Stichting Weet Wat Je Besteedt
In dialoog met jongeren over financiële zelfredzaamheid Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) is een onafhankelijke stichting, die zich richt op het vergroten van de financiële zelfredzaamheid bij jongeren (van 12 tot 25 jaar). WWJB is daarvoor continu in gesprek met jongeren (zowel offline als online) en ontwikkelt samen met hen initiatieven die bijdragen aan hun financiële inzicht en weerbaarheid. De aanpak is samen met, door en voor jongeren en gericht op continu leren en ontwikkelen om jongeren te ondersteunen. De stichting begint bij het enthousiasmeren van jongeren om na te denken en met elkaar van gedachten te wisselen over wat verantwoord financieel handelen is en wat niet. WWJB wil samen met jongeren een programma ontwikkelen dat jongeren verleidt, aanspoort en uitdaagt om verantwoord om te gaan met geld. Daarbij zullen innovatieve benaderingen ingezet worden, deels gekoppeld aan sociale media. WWJB wordt financieel en inhoudelijk gesteund door een aantal commerciële en maatschappelijke partners: NIBUD, Microsoft, SNS REAAL, SNS REAAL Bank, SNS REAAL Fonds, PGGM. WWJB heeft YoungWorks benaderd voor een dialoog met jongeren door middel van kwalitatief onderzoek. YoungWorks is het bureau voor jongerencommunicatie voor kennis, strategie en creatie, gespecialiseerd in het bereiken van jongeren tussen de 10 – 25 jaar. YoungWorks volgt jongerentrends op de voet, doet onderzoek en realiseert jongerenprojecten en reclamecampagnes. YoungWorks heeft voor WWJB kwalitatief onderzoek gedaan naar jongeren en financiële zelfredzaamheid.
Opzet onderzoek Geld is een dankbaar thema. Er wordt veel over geschreven en gepubliceerd. Verschillende partijen laten regelmatig onderzoeken hoe de gemiddelde Nederlander zijn of haar geld besteedt. Onder invloed van de economische crisis lijkt de aandacht voor het bestedingsgedrag van verschillende groepen in de samenleving alleen maar toe te nemen. Nibud onderzoekt bijvoorbeeld regelmatig kwantitatief hoe jongeren met hun geld omgaan. Over bestedingspatronen, inkomsten en lenen is dan ook al veel bekend. Er is echter veel minder bekend over achterliggende motivaties en redenen. Waarom geeft de ene persoon meer geld uit dan de ander? Wat verklaart deze verschillen in geldgedrag? Om meer inzicht te krijgen in verklarende factoren, achterliggende normen en waarden en motivaties, is een groot kwalitatief onderzoek onder jongeren uitgevoerd.
Doelstellingen De doelstellingen voor het kwalitatief onderzoek zijn als volgt geformuleerd: Inzicht krijgen in de manier waarop jongeren met geld omgaan en de problemen die ze daarbij ervaren en mogelijke verklaringen hiervoor. Inzicht krijgen in de wijze waarop jongeren ondersteund willen worden bij het vergroten van hun financiële zelfredzaamheid. Samen met jongeren concrete ideeën genereren voor concepten of producten die jongeren ondersteunen bij het vergroten van hun financiële zelfredzaamheid. Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
Doelgroep De doelgroep van het onderzoek bestaat uit jongeren tussen de 12 en 25 jaar. In het onderzoek is gestreefd naar een redelijke spreiding in regio (stad/platteland), sekse (jongen/meisje), opleidingsniveau (vmbo/havo/vwo/mbo/hbo/wo), afkomst en zijn zowel thuiswonende jongeren gesproken als jongeren die op zichzelf wonen.
Methodiek Vanwege de verkennende aard van de vragen over informatiebehoefte rondom geld is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksopzet. Kwalitatief onderzoek is uitermate geschikt om achterliggende motivaties, normen en waarden te achterhalen. YoungWorks heeft met 14 groepsgesprekken, 10 duo- en 10 single interviews in totaal bijna 150 jongeren gesproken.
Groepsgesprekken Op vijf verschillende scholen zijn drie groepsgesprekken gevoerd (met uitzondering van één school, hier zijn twee groepsgesprekken gevoerd), telkens met 5-8 leerlingen. Er zijn in totaal 6 groepsgesprekken gehouden met havo/vwo leerlingen, variërend in leeftijd van 12-18 jaar. Er zijn 8 groepsgesprekken gevoerd met vmbo-leerlingen, variërend in de leeftijd van 12-16 jaar. Om een zo representatief mogelijk beeld van de Nederlandse jeugd te krijgen in het onderzoek zijn de groepsgesprekken uitgevoerd op 5 verschillende scholen door het hele land, te weten Nijmegen, Leiden, Vlaardingen, Harlingen en Utrecht.
Duo interviews De oudere jongeren (16–18 jarigen) met een mbo/hbo/wo opleiding hebben aan het onderzoek deelgenomen door middel van duo-interviews. Hiervoor is gekozen omdat oudere jongeren zich mogelijk vrijer voelen om over een lastig onderwerp als geld te praten wanneer er niet teveel andere jongeren bij zijn. Er zijn in totaal 10 duo-interviews gehouden met thuiswonende jongeren tussen de 16–18 jaar. De duo-interviews vonden plaats in Amsterdam, Utrecht en Den Bosch, met jongeren uit deze regio. Zo is ook de regionale spreiding bij de duo-interviews gewaarborgd.
Single interviews Als laatste zijn 20 single interviews gehouden. Deze interviews vonden plaats met uitwonende jongeren tussen de 19-25 jaar. De uitwonende jongeren hadden een mbo/hbo/wo-opleiding en kwamen wederom uit verschillende regio’s. Er is gekozen voor uitwonende jongeren omdat het moment dat je op kamers gaat een beslissend moment is voor je financiële situatie. Er verandert veel en er gaat wellicht ook wel eens wat mis. Om dit in alle openheid boven tafel te krijgen was het van belang om deze jongeren in een 1-op-1situatie te spreken.
Uitkomsten onderzoek Financiële situatie nu en in de toekomst Geld betekent voor jongeren in eerste instantie vooral een ruilmiddel. Je kunt er spullen van kopen en leuke activiteiten mee ondernemen. Geld is dus belangrijk, want het betekent gemak. Volgens jongeren maakt geld wel degelijk gelukkig, maar niet altijd. Het besef dat je niet alles kan kopen, bijvoorbeeld liefde, is al vroeg bij jongeren aanwezig. De lading van geld verandert wanneer jongeren opgroeien; geld betekent in toenemende mate meer zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
Jongeren hebben over het algemeen een rooskleurig beeld van hun financiële situatie en gedrag. Zeker zolang jongeren nog thuis wonen ervaren zij (bijna) nooit financiële problemen. Ze hebben dan ook niet het gevoel dat ze ondersteuning nodig hebben; alles gaat toch goed? Pas als de inkomsten en uitgaven stijgen, realiseren jongeren zich dat bepaald gedrag ook financiële consequenties heeft. De meeste jongeren houden hun financiën in de gaten op ‘gevoel’; ze bekijken af en toe bankafschriften of checken hun rekening via internetbankieren. Bijhouden wat er inkomt en uitgaat, gebeurt bijna nooit structureel en consequent. Hoewel jongeren - zeker als ze op zichzelf gaan wonen - wel het nut in zien van hulpmiddelen als kasboekjes, betekent dit niet dat ze ook dergelijk gedrag vertonen. Het blijft vaak bij de intentie, het doorzettingsvermogen ontbreekt.
Levensfasen en gebeurtenissen Financieel gedrag hangt sterk samen met de levensfase waarin jongeren verkeren en de gebeurtenissen die bij deze levensfase horen. Iedere jongere doorloopt globaal dezelfde levensfasen en de daarbij behorende levensgebeurtenissen. Deze fasen en gebeurtenissen hebben invloed op het financiële gedrag. Jongeren worden constant uitgedaagd door de steeds toenemende financiële verantwoordelijkheden en overrompeld door de keuzemogelijkheden die daarbij horen. Zo is je eerste bijbaantje een belangrijk financieel moment, maar ook wanneer je op jezelf gaat wonen. Dit is terug te zien in het kennisniveau dat jongeren hebben van vaste lasten. Het valt de meeste jongeren die op kamers gingen tegen hoe hoog al die vaste lasten eigenlijk zijn. De mate van financiële zelfredzaamheid stijgt dus enorm snel in de leeftijdfase van 12 – 25 jaar. Voor vroeg adolescenten (10 – 14 jaar) levert geld nog geen zorgen op. Ouders betalen tenslotte de vaste lasten, al het geld dat jongeren krijgen (zak- of kleedgeld) mag zelf besteed worden. Ouders zijn in deze fase nog zeer belangrijk, maar blijken weinig consequent in de financiële opvoeding; veel jongeren worden in materieel opzicht verwend en krijgen geld als ze daarom vragen. In de midden adolescentie (14-16 jaar) krijgen de meeste jongeren hun eerste bijbaantje en dit betekent meer geld. Ze gaan meer geld verdienen, maar de uitgaven stijgen ook. Want waar vroege adolescenten nog veel binnenshuis zijn of met het gezin activiteiten ondernemen, gaan middenadolescenten steeds vaker op pad met leeftijdgenoten. Er wordt steeds meer geld uitgegeven aan bijvoorbeeld drankjes of benzine voor de scooter. Voor laat adolescenten (16 - 22 jaar) verandert er veel, zeker wanneer je 18 wordt. Je mag een creditcard aanschaffen of kopen op krediet. Ook moet je verzekeringen gaan betalen. Belangrijke financiële momenten waarvan de gevolgen niet altijd goed worden overzien. Ook het moment dat je uit huis gaat heeft verstrekkende financiële gevolgen. Jongeren krijgen dus steeds meer financiële verantwoordelijkheden, maar hun kennis, competenties en daarmee hun vaardigheden blijven hierbij achter. Met andere woorden; er wordt veel (en steeds meer) van jongeren verwacht maar het wordt ze niet bewust aangeleerd.
Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
Sparen Al op jonge leeftijd is er een tweedeling zichtbaar; jongeren die sparen en jongeren die alles uitgeven wat ze hebben. Wanneer jongeren op jonge leeftijd sparen, dan is dit vooral voor een concreet product zoals een Wii of een laptop. Oudere jongeren maken onderscheid in sparen voor een buffer en sparen voor een concreet doel. Omdat ouders vaak geld apart zetten voor hun kinderen, voelen jongeren ook niet altijd de urgentie om zelf te gaan sparen. Daarnaast springen ouders vaak financieel bij als het geld op is. Vroege adolescenten sparen voor een concreet doel of omdat ze toch niet weten waar ze het geld aan uit moeten geven. Sparen op deze leeftijd is heel productgedreven. Deze periode duurt echter maar kort. Op het moment dat jongeren beginnen met uitgaan, wordt sparen al wat moeilijker omdat er steeds meer geld wordt uitgegeven aan bijvoorbeeld drankjes. Spaargedrag verandert snel op het moment dat de jongere uit huis gaat. Het blijkt toch best lastig te zijn om al die vaste lasten te kunnen betalen en de meesten hebben wel eens wat moeite om rond te komen. Sparen blijkt voor de een moeilijker dan voor de ander. Sommige jongeren brengen wel de discipline op om maandelijks te sparen. Deze jongeren sparen niet zozeer voor een nieuwe aankoop maar voor een buffer. Zij willen niet voor onplezierige verrassingen komen te staan, en proberen veiligheid in te bouwen door altijd een bepaald bedrag op hun spaarrekening te hebben. De meeste jongeren krijgen van huis uit wel aangereikt dat sparen belangrijk is voor de toekomst, maar het kost velen moeite dit gewenste gedrag ook toe te passen op het moment dat ze een zelfstandig huishouden krijgen. Opeens moeten er inkomsten gereserveerd worden voor vaste lasten, en dat zorgt zeker in het begin nog wel eens voor onplezierige verrassingen.
Uitgeven Al op jonge leeftijd realiseren sommige jongeren zich dat ze geld moeilijk in hun hand kunnen houden. Ze geven het uit aan onnodige dingen zoals sieraden of make-up. En als het geld op is kloppen ze aan bij vader of moeder voor meer. ‘Spenden’ op jonge leeftijd heeft echter ook weinig directe consequenties voor jongeren. Door ouders wordt tenslotte voorzien in eten, drinken en onderdak. Pas op latere leeftijd gaan jongeren consequenties merken van hun spend-gedrag. Het geld is al op wanneer de maand nog niet voorbij is. Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
Voor jongeren zijn sociale redenen of status drijfveren om geld uit te geven. Om sociale redenen geld uit geven is het kopen van leuke dingen, rondjes geven in de kroeg en cadeautjes voor vrienden kopen. Je geld aan andere mensen besteden, geeft een goed gevoel. Dit komt vaak voort vanuit de behoefte aan bevestiging en erkenning van de groep. Aardig gevonden worden is belangrijk, dit kan je doen door je vrienden te verwennen. Het verkrijgen van status is een andere motivatie om geld uit te geven. Jongeren kopen dan vooral luxe spullen voor zichzelf. Ze kopen aanzien en status met bijvoorbeeld merkkleding. Ze eten liever een hele week brood met pindakaas dan dat ze die prachtige jurk laten hangen.
Lenen De meeste jongeren zien zichzelf niet als lener. Dat wil echter niet zeggen dat ze nooit geld lenen. Geen enkele jongere leent echter graag; op lenen lijkt een taboe te rusten en het levert stress op. Jongeren voelen zich bezwaard om te lenen omdat ze het gevoel hebben dat ze er iets voor terug moeten doen; je bent tenslotte iemand iets verschuldigd. Er wordt wel eens kleine bedrag geleend van bijvoorbeeld vrienden want het kan wel eens voorkomen dat je je portemonnee niet bij je hebt. Van ouders wordt ook weleens geleend en dan meestal als er een grotere aankoop wordt gedaan. Jongeren zien dit echter niet zozeer als lenen maar meer als ‘voorschieten’. Het imago van lenen is niet ‘cool’. Je wilt tenslotte geen sloeber zijn die anderen om geld moet vragen. Andersom vinden jongeren het niet erg om zelf geld uit te lenen, mits ze zeker weten dat ze het terug krijgen. Geld uitlenen doen ze dan ook alleen aan goede vrienden en familie. Het gaat dan vaak om kleine bedragen. Op jonge leeftijd is lenen inderdaad vaak een kwestie van voorschieten. Wanneer jongeren opgroeien, gaan studeren en uit huis gaan, verandert dit echter. Soms moet je dan geld lenen omdat je echt niet anders kan, bijvoorbeeld omdat je je studie of boeken moet betalen. Jongeren maken een verschil in een ‘nuttige’ lening en een ‘prettige’ lening. Een nuttige lening is voor de meeste jongeren een lening voor je studie bij de IB-groep, of een lening bij je ouders voor studieboeken. Deze lening wordt gezien als een investering in jezelf en in de toekomst en is daarom minder erg. Ze vertrouwen erop dat het een tijdelijke lening is en dat ze in de toekomst een goede baan krijgen waarmee ze de lening eenvoudig af kunnen lossen. Sommige jongeren sluiten wel eens een ‘prettige’ lening af. Ze willen bijvoorbeeld op vakantie en hebben daar eigenlijk geen geld voor. De meeste jongeren lenen dit geld dan van ouders of andere familieleden. Dit is minder erg dan bij een bank, bij je ouders hoef je tenslotte geen rente te betalen. Bovendien vertrouwen je ouders erop dat je het terug betaalt. Sommige jongeren lenen juist liever bij een bank, dit komt voor een deel voort uit schaamte. Wanneer ze het gevoel hebben dat het financiële gat dat gevuld moet worden hun eigen schuld is, willen ze dit niet delen met anderen en lossen liever de problemen zelf op. Ze betalen eerder meer geld aan rente, dan dat ze moeten toegeven dat ze in de problemen zijn gekomen. Dit lijkt vooral bij jongeren met een allochtone achtergrond. Hierin kan schaamte een rol spelen bij het praten over geld. Allochtone jongeren praten minder makkelijk over geld en schulden. Hun geldproblemen bespreken zij liever met een broer, zus of met vrienden dan met de ouders. Vooral jongeren die al eens geldproblemen hebben gezien of meegemaakt, zoals een familielid dat door een lening in de problemen is gekomen, lenen minder vaak. Ze hebben van dichtbij meegemaakt wat de consequenties kunnen zijn en wensen dit te voorkomen. Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
Geldproblemen = taboe Niet met je geld kunnen omgaan blijkt een groot taboe. Blijkbaar is de sociale norm dat je met je geld moet kunnen omgaan dominant. Het verwachtingspatroon is hoog: als je ouder wordt is financieel gezond gedrag ook ‘normaal’. Dat jongeren dit gedrag niet aangereikt krijgen ontgaat velen.
Invloedrijke partijen Er zijn verschillende partijen rondom de jongere die van invloed zijn op geldgedrag. Zo hebben ouders, vrienden (peers), school en overige opvoeders allemaal in meerdere of mindere mate invloed op de financiële zelfredzaamheid van jongeren. Ouders Ouders zijn het allerbelangrijkst in de financiële opvoeding want ‘zij weten hoe de wereld in elkaar zit’. Ze zijn betrouwbaar en geloofwaardig en wat zij zeggen doet ertoe voor jongeren. De invloed van ouders is dus groot, echter lijken ouders in toenemende mate tekort te schieten in de financiële opvoeding. Dit komt doordat ze vaak niet consequent genoeg zijn; ze springen makkelijk financieel bij en onthouden jongeren zo van hun leermomenten. Met ouders wordt wel het meest gepraat over geld. Vrienden/peers Met vrienden wordt weinig gepraat over geld. Wanneer het toch onderwerp van gesprek is, dan gaat het vooral om vergelijken of bespreken waaraan het geld is uitgegeven (hoeveel kostte die broek?). Praten over geld is saai, serieus en niet interessant en daarom gebeurt het weinig. Vrienden zijn wel echter wel van invloed op het uitgeefgedrag: het is bijvoorbeeld ‘normaal’ om een rondje te geven of ook mee te gaan op die dure vakantie. School De rol van school met betrekking tot financiële opvoeding en zelfredzaamheid blijkt nihil. Er is weinig tot geen educatie en voorlichting over de omgang met geld op school. Overige opvoeders Als enige extra bron of invloedrijke partij noemen jongeren televisieprogramma’s zoals ‘Een dubbeltje op zijn kant’. Jongeren vinden dit interessant omdat het aansluit op hun beleving en ervaring. Wat gebeurt er met je als je zoveel schulden hebt?
Communicatie Omdat de probleemervaring onder jongeren gering is, hebben ze ook niet het idee dat ze ondersteuning nodig hebben. En daarbij komt: een voorlichtende boodschap is aan het puberende brein moeilijk besteed. Jongeren zijn vooral bezig met het hier en nu en kunnen de toekomst nog lastig overzien. Een boodschap die zegt dat ze nu iets aan hun geldgedrag moeten doen om later problemen te voorkomen is niet eenvoudig over te brengen. Belangrijk is het dus om aan te sluiten bij beleving en ervaring van jongeren in het hier en nu.
Vervolgonderzoek We hebben rondom het thema geld een grote diversiteit aan jongeren en gedrag waargenomen. Er zijn niet alleen verschillen in levensfase en –gebeurtenissen maar ook breder. De ene 16-jarige jongen blijkt te sparen, terwijl de andere 16-jarige jongen al zijn geld direct uitgeeft. Socio-demografische factoren verklaren slechts deels het financieel gedrag van jongeren. Hoe jongeren omgaan met geld hangt samen Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]
met emotie en achterliggende motivaties, normen en waarden. Gevoeligheid voor status of behoefte aan zekerheid en veiligheid. In de vervolgfase gaan we op basis van kwantitatief onderzoek een segmentatiemodel ontwikkelen, dat groepen onderscheidt met verschillende waardenoriëntaties. Op deze wijze krijgt WWJB meer inzicht in de belevingswereld van jongeren tussen 12 en 25 jaar over geld en kan gedestilleerd worden of er risicogroepen bestaan en hoe het best met de verschillende groepen gecommuniceerd kan worden. Dit vervolgonderzoek zal worden uitgevoerd door YoungWorks en Motivaction, in opdracht van Stichting Weet Wat Je Besteedt. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd in de periode van juli tot en met oktober 2010. Contactgegevens Stichting Weet Wat Je Besteedt Maliebaan 12 3581 CN Utrecht T 030 2334010 Contactpersoon Thea Hazel-Stals Contactgegevens YoungWorks Prinsengracht 437 1016 HM Amsterdam T 020 419 98 40 Contactpersoon Judith Lieftink
Maliebaan 12, 3581 CN Utrecht | Postbus 14031, 3508 SB Utrecht | www.wwjb.org |
[email protected]