INHOUD Overzicht rechtspraak sociale verkiezingen 2004 1. Inleiding 2. Rechtsbronnen 2.1. Overzicht 2.2. De onwettigheid van het KB Sociale Verkiezingen 2004 2.3. Aard van de reglementering 3. Wie moet sociale verkiezingen houden? 3.1. Principe 3.2. De onderneming - technische bedrijfseenheid 3.2.1. Algemene principes 3.2.2. Bewijs – het wettelijk vermoeden 3.2.2.1. Criteria 3.2.2.2. Economische indiciën 3.2.2.3. Sociale indiciën 3.2.3. Procedure 3.3. De gewoonlijke, gemiddelde tewerkstelling 3.3.1. De gemiddelde tewerkstelling 3.3.2. Het “gewoonlijk” karakter van de gemiddelde tewerkstelling 3.4. Het begrip “werknemer” 3.4.1. Belang 3.4.2. Werknemers 3.4.3. Uitzendkrachten 4. De kaderleden 4.1. Principes 4.2. Criteria 4.3. Procedure en bewijslast 5. Het leidinggevend personeel 5.1. Principes 5.2. Criteria 5.3. Procedure en bewijslast 6. De kandidaten 6.1. Principes 6.2. Procedure 6.3. Kandidatuur bij ontslag in de occulte periode 6.4. Betwisting wegens rechtsmisbruik 6.5. Gevolgen van de nietigheid 7. De kiesverrichtingen binnen de onderneming 7.1. Inleiding 7.2. De voorafgaande procedure
Intersentia
1 1 2 2 3 4 5 5 7 7 11 16 21 26 41 43 43 45 47 47 48 50 53 53 54 58 59 59 60 65 66 66 68 72 74 77 78 78 79
VII
De sociale verkiezingen doorgelicht
7.2.1. X – 60: informatie & raadpleging 79 7.2.2. X – 35: beslissingen 81 7.2.3. Betwisting voor de rechtbank (X – 28) 82 7.3. De eigenlijke kiesprocedure (vanaf dag X) 83 8. De stemverrichtingen 86 9. Sociale verkiezingen en de rechter in cijfers 91 9.1. Methodologie 91 9.2. Het aantal geschillen 93 9.3. Het voorwerp van de geschillen 94 9.4. De betwisting van de kandidatuur op grond van rechtsmisbruik 96 9.5. De partijen 97 9.6. De overlegorganen 99 10. Slotbedenkingen 100 Bijlage: Synoptische tabel onderzochte rechtspraak 102 Sociale verkiezingen en de rechter: knelpunten (2004)
117
1. Inleiding 2. Onwettigheid van het KB van 15 mei 2003 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk 3. Het openbareordekarakter van de materie en de gevolgen hiervan 3.1. Openbare orde en sociale verkiezingen 3.2. Akkoordvonnissen 3.3. Afstand van geding – afstand van vordering 3.4. Voorafgaandelijke akkoorden 3.5. Bekentenissen 4. Voorwerp van het geschil – weerslag van de beslissingen van de werkgever 4.1. Inleiding 4.2. Termijn 4.3. Mogelijkheid om beroep aan te tekenen 5. Rechtsplegingsvergoeding 6. Samenhang 7. Nieuwe vorderingen – aanvullende vorderingen 8. Ambtshalve bepalen en aanvullen van de eis 9. De mogelijkheid van het opleggen van een dwangsom 10. Bewarend beslag 11. Onpartijdigheid van de rechters 12. Procespartijen: eiser/appellant, verweerder/geïntimeerde enerzijds en betrokken partij anderzijds 12.1. Inleiding 12.2. Onsplitsbaarheid 12.3. Betrokken partij in de sociale verkiezingsmaterie 12.4. Belang van de juiste identificatie van partijen 13. Belang VIII
117
119 126 126 127 128 131 132 133 133 134 135 136 138 140 140 141 142 142 143 143 143 146 148 149
Intersentia
Inhoud
14. Het gebruik van talen in gerechtzaken
151
De impact van de Kaderrichtlijn 2002/14/EG betreffende de informatie en raadpeging in de “onderneming”: verbreding en verdieping 153 1. Probleemstelling 2. Kaderrichtlijn 2002/14 2.1. De juridische grondslag 2.2. Recht op informatie en raadpleging als collectieve vrijheid 3. De afwezige implementatie 3.1. Implementatie in de Kaderrichtlijn 3.2. Het advies nr. 1508 van de NAR 3.2.1. De adviesaanvraag 3.2.2. Het standpunt van de representatieve werknemersorganisaties 3.2.3. Het standpunt van de representatieve werkgeversorganisaties 3.2.4. Vergelijking van de standpunten 3.3. Het arrest van het Hof van Justitie 3.4. Het advies van de Raad van State 4. (Knel) punten van non-conformiteit 4.1. Onderneming of vestiging 4.1.1. Definities in de Kaderrichtlijn 4.1.2. De communautaire betekenis van de begrippen 4.2. Is de geest van samenwerking uit de fles? 4.3. Informatie en Raadpleging 4.3.1. Definities in de Kaderrichtlijn 4.3.2. De begrippen in de Bedrijfsorganisatiewet 4.3.3. Procedurele en substantiële maatstaven 4.3.3.1. De lakmoesproef 4.3.3.2. De procedurele eisen 4.3.3.3. Substantïele eisen 4.4. Vertrouwelijkheid en geheimhouding 5. Conclusie: verbreding én verdieping 5.1. Patchwork als probleem 5.2. Verbreding 5.3. Verdieping 5.4. Revolutie in de geesten versus juridisch activisme
153 154 154 155 159 159 159 159 162 163 164 165 165 167 167 167 169 175 176 176 177 178 178 179 184 186 189 189 189 192 192
Sociaal overleg in de publieke sector: het poldermodel
195
1. Inleiding 2. Normaliseringsproces: een natuurlijke (r)evolutie 3. De WOR in een notendop 3.1. Invoering van de WOR 3.2. Toepassingsgebied 3.3. De onderneming
195 197 199 200 200 202
Intersentia
IX
De sociale verkiezingen doorgelicht
3.4. Drempel 3.5. Gemeenschappelijke en afzonderlijke ondernemingsraad 3.6. Centrale en groepsondernemingsraden 3.7. Ondernemingen met minder dan 50 personeelsleden 3.7.1. Toch een ondernemingsraad 3.7.2. Personeelsvertegenwoordiging 3.7.3. Personeelsvergaderingen 3.7.4. Minder dan 10 personeelsleden 3.8. Ontheffing van de verplichting tot het instellen van een ondernemingsraad 3.9. Verkiezingen 3.9.1. Organisatie en tijdstip 3.9.2. Kandidaten(lijsten) 3.9.3. Kiesgroepenstelsel 3.10. Samenstelling en werkwijze van de ondernemingsraad 3.10.1. Reglement 3.10.2. Op voet van gelijkheid met de ondernemer/bestuurder 3.11. Bescherming tegen benadeling en ontslagbescherming 3.12. Taken en bevoegdheden van de ondernemingsraad 3.12.1. De ondernemingsovereenkomst 3.12.2. Basisrechten ondernemingsraad 3.12.2.1. Overlegrecht 3.12.2.2. Informatierecht 3.12.2.3. Initiatiefrecht 3.12.3. Adviesrecht 3.12.4. Instemmingsrecht 3.13. Enkele praktische aspecten 3.13.1. Commissies 3.13.2. Deskundigen 3.13.3. Faciliteiten en kosten 3.14. Scholing en vorming 3.15. Geschillenregeling 3.15.1. Bedrijfscommissie - kantonrechter 3.15.2. Ondernemingskamer gerechtshof Amsterdam 3.16. Bijzondere bepalingen voor ondernemingsraden bij de overheid 3.16.1. Politiek primaat 3.16.2. Rechterlijk primaat 3.16.3. Wie is bestuurder? 4. Het poldermodel: ervaringen en evaluatie 4.1. Nazorg 4.2. Een goed rapport 4.3. Nog enkele pijnpunten 5. Besluit: het overwegen waard?
X
203 204 205 206 206 207 208 209 210 211 211 212 213 214 214 215 215 216 216 217 217 218 219 220 222 223 223 224 225 226 227 227 229 230 230 233 234 234 234 235 236 238
Intersentia
Inhoud
Naar een hervorming van de sociale dialoog in de onderneming? 1. Nood aan structuurhervorming(en) 1.1. Van ondernemingsraad naar werknemersraad? 1.2. OR+CPBW+VA: naar het einde van de Heilige Familie? 2. Inhoudelijke bedenkingen 2.1. De samenstelling van OR/CPBW 2.1.1. De geledingen 2.1.2. Het aantal mandaten 2.2. Sociale verkiezingen? 2.2.1. Het oligopolie van de representatieve werknemersorganisaties 2.2.2. Lijstvorming 2.2.3. Moeten er wel sociale verkiezingen worden gehouden? 2.3. Niveau 2.4. De taken 2.5. De bescherming 3. Uitleiding
Intersentia
241 244 244 246 247 247 247 249 249 249 250 251 252 252 254 259
XI