INFORMATIE GROEP 5
2015-2016
KENMERKEN Groep 5 …..een tijd van groeien en veranderingen. Op de leeftijd van 8-10 jaar is het vaak zo dat kinderen enerzijds nog wel bij de “kleintjes” willen horen maar anderzijds voelen ze zich ook al “groot”. Naast het gezin worden de vriendjes (vriendinnetjes) steeds belangrijker en verkennen ze vanuit thuis steeds meer de (buiten)wereld. Hun (belevings)wereld groeit met de dag. Een steeds meer op “eigen” benen (willen) gaan staan .....
ACCENTEN In groep 5 wordt dan ook veel aandacht besteed aan (maar ook aanspraak gemaakt op) deze groei in zelfstandigheid. Ze leren eerst zèlf naar een oplossing te zoeken alvorens hulp te vragen bij medeleerlingen of de leerkracht. Zowel in hun werk als in hun contact met de buitenwereld. Tevens leren ze binnen een week verschillende taken uit te voeren en wel op zo’n manier dat niet alles op het laatst nog gedaan moet worden. Leren zelf je werk èn je tijd op een goede manier in te delen. Werk wat niet af is, wordt dan ook op school, in overleg met de leerkracht èn ouders, afgemaakt. Het spreekt vanzelf dat hierbij een positieve en motiverende benadering belangrijk is voor de kinderen. De “nieuwe” vakken aardrijkskunde, geschiedenis en biologie komen tegemoet aan hun steeds groeiende interesse voor de buitenwereld. Naast deze 3 vakken zijn er andere dingen nieuw, zoals zwemmen, minder tijd voor de creatieve vakken, minder buiten spelen en ook op vrijdagmiddag naar school. Hierdoor is de overgang van groep 4 naar groep 5 voor de meeste kinderen best wel groot en hebben zij vaak even een “gewenningsperiode” nodig. ORGANISATIE De kinderen zitten met tweetallen, in groepjes of alleen als zij hun werk maken. Voor extra instructie en/of ondersteuning kunnen ze ook aan de instructietafel bij de leerkracht zitten. Er kan alleen, in tweetallen of in groepen worden samen gewerkt. Mogen samen werken zorgt ervoor dat de kinderen leren om hulp te vragen, de ander te helpen, rekening met elkaar te 1
houden en te overleggen.Samen een bepaald probleem aan te pakken en op te lossen. Samenwerken komt tot stand als de kinderen op basis van vertrouwen en respect elkaars standpunten kunnen accepteren. Naast het elkaar helpen en samen een opdracht uitvoeren krijgen de kinderen ook gerichte samenwerkingsopdrachten. In een groepje wordt 1 gezamenlijke opdracht uitgevoerd. Hierbij leren ze bewust samen te werken, door onderling te verdelen, op te komen voor jezelf binnen een groep, leren te delen, enz. Indien kinderen hulp nodig hebben en er zelf en/of met behulp van een ander kind niet uit kunnen komen, kunnen zij ten alle tijde bij de leerkracht terecht. Een uitzondering hierop vormt het zelfstandig werken. Dit zijn bewust ingebouwde momenten waarbij de leerkracht tijd heeft om kinderen die extra uitleg/hulp nodig hebben bij bepaalde vakken te begeleiden zonder daarbij gestoord te worden door de andere kinderen. De kinderen die deze extra begeleiding niet nodig hebben werken op dat moment zelfstandig aan hun eigen taken zonder daarbij de leerkracht te storen. Om goed te zorgen voor hun gemeenschappelijke spullen en het lokaal is er elke week een ander drietal klassendienst.
DE VAKKEN Taal: Hiervoor gebruiken we de methode: “Taal op maat”. Deze methode bestaat uit een taal en een spellingsgedeelte. Het taalboek is verdeeld in blokken van 8 lessen met verschillende thema’s. Hierin komen oa. spreken en luisteren, woordenschat, taalbeschouwing en stellen aan de orde. Het spellingsgedeelte is ook verdeeld in blokken van 8 lessen waarin de spellingsafspraken van voorgaande jaren worden herhaald en er komen nieuwe afspraken bij. Na elke 2 lessen volgt een dictee. Deze kan thuis door de kinderen geoefend worden.Aan het eind van elk blok volgt een toetsdictee. Aan het eind van het schooljaar wordt ook een begin gemaakt met werkwoordspelling. Lezen: We werken twee keer per week met de methode “Nieuws begrip” begrijpend en studerend lezen. Het is een methode die aansluit op de actualiteit en interactief is. Wekelijks lezen de leerlingen een tekst over iets uit het nieuws op hun eigen niveau en verwerken de opdrachten door verschillende strategieën toe te passen zoals: voorspellen, ophelderen en verduidelijken, vragen stellen, relatie en verwijswoorden en visualiseren.Aan de teksten zijn leesbegrip-en woordenschatoefeningen gekoppeld, met als doel de leerlingen strategisch te laten lezen. Waar mogelijk maken we gebruik van het digibord en kijken we naar een filmpje dat inhoudelijk aansluit bij de teksten. We oefenen ook in het hulpboek van cito voor begrijpend lezen. Voor technisch lezen en het uitbreiden van de woordenschat hebben we oa. de metohde Vloeiend en vlot. Ook besteden ook 2 keer per week aandacht aan het 2
technisch lezen d.m.v. “Anders lezen” binnen de hele school. Hierbij komen verschillende vormen van lezen aan bod zoals sprookjes lezen, poëzie, theaterlezen, dutor lezen, mandjes lezen en stripverhalen. Natuurlijk gaan we ook stillezen waarbij de kinderen lezen voor zichzelf in een zelf gekozen boek op hun eigen niveau en lezen we voor. Schrijven: Er wordt gericht aandacht besteed aan het methodisch schrijven. Er wordt gelet op netheid, penhantering en de juiste schrijfhouding. Rekenen: Elke dag gebruiken we met rekenen gebruiken we de methode De wereld in getallen. Hierbij krijgen alle kinderen de basisstof aangeboden en er wordt naar gestreefd dat zij ook de daarbij behorende doelen halen. Er is wel differentiatie binnen de methode waardoor elk kind steeds wordt uitgedaagd. Er wordt eerst instructie gegeven voor orientatie en begripsvorming. Daarna oefenen de kinderen zelfstandig. Uiteindelijk gaan zij het onderwerp automatiseren. Naast het automatiseren wordt er ook veel aandacht besteed aan cijferen en het realistisch rekenen zoals het werken met modellen, getallenlijn en verhoudingstabel. De kinderen werken ook zelfstandig aan een weektaak.Hierdoor leren ze zelf problemen op te lossen en hun werk te plannen. Wereld oriëntatie: Wereld oriëntatie bestaat in groep 5 uit de volgende onderdelen: Natuur en techniek We maken hierbij gebruik van de van de schooltv. serie “De buitendienst” en de daarbij horende lessen. Daarnaast gebruiken we de methode “Wijzer! natuur en techniek”. Aardrijkskunde: Uitgangspunt is onze aardrijkskundemethode “Wijzer! aardrijkskunde”. De thema’s zijn oa. plattegronden, kaarten, stad en platteland, het weer. Ook wordt er een start gemaakt met topografie. Geschiedenis: We werken met de geschiedenismethode “Wijzer! geschiedenis”. Het historisch tijdsbesef wordt ontwikkeld. Daarvoor wordt uitgegaan van de geschiedenis van het kind zelf, van zijn familie en zijn naaste omgeving. Steeds wordt vanuit het recente verleden een stap terug gedaan naar de tijd langer geleden. Ook wordt via thema’s als wonen, de school, een kasteel en communicatie aandacht geschonken aan personen en ontwikkelingen in verschillende historische maatschappijvormen.
Verkeer:
. Voor het verkeersonderwijs maken we oa. gebruik van de verkeerskrant “Op voeten en fietsen”. Deze krant is speciaal voor de groepen 5 en 6 en wordt uitgegeven door Veilig Verkeer Nederland. 3
Ook bij de wereldorientatie vakken wordt regelmatig getoetst of de leerlingen de stof voldoende beheersen. Zij bereiden deze toetsen op school voor. Documentatiecentrum: In de loop van het jaar werken de kinderen met informatie boekjes waarbij ze a.d.h.v. lees- en vragenboekjes leren een eenvoudig “werkstukje” te maken. Ook houdt elk kind minimaal één spreekbeurt die ze thuis voorbereiden. Muziek: Ons muziekonderwijs geïntegreerd in de lessen Engels, met de methode “Groove me”. Daarbij volgende onderdelen komen oa. aan de orde: zingen, luisteren naar muziek en bewegen op muziek.
Engels Voor Engels werken we met de methode “Groove me”. Deze methode heeft moderne popsongs die de kinderen aanspreken, als uitgangspunt. In de lessen is het thema van het liedje gebruikt om leerlingen Engels te leren. Alle vaardigheden komen daarbij aan bod.
Tekenen: De kinderen leren omgaan met verschillende materialen en technieken. De thema’s van de w.o. vakken, feestdagen, seizoenen vormen o.a. een aanknopingspunt voor de onderwerpen. Crea: Ok hier leren de kinderen omgaan met diverse materialen en technieken en kunnen klassikale onderwerpen zoals projecten of feesten het uitgangspunt zijn. Daarnaast wordt in kleine groepen met ondersteuning van ouders gewerkt aan verschillende technieken, materialen en gereedschappen gedurende 3 weken.
Cultuureducatie: Op de Sprenge wordt cultuureducatie gegeven. We laten de kinderen kennis maken met diverse kunst- en cultuuruitingen. Cultuureducatie omvat de kunstvormen taal, muziek,beeldend (handenarbeid en tekenen), cultureel erfgoed, drama, dans en foto/film. De kinderen kunnen zich hierin verdiepen en hun creatieve en kunstzinnige talenten ontwikkelen. Hierbij zijn ze zelf actief bezig zodat ze kennis krijgen van materialen, 4
gereedschappen en instrumenten en verwerven ze vaardigheden en technieken. Ze leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. Daarnaast is er kunstbezoek mogelijk zoals een theater- of dansvoorstelling, concerten, film en tentoonstellingen. Zo krijgen de kinderen kennis en inzicht in de diverse kunstvormen. Kunst kan ons in al zijn verschijningsvormen vermaken en raken en ons ook aanzetten tot nadenken. De kinderen leren op hun eigen werk en dat van anderen te reflecteren. Taal, muziek, tekenen en handenarbeid zijn al vaste onderdelen van het lesprogramma. Bij de geschiedenislessen wordt aandacht besteed aan ons cultureel erfgoed zoals monumenten en archeologische vondsten, maar ook tradities, rituelen en gebruiken komen aan bod. Het versterkt de binding met het verleden en het historisch besef. Bovendien staat bij ons op school elk schooljaar 1 van bovenstaande kunstdisciplines centraal en besteden we extra aandacht aan die kunstvorm.Dit jaar is dat drama. Bewegingsonderwijs: Dit doen we in de gymzaal of op het veld. In de week dat er zwemmen is, is er op de dinsdag geen gym.Sportkleding en sportschoenen zijn verplicht. We werken aan de hand van het gemeentelijk gymprogramma. Twee keer per jaar komt de gymconsulent een periode op school. Daarnaast is er schoolzwemmen 1 keer in de twee weken. Wilt u s.v.p. een briefje meegeven indien uw kind niet mee kan gymmen of zwemmen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: Het is belangrijk dat een kind zich binnen school, maar ook daarbuiten fijn voelt en met plezier naar school gaat. Dan zal een kind ook verder beter kunnen gaan functioneren. Met je eigen gevoelens en die van anderen om kunnen gaan is van groot belang. Ieder kind moet zichzelf kunnen en durven zijn in de klas en daarbuiten. We gebruiken hiervoor de lessen uit de methodes “Goed gedaan” en “KiVa”. KiVa is specifiek gericht op het voorkomen van pesten. De afkorting KiVa is afgeleid van de Finse woorden Kiusaamisen Vastainen of Kiusaamista Vastustava (tegen pesten). Het woord ‘kiva’ betekent ook ‘leuk’ of ‘fijn’. KiVa-scholen zijn scholen die leuk zijn en waar iedereen het naar de zin heeft. Inmiddels is bekend dat om pesten effectief tegen te gaan een systematische en voortdurende inspanning nodig is en dat strengere regels of meer toezicht alleen niet voldoende zijn. Het beïnvloeden van de groep als geheel is essentieel voor het effectief tegengaan van pesten. Het sterke van het KiVaprogramma is dat het zich niet alleen richt op de pesters en 5
de slachtoffers, maar op de hele klas. De kinderen krijgen gedurende het schooljaar 10 lessen die gaan over brede onderwerpen als respect en gedrag in een groep, en meer specifiek over pesten en het aanleren van strategieën. De lessen zijn gericht op het preventief werken aan groepsvorming en het bieden van een veilige leeromgeving. KiVa heeft ook een computerspel. ALGEMENE ZAKEN: Toetsen: Bij bijna alle vakgebieden werken we als volgt: een aantal weken wordt er gewerkt aan de basisstof, daarna volgt een toets. Er wordt dan gekeken of de stof voldoende wordt beheerst. Kinderen die de stof nog niet beheersen, krijgen extra uitleg en maken herhalingsstof (evt. thuis oefenen). De kinderen die de basisstof wel voldoende beheersen krijgen verdiepings- of verrijkingsstof aangeboden. Naast methode gebonden toetsen krijgen de leerlingen ook landelijk genormeerde toetsen (CITO LVS) waaruit ook kan blijken of een kind evt. extra ondersteuning nodig heeft. In overleg met de interne begeleider en de ouders (en eventueel na een nader onderzoek van een extern bureau) kan dan besloten worden een hulpprogramma op te zetten. Zorgbreedte: Om kinderen goed te kunnen volgen in hun ontwikkeling wordt er regelmatig getoetst (o.a. Cito Leerlingvolgsysteem). De ontwikkeling van een kind verloopt niet altijd volgens de verwachtingen. Soms is er extra ondersteuning nodig. De leerkracht zal in eerste instantie zelf de hulpverlening opstarten, maar hij of zij kan altijd terugvallen op de ondersteuning van de interne begeleidster. Naast deze begeleiding kunnen we evt. ook een beroep doen op externe deskundige hulp. Er kan dan een hulpprogramma (handelingsplan) opgestart worden. De leerkracht geeft het kind extra uitleg/ondersteuning bij die vakken waar hij/zij nog extra hulp nodig heeft. Extra ondersteuning van de interne begeleidster en/of aanpassing van de leerstof en/of extra inoefening thuis behoren hierbij tot de mogelijkheden. Bovenstaande gebeurt natuurlijk altijd in overleg met de ouders.
Huiswerk: Het is zeker niet de bedoeling dat de kinderen in groep 5 al overstelpt worden met huiswerk. Er wordt naar gestreefd dat de kinderen al hun werk binnen de daarvoor gegeven tijd op school kunnen maken. Toch zijn er ook een aantal aspecten waar met name in groep 5 thuis aandacht aan besteed kan/moet worden omdat daarbij de kracht en het zich echt eigen maken in de herhaling zit zoals het leren van de tafels, het klokkijken (ook digitaal) en het technische lezen. 6
Ook krijgen alle kinderen de gelegenheid om woorden die terugkomen in de dictees thuis te oefenen. Zij krijgen hiervoor een overzicht met de te leren woorden en de data waarop ze hierover een dictee krijgen. Ook houden de kinderen minimaal 1 boekbespreking en 1 spreekbeurt. Zo leren ze plannen en ontdekken hoe en wanneer je het beste kunt voorbereiden en leren. De kinderen hebben hierbij uiteraard ook vanuit thuis wel ondersteuning en begeleiding nodig. Het kan zijn dat er voor een bepaald vak extra oefenen van stof en/of het herhalen ervan wenselijk is. Deze kinderen krijgen daarvoor huiswerk mee. Ook kan het zijn dat het noodzakelijk is dat er structureel een programma voor thuis worden opgesteld. Dit gebeurt altijd in overleg met de interne begeleidster en de ouders. Schoolspullen: De kinderen krijgen van school een aantal spullen waar zij verantwoordelijk voor zijn (pen, potlood, schaar, liniaal, kleurmateriaal). Bij vernieling of kwijtraken wordt er vanuit thuis vervangend materiaal meegenomen of kan er via school nieuw aangeschaft worden. Communicatie Algemene en bijzondere (school)activiteiten, foto’s enz. zijn terug te vinden in onze schoolgids, op de jaarkalender, onze website en facebook. Daarnaast houden wiju zoveel mogelijk via de mail op de hoogte van alle activiteiten, mededelingen enz. m.b.t. groep 5. Wij hebben een map in de klas waarin wij een reserve exemplaar van alle meegegeven kopiën bewaren. Mocht er thuis iets niet aankomen of zoek raken dan kunt u een nieuwe vragen. Mocht er van onze kant iets bijzonders zijn t.a.v. uw zoon/dochter dan nemen wij uiteraard persoonlijk contact met u op. Voor vragen ed. van uw kant kunt u natuurlijk altijd even binnen komen lopen of een afspraak maken voor een gesprek.
Met vriendelijke groet, Inge Hoekstra en Dinie Huiskamp
september 2015
7