Jaarverslag 1955Verslag verificatie-commissie 1955 In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 112 (1956), no: 3, Leiden, 323-330
This PDF-file was downloaded from http://www.kitlv-journals.nl
J A A R V E R S L A G 1955 In de laatste jaren is zowel in de kring van het Instituut als in correspondentie met Overheidsinstanties herhaaldelijk gewezen op de invloed, die de gewijzigde omstandigheden op de positie van het Instituut als wetenschappelijke instelling voor de bevordering van de studiën over Oost en West hebben gehad. In de eerste plaats zijn bij de zo radicaal veranderde verhouding van Nederland tot Indonesië de ginds door Nederlanders ontplooide of door Nederlanders gestimuleerde en gesteunde activiteiten op allerlei gebieden der geesteswetenschappen zeer \wi..'nderd. De Lembaga Kebudajaan Indonesia ,,Bstaviaasch Genootschap van Kunstei: en Wetenschappen", een instelling die mim 13/4 eeuw aan taalwetenschap, ethnologie, archaeologie, historische wetenschappen en praehistorie zulke onschatbare diensten heeft bewezen, heeft liaar werkzaamheden aanliienlijk moeten inkrimpen. Het hierdoor ontstane tekoit aan puhlicatieniÖyelijkheden~is door andere wetenscliappelijke inland ongeveer de plaats' bekleedt, een dubbele rol heeft te vervullen plachten te publiceren, zich thans
Tegenover het feit, dat nesische studiën aan de zaak Nederlandse karakt aan de periferie van In Nederland gaan trekken,
op het gebied der Caraïbische studiën worden verwacht. voortspruitende kosten te bestrijden. Verheugend is het derhalve, dat rijkssubsidie werd toegekend, waardoor in belangrijke mate in de zo st uitgaven werd tegemoetgekomen. Daar omtrent de toekenning van deze steun eerst medio 1955 zekerheid is verkregen kon aan een door het Bestuur opgesteld programma voor het entameren +van nieuwe werkzaamheden - in hoofdzaak ten doel hebhend de publicatie van in
het Engels gestelde, beredeneerde bibliografiëen en vertalingen van bestaande litera. tuur op verschillende gebieden der op Indonesië betrekking hebbende wetenschappen - nog slechts een begin "an uitvoering worden gegeven: van de serie bibliografieën kwam het eerste deeltje gereed, van de reeks vertalingen is de voorbereiding van het eerste deel ver gevorderd. De door het subsidie verkregen mimere armslag kwam ook aan de uitvoering van de traditionele taken van het Instituut - het op peil houden der bibliotheek en voortzetting der gewone uitgavenreeksen - zeer ten goede, hoewel enerzijds de hoge prijzen van boeken en tijdschriften en anderzijds een sterk toegenomen aanbod van copie op gebieden, waarop het Instituut vrijwel de enige mogelijkheid tot publicatie biedt, het nog niet niogelijk maakten zonder nadelig saldo het jaar af te sluiten. Wil het Instituut tegen de uit boven omschreven omstandigheden voortvloeiende verzwaring van zijn taak opgewassen zijn, dan moet verhoging van het subsidie tot het oorspronkelijk aangevraagde bedrag noodzakelijk worden geacht. In het hieronder volgende overzicht wordt de ontwikkeling van het Instituut in 1955 op verschillende gebieden nader toegelicht.
Begunstigers en leden: Bescherinvrouwe is H.M. de Koningin. Ereleden Corresponderende leden Donateurs Gewone leden en contribuerende instellingen Student-leden
. . . . . . . . . . . 2 v.j. 3 . 7 v.j. 7 . . . . . . . . . . 17 v.j. 17 . . 267 v.j. 291 . . . . . . . . . . 109 v.j. 94 - Totaal . 402 v.j. 412
Het Instituut verloor in 1955 vier leden door overlijden, vijf leden bedankten, een lid werd geroyeerd. In de bestuursvergadering van januari werd herdacht het op de 6e januari 1955 overleden oud.hestuurslid H. T. Damsté, die gedurende bijna vijftig jaar een trouw lid van het Instituut is geweest en meermalen in de Bijdragen heeft gepubliceerd. De Voorzitter kenschetste hierbij de artikelen van Damsté's hand als. ,,niet alleen belangrijk vanwege bun zaakrijke inhoud, maar ook bijzonder boeiend door 's schiijIers zeer persoonlijke petillante stijl". Ook bracht de Voorzitter in herinnering de verdienstelijke arbeid door de overledene als bestuurslid verricht. Van de hand van de heer Korn is een ,,In Memoriam" in de Bijdragen opgenomen. In de bestuursvergadering van febmari werd het overleden lid Ds W. Dunnebier door de Voorzitter herdacht. Gememoreerd werd de bijzonder aangename samenwerking, die Bestuur en Redactie-Commissie steeds met de overledene hebben gehad bij de publicatie van zijn m belangrijke Bolaang-Mongondowse studiën. Bij de begrafenis was de secretaris namens het Instituut aanwezig. In de bestuursvergadering van september wijdde de Onder-Voorzitter woorden van herdenking aan het op 8 juni overleden oud-bestuurslid Prof. C. H. de Goeje, die in de jaren gedurende welke hij in het Bestuur zitting had met veel toewijding de belangen van het Instituut heeft gediend. Zijn de resultaten van de Goeje's wetenschappelijke arbeid als pionier op het gebied van de geografie, ethnografie en linguistiek van Suriname en het overige Caraïbische gebied grotendeels in het Tijdschrift van het Kon. Aardrijkskundig Genootschap gepubliceerd, ook in de Bijdragen zijn enige belangrijke artikelen van zijn hand verschenen. Rij de uitvaart van Prof. de Goeje hebben de heren Bosch, Bertling en Cense het Instituut vertegenwoordigd en heeft de heer Bosch een woord van afscheid gesproken. In de Bijdragen Dl. 111 afl. 4 is een ,,In Memoriam" van de hand van de heer van Lier verschenen,
terwijl in een door de heer Hoff samengesteld overzicht over de literatuur betreffende de Caraïbische linguistiek het belangrijke aandeel van de Goeje op dit terrein in het licht is gesteld. In de bestuursvergadering van oktober sprak de Voorzitter een woord ter nagedachtenis van het lid Prof. Dr. G. J. Held, die op 28 september 1955 te Djakarta overleed, enige weken vóór de dag, waarop hij naar Nederland zou terugkeren. Enige maanden vóór de bestuureverkiezing had de Penningmeester Mr E. E. Menten zijn voornemen te kennen gegeven, zich niet meer voor een herbenoeming als Penningmeester beschikbaar te stellen, wanneer deze vierjarige periode van zijn bestuurslidmaatschap zou zijn afgelopen. Door Voorzitter en Secretaris werd bij een bezoek aan de heer Menten de dank van het Bestuur overgebracht voor het vele, dat hij gedurende zijn bestuursperiode in het belang van het Instituut heeft verricht. Bestuur: In maart 1953 waren aan de beurt voor periodieke aftreding, volgens artikel 9 van het Reglement de heren: Menten, Thomassen à Thuessink van der Hoop en Bosch; door het tussentijds bedanken van de heer Van Diffelen wegens aanvaar. ding van een functie in Beiroet was nog een vierde vacature ontstaan. In de algemene vergadering van 19 maart 1955 werden door het Bestuur als candidaten voorgesteld : vacature Menten - de heer Mr L. W. Sluyterman van Loo; vacature van Diffelen - de heer Dr P. H. Pott; vacature van der Hoop - de heer Prof. Dr R. A. J. van Lier; voorts werd door het Bestuur candidaat gesteld de Voorzitter, de heer Bosch, wien vemcht was zich wederom voor 1955 als bestuuislid beschikbaar te willcn stellen. Na schriftelijke stemming werden als bestuursleden gekozen: Prof. Dr F. D. K. Bosch, Prof. Dr R. A. J. van Lier, Dr P. H. Pott en Mr L. W. Sluyterman van h o .
In de bestuursvergadering van maart w e r d e ~als leden van het Dagelijks Bestuur gekozen: tot Voorzitter de heer Bosch, onder-voorzitter de heer Korn; penningmeester de heer Sluyterman van h o en secretaris de heer Cense, zodat de samenstelling van het Bestuur voor 1955 was: Prof. Dr F. D. K. Bosch Voorzitter; Onder-Voorzitter; Prof. Dr V. E. Korn Prof. Dr A. A. Cense Secretaris; Mr L. W. Sluyterman van I,oo - Penningmeester; en voorts de leden: Prof. Mr C. Tj. Bertling, Prof. Dr W. Ph. Coolhaas, Prof. Dr G. W. J. Drewes, Prof. Dr H. Th. Fischer, Prof. Dr J. Gonda, Drs A. Jonkers, Prof. Dr R. A. J. van Lier, Dr Th. G. Th. Pigeaud, Dr P. H. Pott en Prof. Dr E. M. Uhlenbeck.
-
-
De Voorzitter heette de nieuwgekozen leden in hei Bestuur welkom en sprak een woord van dank tot het aftredende bestuurslid, de heer van der Hoop voor hetgeen door hem in de afgelopen periode in het belang van het Instituut was vemcht. Door de secretaris werd aan de heer Menten schriftelijk de dank van de leden van het Instituut overgebracht. Commissarissen van het Instituut buiten Nederland waren in 1955: Dr P. E. de Josselin de Jong te Singapore als Vertegenwoordiger voor Malaya; de heer C. J. Grader, Hoofd van het Kantoor voor Bevolkingszaken te Hollandia voor NieuwGuinea en Prof. Dr A. A. Fokker te Djakarta voor Indonesië. Een aanbod van Dr J. Bastin, na aanvaarding van de functie van lector in de geschiedenis van Zuid-Oost-Azië aan de Universiteit van3Queensland te Brisbane, te zullen nagaan op welke wijze '~Instituutsbelangen in Australië zouden kunnen
worden bevorderd, werd gaarne aangenomen. Het Bestuur zou, bij gebleken nut van het hebben van een vertegenwoordiger aldaar, Dr Bastin willen verzoeken als commissaris op te treden. De in Nederland teruggekeerde afgetreden Commissaris voor Indonesië, Dr Roolvink, woonde als gast de bestuursvergadering van januari bij en gaf op verzoek van de Voorzitter na afloop van de behandeling der agendapunten op zeer onderhoudende wijze een overzicht van het. werk, dat oriëntalisten en ethnologen onder moeilijke omstandigheden thans in Indonesië verrichten. De met verlof in Nederland vertoevende commissaris Dr de Josselin de Jong was aanwezig als gast op de bestuursvergadering van september en beantwoordde bij die gelegenheid allerlei vragen der bestuursleden over de stand der wetenschapsbeoefening in hfalaya, o.a. werden inlichtingen verstrekt over de mogelijkheid van meer contact met het Journal of the R.A.S. Malayan Branch en over het ethnologiscli onderzoek in cle Negeri Sembilan. Personeel: In verslagjaar kwamen geen personeelsmutaties voor. Vergaderingen: In 1955 werden een algemene vergadering op 19 maart en negen bestuursvergaderingen gehouden, t.w. in januari, februari, maart, mei, september, october, november en december; een contactbijeenkomst voor de leden van liet Instituut had op 7 mei plaats. In de algemene vergadering hield Prof. Dr H. Th. Fischer een voordracht over ,,Een tweetal contactgevolgen op Nieuw-Guinea". Op de contactbijeenkomst sprak Dr R. Roolvink over ,,Taal- en vertaalpolitiek in Indonesia". Bibliotheek: Boeken, tijdschriften, kaarten en foto's uit de Bibliotheek werden geregeld door bezoekers geraadpleegd. Voorts werden herhaaldelijk schriftelijke en telefonische aanvragen om inlichtingen beantwoord. T e betreuren is, dat nog steeds niet voldoende bekend blijkt te zijn, welk een waardevolle collecties het Instituut bezit. Het aantal der in de leeszaal ter inzage gevraagde boeken is belangrijk groter dan d3t der uitgeleende werken. Te beginnen met 1956 is een administratie ingevoerd, waarbij ook de ter inuige gevraagde boeken worden geregistreerd. Het boekenbezit werd uitgebreid door aankoop met 1011, door ruil met 53 en door schenking met 203 exemplaren; de verzameling foto's en platen nam toe met 1867 nummers en het aantal kaarten met 12. Het Bestuur is de velc belangstellenden, die de Bibliotheek door geschenken verrijkten zeer erkentelijk. Schenkingen werden ontvangen van: Mevrouw H. C. van Bergen, A. J. Bemet Keinpers, C. Tj. Bertling, W. A. Braasem, G. Goedès, Mevr. de Wed. E. Gobée, W. Ph. Coolhaas, H. J. de Graaf, R. H. van Gulik, E. Hausewedell, K. Helbig, W. H. van Helsdingen, F. C. van Heurn, L. C. Heyting, J. V. Jansen, P. Lubbers, A. Jonkers, Mej. M. W. Jurriaanse, Ch. A. van Manen, J. H. Maronier, H. Neijs, J. Noorduyn, J. C. Notebaart, Fred. Oudschans Dentz, J. Prins, G. F. Pijper, Raghu Vira, P. de Roo de la Faille, J. D. de Roock, P. Rijkens, Mevrouw Schrieke-Loeff, F. Voorhoeve, F. Wendt, J. Zoetmulder, alsmede van de volgende instellingen: Afrika Instituut, Algemeen Rijksarchief, Ambassade van Pakistan, Balai Pustaka, Banco de la Republica Bogotá Columbia, Bhandarkar Oriental Research Institute te Poona, Curaçaose Bank, Fakultet Pengetahuan Teknik Bandung, Gemeentearchief 's-Gravenhage, Gemeente-Universiteit Amsterdam, Gouvernement Ned. Antillen, Gouvernement Nieuw Guinea, Gouvernement Suriname, Hoge Commissariaat Republik
I
Indonesia, Ministerie van 0. K. en W., Ministerie van Overzeese Rijksdelen, Ned. Ambassade Thailand, Ned. Handel Maatschappij, N.V. Billiton Mij., N.V. Obor Djakarta, Openbare Leeszaal en Bibliotheek 's-Gravenhage, Penerbit Djambatan, Perpustakaan Perguruan Djakarta, Rautenstrauch-Joest-Museum ' Köln, ' Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden, Rijksuniversiteit Utrecht, Stichting voor Culturele Samenwerking, Stichting Indië in de Tweede Wereldoorlog, Stichting Machinale Landbouw Suriname, Surinaamse Bank, Surinaamse .VolkScredietbank, Uitgevers Mij Mouton & Co., United Nations, Universiteit Leuven, University of Pennsylvania, Vereniging van Indische Verlofgangers en Gerepatrieerden, Verlag Dietrich Reimer Berlin, Vrije Universiteit Amsterdam, Wenner Gren Foundation for Anthropological Research. In het bijzonder moge hier melding gemaakt worden van de schenking van Mevr. de Wed. H. T. Damsté, welke behalve enige schilderijen van Bali, een belangrijke verzameling Balinese lontars, boeken, manuscripten, foto's en negatieven uit de nalatenschap van haar echtgenoot omvat. De heer L. C. Heyting schonk een maleis handschrift (een sja'ir uit Sintang benevens een stamboom) en enkele foto's. Menigmaal mocht het Instituut van de heer P. Lubbers te Paramaribo prenten, boekjes en kranten ontvangen, terwijl Dr H. J. de Graaf z$n medewerking bleef verlenen bij aankoop van antiquarische boeken. De uitbreiding-van de arbeidsfeer van het Instituut maakte aankoop van vele boeken op de periferie van Indonesië, het Pacific-gebied en de-Caraïben betrekking hebbende noodiakelijk. Ook dit jaar werd de op de begroting voor deze aankopen .uitgetrokken post *overschreden. Voor een geschikte opberging van de microfilms wordt nog een oplossing gezocht. Van het leesapparaat voor deze films werd door enige leden gebruik gemaakt. Publicaties:
In verslagjaar verschenen van de Bijdragen afl. 4 van Dl. 110 en van Dl. 111 de afleveringen 1 t/m 3; afl. 4 van Dl. 111 verscheen in januari 1956. Van de Verhandelingen verschenen No. XV en XVI t.w. No. XV: Graham Invin No. XVI: C. Hooykaas
- Nineteenth:Century Borneo, a Study in matic ~ i & l n i . - The old-Javanese Rämäyana Kakawin.
Diply
.. .
In januari 1956 verschenen nog: No. XVII: P. Donatus Dunselman, O.F.M. C No. XVIII: G. W. J. Drewes en in februari 1956: No. XIX: W. Kern
-
Commentaar op de Salasilah van Koetai.
Als werk verscheen met steun van de Ned. Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek het 6e deel (slotdeel) van het Corpus Diplomaticum NeerlandoIndicum, waarvoor het materiaal werd verzameld door Dr F. W. Stapel en waarvan Dr W. Ph. Coolhaas de uitgave bezorgde . In de reeks Adatrechtbundels kwam uit No. 45 (Nieuw-Guinea); in febmari 1956 verscheen als eerste deel van de serie bibliografiëen: Dr P. Voorhoeve - Critica1 Survey of studies on the languages of Sumatra. Verdere deeltjes zijn in bewerking. Ter perse rijn: Keur uit de Geschriften van Dr W. F. Stutterheim in Engelse vertaling; G. J. Held, Waropense teksten; Sangirees-Nederlands woordenboek met Nederlands-Sangirees register van Steller en Aebersold (met steun van Z.W.O.).
DI. 113.
.
n
'
De voorbereiding van een 4e supp1.-catalogus Bibliotheek ondervond door mutatie van medewerkers en allerlei omstandigheden stagnatie. De Redactie-commissie bestond uit de h e ~ e nKorn (Voorzitter), Uhlenbeck (secretaris), Bertling, Bosch en Cense.
Ruil van Edita: Ruil werd onderhouden met 123 instellingen in binnen- en buitenland (v.j. 112). In verslagjaar werden door het Instituut met de hieronder genoemde instellingen ruilovereenkomsten aangegaan; de Bijdragen zullen worden geruild tegen de in onderstaande opgave achter de naam van de betreffende instelling genoemde publicatie: Wissenschaftlicl~e Veröffentlichungen; 1. Deutsches Institut fur Landerkunde te Leipzig Berita Indonesia; 2. Dinas Purbakala t e Djakarta Ceylon Review; 3. The Branch-Library University of Ceylon te Colombo 4. Yale Universit~Library New Haven ' Yale publications in Anthropology; - Connecticut Naast de bestaande ruil van Sitmngs. 5. Oesterreichische Akademie der berichte en Mitteilungen: Wissenschaften te Wenen die Schriften der Pöch-Reihe; 6 . Australian School of Pacific South Pacific; Administration te Mosman N.S.W. 7. Kementerian Pendidikan Pengadjaran Publicaties van het Departement; dan Kebudajaan te Djakarta 8. Deutsche S~aatsbibliothekte Berlijn Petermanns geogr. Mitteilungen; 9. South Pacific Commission te Noumea Commission's Quarterly Bulletin; 10. University of Hongkong Journal of Oriental Studies; Social and Economic Studies. 11. Institute of Social and Economic Research te Mona (Jamaica)
-
Een aanvraag om ruil van edita van de Unaarische Akademie der Wissenschaften werd afgewezen, omdat de publicaties dier academie op ander terrein dan dat van het Instituut bleken te liggen. Pogingen worden gedaan om een ruil tot stand te brengen met La Direction du Mpanolo-Tsaina en La Direction du Firaketana ny Fiteny sy ny Zavatra Malagasy (beide ressorterend onder het Departement de L'Enseignement te TananariveMadagascar), met I'he Editor of the Papua and Nw. Guinea Agricultural Gazette (Department of Agriculture, Stock and Fisheries - Port Moresby) ter verkrijging van de publicatie Papua and Ncw Guinea en met het Instituto Colombiano de -4ntropologia te Bogoti ter verkrijging van de Revista Colombiana de Folklore. Tenslotte werd nog een ruil'aangegaan met de Bibliotheek van de Universiteit te Utrecht van de Verhandelingen met aan die Universiteit verdedigde proefschriften, welke handelen over tot het arbeidsveld van het Instituut behorende onderwerpen. Taalonderzoek Nieuw-Guinea: Van Dr Anceaux werden regelmatig kwartaalverslagen ontvangen over de vorderingen van zijn taalonderzoek. Van deze verslagen werden afschriften gezonden aan de Minister van Overzeese Rijksdelen en aan de Ned. Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, terwijl deze in rondlezing ter kennisneming van de bestuursleden zijn gebracht. De vorderingen van het onderzoek zijn bevredigend; het blijkt steeds duidelijker dat het Nimborans een zeer ingewikkelde stmctuw vertoont, zodat bestudering dezer taal veel tijd vergt. In zijn laatst ontvangen kwartaalverslag ontvouwt Dr Anceaux
een plan tot het ontwerpen van een taalkaart van Ned. Nieuw Guinea; door. bemiddeling van het Hoofd van het Kantoor voor Bevolkingszaken zijn daartoe blanco woordenlijsten, omvattend honderd eenvoudige, tot de basic vocabulary behorende woorden, rondgezonden. Herhaaldelijk gaf de heer Anceaux voorlichting aan buitenlandse onderzoekers, die Nieuw-Guinea bezochten; met de heer Grace, die in het kader van het TriInstitutional Pacific Program werkzaam is, werkte hij enige tijd samen. Ingeschakeld werd Dr Anceaux bij het onderwijs aan de nieuwe cursus van het Bestuursinstituut te Hollandia voor het doceren van Maleis; gehoopt mag worden dat de door het Bestuur van het Instituut hiervan geduchte belemmering .van Dr Anceaux's eigenlijke taak tot een minimum beperkt kan blijven. Een mogelijk van deze leeropdracht te verwachten voordeel is, dat a.s. bestuursambtenaren belangstelling voor de studie der Nieuw-Guinea-talen en een methode voor globaal onderzoek daarvan kunnen worden bijgebracht. In principe werd besloten het salaris van Dr Anceaux volgens voorstel van onze Verteeenwoordieer te Hollandia en na overlee met de Gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea in overeenstemming te brengen met de nieuw ingevoerde salarisregeling voor ambtenaren in Nieuw-Guinea; toegezegd werd dat 61 % van de meerdere kosten gebracht zullen worden op de ontwerp-begroting van Nieuw-Guinea; het Instituut zal trachten in het restant te voorzien door een aanvullende subsidie te vragen aan de Ned. Organisatie voor Z.W.O., welke een belangrijk aandeel in de financiering van het onderzoek heeft. Onderzoek 1ndLnentalen Suriname: In de bestuursvergadering van september werden de voorwaarden voor uitzending van de heer B. J. Hoff, zoals neergelegd in een schrijven van de Penningmeester van de stichting W.O.S.U.N.A. van 11 augustus 1955, SU-418-1, besproken. Met de voorgestelde regeling werd in het algemeen ingestemd; enkele punten, als bijv. aanstelling van taalhelpers, gaven nog aanleiding tot nadere gedachtenwisseling met het Bestuur van W.O.S.U.N.A. Vóór zijn vertrek stelde de heer Hoff een overzicht van de literatuur betreffende de Caraïbische linguistiek samen, dat in de laatste aflevering van Bijdragen Dl. 111 werd gepubliceerd. Op 4 december is de heer Hoff per ,,Nestorw naar Suriname vertrokken. Een instructie voor de uitvoering van yin wetenschappelijke taak is hem door het Bestuur medegcgeven. Gebouw en inboedel: In verslagjaar werden naast de gewone zorg voor het onderhoud voorzieningen getroffen voor vervanging van ondeugdelijk gebleken gedeelten der dakzinkbedekking. De bestaande verzekering van het gebouw werd van f 70.000,- op f 170.000,gebracht. In één der bibliotheekzalen werden enige tussenkasten bijgebouwd, terwijl twee bestaande kasten werden herbouwd met het oog op het formaat der daarin op te bergen boeken. Tot de zo nodige vernieuwing van het meubilair werd nog niet overgegaan. Financiën: Bij schrijven van 5-8-1955 H.O.W. No. 11331 werd namens het Ministerie van O. K. en W. bericht ontvangen, dat op het toegekende subsidie een bedrag van f 20.000,- als voorschot was overgeschreven; na ontvangst van de exploitatierekening en balans 1955 zou het definitieve bedrag worden vastgesteld. Hoezeer deze van Rijkswege verleende sieun het Instituut ten goede is gekomen werd in dit verslag reeds geschetst. Voor de financiering van het taalondermek in Nieuw-Guinea
- een op overheidsinitiatief geëntameerde taak, welke uit een afzonderlijk fonds wordt geadministreerd - werd in 1955 wederom een rijkssubsidie van f 16.500,ontvangen. Het door Z.W.O. bij schrijven van 2 januari 1956 Doss. 412-10 No. 41507 voor dit onderzoek toegekende subsidie van f 20.000,- is te beschouwen als bijdrage in de kosten van het taalonderzoek over 1955 en 1956. Het Bestuur geeft ook in dit verslag nogmaals gaarne uiting aan zijn erkentelijkheid voor deze van Z.W.O. ontvangen steun. De begroting van 1955 gaf aan: f 49.300,- aan inkomsten en f 56.450,- aan uitgaven, zodat het geraamde tekort f 7.150,- bedroeg. De exploitatierekening 1955 sluit bij een bedrag van f 52.323,62 aan inkomsten en van f 63.024,74 aan uitgaven met een tekort van f 10.701,12. Gehoopt wordt, dat dit tekort nog met f 5.000,zal kunnen worden verminderd, wanneer bij definitieve vaststelling van het subsidie O.K.W. besloten wordt de f 25.000,- welke op de rijksbegroting werd uitgetrokken en waarvan reeds f 20.000,- werd overgemaakt, integraal toe te kennen. Met grote voldoening werd kennis genomen van het feit, dat op de Rijksbegroting 1956 wederom een bedrag van f 25.000,- als subsidie is opgebracht. (Overigens moge verwezen worden naar liet hieronder afgedrukte proces-verbaal van de verificatie-commissie). Voor de opmaking, De Secretaris, A. A. CENSE.
VERSLAG VERIFICATIE-COMMISSIE 1955. Ondergetekenden: Mr. A. Weynschenk en H. C. Croes door het Bestuur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde aangewezen als leden van de verificatie-commissie voor het boekjaar 1955, hebben geconstateerd: a ) dat steekproeven in verscheidene delen der administratie hebben aangetoond, dat de rekening en verantwoording door de betrekkelijke bescheiden zijn gedekt; b) dat de effectenportefeuille is nagegaan en overeenkomstig de fondsenstaat is bevonden, waarbij de belangrijkste mutaties zijn gecontroleerd. Naar aanleiding van haar bevindingen geeft de Commissie gaarne het Bestuur in overweging de penningmeester en adjunct-penningmeester over het b'eheer over 1955 acquit te verlenen. De Commissie voornoemd, Mr. A. WEIJNSCHENK. H. C. CROES. 's-Gravenhage, 3 Maart 1956.