Nummer 16 24 september 2001
13e jaargang
Inhoud Beroep Waardebepaling bij overname notariskantoor. Toelichting bij nieuwe wettelijke opdracht van externe accountants De vernieuwde wet op het notariaat heeft de externe accountants en bedrijfsrevisoren een nieuwe wettelijke opdracht toevertrouwd. In geval van overdracht van een notariskantoor zijn enkel zij bevoegd voor het vaststellen van het bedrag van de overnamevergoeding. In een recent verschenen Koninklijk Besluit worden de concrete regels inzake berekening en indexering van het gemiddeld inkomen van het kantoor – dat als berekeningsbasis geldt voor de overnamevergoeding – alsmede de criteria van de eventuele correctie naar beneden toe om economische of billijkheidsredenen, vastgelegd. Een toelichting.
Strijd tegen het witwassen van geld : de FAG heeft haar lijst van niet-meewerkende landen en territoria bijgewerkt De Bahama’s, de Kaaimaneilanden, Liechtenstein en Panama werden van de zwarte lijst geschrapt. De Cookeilanden, Dominica, Israël, Libanon, de Marshalleilanden, Niue en Saint Kitts en Nevis zijn op goede weg. Nauru, de Filippijnen en Rusland hebben nog heel wat werk voor de boeg. Maar anderzijds werden door de FAG zes nieuwe landen als nietmeewerkend aangeduid : Egypte, Guatemala, Hongarije, Indonesië, Myanmar en Nigeria.
Financieel plan en eerstelijnsadvies : concrete invulling De Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen geeft aan stagiairs en leden van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten een opdracht inzake begeleiding van startende ondernemingen. De Raad van het I.A.B. besliste op zijn vergadering van 3 september 2001 over de concrete invulling van beide wettelijke voorschriften. Meer informatie hierover vindt u in een document in bijlage bij deze nieuwsbrief.
Beroep Waardebepaling bij overname notariskantoor Toelichting bij nieuwe wettelijke opdracht van externe accountants Philip VAN EECKHOUTE De vernieuwde wet op het notariaat1 heeft de externe accountants en bedrijfsrevisoren een nieuwe wettelijke opdracht toevertrouwd. In geval van overdracht van een notariskantoor zijn enkel zij bevoegd voor het vaststellen van het bedrag van de overnamevergoeding. In een recent verschenen Koninklijk Besluit worden de concrete regels inzake berekening en indexering van het gemiddeld inkomen van het kantoor – dat als berekeningsbasis geldt voor de overnamevergoeding – alsmede de criteria van de eventuele correctie naar beneden toe om economische of billijkheidsredenen, vastgelegd. Wanneer een notaris-titularis of geassocieerd notaris-titularis ophoudt zijn ambt uit te oefenen als gevolg van de aanvaarding van zijn ontslag, van zijn afzetting, het bereiken van de leeftijdsgrens, vernietiging van zijn benoeming of overlijden, dient de Nationale Kamer van Notarissen met het oog op de bepaling van de overnamevergoeding een schatter aan te stellen. De vernieuwde wet op het notarisambt stelt immers dat bij de overdracht van een notariskantoor alle lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen die verband houden met de organisatie van het kantoor en het ereloon op uitgiften en het uitvoeringsereloon, tegen vergoeding aan de in opvolging benoemde notaris moeten worden overgedragen. Wanneer de over te dragen bestanddelen deel uitmaken van het patrimonium van een notarisvennootschap, geschiedt de overdracht door afstand van de aandelen van de vennootschap. De schatter, die het bedrag van de overnamevergoeding vaststelt in een verslag, moet de hoedanigheid hebben van extern accountant of bedrijfsrevisor. Hij mag vooraf geen mandaat uitgeoefend hebben in het betrokken notariskantoor. De aangewezen extern accountant of bedrijfsrevisor omschrijft alle bestanddelen die deel uitmaken van het over te nemen notariskantoor. De wet legt het bedrag van de overnamevergoeding vast op «twee en een halve maal het gemiddelde, geïndexeerde en eventueel gecorrigeerde inkomen over de laatste vijf jaar van het kantoor». In geval van een associatie van notarissen is het bedrag van de vergoeding gelijk aan twee en een halve maal het aandeel van de geassocieerde notaris in het inkomen van het kantoor, zoals dit aandeel is vastgesteld in het vennootschapscontract. In een recent gepubliceerd Koninklijk Besluit2 worden nu de concrete regels vastgelegd inzake aanstelling van de schatter, berekening en indexering van het gemiddeld inkomen van het kantoor, alsmede de criteria van de eventuele door de wet voorziene correctie naar beneden toe om economische of billijkheidsredenen.
Een overzicht :
Aanstelling schatter De schatter, extern accountant of bedrijfsrevisor, wordt door de Nationale Kamer aangewezen al naar gelang het geval : 1. binnen de maand na het overlijden, de afzetting of de vernietiging van de benoeming van de notaris; 2. tijdens de tweede maand die voorafgaat aan de datum waarop de notaris als ontslagnemend beschouwd wordt ingevolge de wettelijke leeftijdsgrens. De wet stelt dat een notaris als ontslagnemend wordt beschouwd een jaar voor het bereiken van de leeftijdsgrens van 67 jaar. Bijgevolg moet o.i. de schatter worden aangesteld tijdens de tweede maand voor zijn 66e verjaardag; 3. binnen de maand nadat de Nationale Kamer in kennis werd gesteld van het voornemen van de notaris zijn ontslag in te dienen. In een overgangsbepaling stelt het KB dat voor de kantoren die vacant waren op datum van de publicatie van het besluit in het Staatsblad (met name 18 augustus 2001), de schatter moet aangewezen worden binnen de maand na de bekendmaking.
Schattingsverslag Binnen dertig dagen na zijn aanwijzing stelt de schatter zijn met redenen omkleed en gedateerd verslag op. Hij moet een exemplaar van zijn verslag, binnen acht dagen aangetekend versturen aan de Nationale Kamer en aan de overdrager. De kosten van het verslag zijn voor rekening van de overdrager. De geldigheid van het verslag vervalt indien de benoeming van de opvolger niet binnen twaalf maanden na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad plaatsvindt. Na die termijn moet een nieuw verslag opgesteld worden binnen twee maanden na de vervaldatum.
Bepaling van de overnamevergoeding Als basis voor de berekening van de overnamevergoeding dient de schatter het zgn. semi netto-inkomen van de notaris te bepalen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar gelang van het feit of de notaris zijn beroepactiviteiten als natuurlijk persoon, in een eenpersoonsvennootschap dan wel in aan associatie uitoefent. Natuurlijk persoon Wanneer de notaris-overdrager zijn beroepsactiviteiten niet in een vennootschap of in een burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid uitoefent, wordt, voor elk van de laatste vijf kalenderjaren die voorafgaan aan het jaar waarin het verslag van de schatter opgesteld wordt, het netto-beroepsinkomen, zoals blijkt uit de aangifte personenbelasting (eventueel herzien door de fiscus), aangepast teneinde het semi netto-inkomen te bepalen. Hiertoe : – worden de financiële opbrengsten en de gerealiseerde meerwaarden, die in het door de notaris aangegeven beroepsinkomen begrepen zijn, in mindering gebracht; – worden de volgende kosten toegevoegd, voorzover deze door de notaris fiscaal als beroepskosten werden afgetrokken : • de afschrijving of huurprijs voor onroerende goederen; • de herstellings- of verbouwingswerken van onroerende goederen; • de kosten die betrekking hebben op congressen in het buitenland; • de afschrijving of huurprijs van het niet overgedragen meubilair; • de afschrijving van de overname van het kantoor; • de afschrijving of huurprijs van de wagen(s) voor beroepsmatig gebruik; • de representatiekosten; • de debetinteresten; • de schadevergoedingen uit hoofde van beroepsfouten; • de overgedragen verliezen; • het nog niet afgeschreven gedeelte van de lichamelijke en onlichamelijke roerende goederen, aangekocht anders dan door financiering of huur; • de sociale bijdragen en de bijdragen voor aanvullend pensioen van de notaris alsmede de voorzieningen voor zijn pensioen en soortgelijke rechten; • elke uitgave aangerekend op zijn beroepsactiviteit die niet door de overnemer wordt overgenomen.
Eenpersoonsvennootschap Wanneer de notaris zijn beroep in een eenpersoonsvennootschap uitoefent, wordt, voor elk van de laatste vijf boekjaren die voorafgaan aan het boekjaar waarin het verslag van de schatter opgesteld wordt, het nettoinkomen van de vennootschap resulterend uit de notariële bedrijvigheid, zoals blijkt uit de aangifte vennootschapsbelasting (eventueel herzien door de fiscus) aangepast teneinde het semi netto-inkomen te bepalen. Hiertoe : – worden de financiële opbrengsten en gerealiseerde meerwaarden, begrepen in het aangegeven inkomen, in mindering gebracht; – worden toegevoegd, voorzover die kosten fiscaal als beroepskosten werden afgetrokken : • de kosten zoals hierboven opgesomd (in geval van een natuurlijk persoon), met uitzondering van de sociale bijdragen en de bijdragen voor aanvullend pensioen van de notaris alsmede de voorzieningen voor zijn pensioen en soortgelijke rechten; • de premies voor een eventuele bedrijfsleidersverzekering of voor een groepsverzekering en de voorzieningen voor pensioen en soortgelijke rechten met betrekking tot de zaakvoerder; • de bruto-bezoldiging van de zaakvoerder en de eventuele sociale bijdragen die betrekking hebben op die bezoldiging, met inbegrip van de bijdragen voor een aanvullend pensioen. Notarisassociatie Wanneer de overdrager zijn beroep binnen een associatie met rechtspersoonlijkheid uitoefent, wordt voor elk van de laatste vijf boekjaren die voorafgaan aan het boekjaar waarin het verslag van de schatter opgesteld wordt, het netto-inkomen van de associatie, resulterend uit de notariële bedrijvigheid, zoals blijkt uit de aangifte vennootschapsbelasting (eventueel herzien door de fiscus) aangepast teneinde het semi nettoinkomen te bepalen. Hiertoe : – worden de financiële opbrengsten en gerealiseerde meerwaarden, begrepen in het aangegeven inkomen, in mindering gebracht; – worden toegevoegd, voorzover die kosten fiscaal als beroepskosten werden afgetrokken : • de kosten zoals opgesomd in geval van een natuurlijk persoon (zie hierboven) met uitzondering van de sociale bijdragen en de bijdragen voor aanvullend pensioen van de notaris, de voorzieningen voor zijn pensioen en soortgelijke rechten alsmede elke uitgave aangerekend op zijn beroepsactiviteit die niet door de overnemer wordt overgenomen; • de premies voor verzekering «bedrijfsleider» of voor een groepsverzekering alsmede de voorzieningen voor pensioen en soortgelijke rechten, met betrekking tot de zaakvoerder(s); • de brutobezoldiging van de zaakvoerder(s) en de eventuele sociale bijdragen die betrekking hebben op die bezoldiging, alsmede de bijdragen voor een aanvullend pensioen; • elke uitgave ten laste van zijn beroepsbedrijvigheid die niet door de overnemer overgenomen wordt en waarvan het voordeel persoonlijk was voor één of meer van de geassocieerde notarissen.
Gemiddeld inkomen Het bedrag van het jaarlijks gemiddeld inkomen wordt bekomen door het totaal van de vijf in aanmerking genomen semi netto-inkomens te delen door vijf. Het resultaat, vermenigvuldigd met 2,5 en eventueel gecorrigeerd naar beneden toe (zie verder), resulteert in de uiteindelijke overnamevergoeding.
Indexering Het gemiddeld inkomen van het kantoor moet volgens de volgende formule worden geïndexeerd : gemiddeld inkomen vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen is van de laatste zes maanden voorafgaand aan de maand waarin het verslag van de schatter is opgesteld, en waarvan de noemer het gemiddelde indexcijfer is van de laatste vijf kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin dat verslag is opgesteld.
Correctie om economische of billijkheidsredenen Het geïndexeerd gemiddeld inkomen kan in voorkomend geval door de schatter naar beneden toe gecorrigeerd worden om economische of billijkheidsredenen. Deze correctie wordt in een percentage van het gemiddeld inkomen uitgedrukt. De redenen voor de eventuele correctie naar beneden moeten door de schatter in zijn verslag uitdrukkelijk worden opgenomen. Als criteria die de schatter verplichten tot een correctie naar beneden toe, vermeldt het Koninklijk Besluit : – alle eventuele abnormale voordelen of vergoedingen – met inbegrip van ontslagvergoedingen – die toegekend worden aan één of meer medewerkers, ongeacht hun statuut; – de onmogelijkheid, voor de overnemer, de vergoeding af te schrijven; Als criteria die door de schatter kunnen (niet moeten) in aanmerking worden genomen voor een neerwaartse correctie, vermeldt het Koninklijk Besluit, in een niet-limitatieve opsomming : – een belangrijke wijziging in de sociale of economische toestand van de regio; – de evolutie van de bevolking en het gevolg hiervan op het aantal en de spreiding van de naburige standplaatsen; – het aantal en de kenmerken van de personeelsleden en medewerkers van het kantoor; – de onmogelijkheid om gedurende een redelijke periode de lokalen verder te gebruiken; – de ontoereikendheid van de lichamelijke en onlichamelijke roerende bestanddelen; – de elementen die verbonden zijn aan de persoonlijkheid van de overdrager; – de overbrenging van de vacante plaats met minuten en repertoria naar een andere standplaats in het arrondissement; – de ongebruikelijke afschrijvingen.
Bindende kracht van de schatting De beslissingen van de schatter binden de overdrager en de overnemer. Het bedrag van de overnamevergoeding moet door de overnemer, binnen vijfenzeventig kalenderdagen na de bekendmaking van zijn benoeming in het Belgisch Staatsblad betaald worden. Een procedure tot schorsing van de benoeming schorst de betalingstermijn tot de defintieve uitspraak. Wordt het verzoek tot schorsing verworpen, dan neemt de schorsing van de betalingstermijn een einde. Wordt er een schorsing uitgesproken, dan blijft de betalingstermijn geschorst tot de uitspraak over het vernietigingsverzoek. Materiële fouten in het verslag kunnen rechtgezet worden door de schatter, mits daartoe een verzoekschrift wordt ingediend bij de Nationale Kamer binnen het jaar na het begin van de ambtsuitoefening van de overnemer.
Gemengde Commissie Nationale Kamer – I.A.B. – I.B.R. Teneinde de bepalingen van de wet en het Koninklijk Besluit met betrekking tot de waardering van notariskantoren ten aanzien van de betrokken beroepsbeoefenaars van concrete en praktische toelichting te voorzien, beslisten het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, de Nationale Kamer der Notarissen en het Instituut der Bedrijfsrevisoren inmiddels tot oprichting van een gemengde commissie die zich hierover zal buigen. Op de agenda van deze commissie staan onder andere het uitwerken van modeldocumenten, alsmede het geven van meer toelichting bij de economische en billijkheidsredenen die een correctie van de overnamevergoeding naar beneden toe rechtvaardigen. Uiteraard zal het Instituut zijn leden hierover op de hoogte houden.
1
Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 25 Ventôse jaar XI (16 maart 1803) op het notarisambt, Belgisch Staatsblad, 1 oktober 1999 2 Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001 betreffende de vergoeding voor de overname van een notariskantoor, Belgisch Staatsblad, 18 augustus 2001
Strijd tegen het witwassen van geld : de FAG heeft haar lijst van niet-meewerkende landen en territoria bijgewerkt R. LASSAUX De Bahama’s, de Kaaimaneilanden, Liechtenstein en Panama werden van de zwarte lijst geschrapt. De Cookeilanden, Dominica, Israël, Libanon, de Marshalleilanden, Niue en Saint Kitts en Nevis zijn op goede weg. Nauru, de Filippijnen en Rusland hebben nog heel wat werk voor de boeg. Anderzijds werden door de FAG zes nieuwe landen als niet-meewerkend aangeduid : Egypte, Guatemala, Hongarije, Indonesië, Myanmar en Nigeria.
Een stukje voorgeschiedenis Sinds 29 juni 1999 zijn de bepalingen van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld van toepassing op de bedrijfsrevisoren, op de externe accountants, op de externe belastingconsulenten, alsook op de erkende boekhouders en op de erkende boekhouders-fiscalisten. Die bepalingen waren reeds sinds 25 oktober 1998 van toepassing op de bedrijfsrevisoren en op de externe accountants. Zoals u weet, beoogt deze wet de bestrijding van zware criminele activiteiten, met name de activiteiten die in verband staan met georganiseerde misdaad, terrorisme, illegale drughandel, illegale handel in wapens, exploitatie van de prostitutie, illegale handel in hormonen en ernstige en georganiseerde fiscale fraude. Uw verplichtingen dienaangaande kunnen in twee rubrieken worden samengevat, nl. identificatie van de cliënten en aangifte van verdachte handelingen. Wat de identificatie van cliënten betreft, dient u zich in uw hoedanigheid van externe accountant en/of van externe belastingconsulent te vergewissen van de identiteit van uw gewone cliënten op het ogenblik dat zij een zakenrelatie aanknopen, alsook van de identiteit van de andere cliënten telkens zij een verrichting wensen uit te voeren voor een bedrag van 10 000 euro of meer of zodra vermoed wordt dat het om witwassen van geld gaat. Wat de tweede reeks verplichtingen betreft, met name de verplichtingen op het vlak van aangifte van verdachte handelingen, dient u, wanneer u in uw hoedanigheid van externe accountant en/of van externe belastingconsulent feiten vaststelt waarvan u weet dat deze verband houden met het witwassen van geld of die bewijsmateriaal voor het witwassen van geld kunnen vormen, daarvan onmiddellijk de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) op de hoogte te brengen. De CFI is op het volgende adres te bereiken : Gulden Vlieslaan 55, bus 1, 1060 Brussel,tel : 02/533 72 11 – fax : 02/533 72 00, e-mail :
[email protected]. Ongeacht het bedrag van de betreffende verrichting dient deze informatieverstrekking – die enkel bestaat in geval van versterkt vermoeden (dit is het geval wanneer, op basis van een samenhangend geheel van feiten of elementen, de meest waarschijnlijke uitleg van die feiten in de richting van witwassen van geld wijst) – te gebeuren vooraleer de verrichting uit te voeren en, indien mogelijk, met opgave van de termijn binnen welke deze verrichting moet worden uitgevoerd. Was het niet mogelijk de verrichting uit te stellen, dan moet de CFI onmiddellijk na de uitvoering ervan in kennis worden gesteld. In dit geval wordt de reden vermeld waarom een kennisgeving, vooraleer de verrichting uit te voeren, niet mogelijk was. Bij hoogdringendheid mag de kennisgeving telefonisch gebeuren, maar ze moet dan wel onmiddellijk bevestigd worden per telefax of, bij gebrek daaraan, op elke andere wijze. Het bestaan van dit versterkt vermoeden staat de uitvoering van de verrichting niet in de weg, maar verplicht u wel onmiddellijk de CFI op de hoogte te brengen. Er zij ook nog aan herinnerd dat de wet van 10 augustus 1998 uitdrukkelijk verbiedt dat de betrokken cliënt of derden ervan op de hoogte worden gebracht dat informatie aan de CFI werd meegedeeld of dat een opsporingsonderzoek wegens witwassen van geld aan de gang is.
De CFI deelt ons mee In een eerste nota, die dateert van 11 februari 1999, stelde de CFI ons in kennis van het «model van melding omtrent een versterkt vermoeden» waarvan zij het gebruik in dit kader aanbeveelt. Zoals we reeds in I.A.B.Info nr. 6 van 16 maart 1999 vermeldden, is het gebruik van dit formulier niet echt verplicht, maar wordt het wel aanbevolen. Gaat het om inlichtingen waarover de aangever niet beschikt, dan volstaat het in die rubriek de vermelding «niet beschikbaar» op te geven. Ruim een jaar later heeft de Cel voor Financiële Informatieverwerking in haar toelichtingsnota van 31 augustus 2000 meegedeeld dat de FAG (Financiële Actiegroep tegen het witwassen van geld), waarvan België deel uitmaakt, een belangrijk document heeft goedgekeurd over de landen en territoria die niet (voldoende) meewerken aan de witwasbestrijding. Aldus heeft de FAG op grond van welbepaalde criteria 15 landen of territoria aangewezen die ernstige tekortkomingen op dat vlak vertonen. 25 van die criteria zijn on line raadpleegbaar op de website van de FAG (http ://www.oecd.org/fatf) en kunnen in vier afzonderlijke categorieën worden onderverdeeld : – lacunes in de financiële reglementeringen (de mogelijkheid voor natuurlijke of rechtspersonen om een financiële instelling te beheren zonder voorafgaande toelating of registratie, het bestaan van anonieme of fictieve rekeningen, een excessieve bescherming van het bankgeheim, het ontbreken van een efficiënt systeem voor de aangifte van verdachte transacties, ¼); – hindernissen door andere reglementeringen (geen identificatie van de begunstigde eigenaar(s) van de ondernemingen of van de rechtspersonen, ondoeltreffendheid van de bestaande middelen voor identificatie, registratie en verspreiding van informatie betreffende de ondernemingen en de rechtspersonen, ¼); – hindernissen in de internationale samenwerking tussen administratieve en gerechtelijke overheden (verbod voor de administratieve overheden om onderzoeken uit te voeren in naam en voor rekening van hun buitenlandse collega’s, duidelijk wilsgebrek om constructief op de vragen en verzoeken in te gaan, het niet incrimineren van het witwassen van de opbrengsten van ernstige inbreuken, bijzonder restrictieve toepassing van de informatie-uitwisselingsmodaliteiten, ¼); –
ontoereikendheid van de middelen die ingezet worden voor de preventie en de opsporing van geldwitwasactiviteiten (onbekwaamheid of corruptie van de door de gouvernementele, gerechtelijke of controleoverheden ingezette ambtenaren, het ontbreken van een centrale unit voor de analyse van de inlichtingen met betrekking tot verdachte transacties en voor het overmaken van die inlichtingen aan de bevoegde overheden). Doelstelling daarbij is het verminderen van de kwetsbaarheid van het internationaal financieel systeem en het verhogen van de doeltreffendheid van de antiwitwasmaatregelen op internationale schaal. Tegelijkertijd vraagt de FAG de externe accountants en de externe belastingconsulenten bijzondere aandacht te besteden aan de zakenrelaties en aan de transacties met natuurlijke en/of rechtspersonen, waaronder ook de financiële instellingen, uit die 15 landen of territoria. De integrale tekst van die nota zal worden opgenomen in een volgende I.A.B.-Info.
De meest recente nota Het witwassen van geld is in se een dynamisch proces dat uiteraard niet doeltreffend bestreden kan worden indien men het benadert vanuit een statisch perspectief van een gegeven situatie op een bepaald moment. Het is precies daarom dat die lijst regelmatig door de FAG opnieuw onder de loep wordt genomen. Om te kunnen beslissen of een land of een gebied al dan niet van de lijst geschrapt dient te worden, wordt door de plenaire vergadering beoordeeld of het betreffende land of het betreffende gebied de eerder aangetoonde tekortkomingen verholpen heeft. De FAG verlaat zich op haar collectieve beoordeling en hecht een bijzonder belang aan de hervormingen op het vlak van strafrecht, financieel toezicht, identificatie van de cliënten, aangifte van verdachte verrichtingen en internationale samenwerking. De wetten en reglementen moeten afgekondigd en in werking getreden zijn vooraleer ook maar te kunnen overwegen het land of het gebied uit de lijst te schrappen. Bovendien gaat de FAG na of het land of het gebied de noodzakelijke hervormingen wel degelijk ten uitvoer legt. De nieuwe versie van de lijst werd goedgekeurd tijdens de plenaire vergadering die van 20 tot 22 juni 2001 werd gehouden.
Naar goede gewoonte heeft de CFI niet getalmd om ons deze bijgewerkte lijst mee te delen. In haar nota (de derde) die zij ons op 24 augustus 2001 bezorgd heeft, lezen we dat Voorzitter SPREUTELS gelukkig is met de aanzienlijke resultaten die werden geboekt. Met name de Bahama’s, de Kaaimaneilanden, Liechtenstein en Panama, die op die lijst stonden, hebben de nodige stappen ondernomen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Daarop werd beslist deze landen en territoria van de lijst te schrappen, zonder daarom de opvolging van de voorgenomen hervormingen uit het oog te verliezen. Anderzijds heeft de FAG, op grond van haar onverminderd voortgezette werkzaamheden, zes nieuwe landen en territoria als nietmeewerkend aangeduid, met name Egypte, Guatemala, Hongarije, Indonesië, Myanmar en Nigeria. De lijst van niet-meewerkende landen en territoria, bijgewerkt tot 22 juni 2001, luidt derhalve als volgt : Cook eilanden, Israël, Niue, Dominica, Libanon, Filippijnen, Egypte, Marshall eilanden, Rusland, Guatemala, Myanmar, St. Kitts en Nevis, Hongarije, Nauru, St. Vincent en de Grenadines, Indonesië, Nigeria. Tegelijkertijd heeft de FAG haar aanbeveling 21 gehandhaafd. Deze aanbeveling voorziet dat financiële instellingen hun relaties met cliënten, gevestigd in de landen die niet of onvoldoende haar veertig aanbevelingen toepassen, nauwkeurig moeten opvolgen. Bijgevolg herhaalt de Cel voor Financiële Informatieverwerking haar verzoek van 31 augustus 2000 aan de externe accountants en de externe belastingconsulenten om bijzondere aandacht te besteden aan zakenrelaties en verrichtingen waarin natuurlijke en/of rechtspersonen, financiële instellingen inbegrepen, zijn betrokken die in de 17 voornoemde landen of territoria zijn gevestigd. Wanneer die verrichtingen geen duidelijk economisch of wettig motief hebben, moeten – in de mate van het mogelijke – hun achtergrond en bedoeling worden onderzocht. Zodra de externe accountant of de externe belastingconsulent op grond van een overeenstemmend geheel van feiten of gegevens het versterkt vermoeden heeft dat het om een geval van witwassen van geld gaat, is hij verplicht met toepassing van artikel 14bis van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld om de Cel voor financiële informatieverwerking hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Ter herinnering, voornoemd artikel 14bis bepaalt dat de externe accountants en de externe belastingconsulenten die in de uitoefening van hun beroep feiten vaststellen waarvan ze weten dat ze verband kunnen houden met het witwassen van geld, daarvan onmiddellijk de Cel voor Financiële Informatieverwerking op de hoogte moeten brengen. De door de FAG op 22 juni 2001 opgestelde lijst van niet-medewerkende landen of territoria zal periodiek worden herzien. U zal op de hoogte worden gebracht van alle eventuele wijzigingen. Het volledig FAG-verslag van 22 juni 2001 over de landen en territoria die niet (voldoende) meewerken aan de witwasbestrijding is terug te vinden op de website van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (http ://www.ctif-cfi.be) en op de website van de FAG (http ://www.oecd.org/fatf).
En de euro ? Nu de euro vlak voor de deur staat, rijst haast vanzelfsprekend de vraag of bijzondere maatregelen genomen zullen worden om het rechtmatige karakter na te gaan van de fondsen die hetzij via rekening, hetzij via de fysieke omwisseling van contanten, in euro zullen worden omgezet. De minister van Financiën, die onlangs hierover ondervraagd werd, herinnerde er aan dat, indien de omwisseling vrij zal gebeuren, het maar evident is dat de bestaande wettelijke voorschriften inzake identificatie en melding van vermoeden van toepassing zullen blijven op deze verrichtingen zoals op alle financiële verrichtingen. De minister voegde daar nog aan toe dat de middelen van de Cel versterkt zullen worden om haar in de mogelijkheid te stellen deze bijkomende werklast op zich te nemen. Wat ons inziens maar logisch is. (501/NB I.A.B.)
© 2001 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : J. De Leenheer, I.A.B., Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) 543 74 90, e-mail :
[email protected]) I.A.B.-publicatie, in samenwerking met Ced.Samsom, Kouterveld 14, 1831 Diegem