INHOUD Een sociologische benadering van de Belgische collectieve arbeidsverhoudingen ............................................................................................ 1 J. ROMBOUTS, “De collectieve arbeidsverhoudingen in België”, Sociologisch Bulletin, 2, 1973, 46-61 ............................................................... 5 J. ROMBOUTS, “Belgium: Promoted within a Coordinated Industrial Relations System” in Y. GHELLAB en D. VAUGHAN-WHITEHEAD (eds.),
Sectoral Social Dialogue in Future EU Member States: The weakest Link, Budapest, International Labour Office, 2003, 43-76 ............................ 25 Het sectoraal overleg vanuit het perspectief van collectief arbeidsrecht en administratief recht ............................................................................................. 57 J. ROMBOUTS, “De nieuwe en hernieuwde paritaire comités”, Arbeidsblad 1972, 1221-1255 ......................................................................... 61 J. ROMBOUTS, “De aanvullende paritaire comités sinds 1957”, RW 1975, 1753-1762 ........................................................................................................ 99 J. ROMBOUTS, “Besluitvorming en besluiten van de paritaire comités”, Arbeidsblad 1992, 5-28 ................................................................................. 109 J. ROMBOUTS, “Het collectief overleg en de fondsen voor bestaanszekerheid” in J. VAN STEENBERGE en I. BRIERS (eds.), Fondsen voor bestaanszekerheid en aanvullende sociale verzekeringen, Brugge, die Keure, 1994, 47-66 .................................................................................. 147 J. ROMBOUTS, “De paritaire comités in de 21ste eeuw: niets dan uitdagingen?”, paper voor de studiedag van 14 oktober 2005, “60 jaar paritaire comités” in het raam van het colloquium over de sociale dialoog in België (175 jaar België en 25 jaar federalisme), Brussel, 13-14 oktober 2005, 15 p. ........................................................................................ 165 Het Belgische model van sociale bemiddeling................................................. 181 J. ROMBOUTS, “De moderne sociale bemiddeling”, Arbeidsblad 1990, 22-33 .............................................................................................................. 185 J. ROMBOUTS, “De rol van de sociaal bemiddelaar bij arbeidsconflicten”, Oriëntatie 11/1993, 241-246 ......................................................................... 197
Intersentia
VII
Omtrent behoorlijk bestuur van collectieve arbeidsverhoudingen
Jan ROMBOUTS, “Settlement of collective labour conflicts in Belgium” in A.F.M. BRENNINKMEIJER, L.C.J. SPRENGERS, A.J. DE ROO en R.W. JAGTENBERG (eds.), Effective solution of collective labour disputes, Groningen, Europa Law Publishing, 2006, 57-59 ....................................... 209 De Havenarbeidswet: analyse en kanttekeningen .......................................... 237 J. ROMBOUTS, “Nieuwe regels bij de tewerkstelling van havenarbeiders”, RW 1986, 1311-1320 ................................................................. 241 J. ROMBOUTS, “De toekomst van de regelgeving betreffende de havenarbeid” in E. VAN HOOYDONK (ed.), Stouwers, naties en terminal operators: het gewijzigde juridische landschap, Antwerpen, Maklu, 2003, 103-125 ................................................................................................ 253
VIII
Intersentia
INHOUD Labour administration and the crisis Giuseppe CASALE ...................................................................................................1 What is labour administration? ............................................................................2 The role of labour ministries ................................................................................ 6 The recent economic crisis ................................................................................... 8 Conclusions .......................................................................................................... 11 The global financial and economic crisis and beyond and the role of social dialogue Youcef GHELLAB .................................................................................................. 15 Introduction......................................................................................................... 15 Chapter 1. What is social dialogue and what conditions are required to secure its effectiveness? ....................................................................................... 17 Chapter 2. Why does social dialogue matters in times of economic crisis? ...... 18 Chapter 3. The great recession of 2008 and 2009 and the role of social dialogue ................................................................................................................ 20 Section 1. Public policy responses to the crisis and the role of tripartite consultation ..................................................................................................... 21 Section 2. The role of collective bargaining ................................................... 27 Sectoral agreements ................................................................................... 29 Dutch transport sector .......................................................................... 29 Inter-sectoral agreements .......................................................................... 29 Enterprise level bargaining ....................................................................... 30 Chapter 4. Debt crisis and fiscal consolidation in Europe: shift from social dialogue towards Government unilateral decision making? ............................. 33 Section 1. The social impact of austerity measures ........................................ 34 Section 2. Austerity without social dialogue? ................................................ 37 Section 3. Social partners’ positions and expected impact on industrial relations ........................................................................................................... 38 Chapter 5. Conclusions ....................................................................................... 40
Intersentia
VII
Inhoud
De driepartijdigheid van de Internationale Arbeidsorganisatie en de invulling ervan door België Christian DENEVE ................................................................................................ 43 Hoofdstuk 1. Inleiding, het begrip “driepartijdigheid” naar de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie ................................................................. 43 Afdeling 1. Overlegeconomie ......................................................................... 43 Afdeling 2. Tripartisme ................................................................................... 44 Hoofdstuk 2. De ontwikkeling van het sociaal overleg in België ..................... 50 Afdeling 1. Terugblik vanaf 1944 tot en met 1975 ........................................ 50 Afdeling 2. Het sociaal overleg sinds 1976 ..................................................... 51 Hoofdstuk 3. De actuele invulling van de driepartijdigheid door België ......... 53 Afdeling 1. Het formele tripartisme ............................................................... 53 Afdeling 2. Het gelaagd trilateraal sociaal overleg ......................................... 53 Hoofdstuk 4. De conformiteit van het actuele model van Belgisch sociaal overleg met de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie ................... 55 Afdeling 1. De loonvorming ........................................................................... 55 Afdeling 2. België, het model van sociaal overleg? ........................................ 56 De overheid als actor van het collectief arbeidsrecht. Omtrent de toepassing van het beginsel van de subsidiariteit in de collectieve arbeidsverhoudingen Marc RIGAUX........................................................................................................ 61 Inleiding. Het wezenlijk belang van de (politieke) overheid voor de ontwikkeling van het arbeidsrecht als correctie van de sociale concurrentie ........................................................................................................ 61 Hoofdstuk 1. Subsidiariteit en machtsverhoudingen ........................................ 66 Afdeling 1. Subsidiariteit, sociale dialoog en recht ........................................ 66 Afdeling 2. Subsidiariteit, machtsverhoudingen en recht ............................. 69 Afdeling 3. Subsidiariteit en de vreedzame en conflictuele collectieve arbeidsverhoudingen ....................................................................................... 71 Hoofdstuk 2. Subsidiariteit en collectief overleg ............................................... 72 Afdeling 1. Krijtlijnen van het ‘Belgische compromis” ................................. 72 Afdeling 2. Diffuse en gefragmenteerde omschrijving van de positie van de overheid ...................................................................................................... 78 Afdeling 3. Ondersteuning van het tweepartijenoverleg .............................. 80 Afdeling 4. Bekrachtiging en uitbreiding van collectieve akkoorden .......... 84 Afdeling 5. Een vrije of een geleide loonvorming ......................................... 86
VIII
Intersentia
Inhoud
Hoofdstuk 3. Subsidiariteit en conflictuele arbeidsverhoudingen .................... 87 Afdeling 1. Subsidiariteit en recht op collectieve actie ................................. 87 Afdeling 2. Voluntarisme als beginsel van geschillenregeling ...................... 88 Afdeling 3. Vrijwaring van algemeen belang ................................................. 90 Hoofdstuk 4. Sociale dialoog en subsidiariteit: de deugdelijkheid van een systeem ................................................................................................................. 91 De Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen als spil van het behoorlijk bestuur van de collectieve arbeidsverhoudingen Harry BOCKSTEINS................................................................................................ 93 Hoofdstuk 1. De voorgeschiedenis ..................................................................... 93 Hoofdstuk 2. De verdere institutionalisering van het sectoraal overleg........... 95 Afdeling 1. De hervorming van de sociale bemiddeling ............................... 96 Afdeling 2. De invloed van de CAO-wet ....................................................... 97 Hoofdstuk 3. De oprichting van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen ............................................................................................ 99 Hoofdstuk 4. De Copernicaanse omwenteling ................................................. 105 Afdeling 1. Van de Dienst naar de Algemene Directie ................................ 105 Afdeling 2. De ontwikkeling van de organisatie .......................................... 107 Hoofdstuk 5. De opdrachten van de Algemene Directie ................................. 109 Afdeling 1. De activiteiten van de paritaire comités en subcomités ........... 110 Afdeling 2. De rol van de administratie in het afbakenen van de bevoegdheidsgebieden van de paritaire (sub)comités .................................. 112 Afdeling 3. De rol van de cao ........................................................................ 114 Afdeling 4. Het toezicht door de administratie ........................................... 116 Afdeling 5. De uitbreiding en de flexibilisering van het sociaal overleg .... 120 Afdeling 6. De toenemende rol van de rapportering in het sociaal overleg ............................................................................................................ 124 De rol van de beginselen van behoorlijk bestuur in de collectieve arbeidsverhoudingen: de legaliteitstoets bij neerlegging en algemeenverbindendverklaring van cao’s Guy COX en Kaat LEUS ...................................................................................... 129 Hoofdstuk 1. Inleiding ...................................................................................... 129 Hoofdstuk 2. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur ........................... 136 Afdeling 1. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur: begrip, rol en situering in de normenhiërarchie ............................................................ 136
Intersentia
IX
Inhoud
§ 1. Begrip ................................................................................................ 136 § 2. Rol...................................................................................................... 138 § 3. Situering in de normenhiërarchie .................................................... 139 Afdeling 2. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur: is de zorgvuldigheidsnorm moeder van (alle) beginselen? .................................. 141 Hoofdstuk 3. De toepassing van het zorgvuldigheidsbeginsel bij de algemeenverbindendverklaring van een cao ................................................... 145 Afdeling 1. De legaliteitstoets door de administratie bij de neerlegging en algemeenverbindendverklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten .......................................................................................................... 145 § 1. Wettigheidstoezicht: wat, hoe, waarom? ........................................ 145 § 2. De opportuniteitscontrole ................................................................ 150 § 3. De externe wettigheidscontrole ....................................................... 151 A. Neerlegging van de cao .................................................................. 151 B. Controle op de externe wettigheid ................................................ 152 C. Voldoet de cao aan de artikelen 13, 14 en 16? .............................. 152 D. Bijkomende elementen van de externe wettigheidscontrole ....... 154 E. Praktijk van de toetsing aan artikel 5 van de CAO-wet ............... 157 § 4. De interne wettigheidscontrole ....................................................... 159 A. Wat, wanneer? ............................................................................... 159 B. Legaliteitscontrole bij algemeenverbindendverklaring ................ 161 C. Rechtsbasis voor de interne wettigheidscontrole ......................... 167 D. Mogelijkheid advies Raad van State (afdeling wetgeving) ........... 169 E. Administratieve procedure ............................................................. 171 F. Praktijkgevallen .............................................................................. 173 Hoofdstuk 4. Overheidsaansprakelijkheid bij niet-naleving van het zorgvuldigheidsbeginsel in het kader van de algemeenverbindendverklaring van de cao? ......................................................................................................... 178 Hoofdstuk 5. Conclusie ..................................................................................... 182 Een herschikking van het landschap van de paritaire comités: een moeilijke opdracht Harry BOCKSTEINS.............................................................................................. 185 Hoofdstuk 1. De idee van de hervorming van de paritaire comités ................ 185 Hoofdstuk 2. De evolutie van het aantal paritaire comités ............................. 188 Hoofdstuk 3. De impact van het bevoegde paritair comité ............................. 190 Hoofdstuk 4. De paritaire comités: een bron van rechtsonzekerheid? ........... 192 Afdeling 1. Een onduidelijke reglementering .............................................. 192
X
Intersentia
Inhoud
Afdeling 2. Een verouderde reglementering ................................................ 194 Afdeling 3. Een gebrek aan duidelijke principes ......................................... 196 Hoofdstuk 5. Hinderpalen bij de herschikking van de paritaire organen ...... 198 Afdeling 1. De breuklijnen in het landschap van de paritaire organen ...... 198 Afdeling 2. De doelstellingen van de paritaire organen .............................. 199 Afdeling 3. De paritaire organen en het belang van de organisaties ........... 201 Afdeling 4. De werking van de paritaire organen ........................................ 203 Hoofdstuk 6. Hoe het landschap van de paritaire comités harmoniseren? .... 205 Afdeling 1. Het initiatief ............................................................................... 206 Afdeling 2. Een blokkering vermijden ......................................................... 207 Afdeling 3. Een herstructurering voorbereiden ........................................... 208 De rechtspositie van de sociaal bemiddelaar: een historische schets Guy COX en Patrick HUMBLET .......................................................................... 213 Hoofdstuk 1. Sociale bemiddeling: het zeer grijze verleden ........................... 213 De Nijverheids- en Arbeidsraden(wet) ........................................................ 213 Hoofdstuk 2. De sociaal bemiddelaars .............................................................. 218 De sociale inspecteurs en sociale controleurs: bemiddelaars avant la lettre ............................................................................................................... 218 De “echte” sociaal bemiddelaars ................................................................... 219 Hoofdstuk 3. De sociaal bemiddelaar nieuwe(re) stijl ..................................... 229 Prelude ........................................................................................................... 229 De definitieve doorbraak............................................................................... 231 Le rôle du conciliateur social Sophie DU BLED .................................................................................................. 235 Introduction....................................................................................................... 235 Chapitre 1. Le conciliateur social, président de commission paritaire ........... 238 Section 1. Président de commissions paritaires – Statut .............................. 238 Section 2. Présidents de commissions paritaires – Tâches ........................... 239 § 1. Rôle de police de séance ................................................................... 239 § 2. Responsabilité du président .............................................................. 240 Chapitre 2. Le conciliateur social et la conciliation des conflits collectifs ..... 243 Section 1. Désignation du conciliateur social ............................................... 243 Section 2. Formation ..................................................................................... 245 Section 3. La conciliation et la médiation dans les conflits collectifs ......... 245 § 1. Conciliation, médiation, arbitrage ................................................... 245
Intersentia
XI
Inhoud
§ 2. La conciliation préalable................................................................... 247 § 3. Cadre juridique général .................................................................... 248 § 4. Conflits collectifs .............................................................................. 249 § 5. Les phases successives de la résolution des différends .................... 251 A. Naissance du conflit dans l’entreprise ........................................... 251 B. Procédures préalables ..................................................................... 252 C. L’intervention devant le bureau de conciliation ........................... 253 a. Composition et convocation du bureau de conciliation .............. 254 b. Comparution devant le bureau de conciliation ............................ 254 c. Le résultat de la délibération du bureau ....................................... 256 d. L’intervention du conciliateur social (AR 23 juillet 1969) .......... 258 § 6. Données statistiques sur la conciliation sociale des conflits collectifs ................................................................................................... 260 § 7. Manque d’informations sur les réunions de conciliation ................ 261 Section 4. De l’utilité de la conciliation sociale............................................ 263 § 1. Principe ............................................................................................. 263 § 2. Cadre de l’intervention du bureau de conciliation.......................... 263 § 3. Intérêt du recours à la conciliation en cas de conflit collectif de travail........................................................................................................ 264 § 4. Les cas d’absence de recours à la conciliation ou à la conciliation préalable ................................................................................................... 264 a. Le mouvement spontané ................................................................. 264 b. L’autocensure du bureau de conciliation ....................................... 265 Conclusions et réflexions sur le rôle du conciliateur ....................................... 268 Bibliographie générale ...................................................................................... 277
XII
Intersentia