I n h o u d h o o fd s t u k 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Onderwijs Hoofdlijnen onderwijsbeleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderwijsaanbod . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Resultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kwaliteitszorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Studenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Initieel onderwijs personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
29 31 36 39 45 47
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Terug naar totale inhoudsopgave
2
Onderwijs 2.1
Hoofdlijnen onderwijsbeleid
De belangrijkste beleidslijnen zijn in 2001 vastgelegd in het Ontwikkelingsplan 2002-2005, het Strategisch Plan 2003-2010, het kaderdocument Bachelor Master aan de RUG, en de nota Professionalisering van docenten. Hieronder staan de hoofdlijnen van de doelstellingen en de resultaten.
Joint Master Daarnaast is in 2003 een begin gemaakt met het aangaan van strategische allianties. Er zijn afspraken over de ontwikkeling van joint masters met de universiteit van Uppsala. Dit zal leiden tot een verdere internationalisering en profilering van bestaande masteropleidingen
Instroommanagement Bachelor-masterstelsel
Realisatie
Circa vierduizend nieuwe studenten kiezen jaarlijks voor de RUG. Het merendeel ervan is nog steeds rechtstreeks afkomstig van het VWO. Daarnaast is er een groeiende groep van HBO-gediplomeerden die een opleiding aan de RUG volgt. In de afgelopen jaren is geconcludeerd dat het nodig is meer greep te krijgen op de toekomstige instroom van de RUG. Het gaat daarbij zowel om de aantallen nieuwe studenten als om hun kwaliteiten en hun belangstelling. De verdeling over de verschillende RUG-opleidingen is niet altijd evenwichtig. De RUG heeft zich ten doel gesteld (nog) meer ‘de juiste student op de juiste plaats’ te krijgen. De hoofdpunten zijn als volgt: 1 consolidatie en (zo mogelijk) versterking van de contacten met het aanleverende veld; 2 uitbouw van het project Instroommanagement, dat in 2002 is gestart.
Invoering
Realisatie
Bij de invoering van het BaMa-stelsel werden de volgende doelstellingen nagesteefd: > Bacheloropleidingen aanbieden en behouden over de hele breedte van het wetenschappelijk spectrum. > Sterkere profilering van opleidingen in de masterfase op grond van overwegingen van kwaliteit en doelmatigheid. Daarbij zal primair aansluiting gezocht worden bij de sterkten in het onderzoek, teneinde maximale verwevenheid van onderwijs en onderzoek te handhaven. > Aanbod van minimaal één masteropleiding per faculteit die de vorming van toekomstige wetenschappelijke onderzoekers tot doel heeft.
In 2003 is goede voortgang gemaakt met de implementatie van de bachelor-masterstructuur aan de RUG. Een deel van de masteropleidingen en alle resterende bacheloropleidingen zijn van start gegaan (behalve die van tandheelkunde, die volgt in september 2004). Dit heeft geresulteerd in een breed spectrum dat bestaat uit 61 bachelor- en 113 masteropleidingen. Hiermee zijn de eerste twee van de bovengenoemde doelstellingen gerealiseerd.
Researchmaster De derde doelstelling betreft de researchmasters. Van de geplande researchmasters bij de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, ook genoemd topmasters, zijn drie van start gegaan in 2003; en de vierde volgt in 2004. Ook de meeste alfagamma-researchmasters starten per 1 september 2004.
10
Het geautomatiseerde systeem dat docenten en studenten in staat stelt de studievoortgang te volgen en waarmee studenten hun colleges en tentamens kunnen plannen.
Ad 1. Aansluiting VWO - WO Afgezien van de reguliere voorlichtingsactiviteiten is voortdurend aandacht geweest voor de inhoudelijke aansluiting tussen VWO en WO. Verschillende projecten en netwerken, per faculteit aangepast aan de behoeften van de samenwerkende partners, zijn daarvan het bewijs. Ook zijn er bredere vormen van samenwerking ontwikkeld: > Terugrapportage van de studieresultaten van alle eerstejaarsstudenten aan de scholen van herkomst. Deze kunnen via toegang tot ProGRESS WWW10 zien hoe hun oudleerlingen presteren en welke positie de school inneemt in vergelijking met de andere scholen. > Beschikbaarstelling van Blackboard aan meer dan vijfendertig VO-scholen vooral in Noord-Nederland in het project Brainbox. Hoewel een correlatie met instroom niet direct zichtbaar zal worden, is Brainbox een uitgelezen kans om op een inhoudelijke manier met scholen, docenten en leerlingen te communiceren. Het biedt leerlingen de kans kennis te maken met Nestor en vooral met de opleidingen waarin zij bij uitstek geïnteresseerd zijn of kunnen worden.
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Aspirant-studenten kunnen voor hulp bij praktische opdrachten en profielwerkstuk terecht bij het Bètasteunpunt en het Alfasteunpunt. Deze steunpunten zijn gericht op leerlingen met respectievelijk een van de natuurprofielen (Bèta) en het profiel Cultuur & Maatschappij (Alfasteunpunt). In oprichting is momenteel het Gammasteunpunt voor leerlingen met het profiel Economie & Maatschappij. Hierdoor hebben alle VO-leerlingen voor ondersteuning op maat een duidelijke ingang bij de RUG gekregen. Het UCLO heeft een centrale taak gekregen bij de vormgeving van de inhoudelijke contacten met het VO. De aanleiding daartoe vormen de ontwikkelingen binnen de Tweede Fase VO en het toegenomen onderwijs in Blackboard. Voorts is het UCLO bijna permanent concreet vertegenwoordigd in het VO van vooral de noordelijke regio. Van deze bestaande contacten zou ook voor bredere RUG-contacten meer en beter gebruikgemaakt kunnen worden.
Ad 2. project Instroommanagement In 2003 is binnen het project Instroommanagement, in samenwerking met STAG, ECCOO, UCLO en faculteiten, verder gewerkt aan de realisatie van verschillende actiepunten: > uitbreiding van het scholenbezoek in het Noorden en elders, vooral Overijssel en Gelderland; > opzet van een netwerk van alumni-ambassadeurs op deze scholen; > instelling van een goed bereikbare digitale service-desk voor aankomende studenten; > uitbreiding van de toegang tot Blackboard voor VO-scholen van buiten de (directe) noordelijke regio; > uitbreiding van het aanbod van masterclasses en de samenwerking op dit punt tussen WO-opleidingen en VO-scholen; > bepaling van regio-plaats-school in binnen- en buitenland waar de RUG haar marktaandeel kan vergroten; > vaststelling van de instroom die door faculteiten of opleidingen gewenst wordt; > verdere aanpassing van een pakket van mogelijk instroombevorderende maatregelen.
Professionalisering van docenten In de notitie ‘Professionalisering van het wetenschappelijk onderwijs binnen de RUG: stand van zaken voorjaar 2002’ heeft het College van Bestuur aanbevelingen gedaan om het lopende proces van professionalisering te bevorderen en te verbeteren. Uit de jaarlijkse rapportages van de faculteiten en het UCLO bleek in hoeverre de aanbevelingen opgevolgd worden en in hoeverre zij wellicht van belang zijn binnen de hele constellatie van maatregelen voor professionalisering. Vooral de scholing en professionalisering van staf en onderwijs op het gebied van Blackboard en taalvaardigheid in het
Engels zijn in 2003 zeer actueel geworden. Daarbij werd ook duidelijk dat er nog een flinke stap nodig is van voornemens naar aantoonbare realisatie van niveauverbetering van RUGpersoneel in diverse capaciteiten.
Stand van zaken Ten aanzien van de afspraken uit 2002 zijn er de volgende uitkomsten te constateren: > Het College van Bestuur verzoekt faculteiten jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de voornemens en de uitwerking in de aangeleverde plannen, te beginnen in het Bestuurlijk Overleg van het najaar van 2002. Deze rapportages zijn tot en met 2003 door alle partijen geleverd. > Het College van Bestuur stimuleert faculteiten meer gebruik te maken van de mogelijkheden op het gebied van de bevordering en toepassing van het instrument van de gedifferentieerde beloning. Hiervan is slechts zuinig gebruik gemaakt. Dit punt verdient extra aandacht en stimulans, omdat nog te veel kansen blijven liggen. Het College van Bestuur geeft faculteiten in overweging een geoormerkt budget vrij te maken voor het professionaliseren van docenten. Zo’n geoormerkt professionaliseringsbudget is bij nagenoeg alle faculteiten nog steeds een zeer weinig gebruikt middel. > Het College van Bestuur adviseert faculteiten bij het uitwerken van de voornemens ook aan te geven wie waarvoor bevoegd en verantwoordelijk is op het gebied van het professionaliseren van wetenschappelijk personeel met een onderwijstaak. > Volgens de rapportages komt het proces op gang, maar de terugkoppeling van scholing en vooral effecten in functioneringsgesprekken blijft een punt van aandacht. Indien de Experimenten Competentiegericht landelijk succesvol blijken te zijn, zou het College van Bestuur kunnen overwegen het instrument Competentiemanagement RUGbreed in te voeren: > De pilot binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is afgerond. Het wachten is nu op landelijke en lokale evaluaties. Het UCLO is wel al begonnen met de invoering. Het College van Bestuur zal in het voorjaar van 2004 bezien of RUG-brede of landelijke erkende certificering noodzakelijk is. De meningsvorming over dit onderwerp is nog in ontwikkeling.
Visitatie en accreditatie De aandacht en inzet inzake de scholing van personeelsleden met een onderwijsgevende of onderwijsondersteunende taak neemt toe. Deze ontwikkeling is nog niet voldoende uitgekristalliseerd. Binnen de RUG lijkt een zekere vrijblijvendheid te bestaan, wanneer het gaat over resultaten van scholing en het vaststellen van verbeteringen die worden nagestreefd. In de nabije toekomst zal men er rekening mee moeten houden
dat opleidingen in het proces van visitatie en accreditatie moeten aangeven welke resultaten aantoonbaar zijn behaald op het terrein van kwaliteitsverbetering en professionalisering van het onderwijs.
2.2
Onderwijsaanbod per september 2003
Tabel 4 (blz. 33-35) geeft een overzicht van de 61 bacheloren de 113 masteropleidingen die de RUG in het academisch jaar 2003-04 aanbiedt. Hieronder volgt een toelichting per faculteit.
Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Binnen de masteropleiding Wetenschap van Godsdienst en Levensbeschouwing zijn twee nieuwe studieonderdelen ontwikkeld, te weten ‘Het fundamentalisme na 11 september’ en ‘Religie in de publieke en privé-sfeer’. In het studiejaar 20032004 is een derde nieuw studieonderdeel binnen deze master aangeboden: ‘Religieus leiderschap: zorg en/of manipulatie?’ Binnen de opleiding Godgeleerdheid zijn in het studiejaar 2003-2004 twee nieuwe interdisciplinaire studieonderdelen voor de master ingevoerd rond de thema’s Schepping en Kwaad. In het kader van de samenwerking met de theologische faculteit van de Universiteit Uppsala zal in het studiejaar 2004-2005 een gezamenlijke cursus (joint course) worden aangeboden, getiteld ‘Religion in Conflicts’.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vanaf september 2003 biedt de faculteit zeven gecombineerde bachelor- en masteropleidingen aan, vier zelfstandige, specialistische, in het Engels gedoceerde masteropleidingen, en een onderzoekersopleiding. Vier van de masteropleidingen kunnen tevens in de vorm van een duale opleiding worden gevolgd. De bacheloropleidingen duren drie jaar; de master in het algemeen één jaar, uitgezonderd de research-master waarvoor een opleidingsduur van twee jaar is aangevraagd. Deze is inmiddels verleend. Voor de gecombineerde bachelor- en masteropleidingen geeft de faculteit geen bindend studieadvies. Studenten met een juridisch bachelorexamen van andere juridische faculteiten dan de Groningse hebben ook toegang tot deze masterprogramma’s. Als er grote deficiënties zijn, moeten aanvullende vakken aan de RUG worden gevolgd. De vier zelfstandige, specialistische masteropleidingen zijn in eerste instantie bedoeld voor buitenlandse studenten, maar staan ook open voor Nederlandse studenten. Voor toelating is een universitair juridisch bachelordiploma vereist. De researchmaster ‘Functionaliteit van het recht’ biedt een opleiding voor studenten die na hun master willen promo-
veren of als onderzoeker willen werken bij een publieke of private onderzoekinstelling. De opleiding sluit aan bij het CRBS, de door de KNAW erkende onderzoekschool van de faculteit en wordt aangeboden in samenwerking met de Universiteit van Tilburg. Masteropleidingen die naast de reguliere ook een duale vorm kennen zijn Nederlands recht, Notarieel recht, Fiscaal recht en Juridische bestuurswetenschappen.
Faculteit der Medische Wetenschappen In september 2003 bood de Faculteit der Medische Wetenschappen, als eerste in Nederland, de geneeskundeopleiding aan volgens de BaMa-structuur. Alle eerstejaars studenten stroomden vanaf dat moment in de bachelorsopleiding geneeskunde in. Vanaf september 2006 is instroom in de masteropleiding mogelijk. De invoering van de nieuwe structuur hing onder meer samen met de invoering van een nieuw curriculum: G2010. Deze opvolger van C2000 kenmerkt zich door de nadruk op voor het vakgebied belangrijke bekwaamheden. Daarmee wordt integratie van kennis, vaardigheden en professioneel gedrag nagestreefd. Het nieuwe curriculum biedt plaats aan ruim 400 studenten. De inrichting van G2010 is herleid van in C2000 succesvol gebleken onderwijskundige principes: patientprobleemgeoriënteerd onderwijs, studentactief, docent als coach, multidisciplinair onderwijs en centrale organisatie.
Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Deze faculteit is in september 2002 gestart met 13 bacheloren 21 masteropleidingen (zie Tabel 4). Het aantal ingeschreven eerstejaars was in september 2003 voor het eerst sinds een jarenlange daling gestegen. De nieuwe opleidingen Technische bedrijfskunde en Life Science & Technology leveren een belangrijke bijdrage aan deze groei. Ook de disciplinaire opleidingen Wiskunde en Scheikunde zijn gegroeid. In september 2003 zijn drie topmasteropleidingen van start gegaan: Evolutionary Biology, Nanoscience en Medical and Pharmaceutical Drug Innovation. Deze topmasters zijn gekoppeld aan excellente onderzoeksgroepen binnen de respectievelijke onderzoekscholen CEES, MSC en GUIDE. Het topmasterprogramma van GBB, Biomolecular Sciences, start per september 2004. Voor de topmasters zijn zowel uit het binnen- als buitenland studenten geselecteerd. Het bestuur van FWN denkt al geruime tijd na over een ingrijpende wijziging in de bacheloropleidingen. Ze denkt aan drie brede bacheloropleidingen (Natuurwetenschappen en Technologie, Levenswetenschappen, Informatiewetenschappen) waarbij studenten hun programma zowel breed als smal kunnen kiezen. Hiertoe zijn in 2003 diverse notities verschenen en binnen de organisatie besproken. De afronding vindt in 2004 plaats.
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Faculteit der Letteren Op 1 november 2003 zijn bij de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) in oprichting vijf aanvragen voor researchmasters ingediend. Het betreft de researchmasters Modern and Contemporary History: Transformation and Acceptance; Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology; Classical, Medieval and Renaissance Studies: Text and Context in Premodern and Early Modern Times; Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society; Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar. De aanvragen zijn beoordeeld door de Commissie Beoordeling Onderzoekmasteropleidingen Geesteswetenschappen. Inmiddels zijn ze ook erkend door de NVAO. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het jaar 2002-2003 is dat de voormalige bovenbouwopleidingen met ingang van 1 september 2003 zijn gestart als eigenstandige bachelor- en masteropleiding met een eigen propedeuse. Drie Nederlandse masteropleidingen hebben een Engelstalige variant.
Faculteit der Economische Wetenschappen In 2003 zijn de nieuwe bachelor- en masteropleidingen van start gegaan. De faculteit verzorgt zes bachelor- en negen masteropleidingen. Daarvan zijn één bachelor en vijf masters gezamenlijk met de Faculteit Bedrijfskunde. Gunstig voor de economische faculteit was dat de instroom voor het eerst sinds jaren weer boven de 500 studenten lag. Circa 400 nieuwe studenten begonnen aan de bacheloropleidingen International Economics and Business en Economie en Management. De Engelstalige en op internationale studies gerichte opleidingen zijn ondergebracht in het in 2003 opgerichte Star Numan Institute. Dit instituut is met universitaire onderwijsvernieuwingsgelden en met bijdragen van de Faculteiten der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde opgezet en wordt sterk geprofileerd ten behoeve van buitenlandse studenten. De grootste masteropleiding van de FEW is de MSc Business Administration (samen met de Faculteit Bedrijfskunde). Deze opleiding is niet alleen gericht op universitaire bachelorstudenten, maar ook op doorstroomstudenten van het HBO. Met de Hanzehogeschool Groningen zijn daartoe zogenaamde schakeltrajecten ontworpen, waarmee sinds 2003 wordt geëxperimenteerd.
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen In 2003 heeft de faculteit PPSW de researchmaster Human Behavior in Social Contexts (voorlopige naam) toegewezen gekregen. Aan deze researchmaster en de doorstroommasters (een- en tweejarig) is verder vormgegeven, zodanig dat de opleidingen in 2004 kunnen starten. Ten slotte is een aantal maatschappelijke masters (18-24 maanden) in voorbereiding. Gezien de grote toestroom van HBO-abituriënten wordt in
het bijzonder aandacht besteed aan de voorbereiding van deze aspirant-studenten op de masterprogramma’s door het aanbieden van transitietrajecten binnen het HBO en daarop aansluitende schakelprogramma’s bij de faculteit.
Faculteit der Wijsbegeerte De vorig jaar aangevraagde researchmasteropleiding (Wijsgerig Onderzoek, hernoemd tot Philosophy: Knowledge and Development) en van de eveneens vorig jaar aangevraagde masterpluslerarenopleiding Filosofie en Educatie zijn erkend.
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen In 2002 begon de opstelling van een bachelor-masterprogramma waarbij de hele faculteit betrokken was, inclusief studenten. De faculteit biedt zes eenjarige masters (zie Tabel 4), twee tweejarige masters (de lerarenopleiding Educatieve Geografie en de researchmaster Spatial Sciences) en twee bacheloropleidingen (Sociale Geografie & Planologie, Technische Planologie) aan. Het eerste jaar van het bachelorprogramma is voor het eerst aangeboden in september 2002. Het jaar daarop, in september 2003, is het complete bachelorprogramma ingevoerd. De zes eenjarige en de twee tweejarige masterprogramma’s, waaronder de recentelijk geaccrediteerde researchmaster, worden met ingang van 1 september 2004 aangeboden.
Faculteit der Bedrijfskunde Volgens schema zijn in 2003 dertien bachelor- en masteropleidingen gestart. Vanaf september biedt de faculteit de bachelors Bedrijfskunde en Technologiemanagement en de masters Human Resource Management, International Business & Management en Technology Management aan. In samenwerking met de Faculteit der Economische Wetenschappen verzorgt de faculteit ook bachelor- en masteropleidingen, te weten de bachelor en master Accountancy & Controlling, de masters Business Administration, Management & Consultancy, de Advanced master in Economics & Business en de lerarenopleiding Economie & Bedrijfswetenschappen. Sinds 2002 biedt de Faculteit Bedrijfskunde in samenwerking met de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen de bachelor en master Technische Bedrijfskunde aan. De faculteit heeft de overgang naar de bachelor-masterstructuur aangegrepen om vier van haar masters Engelstalig aan te bieden. Volgend jaar staan deze opleidingen open voor de internationale onderwijsmarkt. De faculteit wenst tevens op de internationale onderwijsmarkt in te springen door een nieuwe studierichting in de bachelor Bedrijfskunde te ontwikkelen. Deze Engelstalige richting zal international business management als profiel hebben. Behalve aan de inhoudelijke invulling van de nieuwe onderwijsprogramma’s is in 2003 veel aandacht besteed aan de
Tabel 4 Onderwijsaanbod 1 RUG per september 20032
Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Godgeleerdheid Wetenschap van Godsdienst en Levensbeschouwing
Godgeleerdheid Wetenschap van Godsdienst en Levensbeschouwing Geestelijke Verzorging Research Masteropleiding: Religious Symbols & Traditions (2004)
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht
Fiscaal recht
Hanse Law School (i.s.m. Oldenburg en Bremen)
Hanse Law School (2004, i.s.m. Oldenburg en Bremen)
Internationaal en Europees Recht
Internationaal en Europees recht
Juridische Bestuurswetenschappen
Juridische Bestuurswetenschappen
Nederlands Recht
Nederlands recht
Notarieel Recht
Notarieel recht
Recht en ICT
Recht en ICT Research Masteropleiding: Rechtswetenschap en Onderzoek Engelstalige Masteropleidingen – European Law – International and Comparative Private Law – International Law and the Law of International Organisations – International Economic and Business Law
Faculteit der Medische Wetenschappen Geneeskunde Tandheelkunde (2004)
Geneeskunde (2006) Tandheelkunde (2007) Beide zullen i.v.m. Europese regels voor de kwalificaties voor de artsenberoepen pas later overgaan op de Bachelor-Masterstructuur.
Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Biologie
Bedrijfswiskunde
Farmaceutische Wetenschappen
Biology
Farmacie
Ecology
Informatica
Energie en Milieuwetenschappen
Life Science and Technology
Farmacie
Natuurkunde
Medisch Farmaceutische Wetenschappen
Scheikunde
Informatica
Scheikundige Technologie
Mariene Biologie
Sterrenkunde
Medische Biologie
Technische Bedrijfskunde
Moleculaire Biologie en Biotechnologie
Technische Natuurkunde
Physics
Technische Wiskunde
Chemistry
Wiskunde
Sterrenkunde Mathematics Ingenieursopleidingen – Biomedische Technologie – Scheikundige Technologie – Technische Bedrijfskunde – Technische Natuurkunde – Technische Wiskunde Lerarenopleiding – Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen Engelstalige Masteropleidingen – Topmaster in Biomolecular Sciences (2004) – Topmaster in Evolutionary Biology – Topmaster in Nanoscience
Faculteiten W&N en MW gezamenlijk Engelstalige Masteropleiding Topmaster in Behavioral and Cognitive Neurosciences Topmaster in Medical and Pharmaceutical Drug Innovation
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Tabel 4 Onderwijsaanbod RUG per september 2003 – vervolg
Bacherloropleidingen
Masteropleidingen
Faculteit der Letteren Algemene Taalwetenschap
Algemene Taalwetenschap
American Studies
Archeology
Archeologie
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Duitse Taal en Cultuur
Duitse Taal en Cultuur
Engelse Taal en Cultuur
Engelse Taal en Cultuur
Finoegrische Talen en Culturen
Finoegrische Talen en Culturen
Friese Taal en Cultuur
Friese Taal en Cultuur
Geschiedenis
Geschiedenis
Griekse en Romeinse Studies
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
Informatiekunde
Informatiekunde
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
Journalistiek
Kunsten, Cultuur en Media
Kunsten, Cultuur en Media
Kunstgeschiedenis
Kunstgeschiedenis
Nederlandse Taal en Cultuur
Middeleeuwse en Renaissance Studies
Romaanse Talen en Culturen
Nederlandse Taal en Cultuur
Scandinavische Talen en Culturen
Romaanse Talen en Culturen
Slavische Talen en Culturen
Scandinavische Talen en Culturen
Talen en Culturen van het Nabije en Midden-Oosten
Slavische Talen en Culturen Talen en Culturen v.h. Nabije en Midden-Oosten Toegepaste Taalwetenschap Speech and Language Pathology Lerarenopleidingen – Duitse Taal en Cultuur – Engelse Taal en Cultuur – Franse Taal en Cultuur – Friese Taal en Cultuur – Geschiedenis – Griekse en Latijnse Taal en Cultuur – Nederlandse Taal en Cultuur Research Masteropleidingen – Klassieke, Middeleeuwse en Renaissance Studies – Kunstgeschiedenis en Archeologie – Literatuur- en Cultuurwetenschap – Moderne en Contemporaine Geschiedenis – Taalwetenschap Engelstalige Masteropleidingen – American Studies – Euroculture – Humanitarian Assistance
Faculteit der Economische Wetenschappen Algemene Economie
Fiscale Economie
Econometrie en Besliskunde Economie en Management
Engelstalige Masteropleidingen
Fiscale Economie
– Econometrics, Operations Research and Actuarial Studies – Economics
Engelstalige Bacheloropleiding
– International Economics and Business
– International Economics and Business
Faculteit der Bedrijfskunde Bedrijfskunde
Engelstalige Masteropleidingen
Technologie Management
– Human Resource Management – International Business and Management – Technology Management
Tabel 4 Onderwijsaanbod RUG per september 2003 – vervolg
Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Faculteiten der Economische Wetenschappen en der Bedrijfskunde gezamenlijk Accountancy en Controlling
Lerarenopleiding – Economie en Bedrijfswetenschappen Engelstalige Masteropleidingen – Business Administration – Accountancy and Controlling – Management and Consultancy Research Masteropleiding – Economics and Business
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen Onderwijskunde
Onderwijskunde (2004)
Pedagogische Wetenschappen
Pedagogische Wetenschappen (2004)
Psychologie
Psychologie (2004)
Sociologie
Sociologie Lerarenopleiding – Maatschappijleer (duale variant per 2004) Engelstalige Masteropleiding – Education Research Masteropleiding – Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Faculteiten PPSW en MW gezamenlijk Bewegingswetenschappen
Bewegingswetenschappen (2004)
Faculteiten PPSW en W&N gezamenlijk Kunstmatige Intelligentie
Artificial Intelligence (2004) Mens-Machine Communicatie (2004)
Faculteit der Wijsbegeerte Wijsbegeerte
Wijsbegeerte
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Research Masteropleiding – Wijsgerig Onderzoek
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen Sociale Geografie en Planologie
Culturele Geografie (2004)
Technische Planologie
Economische Geografie (2004) Planologie (2004) Technische Planologie (2004) Vastgoedkunde (2004) Lerarenopleiding – Aardrijkskunde (2004) Engelstalige Masteropleidingen – Population Studies Research Masteropleiding – Spatial Sciences
1
Bij interfacultaire opleidingen zijn de faculteiten met het grootste opleidingsaandeel vermeld.
2
Afwijkende startdata zijn tussen haakjes vermeld.
onderwijsorganisatie, overgangsregelingen en verdergaande samenwerking met de Faculteit der Economische Wetenschappen. De faculteit heeft plannen om drie onderwijsinstituten op te richten voor haar huidige onderwijsaanbod. Het Star Numan Institute, het onderwijsinstituut voor internationaal georiënteerde opleidingen, zal de spits afbijten.
Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) Er liggen plannen voor een gezamenlijke topmasteropleiding ‘Atomic and Subatomic Physics’ van FANTOM/KVI, het Centrum voor Theoretische Natuurkunde van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen en de Afdeling Natuurkunde van de Universiteit van Uppsala. Het is nog niet bekend wanneer deze opleiding van start kan gaan.
ja a rv e r s l a g 2003 rug
2.3
Onderwijsresultaten
Figuur 2a Eerstejaarsinstroom: aandeel RUG en % vrouwen 60%
11
Marktaandelen gebaseerd op cohorten WO-opleiding-instellingpropedeuse/bachelor (vol- en deeltijd); marktaandeel 2003/2004 nog niet bekend (landelijke KUO cijfers nog niet gepubliceerd).
12
Totalen inclusief HBO-instroom.
13
Berekend voor de standaardselectie (VWO + voltijd + propedeuse)
aandeel
40% 30% 20% 10% 0% 1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
jaar van instroom RUG
Vrouwen Nederland
Vrouwen RUG
Figuur 2b Bekostigde eerstejaars studenten RUG per HOOP-gebied 4500 4000 3500 3000 aantal
De daling met 6,2% in het totaal aantal eerstejaars studenten12 in 2002, lijkt eenmalig (Fig.2b). Met een recordaantal van 4488 eerstejaars in 2003 (een toename van 13,3%) zet de stijgende trend vanaf 1998 zich voort. Het herstel in het verslagjaar is vooral te danken aan de toegenomen instroom in de volgende HOOP gebieden (procentuele stijging t.o.v. instroom 2002): – Natuur: +43%; vooral in de bacheloropleidingen Life Science & Technology, Natuurkunde, Farmacie en Wiskunde; een opvallende daler is Informatica. – Gezondheid: +26%; geheel bij Geneeskunde. – Taal & Cultuur: +26%; vooral in de bacheloropleidingen Internationale Organisaties & Internationale Betrekkingen, Communicatie- & Informatiewetenschappen, Kunsten Cultuur & Media, American Studies, en Wetenschap van Godsdienst & Levensbeschouwing; opvallende dalers zijn hier Geschiedenis, Engelse Taal & Cultuur en Romaanse Talen & Culturen. – Recht: +12%; vooral in de bacheloropleidingen Internationaal & Europees Recht en Juridische Bestuurswetenschappen en in de nieuwe Masters International Economic & Business Law en International Law & the Law of International Organisations; de grootste daler hier is Nederlands Recht. – Gedrag & Maatschappij: +12%; vooral in de bacheloropleidingen Bewegingswetenschappen, Psychologie, Sociologie, Technische Planologie en Sociale Geografie & Planologie; grootste dalers hier zijn Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde. – Daar tegenover staan dalingen bij Techniek (-35% a.g.v. de weer wat afgenomen instroom in de in 2001 gestarte bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde) en Economie (-4%; voortzetting daling bij Bedrijfskunde).
50%
2500 2000 1500 1000 500 0 1999
2000
2001
2002
2003
jaar van instroom T&C
Recht
Gezondheid
G&M
Economie
Techniek
Natuur
Figuur 2c RUG aandeel eerstejaars per HOOP gebied 30% 25% aandeel
De RUG had jarenlang een ‘marktaandeel’ van ruim 11% van de landelijke instroom (bekostigde) eerstejaars studenten. In 2002-200311 is dat 10%, net als in 1994 (Fig.2a). Het percentage vrouwen bedraagt vanaf 1997 52-53%. Dat ligt nog steeds boven het landelijk gemiddelde, maar het verschil is geleidelijk teruggelopen van 5% naar 1%. Kennelijk heeft de feminisering van de studentenpopulatie eerder haar intrede gedaan in Groningen dan elders in het land.
20% 15% 10% 5% 0% 1999
2000
2001
2002
jaar van instroom T&C
Recht
Gezondheid
G&M
Economie
Techniek
Natuur
In absolute aantallen trok het HOOP-gebied Taal & Cultuur in 2003 de meeste studenten naar de RUG (FLet 21%, FGG en FWB elk 1%), gevolgd door achtereenvolgens Economie (FEW en FBK elk 11%), Gedrag & Maatschappij (PPSW 18% en FRW 3%), Recht (FRG 13%), Natuur (FWN 12%), Gezondheid (FMW 9%) en Techniek (FWN 2%). Daarmee heeft Taal & Cultuur het HOOP-gebied Economie van de eerste plaats verdreven. FEW en FBK waren in de periode 1999-2002 samen goed voor 16-19% van de landelijke instroom (Fig.2c). De gebieden Natuur en Taal & Cultuur trekken elk 14-16% van het landelijk totaal. Recht is met 10,2% in 2002 het RUG gemiddelde van 10% dicht genaderd, terwijl Gedrag &
Maatschappij daar met 9,3% voor het eerst onder gedoken is. Gezondheid is gegroeid naar een marktaandeel van 8,3% (een stijging van 16%), toe te schrijven aan de verhoging van de numerus fixus voor Geneeskunde. De stijging bij Techniek van 0,7 naar 2,7% is spectaculair te noemen en geheel te danken
Figuur 3a Propedeuserendement na 3 jaar HOOP-gebieden Natuur, Techniek en Gezondheid 100%
aandeel
95% 90% 85% 80% 75% 70% 65% 60% 95/96
96/97
97/98
98/99
99/00
cohort Gezondheid
Gezondheid Nederland
Techniek
Techniek Nederland
Natuur
Natuur Nederland
Figuur 3b Propedeuserendement na 3 jaar HOOP-gebieden Economie en Gedrag & Maatschappij 100% 95%
aan de in 2002 gestarte nieuwe bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde. De afname van het overall marktaandeel van de RUG in 20022003 kan toegeschreven worden aan de (relatief lage instroom in 2002 in de) volgende HOOP-gebieden: – Recht: -18%, als gevolg van de sterk gedaalde instroom in de opleiding Nederlands recht; grootste stijger is Internationaal en Europees Recht. – Gedrag & Maatschappij: -17%, vooral als gevolg van de gedaalde instroom in de opleiding Pedagogische wetenschappen; grootste stijger is de in 2002 gestarte bachelor Bewegingswetenschappen. – Taal & Cultuur: -14%, vooral als gevolg van de gedaalde instroom in de opleidingen Geschiedenis, Engelse T&C, Romaanse T&C, Nederlandse T&C en T&C Studies; grootste stijgers zijn Beleid & Bestuur in Internationale Organisaties, Communicatie- & Informatiewetenschappen en de in 2002 gestarte bachelors Kunsten Cultuur & Media en American Studies. – Economie: -11%, als gevolg van de gedaalde instroom in de opleiding Bedrijfskunde; – Natuur: -11%, vooral als gevolg van de gedaalde instroom in de opleidingen Biologie en Informatica; grootste stijger is de in 2002 gestarte bachelor Life Science & Technology. Aangenomen mag worden dat het marktaandeel van de RUG in 2003 zal stijgen, gelet op de sterke groei van de instroom in 2003.
aandeel
90%
Propedeuserendement
85% 80% 75% 70% 65% 60% 95/96
96/97
97/98
98/99
99/00
cohort G&M
G&M Nederland
Economie
Economie Nederland
Figuur 3c Propedeuserendement na 3 jaar HOOP-gebieden Recht en Taal & Cultuur 100%
aandeel
95% 90% 85% 80%
Het propedeuserendement13 van de RUG-opleidingen ligt in de meeste HOOP-gebieden op of boven het landelijk gemiddelde (Fig.3). Zo’n 90-97% van de FMW-studenten haalt de propedeuse binnen drie jaar, waarmee de opleidingen in het HOOP-gebied Gezondheid duidelijk de kroon spannen. Het minst goed doet Taal & Cultuur het, waar de cohort 1999-2000 met 66% voor het eerst onder het landelijk gemiddelde (67%) is gekomen. Hetzelfde geldt voor Gedrag & Maatschappij, dat met 70% geslaagden na 3 jaar bijna 5% onder het landelijk gemiddelde ligt. Binnen de overige gebieden fluctueert het percentage geslaagden na 3 jaar tussen de 71 en 81%, ofwel 0-12% boven het landelijk gemiddelde. In totaal deden vijf van de 35 cohorten RUG-studenten het minder goed dan landelijk: naast bovengenoemde twee ook Natuur 1996-1997, Gedrag & Maatschappij 1997-1998 en Recht 1998-1999 (alle 1-2% onder landelijk).
75%
Postpropedeuserendement
70% 65% 60% 95/96
96/97
97/98 cohort
T&C
T&C Nederland
Recht
Recht Nederland
98/99
99/00
Ook het postpropedeuserendement13 van de RUG studenten ligt overwegend boven het landelijk gemiddelde, zij het dat de laatste RUG-cohorten in de gebieden Gezondheid, Recht en Taal & Cultuur 1-2% onder het landelijk gemiddelde zijn beland.
ja a rv e r s l a g 2003 rug
In de gebieden Economie (53-58%) en Gedrag & Maatschappij (64-68%) lijkt het percentage afgestudeerden na 6 jaar vrij stabiel 1-11% boven het landelijk gemiddelde te liggen (Fig.4b). Opnieuw doet Taal & Cultuur het met 44-56% geslaagden binnen 6 jaar het slechtst, waarbij vooral de sterke daling (7%) van de cohort 1996-1997 zorgen baart. Ook bij Recht is sprake van een zorgwekkende daling: van 61% voor de cohort 1992-1993 naar 42% voor de cohort 1996-1997 (Fig.4c).
Figuur 4a Postpropedeuserendement na 7 jaar HOOP-gebieden Natuur, Techniek en Gezondheid 100%
aandeel
90% 80% 70% 60% 50% 40% 91/92
92/93
93/94
94/95
95/96
cohort Gezondheid RUG
Gezondheid Nederland
Techniek RUG
Techniek Nederland
Natuur RUG
Natuur Nederland
Gemiddelde studieduur
Figuur 4b Postpropedeuserendement na 6 jaar HOOP-gebieden Economie en Gedrag & Maatschappij 100%
aandeel
90% 80% 70% 60% 50%
In de meeste HOOP-gebieden studeert de student aan de RUG gemiddeld iets sneller af dan in de rest van het land (Fig.5). Met 61-65 maanden zit Natuur vrijwel op het landelijk gemiddelde, evenals onze studenten in het HOOP-gebied Economie waar de gemiddelde duur 67-69 maanden bedraagt. Relatief snel zijn onze Rechten studenten die met 57-61 maanden ruim een half jaar onder het landelijk gemiddelde liggen. Taal & Cultuur ligt met 58-62 maanden vier maanden onder de gemiddelde landelijke duur en Gedrag & Maatschappij met 61-63 maanden twee maanden. Gezondheid is niet in de figuur opgenomen, omdat de
40% 92/93
93/94
94/95
95/96
96/97
cohort G&M RUG
G&M Nederland
Economie RUG
Economie Nederland
Figuur 5a Gemiddelde studieduur HOOP-gebied Natuur 80
Figuur 4c Postpropedeuserendement na 6 jaar
75
HOOP-gebieden Recht en Taal & Cultuur
70 maanden
100%
aandeel
90% 80% 70%
65 60 55 50
60%
45
50%
40 97/98
98/99
40% 92/93
93/94
94/95
95/96
Natuur RUG
cohort T&C RUG
T&C Nederland
Recht RUG
Recht Nederland
99/00
00/01
01/02
jaar van afstuderen
96/97
Natuur Nederland
Figuur 5b Gemiddelde studieduur HOOP-gebieden Economie en Gedrag & Maatschappij 80 75 70 maanden
Zowel landelijk als aan de RUG presteert Gezondheid ook na de propedeuse het best. Aan de RUG heeft 79-87% van de geslaagden voor het propedeuse-examen binnen 7 jaar na aanvang van de studie het doctoraal examen behaald (Fig.4a). De voorsprong ten opzichte van de rest van het land lijkt de laatste jaren afgenomen en is zelfs omgebogen in een lichte achterstand van de cohort 1995-1996. In het gebied Natuur fluctueert het percentage afgestudeerden na 7 jaar tussen de 66 en 74% (3-7% boven landelijk). Vanwege de lage aantallen fluctueert dit percentage voor Techniek extreem; gemiddeld over de laatste 5 cohorten bedraagt het rendement na 7 jaar daar 71% (11% boven landelijk).
65 60 55 50 45 40 97/98
98/99
99/00 jaar van afstuderen
G&M RUG
G&M Nederland
Economie RUG
Economie Nederland
00/01
01/02
> Ook wat het postpropedeuserendement betreft lijken we onze landelijke voorsprong te verliezen, en wel in de gebieden Gezondheid, Recht en Taal & Cultuur. > De gemiddelde studieduur van RUG-studenten is in alle HOOP-gebieden onverminderd gelijk aan of korter dan het landelijk gemiddelde.
Figuur 5c Gemiddelde studieduur HOOP-gebieden Recht en Taal & Cultuur 80 75
maanden
70 65 60 55
2.4
50
Kwaliteitszorg onderwijs
45
Onderwijsvisitatie en accreditatie
40 97/98
98/99
99/00
00/01
01/02
jaar van afstuderen T&C RUG
T&C Nederland
Recht RUG
Recht Nederland
faculteit sinds 1998 het doctoraalexamen niet meer verplicht stelt voor toelating tot de tweejarige opleiding tot basisarts. Veel studenten leggen daarom het doctoraalexamen niet meer af en worden pas geregistreerd als ‘afgestudeerd’ na het behalen van de artsenbul. De KUO-cijfers houden hiermee geen rekening, zodat de Groningse waarden niet vergelijkbaar zijn met die van de andere universiteiten in het land. Evenzo ontbreekt Techniek in Fig.5, omdat menig FWNstudent pas in een laat stadium van zijn opleiding besluit de ingenieurstitel te halen. De gemiddelde inschrijvingsduur als student Techniek is daardoor veel korter dan elders in het land, waar men vrijwel altijd in het eerste jaar instapt.
Conclusies > Het marktaandeel van de RUG in de bekostigde eerstejaarsstudenten is in 2002-2003 fors gedaald (-11%) als gevolg van dalingen in de HOOP-gebieden Recht (-18%), Gedrag & Maatschappij (-17%), Taal & Cultuur (-14%), Economie (cq. Bedrijfskunde) en Natuur (beide -11%). Deze zijn slechts ten dele gecompenseerd door stijgingen bij Techniek (+278%) en Gezondheid (+16%). Deze daling is hoogstwaarschijnlijk tijdelijk. > De eerstejaarsinstroom heeft zich in 2003 hersteld (+13%) als gevolg van stijgingen in de HOOP-gebieden Natuur (+43%), Gezondheid, Taal & Cultuur (beide +26%), Recht en Gedrag & Maatschappij (beide +12%). Deze overtreffen de dalingen bij Techniek (-35%) en Economie (-4%). > Hoewel het propedeuserendement van de meeste RUGopleidingen in de meeste HOOP-gebieden nog steeds op of boven het landelijk gemiddelde ligt, lijken we onze voorsprong te verliezen in de gebieden Gedrag & Maatschappij en Taal & Cultuur. Bij Recht zitten we weer op het landelijk gemiddelde na daar eenmalig onder gezeten te hebben.
De invoering van de bachelor-masterstructuur is voor het ministerie van OCW tevens aanleiding geweest om het systeem van externe kwaliteitszorg aan te passen. Het al bestaande visitatiesysteem is nu direct gekoppeld aan de accreditatie van opleidingen. Dit houdt in dat een visitatiebeoordeling rechtstreekse gevolgen heeft voor de accreditatie en daarmee de bekostiging van opleidingen. De nieuwe opzet en cyclus van externe kwaliteitzorg bestaat uit de volgende stappen: > De instelling waaraan de opleiding wordt gegeven selecteert 36 maanden voor het vervallen van de accreditatie een visiterende en beoordelende instantie (VBI). Met deze instantie worden formele afspraken gemaakt over de uitvoering en de kaders van de beoordeling. Voor de universiteiten blijft voorlopig de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de VSNU, de QANU, de enige instantie die in staat en bevoegd is om universitaire opleidingen te beoordelen. Daarmee blijft feitelijk de oude visitatieprocedure grotendeels gehandhaafd. > In de daarop volgende periode van 12 maanden voert de te beoordelen opleiding een zelfevaluatie uit en beschrijft de resultaten in het zelfevaluatierapport. De beoordelingskaders van de VBI, die een uitwerking zijn van het protocol van de NVAO, dienen hierbij als leidraad te worden gebruikt. Ondertussen stelt de VBI een ter zake deskundige beoordelingscommissie samen. > Op basis van de zelfevaluatie en een bezoek aan de opleiding stelt de beoordelingscommissie een beoordeling op en rapporteert haar bevindingen naar de opleiding en de instelling. > De instelling waaraan de opleiding wordt gegeven dient dit rapport tenminste één jaar voor het vervallen van de geldende accreditatie in, samen met een verzoek om heraccreditatie. > Voor het verstrijken van de geldende accreditatiedatum laat de NVAO weten of men de bevindingen van de VBI deelt en over gaat tot heraccreditatie.
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Schematisch ziet dit er idealiter als volgt uit: Tijdstip (maanden)
0
36 -48
48 - 60
60
72
Actie
Accreditatie
Selectie VBI Schrijven zelfstudie
Beoordeling door VBI
Indienen rapport VBI bij NVAO
Heraccreditatie
Gevolgen negatief oordeel In bovenstaande is uitgegaan van een positief oordeel van de VBI. Dit hoeft natuurlijk niet het geval te zijn. Een negatief oordeel heeft aanzienlijk grotere consequenties dan in het verleden. Op het moment dat de opleiding niet wordt geheraccrediteerd treedt de herstelperiode in. Deze periode loopt tot twee jaar na het verstrijken van de accreditatiedatum. In deze periode heeft de opleiding de kans de tekortkomingen te repareren en een nieuw verzoek tot accreditatie in te dienen om alsnog verder te kunnen gaan. Gedurende de herstelperiode mag de opleiding echter geen nieuwe studenten inschrijven. Feitelijk komt de opleiding dus in een afbouwsituatie terecht. Het niet direct verkrijgen van accreditatie is daarmee een uiterst ongewenste situatie, die te allen tijde voorkomen moet worden.
Additionele accreditatie In 2003 is men alvast gestart met een aangepaste versie van dit systeem van accreditatie. Om een ophoping van heraccreditatieaanvragen in 2007 te voorkomen (alle huidige opleidingen zijn tot 31 december 2007 geaccrediteerd) heeft de NVAO namelijk besloten aan te sluiten op de huidige visitatiecyclus. Dit houdt in dat opleidingen die in 2002 en 2003 zijn gevisiteerd kunnen verzoeken om accreditatie op basis van het visitatierapport en additioneel aangeleverde informatie waarin de bachelor- en masteropleidingen worden beschreven. Dit additionele document wordt beoordeeld door dezelfde commissie die ook de visitatie heeft uitgevoerd. Indien zowel het visitatieoordeel als het oordeel over de additionele informatie positief is komt de opleiding in aanmerking voor een zesjarige accreditatie. In 2003 is deze additionele procedure gestart voor Biologie, Economie, Wijsbegeerte en Rechten. De opleidingen die in 2004 aan het begin staan van de visitatiecyclus (Theologie, Letteren en Sociologie) zullen geheel via het nieuwe accreditatieprotocol worden beoordeeld.
Onderwijsvisitatie resultaten In 2003 zijn de opleidingen Rechten, Bedrijfswetenschappen, Technische Bedrijfskunde en Geneeskunde gevisiteerd. De resultaten van deze visitaties waren als volgt: > De visitaties van de opleidingen Rechten en Geneeskunde zijn uitstekend verlopen. De commissies waren in beide gevallen vol lof over het onderwijs. > De visitatie van Bedrijfswetenschappen heeft aanleiding gegeven tot een majeure verbeteroperatie voor het onder-
wijs. Hiervoor is een plan van aanpak opgesteld. De noodzakelijkheid hiervan was al door het faculteitsbestuur geconstateerd en werd bevestigd door het oordeel van de visitatiecommissie. > De visitatie van de opleiding Technische Bedrijfskunde betrof een proefvisitatie, aangezien de opleiding per 1 september 2002 was gestart. Hier constateerde de commissie dat de opleiding levensvatbaar is; toch moeten er nog aanzienlijke inspanningen worden verricht om uit de pioniersfase te komen.
Interne kwaliteitszorg De nieuwe accreditatieprocedure maakt tevens een systeem van interne kwaliteitszorg onmisbaar. Hiervoor is een werkgroep Kwaliteitszorg ingesteld.
Studententevredenheidsonderzoek De RUG heeft de ambitie onderwijs te verzorgen dat goed van inhoud, materiële en immateriële faciliteiten, en organisatie is. Dit is verder aangescherpt in het Strategisch Plan, waar de RUG duidelijke uitspraken doet over de plaats die zij ambieert in de regionale, nationale en mondiale onderwijsruimte. Die plaats staat of valt niet alleen met de plannen van de RUG, maar ook met de aantrekkingskracht van opleidingen op studenten. Alle facetten van kwaliteit spelen een rol indien een universiteit, een faculteit of een opleiding tot de besten wil (blijven) behoren. Middelen om kwaliteit te bepalen zijn onder meer studententevredenheidsonderzoek en onderwijsvisitaties. In het najaar van 2002 heeft het College van Bestuur faculteiten verzocht te reageren op de uitkomsten van het rapport van het studententevredenheidsonderzoek Honderd over de RUG 2002, dat in het voorjaar van 2002 voor de derde keer is uitgevoerd. Het College is van mening dat de uitkomsten, ook in meerjarenperspectief, belangrijke informatie geven over het wel en wee van deze instelling, vooral in de beleving van studenten. Vooral faculteiten zelf dienen een vervolg te geven aan de uitkomsten van Honderd over de RUG. Faculteiten hebben op verzoek van het College van Bestuur per 1 februari 2003 een actieplan opgesteld waarin die onderwerpen zijn opgenomen waarop een faculteit niet goed scoort. In de actieplannen is aangegeven welke maatregelen genomen zijn of nog zullen worden om bepaalde aspecten van het onderwijs te verbeteren. In de loop van 2003 is een overzicht van alle actieplannen gemaakt.
Nakijktermijn In de uitkomsten van Honderd over de RUG 2002 vielen de scores van de verschillende faculteiten ten aanzien van de nakijktermijn van tentamens in het bijzonder op. In dit kader heeft het College van Bestuur nader laten bezien hoe faculteiten enerzijds hun nakijktermijn hebben opgenomen in hun OER-en en hoe faculteiten en opleidingen in de praktijk de nakijktermijn hanteren. Bespreking in het Bestuurlijk Overleg van het najaar 2003 leverde op dat alle faculteiten hebben ingestemd met een nakijktermijn van maximaal vijftien werkdagen en dat veel faculteiten inzetten op een termijn van tien werkdagen, met onmiddellijke ingang of door middel van invoering in fases.
RUG-score in Keuzegids 2003-2004 en Elsevier 2003 Het tijdschrift Elsevier brengt al enkele jaren een themanummer uit waarin de resultaten van een enquête onder ruim 7.000 WO studenten en 1400 hoogleraren worden beschreven. Hun wordt gevraagd een oordeel te geven over de kwaliteit van de meest gekozen (25-35) opleidingen. Daarnaast komt elk jaar de Keuzegids Hoger Onderwijs uit, waarin studierendementen (bron: KUO, VSNU) worden vergeleken, alsook studentenoordelen (verkregen via een telefonische enquête) over opleidingen. In beide publicaties worden de uitkomsten gebruikt om een rangorde te bepalen voor de kwaliteit van vergelijkbare opleidingen aan verschillende instellingen. Wellicht kan men vraagtekens zetten bij de gehanteerde onderzoekmethoden. Zo zijn de aantallen ondervraagden per opleiding en instelling laag (Keuzegids: 50 studenten per opleiding / 5 à 10 instellingen = 5 à 10 RUG-studenten per opleiding; in het Elsevier-onderzoek zijn dit er ongeveer vijfmaal zoveel, maar er worden slechts weinig opleidingen vergeleken). Daarnaast kunnen studenten en hoogleraren als ‘ervaringsdeskundige’ meestal alleen een oordeel over de eigen opleiding geven. Daarom hecht de RUG meer waarde aan uitkomsten van landelijke onderwijsvisitaties, waarin een panel van deskundigen alle vergelijkbare opleidingen met eenzelfde lat de maat neemt. Uiteraard neemt de RUG ook het oordeel van de eigen studenten zeer serieus, maar daartoe wordt het oordeel vooral gebaseerd op het eigen studententevredenheidsonderzoek Honderd over de RUG. Afgezien van bepaalde kanttekeningen is het van belang goed nota te nemen van de Elsevier en de Keuzegids HO, omdat deze veel geraadpleegd worden als informatiebron bij de keuze voor een opleiding en instelling en daarmee van invloed kunnen zijn op de studenteninstroom. Hieronder volgt daarom een beknopte bespreking van de meest recente Elsevier en Keuzegids HO. Een overzicht van het oordeel van studenten en hoogleraren
over de RUG opleidingen zoals gepubliceerd in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2003-2004 en het Elsevier themanummer van oktober 2003, is opgenomen in Tabel 5. De belangrijkste uitkomsten kunnen als volgt worden samengevat:
Keuzegids 2003-2004 In de Keuzegids van 2003-2004 worden 40 RUG-opleidingen besproken. In de studentenoordelen blijft de RUG op plaats 8-9, net als in 2002.In het studentenoordeel per opleiding neemt de RUG de volgende plaatsen in: > Acht eerste plaatsen: Romaanse Talen; Kunstgeschiedenis; Econometrie; Tandheelkunde, Farmacie, Biologie, Natuur- en Sterrenkunde, Kunstmatige Intelligentie. (In 2002 vier opleidingen: kunstgeschiedenis, tandheelkunde, farmacie en biologie.) > Drie tweede plaatsen: Godgeleerdheid; Archeologie; Nederlands Recht. (In 2002 drie opleidingen: Nederlands Recht, Romaanse Talen en Kunstmatige Intelligentie.) > Vier derde plaatsen: Scandinavische Talen (in een categorie: overige talen), Wijsbegeerte, Geneeskunde, Sociale Geografie. (In 2002 twee opleidingen: geneeskunde en sociale geografie.) > Vier laatste plaatsen: Pedagogiek-Onderwijskunde 6,81 (van 11 opleidingen pedagogiek en/of onderwijskunde), Nederlands 6,90 (van 6 opleidingen), Geschiedenis 6,92 (van 7 opleidingen), Bedrijfswetenschappen-Technische Bedrijfswetenschappen 6,65 (van 12 opleidingen BW/TBW).
Elsevier 2003 In Elsevier 2003 worden 24 WO-opleidingen besproken. De RUG komt als beste uit de bus van de ‘grote’ universiteiten, althans in het hooglerarenoordeel over onderwijs en onderzoek samen. In het hooglerarenoordeel per opleiding heeft de RUG de volgende plaaten: > Zes eerste plaatsen: biologie, scheikunde, sociale geografie, technische natuurkunde, Engelse taal- en letterkunde, wijsbegeerte; > Zes tweede plaatsen: bedrijfswetenschappen, geneeskunde, tandheelkunde, geschiedenis, kunstgeschiedenis, taalwetenschap (gedeeld met VU en KUN); > Derde plaatsen: Fiscaal recht, economie, technische wiskunde, godgeleerdheid; > Drie laatste plaatsen: infomatica, pedagogiek, scheikundige technologie. In het studentenoordeel per opleiding heeft de RUG de volgende plaatsen: > Eerste plaatsen: Farmacie, Biologie; > Tweede plaatsen: Geneeskunde, Tandheelkunde; > Derde plaatsen: economie, pedagogiek,
ja a rv e r s l a g 2003 rug
Tabel 5 RUG-score in Keuzegids Hoger Onderwijs 2003-2004 en in Elsevier 2003 Overzicht rangnummer RUG-opleidingen volgens studenten en hoogleraren* Opleiding
Aantal opleidingen
Keuzegids
Archeologie
4
2e
Elsevier: studenten
Elsevier: hoogleraren
Nederlands Recht
9
2e
Internationaal en Europees Recht
6
5e
4e
5e
Fiscaal Recht
6
4e
Economie
8
7e
4e
3e
Bedrijfswetenschappen
5
5e
5e
2e
Econometrie
5
2e
Geneeskunde
8
3e
2e
2e
Farmacie
5
1e
1e
3e
4e
Tandheelkunde
4
1e
2e
2e
Biologie
7
1e
1e
1e
Scheikunde
6
4e
1e
Informatica
9
4e
8e
Natuur & Sterrenkunde
6
2e
5e
Wiskunde & Statistiek
6
5e
4e
Kunstmatige Intelligentie
5
1e
Psychologie
8
7e
5e 3e
4e
Pedagogiek/onderwijskunde
7
7e
Sociale Geografie & Planning
4
2e
6e
Sociologie
7
4e
Technische Natuurkunde
4
4e
Scheikundige Technologie
4
4e
Technische Wiskunde
4
Geschiedenis
7
7e
7e
2e
Engels
6
5e
4e
1e
4e
1e 4e
3e
Nederlands
6
6e
Literatuurwetenschap
5
3e
4e
Communicatie
5
2e
Kunstgeschiedenis
6
1e
2e
Godgeleerdheid
8
2e
3e
Wijsbegeerte
8
3e
1e
2e
* Als een vermelding ontbreekt, is de betreffende opleiding niet in de ranglijst opgenomen.
> Laatste plaatsen: bedrijfswetenschappen (gedeeld met EUR en VU), geschiedenis, Engels & Nederlands (samen genomen door Elsevier), technische bedrijfskunde.
Studieadvies Elke faculteit heeft weliswaar haar eigen aanpak bij studieadvisering, verwijzing en begeleiding van studenten, maar men volgt vergelijkbare procedures. Faculteiten hebben een of meer studieadviseurs die studievoortgang bijhouden, studenten met studievertraging oproepen voor een gesprek en indien gewenst meer persoonlijke begeleiding geven. Daarbij wordt regelmatig doorverwezen naar Studie-ondersteuning
(onder meer: studentenpsychologen en cursussen, zoals Effectief Studeren) en naar het STAG (studentendecanen). Een belangrijk instrument dat in dit kader veel gebruikt wordt, is ProgRESS WWW, het RUG-systeem voor de registratie van studievoortgang. De meeste faculteiten zetten tutoren en mentoren in voor de begeleiding van (eerstejaars-)studenten, waarbij zowel docenten als ouderejaars en student-assistenten optreden als tutor of mentor. De kleinere faculteiten, zoals Wijsbegeerte, Godgeleerdheid en Ruimtelijke Wetenschappen, hebben minder behoefte aan een dergelijk systeem van mentoren en tutoren. Wegens de kleinschaligheid en de gemakkelijke toegang tot docenten is althans een deel van de noodzakelijke
begeleiding als het ware al automatisch gegarandeerd. Faculteitsverenigingen en facultaire introductiekampen spelen ook een belangrijke rol bij het wegwijs maken van vooral eerstejaars studenten in faculteit of opleiding. De faculteiten der Rechtsgeleerdheid, Letteren, Economische Wetenschappen en Wijsbegeerte maken gebruik van het gericht (niet-bindend) studieadvies aan het eind van het eerste jaar. Dit indiceert of een student al dan niet geschikt is de studie te vervolgen. Verder zijn bijzondere initiatieven:
Met ongeveer vijftig studenten die net voor de eindstreep met hun studie zijn gestopt, is contact opgenomen. De combinatie van een drukke baan en gezinsleven maakt het voor deze studenten zeer moeilijk hun studie succesvol af te ronden.
Facultaire kwaliteitszorg onderwijs Faculteit der Rechtsgeleerdheid
– Forum Scriptorum dat studenten helpt bij de organisatorische en redactionele vragen over de scriptie; – ‘volgsysteem’ waarin studenten zichzelf termijnen stellen; bij overschrijding ontvangen ze een herinnering en worden uitgenodigd contact op te nemen met een scriptiebegeleider.
De faculteit is in april 2003 gevisiteerd. In het Rapport Onderwijsvisitatie Rechtsgeleerdheid (2004) krijgt de faculteit een uitstekende beoordeling. Voor zover op basis van de bevindingen van de visitatiecommissie een rangorde kan worden opgesteld, eindigt de faculteit op de eerste plaats. De facultaire besluitvorming over de bestuurlijke consequenties die uit de conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie getrokken dienen te worden, is op het moment van schrijven van dit verslag nog niet afgerond.
Medische Wetenschappen
Faculteit der Medische Wetenschappen
– de cursus ‘Handig Studeren Leren’ waar in vijf bijeenkomsten groepsgewijs aandacht besteed wordt aan studieplanning, studiemethodiek en het maken van multiple-choicetentamens; – het project Arts2008, waarin de studenten van het huidige curriculum C2000 intensief begeleid worden teneinde studievertraging te voorkomen, en daarmee een noodgedwongen overstap naar het nieuwe curriculum G2010 dat in september 2003 van start gegaan is. In 2008 zal de laatste lichting van C2000 afstuderen.
In oktober 2003 bracht een commissie van de VSNU een bezoek aan de geneeskundeopleiding. De commissie toonde zich in haar mondelinge rapportage positief over het onderwijsconcept van de opleiding, over de weekindeling, over de interne visitatie van de co-schappen in de affiliaties en het AZG, over initiatieven als de Junior Scientific Masterclass, en achtte de opleiding goed studeerbaar. De kwaliteitszorg bij de opleiding C2000 bestond in het verslagjaar uit: a) reguliere evaluaties van het trimesteronderwijs, het praktisch vaardigheidsonderwijs, klinisch redeneren en metamedica, b) reguliere evaluaties van de clusters in de klinische fase, c) een intern visitatiestelsel van de klinische fase, in affilaties en AZG, d) incidentele evaluaties. Het in september 2003 gestarte curriculum G2010 werd op basis van een jaarplan intensief gemonitord op voortgang en kwaliteit. Binnen de opleiding Tandheelkunde werd, zoals bij C2000, na elk trimester uitgebreid geëvalueerd. De aanstelling van een curriculumcoördinator heeft ertoe geleid dat de regie bij de kwaliteiscyclus is versterkt. Een belangrijke impuls voor de kwaliteit van het onderwijs was de verschijning van de facultaire notitie ‘Kwaliteit van toetsen’. Uitgangspunt hierbij was dat geen sterker sturend (kwaliteits)mechanisme in het onderwijs bestaat dan toetsing.
Rechtsgeleerdheid
Economische Wetenschappen – halfjaarlijks bericht aan doctoraalstudenten met een overzicht van hun studieresultaten, in het kader van de prestatiebeurs, om hen tijdig te waarschuwen voor een eventuele studieachterstand en eventuele fouten in de registratie te laten corrigeren; – speciale markt waar informatie te krijgen is over stages, studeren in het buitenland en alle specialisatiemogelijkheden.
Bedrijfskunde – enquête aan het begin van het studiejaar onder alle eerstejaarsstudenten, waarin onder andere studiekeuzemotivatie en eventuele belemmerende omstandigheden worden geïnventariseerd. Deze enquête kan gebruikt worden voor onderzoek naar determinanten van studiesucces of -vertraging; – persoonlijk informeren van studenten met bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld een functiebeperking, over regelingen en toegesneden studietrajecten; – het doctoraal garantieplan, een zeer arbeidsintensief traject dat vooralsnog beperkte resultaten heeft opgeleverd.
Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen In 2003 is de opleiding Biologie gevisiteerd. De visitatiecommissie noemde als sterke punten onder andere dat de opleiding relatief veel studenten trekt, dat het programma zeer breed is en veel keuzeruimte biedt in de laatste jaren van de studie en dat de betrokkenheid van studenten bij het systeem van interne kwaliteitszorg zeer goed is. Als zwakke punten komen onder andere naar voren dat de breedte van het onderwijsaanbod sterker ontwikkeld is dan de samenhang
ja a rv e r s l a g 2003 rug
daarin, de ethische aspecten van het vak vrij geïsoleerd in het programma voorkomen en het ontbreekt aan gezamenlijke richtlijnen voor beoordeling en vormgeving van stageverslagen.
Faculteit der Letteren In aansluiting op de algemene curriculumherziening op basis van de bachelor-masterstructuur die in september 2002 formeel is ingevoerd, maar feitelijk een jaar later, is in de eerste helft van 2003 intensief gewerkt aan de invulling van de studieonderdelen. De faculteit is in 2003 gestart met het geven van studieadviezen aan alle studenten die in het jaar 20022003 gestart zijn met de propedeuse. De studenten hebben aan het eind van het cursusjaar in juli elk persoonlijk een brief ontvangen waarin zij op grond van hun tot dan toe behaalde studieresultaten een positief, gematigd positief, gematigd negatief of negatief studieadvies kregen. Er waren geen onderwijsvisitaties in de periode 2001-2003. De eerstvolgende worden voorzien in de periode 2004-2005.
Faculteit der Wijsbegeerte In het verslagjaar verscheen het rapport van de visitatiecommissie. Uit de onderlinge vergelijking op twaalf punten eindigt de Groningse faculteit als eerste uit negen. Op zes van de twaalf beoordeelde punten scoort de Groningse faculteit een 9 als eindcijfer: Missie, Onderwijsleeromgeving, Kwaliteit van de afgestudeerden, Effectiviteit en organisatie van de staf, Interne kwaliteitszorg en de Zelfstudie. Minder positief was de visitatiecommissie over de instroom en doorstroom van studenten in de opleiding en over de internationalisering.
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen De onderwijsvisitatie heeft waardevolle suggesties opgeleverd, die voor zover mogelijk in het bestaande onderwijsaanbod zijn verwerkt. Bij het opstellen van de nieuwe bachelormasterprogramma’s is expliciet aandacht geschonken aan de resultaten van de onderwijsvisitatie. Ook in de komende jaren zal nauwgezet gestreefd worden naar een verhoging van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en de effectieve doorstroming van de studenten.
Faculteit der Economische Wetenschappen De economische faculteit is in 2003 gestart met een systeem van individuele voortgangsgesprekken voor propedeusestudenten. Voorts wordt gewerkt aan een faculteitsbreed systeem ter bevordering van de academische vaardigheden van studenten in de bacheloropleidingen. Alle bacheloropleidingen sluiten af met een individuele scriptie. Voor goed presterende studenten is een bachelor-honoursprogramma opgezet, dat deze studenten in de gelegenheid stelt een onderzoekproject uit te voeren onder persoonlijke begeleiding van een fellow. Samen met de Faculteit Bedrijfskunde is in 2003 een nieuw kwaliteitsplan ontwikkeld. Belangrijke elementen hiervan zijn: betere cursus- en curriculumevaluaties en snellere informatie over onderwijskengetallen zoals in- en uitstroom, rendementen, doorstroom en studiestakers. Ten aanzien van de professionalisering van docenten lag in 2003 sterke nadruk op individuele kwaliteitsverhoging van de Engelse taal- en spreekvaardigheid. Dit wordt in 2004 voortgezet.
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen In 2002 heeft de visitatie van de opleiding Kunstmatige Intelligentie plaatsgevonden. Dit is een interfacultaire opleiding waarvan PPSW penvoerder is. Ondanks de organisatorische complexiteit van de opleiding, waren de oordelen overwegend positief (hoogste score in Nederland). De aanbevelingen van de visitatiecommissie hebben geleid tot aanpassingen in het onderwijsprogramma en –organisatie. Het is te vroeg om hiervan de effecten te bepalen.
Faculteit der Bedrijfskunde Met het oog op de opleidingen die volgend studiejaar buitenlandse studenten mogen verwelkomen zijn docenten en ondersteunend personeel getoetst op hun Engelse taalvaardigheid. Afhankelijk van de toetsuitslag zullen sommige medewerkers een cursus in een bepaalde vaardigheid volgen. Voor volgend jaar staan meer toetsen en cursussen gepland. In 2003 startte een volledig vernieuwde, elektronische en geïntegreerde wijze van cursusevaluatie. Uit deze nieuwe wijze zal een cursusoverstijgende evaluatie worden ontwikkeld. Eerstejaarsstudenten worden nauwlettender gemonitord en extensiever geadviseerd over hun studievoortgang dan in 2002. Een tijdelijke commissie heeft een herontwerp van de bachelor Bedrijfskunde gepresenteerd. Het vernieuwde bachelorprogramma wordt in het studiejaar 2004-2005 volledig ingevoerd. Van het actieplan ter verbetering van het onderwijs en de onderwijsorganisatie zijn in 2003 bepaalde maatregelen uitgewerkt of uitgevoerd. Een commissie is in het leven geroepen om de communicatie met de studenten te verbeteren. Begin 2004 heeft zij een informatie- en communicatieplan met aanbevelingen afgeleverd. De ICT-toepassingen in het onderwijs zijn onder de loep genomen; de faculteit wenst deze nog beter te benutten. Voorts is de nakijktermijn ingekort tot 15 werkdagen en succesvol gehandhaafd en de klachtenprocedure voor studenten vernieuwd. In 2004 worden de laatste maatregelen uit het actieplan uitgevoerd. In september 2003 bezocht de visitatiecommissie van VSNU de faculteit. Het definitieve rapport zal in augustus 2004 beschikbaar zijn.
2.5
Studentenbeleid
Doelstellingen ‘De RUG zal in de komende periode haar goede, niet-studiegebonden studentenvoorzieningen op het huidige hoge peil handhaven en waar mogelijk versterken. Waar nuttig en mogelijk zal daarbij in toenemende mate binnen het verband van de UHG worden samengewerkt.’ (Strategisch Plan 2002-2005) ‘Uiteraard voelt de RUG het als een belangrijke verantwoordelijkheid haar steentje bij te dragen aan de maatschappelijke, culturele en sportieve vorming van haar studenten: de voorzieningen voor studenten op het gebied van sport en cultuur behoren tot de beste in Nederland. Ook in het komende decennium zal de RUG deze voorzieningen blijven steunen.’ (Strategisch Plan 2003-2010)
Niet alleen vanuit doelmatigheidsoverwegingen, maar ook vanuit een gezamenlijke politiek om Groningen als studentenstad aantrekkelijk te laten blijven, wordt nauw samengewerkt met het HBO. Naast de bestaande samenwerkingscontacten in het kader van Universiteit en Hogeschool Groningen (UHG, zie 1.4), zijn nieuwe projecten in voorbereiding die uiteraard ook ten voordele van beide partijen moeten zijn. De universiteit hecht eraan in deze samenwerking de kwaliteit van haar studentvoorzieningen en de unieke bijdrage van studentbesturen te handhaven.
Highlights 2003 Pand faciliteitenorganisaties De faciliteitenorganisaties zijn gelukkig weer onder één dak verenigd aan de Sint Walburgstraat 22, een goed gelegen (in het centrum van de stad) en goed geoutilleerd pand.
Studie Ondersteuning In het universitaire onderwijs draait het om de studenten. Hun inbreng zorgt voortdurend voor nieuwe impulsen in het wetenschappelijk onderwijs. Daarom wil de RUG een omgeving zijn waar de student zich kan ontwikkelen tot een zelfstandig en kritisch denkend mens, die creatief en analytisch kan omgaan met kennis. De beste studentenvoorziening is kwalitatief goed onderwijs, waarin studenten actief kennis maken met wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast leveren goede studentenvoorzieningen een onmisbare bijdrage aan een omgeving waarin studenten goede prestaties kunnen leveren. Dit geldt voor Nederlandse én buitenlandse studenten. Binnen het geheel van studentenvoorzieningen geeft de RUG prioriteit aan die taken die bijdragen aan de ondersteuning van de student in de studie. Daarnaast beschikt de RUG over uitstekende studentenvoorzieningen op het terrein van voorlichting, introductie, sport en cultuur. Deze blijken een belangrijke rol te spelen bij de keuze van studenten voor de RUG en leveren een niet te verwaarlozen bijdrage aan het vormende karakter van de academische studie. Het uitgangspunt daarbij blijft de directe invloed van de studenten op organisatie en inhoudsbepaling van de sport- en culturele voorzieningen en de eerstejaars introductie. Een goed studieverloop start met een weloverwogen beslissing voor de te volgen studierichting en voor een universiteit. Een goed voorlichtingsbeleid houdt echter niet op bij de inschrijving. De RUG voorziet haar studenten eveneens van voldoende informatie over de verdere studiemogelijkheden en over het arbeidsmarktperspectief. Verwacht wordt dat de invoering van de bachelor-masterstructuur zal leiden tot een toename van de mobiliteit en grotere behoefte aan voorlichting. Om het niveau van de studentenvoorzieningen te kunnen handhaven zal vooral een goede verwijzingsstructuur nodig zijn.
De studenten van de RUG weten de cursussen van Studie Ondersteuning nog steeds goed te vinden. In nauwe samenspraak met de doelgroep en vanuit jarenlange ervaring is een pakket van cursussen en traingen ontstaan op drie gebieden: Studenten, Communiceren en de Overgang naar de arbeidsmarkt. Extra aandacht gaat momenteel uit naar het ontwikkelen van een Engelstalig aanbod voor buitenlandse studenten. Met deze cursussen levert Studie Ondersteuning een bijdrage aan een succesvolle studieloopbaan van de RUG-student. Nieuw in het aanbod is de mogelijkheid gebruik te maken van een zogenaamd Individueel Studeeradvies, waarvan ook studieadviseurs gaarne gebruik maken. Het gaat hierbij om studenten waarvan de studie stagneert, maar bij wie het onduidelijk is wat de reden is voor die stagnatie. In een gesprek van een uur wordt onder meer door afname van een aantal tests systematisch met de student op een rij gezet wat er schort aan diens studieaanpak en gezocht naar een oplossing.
Studentenpsychologen Ook het aantal studenten dat zich meldt bij de Studentenpsychologen blijft een stijgende lijn vertonen. Het type klachten blijkt in de loop der jaren vrij constant te zijn. De meest genoemde problemen hebben betrekking op studeren (concentratie, motivatie, studievoortgang, studiekeuze), sociaal functioneren en de overgang van het gezinsleven naar een zelfstandig leven in de stad. Daarnaast hebben nogal wat studenten te kampen met (faal)angst en depressieve klachten. Via kortdurende hulp in de vorm van individuele en groepsgesprekken worden studenten hierbij ondersteund. Studenten blijken positief te oordelen over de diensten van de psychologen, zij het dat de wachttijd voor hulp nogal eens als (te) lang ervaren wordt. De Studentenpsychologen proberen
ja a rv e r s l a g 2003 rug
hierop in te spelen door de nieuwste ontwikkelingen te volgen op het gebied van kortdurende therapievormen en hieraan zelf ook een bijdrage te leveren.
Sportcentrum De samenwerking met de Hanzehogeschool op het gebied van studentensportvoorzieningen verloopt goed. Er is nog steeds groei in het aantal sportkaarthouders te constateren. Het totaal aantal verkochte ACLO-kaarten was ongeveer 13.500, verdeeld over RUG-studenten (9000), HG-studenten (3500) en overigen (1000). Ongeveer 50% van de sportkaarthouders is niet verbonden aan een studentensportvereniging en volgen cursussen, algemene uren of vrije uren; deze uren werden voor het grootste gedeelte aangeboden tussen 16:00 en 20:00 uur en waren drukbezocht. De overige 50% van de deelnemers sportte voornamelijk in verenigingsverband en trainden meestal na 20:00 uur. Het aantal personeelsleden dat gebruik heeft gemaakt van de faciliteiten ligt zo rond de 650. Er werden op weekbasis zo’n 600 lessen gegeven, inclusief de trainingen die door de verenigingstrainers verzorgd werden.
Internationale contacten In november is er een internationaal congres georganiseerd in samenwerking met ENAS (European Network of Academic Sportservices). Er waren 61 deelnemers uit 17 verschillende landen en zij waren enthousiast over het geboden programma.
Studentenadviesbureau (STAG) Het studentenadviesbureau Groningen (STAG) bestaat in 2003 uit de volgende onderdelen: onderwijsvoorlichting (inclusief werving in Duitsland), studentendecanen, informatiebalie, infotheek voor studie en beroep, expertisecentrum voor hoger opgeleiden en loopbaanadviescentrum, secretariaat Universitaire Fondsen Commissie, webmaster Dienst Studentenzaken en secretariaat/beheer.
Voorlichting en werving Samen met de gemeente en provincie Groningen en de Hanzehogeschool participeert de RUG in de campagne ‘Er gaat niets boven Groningen’ (waarin de campagne ‘Groningen, jouw studiestad’ is opgegaan). In radiospotjes worden aanstaande studenten attent gemaakt op de kwaliteiten van Groningen als studiestad. In 2003 verschijnen de onderzoeksresultaten naar twee belangrijke producten voor aankomende studenten. De voorlichtingsdag in het najaar van 2002 wordt gewaardeerd met een 7,6. Ook de ‘Straks studeer je in Groningen’-krant krijgt dit cijfer. De voorlichting op VWO-scholen is geïntensiveerd: een team van zes goed getrainde en begeleide student-assistenten
bezoekt in het najaar een dertigtal scholen, vooral in Noorden Oost-Nederland. Ook aan de andere kant van de grens wonen scholieren voor wie de RUG een interessante optie kan zijn. Daarom krijgt de voorlichting aan en werving van Duitse scholieren meer aandacht. De invoering van de bachelor-master structuur heeft veel gevolgen voor de onderwijsvoorlichting. In april is er een eerste voorlichtingsbijeenkomst over de masters die de RUG aanbiedt. Hier kwamen 300 bezoekers, vooral HBO-ers uit Noord-Nederland die graag willen doorstromen naar een universitaire master. Er verschijnen brochures van een aantal masteropleidingen, in een herkenbaar format.
Decentrale melding en front office Studenten die ten gevolge van studievertraging een beroep willen doen op het Afstudeerfonds, melden die vertraging nu eerst bij hun eigen studieadviseur. Deze zogenaamde decentrale melding is prettig voor de student en heeft er mede voor gezorgd dat de wachttijd voor de spreekuren van de studentendecanen is afgenomen. De studenten hebben ook behoefte aan één loket waar ze terechtkunnen voor studentgerelateerde informatie zoals in- en uitschrijving, studiefinanciering en studiekeuze. Het project ‘front office studenten’ levert op dat dit loket in het STAG-pand wordt gevestigd.
Naar de arbeidsmarkt De Infotheek voor Studie en Beroep besteedt extra aandacht aan de collectie arbeidsmarkt. Directe aanleiding is de omvorming van het universitaire Loopbaanadviescentrum tot het expertisecentrum voor hoger opgeleiden. Als gevolg van een overeenkomst met de gemeente Groningen is het aanbod van scholings- en begeleidingsactiviteiten sterk uitgebreid om de kansen op het vinden van een baan te vergroten voor (bijna en net) afgestudeerde hoger opgeleiden.
Schakelgarantie en instroommanagement In mei ondertekenden de RUG en de Hanzehogeschool de zogenaamde schakelgarantie. Daarmee geven ze studenten de zekerheid dat ze met een minimum aan barrières en tijdverlies kunnen overstappen van de ene naar de andere instelling van hoger onderwijs. Daarmee de aantrekkelijkheid van Groningen, hoger onderwijsstad nog eens onderstrepend. Het project ‘instroommanagement’ gaat van start. Op de achtergrond spelen het verschijnen van het ‘Strategisch plan 2003-2010’ , waarin de RUG het strategisch beleid voor onderwijs en onderzoek voor de komende jaren vaststelt en de notitie ‘Bundeling en vereenvoudiging’ waarin de directie van het Bureau de plannen over ordening en werkwijze van het Bureau beschrijft. Zaken die ongetwijfeld ook gevolgen hebben voor het dagelijks werk van het STAG.
Cultureel Studentencentrum Usva Dwarsdiep kreeg dit jaar verder gestalte met elke laatste vrijdag van de maand een boeiend debat over o.a. een Serie Overheid & Markt (de Zorgsector, Privatisering en Deregulering), Festivalisering van Kunst en Cultuur etc. Het tweede RUG-kunststipendium werd dit jaar uitgereikt aan Rob Koopmans. De winnaar van vorig jaar presenteerde zich met een prachtige voorstelling diverse malen in het Usva-theater. De samenwerking tussen de Usva en Studium Generale liep als vanouds. Naast Dwarsdiep en het Studentendiscussie-café heeft de Usva meerdere malen films gedraaid bij lezingen van Studium Generale en waar mogelijk gekeken naar eventuele theatervoorstellingen. Voor het eerst was het mogelijk een passe partout voor het theater te kopen. In 2003 hebben 27 studenten daar gebruik van gemaakt. In 2004 willen we dit experiment doorzetten en er meer publiciteit voor maken. Dit jaar zijn we gestart met Cursusinschrijving via internet. Dankzij een mooi programma ontwikkeld door de afdeling Bestuurlijk Informatie Voorziening was dat een groot succes. In 2002-2003 hebben een kleine 1300 cursisten gebruik gemaakt van het zeer brede Usva-aanbod en hebben bijna 7000 mensen het theater bezocht.
2.6
Initieel onderwijs personeel
Artikel 4.3 van de CAO Nederlandse Universiteiten 2002 2003 voorziet in het recht van werknemers op scholing en (gedeeltelijke) bekostiging daarvan door de werkgever. Het komt voor dat personeelsleden zich aan de RUG inschrijven en daarvoor een (al dan niet gedeeltelijke) vergoeding ontvangen van de RUG. Mede naar aanleiding van het rapport van de ‘Taskforce Rekenschap’ (commissie-Van Lunteren) vraagt de overheid de universiteiten met ingang van 2002 opgave te doen van het aantal inschrijvingen ‘waarbij de instelling het collegegeld, examengeld, cursusgeld of bijdrage zoals bedoeld in het 2e lid van art. 7.46 voldoet’. Aan de RUG ging het in 2003 voor zover bekend om 2 werknemers (anders dan student-assistenten) die als student aan de RUG stonden ingeschreven. Een daarvan ontving daarvoor echter geen vergoeding van de RUG, maar van FOM. De ander ontving een gedeeltelijke vergoeding van PPSW voor het volgen van een rechtenopleiding. Het merendeel van de 34 gevallen die in 2002 werden gerapporteerd, betrof werknemers die een opleiding genoten aan een andere HO-instelling dan de RUG. Hoeveel dit er in 2003 waren is onbekend.
ja a rv e r s l a g 2003 rug