INFORMATIE GROEP 6 2011 - 2012 KENMERKEN: De overgang van groep 5 naar groep 6 heeft qua ontwikkeling en leerstof een geleidelijk verloop. Natuurlijk wordt er in vergelijking met groep 5 van de kinderen van groep 6 weer een groter beroep gedaan op hun zelfstandigheid. ORGANISATIE: De kinderen zitten in groepen, met tweetallen of alleen als zij hun eigen werk maken. Om goed te zorgen voor hun gemeenschappelijke spullen en het lokaal is er elke week een ander tweetal klassendienst. De kinderen werken met een weektaak. Hierop staan de taken die ze zelfstandig of met een korte instructie kunnen maken. Kinderen plannen op deze manier een deel van hun eigen werk. In tweetallen of groepen wordt er soms samen gewerkt. Samen werken houdt in dat de kinderen moeten leren om rekening met elkaar te houden wanneer het werk dit eist, maar houdt ook een stuk overleg in, leren om samen een bepaald probleem aan te pakken, op te lossen. Samenwerken komt alleen dan tot stand als de leerlingen op basis van goed vertrouwen en respect elkaars standpunten kunnen accepteren. Naast het elkaar helpen en samen een opdracht uitvoeren krijgen de kinderen ook gerichte samenwerkingsopdrachten. In een klein groepje wordt een gezamenlijke opdracht uitgevoerd. Hierbij leren ze bewust samen te werken, door onderling te verdelen, op te komen voor zichzelf binnen een groep, leren te delen, enz. Indien kinderen hulp nodig hebben (en er zelf en/of met behulp van hun groep er niet uit kunnen komen) kunnen zij te allen tijde bij de leerkracht terecht. Een uitzondering hierop vormt het zelfstandig werken. Dit zijn bewust ingebouwde momenten waarbij de leerkracht tijd heeft om kinderen die extra uitleg/hulp nodig hebben bij bepaalde vakken, te begeleiden. De andere kinderen werken op dat moment zelfstandig aan hun eigen taken. Bij bijna alle vakgebieden werken we als volgt: een aantal weken wordt er gewerkt aan de basisstof, daarna volgt een toets. Er wordt gekeken of de stof wordt beheerst. Kinderen die de stof nog niet voldoende beheersen, krijgen extra uitleg en maken herhalingsstof (evt. thuis oefenen). De kinderen die de basisstof wel voldoende beheersen krijgen verdiepingsstof aangeboden. Bij zaakvakken wordt de stof ook thuis geleerd. Naast methode gebonden toetsen krijgen de leerlingen ook landelijk genormeerde toetsen (CITO LVS) waaruit kan blijken of een kind wel of geen extra ondersteuning nodig heeft. In overleg met de interne begeleidster en de ouders kan dan besloten worden een hulpprogramma (handelingplan) op te zetten.
DE VAKKEN: taal: Wij werken met de taalmethode “ Taal op maat” . Deze methode bestaat uit een taal- en spellingsgedeelte. In het taalboek komen spreken, luisteren, woordenschat, taalbeschouwing en stellen aan de orde. Hier wordt 5 keer per week uit gewerkt. In het spellingsgedeelte worden de spellingafspraken van de voorgaande jaren herhaald en komen er weer nieuwe bij. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de werkwoordspelling. Twee keer per week wordt er spelling gegeven. Elk blok bestaat uit 8 lessen, onderverdeeld in leerkrachtgebonden lessen en zelfstandig werken lessen. Elk blok wordt afgesloten met een toets waarna remediering of verdieping kan plaats vinden. schrijven: Een maal per week wordt er aandacht besteed aan het methodische schrijven. Dit jaar wordt het blokschrift voor het eerst geoefend. Het schrijven aan elkaar wordt moeilijker omdat er alleen nog maar een onderlijn is om op te schrijven. lezen: We werken twee keer per week met de methode “ Tussen de regels” aan begrijpend en studerend lezen. Zowel voor, tijdens als na het lezen zijn we met leesvaardigheden bezig. In elke instructieles staat een “ tekstvaardigheid” of een “ denkvaardigheid” centraal. Door de tekstvaardigheden toe te passen voor het lezen, kunnen de kinderen de tekst bepalen, tijdens het lezen oa. de betekenis van moeilijke woorden en verwijswoorden bepalen en na het lezen oa. de hoofdgedachte vaststellen. Ook wordt er in elk blok aan de uitbreiding van de woordenschat gewerkt. Aan het voortgezet technisch lezen wordt aandacht besteed tijdens het tutor/duo-lezen en stillezen. Tutor-lezen: een kind met een hogere leesvaardigheid (=tutor) leest, samen met een kind met een lagere leesvaardigheid (=tutee), een leesboek dat geschikt en bedoeld is voor het kind met de lagere leesvaardigheid. Duo-lezen: samen lezen van twee kinderen met hetzelfde leesniveau. Verder lezen de kinderen minimaal 2 keer per week individueel in een zelf gekozen boek op hun leesniveau en wordt er voorgelezen. Ook houden de kinderen minimaal 1 boekbespreking. Stillezen: de kinderen lezen voor zichzelf in een zelf gekozen boek op hun eigen niveau.
rekenen: De methode “ Pluspunt” gebruiken we voor het rekenen.
Dagelijks wordt er gerekend. De methode bestaat uit blokken van 15 lessen waarbij in elk blok een bepaald thema centraal staat. De lessen zijn onderverdeeld in leerkrachtgebonden lessen en lessen zelfstandig werken. Aan het eind van elk blok volgt een toetsles waarna er aandacht wordt besteed aan herhaling of verrijking. In groep 6 komt een groot aantal rekenkundige problemen aan de orde, zoals breuken, oppervlakte, lengtematen, het kunnen lezen en hanteren van grafieken,het cijferend optellen en aftrekken van getallen boven de 1000 en cijferend vermenigvuldigen.. wereldoriëntatie wereldoriëntatie bestaat in groep 6 uit de volgende onderdelen: biologie: We maken gebruik van de schooltv-serie “ Nieuws uit de natuur” . Daarnaast hebben we de methode “ Wijzer door de wereld.” Naast biologie wordt er ook aandacht besteed aan techniek. aardrijkskunde: De methode “ Wijzer door de wereld” belicht een aantal aardrijkskundige gegevens binnen Nederland en gaat in op de factoren die daaraan ten grondslag liggen. Thema’ s zijn bv.: wonen in een dorp of de stad, duinen en dijken, industrie en verschillen in landschap. De topografie is ook een onderdeel van de methode. De plaatsen, provincies, rivieren e.d. in Nederland komen daarbij aan de orde. Bij de methode hoort een computerprogramma waarmee de topografie geoefend wordt. geschiedenis: 1 keer per week. We werken met de methode "Wijzer door de tijd". Hierin wordt de geschiedenis van de prehistorie tot en met de Middeleeuwen chronologisch behandeld. verkeer: We gebruiken de verkeerskrant “ Op voeten en fietsen” waarbij alle verkeersregels, afspraken en borden aan de orde komen. Tevens hebben we de methode “ Wegwijs.” We werken hier 1 keer per week mee
documentatiecentrum:
De kinderen werken met Informatie Junior. Aan de hand van lees- en vragenboekjes leren ze een werkstukje maken over zelf gekozen onderwerpen. Daarnaast leren ze een werkstuk te maken op de computer (informatie opzoeken op internet, bijpassende plaatjes zoeken enz.). Ook houden ze minimaal 1 spreekbeurt.
bewegingsonderwijs: Dit doen we in de gymzaal of op het veld. Sportkleding is hierbij verplicht. Ook het douchen na de les is verplicht. We werken aan de hand van het gemeentelijke gymprogramma. Daarnaast is er schoolzwemmen (nat bewegingsonderwijs) 1 keer in de twee weken. U bent altijd van harte welkom op de tribune. Wij horen graag van uzelf (of met een briefje) als uw kind niet mee kan gymen en/of zwemmen. In de week dat er gezwommen wordt hebben de kinderen alleen op vrijdag gym. tekenen: 1 keer per week. De methode "Tekenvaardig" dient o.a. als leidraad. Ze leren omgaan met verschillende materialen en technieken. De thema’ s van de w.o. vakken vormen vaak een aanknopingspunt voor de onderwerpen. crea: 1 keer per week. Ook hier komen verschillende materialen en technieken aan bod. Het kunnen bijv. onderwerpen zijn naar aanleiding van bv. feesten (zoals Sinterklaas en Kerst.) of projecten. Verder wordt samen met ouders gewerkt aan verschillende technieken gedurende een langere periode van telkens 2 weken. muziek: 1 keer per week. De volgende onderdelen komen aan de orde: zingen, luisteren naar muziek, zelf muziek maken en bewegen op muziek. sociaal-emotionele ontwikkeling: Het is belangrijk dat een kind zich binnen school maar ook daarbuiten zich fijn voelt en met plezier naar school gaat. Met je eigen gevoelens en die van anderen om kunnen gaan is van groot belang. Ieder kind moet zichzelf kunnen en durven zijn. We gebruiken hiervoor de methode “ Goed gedaan” waarbij onderwerpen als opkomen voor jezelf, vrienden, wensen en dromen, allemaal anders en samen spelen en werken aan bod komen.
godsdienstonderwijs/humanistische vorming: Drie kwartier per week is er godsdienstles, dit wordt verzorgd door mevr.Margreeth Oldenhuis. Daarnaast wordt er humanistische vorming gegeven door mevr. Truus van de Kolk. De kinderen die zich niet opgeven voor de godsdienstlessen of humanistische vorming zijn aan het werk onder begeleiding van de leerkracht. cultuureducatie Zie aparte bijlage ALGEMENE ZAKEN; zorgbreedte: Om kinderen goed te kunnen volgen in hun ontwikkeling wordt er regelmatig getoetst (oa. Cito Leerlingvolgsysteem). De ontwikkeling van een kind verloopt niet altijd volgens de verwachtingen. Soms is er extra ondersteuning nodig. De klassenleerkracht zal in eerste instantie zelf de hulpverlening opstarten, maar hij of zij kan altijd terugvallen op de ondersteuning van de interne begeleidster. Naast deze begeleiding kunnen we evt. ook een beroep doen op externe deskundige hulp. Er kan dan een hulpprogramma (handelingsplan) opgestart worden. De leerkracht geeft het kind extra uitleg/ondersteuning bij die vakken waar hij/zij nog extra hulp nodig heeft. Extra ondersteuning van de interne begeleidster en/of aanpassing van de leerstof en/of extra inoefening thuis behoren hierbij tot de mogelijkheden. huiswerk: Ons uitgangspunt is dat kinderen op school al hun werk maken en ook leren plannen om het op tijd (uiterlijk voor het eind van de week) af te hebben. In groep 6 houden wel alle kinderen een spreekbeurt en een boekenkring die zij thuis kunnen voorbereiden. Natuurlijk kunnen zij vanuit school hierbij ook ondersteuning krijgen. Tevens krijgen ze, op van te voren doorgegeven data, een aantal repetities voor de vakken van wereldverkenning. De stof kunnen ze thuis bestuderen. Het is de bedoeling dat de kinderen het thuis leren van deze repetities leren plannen. En natuurlijk ontdekken hoe en wanneer je het beste kunt leren. De meeste kinderen hebben hierbij (zeker in het begin) ook vanuit thuis ondersteuning en begeleiding nodig. . Een enkele keer, als wij het gevoel hebben dat een kind met een klein extra duwtje in de vorm van huiswerk over een ‘ drempel” heen komt, zal er in
overleg met de interne begeleidster en ouders een hulpprogramma voor thuis worden opgesteld eten en drinken We stellen het op prijs als dit iets gezonds is, ook bij de traktaties. schoolspullen: De kinderen krijgen van school een aantap spullen waar zij verantwoordelijk voor zijn (vulpen, schaar, liniaal). Bij vernieling of kwijtraken moeten ze van thuis vervangend materiaal meenemen of via school het nieuw aanschaffen.
U bent met vragen van uw kant altijd van harte welkom! Met vriendelijke groeten, Irma Beemster, Dinie Huiskamp Inge Hoekstra en Jan van Petersen