INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE .............................................................................................................................. 1 VOORWOORD .................................................................................................................................... 2 INLEIDING .......................................................................................................................................... 4 BAL EN HAAR THEMATEAMS .............................................................................................................. 6 GAS BEMIDDELING ............................................................................................................................. 8 GAS BEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD ............................................................................................................ 8 REFLECTIES ................................................................................................................................................... 9 POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING (PSB) ............................................................................................. 11 POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD ........................................................................................ 11 REFLECTIES ................................................................................................................................................. 14
HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN (HB-) .................................................................................. 18 HERSTELBEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD ..................................................................................................... 18 HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG (HERGO): DE CIJFERS IN BEELD ....................................................................... 21 VRIJWILLIGERSWERKING: DE CIJFERS IN BEELD................................................................................................... 25 REFLECTIE ................................................................................................................................................... 28 REACTIES VAN PARTIJEN DIE DEELNAMEN AAN EEN BEMIDDELING......................................................................... 30
HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN (HB+) ............................................................................... 32 HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN: DE CIJFERS IN BEELD ............................................................................ 32 STRUCTURELE ACTIVITEITEN ........................................................................................................................... 34 GETUIGENIS ................................................................................................................................................ 44 CONCLUSIE EN PERSPECTIEVEN ....................................................................................................................... 45
BIJLAGEN ......................................................................................................................................... 46 GAS-BEMIDDELING: CIJFERS 2011 .................................................................................................................. 46 POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING: CIJFERS 2011 ................................................................................................ 48 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN: CIJFERS 2011 ...................................................................................... 51 HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN CIJFERS 2011...................................................................................... 56 FOLDER GAS ................................................................................................................................................ 60 PROCEDURE HERGO ...................................................................................................................................... 72 SCHEMATISCH OVERZICHT CONCEPTTEKST VRIJWILLIGERSWERKING ....................................................................... 73 FLYER VRIJWILLIGERS HERGO .......................................................................................................................... 75 VOORBEELD NIEUWE PARKETBRIEVEN MEERDERJARIGEN ..................................................................................... 76 PERSONEELSBEZETTING BAL 2011 ..................................................................................................... 80 GAS-BEMIDDELING ....................................................................................................................................... 80 POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING ..................................................................................................................... 80 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN........................................................................................................... 80 HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN......................................................................................................... 81
Voorwoord
VOORWOORD Het jaarverslag dat u in handen heeft, is er een van een dienst en een samenwerkingsverband die in beweging blijven. De diverse projecten van BAL getuigen daarvan. De schadebemiddeling op politieniveau blijft zoeken naar vernieuwing om beter aan te sluiten bij het dagelijkse politiewerk, rekening houdend met een evoluerende beleidscontext. De bemiddeling met minderjarige daders beleeft een nieuw elan dankzij de versterkte inzet van een groep vrijwilligers. Er werd in het voorbije jaar tevens een model uitgewerkt om vrijwilligers te betrekken in het herstelgericht groepsoverleg (Hergo). De waarde en de betekenis van dit vrijwilligerswerk, voor de direct betrokkenen, voor de samenleving maar ook voor justitie, zijn niet te onderschatten. Herstelbemiddeling met meerderjarige daders blijft zich verder ontwikkelen, vaak na voorafgaand onderzoek naar de juiste toedracht van bestaande knelpunten. Zo werd de bemiddelingsmethodiek bij intra-familiaal geweld verfijnd, werden aanpassingen doorgevoerd in de wijze waarop slachtoffers en daders door het parket uitgenodigd worden tot deelname aan bemiddeling en werd vanuit een herstelrechtelijke invalshoek actief deelgenomen aan het uittekenen van een ‘onthemingsproject’ voor gedetineerden. De projecten van BAL blijven zich met andere woorden dynamisch en flexibel opstellen. Dit is belangrijk voor de toch nog jonge sector die het herstelrecht in België (en in andere landen) is. De uitdagingen zijn te groot en de maatschappelijke veranderingen te complex om herstelrechtelijke processen en diensten (nu al) te stroomlijnen. Van het beleid mag verwacht worden dat voldoende ruimte wordt gelaten voor reflectie, onderzoek en experiment en dat deze zaken, in deze fase van ontwikkeling, zelfs aangemoedigd worden. Dit hoeft beleidsverantwoordelijken er niet van te weerhouden een algemeen kader en de grote oriëntatielijnen te bepalen. Maar een gecoördineerd beleid inzake herstelrecht blijft in ons land toekomstmuziek. Zo rijst nu ook de vraag welke visie de Vlaamse Gemeenschap zal ontwikkelingen wanneer straks ook de bemiddeling in strafzaken (via de justitiehuizen) in haar portefeuille zal zitten, het nationale subsidiebeleid inzake herstelbemiddeling helemaal wordt overgeheveld en haar bevoegdheden inzake de jeugdbescherming compleet worden. Ook dichter bij huis is er nog heel wat werk. We zijn bijna 20 jaar met herstelbemiddeling bezig, BAL bestaat 15 jaar, maar bepaalde knelpunten blijven steeds terugkeren. Het grootste hiervan betreft wellicht – nog steeds – de selectie, verwijzing en opstart van dossiers in de respectievelijke bemiddelingsprojecten. We bereiken de slachtoffers onvoldoende, herstelbemiddeling is niet bekend bij de mensen, Hergo wordt (in Vlaanderen) marginaal toegepast. De komst van diverse wettelijke kaders heeft daar niet veel aan veranderd. De visie, de wetgeving en de financiering zijn er, maar een brede implementatie van herstelrechtelijke processen blijft achterwege. We zijn in grote mate afhankelijk van één doorverwijzingskanaal, dat van justitie, goed wetende dat via deze weg de grote groep van slachtoffers en daders niet, of maar zeer moeizaam, kan bereikt worden. Het is een paradoxale situatie waar het herstelrecht, in zijn pogingen om een goede aansluiting te vinden bij de strafrechtsbedeling en een loyale samenwerking op te bouwen met gerechtelijke instanties, voor staat. Eigenlijk weten we ook niet precies hoeveel slachtoffers en daders we zouden moeten bereiken, omdat we niet eens een precies zicht hebben op de prevalentie van (verschillende vormen van) criminaliteit in het arrondissement Leuven.
2
Voorwoord
Op andere punten wordt echter belangrijke vooruitgang geboekt. Dit is met name zo voor de versterking van de samenlevingsoriëntatie. De toenemende vrijwilligerswerking, het verzorgen van maatschappelijke sensibilisering en voorlichting via de media en het uitwerken van socio-educatieve vormingsprogramma’s getuigen hiervan. Het opbouwen van dit maatschappelijk draagvlak is inderdaad voor het herstelrecht van het grootste belang. Het is jammer dat de overheid dit noodzakelijke onderdeel van het werk niet sterker honoreert. Een verdere stap richting samenleving werd onlangs gezet met het nieuwe Europese project rond Peacemaking Circles, waaraan Vlaanderen participeert en waarin met name Leuven een actieve rol speelt. Dit project kan voor het herstelrecht een belangrijke nieuwe richting aangeven, door het fundamenteel anders gaan kijken naar conflicten, door de bredere samenleving actief te betrekken en door de verhouding tussen samenleving en strafrechtsbedeling in een nieuw daglicht te stellen. Hiertoe bieden Peacemaking Circles een praktisch hanteerbaar forum. Ivo Aertsen Voorzitter Stuurgroep ‘Herstelrecht en bemiddeling Arrondissement Leuven’ 12 maart 2012
3
Inleiding
INLEIDING We presenteren u hierbij het jaarverslag van 2011. In dit jaarverslag trachten we u een beeld te geven van de gevarieerde werkzaamheden van de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven (BAL). We hopen hiermee de daadwerkelijke bemiddelingspraktijk te verduidelijken en geven u een zicht op het aantal dossiers waarin gewerkt werd, hoeveel dossiers al dan niet werden opgestart en afgesloten, welke feiten naar welke bemiddelingsprojecten werden doorverwezen, of er veel partijen tot een overeenkomst kwamen in een bemiddeling en hoe deze er dan wel uitzien, vanuit welke instanties dossiers worden aangemeld voor bemiddeling, of partijen al dan niet bereid zijn om met mekaar een gezamenlijk gesprek aan te gaan,… Daarnaast wordt er per project gereflecteerd over deze cijfers: zijn er tendensen of evoluties merkbaar, worden er knelpunten ervaren, waar staat het project nu en waar kan of wil het nog naartoe, ..
Zonder verslag, maar zeker het vermelden waard was onze deelname aan de Openmonumentendag van 11 september 2011. Het thema van deze Openmonumentendag was ‘conflict’. Niet alleen bestond BAL in 2011 15 jaar, maar 2011 was daarnaast ook het Europees jaar van de Vrijwilliger. Uitgelezen moment om al deze dingen te combineren en om, samen met Burenbemiddeling Leuven, onder de vorm van een tentoonstelling in het gerechtsgebouw, bemiddeling en vrijwilligers in de kijker te zetten. U vindt de folder die hiervoor werd opgemaakt in dit jaarverslag!
4
Inleiding
Kortom, reden genoeg om doorheen het hele verslag een zicht te krijgen op de werkelijke wereld van bemiddeling! Hoewel niet alleen het bestaan van BAL, maar ook de grenzen en de afstemming van de projecten afgelopen jaar meermaals in vraag werden gesteld en we als dusdanig een zekere externe druk ervaren, trachten we nog steeds een evenwicht te vinden tussen een kwalitatieve dossierwerking enerzijds en het conceptueel verder bouwen aan een meer herstelgerichte strafrechtsbedeling of ruimer: samenleving, anderzijds. De ervaring van botsende realiteiten hopen we volgend werkingsjaar dan ook om te buigen tot boeiende en uitdagende opportuniteiten. BAL staat er echter niet alleen voor en met dit jaarverslag willen we dan ook opnieuw iedereen bedanken die het afgelopen jaar een steun was. Naast onze werkgevers denken we heel specifiek aan al onze verwijzers, samenwerkingspartners en aan de stuurgroepleden in het bijzonder. Tenslotte ook wederom bijzondere dank aan Ivo Aertsen, voorzitter van de stuurgroep en naast eminent professor nog steeds prachtig vertaler van de herstelgedachte naar de concrete partijen/praktijk. Het wordt voor ons een spannend 2012, maar nu eerst veel leesplezier . Reacties steeds welkom:
[email protected]
5
BAL en haar themateams
BAL EN HAAR THEMATEAMS Sinds 2009 werd besloten om het overleg over de projecten heen (de vroegere teamvergaderingen) te beperken tot een vergadering met iemand van elk project. Deze vergaderingen worden gevoed door en teruggekoppeld aan de verschillende subteams. Met de themateams willen we het ganse team samenbrengen om inhoudelijke thema’s te bespreken. Daarnaast kunnen ook projectoverstijgende zaken worden besproken (zoals bv. de geplande teamdag). De themateams gaan door op BAL en zijn voor en door de teamleden, al kunnen er –afhankelijk van het thema- ook externen worden uitgenodigd. In 2011 gingen er vier themateams door. 7 februari: BAL en haar themateams Naast de bespreking van het nieuwjaarsmoment en de teamdag BAL werd de zinvolheid van de themateams besproken en werden nieuwe thema’s, hun voorbereiders en de verslaggevers vastgelegd. Met z’n allen samen zitten rond een bepaald thema werd door alle teamleden als zinvol ervaren; ook naar de toekomst wordt de formule van vier keer per jaar een themateam organiseren door het hele team gedragen. Echter: een goede voorbereiding is essentieel. Daarnaast werd nagedacht over een gezamenlijk actie waarmee we met BAL naar buiten kunnen komen. BAL bestaat immers 15 jaar en 2011 is tevens het Europees jaar van de vrijwilliger. Een werkgroep hier rond werd opgericht. 14 juni: Jaarverslag BAL en bevraging projecten Het jaarverslag van BAL stond in de kijker, naast een kritische bevraging van alle projecten en van BAL an sich. Leo Van Garsse bereidde dit themateam mee voor. Naast zijn globale indruk na het lezen van het jaarverslag gaf hij een aantal elementen ter overweging. Verder gaf hij nog stof tot nadenken door een aantal vragen te stellen bij hoe het zit met BAL en bemiddeling naar de toekomst toe. Hij formuleerde hierbij tevens een aantal mogelijke aanknopingspunten. Samenvattend roept voor hem het jaarverslag de vraag op of het nu, als ‘bemiddelingsorganisatie’ of projectgewijs, gaat om een criminologisch dan wel om een sociaal-pedagogisch project. Voor het team werden alleszins voldoende knelpunten, hoogtepunten, moeilijkheden, posities en botsende realiteiten blootgelegd om het komende jaar op te kauwen. 12 september: Intrafamiliaal geweld (IFG) Er zijn een aantal verschuivingen in opvattingen over huiselijk geweld. Daarnaast kreeg partnergeweld de afgelopen jaren heel wat aandacht. IFG-dossiers worden, hoewel niet evident, meer en meer doorverwezen naar bemiddeling. Het leek dan ook aangewezen na te gaan wat bemiddeling kan betekenen in deze dossiers en óf bemiddeling iets betekent in deze dossiers. Een kleinschalig, doch waardevol, onderzoek binnen BAL (HB+) werd op het themateam voorgesteld. Eerste conclusies en aandachtspunten werden geformuleerd. Het thema familiaal geweld en slachtoffer-daderbemiddeling wordt ook binnen Suggnomè verder uitgeklaard. Daarnaast blijkt dat ook BIS zeer veel IFG-dossiers krijgt doorverwezen.
6
BAL en haar themateams
12 december: Toekomst BAL Hoewel het thema seksuele delicten op de agenda stond, leek het meer relevant het komende werkingsjaar alvast onder de loep te nemen. Reeds op het themateam jaarverslag BAL werden een aantal bekommernissen geopperd. Meer dan ooit te voren wordt nu ervaren dat, zoals Leo Van Garsse toen reeds aanhaalde, BAL een dienst is die gebukt gaat onder de bewijslast van de wettelijke positie en van het succes bij het beleid. Kunnen we als BAL nog verder? Hoe dan? Waar staan we voor en tot wat kunnen we ons nog engageren? Zijn de projecten samen méér dan louter de optelsom van alle projecten? Kortom: vragen die we als team willen beantwoorden en waar we de nodige tijd voor willen vrijmaken. Tijd die iedereen tekort komt, dus mogelijks worden de themateams in 2012 (tijdelijk) opgeschort om met de vrijgekomen tijd alsnog BAL-toekomst te schrijven!
7
GAS bemiddeling
GAS BEMIDDELING GAS heeft een plaats binnen de Stad Leuven. GAS staat voor Gemeentelijke Administratieve Sancties, een reglement dat ervoor zorgt dat de stad Leuven ongewenst gedrag snel en doeltreffend aanpakt. Dit betekent dat de stad boetes oplegt als je het politiereglement overtreedt. Ook tijdens het uitgaan krijg je met GAS te maken wanneer je de regels rond openbare overlast niet naleeft. Dit kan gaan over bijvoorbeeld wildplassen, braken, bevuilen, lastig vallen van personen, verplaatsen van tijdelijke signalisatieborden, ... Beschadigingen aan voertuigen, fietsen, inkomdeuren, nachtlawaai, … kunnen ook afgehandeld worden via een procedure gemeentelijke administratieve sancties. Deze inbreuken worden gemengde inbreuken genoemd. Wanneer de politie of een bevoegde ambtenaar vaststelt dat je een overtreding hebt begaan, kan je daar een geldboete voor krijgen. Ben je minderjarig, dan is dit eentje van maximum 125 euro. Je krijgt eerst een aangetekende brief in de bus. Deze is niet alleen aan jou gericht, maar ook aan je ouders. De brief legt uit dat je het recht hebt om jezelf te verdedigen en dat je je daarvoor kan laten bijstaan door een advocaat. Het Bureau voor Juridische Bijstand stelt gratis een advocaat aan. Je krijgt ook een aanbod tot bemiddeling via de bemiddelaar. Je kiest zelf of je hierop ingaat. Ben je meerderjarig, dan kan de boete oplopen tot eentje van maximum 250 euro. Voor de gewone inbreuken op het politiereglement biedt de ambtenaar meestal geen bemiddeling aan. Je kan dan als meerderjarige onmiddellijk een boete krijgen. Gaat het om een gemengde inbreuk, dan kan een herstelbemiddeling georganiseerd worden. De ambtenaar beslist nadien over een eventuele sanctie, rekening houdend met de aard van de feiten, je eventuele verdediging en het resultaat van de bemiddeling. Als je niet akkoord gaat met de beslissing kan je beroep aantekenen voor de jeugdrechtbank als je minderjarig bent, en voor de politierechtbank als je meerderjarig bent. De GAS bemiddelaar heeft haar bureau in het stadskantoor van Leuven.
GAS BEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD NIEUWE DOSSIERS IN 2011 In 2011 werden er 127 nieuwe dossiers doorverwezen. Hiervan werden er 49 overgemaakt door de provinciaal sanctionerend ambtenaar en 78 door de ambtenaar administratieve sancties van de stad Leuven. Er waren 46 minderjarigen overtreders en 81 meerderjarigen. Alle dossiers met betrekking tot de minderjarigen werden aangebracht door de ambtenaar administratieve sancties van de stad Leuven. In vergelijking tot het jaar 2010 zijn er 18 dossiers minder opgestart. De provinciale ambtenaar heeft 14 dossiers meer overgemaakt, de ambtenaar administratieve sancties van de stad Leuven heeft er 32 minder geselecteerd dan in 2010. Belangrijke vaststelling is dat er 34 minder processen- verbaal lastens minderjarigen werden overgemaakt. 8
GAS bemiddeling
GAS BEMIDDELING MINDERJARIGEN In het arrondissement Leuven worden gemengde inbreuken lastens minderjarigen afgehandeld door het parket en de jeugdrechtbank (indien er een gekend slachtoffer is kan er vanuit deze hoek een aanbod van herstelbemiddeling gebeuren). De dossiers bemiddeling ten aanzien van minderjarigen hebben alleen betrekking gehad op loutere GASinbreuken op het gecoördineerd politiereglement van de stad Leuven. Het betreft uitgangsgerelateerde inbreuken zoals wildplassen, gebruik van alcohol op de openbare weg, braken, stukgooien glas, vervuilen, spuwen, inbreuken die allen plaatsvonden bij nacht. Daarnaast werden dossiers overgemaakt van minderjarigen die zich toegang verschaften tot het provinciaal domein na sluitingstijd. GAS BEMIDDELING MEERDERJARIGEN Er werden 52 dossiers met betrekking tot gemengde inbreuken behandeld. Deze betroffen hoofdzakelijk vandalisme : opzettelijke beschadigingen aan voertuigen, aan deuren en ramen, aan afsluitingen. Er werd ook een bemiddelingsprocedure opgestart in dossiers betreffende nachtlawaai, een andere gemengde inbreuk. De overige 29 dossiers waarin bemiddeld werd met meerderjarige daders zijn loutere GAS inbreuken: lawaaihinder bij dag, loslopende paarden, lawaaihinder door hondengeblaf, loslopende honden, bijtende honden, onbeheerde dieren, private inname van de openbare weg,’ feitelijkheden’. AFGESLOTEN DOSSIERS IN 2011 In 2011 konden 129 dossiers worden afgesloten. In 55 van de afgesloten dossiers ging het om een volledig doorlopen bemiddeling: In 44 dossiers daarvan werd een volledig akkoord bereikt waaromtrent soms een overeenkomst werd opgemaakt. In 11 dossiers werd geen akkoord bereikt. In 74 dossiers was er een louter contact: In 9 dossiers ontkende de dader, in 12 dossiers was de schade al geregeld, in 24 dossiers reageerde de dader niet, in 9 dossiers reageerde het slachtoffer niet, in 8 dossiers reageerden geen van beide partijen, in 10 dossiers wenste één of beide partijen geen bemiddeling, en in 1 dossier nam de verzekeringsmaatschappij de zaak op. 1 dossier werd afgesloten wegens procedurefout.
REFLECTIES Voor 2011 springt het volgende in het oog met betrekking tot de cijfers: Tot in 2010 is het aantal dossiers dat geselecteerd werd voor bemiddeling GAS jaar na jaar lichtjes gestegen. In 2011 is er een daling van het aantal dossiers, en er wordt vastgesteld dat deze daling hoofdzakelijk betrekking heeft op het dalend aantal dossiers dat lastens minderjarigen is opgestart. 9
GAS bemiddeling Hopelijk kan dit worden gezien als een gunstige evolutie ten gevolge van betere informatie aan, en sensibilisering van de minderjarige. De inbreuken hebben over het algemeen plaats tijdens het uitgangsleven in de stad Leuven, en er werden minder minderjarige jongeren geverbaliseerd. Anderzijds wordt vastgesteld dat het aantal gemengde inbreuken meerderjarigen ongeveer hetzelfde is gebleven, maar dat meer dossiers, door de provinciale sanctionerend ambtenaar geselecteerd, betrekking hebben op hinder door dieren en op burenhinder. De bemiddelingsprocedure maakt het ook ten aanzien van deze dossiers mogelijk om dader en benadeelde toe te laten zelf te zoeken naar een oplossing voor het probleem en begrip op te brengen. De correcte afhandeling van de dossiers is een eerste prioriteit. De bemiddelaar zorgt er voor dat de partijen tijdig een aanbod ontvangen, en dat hen een herinneringsbrief wordt gestuurd als er geen reactie volgt. Bij het verder verloop van de bemiddelingsprocedure wordt er over gewaakt dat de werkingsprincipes van de bemiddeling worden nagevolgd. Er wordt voldoende tijd uitgetrokken om, indien nodig, hieromtrent toelichting te verstrekken aan de partijen. Verder wordt de voorkeur van een directe bemiddeling benadrukt, maar indien partijen dit verkiezen wordt een pendelbemiddeling georganiseerd. Dit kan het geval zijn bij beschadigingen door vandalisme, als partijen vermelden dat de loutere materiële vergoeding van de schade voor hen volstaat. Indien partijen dit wensen wordt er een overeenkomst opgemaakt. Er volgt een verslag aan de sanctionerend ambtenaar over het gevolg van de bemiddelingsprocedure. De afhandeling van de concrete dossiers is aldus tijdsintensief. Nochtans moet de bemiddelingsprocedure worden afgerond rekening houdend met de korte verjaringstijd van 6 maanden vanaf kennisgeving van het proces verbaal aan de sanctionerend ambtenaar. Praktisch beschikt de bemiddelaar – die het dossier pas bij schriftelijke mededeling van de sanctionerend ambtenaar ontvangt - meestal maar over een termijn van 4, maximum 5 maanden om de bemiddelingsprocedure af te werken. De bemiddelaar moet verslag uitbrengen aan de sanctionerend ambtenaar die de nodige tijd moet krijgen om de beslissing te nemen. De sensibilisering van de minderjarige blijft een tweede prioriteit, en de bemiddelaar heeft er voor geijverd een folder uit te werken met de bedoeling deze via de scholen te verspreiden. Dit is ondertussen gebeurd, maar blijft een aandachtspunt voor de toekomst. (Folder in bijlagen p. 60-71) De processen- verbaal opgesteld ten aanzien van de minderjarigen, betreffen meestal feiten van overlast en de bemiddeling met de minderjarigen verloopt over het algemeen met een vertegenwoordiger van de stad. Deze is hiertoe door het college van burgemeester en schepenen aangesteld. Als gesprekspartner van de minderjarige kan hij/zij de jongeren uitleggen waarom bepaalde inbreuken opgenomen zijn in het politiereglement, wat de impact is op de bewoners en bezoekers van de stad, om dan te zoeken naar een vorm van herstel. Dit werkt zeer positief. De contacten met de sanctionerend ambtenaren (de functie van de GAS- bemiddelaar geldt voor het arrondissement Leuven en de dossiers worden aangeleverd door de ambtenaar administratieve sancies van de stad Leuven, maar ook de sanctionerend ambtenaar van de stad Aarschot en de provinciaal sanctionerend ambtenaar), met de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten bij de bemiddelingsprocedure, met het parket, met de diensten van de stad, met de preventiedienst en jeugddienst in het bijzonder moeten ook op regelmatige basis onderhouden worden. Een goede samenwerking met deze actoren, bevordert het goede bemiddelingsklimaat .
10
Politiële schadebemiddeling
POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING (PSB) Politiële schadebemiddeling (PSB) is gesitueerd binnen PZ Leuven (politiezone Leuven) en richt zich tot slachtoffers en meerderjarige verdachten van lichte feiten, waarbij het hoofddoel de regeling van de materiële schade is. Ook emoties rond de feiten, gevolgen en andere verwachtingen van partijen kunnen worden opgenomen in de bemiddeling. Het project beperkt zich tot feiten die zich hebben voorgedaan binnen de Politiezone Leuven en de verdachte of het slachtoffer dienen inwoner te zijn van Leuven. Studenten worden hierbij aanzien als inwoners van Leuven. Territoriaal verschilt het project dus van de andere bemiddelingsprojecten. Hoewel PSB gelokaliseerd is bij de Jeugd- en Sociale dienst van politie Leuven, maakt het wel deel uit van het geïntegreerd (en lineair) aanbod van bemiddeling dat we vanuit de bemiddelingsdienst trachten te bewerkstelligen. PSB kent nog geen algemene toepassing in Vlaanderen. Het is ook nog steeds onduidelijk of de wet van 2005 in een algehele implementatie zal voorzien. Hieronder vindt u een korte bespreking van de praktijk van politiële schadebemiddeling in 2011. Eerst worden de cijfers toegelicht. We zetten deze, indien relevant, ook af tegen de vorige werkingsjaren. Vervolgens gaan we wat meer inhoudelijk in op het afgelopen werkingsjaar. We gaan daarbij ook in op een aantal reflecties die in het vorige jaarverslag werden geformuleerd. Grootste aandachtspunt toen was het lage aantal doorverwijzingen.
POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD NIEUWE EN AFGESLOTEN DOSSIERS IN 2011 In 2011 kregen we 85 nieuwe dossiers doorverwezen. Het grootste deel daarvan werd intussen reeds afgesloten; 16 dossiers werden overgedragen naar 2012. In totaal werkten we in 102 dossiers, aangezien 17 dossiers uit 2010 werden meegedragen. Het aantal nieuwe dossiers is t.o.v. het vorige werkingsjaar (m.n. 73) dus opnieuw licht gestegen. Het is intussen duidelijk dat, naar doorverwijzingaantal, 2005 en 2006 eerder uitzonderlijke ‘piekjaren’ waren. Vanaf 2007 begon het doorverwijsaantal te slinken. We zijn dan ook blij dat sinds het afgelopen werkingsjaar de cijfers opnieuw in de lift zitten. In de reflecties komen we hier op terug.
11
Politiële schadebemiddeling
In de 85 nieuwe dossiers van 2011 ging het om 106 verdachten en om 107 slachtoffers. In 61 van de nieuwe dossiers ging het om een 1 op 1 relatie (1 slachtoffer en 1 verdachte). Het gaat in de nieuwe dossiers om 138 mogelijke interacties. De verwijzende instanties voor politiële schadebemiddeling zijn politie en parket. Concreet werden er in 2011 56 dossiers door politie doorverwezen en 29 door het parket. Bij de selectie door politie ging het in 31 dossiers om selectie door de inspecteur op het syntheseblad. Ook in 8 dossiers, uiteindelijk binnengekomen via het parket, gebeurde een individuele selectie door de inspecteur op het syntheseblad. Hoewel dus nog meer dan 1/3 van de dossiers door het parket werden doorverwezen, is politie opnieuw de belangrijkste doorverwijzer. Ook in meer dan de helft van de dossiers, geselecteerd door politie, ging het om selectie door de vaststellers zelf en niet ‘louter’ om een doorverwijzing door de APO-officier. De cijfers van doorverwijzing zijn haast tegengesteld aan verleden werkingsjaar; een positieve evolutie of beter: een positieve rechttrekking! Inzake de aard van de delicten hebben de cijfers betrekking op het aantal nieuwe dossiers. We zien dat het in meer dan 60% van de dossiers gaat om vermogensdelicten. ‘Beschadiging of vernieling’ als delict is, met 33 doorverwijzingen, enerzijds binnen de groep van vermogensdelicten zelf en anderzijds binnen het totaal aantal dossiers, nog steeds het meest doorverwezen delict. Binnen de geweldsdelicten maken ‘opzettelijke slagen en verwondingen’ met 22 doorverwezen feiten opnieuw de grootste groep uit. De opsplitsing met of zonder arbeidsongeschiktheid en al dan niet wederzijds werd hierbij niet gemaakt. Toch worden soms ook dossiers met (mogelijke) arbeidsongeschiktheid doorverwezen. Het delict ‘opzettelijke slagen en verwondingen’ is dus goed voor 26% van àlle dossiers en komt hiermee op de tweede plaats van hoogst aantal doorverwezen delicten. Daarnaast zijn ‘diefstal’ (in al zijn vormen), ‘flessentrekkerij’ (in al zijn vormen) en ‘misbruik van vertrouwen’ samen goed voor 22 dossiers. Tenslotte nog opmerken dat in twee dossiers (met name 1 feit van misbruik van vertrouwen en 1 feit van huisdiefstal) naast een strafrechtelijke afhandeling ook een burgerrechtelijke afhandeling speelde. Dit is zeker niet evident. In 2011 werden 86 dossiers afgesloten. Vergeleken met het vorige werkingsjaar werden er dus zo’n 19% meer dossiers afgesloten. In 46,5% (en dus in 40 dossiers) van deze afgesloten dossiers werd het bemiddelingsproces volledig doorlopen. In 82,5% van deze dossiers werd een volledig akkoord bereikt; 7 dossiers werden zonder akkoord afgesloten. Het aandeel volledig doorlopen bemiddelingen ligt dus iets hoger als verleden jaar; het bereiken van een akkoord in deze dossiers iets lager. In ongeveer 10,50% van de dossiers (nl. in 9 dossiers) werd het bemiddelingsproces voortijdig beëindigd. Dit aandeel is t.o.v. het vorige werkingsjaar verdubbeld (na een eerdere halvering ); in 6 dossiers haakte de verdachte af (niet meer bereikbaar/reageert niet meer). Het is steeds spijtig om een dossier zo te moeten afsluiten; voor de benadeelde partij die ‘overblijft’ dient dit duidelijk gekaderd te worden. In 43% van de 86 afgesloten dossiers was er louter contact met (één van) de partijen. In 37 dossiers werd er dus geen bemiddeling opgestart. Dit aantal ligt lager dan in het vorige werkingsjaar. In 17 van deze dossiers (of in 46%) bleek de schade reeds geregeld of was er geen vraag meer naar schaderegeling omdat een derde partij zou tussenkomen en de regeling zou treffen. Dit aantal ligt beduidend hoger dan in het vorige werkingsjaar.
12
Politiële schadebemiddeling
In 15 dossiers (of ook haast in 41%) reageerde slechts één partij. In 9 dossiers reageerde de verdachte niet of was deze onbereikbaar; in 6 dossiers ging het om een niet-reagerend of onbereikbaar slachtoffer. Hoe sneller na de feiten dossiers bij de bemiddelaar komen, hoe groter de kans dat partijen nog effectief op het adres uit het PV kunnen worden aangetroffen. Daarnaast worden contactgegevens (nieuw adres ed.) steeds nagekeken bij het niet reageren van een partij op de eerste brief. Hierdoor weten we dat de brieven veelal wel zijn bezorgd aan betrokkene, maar dat deze er voor kiest niet te reageren. In 1 dossier ontkende de verdachte de feiten en was een bemiddeling dan ook weinig zinvol. In 3 dossiers wensten beide partijen geen schadebemiddeling en in één dossier wenste het slachtoffer geen bemiddeling. Er werden dit jaar geen dossiers afgesloten waarin alleen de verdachte geen bemiddeling wenste. Dat een partij geen bemiddeling wenst, houdt in dat er wél één of meerdere contacten zijn geweest met de partij, maar dat deze partij expliciet heeft kenbaar gemaakt dat ze, om welke reden dan ook, niet aan een bemiddeling wenst deel te nemen. Tenslotte dient zoals in de vorige jaren te worden opgemerkt dat sommige dossiers die met kwalificatie ‘louter contact’ worden afgesloten toch heel wat tijd opslorpen. Enerzijds is er de (strikte) opvolging door het aanschrijven van partijen en soms de zoektocht naar de juiste contactgegevens, anderzijds hebben we als bemiddelaar soms meerdere contacten met één van de partijen (ook al reageert de andere partij niet) of met hun verzekeringsmaatschappij of met een derde partij. Ook het niet-reageren of niet willen meewerken van een partij dient bij de andere partij immers met de nodige zorg te worden overgebracht, zoniet kan het aanbod van schadebemiddeling bij een partij meer frustratie en ontgoocheling teweegbrengen dan wanneer het aanbod er nooit was geweest Er gingen in 2011 11 bemiddelingen door waarbij er een rechtstreeks en georganiseerd contact was tussen partijen. Dit aantal ligt beduidend hoger dan in de vorige jaren. In 5 dossiers kwamen partijen samen zonder de bemiddelaar. Al deze dossiers hadden een positief resultaat. In 6 dossiers was er een directe bemiddeling in aanwezigheid van de bemiddelaar; één dossier hiervan kende geen resultaat (geen overeenkomst tussen partijen). Verleden werkingsjaar waren er geen directe bemiddelingen in aanwezigheid van de bemiddelaar. Dit jaar ging het evenwel om 7% van de afgesloten dossiers waarbij er een directe bemiddeling in aanwezigheid van de bemiddelaar doorging. Samen met de dossiers waarin er een rechtstreeks en georganiseerd contact was tussen de partijen zonder de bemiddelaar, kan worden gesteld dat er in 13% van de afgesloten dossiers sprake is van een direct contact tussen partijen n.a.v. de feiten. Toch dient bij deze positieve evolutie te worden opgemerkt dat een directe bemiddeling geen ‘must’ is. Van een directe bemiddeling kan worden verondersteld dat deze aan een aantal specifieke verwachtingen beter kan voldoen. Partijen in een schadebemiddeling blijken deze verwachtingen echter niet altijd te hebben en het zijn tenslotte de partijen zelf die nog steeds bepalen of zij een direct contact wenselijk of nodig achten. Een directe bemiddeling wordt dan ook niet (meteen) als uiteindelijk resultaat of als voorwaarde voor een ‘geslaagde’ bemiddeling naar voren geschoven (al is het wel steeds bespreekbaar of een optie). Ook in dossiers die na louter contact werden afgesloten omdat de schade reeds geregeld was, was er logischerwijs contact tussen partijen met een positief resultaat als gevolg. Dit werkingsjaar was dit haast in 20% van de afgesloten dossiers. Reden te meer om, zoals ook verleden jaar reeds aangegeven, te vermelden dat deze manier van afhandelen, op initiatief van partijen zelf, natuurlijk meer ideaal is. In de communicatie met partijen wordt dit dan ook positief bekrachtigd. De schadebemiddeling niet meer zinvol of overbodig vinden duidt op conflictoplossende capaciteiten bij partijen zelf en dit wordt dan ook positief gecommuniceerd in eindverslag (na overleg met partijen).
13
Politiële schadebemiddeling Voor wat de aard van het herstel betreft gaat het hoofdzakelijk om financiële vergoedingen, vaak ook met excuses. In heel wat dossiers worden boodschappen doorheen de bemiddeling gegeven, zonder dat dit evenwel in eindverslag wordt opgenomen. Het gegeven dat het resultaat van de bemiddeling voornamelijk bestaat uit financieel herstel is inherent aan het aanbod van een schadebemiddeling in dossiers met materiële schade. In een enkel dossiers werden afspraken gemaakt of ging het om een herstel in natura. Tenslotte, wat schadebedragen betreft, kan alleen maar worden herhaald dat de schadebedragen en de bedragen van de vergoedingen erg variëren. De bovengrens werd vastgelegd op € 1.850,00. Ook dit jaar werd dit bedrag in een dossier ruimschoots overschreden, terwijl het in tal van andere dossiers om relatief kleine bedragen ging. Naast eenmalige vergoedingen werden in 2011 4 dossiers afgesloten met een afbetaling. 1 afbetaling daarvan werd in 2011 zelf reeds positief afgerond. Daarnaast dienden 3 afbetalingen uit vorige jaren mee te worden opgevolgd (nog 1 uit 2009 en 2 uit 2010). Deze 2 afbetalingen, in 2010 afgesloten, konden in 2011 worden afgerond. Een afbetaling houdt in dat er tussen de partijen een akkoord werd bereikt over het schadebedrag, maar dat dit schadebedrag via een afbetaling wordt geregeld. Zulke afbetalingen worden schriftelijk vastgelegd. Het dossier wordt met het bereiken van deze schriftelijke overeenkomst afgesloten en doorgestuurd naar het parket. Ondanks het feit dat de bemiddelingsdossiers in principe afgesloten worden wanneer de afbetaling op punt staat/de overeenkomst werd ondertekend, vraagt de opvolging van de afbetalingen toch vaak heel wat tijd.
REFLECTIES PSB maakt sinds 2003 deel uit van de PZ Leuven. Na het volgende werkingsjaar zullen we dan ook hopelijk tevreden- kunnen terugblikken op 10 jaar ‘politiële schadebemiddeling’. Het blijft, naast de betrachting een kwaliteitsvol aanbod van schadebemiddeling aan partijen te doen, nog steeds een uitdaging om enerzijds herstel en bemiddeling te bestendigen bij politie en anderzijds het aanbod net te doen vanuit dit politiekader. Naast toelichting bij de bemiddelingspraktijk, hebben we het nog kort over de doorverwijspraktijk. Tenslotte reflecteren we over de ruimere context; politiële schadebemiddeling helpt immers mee een lineair aanbod van bemiddeling te verzekeren en is daarbij strikt complementair aan andere projecten. DE BEMIDDELINGSPRAKTIJK De belangrijkste bezorgdheid voor 2011 was het aantal doorverwijzingen. In het jaarverslag van 2010 werden tal van bedenkingen bij het lage aantal nieuwe dossiers geformuleerd. We gaven ook aan dat het, naar aantal, geenszins de bedoeling was om in 2011 een verhoging van de cijfers te bekomen door de criteria te wijzigen en hierdoor dossiers uit andere bemiddelingsprojecten weg te halen. Wél diende te worden bekeken of alle dossiers die bij PSB zouden moeten terechtkomen ook daadwerkelijk hier terechtkomen. Het bestendigen van herstel en bemiddeling bij politie kan enkel door niet alleen op regelmatigere, maar ook op bredere basis te sensibiliseren. Consequent feedback geven aan inspecteurs en regelmatig overleg met de verwijzers hebben ervoor gezorgd dat de cijfers in 2011 terug in de lift zitten en we hopen dan ook dat deze stijgende lijn aanhoudt.
14
Politiële schadebemiddeling We willen de betrokken inspecteurs, hun teamchefs en vooral de APO-officier, die coördineert maar vooral ook zelf selecteert, dan ook hartelijk danken voor hun inzet. Het is immers niet eenvoudig om in het brede politielandschap oog te hebben voor een afhandeling die pas van start gaat nadat het politiedossier ‘rond’ is. Daarnaast kunnen we stellen dat ook het parket haar taak als tweede vangnet nauwgezet opneemt; ook zij selecteerden een aantal dossiers. Toch merken we dat een lineair aanbod nog steeds niet gegarandeerd is; algemene sensibilisatie blijft dan ook noodzakelijk! Wat aard van de feiten betreft, merken we dat het over de jaren heen steeds om ongeveer dezelfde verhouding vermogens- en persoonsdelicten gaat. We krijgen ook steeds wel ongeveer dezelfde feiten doorverwezen. Los van de verhouding op het totaal aantal feiten, kunnen we echter ons inziens niet echt spreken van een lineair aanbod in dossiers van slagen en verwondingen. We hopen dan ook dat deze dossiers vlot hun weg naar de andere bemiddelingsprojecten vinden. In onze bemiddelingspraktijk merken we verder dat, ook door de aard van de feiten, het veelal gaat om partijen die voordien onbekend waren voor elkaar. In combinatie met het gegeven dat het vooral gaat om eerder ‘lichte’ feiten, is het dan ook niet verwonderlijk dat voor partijen een ‘loutere’ schaderegeling vaak volstaat. Omdat er in 2011 meer dossiers werden doorverwezen, konden er logischerwijs ook meer dossiers worden afgesloten. Toch waren er dit jaar heel wat complexe dossiers bij die de voorziene APO-termijn ruimschoots overschreden. We zijn dan ook blij dat de APO-officier hier flexibel mee omgaat waardoor in de opgestarte dossiers het tempo van partijen gerespecteerd kan worden. Niettegenstaande dit gegeven is het in andere dossiers dan weer aan de bemiddelaar om soms knopen door te hakken en aanklampend te werken opdat er in de bemiddeling zelf nog enig tempo blijft. Dit jaar echter waren er in verhouding met vorige jaren meer dossiers waarin de verdachten afhaakten, waardoor dossiers voortijdig en zonder enig resultaat dienden te worden beëindigd. Omdat we de personen in kwestie vaak niet meer kunnen spreken weten we niet hoe het komt dat personen zich eerst engageren, hun verantwoordelijkheid wensen op te nemen, tot afspraken komen en dan toch plots afhaken en onbereikbaar blijven. Ook in deze dossiers is het een afwegen hoe lang we deze partij nog trachten te contacteren, dan wel wanneer we het afsluiten bespreken met de betrokken en nog wel steeds geëngageerde andere partij. DE DOORVERWIJSPRAKTIJK 2010 werd gekenmerkt door een hoog doorverwijsaantal door het parket (m.n. in 2/3 van de dossiers). Het is logisch en aangewezen dat, gezien de procedure en ‘plaats’ van PSB in de strafrechtelijke afhandeling en dus het gegeven dat PSB mee gedragen wordt door het parket, het parket een tweede vangnet is en dossiers kan selecteren voor PSB. Toch is het vooral de bedoeling dat politie zelf de selectie doet en dat dossiers ‘beslissingsklaar’ bij het parket toekomen. In het vorige jaarverslag werd aangehaald dat, door een aantal praktijken naast elkaar te leggen, de effectieve doorverwijzing door politie zelf mogelijks niet/niet langer als ‘uniek’ criterium voor het welslagen van het project kon gelden. Het leek ons dan ook belangrijk om na te gaan in 2011 of de selectie/doorverwijzing steeds op de meest effectieve manier is gebeurd en of de selectie nog wel steeds door politie kàn gebeuren. Wat effectiviteit betreft hebben we in 2011 getracht in alle binnengekomen dossiers, maar ook in de oorspronkelijk geselecteerde maar niet weerhouden dossiers na te gaan of ze de meest aangewezen (en dus via kortste) weg volgden.
15
Politiële schadebemiddeling Daarnaast gingen we de complementariteit van PSB met enerzijds HB+ en anderzijds met GAS-dossiers nagaan aan de hand van de doorverwijzingen naar beide projecten. Dit is nog niet gebeurd; we zijn in 2011 niet tot een overzicht kunnen komen van in welke dossiers, doorverwezen naar HB+ en naar GAS, mogelijks ook het aanbod van PSB had kunnen gedaan worden. Zoals uit de cijfers van 2011 blijkt is politie opnieuw de belangrijkste doorverwijzer. Daarnaast nam het parket de taak op zich om enerzijds een aantal dossiers door te sturen die aanvankelijk door de vaststeller waren geselecteerd maar om één of andere reden toch rechtstreeks op het parket toekwamen en om anderzijds zelf tot een eerste selectie voor PSB over te gaan. We zijn heel blij dat we de doorverwijssituatie hebben kunnen rechttrekken. De procedure van selectie door vaststellers via het syntheseblad, al dan niet gecombineerd met de rechtstreekse aanmelding ervan bij PSB, een regelmatig overleg met de APO-officier en de systematische feedback aan de oorspronkelijke verwijzer hebben hier hopelijk toe bijgedragen. Toch dient te worden bekeken of er niet een systeem kan worden ingebracht om uitval te vermijden. Tot op heden hebben we immers nog steeds geen zicht op de verhouding tussen de opgenomen PSBdossiers en alle aanvankelijke PV’s die voor PSB in aanmerking komen. We zitten aan ‘de bron’ en het zou spijtig zijn dit niet optimaal te benutten. Verschillende pistes worden bekeken en uitgewerkt in 2012. Hopelijk kunnen we na 10 jaar dan aantonen dat PSB werkelijk bijdraagt tot een lineair aanbod van bemiddeling! DE RUIMERE CONTEXT In 2011 hoopten we, naast de eigen projectwerking, opnieuw wat meer betrokken te raken op de andere bemiddelingsprojecten. Zo wilden we een afstemming bekomen met het oog op complementair werken en daarnaast terug zicht krijgen op inhoudelijke thema’s. Het conceptueel werken was er het laatste jaar wat bij ingeschoten en we hoopten dan ook terug voeling te krijgen met de bemiddelingswereld en nog ruimer met herstel. Het themateam rond het jaarverslag was hiertoe een goede aanzet en insteek. Het jaarverslag van 2010 zelf nog eens grondig doornemen deed reeds heel wat vragen rijzen. De kritische reflecties van een externe lezer (m.n. Leo Van Garsse) waren bovendien een echte eye-opener. We hebben met wat dit themateam voor het project zelf, noch met wat het voor BAL aanbracht helaas nog maar weinig gedaan. Iedereen is druk bezig en zoals positief werd aangehaald hebben we veel bereikt; in dossiers, in regelgeving, in structuren en verwettelijking. Toch vinden we het nodig om, net omwille van de huidige externe roep om verdeskundiging en verdieping, stil te staan bij de vraag waar we nu eigenlijk nog mee bezig zijn, wat ons drijft en vooral waar we hopen uit te komen. Ook positionering van PSB als project in dit landschap is daarbij belangrijk. We kijken dan ook uit naar de geplande denkdagen in 2012. Als eenmansproject is het niet altijd makkelijk te positioneren en te profileren. Ook aansluiting zoeken bij andere projecten en werkgroepen is, naar tijdsinvestering, niet altijd evident. We waren dan ook erg blij mee te kunnen helpen aan de tentoonstelling die in september werd georganiseerd. Eens daadwerkelijk iets projectoverstijgend kunnen dóen, gaf een enorme voldoening. Ook al is PSB, omwille van plaats en werkgever, een eiland; we willen dit eiland zelf ook groen en vruchtbaar houden. De samenwerking zowel intern als extern aanscherpen, een grote(re) input bekomen en een kwalitatieve output verzekeren zijn dan ook een must.
16
Politiële schadebemiddeling
2012 biedt weer nieuwe kansen en uitdagingen. Veranderingen in de sector verplichten ons na te denken over het eigen aanbod. Zo heeft de toepassing van de Salduz wetgeving in de Leuvense praktijk geen rechtstreeks gevolg op de inhoud van onze dossiers, maar wel op de doorverwijsprocedure. Voor het correct gebruik van het syntheseblad dienen een aantal noodzakelijke aanpassingen naar criteria voor selectie te worden doorgevoerd of gekaderd. Het gaat hier dus niet om het aanpassen van de criteria van politiële schadebemiddeling zelf, maar wel om een aantal correcties of aanpassingen om een vlotte doorverwijzing door de vaststellers nog mogelijk te maken. Daarnaast wordt ook de procedure bij de verklaring van de benadeelde partij versoepeld. Deze kan vanaf 30 januari 2012 bij politie worden afgeleverd en hoeft dus niet meer in persoon of door de eigen advocaat bij het parket te worden binnengebracht. Deze informatie staat in het attest van klachtneerlegging en de wijziging ervan lijkt ons het uitgelezen moment om opnieuw aan vaststellers het kader van bemiddeling en specifiek van politiële schadebemiddeling te schetsen net opdat zij het correct kunnen aanbrengen bij de slachtoffers. Politie dus opnieuw als ‘eerste aanbrenger van ’ en als aanloop tot herstel of conflictoplossing! Als besluit kunnen we enkel herhalen dat uit de reflecties van de afgelopen jaarverslagen is gebleken hoe de verhouding strafrecht - herstelrecht reeds een hele evolutie heeft doorgemaakt. Dat schadebemiddeling en vooral het resultaat ervan kan meespelen in de verdere strafrechtelijke gevolgverlening, geeft aan hoe (schade)bemiddeling een daadwerkelijk en tegelijk ook slechts een ‘louter’ onderdeel van het strafrechtelijk kader kan zijn. Een kader dat idealiter immers zélf staat voor een complementaire, subsidiaire en herstelgerichte conflictafhandeling. 2012 wordt dan ook hopelijk een jaar van véél dossiers en véél verdieping.
17
Herstelbemiddeling minderjarigen
HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN (HB-) Herstelbemiddeling minderjarigen is een deelwerking van de vzw Alba. Alba werkt naar aanleiding van situaties waar jongeren of jongvolwassenen in een vertrouwensbreuk of conflict zijn terechtgekomen, met zichzelf, met hun omgeving of met de maatschappelijke norm. Ze hebben hierbij aandacht voor alle betrokkenen (jongeren, ouders, slachtoffers, steunfiguren…). Alba werkt in en tussen maatschappelijke kaders, zoals justitie, hulpverlening en onderwijs. Vanuit het geloof in hun eigen kracht stimuleren we mensen in het bewaren, herstellen en opbouwen van positieve banden en in het opnemen van hun verantwoordelijkheid. We scheppen hiervoor een veilige ruimte. Deze ruimte is noch grenzeloos, noch vrijblijvend en kan confronterend werken. Het proces en het resultaat zijn beide belangrijk. Alba organiseert zowel in het gerechtelijk arrondissement Leuven als Brussel de HCA activiteiten (Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingen). HCA omvat naast herstelbemiddeling en Hergo ook de leerprojecten en gemeenschapsdiensten voor minderjarigen. De stap- en werkprojecten van Oikoten, de time-out projecten van Tool en eveneens Actief (vrijetijdsproject) en Hoger Wal (zeilproject) vinden onderdak binnen deze vzw Alba. Voor een ruimer overzicht van al deze projecten verwijzen we naar het jaarverslag van Alba. In dit deel van het jaarverslag leest u meer over herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg en de vrijwilligerswerking binnen bemiddeling en Hergo, gericht op minderjarige verdachten en hun slachtoffers.
HERSTELBEMIDDELING: DE CIJFERS IN BEELD In een herstelbemiddeling bieden we minderjarige daders, slachtoffers, hun context de mogelijkheid om via een neutrale bemiddelaar of rechtstreeks met elkaar in communicatie te treden. De bemiddelaar ondersteunt hen in de zoektocht naar het omgaan met de gevolgen/ de schade van de feiten en het zoeken naar een eventuele oplossing. De bemiddeling is gericht op een zo volledig mogelijk herstel van de materiële en/of morele gevolgen van het conflict. Het is een vrijwillig proces waarvoor partijen bij aanvang hun uitdrukkelijke toestemming moeten geven en waarin ze op elk moment van de bemiddeling kunnen beslissen om ermee te stoppen. Het is een vertrouwelijk proces. De partijen bepalen in samenspraak of er informatie aan de doorverwijzer wordt gegeven, en zo ja welke. Op die manier krijgen de partijen de kans zich te verhouden tot elkaar en tot de gerechtelijke instanties. De bemiddeling is gratis. We leveren een extra inspanning om moeilijk te bereiken doelgroepen te informeren en te betrekken. Daarom werken we met een zo laag mogelijke drempel. Als we mensen telefonisch niet kunnen bereiken kondigen we een huisbezoek aan. Wanneer minderjarigen strafbare feiten plegen en slachtoffers maken, kan het openbaar ministerie (parket) of de jeugdrechter ten aanzien van de jongere (zijn ouders) en de slachtoffers een aanbod van bemiddeling doen. 18
Herstelbemiddeling minderjarigen De wet op de jeugdbescherming (1965) kende in 2007 een aantal wijzigingen waardoor herstelbemiddeling een prominente plaats kreeg. In de wet lezen we: ’wanneer er ernstige aanwijzingen van schuld zijn en een slachtoffer, dient de parketmagistraat een doorverwijzing naar bemiddeling te overwegen. Indien de parketmagistraat de minderjarige voor de jeugdrechter daagt dient hij/zij schriftelijk te motiveren om al dan niet te oriënteren naar bemiddeling.’ Deze wetswijziging ligt helemaal in de lijn van het lineair aanbod dat wij als bemiddelingsdienst beogen: namelijk een aanbod ten aanzien van alle daders (die de feiten niet ontkennen) en slachtoffers (met materiële en/of morele schade). Zo krijgen partijen de kans om zelf een overweging te maken om hier al dan niet op in te gaan. Het kan dus gaan om lichte feiten maar ook om zeer ernstige feiten. In Leuven genieten we al jaren het voordeel dat de gerechtelijke instanties ons alle dossiers die aan de criteria voldoen doorverwijzen. De jarenlange positieve samenwerking komt onze werking alleen maar ten goede. De openheid tot communicatie en overleg maakt dat we het strafrechtelijk beleid in Leuven met een herstelgericht sausje kunnen overgieten. In het kader van de bemiddeling kunnen jongeren beroep doen op een fonds van de Provincie VlaamsBrabant. Mits goedkeuring door de leden van dit fonds, kan de jongere vrijwilligerswerk gaan doen bij een sociaal-culturele organisatie. Het fonds zal na het volbrengen van het vrijwilligerswerk een soort uurloon uitbetalen aan het slachtoffer. Op deze manier wenst de provincie haar ‘maatschappelijk’ steentje bij te dragen. Jongeren die de financiële mogelijkheden niet hebben, te jong zijn om te werken of zelf willen instaan voor de vergoeding ten aanzien van het slachtoffer, kunnen beroep doen op dit 'vereffeningsfonds'. NIEUWE EN AFGESLOTEN DOSSIERS IN 2011 303 jongeren en hun 273 slachtoffers (dit zijn 208 dossiers) kregen vanuit het Leuvense parket een aanbod van bemiddeling. In ongeveer 30% van de dossiers die we afsloten in 2011 volgde nog een dagvaarding van de minderjarige verdachte voor de jeugdrechter. In vergelijking met vorige jaren zien we een daling van het aantal doorverwijzingen. Uit overlegmomenten met onze verwijzende instanties vonden we hiervoor geen éénsluitende verklaring. De sociale dienst van de jeugdrechtbank bevestigde wel dat ook zij een daling zien van het aantal MOF (als misdrijf omschreven feiten) dossiers bij minderjarigen. Zou de criminaliteit gepleegd door minderjarigen gedaald zijn? Of is dit het gevolg van een demografische evolutie? Onderstaande grafiek geeft een beeld van de verwijzingen de afgelopen 5 jaren.
19
Herstelbemiddeling minderjarigen Bij aard van de feiten zien we dat het in 56% van de doorverwezen strafbare feiten gaat het om vermogensdelicten, waarbij het overgrote deel diefstallen betreft en beschadigingen. Bij de persoonsdelicten gaat het voornamelijk om opzettelijke slagen en verwondingen. Deze verhoudingen lopen gelijklopend aan de verhoudingen van vorig jaar. We kregen in 2011 4 zedendossiers doorverwezen naar bemiddeling, vorig jaar waren dit er nog 10. Als we kijken naar de leeftijd en het geslacht van de verdachten zien we dat het gaat om 80% jongens en 20 % meisjes. 28 % van hen is 13 en 14 jaar, 62 % is tussen 15 en 17 jaar. Bij de slachtoffers zien we dat 50 % mannen zijn en 54 % van de slachtoffers is jonger dan 18 jaar. Hieruit kunnen we voorzichtig besluiten dat de dossiers die worden doorverwezen naar bemiddeling vaak strafbare feiten zijn onder leeftijdsgenoten. In 20 % van de dossiers gaat het om jongeren die mekaar kennen van op school. Bij 23 % van de gevallen gaat het om een rechtspersoon als slachtoffer. In 54 % van onze dossiers werd er een bemiddelingsproces opgestart! Dit betekent concreet dat na de eerste informatieve gesprekken beide partijen akkoord zijn om te starten met de bemiddeling en er dus minimale uitwisseling van communicatie is tussen 2 partijen. In 7 op de 10 van deze opgestarte bemiddelingsprocessen werd er een overeenkomst (schriftelijk of mondeling) bereikt. Wanneer het bemiddelingsproces niet werd opgestart, was dit in de helft van de dossiers omdat de partijen zelf onderling alles geregeld hadden of het slachtoffer geen vragen meer had naar de andere partij. Niettemin kunnen in deze niet opgestarte bemiddelingsdossiers eveneens huisbezoeken hebben plaatsgevonden. In 12 % van die opgestarte bemiddelingsprocessen vond er een gezamenlijk gesprek plaats tussen dader en slachtoffer met begeleiding van een bemiddelaar. Nog eens 6 % van de daders en slachtoffers hadden naar aanleiding van een bemiddeling een ontmoeting met elkaar maar zonder aanwezigheid van de bemiddelaar. Dit is een significante daling in vergelijking met voorgaande jaren. 20%, 30% zelfs 50% van de opgestarte bemiddelingsprocessen leidden in het verleden tot gezamenlijke gesprekken. Dit is een gegeven waar we als team naar de toekomst bij kunnen stilstaan; methodisch maar ook de stijl van de bemiddelaar lijkt ons in eerste instantie hierin een rol te kunnen spelen. Wanneer partijen een overeenkomst bereiken zien we in onze cijfers dat financieel herstel en het overbrengen van excuses bovenaan het lijstje staan, gevolgd door beloftes van de jongere om het slachtoffer met rust te laten en/of het nooit meer te doen, enkele jongeren schreven ook een brief naar hun slachtoffer. De jongeren staan iets meer zelf in voor de vergoeding naar de slachtoffers, dan de ouders. In 2011 deden 9 jongeren een beroep op het provinciaal vereffeningsfonds. Wanneer een jongere strafbare feiten pleegt, duurt het gemiddeld 5 maanden in het gerechtelijk arrondissement Leuven alvorens er een brief vertrekt met het aanbod van bemiddeling. De bemiddeling duurde in 2011 gemiddeld 4 maanden. 15 dagen was dan weer de gemiddelde termijn waarbinnen een dossier vanuit onze dienst werd opgestart.
20
Herstelbemiddeling minderjarigen
HESTELGERICHT GROEPSOVERLEG (HERGO): DE CIJFERS IN BEELD Het team herstelbemiddeling minderjarigen staat eveneens in voor het organiseren van Hergo's (herstelgericht groepsoverleg) Tijdens een Herstelgericht Groepsoverleg (Hergo) gaan het slachtoffer met zijn steunfiguren en de jongere met zijn ouders en steunfiguren samen op zoek naar een plan waarin plaats is voor herstel naar het slachtoffer en de gemeenschap. De jongere geeft ook aan wat hij zal doen om herhaling van de feiten te vermijden. Tijdens deze Hergo is een politieofficier aanwezig en meestal ook de advocaat en de consulent van de jongere. Een neutrale moderator bereidt dit overleg voor, afzonderlijk met alle partijen. Hij leidt de organisatie en de bijeenkomst zelf in goede banen. De vrijwilligheid en de vertrouwelijkheid worden eveneens tijdens dit proces zorgvuldig bewaakt door de moderator. De jeugdrechter kan voor ernstige feiten of een reeks van lichtere feiten, een Hergo voorstellen aan een minderjarige dader en zijn slachtoffer. Een gekend en geïdentificeerd slachtoffer is een voorwaarde om het aanbod van Hergo te kunnen doen. De jeugdrechter kan dit doen op eigen initiatief of op voorstel van het parket. De jongere zelf, zijn advocaat of de consulent van de jongere kunnen eveneens een Hergo vragen. NIEUWE EN AFGESLOTEN DOSSIERS IN 2011 In 2011 wordt aan 14 minderjarigen en aan 18 slachtoffers een Hergo voorgesteld. Daarnaast volgen we de intentieverklaringen op van 5 jongeren waarvoor we in 2009 en 2010 een Hergo organiseerden. OVER WELKE FEITEN GAAT HET IN 2011?
21
Herstelbemiddeling minderjarigen
WIE ZIJN DE DADERS?
WIE ZIJN DE SLACHTOFFERS?
22
Herstelbemiddeling minderjarigen
KWAM ER EEN HERGO TOT STAND?
Van de 4 Hergo’s in voorbereiding einde 2011, vinden er 2 plaats begin januari 2012. Er zijn diverse redenen waarom 8 aanmeldingen niet tot een Hergo leiden: 2x wenst de minderjarige dader niet mee te werken aan een Hergo 2x kan het slachtoffer niet worden bereikt 2x wenst het slachtoffer niet mee te werken 1x verkiest het slachtoffer een bemiddeling zonder directe confrontatie boven een Hergo 1x hebben dader en slachtoffer alles reeds onderling geregeld. SPREIDING VAN DE AANMELDINGEN IN 2011
23
Herstelbemiddeling minderjarigen
AANTAL AANMELDINGEN 2008-2011
Omdat we in 2010 een terugval merken in het aantal aanmeldingen, gaan we hierover het gesprek aan met de verwijzers. Dit leidt in de tweede helft van 2011 tot een hoger aanbod van Hergo. REGIONAAL OVERLEG ROND HERGO In 2010 is er een duidelijke daling van het aantal verwijzingen van Hergo (26 in 2009, 12 in 2010). In het najaar van 2010 spreken we met de verwijzers af om ons prioritair op de ‘11’-dossiers (diefstal met geweld) te concentreren, in de hoop dat deze focus tot meer aanmeldingen zal leiden. Deze afspraak heeft niet het gewenste effect en tijdens het HCA-samenwerkingsverband in januari 2011 spreken we af dat BAL een nieuw voorstel zal uitwerken dat aan de verwijzers wordt voorgelegd. We merken ook dat er één of meerdere Hergo-dossiers tussen de plooien van de administratieve molen verdwenen zijn. We gaan terplekke (in het gerechtsgebouw) kijken welke lange administratieve weg een Hergo-voorstel aflegt van bij de parketmagistraat tot het bij de verdachte jongere en zijn slachtoffer belandt. We vinden een mogelijk lek en dichten het in overleg met de medewerkers van de griffie van de jeugdrechtbank. In april gaan we samen zitten met de jeugdrechters, de parketmagistraten, de parketcriminoloog en de verantwoordelijke van sociale dienst bij de jeugdrechtbank. We komen tot de afspraak dat de parketmagistraten in principe in alle vorderingsdossiers ‘11’ en ‘17’ (diefstal met geweld of met andere verzwarende omstandigheden) een advies voor Hergo zullen geven aan de jeugdrechter en in afwachting hun aanbod van bemiddeling uitstellen. Uiteraard blijven ook andere ernstige feiten nog in aanmerking komen voor Hergo. Zo zullen de jeugdrechters bij directe voorleidingen ook steeds Hergo in overweging blijven nemen. Deze afspraken worden in een nieuwe versie van de ‘Hergoprocedure’ gegoten.(p. 72 van de bijlagen)
24
Herstelbemiddeling minderjarigen
Deze aanklampende aanpak naar de verwijzers zorgt in het tweede deel van 2011 voor een duidelijke stijging van het aantal Hergoverwijzingen: 4 in de eerste jaarhelft, 10 in het tweede deel van 2011. We merken wel dat ook in de tweede jaarhelft de meeste vorderingsdossiers ‘11’ en ‘17’ een aanbod voor bemiddeling krijgen en niet voor Hergo. Sensibiliseren voor Hergo blijft een permanente opdracht. HERGO IN VLAANDEREN Omdat Hergo in Vlaanderen niet echt de wind in de zeilen heeft, nemen we samen met onze collega’s van het bemiddelingsburo Brussel eind 2009 het initiatief om een sensibilisatie te starten naar alle Vlaamse verwijzers. Het Agentschap Jongerenwelzijn neemt dit initiatief over en in gezamenlijk overleg met alle HCA-diensten wordt een groot sensibilisatieplan uitgewerkt, waarvoor een beroep wordt gedaan op Lieve Bradt van de R.U.Gent om dit in goede banen te leiden. In 2011 werkt zij zich in, wat in 2012 moet leiden tot een aantal rondetafelgesprekken met mogelijke Hergoverwijzers: jeugdrechters, parketmagistraten, jeugdadvocaten en consulenten van de sociale dienst van de jeugdrechtbank.
VRIJWILLIGERSWERKING: DE CIJFERS IN BEELD In 2005 startte het team herstelbemiddeling minderjarigen met een vrijwilligerswerking. We leiden zo jaarlijks een aantal mensen op tot vrijwilliger - bemiddelaar. In 2011 groeide de bestaande groep van 5 vrijwilligers aan met 9 mensen. 14 vrijwilligers (waarvan 4 nog in de opleidingsfase in 2011) zijn dus mee aan de slag om te bemiddelen in onze dossiers. Zij staan, na hun opleiding, onder voortdurende coaching van de professionele bemiddelaars. De professionele bemiddelaars behouden de eindverantwoordelijkheid in een dossier en fungeren als tussenpersoon naar de gerechtelijke instanties. Eén vrijwilliger is eveneens actief als Hergo moderator. In 2010 startten we met een nieuw experiment 'vrijwilliger – ondersteuners' binnen Hergo. Via een financiële ondersteuning van de provincie Vlaams-Brabant (vernieuwende projecten in de welzijnssector), in 2010 en 2011, konden we na een conceptuele oefening, dit jaar effectief van start gaan! 6 mensen werden in het najaar geïnformeerd, geselecteerd en voorbereid op hun rol als ondersteuner voor partijen (daders en slachtoffers) die het aanbod krijgen van een Hergo. (p. 75 flyer voor werving van ondersteuners) In de bijlagen vindt u op p 73-74. een vereenvoudigde versie van onze conceptekst (zie jaarverslag BAL 2010), waarin u meer kan lezen over onze motivaties en beweegredenen om met een vrijwilligerswerking te blijven werken. VRIJWILLIGER - BEMIDDELAARS 32 nieuwe dossiers (van de 208 dossiers voor herstelbemiddeling minderjarigen) werden door vrijwilligers opgenomen. Dit is 15 % van het totaal aantal doorverwezen dossiers. In 2011 werden er 25 dossiers afgesloten door onze vrijwilligers (van de 239 dossiers). Deze 25 dossiers omvatten 29 interacties.
25
Herstelbemiddeling minderjarigen De meeste dossiers, door vrijwilligers opgenomen, omvatten 1 dader en 1 slachtoffer: dus 1 interactie. Slechts drie dossiers omvatten meerdere interacties. Als je de cijfers bekijkt van het aantal opgestarte dossiers en de aard van het bemiddelingsproces dan zien we dat deze gelijklopend zijn aan de resultaten van de professionele bemiddelaars. Dit wijst er op dat vrijwilligers, los van de betekenis die zij in de bemiddeling kunnen leggen als vrijwilliger, op dezelfde manier te werk gaan. In 2010 namen we onze vrijwilligerswerking onder de loep met de steun van het onderzoek ‘vrijwilligers binnen slachtoffer-dader bemiddeling’ van de HUB. Dit leidde tot een nieuwe concepttekst die de visie en doelstellingen van onze vrijwilligerswerking expliciteert. Binnen BAL kwamen we tot het besluit dat vrijwilligers als ‘trustbuilder’ een grote betekenis kunnen vormen in het realiseren van een gematigde visie op herstelrecht. Dit betekent dat de vrijwilligerswerking geen project in de marge is maar fundamenteel deel uitmaakt van onze werking. Er zal dus in een geloofwaardig aantal dossiers door vrijwilligers worden bemiddeld. Wij vertaalden dit in een concrete doelstelling om naar 50 dossiers tegen 2013 te gaan, opgenomen door vrijwilliger – bemiddelaars. Om deze doelstellingen te realiseren pasten we onze verwachtingen naar toekomstige vrijwilligers aan: Zo vragen we dat elke kandidaat tot 8 uur per week kan investeren in dit vrijwilligerswerk. We hopen dat door deze meer realistische inschatting de uitval van de vrijwilligers daalt. Veel vrijwilligers haakten de laatste jaren af omdat de investering niet meer haalbaar was in combinatie met werk, gezin, enz…. De opleiding vindt voortaan in kleinere groep plaats. Op deze wijze kan de opleiding intensiever verlopen en kunnen vrijwilligers sneller zelfstandig aan de slag. We starten ook jaarlijks met een nieuwe groep zodat het totaal aantal vrijwilligers opnieuw uitbreidt. In 2011 hebben we 2 groepen opgeleid om een inhaalbeweging te maken. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal vrijwilligers die zelfstandig bemiddelden op het einde van dat jaar en hoeveel dossiers werden opgenomen door deze vrijwilligers. Verder lees je hoeveel vrijwilligers dat jaar werden opgeleid.
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal vrijwilligers die Aantal vrijwilligers in Aantal opgenomen dossiers door vrijwilligers zelfstandig opleiding bemiddelen 12 10 30/170 = 18% 5 40/132 = 20% 5 9 24/413 = 7% 5 9/284 = 3% 5 14/384 = 3,6% 10 5 (jan) + 4 (nov) = 9 32/208 = 15%
We kunnen stellen dat onze aanpassingen reeds zichtbaar effect hebben. In 2011 werden respectievelijk in het voor- en najaar 5 en 4 vrijwilligers opgeleid. De laatste twee jaar stopte er geen vrijwilliger. De vrijwilligers, opgeleid in 2010 zijn allen zelfstandig bezig. Dit maakt dat er in totaal 10 vrijwilligers zelfstandig bezig zijn. Tel hier de vier vrijwilligers bij die nu in de opleidingsfase vertoeven en weldra bestaat onze groep uit 14 vrijwilligers. Ook het aantal dossiers door vrijwilligers opgenomen stijgt opnieuw. In 2011 werden 32 dossiers door vrijwilligers opgenomen, zijnde 15 %van onze dossiers. 26
Herstelbemiddeling minderjarigen De cijfers tonen dat onze vrijwilligersgroep opnieuw aandikt en dat het aantal dossiers stijgt. We zijn dus goed op weg de vooropgestelde doelstellingen te realiseren. In de toekomst zullen we verder moeten uitzoeken waar onze grens ligt. Hoe groot kan onze groep worden? Een maximum van 20 vrijwilligers? Of is dit te groot? Wanneer we trouw blijven aan onze doelstellingen, moeten er dan niet zo veel mogelijk dossiers door vrijwilligers worden opgenomen? Is dit wenselijk? En wat betekent dit voor de bemiddelaars die bij aanvang niet zijn aangeworven om opleiding te geven, te coachen,… ? Of is het voldoende dat vrijwilligers een deel van de dossiers opnemen opdat de samenleving als ‘trustbuilder’ een geloofwaardig, fundamenteel onderdeel uitmaken van onze werking? In dit denken worden we gevoed door het onderzoek van de HUBrussel. Dit onderzoek zal na een conceptuele oefening zich de komende jaren nog meer focussen op de concrete toepassing in de praktijk. VRIJWILLIGER – ONDERSTEUNERS HERGO De actieve participatie van partijen krachtiger maken en de slaagkansen van een Hergo verhogen waren drijfveren om met vrijwilligers - ondersteuners aan de slag te gaan. Hergo brengt een grote groep mensen bij elkaar en de verwachtingen zijn ruimer dan enkel het herstel naar het slachtoffer toe. Ook het herstel naar de samenleving en hoe voorkomen we dat dit nog eens gebeurt, krijgt in dit proces een plaats. Enige ondersteuning voor partijen leek ons welkom... Onze visie op herstelrecht en het werken met vrijwilligers bleek ook voor dit project op te gaan. De rol en taken van deze vrijwilliger werden grondig bediscussieerd en voorbereid, maar dit experiment laat zeker ruimte om dit al doende en samen met de vrijwilligers-ondersteuners te verfijnen. Wij zien alvast een aantal voordelen in het toevoegen van een vrijwilliger-ondersteuner: Hij kan een persoonlijke vertrouwensband opbouwen met één partij. Gezien zijn engagement als vrijwilliger is de kans groter dat hij hierin slaagt. Het betrekken van steunfiguren voor het slachtoffer en de jongere speelt een belangrijke factor bij Hergo. De ondersteuner is alvast beter geplaatst om samen met hen op zoek te gaan of en wie die steunfiguren kunnen zijn, zodat ook zij betrokken kunnen worden in het ganse proces. Zoals bij de algemene vrijwilligerswerking levert ook hier de vrijwilliger-ondersteuner een belangrijke bijdrage aan het herstel van het vertrouwen in de samenleving voor de betrokken partijen. Wij kiezen ervoor om deze vrijwilliger-ondersteuner zowel aan de jongeren als aan het slachtoffers aan te bieden. Partijen kunnen op dit aanbod vrijwillig ingaan. Het idee om binnen Hergo met vrijwilligers te werken kwam er als volgt: Een moderator heeft niet altijd de tijd en ruimte zoals hij/zij zou willen om één partij (dader en/of slachtoffer) voor te bereiden, te ondersteunen voor, tijdens en na de Hergo. Ook zijn neutrale positie beperkt de moderator soms tot verregaande engagementen voor één van de partijen. Een vrijwilliger-ondersteuner kan aan deze knelpunten misschien tegemoet komen. Bij de opstart bogen we ons over vragen als: Wat is de concrete taak van deze vrijwilliger-ondersteuner? Voor wie (dader en of slachtoffer?) worden zij ingeschakeld?,… Deze vragen bleken niet zo eenvoudig te beantwoorden zonder de achterliggende visie en doelstellingen te expliciteren. In deze diepgaande denkoefening werden we ondersteund door Erik en Emilie (verbonden aan de HUBrussel - die een driejarig onderzoek doen naar vrijwilligers binnen slachtoffer-dader bemiddeling). Het was opmerkelijk maar tegelijk ook evident om vast te stellen hoe we zowel binnen Hergo als bemiddeling vanuit dezelfde visie vertrekken. 27
Herstelbemiddeling minderjarigen Dit vertaalt zich ook naar de doelstellingen voor beide vrijwilligerswerkingen. We kunnen dus spreken van één vrijwilligersconcept met een aantal doelstellingen die vrijwilligers een fundamentele plaats geeft in onze werking. Deze vrijwilligers kunnen diverse rollen opnemen: bemiddelaar, moderator maar dus ook als ondersteuner. We kiezen er voor dat de ondersteuner niet vanuit een hulpverlenende deskundigheid maar eerder vanuit een gelijke, empowerende houding in relatie treedt; er gewoon is voor de partijen. De stap naar vrijwilligers werd zo automatisch gezet. In september 2011 startten we concreet met de uitvoering van het nieuwe vrijwilligersproject. Vrijwilligers zoeken, infoavond, kennismakingsgesprekken,….. de vertrouwde materie. Er werden 6 vrijwilligers geselecteerd en opgeleid tot ondersteuner in het Hergo-proces. De inhoud, taak en zodoende het profiel van deze vrijwilligers was nieuw. Zij kregen allen een verkorte en gerichte opleiding en stonden eind 2011 klaar om aan de slag te gaan. Volgend jaar zullen we jullie uitgebreid informeren over hun ervaringen.
REFLECTIE 2011 weer een bewogen jaar...maar na enkele jaren ervaring, zijn we ook al wijzer geworden, onbewogen jaren zijn we nog niet tegengekomen! Onze ondertussen redelijk constante ploeg bemiddelaars minderjarigen werd een beetje door mekaar geschud: Kwinten Wouters verliet in augustus 2011 definitief het BAL nest om zich zinvol en vrijwillig in te zetten in Zuid-Amerika. Na een eerste periode van 8 maanden loopbaanonderbreking in 2010 bleek al vrij snel dat hij zijn hart ergens anders had achtergelaten. Zijn projecten en avonturen zijn nog steeds te volgen via zijn blog http://akwinletoca.blogspot.com/ Barbara Van Dael kwam onze ploeg halftijds versterken vanaf oktober 2011. Verder bleef onze ploeg ongewijzigd: Dominique Abicht: bemiddeling - zedendossiers - coach vrijwilligers Nele Devarrewaere: bemiddeling - Hergo - coach vrijwilligers Dirk De Rijck: bemiddeling - coach vrijwilligers Liesbeth Eggen: bemiddeling – Hergo – coach vrijwilligers Miriam Beck: bemiddeling – Hergo – Zedendossiers – coach vrijwilligers Koen Nys: eindverantwoordelijkheid Hergo – bemiddeling – Hergo – coach vrijwilligers Kris Mullens: eindverantwoordelijkheid Vrijwilligerswerking – bemiddeling – coach vrijwilligers Christine Dragon: inhoudelijk-administratieve ondersteuning Natalie Van Paesschen: coördinator – coach vrijwilligers We willen hier ook de gelegenheid te baat nemen om al onze samenwerkingspartners en onze verwijzers in het bijzonder bedanken voor de openheid en vlotte samenwerking in 2011! Wat bemiddeling betreft hopen we dat we verder alle dossiers blijven doorkrijgen ook de zwaardere feiten waar eventueel louter morele schade is. De zedendossiers waarin nu ook 2 collega’s zich hebben ingewerkt hopen we opnieuw vlotter door te krijgen in 2012.
28
Herstelbemiddeling minderjarigen Als we de cijfers vergelijken van alle HCA diensten in Vlaanderen zit Leuven bij de top 3 wat het aantal doorverwijzingen betreft! 2011 was het eerste jaar waarin we werk maakten van het betrekken van de advocatuur bij bemiddelingen. De eerste stappen zijn hierin gezet, in 2012 vraagt dit om een evaluatie. Een bevraging van partijen over de bemiddeling en het ontwikkelen van een meetinstrument hiervoor stond op ons ‘to do’ lijstje in 2011. Hiervoor kregen we ondersteuning en een eerste concrete aanzet van onze stagiaire Caroline Van Caubergh, studente Criminolgie van de KULeuven. In 2012 hopen we dit te finaliseren en een eerste bevraging bij partijen te kunnen afnemen. Dit zal ons alvast toelaten om u hierover in een volgend jaarverslag te berichten! Hergo blijft ons jaar na jaar voor de uitdaging plaatsen om de juiste dossiers op de meest adequate manier doorverwezen te krijgen naar onze dienst. Uit onderzoek bleek dat het bestaan van bemiddeling en Hergo naast elkaar in eenzelfde systeem de grootste uitdaging is om dit gestroomlijnd en afgestemd te krijgen. In Leuven blijft het in ons voordeel spelen dat er grote openheid is bij parket en jeugdrechters om dit steeds opnieuw te bekijken. Maar ook het administratieve luik is in dit verhaal niet onbelangrijk. Het lijkt alvast dat we in de tweede helft van 2011 en begin 2012 op de goede weg zijn! In 2011 zijn we eveneens in zee gegaan met Blehri Leshi om een reportage te maken over Hergo. De vrijwilligerswerking in zijn geheel, heeft in 2011 een enorme evolutie en een boost meegemaakt. Het project van de vrijwilliger - ondersteuners heeft ons van bij aanvang gedwongen om terug opnieuw stil te staan bij het concept van Hergo, de doelstellingen en de betekenis van dit alles indien we met vrijwilligers wensen te werken. Het heeft ons bloed, zweet en tranen gekost maar ook hier zijn we als team uitgeraakt. Dit getuigde opnieuw van een grote openheid en flexibilliteit van alle teamleden om open te staan voor vernieuwing maar anderzijds hier ook kritisch naar kunnen kijken. Bij deze wil ik het ganse team nog eens bedanken voor hun volgehouden inzet en engagement! De vrijwilliger-bemiddelaars zijn opnieuw een grote groep geworden. Zoals eerder vermeld staan we op een punt dat zij ons uitdagen om na te denken. Niet alleen over onze eigen werking en methodiek maar ook aangaande onze aanpak. Ook bemiddelaars hebben terecht vragen naar ondersteuning in het coachen van mensen. De bemiddelaars worden niet meer alleen uitgedaagd in hun bemiddelingsvaardigheden maar eveneens in hun coachingsvaardigheden! Het is een grote uitdaging maar het geeft ook enorm veel energie. De manier van de vrijwilligers waarmee ze zich engageren in onze dossiers werkt stimulerend en uitdagend. We hopen dat we dit nog lang kunnen doen en dat de bijsturingen in 2012 verder zijn vruchten blijft afwerpen.
29
Herstelbemiddeling minderjarigen
REACTIES VAN PARTIJEN DIE DEELNAMEN AAN EEN BEMIDDELING FEITEN: AANBRENGEN GRAFFITI OP EEN MUUR VAN DE GEMEENTE Beide partijen gaan in op het aanbod van bemiddeling en doorlopen ganse het proces. Dit mondde uit in een gezamenlijk gesprek met een overeenkomst waarin rechtstreeks herstel en een financiële vergoeding werden opgenomen. De mama van de betrokken jongere reageerde ten aanzien van onze dienst met onderstaand schrijven. Je kinderen worden groter, je moet ze loslaten, ze gaan hun eigen weg, en je hoopt dat je ze de juiste dingen hebt meegegeven om hun weg te vinden in het leven. Met vallen en opstaan… Laten we zeggen dat ik hoop dat ik dit als een val, een eenmalige uitschuiver mag beschouwen. Het had niet mogen gebeuren, kan niet goedgepraat worden, en dat besefte K. meteen ook wel. Hij heeft zich ook zonder tegensputteren aan de straf gehouden die hij thuis gekregen heeft. Maar tegelijk vroeg hij ook om het te mogen goedmaken; en ik ben heel blij dat hij van de gemeente de kans kreeg om dat te doen! Ook het gesprek met de burgemeester heeft op ons allebei een positieve indruk nagelaten. Ik heb een goed gevoel bij de manier waarop de hele zaak is aangepakt. Kordaat ten opzichte van K., maar ook wel met enig begrip voor de omstandigheden en het feit dat hij het wilde goedmaken. Ik hoop dan ook dat we binnenkort de hele zaak opgelucht kunnen afsluiten… En vooral … dat het niet meer opnieuw gebeurt, uiteraard… ! FEITEN: DIEFSTAL VAN EEN PORTEFEUILLE Beide partijen gaan in op het aanbod van bemiddeling. Er vindt een gezamenlijk gesprek plaats. Verhalen en belevingen worden uitgewisseld en er wordt een overeenkomst bereikt waarin de jongere zich engageert om een bedrag van 150 € te vergoeden aan het slachtoffer. Hij betaalde dit van zijn spaargeld dat hij via een vakantiejob verdiend had. De vader liet ons volgende reactie nog weten. De betaling is net vertrokken van de rekening van Kristof (afgehaald van spaargeld van N.). Bedankt voor uw geslaagde bemiddeling. Ik denk dat het toch bij N. een beter begrip teweeg heeft gebracht van de zwaarder dan verwachte consequenties van zijn daden. FEITEN: AANBRENGEN VAN BESCHADIGINGEN in een werfkeet van een busmaatschappij De vier jongeren, hun ouders en een vertegenwoordiger van de busmaatschappij komen samen met de bemiddelaar en bereiken een overeenkomst. De benadeelde stuurde ons onderstaande reactie. Het rechtstreeks herstel dat de 4 jongeren uitgevoerd hebben, is optimaal verlopen: Ze waren op tijd en hadden allemaal een goed humeur. Ze hebben goed doorgewerkt, zonder opmerkingen te maken of lange gezichten te tonen. Het werk werd ook met zorg uitgevoerd. U mag de ouders melden dat het plezant samenwerken met hen was en dat ze 2 dagen voorbeeldige arbeid geleverd hebben. Mijn vrouw, die samen met hen werkte, was vol lof over hen. U mag aan de bevoegde instanties laten weten dat dit dossier voor ons afgehandeld is. De jongeren hebben hun best gedaan en moeten niet verder gestraft worden.
30
Herstelbemiddeling minderjarigen Ik dank uw dienst, en u in het bijzonder, voor de deskundige begeleiding van dit dossier. U hebt dit kalm en sereen begeleid, met de nodige raad. Het is goed dat de bemiddelingsdienst bestaat, want iedereen heeft hierbij baat gehad, heeft hier iets uit geleerd. Het is voor iedereen een ervaring geweest die niet vergeten wordt, met een positief eindresultaat. Een geldboete had bijlange niet hetzelfde effect gehad! Met vriendelijke groeten en tot ooit in andere omstandigheden. FEITEN: BESCHADIGINGEN DOOR VERSCHILLENDE JONGEREN AAN MEERDERE AUTO’S. Er werd een overeenkomst bereikt met 2 slachtoffers en met 1 slachtoffer niet. Dus het gaat om een gedeeltelijke overeenkomst. De vader van twee van de betrokken jongens liet ons nog een reactie na. Graag willen we u bedanken voor de bemiddeling die u in dit, speciaal voor mijn vrouw, pijnlijke dossier. We hebben oprecht uw inspanningen als zeer positief en professioneel ervaren. Ik hoop dat deze ervaring een positieve invloed heeft op de verdere ontwikkeling en volwassen worden van onze twee zonen. Ook zij hebben het contact met u op prijs gesteld. Het verdere verloop van de zaak zullen we zien, maar echt gerust zijn we niet met de houding van 1 van de benadeelde partijen.
31
Herstelbemiddeling meerderjarigen
HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN (HB+) Herstelbemiddeling meerderjarigen valt (in gans Vlaanderen) onder de erkende bemiddelingsdienst vzw Suggnomè. Het project richt zich naar meerderjarige daders en hun slachtoffers. De bemiddeling kan aangevraagd worden in zaken die nog voor de rechtbank moeten verschijnen en in zaken waar de rechter al een uitspraak heeft gedaan. De bemiddeling vervangt de gerechtelijke procedure niet. De bemiddeling is vrijwillig. Beide partijen moeten instemmen om mee te doen en kunnen elk moment beslissen om de bemiddeling stop te zetten. De bemiddeling is vertrouwelijk. Dit betekent dat de bemiddelaar beroepsgeheim heeft. De partijen kunnen wel zelf beslissen of zij samen iets aan de rechter willen meedelen, en zo ja wat. Zij kunnen schriftelijk aan de rechtbank laten weten wat zij hebben besproken en wat zij eventueel zijn overeengekomen. Het kan hierbij gaan over een financiële schadevergoeding, maar ook meer persoonlijke gevolgen van het misdrijf kunnen ter sprake komen. Deze bemiddeling kan zowel voor als na vonnis in de fase van de strafuitvoering. In Leuven hulp kunnen gedetineerden ook werken voor het Herstelfonds. Ze kunnen, in de loop van een bemiddeling, een aanvraag indienen bij het Herstelfonds om een begin te maken met het betalen van hun burgerlijke partij in ruil voor vrijwilligerswerk voor een humanitaire instelling.
HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN: DE CIJFERS IN BEELD NIEUWE AANVRAGEN In 2011 werden er bij de bemiddelingsdienst Leuven 207 strafbundels aangemeld, waarbij partijen werden geïnformeerd over bemiddeling. Dit resulteerde in 147 aanvragen of met andere woorden: er waren 147 aanmeldingen waarvan minstens één partij contact opnam met onze dienst. In vergelijking met 2010 is dit een daling van 15% aanmeldingen (242 in 2010) en 10% aanvragen (163 in 2010). We zien in onze cijfers een eerder sterke daling (m.n. van 25 %) in de aanmeldingen van de strafbundels in opsporingsonderzoek (van 100 in 2010 naar 75 in 2011). Wanneer we kijken naar de tabel van aanmelders, stellen we inderdaad een daling van 17% vast in de doorverwijzingen van het parket (van 142 naar 120). Een nog sterkere daling (m.n. van 49%) zien we in de strafbundels in gerechtelijk onderzoek (van 33 in 2010 naar 18 in 2011). Vorige jaar kenden we in vergelijking met 2009 een omgekeerde beweging namelijk een sterke stijging. We hebben hier geen verklaring voor want we gaan nog steeds elke maand systematisch individueel bij elke onderzoeksrechter langs waarin we de dossiers overlopen. De eerder sterke daling vanuit de kant van parket en onderzoeksrechter wordt voor een groot deel gecompenseerd door een sterke stijging (m.n. van 43 %) dit jaar van de strafbundels in de fase van de strafuitvoering (20 in 2010 versus 43 in 2011). We menen een deel van de verklaring voor deze stijging te kunnen terugvinden in de heropening van ‘oude’ dossiers van de gevangenissen, waarbij na een aantal jaren een nieuwe vraag gesteld wordt aan de bemiddelingsdienst door voornamelijk dezelfde daders. Daarnaast zien we een stijgende doorverwijzing in Leuven Centraal door de trajectbegeleiders van het CAW (centrum algemeen welzijnswerk) en de therapeut van het CGG (centrum geestelijke gezondheidszorg).
32
Herstelbemiddeling meerderjarigen
In de gevangenis van Leuven Hulp zien we dan weer een daling van 30%, namelijk van 20 aanvragen in 2010 naar 14 aanvragen in 2011. Zowel in Leuven Centraal als in Leuven Hulp zijn we onze dienst opnieuw gaan voorstellen aan de assistenten van de psychosociale dienst en de trajectbegeleiders. In Leuven Hulp stellen we ons de vraag of er door de huidige afwezigheid van de Vlaamse beleidsmedewerker en het verdwijnen van de functie van herstelconsulent minder structurele aandacht voor de herstelgedachte en bemiddeling is. Als we nog verder kijken naar het overzicht van de verschillende aanmelders, stellen we vast dat slachtoffer en daders ook af en toe zelf de weg naar onze dienst vinden en dan vooral de slachtoffers, namelijk 6 in 2010 en 13 in 2011. Daarnaast lijkt een doorverwijzing vanuit slachtofferhulpverleners nog steeds geen evidentie of realiteit. REACTIES VAN SLACHTOFFERS EN DADERS OP HET AANBOD Vooreerst zien we dus in 2011 minder geïnformeerde slachtoffers, namelijk 226 versus 318 in 2010. Daarnaast zien we echter dat er in 2011 veel meer slachtoffers in verhouding met in 2010, namelijk een stijging van 16%, contact namen met onze bemiddelingsdienst. Uiteindelijk bleken 127 slachtoffers, wat betekent 56%, effectief geïnteresseerd in een bemiddeling. Dit is een stijging van 14% in vergelijking met 42% in 2010. Langs daderkant ligt de interesse voor een bemiddeling nog steeds hoger, namelijk 69%, maar de kloof wordt of is blijkbaar voor dit jaar iets kleiner. Mocht deze trend zich voortzetten in 2012 lijkt dit een boeiend gegeven om nader te bekijken. AARD VAN DE FEITEN Wat betreft de aard van de feiten blijft de ‘klassieke volgorde’ in grootte overeind. Vooreerst komen de persoonsgebonden delicten, vervolgens de eigendomsdelicten, de zedendossiers en de verkeersdossiers. Bij de persoondelicten spreken we vooral over opzettelijke slagen en verwondingen (81 van de 156 potentiële relaties) gevolgd door moord (37 van de 156). We telden dan ook 33 effectieve bemiddelingsprocessen in opzettelijke slagen en verwondingen en 20 in moord. Dit is vermoedelijk te verklaren door de stijging van de dossiers in de fase van de strafuitvoering. Bij de eigendomsdelicten gaat het vooral over gewone diefstal (44/109), diefstal met braak (22/109) en diefstal met geweld (19/109). In verhouding met de persoondelicten merken we bij de eigendomsdelicten minder effectieve bemiddelingen, namelijk 34 % (eigendom) versus 44 % (persoon). Tot slot kunnen we voor dit jaar stellen dat in de zedendossiers er in verhouding het meeste effectieve bemiddelingen zijn, namelijk 60%. Dit is in vergelijking met andere jaren eerder opmerkelijk. Een echte verklaring hebben we hier niet voor, tenzij de nieuwe parketbrief en misschien ook een actievere samenwerking met andere diensten zoals CGG, slachtofferonthaal, trajectbegeleiders naar aanleiding van de ’intervisie herstel’… Meer duiding hierover vindt u in het stuk structurele activiteiten.
33
Herstelbemiddeling meerderjarigen
AFGESLOTEN BEMIDDELINGSDOSSIERS In 2011 werden er 108 bemiddelingsdossiers afgesloten. In 2010 waren dit er 140. We mogen in 2011 dan wel minder aanmeldingen, aanvragen en afgesloten dossiers hebben dan in 2010, toch hebben we weerom een lichte stijging van 7% van effectieve bemiddelingsdossiers, namelijk 125. In 24 van deze effectieve bemiddelingsdossiers vond er een gezamenlijk gesprek plaats. Dit is in 19 % van de dossiers en een daling van 13 % tegenover 2010. Reeds de laatste drie jaar stellen we een daling vast van de gezamenlijke gesprekken. Hier hebben we geen echte verklaring voor. Er werden 43 overeenkomsten in 2011 afgesloten. Dit betekent in 34% van de effectieve dossiers. Tegenover 2010 kennen we hierin een stijging van 6%.
STRUCTURELE ACTIVITEITEN In 2011 wilden we een aantal antwoorden op onze vragen krijgen. Waarom reageren er zo weinig mensen die door het parket over bemiddeling geïnformeerd worden? Werkt bemiddeling ook in dossiers van intrafamiliaal geweld? Hoe kunnen we het aantal dossiers in de gevangenis terug opvoeren? Kunnen we niet meer met videomateriaal werken? En gelukkig vonden we ook een aantal antwoorden. Aangaande het bemiddelen in dossiers van intrafamiliaal geweld, deed een collega een bevraging bij partijen, waarvan we jullie hier de resultaten willen meegeven. Over de non- respons op de parketbrief ontwikkelde onze stagiaire een bevraging gesteund op een aantal onderzoeksvragen die we meegaven vanuit ons project. De resultaten gaven alvast aanleiding tot een voorzichtige en voorlopige aanpassing van de parketbrieven. Gezien er in 2010 een daling was vastgesteld voor de dossiers van Leuven Centraal besteedden we anno 2011 extra aandacht aan deze gevangenis. De samenwerking werd onder de loep genomen en er werd samen gezeten met onze nieuwe aanspreekfiguur. En zoals u verder kan lezen heeft dit resultaten opgeleverd, alhoewel dit vooral te danken was aan de intensieve doorverwijzingen vanuit de trajectbegeleiders en de geestelijke gezondheidstherapeut, personen waar we in de intervisie rond herstel (waarover u verder ook nog meer leest) nauwer mee samenwerkten. We werden eveneens betrokken in een pilootproject van de vzw Alba, namelijk een onthemende tocht met een volwassen gedetineerde. Hierover leest u ook meer in dit gedeelte. We hebben in 2011 opnieuw geïnvesteerd in potentiële doorverwijzers. We opteerden ervoor om dit jaar de morele zorgverstrekkers te sensibiliseren, zowel regionaal als lokaal. Zo gingen we ons voorstellen aan de zorgverstrekkers lokaal en op een Vlaams overleg, en gaven we ook een halve dag vorming aan de aalmoezeniers van Vlaanderen. 34
Herstelbemiddeling meerderjarigen We wilden ook extra aandacht besteden aan het werken met videomateriaal, zowel wat betreft de toepassing ‘binnen’ bemiddeling als het opnemen van bemiddelingsgesprekken. Zo werkten we mee en/of volgden een workshop betreffende dit thema op de tweedaagse ‘creatief bemiddelen’. Het is niet vanzelfsprekend om dit in de concrete praktijk toe te passen. Toch blijft dit een aandachtspunt omdat dit een zinvol instrument blijft. BEMIDDELEN IN DOSSIERS INTRA-FAMILIAAL GEWELD Volgens de wet van 22 juni 2005 1 komen strafdossiers intrafamiliaal geweld in aanmerking voor bemiddeling. Het parket van Leuven verstuurt in deze dossiers informatiebrieven over bemiddeling. De bemiddelingsdienst stelt vast dat een aantal mensen contact opnemen met de dienst. Wanneer beide kanten reageren, verkent de bemiddelaar wat de (ex)partners elkaar nog willen vragen of zeggen. In een aantal gevallen kiezen deze betrokken partijen ervoor om samen iets op papier te zetten voor in het strafdossier. Deze tekst, overeenkomst genoemd, wordt door de bemiddelingsdienst overgemaakt aan het parket. Meestal wordt op die manier de bemiddeling afgerond. Wij bemiddelen vanuit een afgebakend mandaat, gaan slechts een korte periode op pad met deze mensen en volgen hen nadien niet op. We weten niet hoe “conflict/geweldloos” het verdergaat met hen na een bemiddeling. We weten ook niet hoe die mensen zelf terugkijken op hun deelname aan een bemiddeling. Wat het strafrechtelijke luik betreft, hebben we tevens een aantal vragen. Wat slachtoffer en dader bij ons op papier zetten gebeurt vanuit een momentopname. We proberen alert te zijn dat dit een evenwichtig en correct document is maar hoe kijkt een parket/rechter naar deze informatie? Is het aangewezen dat partijen veel persoonlijke informatie geven? Welke betekenis wordt hieraan gegeven op de zitting? Komt hiervan iets terecht in het vonnis? Om een antwoord te krijgen op deze vragen besloten we een verkennend kleinschalig onderzoek te doen op basis van een aantal afgesloten dossiers.
Hoe zijn we te werk gegaan? We selecteerden 13 bemiddelingsdossiers in intrafamiliaal geweld van de laatste jaren waarin een overeenkomst werd bereikt én waarin het gerechtelijk luik volledig was afgerond. Met hulp en ondersteuning van het parket kregen we zicht op de beslissing die werd genomen in deze bundels. Tevens konden we de betreffende vonnissen inlezen. We contacteerden ook een aantal mensen in deze dossiers met de vraag of ze geïnteresseerd waren om een gesprek te hebben met de bemiddelaar om terug te blikken op hun ervaring met de dienst.
Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van Strafvordering. 1
35
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Focus op een aantal elementen uit het vonnis en bemiddelingsbundel De doorverwijzers van deze 13 dossiers waren het parket (7), de onderzoeksrechters (3), de psychosociale dienst van de gevangenis (2) en de dienst slachtofferonthaal op het parket (1). De eindbeslissingen in deze dossiers waren de volgende: één seponering, één vrijspraak, drie maal opschorting, één verstekvonnis, één internering, één werkstraf en vijf gevangenisstraffen al dan niet met uitstel. Tevens werden meermaals verschillende voorwaarden opgelegd met als onderwerp werken aan agressie- of drankproblematiek, psycho-medische problemen en/of sociale vaardigheden. In de vonnissen werd zeven keer verwezen naar bemiddeling. Wat de aanwezigheid op de zitting en de bijstand van advocaat betreft konden we het volgende afleiden: Het slachtoffer was driemaal aanwezig op de zitting. Zij werden gehoord ten titel van inlichting maar stelden zich geen burgerlijke partij. Tweemaal had het slachtoffer een advocaat en kwam daarom zelf niet naar de zitting. Eenmaal werd door de advocaat een burgerlijke partij gesteld zonder een schadevergoeding te vorderen. Een andere advocaat liet weten dat aangezien de schade vergoed was vóór de zitting hij zich geen burgerlijke partij meer stelde. De verdachte was altijd aanwezig, behalve bij het verstekvonnis. Acht maal werd de verdachte bijgestaan door een advocaat. Opvallend is dat meerdere betrokken partijen het Nederlands niet als moedertaal hebben nl. vier slachtoffers en zeven daders. Wel begrepen en spraken de meeste onder hen de Nederlandse taal. Met een aantal mensen werd Frans en Engels gesproken. Bij twee Marokkaanse vrouwen kon ook dit niet en was het zich behelpen met een beperkt Nederlands. We zien dat het slachtoffer vier maal als eerste contact opnam met de bemiddelingsdienst. Eén keer contacteerde slachtofferonthaal van het parket ons op vraag van het slachtoffer. Drie keer zette de dader de eerste stap. Drie keer gebeurde dit door slachtoffer en dader samen (twee maal via het antwoordformulier en één maal via een gezamenlijke brief). Twee keer contacteerde de psychosociale dienst van de gevangenis ons rechtstreeks op vraag van de dader. In vier dossiers hebben we dader en slachtoffer direct samen ontmoet en gesproken. Dit gebeurde op hun vraag. We waren hierbij alert dat er voldoende veiligheid was om vrijuit te spreken. Wanneer de dader in de gevangenis zat, zagen we uiteraard dader en slachtoffer eerst apart In drie dossiers kozen partijen voor één gezamenlijk gesprek om samen een boodschap over te brengen aan de rechter. Er werd verder geen bemiddelingsproces aangegaan. In de overige dossiers kozen partijen voor meerdere gesprekken. Ten experimentele titel werd in twee dossiers gekozen voor zowel een mannelijke als vrouwelijke bemiddelaar. De aard van het dossier heeft dit mee bepaald. Enerzijds de feiten (zwaar seksueel geweld en slagen) en anderzijds een stroef contact met de pleger bepaalde onze keuze er een mannelijke bemiddelaar bij te halen.
36
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Bevraging van betrokken partijen op hun ervaring met bemiddeling. Achttien mensen werden aangeschreven met de vraag of ze feedback wilden geven op hun deelname aan de bemiddeling. Twee brieven kwamen terug. Zeven mensen reageerden waarvan zes bereid waren voor een gesprek. Dit waren drie (ex)koppels.
Feedback van deze zes mensen. De brief van het parket werd door hen als duidelijk ervaren. Ze vonden het belangrijk om de bemiddeling te gebruiken om antwoorden te krijgen of te geven op vragen van de (ex)partner en om te vertellen wat de feiten hebben teweeggebracht in hun relatie. Schade financieel regelen stond voor hen totaal niet op de voorgrond. Het waren voornamelijk de slachtoffers die de bemiddeling wilden gebruiken om de (ex)partner te motiveren tot begeleiding of behandeling. Twee van hen vonden het zeer belangrijk om verontschuldigingen te krijgen van de (ex)partner. Alle zes personen waren tevreden over hoe de contacten met de dienst verliepen. Ze vonden de bemiddelaar neutraal. Het gezamenlijk gesprek vonden ze zeer zinvol. Ze kijken tevreden terug op het samen schrijven van een overeenkomst voor in de strafbundel. Afhandeling voor de rechtbank: alle drie de daders waren aanwezig op de zitting. Twee van hen hadden een advocaat. Een derde wilde dit niet. Ze denken alle drie dat de rechter rekening hield met de overeenkomst. Eén slachtoffer had geen advocaat maar wilde wel aanwezig zijn op de zitting. Dit mocht niet omdat het een raadkamerzitting (met gesloten deuren) was. Het slachtoffer heeft buiten moeten wachten. Deze afwikkeling maakt dat dit slachtoffer met gemengde gevoelens terugkijkt op de bemiddeling. Ze weet niks van de zitting en wat/hoe de rechter haar ex-man heeft aangesproken. Ze heeft geen recht om een vonnis aan te vragen. Ze heeft hierover ook geen informatie gekregen van haar ex-man want de relatie was te moeilijk. Een ander slachtoffer is niet meegegaan naar de zitting maar denkt dat de rechter rekening hield met hun overeenkomst. Een derde slachtoffer is wel meegegaan. Zij werd gehoord door de rechter. Ze heeft zich geen burgerlijke partij gesteld. Ze denkt dat de rechter rekening hield met de overeenkomst.
Een aantal eerste conclusies en aandachtspunten Op basis van de doorgenomen overeenkomsten en vonnissen en op basis van de gesprekken met een aantal betrokken partijen, denken we te mogen besluiten dat het zinvol is bemiddeling te blijven aanbieden in deze dossiers. Het is waardevol partijen de mogelijkheid te geven om gezamenlijk een boodschap (overeenkomst) te formuleren voor de magistraat die het dossier zal behandelen. Deze overeenkomst wordt gelezen door zowel de parketmagistraat als de rechter. Meermaals werd ernaar verwezen in het vonnis. Het voordeel van een overeenkomst is dat beide partijen op die manier hun “stem” laten horen aan de rechter. Niettemin kan dit aangevuld worden met een aanwezigheid op de zitting. Aanwezigheid op de zitting maakt dat je gehoord kan worden door de rechter. Wil je als slachtoffer de mogelijkheid openhouden om het vonnis nadien al dan niet te kunnen inlezen, dan moet je je burgerlijke partijstellen.
37
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Over voldoende kennis beschikken van de Nederlandse taal is noodzakelijk om elk in eigen naam te kunnen spreken over het gebeurde en om de belevingen en verwachtingen te kunnen verwoorden. Desnoods moet gezocht worden naar een vertaler/tolk die hierbij kan helpen.
Toekomst Suggnomè blijft aandacht besteden aan deze problematiek. In december 2011 werd aan dit thema een volledige terugkomdag gewijd. In 2012 blijft dit thema op de agenda staan en wordt er verder gereflecteerd over de aanpak wij nastreven in dit soort dossiers. Ook de samenwerking en doorverwijzing met onze partners in dit soort dossiers willen we optimaliseren.
EEN ONDERZOEK NAAR DE NON-RESPONS OP DE PARKETBRIEF. De criminologiestagiaire, Yasmine Philtjens, voerde in het kader van haar stageopdracht een onderzoek uit waarbij zij trachtte na te gaan waarom mensen al dan niet reageren op de informatiebrief omtrent bemiddeling, verstuurd vanuit het parket (verder de parketbrief genoemd). Tevens wilde we onderzoeken waarom mensen niet willen bemiddelen. Er blijkt namelijk een onverklaarbaar grote non-respons te zijn op de parketbrief. In 2010 reageerden 46% niet op de parketbrief. Dit betrof 154 personen. Ook al hadden we allerhande hypothesen, er bestond tot op heden geen onderzoek over de mogelijke redenen hiervoor. Niet alleen, wilden we met de resultaten van het onderzoek antwoorden vinden, maar aan de hand van haar onderzoek zou er ook een nieuwe parketbrief worden opgesteld in de hoop hierdoor meer en meer positieve reacties te krijgen op de brief. Mogelijks begrijpen potentiële cliënten de informatiebrief niet of hebben ze een verkeerd beeld over wat herstelbemiddeling precies inhoudt. Er werd gekozen om een enquête te verzenden naar alle betrokken partijen uit dossiers van 2010 waarin geen van beide partijen reageerden op de parketbrief. Slachtoffers en daders die in 2010 in het arrondissement Leuven een uitnodiging tot herstelbemiddeling, onder de vorm van een brief, hebben ontvangen van het O.M. maar hier niet op hebben gereageerd, werden aangeschreven. Er werd getracht via een korte enquête na te gaan waarom er niet gereageerd werd en wat de algemene houding van deze groep ten aanzien van justitie en herstelbemiddeling is. We kozen voor meerdere opties om de enquête te beantwoorden in de hoop op deze manier de responsgraad te verhogen. Zo werd hen gevraagd deze enquête schriftelijk ingevuld terug te bezorgen aan de bemiddelingsdienst of hun telefoonnummer door te geven zodat de enquête telefonisch kon worden afgenomen indien zij dit wensten. Er werd hen ook de mogelijkheid gegeven om de vragenlijst in te vullen op de computer en deze ingevuld terug te mailen. De laatste mogelijkheid was een persoonlijk gesprek over deze thematiek. Ter aanvulling van deze enquête werden er ook een aantal interviews afgenomen bij mensen die wel gereageerd hebben op de parketbrief. Er werd gepolst naar hun ervaringen en gevoelens betreffende deze brief.
38
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Onderzoeksvragen: “Waarom reageren mensen niet op de brief van het parket in verband met bemiddeling?” “Waarom willen mensen niet bemiddelen?” “Is de parketbrief duidelijk, zowel grammaticaal als inhoudelijk?” “Indien mensen meer uitleg krijgen over bemiddeling, zouden ze dan wel bereid zijn om deel te nemen?” “Hoe kan de parketbrief aangepast worden opdat deze tot meer respons zou leiden?”
Er werden 154 mensen aangeschreven. De vragenlijst was kort, makkelijk in te vullen en eenvoudig terug te zenden omwille van bijgevoegde gefrankeerde enveloppe. 20 brieven kwamen terug omwille van een foutief adres. Of mensen waren ondertussen verhuisd of was het adres reeds fout ten tijde van de parketbrief? De responsgraad bleek hoog: 39 enquêtes werden ingevuld en teruggezonden.
Wat waren de resultaten van de enquête? Uit de enquêtes bleken de voornaamste redenen waarom de respondenten geen contact hadden opgenomen met de bemiddelingsdienst de volgende: niet willen bemiddelen (29,7%), bemiddeling is niet gekend (27%) en andere redenen (33,8%). Eén van deze andere redenen was dat er reeds contact was met bemiddeling in strafzaken (BIS). Hierbij is het opmerkelijk dat vele respondenten het onderscheid tussen bemiddeling in strafzaken en herstelbemiddeling niet kennen. Door het hoge percentage dat bemiddeling niet kent of verwart met bemiddeling in strafzaken is het aan te raden om herstelbemiddeling en het verschil met BIS duidelijker te maken in de parketbrief. Er waren drie respondenten die reageerden dat ze zich deze parketbrief niet herinneren of menen geen parketbrief te hebben ontvangen. Diegenen die niet willen bemiddelen gaven aan dat dit voornamelijk was omdat ze geen ontmoeting willen met de andere partij (45,5%), liever willen dat de rechter een uitspraak doet over de schade (36,4%) en omdat ze niet willen dat de andere partij er voordeel mee heeft (33,3%). Hieruit kan men vaststellen dat het beeld dat mensen hebben bij het begrip ‘herstelbemiddeling’ vaak niet correct is. Het is bijvoorbeeld geen vereiste dat je met de andere partij aan tafel moet gaan zitten, want de bemiddeling kan ook indirect verlopen. Moesten partijen dit weten zouden ze misschien wel instemmen met bemiddeling. De opties ‘de schade was reeds geregeld’ en ‘de zitting was te dichtbij’ werden geen enkele keer aangekruist bij de vraag waarom de respondent niet wou bemiddelen. In geen enkel van de gevallen werd contactname met de bemiddelingsdienst afgeraden door familie, vrienden of advocaat. De overgrote meerderheid van de respondenten (93,3%) vond het belangrijk om een stem te hebben in de gerechtelijke procedure. Ook het krijgen van antwoorden op vragen gericht aan de andere partij wordt belangrijk geacht, met name 85,7% vond dit belangrijk. Ook het regelen van de schade is een belangrijk punt bij partijen in een delict, met 92,9%. Hieraan kan bemiddeling tegemoet komen. 39
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Als we terugkijken naar de definitie die Suggnomè geeft aan herstelbemiddeling zien we dat het in de eerste plaats een communicatieproces is. Het stellen van vragen aan de andere partij en het krijgen van antwoorden hierop is dus perfect mogelijk binnen bemiddeling. Aangezien 85,7% van de respondenten dit een belangrijk thema vindt, maar toch niet inging op het aanbod van herstelbemiddeling blijkt nogmaals dat de inhoud van een bemiddeling ongekend is. Ook aan het regelen van schade kan tegemoet gekomen worden binnen bemiddeling onder de vorm van een bemiddelingsovereenkomst. Ook hieruit blijkt weer dat indien respondenten meer informatie krijgen over wat bemiddeling precies is dat ze waarschijnlijk wel zullen instemmen met bemiddeling. Door te vragen aan de respondenten wat zij vinden waar justitie voornamelijk mee bezig moet zijn, kon worden nagegaan of de respondenten een verkeerd beeld hebben over de bemiddelingspraktijk. De respondenten hebben namelijk gekozen om niet deel te nemen aan bemiddeling, maar indien blijkt uit de antwoorden op deze vraag dat ze bepaalde zaken van justitie verwachten waar bemiddeling ook aan tegemoet kan komen, is dit een teken dat de respondenten een foutief beeld hebben over bemiddeling. Het meest voorkomende antwoord (69%) op deze vraag was ‘zorgen dat de dader zijn verantwoordelijkheid opneemt’. Ook schade vergoeden aan het slachtoffer (31%), straffen van de dader (27,6%) en hulp aan de dader (27,6%) worden als belangrijk beschouwd. Dat de dader zijn verantwoordelijkheid opneemt valt moeilijk te controleren binnen een gewone strafrechtelijke procedure. Binnen bemiddeling kan echter wel tegemoetkomen worden aan het opnemen van verantwoordelijkheid en het regelen van een schadevergoeding. Op basis van de ruimte die werd vrijgelaten voor opmerkingen op het einde van de enquête blijkt een grote ‘haat’ ten aanzien van justitie en alles wat er mee verband houdt. Ze blijken Suggnomè te vereenzelvigen met justitie, hoewel de werking van Suggnomè los staat van justitie en strafrechtelijke procedures. Hieruit blijkt nogmaals de reeds aangehaalde onbekendheid van herstelbemiddeling bij de burgers. Ook werd een aantal keer vermeld dat men wel contact had gehad met een bemiddelaar, maar dat dit niet was wat men zocht of dat de bemiddeling op niets is uitgedraaid. Het bleek hier telkens om een bemiddelaar in strafzaken te gaan in plaats van een herstelbemiddelaar. Het onderscheid tussen BIS en herstelbemiddeling is dus blijkbaar onduidelijk voor hen. Een aantal keer werd de enquête ingevuld door een advocaat of een vertrouwenspersoon in plaats van door de aangeschreven persoon, omdat deze niet beschikte over voldoende kennis van het Nederlands. Een aantal keer werd er ook met lof over herstelbemiddeling geschreven, maar vonden ze het in hun specifieke situatie niet opportuun om te bemiddelen. Dit om verscheidene redenen, bijvoorbeeld omdat ze de andere partij ‘gestoord’ vonden en dat er niet mee te praten viel of omwille van een te beperkte schade. Eenmaal was er sprake van een persoonsverwisseling. Deze vrouw had een brief van het parket ontvangen, maar deze bleek niet voor haar bestemd. Deze vrouw heeft dan ook uiteraard niet gereageerd op de parketbrief. Er wordt vanuit gegaan dat een dergelijke persoonsverwisseling slechts heel uitzonderlijk voorvalt en dat dit bijgevolg de hoge non-respons niet kan verklaren. Tot slot was er één persoon die meldde dat ze omwille van haar werk binnen een justitiële instantie niet wou bemiddelen. Dit zou een inmenging zijn van haar privéleven met haar professionele leven. Bovendien kende ze de bemiddelaars persoonlijk via haar werk wat de grenzen tussen afstand en nabijheid, werk- en privéleven zou bemoeilijken. Mogelijks is dit bij een aantal ook een reden voor het niet reageren op de parketbrief of het niet willen bemiddelen. Denk bijvoorbeeld aan politieagenten of penitentiair bewakingsassistenten die binnen hun werk betrokken raken bij slagen en verwondingen. 40
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Nieuwe parketbrief Dit onderzoek werd opgezet met het oog op het aanpassen van de huidige parketbrief opdat de respons hierop zou verhogen. Vanuit de bevindingen uit dit onderzoek kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan voor het opstellen van een nieuwe brief. Deze worden hieronder weergegeven. Velen vinden de inhoud van de brief onduidelijk. Meer uitleg over herstelbemiddeling is aangewezen. Dit liefst in een eenvoudige taal. Het blijkt immers zo dat, indien mensen meer uitleg krijgen over de werking van bemiddeling, ze meer geneigd zijn deel te nemen. Er moet echter bewaakt worden dat de brief niet te lang wordt. Er kan van uit gegaan worden dat deze brief niet volledig wordt gelezen indien de brief te lang is. Hierdoor zal de inhoud van de brief dus nog steeds onduidelijk blijven. Onderzoek gaf ook al aan dat een brief/enquête niet te lang mag zijn opdat non-respons zo laag mogelijk zou blijven. Het vermelden van de website van Suggnomè zou een pluspunt zijn. Zo kunnen mensen meer informatie omtrent bemiddeling en Suggnomè verzamelen wanneer het hen past. Deze extra informatie kan hen overtuigen te reageren op de parketbrief. Er is gebleken dat een aantal een enorme haat voelen ten aanzien van justitie en alles wat er bij hoort. Daardoor is het belangrijk in de brief te vermelden dat bemiddeling parallel loopt met justitie. Voor slachtoffers is het belangrijk te vermelden dat het buiten de normale strafrechtelijke procedure om verloopt, maar dat het deze strafrechtelijke procedure niet vervangt. Slachtoffers willen namelijk niet dat de dader ongestraft zou blijven wanneer ze instemmen met bemiddeling. Ze denken soms dat bemiddeling de strafrechtelijke procedure vervangt. Doordat er velen zijn die reeds contact hebben gehad met bemiddeling in strafzaken wanneer ze de parketbrief ontvangen, is het van belang aan te geven in de brief dat er een verschil is tussen BIS en herstelbemiddeling. Er is gebleken dat een aantal van degenen die de parketbrief ontvangen niet beschikken over een voldoende kennis van het Nederlands om deze brief te kunnen begrijpen en dus ook om te kunnen reageren op deze brief. Aangewezen zou zijn om in de brief iets te vermelden zoals ‘for other languages go to the website’. Op die website zou dan de brief in een aantal talen (bijvoorbeeld Engels, Frans, Duits, Spaans, Arabisch…) vertaald moeten worden weergegeven. In deze vertaalde brief zou wel moeten vermeld worden dat bemiddeling in het Nederlands gebeurt, maar dat ze zich kunnen laten bijstaan door een vertrouwenspersoon die de Nederlandse taal wel machtig is. Echter is het ook mogelijk dat personen met een andere moedertaal dan het Nederlands, het Nederlands wel begrijpen en zich kunnen uitdrukken in het Nederlands, maar enkel niet zo goed Nederlands kunnen lezen. Dit kan ook een reden zijn voor het niet reageren op de parketbrief. Wanneer het parket kennis heeft van een adreswijziging zou het aangewezen zijn dit door te geven aan de bemiddelingsdienst. Op die manier kan er een nieuwe parketbrief worden verzonden naar het nieuwe adres van die persoon. Uit de interviews bleek dat de cliënten het telefonisch contact positiever ervoeren dan de geschreven parketbrief. Telefonisch kunnen namelijk onmiddellijk de vragen beantwoord worden. Een aanbeveling zou kunnen zijn om, indien het parket beschikt over de telefoonnummers van de betrokken partijen, deze telefonisch te contacteren. Hier stelt zich wel de vraag van de privacy, daarom zal het parket eerst moeten vragen aan de betrokken parijen of hun telefoonnummer mag gegeven worden aan andere diensten. 41
Herstelbemiddeling meerderjarigen
Gebleken is dat een aantal mensen niet willen bemiddelen omwille van een inmenging van hun privéleven in hun professionele leven. Voor deze categorie zou er in de parketbrief benadrukt moeten worden dat de bemiddelaars zich aan hun beroepsgeheim houden en dat er getracht zal worden het privé en het professionele leven strikt gescheiden te houden. De vraag is hier wel in welke mate het mogelijk is een aparte brief voor hen op te stellen. Het is namelijk niet steeds duidelijk wanneer het om een dergelijk geval gaat. Aan de hand van deze aanbevelingen werd er in samenwerking met de Stuurgroep een nieuwe parketbrief opgesteld waarin slachtoffers en daders afzonderlijk én meer persoonlijk werden aangesproken. Deze brief is ingevoerd in september 2011 en zal één jaar proefdraaien om dan geëvalueerd te worden. Er zal nagegaan worden of deze nieuwe brief meer reactie krijgt dan de vorige parketbrief. (zie bijlagen p 76-79.) INTERVISIE HERSTEL Begin 2011 is er een vervolg gekomen op de intervisiegroep die in 2010 door Kris Decramer werd begeleid met als rode draad het boek ‘werken aan herstel’ in de gevangenis, geschreven door de voormalige herstelconsulenten. Dit vervolg kreeg de naam ‘intervisie herstel’ en omvatte vier bijeenkomsten in 2011 van een 10-tal forensische collega’s uit de Leuvense regio. Namen hieraan deel: twee therapeuten van het daderteam van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Leuven, twee trajectbegeleiders uit de gevangenis Leuven Centraal van het CAW Leuven, twee herstelbemiddelaars van Suggnomè Leuven, twee assistenten van de Psychosociale Dienst van zowel gevangenis Leuven Hulp als Leuven Centraal, één assistent van slachtofferonthaal van het parket van Leuven en één slachtofferhulpverleenster van het CAW Leuven. Er werden telkens duo’s gevormd die de inhoudelijke voorbereiding en de actieve begeleiding van één intervisie op zich namen. Deze duo’s kozen telkens een te bespreken thema. De volgende thema’s zijn aan bod gekomen: ‘het Nederlandse concept ‘ketenzorg’ en samenwerking tussen forensische hulpverleners, herstel in dossier van inter-familiaal geweld, kansarme en kansrijke gedetineerden en herstel en tot slot herstelgericht werken vanuit een psychosociale dienstbegeleiding. In de verslagen van deze vier boeiende intervisiemomenten herstel komen volgende bedenkingen meerdere malen terug: o
Samen denken, uitwisselen van ervaringen en kaders komt de concrete samenwerking rond herstel in dossiers en tussen lokale diensten ten goede. Het verbreedt onze perspectieven en houdt de herstelgedachte levendig. We stellen vast dat we vaak ons best doen van op onze ‘eilandjes’ maar/en dat we soms een overstijgende visie rond herstel missen. We erkennen een mogelijke meerwaarde van het concept ‘ketenzorg’, waarbij bescherming tegen polarisatie bij en tussen diensten een belangrijk uitgangspunt is.
o
Er is nood aan positieve inspiratie en insteken om blijvend te investeren in herstelgericht werken (zeker bij moeilijk motiveerbare doelgroepen) en om in een tijdgeest waar de werkdruk en de nood aan efficiëntie en resultaat hoog is, blijvend attent te zijn voor herstelgericht werken.
Voor begin 2012 is er een evaluatievergadering voorzien met de betrokken directies en de Vlaamse beleidsmedewerkers. 42
Herstelbemiddeling meerderjarigen
ONTHEMING VOOR GEDETINEERDEN EN HERSTEL, EEN NIEUWE VERBINTENIS? Binnen de schoot van de vzw Alba werd er in 2011 een pilootproject ‘ontheming voor gedetineerden’ opgestart. Men wilde één of twee gedetineerden samen met een begeleider een voettocht van vier maanden naar Santiago de Compostela laten maken als eerste stap in hun reclasseringsplan. De opzet van dit pilootproject is geïnspireerd door de tochten die vzw Alba sinds 1982 georganiseerd worden voor jongeren in probleemsituaties. Voor vele jongeren betekende dit een nieuwe start in hun verdere leven. Met dit nieuwe project willen de initiatiefnemers ook volwassen gedetineerden mogelijkheden bieden om hun herinstap in de maatschappij vorm te geven. Men hoopt met de voettocht de deelnemers de kans te bieden hun positieve krachten te mobiliseren, zodat er terug vertrouwen kan groeien bij mensen uit hun netwerk en er eventueel een vorm van herstel kan gebeuren, zodat de herinstap in de maatschappij een positief verhaal kan worden. De gevangenis in Hasselt werd bereid gevonden om hieraan mee te werken. Vanuit de bemiddelingsdienst namen wij deel aan de stuurgroep die naast het uitwerken van het concept ook mee verantwoordelijk was voor de organisatie en de ondersteuning van dit project, dat naast de financiële steun vanuit Alba vooral gedragen werd door vrijwilligers. Men wilde dit project herstelrechtelijk invullen. Van daaruit koos men ervoor het slachtoffer vanaf het begin te betrekken om mee betekenis te verlenen. Eind januari 2011 werd in de gevangenis te Hasselt een informatiesessie georganiseerd en konden geïnteresseerden zich kandidaat stellen. Gezocht werd naar mensen voor wie de herinstap in de maatschappij niet evident is, bijvoorbeeld omwille van langdurige opsluiting of omdat ze niet beschikken over een sociaal netwerk. Op basis van gesprekken met de kandidaten werden drie gedetineerden geselecteerd voor de tocht. Daarna startte een voorbereidingsfase waarin vanuit een breed perspectief de mogelijkheden en de risico’s werden onderzocht. Dit in nauwe samenwerking met de diensten die normaliter met de gedetineerden de reclassering voorbereiden. Wat zijn de vooruitzichten na de tocht m.b.t. opvang, werk, vrije tijd, begeleiding? Er werd contact genomen met diensten en personen die voor de deelnemers belangrijk zijn in functie van hun reïntegratie. Hoe denken zij over dit project? Kunnen of willen zij ondersteuning bieden? Wat is hun engagement? Is een ruimer netwerk nodig? Ook werd er dus contact opgenomen met de slachtoffers om na te gaan hoe zij hier tegenover stonden. Dit alles moest resulteren in een overeenkomst die de basis vormt van het reclasseringsplan, een overeenkomst waarin de betekenisgeving van alle betrokken partijen een plaats heeft. Deze overeenkomst ondersteunt de aanvraag van voorwaardelijke invrijheidsstelling bij de strafuitvoeringsrechtbank. Maar in de praktijk loopt het soms anders dan we gedroomd hadden. Eén kandidaat trok bij het voorbereiden van zijn reclassering zijn kandidatuur terug in. Een andere kwam na een uitgaansvergunning niet terug naar binnen. “Toen was er nog maar één!” En er bleek in dit dossier ook geen slachtoffer te zijn dat we konden aanspreken omdat het om een drugsdelict ging.
43
Herstelbemiddeling meerderjarigen Maar desondanks zorgde deze gedetineerde voor ons eerste succesverhaal. Hij werd door de strafuitvoeringsrechtbank voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder voorwaarde te stappen naar Santiago. En zo geschiedde. Hij vertrok begin september en arriveerde eind december terug in België, een immense ervaring rijker. Komt er een vervolg op dit verhaal? Vinden we subsidies voor dit project? Wie wil in deze barre tijden van crisis en besparingen in dit project investeren? U leest hierover zeker meer in ons jaarverslag van 2012.
GETUIGENIS “Begin vorig jaar werden wij met 2 personen het slachtoffer van opzettelijke slagen en verwondingen in een discotheek. De 'aanvaller' was onder invloed van alcohol en bracht de slagen toe zonder enige aanleiding. We dienden klacht in tegen deze persoon. Nadien kwamen wij te weten dat hij gekend was in onze vriendengroep en met ons contact wilde opnemen. Wij gingen hierop in. Hij wenste deze zaak echter niet meteen in der minne te regelen en het vervolg van onze aanklacht af te wachten. Al snel werden wij gecontacteerd door jullie dienst. Er werd een afspraak vastgelegd om de zaak, in het bijzijn van de 'aanvaller' en een bemiddelaar, te bespreken. Door middel van open vragen werd een beeld geschetst van het gebeurde en werd aan beide partijen de kans gegeven om hun relaas van de feiten uit de doeken te doen. Zo werd er o.a. teruggeblikt op hoe het voorval een invloed op ons had meteen na de feiten (en nu) en konden we onze eigen vragen aan de tegenpartij stellen. Tevens werd er nagegaan welke regeling er diende te worden getroffen tussen de verschillende partijen om de zaak op een duidelijke en zinvolle manier af te sluiten. De 'aanvaller' kreeg de tijd om over het voorstel na te denken en de bemiddelingsdienst deed de verdere afhandeling voor ons (opstellen van een overeenkomst en zorgen dat deze overeenkomst daadwerkelijk werd nageleefd). Wij hebben de bemiddeling zeker als nuttig ervaren. Hierdoor kregen we de kans om het voorval op een positieve manier te verwerken en dit zonder een (lange) procedure voor de rechtbank. Op enkele uren tijd werd onze zaak zo goed als helemaal geregeld en dit door een opbouwend gesprek tussen beide partijen. Indien de bereidheid wordt gevonden tussen dader en slachtoffer om naar elkaar te luisteren, helpt de tussenkomst van een bemiddelaar zeker om het gesprek in goede banen te leiden en een positieve uitkomst te bieden.
Nogmaals bedankt voor jullie tussenkomst. MVG, T & J.”
44
Herstelbemiddeling meerderjarigen
CONCLUSIE EN PERSPECTIEVEN Al meer dan 10 jaar is de situatie in leuven vrij stabiel en 2011 vormt hierop geen uitzondering. Toch her en der enkele nieuwigheden. Bemiddeling strafuitvoering zit terug in de lift. Slachtoffers vinden iets gemakkelijker de weg naar bemiddeling; hopelijk een nieuwe tendens. We werken met een meer persoonlijke parketbrief. En we hebben de samenwerking met een aantal partners verdiept. We hebben dit jaar dus allerminst stilgezeten, maar dit betekent niet dat we anno 2012 op onze lauweren kunnen rusten. We werken meer in zedenzaken met onder andere een aantal doorverwijzingen vanuit instellingen om te bemiddelen in incestdossiers. Ook de eerste kerkdossiers sijpelen binnen. Dit vraagt zeker een verder verfijnen van onze methodiek. Daarnaast wil men in Leuven Centraal ook met het herstelfonds starten, een uitdaging die we graag aangaan. We engageren ons voor de Peace Making Circles, een project van de Katholieke Universiteit Leuven in samenwerking met o.m. Suggnomè. Binnen Europa blijft België koploper wat betreft het bemiddelen in levensdelicten en zedenzaken, zowel qua concept, methodisch als kwantitatief. Dit maakt dat we binnen Europa zeker ook een rol hebben te vervullen opdat ook slachtoffers en daders van buiten België in ernstige feiten de mogelijkheid krijgen om te bemiddelen. Dus wordt vervolgd!
45
Bijlagen: Cijfers GAS-bemiddeling
BIJLAGEN
GAS-BEMIDDELING: CIJFERS 2011 Tabel 1: Globaal overzicht tot 31 december 2011 Aantal dossiers op 31 dec
Totaal
Afgesloten in 2011
129
Lopende dossiers
34
Totaal aantal dossiers
139
Het aantal nieuwe dossiers in 2011 tot einde december bedraagt 127 In totaal werkten we in 2011 in 139 GAS dossiers. Tabel 2: Selectie van nieuwe dossiers van 1 november tot 31 december: Selectie van nieuwe dossiers Ambtenaar Leuven
80
Provinciaal ambtenaar
47
Totaal
127
Aandeel minderjarigen- meerderjarigen ( nieuwe dossiers ) -
46 dossiers minderjarigen 81 dossiers meerderjarigen
Tabel 3: Aard van de feiten (nieuwe dossiers) Aard van de nieuwe feiten Opzettelijke beschadiging voertuig
27
Opzettelijke beschadiging roerende goederen
21
Lichte gewelddaden
3
Nachtlawaai - lawaaihinder
12
Bijtende loslopende hond
10
Blaffende honden
2
Wildplassen
19
Alcohol tussen 00 u en 08 u
15
Spuwen – bevuilen
2
Beschadigen van hagen
2 46
Bijlagen: Cijfers GAS-bemiddeling Trappen tegen vuilniszak
1
Gooien van glas
1
Schade door loslopende paarden
1
Inname openbaar domein
1
Betreden provinciedomein na sluiting
4
Braken
6
Totaal
127
Tabel 4: Afgesloten dossiers Afgesloten in 2011 1. volledig doorlopen bemiddeling
55
- (uitgevoerde) overeenkomst / akkoord
44
- gedeeltelijke overeenkomst - geen overeenkomst / geen akkoord
11
2. bemiddeling voortijdig beëindigd - verdachte haakt af (niet meer bereikbaar / reageert niet meer) - so haakt af (niet meer bereikbaar/reageert niet meer); - verdachte opgenomen, verzekeringsmaatschappijen nemen zaak over - bemiddelaar sluit af 3. louter contact
74
- procedurefout
1
- dader ontkent schade te hebben aangebracht - schade was reeds geregeld / so geen vraag meer/ geen schade - dader is onbereikbaar / reageert niet
9 12
- slachtoffer is onbereikbaar / reageert niet
9
- verzekeringen nemen zaak op
1
- dader wenst geen bemiddeling
7
23
- so wenst geen bemiddeling - beide partijen wensen geen GAS bemiddeling
4
- beide partijen zijn onbereikbaar / reageren niet
8
Totaal
129
47
Bijlagen: Cijfers politiële schadebemiddeling
POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING: CIJFERS 2011 Tabel 1: Globaal overzicht tot en met 31 dec 2011 Aantal dossiers op 31 dec
Totaal
Afgesloten in 2011
86
Lopende dossiers
16
Totaal aantal dossiers
102
Het aantal nieuwe dossiers PSB van november tot december bedraagt 9. Het totaal aantal nieuwe PSB-dossiers bedraagt 85. Er werden 17 PSB-dossiers uit 2010 overgenomen. In totaal werkten we in 2011 in 102 PSB-dossiers. Aantal verdachten (in nieuwe dossiers): 106 Aantal slachtoffers (in nieuwe dossiers): 107 Aantal interacties (in nieuwe dossiers): 138 Aantal 1 op 1 relaties (in nieuwe dossiers): 61 Tabel 2: Selectie van nieuwe dossiers (aantal=85) Selectie van nieuwe dossiers Politie
56
Parket
29
Totaal
85
31 selecties door inspecteurs op het syntheseblad bij selectie door politie 8 selecties door inspecteurs op het syntheseblad bij selectie door het parket Tabel 3: Aard van de feiten (nieuwe dossiers, aantal=85) Aard van de nieuwe feiten Diefstal - Gewone diefstal (18) - Winkeldiefstal (12) - Diefstal d.m.v. geweld of bedreiging (11) - Diefstal d.m.v. braak, inklimming of valse sleutel (17) - Huisdiefstal (14) - Bedrieglijke verberging (28) Misbruik van vertrouwen (20) Flessentrekkerij (26) Vernieling / Beschadiging (50 en 92) Opzettelijke slagen en verwondingen (43) Slagen en verwondingen aan agent of off (41) 48
13 7 3 2 1 3 6 33 22 1
Bijlagen: Cijfers politiële schadebemiddeling Familiale twist, onenigheid (42) Onopzettelijke slagen en verwondingen (46) Woonstschennis (53) Sluikstorten (64) Totaal
1 4 1 1 85
Vermogens: 56 (waarvan beschadiging met 33 feiten hoogst) Persoons: 29 (waarbij slagen en verwondingen met 23 feiten op het totaal het tweede belangrijkste feit is dat wordt doorverwezen!) Tabel 4: Afgesloten dossiers (aantal: 86) Bemiddelingen afgesloten 1. volledig doorlopen bemiddeling
40
- (uitgevoerde) overeenkomst / akkoord
33
- geen overeenkomst / geen akkoord
7
2. bemiddeling voortijdig beëindigd
9
- verdachte haakt af (niet meer bereikbaar / reageert niet meer)
6
- vers. so’s neemt over (en wenst inzage op parket)
1
- door schadebemiddelaar
2
3. louter contact
37
- verdachte ontkent - schade was reeds geregeld / so geen vraag meer/ geen schade - schade wordt via verzerkeingen/bewindvoerder/.. geregeld
1 14
- verdachte is onbereikbaar / reageert niet
9
- slachtoffer is onbereikbaar / reageert niet
6
- so wenst geen bemiddeling
1
- beide partijen wensen geen PSB
3
Totaal
86
49
3
Bijlagen: Cijfers politiële schadebemiddeling
Directe bemiddelingen 11 directe bemiddelingen waarvan 6 met bemiddelaar waarvan 1 zonder resultaat. In 5 dossiers kwamen partijen samen zonder bemiddelaar (met positief resultaat). Aard herstel Hoofdzakelijk financieel herstel, vaak ook met excuses. Boodschappen doorheen de bemiddeling. In een enkel dossier afspraken of herstel in natura. Afbetalingen 4 nieuwe afbetalingen waarvan 1 reeds binnen het jaar zelf positief afgesloten. 1 afbetaling uit 2009 nog op te volgen, 2 afbetalingen afgesloten in 2010 werden afgesloten.
50
Bijlagen: Cijfers minderjarigen
HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN: CIJFERS 2011 Tabel 1: Globaal overzicht 2011 van dossiers waarin we gewerkt hebben Aantal dossiers in 2011
Dossiers
Interacties
Afgesloten in 2011
239
510
Lopende dossiers einde 2011
83
122
Totaal
322
632
Het totaal aantal dossiers waarin gewerkt werd in 2011 bedraagt 322 (= 632 interacties). De onderstaande tabellen gaan over de nieuw doorverwezen dossiers in 2011 Tabel 2: Nieuwe aanmeldingen in 2011 Nieuwe aanmeldingen 1/01/11-31/12/11
Dossiers
Daders
Slachtoffers
208
303
273
Er werden 208 nieuwe dossiers doorverwezen in 2011. Alle dossiers worden doorverwezen op parketniveau, ten aanzien van 35 % van de daders werd tegelijkertijd de beslissing genomen om hen nog te dagvaarden. 1 dossier kan betrekking hebben op meerdere daders en slachtoffers. Zo krijg je ook meerdere mogelijke interacties in één bemiddelingsdossier. Een interactie ontstaat wanneer er door het gepleegde misdrijf een link ontstaat tussen een dader en een slachtoffer. Het aantal interacties in één dossier geeft de complexiteit aan van het dossier. Tabel 3: Aard van de feiten van de nieuwe aanmeldingen in 2011 Aard van de feiten
Aantal daders
Vermogensdelicten
181 (56%)
Beschadigingen
72
Diefstallen
95
Poging tot gewone diefstal
1
Gewone diefstal
34
Huisdiefstal
1
Winkeldiefstal
6
Fiets- of motordiefstal
9
Diefstal wagen
7
Diefstal met verzw.omstandigheden
17 51
Bijlagen: Cijfers minderjarigen Diefstal dmv geweld of bedreiging
12
Diefstal waarbij wapens getoond/gebruikt worden
0
Heling
8
Opzettelijke brandstichting
12
Onopzettelijke brandstichting
2
Persoonsdelicten
126 (40%)
Opzettelijke slagen en verwondingen
98(%)
Bedreigingen
11
Afpersing
8
Oplichting
5
Aanranding van de eerbaarheid
1
Zedenschennis
3
Andere
16 (4%)
Totaal
323 (100%)
Er werden in 2011 303 nieuwe daders aangemeld, het totaal aantal in bovenstaande tabel is 323 aangezien één jongere aangemeld kan worden voor meerdere feiten. Ook dit heeft zijn invloed op de complexiteit van een dossier. Tabel 4: Relatie tussen dader en slachtoffer van de nieuwe aanmeldingen in 2011 Relatie tussen dader en slachtoffer
Aantal interacties
Wel een relatie
127 (36%)
Buren
13
School
73 (58%)
vaag van ziens/horen zeggen
13
vrienden/kennissen
20
Andere
8
Geen relatie
156 (45%)
Onbekend of niet ingevuld
67 (19%)
Totaal
350 (100%)
De onderstaande tabellen hebben betrekking op het bemiddelingsproces. Het gaat dus steeds om dossiers die afgesloten werden tijdens 2011.
52
Bijlagen: Cijfers minderjarigen
Tabel 5: Hoe verliep het bemiddelingsproces? Bemiddelingsproces afgesloten in 2011
Aantal interacties
Opgestarte interactieprocessen
275 (54%)
Volledig doorlopen bemiddeling
247 (90%)
volledige overeenkomst
166 (70%)
gedeeltelijke overeenkomst
3
geen overeenkomst
78
Bemiddeling voortijdig beëindigd
28 (10%)
dader haakt af
19
slachtoffer haakt af
9
Niet opgestarte interactieprocessen
214 (42%)
partijen hebben onderling al alles geregeld
38
het slachtoffer heeft geen vragen/verwachtingen meer
72
slachtoffer wenst niet in te gaan op aanbod
20
dader wenst niet in te gaan op aanbod
23
één van de partijen is niet bereikbaar
34
ontkennende dader
5
Andere
22
Niet ingevuld
14
Andere
7
Totaal
510 (100%)
Tabel 6: Vond er een gezamenlijk gesprek plaats tijdens het bemiddelingsproces tussen dader en slachtoffer? Aard communicatieproces
Aantal interacties
Directe bemiddeling
32 (12%)
Indirecte of pendelbemiddeling
227 (82%)
Ontmoeting
16 (6%)
Totaal
275 (100 %)
53
Bijlagen: Cijfers minderjarigen
Tabel 7: Aard van het herstel Aard van het herstel
Aantal afspraken
Financieel herstel
86
Klussen in natura
22
Teruggave of herstel in oorspronkelijke toestand
0
Excuses
92
Belofte met rust te laten
27
Belofte nooit meer te doen
27
Brief schrijven naar slachtoffer
10
Werkprestatie
1
Zuiver info overdracht
61
Tabel 8: Indien er sprake is van een financiële vergoeding, wie staat hiervoor in en hoeveel jongeren maken er gebruik van het provinciaal vereffeningsfonds? Wie staat in voor financiële vergoeding?
Aantal interacties?
Ouders
30
ouders betalen de vergoeding
25
terugbetaling door jongere aan ouders
5
Jongere
39
Zakgeld
20
Spaargeld
3
betaald werk
6
Leercontract
1
vrijwilligerswerk via vereffeningsfonds
9
Verzekering
6
Tabel 9: Hoe lang duurt een bemiddelingsproces gemiddeld? Tijdsverloop tussen datum:
Gemiddelde duur
feiten en verwijzing gerechtelijke instanties
5 maanden
verwijzing en eerste actie bemiddelaar
15 dagen
eerste actie bemiddelaar en eindverslag (overeenkomst)
4 maanden
overeenkomst en eindverslag
3 maanden
54
Bijlagen: Cijfers minderjarigen Tabel 10: Hoeveel jongeren deden een beroep op het vereffeningsfonds in dossiers die werden afgesloten in 2011 Leeftijd bij de feiten
Aantal uren gewerkt
Bedrag uitbetaald
12 jaar
7
47
13 jaar
10
127
13 jaar
12
50
15 jaar
8
0
16 jaar
57
128
16 jaar
32
0
17 jaar
58
219
17 jaar
0
873
17 jaar
3
617
Totaal
1176
7191
9 jongeren deden in 2011 beroep op het vereffeningsfonds en hebben hun vrijwilligerswerk afgerond. 4 van deze jongeren deden minder (of 1 niets) dan de uren die ze aanvroegen. Tabel 11 Leeftijd en geslacht van de daders Jonger dan 12 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar Leeg Totaal
Man 232
11 14 40 41 51 67 64 2 13 303
Vrouw 60
Leeg 2
Tabel 12 Statuut en Leeftijd slachtoffers Slachtoffers Natuurlijk persoon Rechtspersoon Leeg Totaal
M 132
207 64 2 273 55
V 70
Bijlagen: Cijfers meerderjarigen
HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN CIJFERS 2011 Tabel 1: Overzicht: cijfers voor de periode 01/01/2011 - 31/12/2011 Aanmeldingen
207
Aanvragen
147
Opgenomen
136
Opsporingsonderzoek
75
Gerechtelijk onderzoek
18
Eerste aanleg
-
Hof van Beroep
-
Strafuitvoering-FOD
43
Totaal aantal geïnformeerde slachtoffers*
226
Aantal slachtoffers die contact opnamen met de bemiddelingsdienst
158
Aantal slachtoffers die interesse hadden in het bemiddelingsaanbod
127
Totaal aantal geïnformeerde daders*
179
Aantal daders die contact opnamen met de bemiddelingsdienst
135
Aantal daders die interesse hadden in het bemiddelingsaanbod
123
Potentiële bemiddelingsdossiers*
309
Bemiddelingsdossiers (definitie Justitie, 2 partijen hebben interesse)
130
Effectieve bemiddelingsdossiers (info-uitwisseling tussen partijen)
125
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers
108
Face-to-face-bemiddeling (minstens 1 gezamenlijk gesprek)
24
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers met overeenkomst
43
Aantal bemiddelingsdossiers hangende op 31/12/2011
53
* In de opgenomen aanvragen.
56
Bijlagen: Cijfers meerderjarigen
Tabel 2: Overzicht aanmelders voor de periode 01/01/2011 - 31/12/2011 Aanmeldingen
207
Advocaat
3
Attaché
-
Bemiddelaar minderjarige
5
Dader
19
Daderhulpverlener
11
Daderzijde (familie, …)
1
Justitieassistent
-
Médiante
1
NIET VAN TOEPASSING
-
Onderzoeksrechter
9
Parket
120
Politie
2
Politieparket
9
Psd
10
Rechter
-
Slachtoffer
13
Slachtofferhulpverlener
-
Slachtofferzijde (familie,…)
4
57
Bijlagen: Cijfers meerderjarigen
Tabel 3: Aard van de feiten in de bemiddelingsdossiers voor de aanvragen van de periode 01/01/2011 31/12/2011 Aantal relaties slachtoffer-dader in de opgenomen aanvragen (P) Aantal bemiddelingsdossiers (B) Aantal effectieve bemiddelingsdossiers (E) eigendom
persoon
zeden
familie
verkeer
P
309 130 125 109
B
40
E
37
P
156
B
71
E
69
P
30
B
18
E
18
P
1
B
-
E
-
P
13
B
1
E
1
P = de potentiële bemiddelingsdossiers binnen de strafbundels B = de bemiddelingsdossiers (dwz beide partijen hebben interesse in het aanbod) E = de effectieve bemiddelingsdossiers (dwz de bemiddeling loopt tussen een slachtoffer en een dader) Tabel 4: Aantal bemiddelingsdossiers, nog hangende op 31/12/11 Aantal bemiddelingsdossiers hangende op 31/12/11
53
Geopend in het jaar 2006
-
Geopend in het jaar 2007
-
Geopend in het jaar 2008
2
Geopend in het jaar 2009
1
Geopend in het jaar 2010
1
Geopend in het jaar 2011
49
58
Bijlagen: Cijfers meerderjarigen
Tabellen UITSTROOM dossiers periode 01/01/11 - 31/12/11 Tabel 5: Afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers: indirect/direct in de periode 01/01/11 - 31/12/11 Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers
103
Waarvan: Aantal indirecte bemiddelingsdossiers
79
Opsporingsonderzoek
44
Gerechtelijk onderzoek
14
Eerste aanleg
-
Hof van Beroep
-
Strafuitvoering
21
Waarvan: Aantal directe bemiddelingsdossiers minstens één gezamenlijk gesprek) Opsporingsonderzoek
24 14
Gerechtelijk onderzoek
4
Eerste aanleg
-
Hof van Beroep
2
Strafuitvoering
4
Totaal aantal gezamenlijke gesprekken in de directe bemiddelingsdossiers
25
Opsporingsonderzoek
15
Gerechtelijk onderzoek
4
Eerste aanleg
-
Hof van Beroep
2
Strafuitvoering
4
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers met overeenkomst
43
Tabel 6: info mbt gevangenissen
Leuven Centraal Leuven Hulp
Aanvragen
Daders
Eff. bemiddelingsdossiers
Eff. bemiddelingsdossiers met gezamenlijk gesprek
Herstelfonds
27
27
31
10
-
14
15
9
-
6
59
Bijlagen: Folder GAS
FOLDER GAS
60
Bijlagen: Folder GAS
61
Bijlagen: Folder GAS
62
Bijlagen: Folder GAS
63
Bijlagen: Folder GAS
64
Bijlagen: Folder GAS
65
Bijlagen: Folder GAS
66
Bijlagen: Folder GAS
67
Bijlagen: Folder GAS
68
Bijlagen: Folder GAS
69
Bijlagen: Folder GAS
70
Bijlagen: Folder GAS
71
Bijlagen: procedure Hergo
PROCEDURE HERGO
72
Bijlagen: Schematisch overzicht concepttekst vrijwilligerswerking
SCHEMATISCH OVERZICHT CONCEPTTEKST VRIJWILLIGERSWERKING BAL – de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven – bemiddelt tussen daders van misdrijven en hun slachtoffers. BAL heeft hiervoor een aantal met overheidsgeld betaalde bemiddelaars in dienst. Sinds 2005 heeft BAL daarnaast ook een vrijwilligerswerking opgezet. Vrijwilligers worden opgeleid om als bemiddelaar op te treden tussen minderjarige daders en hun slachtoffers. Waarom doet BAL dit?? Algemeen is het zo dat een vrijwilligerswerking sowieso voordelen met zich mee brengt voor de verschillende betrokkenen: Vrijwilligerswerk getuigt van burgerzin en voor de vrijwilligers is hun werk zingevend. Professionelen worden door de aanwezigheid van vrijwilligers gemotiveerd en uitgedaagd. Verder dragen vrijwilligers ook bij om de soms drukke werking van een organisatie te ontlasten. Kortom, vaak gaat het om een win-win situatie. Deze voordelen zijn eigen aan vrijwel elk soort vrijwilligerswerk.
Wat vrijwilligers als bemiddelaars betreft, gaat het echter nog een stapje verder. Vrijwilligers kaderen binnen een breder en dieper concept van ons werk. Want de visie van waaruit BAL werkt, vraagt eigenlijk om vrijwilligers. BAL werkt vanuit een bepaalde visie op het rechtssysteem. Deze visie is die van het herstelrecht en bemiddeling is hiervan een praktijk. 1. HERSTELRECHT
Een misdrijf is hierbij niet alleen een inbreuk op een rechtsregel, maar zorgt ook voor een vertrouwensbreuk tussen
mensen en met de samenleving
Herstelrecht wil slachtoffer en dader actief betrekken en een stem geven om samen op zoek te gaan hoe deze breuk zo goed mogelijk hersteld kan worden. Het verhaal en de mening van de betrokken slachtoffers en daders staan hierbij centraal.
73
Bijlagen: Schematisch overzicht concepttekst vrijwilligerswerking Om dit herstel te bekomen, pleit Herstelrecht voor een grotere betrokkenheid van de samenleving/de medemensen. Vrijwilligers, als medemens van dader en slachtoffer, kunnen deze rol vervullen.
2. ROL VAN DE VRIJWILLIGER: MEDEMENS UIT EEN BETROKKEN SAMENLEVING
Vanuit deze redenering, komen we tot 4 doelstellingen voor onze vrijwilligerswerking.
3. DOELSTELLINGEN VRIJWILLIGERSWERKING BAL 1. De helpende samenleving concreet en zichtbaar binnenbrengen bij een conflict 2. Het antwoord op een misdrijf zoveel mogelijk terug “onder medemensen” afhandelen en niet alleen in de rechtbank 3. Het vertrouwen van slachtoffer en dader in de samenleving herstellen 4. Partijen stimuleren om zelf bij te dragen tot de rechtspraak
Daarom!
74
Bijlagen: Flyer vrijwilligers Hergo
FLYER VRIJWILLIGERS HERGO
Bemiddelingdienst Leuven zoekt vrijwilligers ter ondersteuning van daders en slachtoffers in een Hergo Wat is een Hergo? Hergo staat voor Herstelgericht Groepsoverleg. Dit aanbod doet de jeugdrechter bij ernstige feiten gepleegd door een minderjarige dader, waarbij een slachtoffer schade heeft. Daders, slachtoffers en hun familie nemen deel aan een kringgesprek om samen op zoek te gaan naar herstel voor het slachtoffer, herstel naar de samenleving en herstel naar de minderjarige zelf. Zij krijgen hierbij hulp van een advocaat, een politieagent en een consulent.
Waarom vrijwilliger- ondersteuners? We merken dat bij een Hergo partijen nood hebben aan ondersteuning. Niet alleen op de bijeenkomst zelf, maar ook in de aanloop en bij de opvolging ervan. Iemand die er voor hen is en hen kan helpen in het versterken van hun eigen kunnen en doen. Zodat de Hergo een positieve en krachtige ervaring kan zijn.
Wat doet een vrijwilliger- ondersteuner? Partijen ondersteunen bij het ganse Hergogebeuren. Door naar hen te luisteren en mee op zoek te gaan naar wat ze nodig hebben om de Hergo op een positieve en krachtige manier aan te gaan. Verder kan de vrijwilliger ook het netwerk rond de dader of het slachtoffer (mee)helpen verstevigen.
Wie zijn de partijen? Een minderjarige dader met zijn of haar familie en een slachtoffer met zijn of haar familie. Wat verwachten we? Een open geest. Een bewust vrijwilligersengagement, luisterbereidheid, empathisch vermogen, interesse in de leefwerelden van daders en slachtoffers, zelfstandig en kritisch kunnen werken, voldoende vrije tijd hebben. Bereid zijn om in dit experiment te stappen en samen met ons op zoek te gaan hoe we deze vrijwilligersrol zo goed mogelijk vorm kunnen geven. Wat bieden we? Een zinvolle en boeiende uitdaging, opleiding en ondersteuning door een enthousiast team, een kennismaking met het herstelrecht, kostenvergoeding
Interesse? Bemiddelingsdienst Leuven - Waversebaan 66 - 3001 Heverlee tel: 016/27 20 20
[email protected] 75
Bijlagen: voorbeeld nieuwe parketbrieven Meerderjarigen
VOORBEELD NIEUWE PARKETBRIEVEN MEERDERJARIGEN BRIEF SLACHTOFFER DOSSIER
BEHANDELD
DOOR
verz .: Parket – Smoldersplein 5 – 3000 Leuven
Parket van de procureur des Konings LEUVEN TEAM WEST
Debby Jennis T 016/21.42.59 F 016/21.42.81 Smoldersplein 5 3000 Leuven
[email protected] NUMMER BEHANDELEND KABINET
DATUM
MIJN REFERTE
BETREFT
UW REFERTE
BIJLAGE
KOPIE AAN
Herstelbemiddeling
Geachte Mevrouw, Mijnheer, Op … 2011 bent u in ………….. slachtoffer geworden van …………………... Als procureur des Konings ben ik verantwoordelijk voor de behandeling van dit dossier. In deze zaak zijn één of meerdere vermoedelijke daders gekend. Het is de rechter die zich later zal uitspreken over de straf voor deze daders. Ongetwijfeld bent u ontdaan door wat er gebeurd is. U vraagt zich wellicht af hoe zoiets mogelijk is, waarom mensen zoiets doen, wat voor iemand zoiets doet en hoe hij of zij nu naar de feiten kijkt, … Misschien vindt u het belangrijk dat de dader weet wat hij of zij u heeft aangedaan, wat de gevolgen voor u en uw omgeving zijn. Mogelijk wenst u ook een financiële vergoeding voor de materiële of morele schade, of een andere vorm van herstel. We weten dat het slachtoffers kan helpen om deze vragen en verwachtingen duidelijk te maken aan de dader. In een bemiddeling kan dit op een veilige manier en met ondersteuning van een bemiddelaar. Wij werken samen met de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven, die hiervoor erkend is door de overheid. Opgeleide en ervaren bemiddelaars luisteren naar uw verhaal en bespreken met u of contact met de dader zinvol is en wat dat voor u zou kunnen betekenen. U kan kiezen voor een rechtstreeks gesprek met de dader. Of u kiest om op onrechtstreekse wijze, zonder de dader zelf te ontmoeten, vragen of boodschappen door te geven via de bemiddelaar. Ik wil benadrukken dat al deze gesprekken vertrouwelijk zijn en dat de bemiddelaar wettelijk gebonden is door het beroepsgeheim. U beslist geheel vrijwillig of u aan deze bemiddeling wil deelnemen en u kan op elk ogenblik de bemiddeling stop zetten. Als u geïnteresseerd bent in bemiddeling, kan u contact op nemen met de bemiddelingsdienst, waarvan u de gegevens hieronder vindt. Wanneer u bijgevoegd antwoordstrookje opstuurt, zal de bemiddelaar u contacteren. De bemiddeling is geheel gratis. Ook in een latere fase van de gerechtelijke afhandeling kan u hierop nog een beroep doen. Indien u een advocaat heeft, kan u hem of haar hier uiteraard over inlichten. Hoogachtend, Procureur des Konings
76
Bijlagen: voorbeeld nieuwe parketbrieven Meerderjarigen Bemiddeling tussen daders en slachtoffers van misdrijven volgens de wet van 22 juni 2010 Voor meer informatie zie www.suggnome.be of wet van 22 juni 2005 op www.just.fgov.be Enkele voorbeelden De handtas van Marie-Claire werd van haar schouder gerukt. Ze vindt dat de dader gestraft moet worden, maar ze heeft ook heel wat vragen die ze aan hem wil stellen: waarom heeft de dader haar uitgekozen als slachtoffer? Weet hij dat ze sindsdien schrik heeft om nog op straat te komen? Jan was zwaar drugsverslaafd toen hij bij een overval op een buurtwinkel de winkelier in elkaar heeft geslagen. Hij is gestraft voor deze feiten en volgt een ontwenningskuur. Hij wil het slachtoffer uitleggen hoe het zover is kunnen komen. Hij vraagt zich ook af hoe het ondertussen met die man gaat en hij wil hem persoonlijk zijn excuses aanbieden. Kelly werd jarenlang misbruikt door haar vader. Hoewel ze nog steeds kwaad is op hem, wil ze toch opnieuw contact met hem zoeken. Hij blijft immers haar vader, maar hoe kan ze dit aanpakken? Tijdens een ruzie grijpt Marc een mes en steekt Annie neer. Hun toen elfjarig dochtertje wil jaren later weten waarom haar vader haar moeder heeft vermoord. Ook Marc wil het contact met zijn dochter graag herstellen, maar hoe kan hij daarbij te werk gaan? Bert verneemt dat de persoon die hem enkele jaren geleden zwaar toetakelde tijdens een caféruzie binnenkort vervroegd wordt vrijgelaten. Omdat de dader in zijn dorp woont, maakt Bert zich zorgen over hoe hij zich zal gedragen als hij hem toevallig tegenkomt. Annick reed tegen 100 km/u in de bebouwde kom een voetganger omver. De jongen was op slag dood. Totaal in paniek reed Annick verder. Pas één week later ging ze zichzelf aangeven bij de politie. Nu knaagt elke dag het schuldgevoel om het vluchtmisdrijf en haar roekeloos rijgedrag. Dit wil ze vertellen aan de ouders van de jongen. Als ze nog iets voor hen kan doen, hoort ze dat graag. Ze hoopt ook dat ze aan hen kan tonen dat ze geen slecht mens is. Ze is weliswaar fout geweest, maar ze is méér dan alleen een dader.
U kan ons TELEFONISCH contacteren: Tel.: 016/ 27 20 20 of het ANTWOORDFORMULIER versturen naar: Bemiddelingsdienst arrondissement Leuven, Waversebaan 66 te 3001 HEVERLEE of per MAIL
[email protected]
-----------------------------
-----------------------------------
-------------------------------
---------------------------
Graag word ik gecontacteerd door jullie dienst om meer informatie te krijgen over bemiddeling Mijn gegevens zijn: Kenmerk: LE…………………………………………………………(zie bovenaan links brief) Naam:…………………………………………………………………………………………………...……………………… Adres: ………………………………………………………………..…………………………………………………………………… GSM en/of telefoonnummer:
…………………...………………………………………………………………….………………………………………..……
Emailadres: …………………………………………………………………………………………………………………………….………
Datum en handtekening,
77
Bijlagen: voorbeeld nieuwe parketbrieven Meerderjarigen
BRIEF VERDACHTE verz.: Parket – Smoldersplein 5 – 3000 Leuven
DOSSIER BEHANDELD DOOR
Debby Jennis T 016/21.42.59 F 016/21.42.81 Smoldersplein 5 3000 Leuven
[email protected]
Parket van de procureur des Konings LEUVEN
NUMMER BEHANDELEND KABINET
TEAM WEST
DATUM
MIJN REFERTE
UW REFERTE
BIJLAGE
KOPIE AAN
Geachte Mevrouw, Mijnheer, BETREFT
Herstelbemiddeling
Op … 2011 bent u in ………….. betrokken bij feiten van …………………... Als procureur des Konings ben ik verantwoordelijk voor de behandeling van dit dossier. In deze zaak zijn één of meerdere slachtoffers gekend. Misschien heeft u nog een vraag of boodschap voor het slachtoffer. Of wil u weten hoe het met het slachtoffer is. Mogelijk wenst u reeds de schade te vergoeden. We weten dat het slachtoffers kan helpen om vragen en verwachtingen duidelijk te maken aan de dader. In een bemiddeling kan dit op een veilige manier en met ondersteuning van een bemiddelaar. Wij werken samen met de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven, die hiervoor erkend is door de overheid. Opgeleide en ervaren bemiddelaars luisteren naar uw verhaal en bespreken met u of contact met het slachtoffer zinvol is en wat dat voor u zou kunnen betekenen. U kan kiezen voor een rechtstreeks gesprek met het slachtoffer. Of u kiest om op onrechtstreekse wijze, zonder het slachtoffer zelf te ontmoeten, vragen of boodschappen door te geven via de bemiddelaar. Een bemiddeling vervangt de klassieke gerechtelijke procedure niet, maar kan hierop een zinvolle aanvulling zijn. Ik wil benadrukken dat al deze gesprekken vertrouwelijk zijn en dat de bemiddelaar wettelijk gebonden is door het beroepsgeheim. U beslist geheel vrijwillig of u aan deze bemiddeling wil deelnemen en u kan op elk ogenblik de bemiddeling stop zetten. Als u geïnteresseerd bent in bemiddeling, kan u contact op nemen met de bemiddelingsdienst, waarvan u de gegevens hieronder vindt. Wanneer u bijgevoegd antwoordstrookje opstuurt, zal de bemiddelaar u contacteren. De bemiddeling is geheel gratis. Ook in een latere fase van de gerechtelijke afhandeling kan u hierop nog een beroep doen. Indien u een advocaat heeft, kan u hem of haar hier uiteraard over inlichten. Hoogachtend, Procureur des Konings
78
Bijlagen: voorbeeld nieuwe parketbrieven Meerderjarigen
Bemiddeling tussen daders en slachtoffers van misdrijven volgens de wet van 22 juni 2010 Voor meer informatie zie: www.suggnome.be of de wet van 22 juni 2005 op www.just.fgov.be ENKELE VOORBEELDEN De handtas van Marie-Claire werd van haar schouder gerukt. Ze vindt dat de dader gestraft moet worden, maar ze heeft ook heel wat vragen die ze aan hem wil stellen: waarom heeft de dader haar uitgekozen als slachtoffer? Weet hij dat ze sindsdien schrik heeft om nog op straat te komen? Jan was zwaar drugsverslaafd toen hij bij een overval op een buurtwinkel de winkelier in elkaar heeft geslagen. Hij is gestraft voor deze feiten en volgt een ontwenningskuur. Hij wil het slachtoffer uitleggen hoe het zover is kunnen komen. Hij vraagt zich ook af hoe het ondertussen met die man gaat en hij wil hem persoonlijk zijn excuses aanbieden. Kelly werd jarenlang misbruikt door haar vader. Hoewel ze nog steeds kwaad is op hem, wil ze toch opnieuw contact met hem zoeken. Hij blijft immers haar vader, maar hoe kan ze dit aanpakken? Tijdens een ruzie grijpt Marc een mes en steekt Annie neer. Hun toen elfjarig dochtertje wil jaren later weten waarom haar vader haar moeder heeft vermoord. Ook Marc wil het contact met zijn dochter graag herstellen, maar hoe kan hij daarbij te werk gaan? Bert verneemt dat de persoon die hem enkele jaren geleden zwaar toetakelde tijdens een caféruzie binnenkort vervroegd wordt vrijgelaten. Omdat de dader in zijn dorp woont, maakt Bert zich zorgen over hoe hij zich zal gedragen als hij hem toevallig tegenkomt. Annick reed tegen 100 km/u in de bebouwde kom een voetganger omver. De jongen was op slag dood. Totaal in paniek reed Annick verder. Pas één week later ging ze zichzelf aangeven bij de politie. Nu knaagt elke dag het schuldgevoel om het vluchtmisdrijf en haar roekeloos rijgedrag. Dit wil ze vertellen aan de ouders van de jongen. Als ze nog iets voor hen kan doen, hoort ze dat graag. Ze hoopt ook dat ze aan hen kan tonen dat ze geen slecht mens is. Ze is weliswaar fout geweest, maar ze is méér dan alleen een dader.
U kan ons TELEFONISCH contacteren: Tel.: 016/ 27 20 20 of u kan het ANTWOORDFORMULIER versturen naar: Bemiddelingsdienst arrondissement Leuven, Waversebaan 66 te 3001 HEVERLEE of ons per MAIL contacteren:
[email protected]
-----------------------------
-----------------------------------
-------------------------------
---------------------------
Graag word ik gecontacteerd door jullie dienst om meer informatie te krijgen over bemiddeling Mijn gegevens zijn: Kenmerk: LE…………………………………………………………(zie bovenaan links brief) Naam:…………………………………………………………………………………………………...……………………… Adres: ………………………………………………………………..…………………………………………………………………… GSM en/of telefoonnummer:
…………………...………………………………………………………………….………………………………………..……
Emailadres: …………………………………………………………………………………………………………………………….………
Datum en handtekening,
79
Personeelsbezetting BAL 2010
PERSONEELSBEZETTING BAL 2011
GAS-BEMIDDELING Hilde Van Osmael (80%, Ministerie van Grootstedenbeleid, betaald door de stad Leuven, saldo wordt nadien verrekend met de gemeenten van het arrondissement Leuven, werkgever Stad Leuven)
POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING Sigrid Van Grunderbeeck (FT, Ministerie van Binnenlandse Zaken, werkgever PZ Leuven)
HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN (Vlaamse Gemeenschap, Agentschap jongerenwelzijn, werkgever vzw Alba) Natalie Van Paesschen (80 %) Coördinatie Kris Mullens (80%) Koen Nys (80 %) Liesbeth Eggen (100 %) Miriam Beck (100 %) Nele Devarrewaere (100 % Kwinten Wouters (100 % tot augustus 2011) Dominique Abicht (80%) Dirk De Ryck (50%, tijdelijk uitgebreid naar 70% ) Barbara Van Dael: 50%, tijdelijk uitgebreid naar 60%) Christine Dragon (80%)
80
Personeelsbezetting BAL 2010
HERSTELBEMIDDELING MEERDERJARIGEN (Ministerie van Justitie, Ministerie van Welzijn, Vlaamse Gemeenschap, werkgever vzw suggnomè) Petra Sampers (50 %) Bram Van Droogenbroeck (50 %) Kristel Buntinx (100 %)
81