InDetail kwartaal uitgave van het Nationaal Restauratiefonds
jaargang 17 | nr 4 - 2006 Het wel en www van het Restauratiefonds p.4
Kerk dreigt uit landschap te verdwijnen p.6
Ondertekening Rotterdams Restauratiefonds p.8
UitArchief: Folly Molenstein p.10
IN DIT NUMMER
interview
De Gecroonde Spaerpot in Gouda
‘Waar heb ik nog geld voor nodig als dit eenmaal klaar is?’
Een stukje Gouda’s Glorie
Op de gevel prijkt een gevelsteen met de naam ‘De Gecroonde Spaerpot’ en het jaartal 1657. Toch heeft het huis ook typisch 18e eeuwse kenmerken waardoor men vermoedt dat het later, misschien na een brand, herof verbouwd is. Dat is niet bekend. Waar de naam ‘De Gecroonde Spaerpot’ vandaan komt, weten we wel. Zo was hier in de negentiende eeuw de pottenbakkerij ‘In de Gecroonde Spaerpot’ van Sparnaay gevestigd. Achter het huis lag een touwslagerij, zoals er vroeger zovele in Gouda waren. Dat bleek ook uit de aangetroffen sporen van een rails in de vloer. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw had de margarineproducent Gouda’s Glorie hier gedeeltelijk zijn fabriek. Daarna heeft er nog een loodgieter zijn werkplaats gehad totdat het pand uiteindelijk als woning dienst ging doen. ➔
Nationaal Restauratiefonds december 2006 jaargang 17
Waar kan je als ondernemer met een financieel administratiekantoor je werk beter doen dan in een monumentaal pand met de naam: De Gecroonde Spaerpot? Al in 1987 kocht Marja Bos dit huis aan de Lage Gouwe in Gouda. Maar eigenlijk weet zij pas sinds enkele jaren wat voor moois het al die tijd voor haar verborgen heeft gehouden. Ook wat dat betreft is de naam Gecroonde Spaerpot toepasselijk, al heeft ’t haar eigen spaarpot geen goed gedaan...
1
Door betimmering verhulde details zijn in ere hersteld
Behoefte Achttien jaar geleden hoorde Marja via via dat het grachtenpand te koop zou komen te staan. Nog voor de eigenaar de kans had een advertentie te plaatsen, nam zij contact met hem op. Hij wilde er wel van af en als Marja kon wachten tot de huurders eruit zouden gaan, dan was het pand aan haar verkocht. Toen zij er uiteindelijk haar intrede deed, bleek het oude pand niet bepaald aantrekkelijk afgewerkt. Geheel volgens de ‘wetten’ van de jaren zeventig was elk origineel detail zorgvuldig wegbeschot of verdwenen onder verlaagde plafonds van ‘modern’ boardkarton. Maar ach, het voldeed. Echter, toen ze vier jaar geleden haar huis eens liet zien aan een opdrachtgever van haar, de interieurarchitect Gillis de Jonge, begon het te kriebelen. “We liepen door het huis en hij zweeg alleen maar. Later bleek dat hij onder de indruk was van het pand, ondanks de verknipte staat. Omdat hij niet veel zei, ging ik zelf nadenken en zag ik opeens met zijn blik wat er mogelijk was.” Marja voelt na al die jaren opeens de behoefte opkomen recht te doen aan het rijksmonument.
Slopen & slapen Waar ze toen aan begon, wist ze niet maar één ding wist ze wel: ze wilde direct aan de slag. Nog voor er een vergunning rond was, begon Marja met de verwijdering van de vele
2
lagen betimmering, boardkarton en verlaagde plafonds. “Heerlijk dat slopen. Dat vond ik wel het mooiste van alles. Wist ik veel dat dat zonder vergunning niet mag bij een rijksmonument. Maar goed, de gemeente was coulant.” Architect Gillis de Jonge, gespecialiseerd in de restauratie van monumentale panden, maakt een plan, de vergunning werd geregeld en het werk kon beginnen. “Plafond na plafond, laag na laag kwam te voorschijn. Het huis werd steeds groter. Echt, ik wist niet dat ik zo’n groot huis had.” Om de kosten te drukken neemt Marja zelf de sloop voor haar rekening. Echter, omdat ze single is en een druk bestaan heeft als kleine zelfstandige blijft er weinig tijd over. De sloop en voorbereiding voor verbouwing nemen bij elkaar wel twee jaar in beslag. “Op een gegeven moment werkte, woonde en sliep ik tussen het puin. Toen ook de oude betimmering van zolder was gehaald, lag ik gewoon onder de dakpannen te slapen. Ik sliep ’s winters in mijn jas onder wel drie dekbedden. Toen heb ik toch maar vervangende woonruimte geregeld.”
Venster De werkzaamheden zijn nu in een laatste fase. De afwerking gaat nog een paar maanden duren en dan kan er verhuisd worden. Samen met Marja en de architect maken we alvast een ererondje door het prachtig gerestaureerde pand. Beneden is er een grote atelierachtige ruimte ontstaan.
‘Kijk dan hoe glad die kozijnen zijn. Daar ga je toch van uit je dak?’ Uilegat De afwerking mag dan nog niet voltooid zijn, maar aan de reeds aanwezige details kan men al wel zien hoe duurzaam en grondig hier te werk wordt gegaan. De drempel van keuken naar het terras is bijvoorbeeld opnieuw vervaardigd van blauw hardsteen, evenals het onderste deel van de deurposten aan weerskanten. Wat sowieso opvalt is de prachtige houtafwerking door het hele huis. Paneeldeuren, bewerkte kozijnen en overal, tot in de kasten, sierlijk bewerkte plinten. Marja wil dan ook op materiaal en afwerking niet bezuinigen. “Ik wil alleen het beste. Anders moet je dit niet doen, vind ik.” Dankzij die passie kan Marja het dan ook niet over haar hart verkrijgen om ook maar iets af te raffelen. “Kijk dan hoe glad die kozijnen zijn. Daar ga je toch van uit je dak? Daar kick ik gewoon op. Maar ik drijf ook wel eens door en dan moeten andere mensen tegen me zeggen dat het zo wel goed is. Anders schuur en schilder ik alles steeds over.” Op zolder is het houtwerk tot in de nok zichtbaar. De ruimte is opgedeeld in twee slaapkamers aan weerskanten met
in het midden een moderne maar robuuste badkamer. De muren van de kamers reiken niet tot aan de nok maar gaan in de punt over in glas zodat men van voren naar achter kan doorkijken. Dit geeft een ruimtelijk effect en tevens veel sfeer omdat alle balken goed zichtbaar blijven. Het plafond van de badkamer is gedeeltelijk van glas zodat je ook hier tot in de nok kan kijken. Mooi detail is het uilegat in de nok van de achtergevel. Architect Gillis legt uit: “De zolder was vroeger altijd ongebruikt en gewoon open. Men had vaak een gat boven in de gevel en hoopte dan dat er een uil op zolder kwam wonen. Dat is een oude gewoonte.” Uilen waren vroeger welkome zolderbewoners omdat ze de muizenpopulatie in bedwang hielden.
Centen Naast de aangename verrassingen herbergde het huis toch ook een paar tegenslagen. De balken en stammetjes op de zolder en de eerste verdieping bleken aan de voet verrot te zijn. Ze moesten worden gerepareerd met epoxy of helemaal worden vervangen. Dat was een extra kostenpost van 13.000 euro. In totaal zit er in de restauratie bijna vijf ton. Daarvan heeft Marja anderhalve ton kunnen lenen bij het Restauratiefonds tegen een aantrekkelijke rente van 1%. “Ze deden absoluut niet moeilijk. Ik kon zelfs ook nog wat bijlenen. Wat dat betreft merk je dat die mensen ook van je huis houden. Die liefde voor huizen deel je. Bij dit soort projecten kun je ook niet alleen zakelijk denken. Hoeveel ik er nu in heb zitten? Ik wil het niet weten.” Het meeste werk zit er nu gelukkig wel op want Marja’s centen zijn nagenoeg allemaal in haar Gecroonde Spaerpot verdwenen. Dat is ook waarom ze het schilderwerk zelf ter hand neemt. Het zal nog wel even duren voordat dat ook helemaal klaar is. “Ik werk bijna zeven dagen per week en om dan ook nog aan je huis te klussen. Dat is echt wel heel zwaar. Maar aan de andere kant: met een gezin had ik dit misschien ook niet kunnen doen. Dan heb je volgens mij binnen de kortste keren slaande ruzie en waar moet je met je kinderen heen?” Nee, Marja is tevreden en is het nog lang niet zat. Enthousiast laat ze de deurkrukken zien die ze straks na het schilderen mag aanbrengen. “Die waren schreeuwend duur. Maar ja, ze zijn gewoon mooi. Je hebt ook van die mensen die een mooi huis kopen, opknappen en dan van die gamma deurknoppen erop schroeven. Echt, op dat soort dingen moet je niet op bezuinigen. En ach, waar heb ik nog geld voor nodig als dit eenmaal klaar is?” ■
Het Detail Tijdens de sloop kwam er een restant te voorschijn van wat een omvangrijk kruisvenster moet zijn geweest. Glas in lood vervat in een raamwerk van drie verticale houten stijlen. Een typisch kenmerk van 17e eeuwse huizen. Meestal hebben de kruisvensters maar één stijl. Daarom is dit ook nog eens een bijzonder exemplaar. De restauratie ervan is een knap staaltje ambachtelijk hout en glaswerk.
Nationaal Restauratiefonds december 2006 jaargang 17
Van voor tot achter. De vloer daarvan is opnieuw belegd met sfeervolle grijze natuurstenen tegels. Het houten plafond wordt gedragen door dikke balken. De achtergevel is gedeeltelijk opnieuw opgetrokken. In dit gedeelte zat namelijk een bolling of ‘buik’ die er grotendeels is uitgetrokken. Echter, daarbij is een stuk van de gevel naar beneden gekomen. De voorgevel was daarentegen nog in prima staat en is voorzien van enkele nieuwe gevelankers. De oude trap naar de eerste verdieping is vervangen door een sfeervolle trap van geloogd eiken. Op deze eerste verdieping wordt er gewoond, waarbij de zitkamer aan de straatkant komt. Doordat de vloer hiervan iets is verhoogd kan men ook zittend makkelijk naar buiten kijken. Aan de achterkant is een sfeervolle keuken aangelegd met deur naar het ruime terras op het dak van de bijkeuken.
3
ontwikkeling Groeiende aandacht voor digitale dienstverlening in 2007
Het wel en www van het Restauratiefonds Uit onderzoek is gebleken dat Nederlanders van alle Europeanen het actiefst zijn op het gebied van internet; zo is online bankieren na e-mailen de meest frequent uitgevoerde Internet activiteit. Alle reden dus voor het Restauratiefonds om als restauratiefinancier ook in toenemende mate digitale diensten te leveren, zeker nu de toepassingen hiervoor steeds veiliger en toegankelijker zijn geworden. Vanaf medio januari zal daarom een geheel vernieuwde website www.restauratiefonds.nl operationeel zijn, die naast de vertrouwde informatie vooral meer ruimte biedt aan interactie.
Uit onze ervaringen is gebleken dat cliënten van het Restauratiefonds steeds vaker kiezen voor het digitale communicatiekanaal. Waar tot voor enkele jaren geleden websites vooral fungeerden als ‘digitaal uithangbord’ van een organisatie, is het Internet tegenwoordig hét kanaal om contact tussen de klant en de organisatie te bewerkstelligen én te onderhouden. Voldoende aanleiding dus om de bestaande, statische website grondig te herzien.
Interactie op maat
4
benodigde formulieren was een heldere administratie een hele opgave. Dat is met de komst van het digitaal declareren verleden tijd. Geen papieren rompslomp meer, maar wel 24 uur per dag de mogelijkheid om declaraties in te dienen en de status van de uitbetalingen online te volgen. Via een persoonlijk, beveiligd account kan de
‘Geen papieren rompslomp meer’
In de afgelopen maanden is er niet alleen hard gewerkt aan de ‘looks’ maar vooral ook aan de inhoud en de vindbaarheid van de informatie op de nieuwe website. Eigenaren en professionals krijgen ieder hun eigen afgebakende deel binnen de site, om zo het zoeken naar gerichte informatie makkelijker te maken. Naast de vertrouwde informatie over de projecten, producten en diensten van het Restauratiefonds, biedt de nieuwe site voor zowel eigenaren als professionals vooral meer ruimte aan interactie. Naast de mogelijkheid tot het online aanvragen van een financiering, biedt de nieuwe site ook de mogelijkheid tot het digitaal wijzigen van adres en rekeningnummer voor particulieren of het doorgeven van passeringsdata van akten voor notarissen.
eigenaar snel en eenvoudig zijn declaraties indienen. Dit betekent niet alleen een snelle verwerking van declaraties, maar ook op ieder gewenst moment inzicht in alle (voorgaande) declaraties, het nog resterende subsidiebedrag etc. En ten behoeve van de eigen administratie kan een klant met één druk op de knop overzichten van de declaraties en uitbetalingen afdrukken. Tot slot hoeft de eigenaar één keer per jaar de originele facturen toe te sturen. Dat houdt de administratie voor zowel de eigenaar als het Restauratiefonds een stuk overzichtelijker. Uiteraard blijft het, voor hen die geen beschikking hebben over internet, nog steeds mogelijk om per post declaraties in te dienen.
Snel en eenvoudig digitaal declareren
Startpagina voor de monumentenzorg
Vanaf begin 2007 wordt het declareren van nota’s voor eigenaren die recht hebben op een subsidie in het kader van het Brim (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten) een stuk eenvoudiger. Het uitbetalen van Brim-subsidies vindt plaats op basis van door de eigenaar in te dienen declaraties. Een werkwijze die al jaren gehanteerd wordt voor het uitkeren van stimuleringsgelden vanuit de overheid. In de praktijk betekende dit echter een hele papieren rompslomp; naast het invullen van de
Het Restauratiefonds is al ruim vijf jaar digitaal partner in de website www.monumenten.nl. Deze site ontsluit een schat aan informatie voor iedereen die privé of beroepsmatig betrokken is bij de monumentenzorg. Met zo’n 20.000 bezoekers per maand is deze site hét voorportaal voor eigenaren die goed voorbereid aan de slag willen gaan met de instandhouding van hun pand. Met actueel nieuws, themadossiers en bijvoorbeeld ook een handige QuickScan. Daarmee kan een monument-
In de toekomst hoopt het Restauratiefonds bijvoorbeeld het online aanvragen en online declaren ook voor andere producten mogelijk te maken. Het jaar 2007 vormt dus wellicht slechts de opmaat. ■
Wat vindt u? Met de genoemde vernieuwingen streeft het Restauratiefonds ernaar het financieringsproces van de instandhouding van monumenten zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk te maken. Uiteraard zijn wij benieuwd hoe u, als eigenaar of professional, dat ervaart. Graag nodigen wij u uit om met een kritisch bezoek kennis te maken met onze nieuwe website www.restauratiefonds.nl. Op de site kunt u via www.restauratiefonds.nl/mijnmening uw positieve en negatieve kanttekeningen plaatsen of suggesties doen voor de toekomst. Als beloning daarvoor, verloten wij onder hen die reageren vijf exemplaren van het boek ‘Gesloopt, gered, bedreigd – omgaan met naoorlogse bouwkunst’ (winkelwaarde EUR 29.50).
Nationaal Restauratiefonds december 2006 jaargang 17
eigenaar door het beantwoorden van een aantal vragen achterhalen voor welke vorm van financiële ondersteuning hij eventueel in aanmerking komt. In een aantal muisklikken weet de eigenaar of hij een subsidie of een laagrentende lening kan aanvragen. Vervolgens is het ook eenvoudig om een persoonlijk account aan te maken waarmee de subsidie of lening direct aangevraagd kan worden. Kortom, ook monumenten.nl biedt steeds meer interactieve functionaliteiten, die bezoekers de juiste weg wijst in het instandhoudingsproces. Zodra daarbij een financiering via het Restauratiefonds in beeld komt, kan men voor alle gedetailleerde informatie terecht op www.restauratiefonds.nl.
5
interview Is God over veertig jaar dakloos?
De kerk dreigt uit het landschap te verdwijnen Hoewel nog maar weinig Nederlanders elke zondag naar de kerk gaan, worden de kerkgebouwen zelf als onmisbaar onderdeel van ons landschap en onze cultuur gezien. Dat torentje in de verte of die oase van stilte in de drukke stad. Echter, een kwart van de kerken in Nederland lijkt de komende tien tot twintig jaar niet te halen. En daar zitten ook rijksmonumenten tussen. Want geld voor onderhoud of restauratie is er niet, aldus de speciaal in het leven geroepen Taskforce Toekomst Kerkgebouwen.
Sinds maart 2006 zet Rob Wolters zich met negen andere bezorgde burgers, verenigd in de Task Force Toekomst Kerkgebouwen, in om erger te voorkomen. “Ik zag het steeds vaker in mijn directe omgeving, in Tilburg en de dorpen eromheen. Bijvoorbeeld de St. Josephkerk in Dongen. Ik bracht mijn zoon daar altijd naar gitaarles en keek dan meestal even een half uurtje rond in het dorp. Toen bleek dat de kerk daar gesloopt zou worden, was dat voor mij aanleiding iets te ondernemen. Het lijkt de spuigaten uit te lopen.” Hoewel Wolters een trend signaleert, ziet hij dat de teloorgang van Kerkgebouwen op nationaal niveau nog onvoldoende een issue is. “Toch willen de meeste Nederlanders dit niet. We krijgen dan ook heel veel bezorgde reacties en steun uit parochies, kerkgemeenten, dorpen en wijken. We adviseren als Task Force nu al bij meer dan 40 kerkgebouwen over behoud, financiering of herbestemming.”
Een kerk is een kans Het blijkt dat er zich onder de bedreigde kerken aardig wat rijksmonumenten bevinden. Het meer dan honderd jaar oude klooster Sankt Ludwig in Vlodrop bijvoorbeeld. De gemeente wil zelfs meewerken aan de sloop van het pand, maar omdat het een rijksmonument is, moet de minister van Cultuur haar toestemming geven. Ook de rijksmonumentale Clemenskerk in Hilversum staat in de gevarenzone en de bedevaartskerk St. Anna in Molenschot, ook een rijksmonument, is bouwvallig aan het worden door te lang uitblijvende rijkssubsidies. Een van de redenen dat er niet ingegrepen wordt, ligt volgens Wolters gedeeltelijk aan de krampachtige manier waarop men omgaat met de scheiding tussen kerk en staat: “Wij moeten in Nederland maar eens af van die seculariseringskramp, zoals de Task Force voorzitter Frank Petter, burgemeester van Woudrichem, dat noemt. We moeten eens af van dat technische en negatieve verhaal over kerkgebouwen als probleem. Het behoud van kerken is niet alleen een probleem van de kerkgenootschappen: het zijn onze culturele roots, exponenten van religie en identiteit, een essentieel onderdeel van het landschap.” In het buitenland ziet Wolters een andere benadering: “In de meeste Europese landen is men trots op hun religieus erfgoed. Ook in de arme Oost-Europese landen zullen ze nooit uit eigen wil een kerk slopen omdat ze hem niet meer kunnen onderhouden. Daar is gewoon geen discussie over. Zij zullen ons hier niet begrijpen. Wij zijn dan
6
wel rijk maar zijn we daarmee ook rijk van geest geworden?” Hij vervolgt: “In Frankrijk zie je dat bijna alle kerken in handen van de overheid zijn en in bruikleen worden gegeven aan de kerkgemeenschap. In België en Duitsland stopt de overheid ook veel geld in hun kerken. Ik sprak een
‘Er moet een cashflow zijn om gebouwen in stand te houden’ keer met een Duitse journalist hierover. Hij vertelde mij: Hebben jullie dan niet door dat wij jullie land bezoeken voor jullie dorpen en steden met de kerken daarin? Net zoals jullie komen voor onze alpen met die mooie pittoreske kerkjes?” Maar het gaat Wolters om meer dan identiteit of monumentale waarde. “Kerken zijn een plek van samenkomst en bezinning. Gebouwen die mensen samenbrengen zorgen voor maatschappelijke cohesie. Zie een kerk ook daarom als kans en niet als probleem.”
Imago van de kerk Juist die probleembenadering door kerk- of gemeentebestuur, al dan niet onder invloed van lokale projectontwikkelaars, leidt vaak tot een korte termijnoplossing: Sloop. “Men denkt nu vaak dat als we de ene kerk neergooien daarmee de andere kerk kunnen behouden. Maar die zal op den duur toch ook geld nodig hebben. Het levert alleen maar tijdelijk wat op en - theoretisch gezien – kun je zo doorgaan totdat de laatste kerk neergehaald is. En die kant gaan we snel op, vooral in de dorpen” Sloop is daarom een weinig innovatieve oplossing; die volgens Wolters de kerkgenootschappen ook geen goed doet. “Het is toch niet vreemd dat kerken in de problemen raken. Kerkgebouwen zijn bijna altijd dicht. Dat moet veranderen. Als een groenteboer dat beleid zou voeren zou hij snel over de kop zijn. Het feit dat het ‘huis van God’ zo vaak gesloten is of gesloopt wordt, is ook slecht voor het imago van de kerk. In deze tijd waarin mensen individualistischer zijn, hebben ze behoefte om in hun eigen tijd een kaarsje te branden, te bidden of stil te genieten van de rust of architectuur van een kerkgebouw. Kerken moeten – in psychologisch opzicht – worden teruggegeven aan de maatschappij, aan de burgers.”
‘Wie het centrum van een stad of dorp zoekt, kijkt altijd even omhoog. Dat moet gewoon zo blijven’
Dan moet daar wel geld voor zijn. “Natuurlijk. Er moet een cashflow zijn om gebouwen in stand te houden. Uit bijdragen van kerkleden, publieke of private middelen of marktinkomen. Kerkgebouwen moeten in deze tijd dus op een meer marktgerichte manier worden geëxploiteerd. In vele gevallen zal dat best goed gaan, vooral bij herbestemde gebouwen. Denk aan musea, wijkcentra of cultuurpodia. Er zullen echter altijd publieke middelen nodig zijn voor instandhouding van kerkgebouwen, vooral de monumentale en oudere kerkgebouwen. En aan publieke middelen is er lang niet genoeg.” Voor rijksmonumentale kerken alleen al is zo’n 737 miljoen euro nodig voor herstel. In feite loopt de herstelbehoefte dus voor alle kerken dik over de miljard euro heen. “De nieuwe Brim-regeling is daarvoor niet toereikend en voor sommige kerkbesturen te ingewikkeld. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat je de kerk dan maar moet slopen. Men zou eens wat innovatiever moeten denken. Veel kerkbestuurders denken nog traditioneel, ook wat betreft de financiering van kerkgebouwen. Er is nog koudwatervrees voor multifunctioneel gebruik. Maar er is veel meer mogelijk dan men denkt.” Wolters haalt ook een voorbeeld aan uit zijn eigen stad Tilburg. “Daar is van de Hasseltse kerk een wijkcentrum, de Poorten, gemaakt. De buurt en de gemeente maakten zich er sterk voor deze kerk te behouden. Het is er nu een drukte van belang. Maar er is ook nog een stil gedeelte voor bezinning en de serene sfeer van de kerk is overal voelbaar. Er moet dus gezocht worden naar mogelijkheden die dicht bij de oorspronkelijke functie van een kerk liggen. Liefst publiek dus. Een oplossing is bijvoorbeeld een doelsubsidie beschikbaar stellen.” Centraal daarbij moet volgens Wolters staan wat de kerkleden en wijkbewoners met een kerk hebben en willen: denken vanuit de lokale situatie. Dat is dan ook de basis voor het werk van de Task Force. “Op lokaal niveau wordt de strijd om de kerkgebouwen beslist. We hopen dat er lokale netwerken ontstaan. Dat mensen uit dorpen en
wijken elkaar helpen met het zoeken naar mogelijkheden om hun kerken in stand te houden en ervaringen uit te wisselen. Dat zorgt ook weer voor die maatschappelijke cohesie. Uiteindelijk moet dat leiden tot een breed landelijk netwerk. Als Task Force geven we daaraan steun.” Wolters ziet het noodzakelijke geld dan niet alleen van de overheid komen. “Er is dus behoefte aan grote fondsen, waarin publiek, privaat of bancair geld in samen wordt gebracht. Vervolgens moet er actief een herbestemming worden gezocht.”
Spirituele vraag Maar niet iedere buurt heeft een nieuw wijkcentrum of stiltecentrum nodig. “In eerste instantie streven wij naar instandhouding van een kerkeigen of een publieke functie. Als dat niet kan, is een woon- of kantoorfunctie voor ons ook bespreekbaar. Als dat ook niet kan, laten we de kerken liever even rusten. Slopen kan je immers maar één keer. Wij willen als Task Force uiteindelijk wel een functie of herbestemming met respect voor de originele kerkfunctie. Een disco of supermarkt waar het vlees bij wijze van spreken op het altaar gesneden wordt zien wij ook niet echt zitten. Toch kan het soms noodzakelijk zijn water bij de wijn te doen. Want soms kan een wat minder gepast gebruik ter overbrugging wel weer leiden tot een gepast gebruik.” Wolters stelt dat de Task Force wordt overspoeld door verzoeken van organisaties die interesse hebben in een kerkgebouw. Aan vraag dus geen gebrek. Ook van kerkgenootschappen die een kerk zoeken. “Ik hoor vaak dat het kerkgebouw net te vroeg gesloopt werd. Er is dus zelfs een grote spirituele vraag naar kerkgebouwen, terwijl dat kerkeigenaren toch niet weerhoudt om te slopen. Vraag en aanbod zouden dus beter bij elkaar moeten worden gebracht.” En zo zijn er genoeg aanknopingspunten voor de Task Force Toekomst Kerkgebouwen om er voor te zorgen dat de kerkgebouwen niet van de Nederlandse kaart worden geveegd. “Wie het centrum van een stad of dorp zoekt, kijkt altijd even omhoog. Dat moet gewoon zo blijven.” ■
Nationaal Restauratiefonds december 2006 jaargang 17
Multifunctioneel
7
berichten
Verruiming mogelijkheden Gemeentelijk Restauratiefonds
Doorstart vergroot het behoud van Rotterdamse monumenten In november 2006 is de overeenkomst voor het ‘Rotterdams Restauratiefonds 2006’ getekend. In het stadhuis aan de Coolsingel hebben Wethouder de heer Kaya en directeur van het Nationaal Restauratiefonds, de heer Siebinga hun handtekening onder de overeenkomst gezet. Het Rotterdams Restauratiefonds wordt ingezet als financiële ondersteuning voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Daarmee is het fonds een belangrijk instrument om het gemeentelijke monumentenbeleid te verwezenlijken.
aantal gemeentelijke monumenten in Rotterdam naar ruim 500 panden. De doelstelling is om met deze verbeteringen meer leningen te kunnen verstrekken voor een bredere categorie monumenten. Naast Rotterdam, hebben ook Schiedam, Dordrecht, Deventer, Leeuwarden, Utrecht en de provincie Gelderland een eigen revolving fund. ■ Meer informatie over mogelijkheden van een gemeentelijk revolving fund, vindt u op www.restauratiefonds.nl
Met de ondertekening is een vervolg gegeven aan het Rotterdams Restauratiefonds dat reeds in 1993 tot stand is gekomen. Rotterdam was hiermee de eerste gemeente die in samenwerking met het Nationaal Restauratiefonds een eigen Revolving Fund startte. Vanaf 1993 tot heden is er voor ongeveer EUR 2.500.000,- aan leningen verstrekt waarmee projecten zijn gefinancierd zoals Kasteel Spangen en het giraffenverblijf in Diergaarde Blijdorp. Het vernieuwde Rotterdams Restauratiefonds biedt meer mogelijkheden dan de oude regeling. Zo is de methodiek voor het vaststellen van subsidiabele restauratiekosten verruimd en is het subsidiepercentage verhoogd van 30 naar 100%. Aanleiding voor deze verruiming van de mogelijkheden is onder andere de uitbreiding van het
Trefpunt voor vakmensen en monumenteigenaren op het gebied van cultureel erfgoed
Nederlandse Restauratiebeurs 2007 Op 19, 20 en 21 april 2007 wordt in de Brabanthallen in Den Bosch de tweejaarlijkse Restauratiebeurs georganiseerd. Tijdens deze drie dagen kunt u op de beursvloer terecht voor het uitwisselen van informatie, ervaringen en nieuwe inzichten. Zowel voor vakmensen als voor monumenteneigenaren het moment om meer te weten te komen over restauratie, onderhoud en financiering. In 2007 is er uitgebreid aandacht voor het jaar van de Molens en kunt u kennis maken met mobiel erfgoed. Daarnaast wordt ook tijdens deze editie weer de Bouwfonds Award voor Vitale Monumenten uitgereikt, een
8
onderscheiding voor twee voorbeeldprojecten waarbij een monument een nieuw leven is begonnen. Uiteraard is ook het Restauratiefonds weer aanwezig op de beurs. Wij willen u graag op de beurs ‘ontmoeten’ en daarom bieden wij u twee reductiekaarten aan. Als u een mail, met daarin vermelding van uw naam en adresgegevens, stuurt naar
[email protected] sturen wij u tijdig twee kaarten met de beurscatalogus toe. ■ Meer informatie over de beurs kunt u vinden op www.restauratiebeurs.nl
Van Vollenhoven vraagt om bescherming van cultuurlandschap
Daadkrachtig optreden nodig voor behoud landschap Het Restauratiefonds heeft samen met het Groenfonds het rapport ‘Investeren in Landschap’ uitgegeven. In het rapport wordt een beeld geschetst van de veranderingen in het landschap en de oorzaken daarvan. Conclusie: De Nederlandse landschappen verdwijnen in rap tempo en de aanleg van nieuwe natuur stagneert. In een brief aan de lijsttrekkers vraagt professor mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van zowel het Groenfonds en het Restauratiefonds, om aandacht voor het verdwijnen van het Nederlandse cultuurlandschap. Van Vollenhoven pleit voor bescherming van onze landschappen. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door voldoende financiële middelen
op te nemen in een nieuw regeerakkoord. Bij de politieke partijen staat natuur en landschap wel op de agenda maar er wordt weinig concreet geregeld en er is weinig aandacht voor in de media. Nationaal Restauratiefonds en Nationaal Groenfonds hopen met ‘Investeren in Landschap’ een bijdrage te leveren in het landschapsdebat en het behoud van waardevolle cultuurlandschappen. ■ Wilt u meer weten over dit onderwerp? kijkt u op www.restauratiefonds.nl of www.groenfonds.nl. Wilt u een exemplaar van het rapport ‘Investeren in Landschap’ ontvangen stuurt u dan e-mail naar:
[email protected]
UitGes proken
Gevoelsmatige getallen
En wat zeggen de getallen over 2006? Dat zit gelukkig goed. Want geheel passend bij deze allesbehalve koude herfst, heeft het najaar ook de monumentenzorg een warm hart toegedragen dankzij een extra bijdrage van het kabinet van 140 miljoen euro. Dat ‘extra’ heeft wel een wat dubbel gevoel, want hiermee is feitelijk een in 1994 gestelde toezegging ingewilligd. Met deze 140 miljoen is de laatste betaling gedaan en een belangrijke doelstelling behaald. Is nu alles klaar? Nee, de zorg voor onze monumenten zal altijd de aandacht blijven vragen. De getallen staven dit
ook: nieuwe, recente berekeningen geven aan dat er weer meer geld nodig is voor de instandhouding van onze monumenten. Maar het feit dat gedane toezeggingen inderdaad zijn nagekomen, geeft een goed gevoel. Het betekent dat de overheid oog heeft voor monumenten en dat ons culturele erfgoed op de politieke agenda blijft staan. En dat heeft zijn weerslag in het land; er wordt nog steeds volop en met veel bezieling gerestaureerd, zowel op grote als op kleine schaal. Nu we op de drempel van het getal 2007 staan, komt het gevoel naar boven dat alles zo snel gaat. Het ene jaarverslag lijkt nog maar net af, en het volgende wordt alweer voorbereid. En hoewel monumenten van alle tijden zijn, moeten we wel mee in de vaart der volkeren. Onze eigen dienstverlening vraagt daarom ook om een stukje instandhouding. Reden waarom onlangs onze website is vernieuwd en we in 2007 gaan werken aan een verdere digitalisering van een aantal diensten. Het hoort bij deze tijd. En het Restauratiefonds gaat daarin mee: ook voor het komende jaar maken we ons weer sterk voor een goede voorlichting en dienstverlening aan (toekomstige) monumenteigenaren. Een uitgesproken gevoel dat we hopelijk aan het eind van het jaar kunnen onderbouwen met getallen. Want we blijven financiers. ■
Nationaal Restauratiefonds december 2006 jaargang 17
Een jaar kun je uitdrukken in een getal, maar ook in een gevoel. Het getal 2006 gaat voor mij gepaard met het gevoel van een bewogen jaar voor de monumentenwereld. De invoering van het Brim heeft Pieter Siebinga, voor veel eigenaren een nieuw directeur Restauratiefonds begin gemarkeerd en het nodige stof doen opwaaien. Het betekent de overgang van restaureren naar onderhoud en daarmee een andere manier van werken en denken. Anders becijferen, al dan niet in zesjarenplannen, maar vooral anders denken. De overstap naar planmatig onderhoud vergt vooral een andere ‘mindset’.
9
UitArchief Een serieuze grap in Driebergen
Folly Molenstein Het Restauratiefonds is jaarlijks betrokken bij de restauratiefinanciering van ruim 700 monumenten. Stuk voor stuk unieke panden met elk een eigen historie, die dankzij een restauratie (opnieuw) behouden blijven voor de toekomst. UitArchief duikelt oude financieringsprojecten op om te kijken wat er van die toekomst van toen verworden is. In 2002 spraken we voor onze nieuwsbrief met Frederique en Walraven de Beaufort over hun bijzondere maar zwaar vervallen monument op het Driebergse landgoed Molenstein. Een zeventiende-eeuwse hofstede die in de negentiende eeuw verbouwd is tot ‘gothisch’ nep-kapelletje. Een folly heet dat, oftewel bouwkundig geintje. Voor UitArchief reden we nog eens langs om te zien hoe die grap uiteindelijk uitgepakt heeft. Toen Frederique en Walraven de folly, de grootste van Nederland, kochten, was het lolletje er namelijk wel een beetje af. De toren stond op instorten, het dak was totaal verrot en de gemeente wilde maar niet over de brug komen met de bouwvergunning. Toch hielden de nieuwe eigenaren hun toekomstig paleisje, dwars door het verval en de bureaucratie heen, haarscherp voor ogen. Op het moment dat we bijna vijf jaar later de oprit indraaien, is juist het hoogste punt bereikt: het kruis wordt op het dak van de ‘kapel’ teruggezet. De verbouwing is nog in volle gang, maar het eind is in zicht.
zelf in te gaan wonen en de woning hiernaast, waar we nu wonen, te verhuren. Zo hopen we er wel uit te komen.” Toch staan deze tegenslagen een grondige restauratie niet in de weg. “Je moet het goed doen, anders moet je er niet aan beginnen. We restaureren echt voor de komende honderd jaar. Dan besteden we liever wat minder aan andere zaken.”
Geluk De aannemer is uit hetzelfde hout gesneden. Hij is gespecialiseerd in dit soort restauraties en heeft het dak nog op authentieke wijze, zonder een enkele spijker, opnieuw geplaatst. In de bouwkeet wachten nog de originele steunornamenten, twee leeuwenkoppen met sierlijke krullen, op herplaatsing aan weerszijden onder de schoorsteenmantel boven de enorme haard. De delen die de tand des tijds niet hebben doorstaan, zijn zorgvuldig in
gips gereconstrueerd. Frederique is onder de indruk van het resultaat. “Ongelofelijk hoe mooi ze dat kunnen. Dat is gewoon kunst.” Naast het oude gedeelte is er ook een nieuw deel in oude stijl aangebouwd. Deze aanbouw was nodig omdat de zaal van het kapelletje uiteraard niet opgedeeld kon worden in verschillende vertrekken. Gevolg is nu dat er een prachtige zaal van een woonkamer is ontstaan. “We willen voor de zomer verhuizen.” Frederique staat in haar toekomstige ‘woonzaal’ en kijkt naar de manshoge haard. Het lijkt toch nog niet echt tot haar door te dringen. “Ik ben echt onder de indruk van dit project. Zowel van het vakwerk van de aannemer als het totale resultaat. Wat hebben we geluk dat we dit hebben kunnen doen.” ■
Grondig De oorspronkelijke bedoeling was om van de kapel een galerie of feestzaal te maken. Maar dat is nu van de baan. Frederique vertelt: “Financieel lopen we behoorlijk uit de mars. Het dak bleek slechter te zijn dan we verwachtten en ook de fundering hebben we moeten vernieuwen. Dat is naast het lange wachten op de bouwvergunning van de gemeente echt een tegenvaller geweest. In totaal zitten we nu vijftien procent boven ons budget. Dus hebben we besloten er
10
Einde verbouwing in zicht: hoogste punt bereikt
berichten
Voorbereidingen cursusprogramma in volle gang
Gevarieerd aanbod ‘Monumentenzorg in de Praktijk’ 2007 In het voorjaar van 2007 starten weer de cursussen ‘Monumentenzorg in de praktijk’. Het cursusaanbod richt zich vooral op ambtenaren van gemeenten en provincies. Maar daarnaast zijn ook particuliere monumentenorganisaties, (restauratie-) architecten, aannemers of andere geïnteresseerden van harte uitgenodigd om deel te nemen aan één van de cursussen. Want hoe meer variatie in deelnemers, des te meer interactie! De organisatie van de cursussen is in handen van het Nationaal Restauratiefonds, stichting Nationaal Contact Monumenten en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuur en Monumenten.
Deze organisaties brengen u via ‘Monumentenzorg in de Praktijk’ op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de monumentenzorg. Op dit moment zijn de voorbereidingen in volle gang. Onderwerpen die zeker aan de orde komen: een kennismaking voor de nieuwkomers in dit werkveld, de instandhouding van monumenten, de financiële kant van de monumentenzorg, herbestemmen, welstand in relatie tot monumenten en natuurlijk de laatste nieuwtjes in de cursus Actualiteiten & Ontwikkelingen. Begin 2007 zullen we u informeren middels het vertrouwde cursusboek-
je. Nieuw dit jaar is de introductie van een digitale nieuwsbrief die u op de hoogte brengt van het laatste nieuws rondom het cursusaanbod. Houd dus ook uw emailpostbus goed in de gaten! Op deze wijze hopen we u van voldoende informatie te voorzien zodat u een goede keuze kunt maken uit het cursusaanbod. Wij verwelkomen u graag op één van onze cursussen in 2007. ■ Vanaf eind januari vindt u meer informatie over het cursusprogramma op www.restauratiefonds.nl Heeft u op dit moment al vragen neem dan contact met ons op via
[email protected]
Informatie Colofon Nationaal Restauratiefonds Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken T (033) 253 94 39 F (033) 253 95 98 www.restauratiefonds.nl
[email protected]
Wilt u meer weten over de producten en activiteiten van het Nationaal Restauratiefonds, raadpleeg dan www.restauratiefonds.nl en/of www.monumenten.nl. Hier vindt u actuele informatie en antwoorden op de meest gestelde vragen. Natuurlijk kunt u ook persoonlijk contact met ons opnemen. Bel dan (033) 253 94 39. Wij zijn tevens bereikbaar via
[email protected]. Brochuremateriaal kunt u aanvragen met behulp van onderstaande bestelbon.
Ja, stuur mij informatie over de producten en dienstverlening van het Nationaal Restauratiefonds.
Fotografie Vincent van den Hoven, Voorschoten Stefani Buijsman, Apeldoorn Ontwerp Frissewind visuele_communicatie, Amsterdam
Naam + voorletters Organisatie Functie/afdeling Adres/postbus Postcode + plaats
InDetail is een periodieke uitgave van het Nationaal Restauratiefonds. Het bulletin wordt kosteloos verspreid en verschijnt ca. vier keer per jaar. Wilt u regelmatig op de hoogte blijven van de activiteiten van het Nationaal Restauratiefonds, bel of mail dan voor een (gratis) abonnement.
Telefoonnummer E-mail
Dhr./Mevr. Nationaal Restauratiefonds juli 2006 jaargang 17
Redactie Boudewijn Drechsler, Amersfoort René van Gerwen en Tjitske Plakké, Nationaal Restauratiefonds
ISSN 1574-9339
11
Nieuws
Factuurvereisten bij Brim-subsidie Het Nationaal Restauratiefonds betaalt namens het Rijk subsidies uit aan eigenaren van rijksmonumenten. Dit geldt ook voor de nieuwe Brim-subsidies (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten). Voor nota’s en facturen die gebruikt worden bij het opvragen van subsidiebetalingen gelden specifieke vereisten. Nu vanaf begin 2007 de eerste Brim-uitbetalingen gaan plaatsvinden, gaan we hier graag op in. De nadruk ligt bij de nieuwe Brim-regeling op het in goede staat houden van het pand. Oftewel door goed onderhoud zorgen dat dure restauraties worden voorkomen. Daarvoor dient de eigenaar een zesjarig instandhoudingsplan op te stellen, wat tevens de basis vormt voor de subsidieverstrekking. Er kunnen alleen facturen gedeclareerd worden voor werkzaamheden die zijn vastgelegd in het Periodiek Instandhoudingsplan (PIP) zoals dat door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) is goedgekeurd.
Factuurvereisten Voor facturen die gebruikt worden bij het declareren, gelden een aantal specifi eke voorwaarden. Het is verstandig deze voorwaarden vooraf aan de uitvoerders van de werkzaamheden, bijvoorbeeld de aannemer, te overleggen. Dit kan onnodige problemen bij de uitbetaling van de subsidie voorkomen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
• De nota moet gericht zijn aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het monument; • Het monumentadres moet duidelijk zijn vermeld; • Het factuurnummer en de factuurdatum staan duidelijk op de nota; • Facturen moeten genummerd zijn in een oplopende reeks; • De werkzaamheden moeten gespecificeerd zijn, zodat deze met het Periodiek Instandhoudingsplan vergeleken kunnen worden (bij voorkeur door middel van de in het Periodieke Instandhoudingsplan gehanteerde Stabucodes); • Ongespecificeerde termijnnota’s worden niet in behandeling genomen. Op www.restauratiefonds.nl kunt u een voorbeeldfactuur inzien en downloaden. ■ Voor specifieke vragen over declaraties en facturen kunt u terecht bij de afdeling Binnendienst van het Nationaal Restauratiefonds. Zij zijn telefonisch te bereiken op (033) 253 94 39, optie 2 of per e-mail via:
[email protected]
Postzegel is niet nodig
Antwoordnummer 34 3860 VE Hoevelaken
12