij forensische accountantskantoren (zie onderdeel 3.3. Per ultimo 2009 zijn 21 bijzondere onderzoeken onderhanden. Mede als gevolg van de CBB uitspraak (zie onderdeel 3.2) is de afwikkeling van lopende onderzoeken vertraagd. In hoeverre de accountantskantoren de ongeveer 20 potentiële mot-meldingen uit de bijzondere onderzoeken alsnog gaan melden, is onduidelijk. Ook is de afhandeling van bijzondere onderzoeken bij notariskantoren in 2009 vertraagd. Eén oorzaak hiervan is het zeer vertraagd behandelen van de procedures bij de notariskamer van het Hof van Amsterdam. In de loop van 2009 heeft de notariskamer wel een notaris uit het ambt gezet naar aanleiding van door het BFT ingesteld hoger beroep waarbij de Kamer van Toezicht in eerste instantie een schorsing van twee weken had opgelegd. Uit een recente analyse van de Financial Intelligence Unit blijkt dat 464 door notarissen als ongebruikelijk gemelde transacties te relateren zijn aan 20 bijzondere onderzoeken van het BFT over de afgelopen 5 jaar. Van de 464 ongebruikelijke transacties blijken er 44315 als verdacht te zijn doorgemeld aan politie en justitie (OM). 2.3.3 Meldresultaten FIU-Nederland over de periode 2005 tot en met 2009 De meldresultaten van de afgelopen 5 jaar zijn door het BFT gecumuleerd en op hoofdlijnen geanalyseerd, waarbij de volgende opvallende trends en resultaten per deelgroep aan te wijzen zijn:
BFT jaarverslag 2009
afgelopen 5 jaar 936 ongebruikelijke transacties gemeld, waarvan er 231 als verdacht zijn doorgemeld. Het bedrag dat hiermee samenhangt, is in totaal € 348.6 miljoen over de laatste 5 jaar, waarvan over het laatste jaar € 273 miljoen. Advocaten Over de periode 2005 tot en met 2009 hebben advocaten 78 meldingen gedaan, waarvan er 29 als verdacht zijn doorgemeld. Het financiële belang dat hiermee samenhing bedraagt over 5 jaar € 7.7 miljoen. Belastingadviseurs Over de afgelopen 5 jaar hebben belastingadviseurs 131 meldingen gedaan, waarvan er 22 als verdacht zijn doorgemeld. Het financiële belang dat hiermee samenhing bedraagt € 7.2 miljoen. Wellicht is een deel van de transacties gemeld door belastingadviseurs verwerkt onder het hoofd accountants omdat veel organisaties gemengd zijn en daardoor wellicht een iets vertekend beeld ontstaat. Notarissen Over de afgelopen 5 jaar hebben notarissen 1.714 meldingen gedaan, waarvan er 908 zijn doorgemeld als verdacht. Het bedrag dat met de verdachte transacties gemoeid was is € 730.3 miljoen. Gegeven de analyse van de FIU van de 20 bijzondere onderzoeken die het BFT uitgevoerd heeft en waaraan 443 verdachte transacties te koppelen waren, is de impact van de bijzondere onderzoeken op de in totaal als verdacht aan te merken transacties aanzienlijk te noemen.
Accountants Ten opzichte van het gemiddelde van de eerste 4 jaar is het aantal gemelde ongebruikelijke transacties in 2009 vervijfvoudigd. Het BFT heeft in 2009 enerzijds veel aandacht gegeven aan accountants in de voorlichtende sfeer (uitgebreide regionale voorlichtingsbijeenkomsten) en anderzijds is veel aandacht uitgegaan naar de afdelingen van (accountants)kantoren waar Forensische accountants werkzaam zijn. Accountants hebben de
15
Met een doormeld percentage van 95% kan worden vastgesteld
dat blijkbaar naar de goede transacties is gekeken door de toezichthouder en dat de feiten en omstandigheden blijkbaar zodanig waren dat ook de FIU van oordeel is dat de transactie verdacht is en de kans derhalve aanzienlijk geacht wordt dat hier sprake zou kunnen zijn van witwassen.
22
BFT jaarverslag 2009
Totaaloverzicht en analyse De afgelopen 5 jaar is door bovenstaande professionele partijen voor een bedrag van bijna € 1.1 miljard aan ongebruikelijke transacties bij de FIU gemeld, waarvan de FIU van oordeel is dat 1.190 transacties ook als verdacht heeft beschouwd. Advocaten en belastingadviseurs zijn beide individueel voor minder dan 0,7% verantwoordelijk voor het gemelde bedrag.
Accountants zijn goed voor ongeveer 32% en het notariaat is goed voor ruim 66% van dit bedrag. De bijzondere onderzoeken van het BFT staan in verband met bijna de helft van het totaal aantal als verdacht doorgemelde transacties binnen het notariaat. Het effect van andere BFT-activiteiten is dan nog buiten beschouwing gelaten.
Accountants: 231 transacties 19 %
Notarissen: 908 transacties 76 %
Advocaten: 29 transacties 3%
Bel. Adviseurs: 22 transacties 2%
Figuur 5: Aantal doorgemelde verdachte transacties in de periode 2005-2009
Notarissen: 730,3 mln 66%
Accountants: € 348,6 mln 32 %
Advocaten: € 7,7 mln 0,7 % Bel. Adviseurs: € 7,2 mln 0,7 % Figuur 6: Doorgemelde transacties uitgedrukt in € in de periode 2005-2009
23
BFT jaarverslag 2009
2.4 Handhaving Per beschikking van 19 juni 2009 heeft het BFT zijn eerste bestuurlijke boete opgelegd ten aanzien van een administratiekantoor/belastingadviseur. Op 6 november 2009 heeft het BFT een beslissing genomen op het ingediende bezwaarschrift. Hierbij is de bestuurlijke boete verlaagd tot € 5.000. Er is geen beroep ingesteld. Op 25 januari 2010 is de oplegging van deze bestuurlijke boete aan het CJIB bekend gemaakt. Het CJIB zal zorg dragen voor de verdere inning van deze boete. In een ander dossier is een boete (€ 7.500) aangekondigd en een dwangsom (€ 5.000) opgelegd. Het betreft een bemiddelaar in Ltd’s die naar het inzicht van het BFT verwijtbaar geen mot-meldingen heeft gedaan terwijl dit nadrukkelijk wel in de rede lag. De onder toezicht gestelde heeft beroep ingesteld. Opgelegde boetes zien op het ten onrechte niet melden (punitief ) en de dwangsommen zien op het alsnog doen van de meldingen (reparatoir). Het bestuursrechtelijke traject werkt sneller en effectiever dan een vergelijkbaar tuchtrechtelijke traject. Naast bovenstaande maatregelen zijn nog vijf andere maatregelen (twee maal een normoverdragend gesprek, driemaal een waarschuwing) getroffen. In 2009 heeft in één geval een herbeoordeling bij een onder toezicht gestelde plaatsgevonden.
3 Relevante ontwikkelingen 3.1 Advocaten inzagekwestie Het Hof van discipline heeft uitspraak gedaan in drie procedures m.b.t. de inzagekwestie in geldstromen en relevante cliëntendossiers. In 2003 is het BFT aangewezen als toezichthouder op de naleving van de anti-witwasregelgeving en in 2009 is het definitief duidelijk dat het toezichtinstrumentarium niet afdoende was. In 2007 is een vergelijkbare uitspraak gedaan m.b.t. de onmogelijkheid om als toezichthouder inzage te krijgen in notarisdossiers en de daarbij behorende geldstromen. De onduidelijke inzagebevoegdheden bij geheimhouders hebben het BFT de afgelopen jaren meer dan € 300.000 aan advocaatkosten gekost en hebben aan interne tijd minstens één manjaar gekost.
Alhoewel is aangegeven door zowel het Ministerie van Financiën als het Ministerie van Justitie dat de inzagekwestie voor notarissen met de invoering van de nieuwe regelgeving (in de loop van 2011) geregeld zal worden (op een gelijke wijze als thans voorzien in de Wna), is voor advocaten thans geen zicht op het regelen van de bevoegdheden van de toezichthouder. Volgens mededeling van het Ministerie van Justitie zullen in 2010 knopen doorgehakt moeten worden. De beperkte bevoegdheden van de toezichthouder hebben, naar het zich laat aanzien, een negatieve invloed op het aantal meldingen. Uit publicaties van het Ministerie van Financiën blijkt dat de afgelopen jaren honderden fiscale inkeerders zich inmiddels gemeld hebben bij de fiscus, maar dat mot-meldingen die in nagenoeg alle gevallen eveneens gedaan hadden moeten worden, achterwege blijven. In België heeft het OM in de afgelopen jaren in meer dan 30 gevallen geconstateerd dat de daar bestaande fiscale inkeer regeling gebruikt werd door criminelen om hun vermogen wit te wassen. Het is algemeen bekend dat fiscaal-advocaten16 zich met het begeleiden van inkeergevallen bezighouden. 3.2 CBB uitspraak (LJN: BK 4209) d.d. 23 november 2009 In een bestuursrechtelijke procedure is het BFT in eerste instantie in het gelijk gesteld ten aanzien van de brede interpretatie van de definitie van een ongebruikelijke transactie. Het BFT ging ervan uit dat (zoals ook de Tweede en Derde Europese richtlijn bedoeld hebben) belastingadviseurs en accountants ongebruikelijke transacties moesten melden als zij dit soort transacties bij hun dienstverlening aantroffen.
16
Ook het advocatenkantoor, dat in de tuchtprocedure stelde geen
Wid-plichtige diensten te verlenen en het recht op inzage door het BFT daarmee probeerde te pareren, heeft daags na de uitspraak in het Financieel Dagblad (19 september 2009) aangegeven dat het regelmatig cliënten begeleidt bij zogenoemde fiscale inkeer gevallen. In de toelichting op de regelgeving heeft het Ministerie van Financiën doorlopend aangegeven dat het doen van zo’n (verbeterde) aangifte (inkeer kan worden beschouwd als het doen van een verbeterde aangifte) wel degelijk tot melding moet leiden.
24
BFT jaarverslag 2009
Zij hoefden daarbij zich niet alleen te beperken tot transacties waarbij zij direct betrokken waren. Niet alleen transacties tussen de professional en de cliënt moesten worden gemeld, maar ook de transacties waar de professional op grond van zijn dienstverlening mee bekend werd. Het CBB besliste anders. Het CBB gaf aan dat een beperkte (grammaticale) uitleg gegeven moest worden, met als gevolg dat onder de Wet Mot het gebied waarop de meldplicht van met name belastingadviseurs en accountants geldt aanzienlijk beperkt werd. Ook voor de Wwft heeft de CBB uitspraak wellicht gevolgen. Het BFT heeft in 2010 uitleg gevraagd en gekregen van Minister Bos17 omtrent de vraag hoe de meldplicht uitgelegd moet worden. Hij heeft daarbij bevestigd dat de brede uitleg, zoals beschreven in de Europese richtlijn, gevolgd zou moeten worden. 3.3 Onderzoeken bij forensische accountantskantoren De grote accountantsmaatschappen en de beide beroepsorganisaties onderkennen inmiddels dat de Wwft (en de Wid / Wet Mot) ook voor hen van toepassing is en zich (hoogstwaarschijnlijk) ook uitstrekt tot hun forensische onderzoeksactiviteiten. Het bezwaar van de ‘Big 4’ is thans dat in de markt van deze diensten op dit moment geen sprake is van een ‘level playing field’. Grote en kleinere advocatenkantoren nemen deze markt over waarbij de geheimhouding van deze advocaten (en het beperkte Wwft toezicht en het wellicht beperkt (of niet?) naleven van de meldplicht) een – volgens deze kantoren aanzienlijk – concurrentienadeel voor de accountants oplevert. Samen met het Ministerie van Financiën is overleg gevoerd. De CBB-uitspraak (zie 3.2) heeft tussentijds nadrukkelijk invloed gehad op de voortgang van de onderzoeken bij forensische accountantskantoren. De onderzoeken zijn tijdelijk stilgelegd omdat de gevolgen van deze uitspraak nader bestudeerd moesten worden. Inmiddels hebben de verschillende forensische kantoren aangegeven dat er onder de ‘brede’ uitleg van het moeten melden van ongebruikelijke transacties (zoals bedoeld is door de Europese wetgever) een twintigtal meldingen had moeten worden gedaan. Vooralsnog
hebben de kantoren hun meldingen (als gevolg van de CBB-uitspraak) opgeschort en zij (her-) overwegen thans hun positie. De onderzoeken vinden over het algemeen in een goede en constructieve sfeer plaats, waarbij nadrukkelijk het juridisch belang van betrokkenen aandacht krijgt. Behalve aan de forensische afdelingen is en passant aandacht geschonken aan het gehele meldproces bij de grote accountantskantoren, aangezien dat meldproces vergelijkbare stappen, processen, procedures en afwegingen kent. 3.4 BES-eilanden Op 10 oktober 2010 zullen de BES-eilanden bijzondere gemeenten van Nederland worden. Het BFT heeft in 2009 op verzoek bijstand verleend aan de ontwikkeling van het anti-witwastoezicht op de eilanden Curaçao en Aruba. Ook in 2010 is om bijstand verzocht om de door het BFT opgedane ervaringen met de toezichthouder op beide (ei-)landen te delen. Door het Ministerie van Financiën (afdeling Financiële Markten) is besloten om het toezicht op de naleving van de meldplicht voor alle professionals op de BES eilanden te beleggen bij de Belastingdienst Holland Midden. Het BFT is en wordt volgens het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie nadrukkelijk niet verantwoordelijk voor het financiëleen integriteitstoezicht op notarissen en eventuele gerechtsdeurwaarders noch voor het anti-witwas toezicht op professionele dienstverleners op de BESeilanden. 3.5 Nationale regiegroep bestrijding Vastgoedcriminaliteit De directie van het BFT is gevraagd om samen met vertegenwoordigers van verschillende ministeries en toezichthouders mee te denken aan het structureel verbeteren van de kennis omtrent de vastgoedmarkt en het bestrijden van de vastgoedcriminaliteit.
17
Brief van de Minister van Financiën d.d. 21 januari 2010 met
kenmerk FM/2010/0137 M.
25
BFT jaarverslag 2009
Vanuit de kennis en ervaring die het BFT van oudsher heeft omtrent het notariaat en de kennis die vanuit de Wwft-onderzoeken is opgedaan, heeft het BFT ook bij kunnen dragen aan de doelstellingen van de regiegroep en de daarbij betrokken werkgroep. Het BFT beoogt professionals te bewegen om ongebruikelijke (vastgoed-)transacties te melden die daarna via de FIU.NL bij de opsporing terecht kunnen komen.
Kennis omtrent bijvoorbeeld het fenomeen hypotheekfraude, maar ook andere onroerend goed gerelateerde fenomenen worden zoveel mogelijk gedeeld met opsporingsdiensten, maar ook met professionals zodat ook deze probleemgevallen kunnen herkennen. Gegevens omtrent individuele cases worden overigens niet – anders dan door aangiften door de toezichthouder en meldingen door de professionals zelf – met derden (lees: FIU.NL of opsporingsdiensten en OM) gedeeld.
Organogram Bureau Financieel Toezicht Het Bestuur
Directie
Secretariaat/HRM
Bureau Beleid en Vaktechniek
Facilitaire Zaken
Bureau Handhaving
Sector Financieel Toezicht
Sector Toezicht Wwft
Fin. Analisten
Onderzoekers
Secr. Com. van Deskundigen
Info. Analist
Toezichthouders
26
BFT jaarverslag 2009
1. Balans per 31 december 2009 (na resultaatbestemming) ACTIVA
31/12/09
31/12/08
Vaste activa Materiële vaste activa (1)
PASSIVA
31/12/09 31/12/08
Eigen vermogen
181.352 181.352
Egalisatiereserve (5)
392.928
478.800
Reserve nieuwe taken (6)
868.268
869.432
1.261.196
1.348.232
-
15.467
417.326
820.505
417.326
835.972
Belastingen en premies sociale verzekering (9)
145.780
171.503
Overige schulden (10)
377.631
587.313
523.411
758.816
2.201.933
2.943.020
176.508 176.508
Voorzieningen Voorziening huurverplichtingen (7) Overige voorzieningen (8)
Vlottende activa
Vlottende passiva
Vorderingen
Kortlopende schulden
Ministerie van Justitie (2)
Overige vorderingen (3)
Liquide middelen (4)
Totaal activa
17.006
60.727 77.733
16.111
182.052 198.163
1.942.848 1.942.848
2.568.349 2.568.349
2.201.933
2.943.020
Totaal passiva
27
BFT jaarverslag 2009
2. Winst- en verliesrekening over 2009 Realisatie Begroting 2009 2009
Realisatie 2008
Baten Subsidies (11) Onderzoek ondernemingsplannen Overige opbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
4.887.000 155.200 4.469 5.046.669
5.365.900 252.000 5.617.900
4.788.000 218.200 14.739 5.020.939
3.246.153 81.697 59.471 508.956 439.085 689.765 142.241 5.167.368
3.953.100 60.600 71.000 700.700 379.400 673.000 150.000 5.987.800
3.335.679 60.963 59.704 641.287 304.326 639.405 5.041.364
33.663
18.800
33.052
-87.036
-351.100
12.627
Toevoeging aan egalisatiereserve Onttrekking aan egalisatiereserve Toevoeging aan reserve nieuwe taken Onttrekking aan reserve nieuwe taken
-80.372 -6.664
-
53.910 -44.310 3.027 -
Totaal bestemming saldo
-87.036
-
12.627
Lasten Lonen, salarissen en sociale lasten (12) Afschrijvingen (13) Bestuurskosten (14) Overige personeelskosten (15) Huisvestingskosten (16) Bureaukosten (17) Jubileumkosten (18) Som der bedrijfslasten Financiele baten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Bestemming saldo
28
BFT jaarverslag 2009
3. Kasstroomoverzicht (volgens de indirecte methode)
Stand geldmiddelen per 01-01
Realisatie 2009
Realisatie 2008
2.568.349
2.376.487
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
-87.036
12.627
81.697
60.963
-418.646
156.388
120.430
-130.872
-235.405
190.115
Mutaties Afschrijvingen (en overige waardeveranderingen) Voorzieningen
Veranderingen in werkkapitaal Mutatie operationele vorderingen Mutatie operationele schulden
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
-538.960
289.221
-86.541
-97.359
-
-
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-86.541
-97.359
Ontvangsten uit langlopende schulden
-
-
Aflossingen van langlopende schulden
-
-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nettokasstroom Stand geldmiddelen 31-12
-
-
-625.501
191.862
1.942.848
2.568.349
29
BFT jaarverslag 2009
4. Algemene toelichting Het BFT is belast met het financiële toezicht op het notariaat en de gerechtsdeurwaarders in Nederland. Verder vervult het BFT de secretariaatsfunctie voor de Commissie van Deskundigen notariaat en de Commissie van Deskundigen gerechtsdeurwaarders. Tevens heeft het BFT de taak om toezicht te houden op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) bij notarissen, advocaten, registeraccountants, accountantsadministratieconsulenten, bedrijfseconomische adviseurs en overige juridische adviseurs/dienstverleners.
Vorderingen De waardering van de vorderingen geschiedt tegen de nominale waarde. Voor zover nodig wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid.
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd tegen verplichtingen die op balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd maar waarvan niet altijd bekend is welke omvang zij hebben of wanneer zij zullen ontstaan. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Algemene grondslagen Het Ministerie van Justitie heeft specifieke voorwaarden verbonden aan de subsidiëring en waarderingsgrondslagen, gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het notarisambt, de Gerechtsdeurwaarderswet en de Wwft. Bij een verschil in grondslagen van waardering en resultaatbepaling tussen de verslaggevingregels opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en de specifieke voorwaarden, prevaleren de specifieke voorwaarden.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Het saldo van baten en lasten (resultaat) wordt bepaald als het verschil tussen het totaal der baten en het totaal der lasten. De baten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd, lasten zodra zij voorzienbaar zijn.
Specifieke waarderingsgrondslagen voor de bepaling van het resultaat
De jaarrekening is opgesteld in euro’s.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Algemeen Activa en passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, tenzij een andere waarderingsgrondslag is vermeld.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische verkrijgingprijs, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. Investeringen worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. Met op balansdatum verwachte duurzame waardeverminderingen wordt rekening gehouden.
Het BFT is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds APG (voorheen ABP). Het BFT heeft geen verplichting om aanvullende bijdragen te voldoen, anders dan hogere toekomstige premies indien sprake is van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds. Deze pensioenregeling wordt als toegezegde bijdrageregeling gekwalificeerd. Dit impliceert dat de bijdragen aan de pensioenregeling als last in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben.
Grondslagen kasstroomoverzicht Algemeen Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uitsluitend uit liquide middelen.
30
BFT jaarverslag 2009
5. Toelichting op de balans per 31 december 2009 Vaste activa
1. Materiële vaste activa Het verloop en de samenstelling van de materiële vaste activa is als volgt: Inventaris
Automatisering
Totaal
94.891
616.371
711.262
-54.754
-480.000
-534.754
40.137
136.371
176.508
86.541
86.541
Stand 1 januari 2009 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde Mutaties in 2009 Investeringen Afschrijvingen
-8.934
-72.763
-81.697
Subtotaal
-8.934
13.778
4.844
Aanschafwaarde
-
-
-
Cumulatieve afschrijving
-
-
-
-
-
-
94.891
702.912
797.803
-63.688
-552.763
-616.451
31.203
150.149
181.352
Desinvesteringen 2009
Stand 31 december 2009 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
Inventaris bestaat uit kantoormeubilair en overige inrichting van het kantoorpand en aan medewerkers ter beschikking gestelde inrichting voor thuiswerken
met een afschrijvingsduur van 10 jaar. Automatisering bestaat uit computerapparatuur en software met een afschrijvingsduur van 3 jaar.
31
BFT jaarverslag 2009
Vlottende activa
2. Ministerie van Justitie
2009
2008
Stand 1 januari
16.111
469
4.887.000
4.788.000
-4.887.000
-4.788.000
895
15.642
Stand per 31 december
17.006
16.111
2. Overige vorderingen
2009
2008
Nog te ontvangen bedragen
22.020
130.247
Vooruitbetaalde bedragen
38.707
51.805
Te vorderen pensioenpremies
-
-
Premies sociale verzekeringen
-
-
60.727
182.052
Subsidiebeschikkingen boekjaar Ontvangsten in boekjaar Toename vordering in verband met juridische kosten
Stand per 31 december
De nog te ontvangen bedragen betreffen voornamelijk nog te ontvangen rente en een nog te ontvangen dwangsom.
4. Liquide middelen
De vooruitbetaalde bedragen betreffen vooruitbetaalde kosten zoals vooruitbetaalde contributies en onderhoudsbijdragen voor software.
2009
2008
-
2.000.000
Rabobank, spaarrekening
228.793
300.575
Rabobank, betaalrekening
1.713.688
267.056
367
718
1.942.848
2.568.349
Rabobank, depositorekening
Kas Stand per 31 december De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het BFT.
32
BFT jaarverslag 2009
Eigen vermogen
5. Egalisatiereserve
2009 Financieel Toezicht
Integriteit& Kwaliteit
2008 Wwft incl. Handhaving
Totaal
Totaal 469.200
Stand 1 januari
239.400
23.900
215.500
478.800
Correctie Ministerie van Justitie
-/-5.100
-/-23.900
23.500
-5.500
Subtotaal
234.300
-
239.000
473.300
469.200
Onttrekking (zie resultaatbestemming)
-
-44.310
Bestemming vanuit saldo baten en lasten Stand 31 december
-/-44.620
-
-/-35.752
-/-80.372
53.910
189.680
-
203.248
392.928
478.800
2009
2008
869.432
866.405
De egalisatiereserve mag maximaal 10% van de subsidie bedragen. Hieraan wordt voldaan.
6. Reserve nieuwe taken Stand 1 januari Correctie Ministerie van Justitie Subtotaal Dotatie Onttrekking Stand per 31 december
Deze reserve is vastgesteld in overleg met het Ministerie van Justitie en is bestemd voor nieuwe toezichttaken van het BFT, dan wel specifiek door het Ministerie van Justitie benoemde kostenposten.
5.500 874.932
866.405
-
3.027
-6.664
-
868.268
869.432
33
BFT jaarverslag 2009
Voorzieningen
7. Voorziening huurverplichtingen
2009
2008
Stand 1 januari
15.467
52.644
-
24.691
-15.467 -
-61.868 15.467
Dotaties Onttrekkingen Stand per 31 december
De voorziening huurverplichtingen betreft de tijdsevenredige toerekening van de huurverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst betreffende het in het jaar 2004 betrokken kantoorpand aan de Euclideslaan te Utrecht over de periode van 1 april 2004 t/m 31 maart
8. Overige voorzieningen
2009. Thans is het huurcontract verlengd en eindigt op 31 maart 2015. Hiervoor wordt geen voorziening meer opgenomen, vanaf april 2009 worden de werkelijke kosten ten laste van de exploitatierekening gebracht.
2009
2008
Wachtgelden
Reorganisatie
Uitgestelde beloningen
PAS-regeling
Totaal
Totaal
Stand 1 januari
84.692
369.000
79.232
287.581
820.505
626.940
Dotaties
20.768
-
61.354
82.122
262.933
Onttrekkingen
-
-43.500
-7.281
-69.560
-120.341
-69.368
Vrijval
-39.460
-325.500
-
-
-364.960
-
Stand 31 december
66.000
-
71.951
279.375
417.326
820.505
Voorziening wachtgelden
Voorziening uitgestelde beloningen
De voorziening wachtgelden betreft een schatting van de op balansdatum bestaande verplichting inzake nog te betalen wachtgelden.
De voorziening uitgestelde beloningen is gebaseerd op de in de toekomst uit te keren jubileumtoelages van medewerkers die ultimo boekjaar in dienst zijn. De berekening is gebaseerd op de te bereiken jubilea, rekening houdende met de geschatte kans om dit te bereiken.
Voorziening reorganisatie De voorziening reorganisatie betreft een schatting van de op balansdatum bestaande verplichtingen en de afwikkeling van de in 2006 opgenomen voorziening inzake de reorganisatie van de directiestructuur. De omvang van de voorziening is gebaseerd op een schatting van nog door te betalen salarissen, rekening houdend met sociale- en pensioenlasten e.d.. In januari 2010 zal de laatste afkoopsom betaald worden.
Voorziening PAS-regeling De voorziening PAS-regeling is gebaseerd op de maximale toekomstige werkgeversbijdrage aan medewerkers die op balansdatum gebruik maken van de regeling voor arbeidsduurverkorting met behoud van salaris. In 2009 zijn er twee medewerkers bijgekomen die in dat jaar gebruik maken van de regeling. Het totaal aantal medewerkers dat per 31 december 2009 hiervan gebruik maakt is 5.
34
BFT jaarverslag 2009
Vlottende passiva
9. Belastingen en premies sociale verzekering
2009
2008
123.005
132.261
voorgaande boekjaren
22.775
39.242
Stand per 31 december
145.780
171.503
2009
2008
137.445
131.159
Reservering vakantiedagen
59.896
60.527
Crediteuren
14.493
175.106
-
98.877
Accountantskosten
20.000
23.000
Kosten jaarverslag
10.000
10.000
Vooruitontvangen bedragen
44.600
52.200
Afkoopsom in verband met voorziening reorganisatie
43.500
-
Overige overlopende passiva
47.697
36.444
Stand per 31 december
377.631
587.313
Loonbelasting en premies sociale verzekering boekjaar Loonbelasting en premies sociale verzekering
De loonbelasting en premies sociale verzekering voorgaande boekjaren heeft betrekking op suppleties loonbelasting over de jaren 2004 t/m 2006.
10. Overige schulden Reservering vakantiegeld
Ziekterisicoverzekeringspremies
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Huurverplichtingen Het jaarlijks bedrag van met derden aangegane huurverplichtingen van het pand, waarin het BFT is gehuisvest, bedraagt € 295.000 (prijspeil 2008). Het contract met de verhuurder is verlengd, waardoor de huurverplichtingen lopen tot en met 31 maart 2015.
35
BFT jaarverslag 2009
6. Toelichting op de winst- en verliesrekening over 2009 11. Subsidies
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
4.887.000
5.365.900
4.788.000
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
2.620.298
3.291.400
2.813.007
Sociale lasten
198.468
167.900
142.947
Pensioenlasten
427.387
493.800
379.725
3.246.153
3.953.100
3.335.679
Algemeen Op basis van het ingediende jaarplan 2009 is door het Ministerie van Justitie op 3 juni 2009 de subsidie voor 2009 verleend voor een bedrag van € 4.887.000 (kenmerk 5602410/09). De laatste definitieve subsidievaststelling heeft op 27 februari 2009 plaatsgevonden met betrekking tot de verleende subsidie over 2007.
12. Lonen, salarissen en sociale lasten Lonen en salarissen
Totaal
Ten opzichte van de begroting 2009 zijn de totale personeelskosten 22% lager uitgevallen. Dit verschil is met name te verklaren door een vrijval van de voorzieningen wachtgeld en reorganisatie. In vergelijking met 2008 zijn de totale personeelskosten licht gedaald. De pensioenlasten zijn lager ten opzichte van de begroting. De sociale lasten zijn iets hoger dan begroot.
Het gemiddeld aantal personeelsleden over 2009 bedroeg 39,2 fte (over 2008: 36,8 fte). Hiervan is 8,31 fte vrouw en 30,89 fte man. Ultimo 2009 waren er 42 medewerkers in dienst (ultimo 2008: 39 medewerkers).
36
BFT jaarverslag 2009
Gemiddelde bezetting naar sector (in fte)
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
Staf
6,6
5,3
5,5
Integriteit&Kwaliteit
2,6
4
0
Financieel Toezicht
16,1
16,4
16,3
Wwft
12,9
14
14,0
1
2
1
39,2
41,7
36,8
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
8.934
8.500
8.665
72.763
52.100
52.298
81.697
60.600
60.963
-
-
-
81.697
60.600
60.963
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
51.299
65.000
54.097
Reiskosten
4.433
1.000
4.740
Overige kosten
3.739
5.000
867
59.471
71.000
59.704
Handhaving Totaal
13. Afschrijvingen
Inventaris Automatisering
Boekresultaat desinvesteringen Totaal
De afschrijvingskosten van automatisering zijn hoger dan vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door extra investeringen in december 2008 en 2009.
14. Bestuurskosten
Beloning
Totaal
37
15. Overige personeelskosten
BFT jaarverslag 2009
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
263.234
280.500
241.357
5.124
25.000
34.900
Opleidingen / Cursussen
46.219
200.000
72.529
Beveiliging werkplekken / telewerken
52.091
47.400
54.795
Inhuur extern deskundigen
92.445
119.800
148.659
Overige
39.843
28.000
89.047
508.956
700.700
641.287
Reiskosten Werving en selectie
Totaal
Ten opzichte van 2008 zijn de overige personeelskosten met 17% gedaald. Dit wordt voornamelijk verklaard door de extra dotatie benodigd voor de voorziening jubileumuitkering in 2008. De voornaamste afwijking ten opzichte van de begroting betreft de post opleidingen en cursussen. Het begrote bedrag is niet volledig uitgegeven, maar zal in het kader
16. Huisvestingskosten
van de verdere ontwikkeling van het integriteitstoezicht nog worden besteed. De kosten inhuur externe deskundigen zijn lager dan de kosten van 2008, onder andere vanwege het feit dat sinds september een extern ingehuurde ict-medewerker in dienst is getreden.
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
289.012
299.000
196.818
Servicekosten
62.802
50.000
75.470
Schoonmaak
21.988
21.800
20.995
Overige
65.283
8.600
11.043
439.085
379.400
304.326
Huur
Totaal
In de huur van 2009 is voor 4 maanden nog een huurkorting opgenomen ten laste van de egalisatiereserve. De servicekosten 2009 zijn lager dan in 2008, dit is te verklaren door het feit dat in 2008 de eindafrekening over het jaar 2007 is betaald.
De overige kosten 2009 zijn fors hoger dan 2008 en de begroting, dit is te verklaren door een onvoorziene verbouwing en een nieuwe inrichting van de vergaderzalen.
38
BFT jaarverslag 2009
17. Bureaukosten
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
Kosten automatisering
212.011
130.000
153.562
Internet Subtotaal automatisering
17.160 229.171
9.500 139.500
15.340 168.903
Advieskosten
56.190
60.000
71.005
Recherche kosten
36.557
25.000
60.996
Accountantskosten
16.873
37.500
30.245
Commissie van Deskundigen
24.701
3.000
3.061
Terugbetaling dwangsommen
6.447
-
-
Kosten inning dwangsommen Subtotaal accountants- en advieskosten
2.500 143.268
3.000 128.500
4.316 169.623
Verzekeringen
123.724
190.400
126.741
Kantoorbehoeften
13.815
10.000
11.418
Telefoon
43.814
70.000
56.843
Vakliteratuur
25.676
22.700
22.222
Contributies
12.386
14.000
11.079
Publiciteit en voorlichting
33.685
44.300
25.825
Porti
27.650
25.000
21.761
Drukwerk en papier
9.946
9.900
4.839
Salarisadministratie
10.856
12.200
10.623
7.852
5.700
8.174
974
800
694
6.664
-
-
284 317.326
0 405.000
660 300.879
689.765
673.000
639.405
Kopieerkosten Bankkosten Kosten inzake nieuwe taken Overige kosten Subtotaal kantoorkosten Totaal bureaukosten
Analyse van de bureaukosten ten opzichte van begroting en vorig jaar
die fors lager zijn uitgevallen zoals: verzekeringen, telefoonkosten (door kortingen) en publiciteitskosten.
De totale bureaukosten zijn iets hoger uitgevallen dan de begroting. Een aantal posten zoals automatisering, recherchekosten, overige kantoorkosten alsmede kosten Commissie van Deskundigen hebben de begroting overschreden. Daarentegen zijn er een aantal posten
De automatiseringskosten zijn ca 62% hoger uitgevallen dan begroot, dit is met name te verklaren door een verdere uitdieping van DiginBFT met name door tussentijdse informatiebevragingen in het notariaat. Daarnaast is er in verband met continuïteit van de
39
BFT jaarverslag 2009
informatieverwerking besloten om een tweede (test) server operationeel te maken. De totale bureaukosten zijn gestegen ten opzichte van 2008.
18. Jubileumkosten BFT 75 jaar
De verzekeringen zijn lager uitgevallen dan de begroting. Dit is onder andere te verklaren door een overstap naar een ander assurantietussenpersoon en de daarbij behorende pakketvoordelen.
Realisatie 2009
Begroting 2009
Realisatie 2008
142.241
150.000
0
Utrecht, 14 juni 2010 Was getekend mr L.R. van der Weij (voorzitter)
7. Overige gegevens 19. Resultaatbestemming De directie van het BFT stelt voor om het resultaat over 2009 als volgt te verdelen:
Resultaat 2009 Ten laste van de egalisatiereserve
€ -87.036 €
80.372
Ten gunste van egalisatiereserve
€
-
Ten laste van de reserve nieuwe taken
€
6.664
Resultaat na bepaling bestemming
€
0
(kosten in het kader van Project DiginBFT)
De resultaatbestemming is conform bovenstaande verdeling in de balans per 31 december 2009 verwerkt.
BFT jaarverslag 2009
40
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in het jaarverslag op pagina 26 tot en met 39 opgenomen jaarrekening 2009 van Bureau Financieel Toezicht te Utrecht bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de winst-en-verliesrekening over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van Bureau Financieel Toezicht is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het controleprotocol subsidiëring Bureau Financieel Toezicht 2009. Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Met betrekking tot de grondslagen voor financiële verslaggeving heeft het bestuur gekozen voor toepassing van Titel 9 Boek 2 BW.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht en in overeenstemming met het controleprotocol subsidiëring Bureau Financieel Toezicht 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
41
BFT jaarverslag 2009
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Bureau Financieel Toezicht per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met het controleprotocol subsidiëring Bureau Financieel Toezicht 2009 en met Titel 9 Boek 2 BW. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke bepaling ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Arnhem, 14 juni 2010 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: K. Bruggeman RA
Euclideslaan 201, 3584 BS Utrecht Postbus 14052, 3508 SC Utrecht Telefoon: 030-2516984 Fax: 030-2543785 Website: www.bureauft.nl E-mail:
[email protected]