Ik ga op reis en neem mee; een missie! Voor mij begint een reis naar het buitenland altijd een week voor vertrek. De meeste mensen hoor ik over voorpret en zin om er opuit te gaan. Bij mij ligt dat anders. Ik ontwikkel mij in de loop van de week tot een neuroot. Vóór mijn werk even dit regelen, daarna dat nog aanschaffen. Dan goed nadenken over de kledingcombinaties die ik wil meenemen en welke schoenen daarbij passen. Daags voor vertrek kan je me opvegen; zenuwachtig draai ik rondjes om mijn koffer; zit alles er wel in en is hij niet te zwaar? Hoezo lekker op vakantie?! Gelukkig zijn deze neurotische trekjes me ondertussen bekend en weet ik dat uiteindelijk de zon gaat schijnen zodra mijn poes Bengii geknuffeld is en de voordeur achter mij dichtvalt. Op naar het grote onbekende. Een reis naar een land waar ik niet eerder geweest ben, met een gezelschap waarvan ik niemand ken. En, ik heb een missie! Deze reis is mij cadeau gedaan door mijn vader, Hans de Rijk, beter bekend als Bruno Ernst. Hij was jaren lang bevriend met M.C. Escher waaruit het autobiografische boek over Escher’s werk ‘De toverspiegel van M.C. Escher’ is ontstaan. Hij ontmoette ruim een jaar geleden een jonge dame, Emily de Klerk (onze reisleidster), die voor haar eindscriptie kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht een manuscript wilde schrijven over Escher’s werk en leven in Italië. Ze zocht contact met mijn vader voor meer achtergrondinformatie en deze bezoekjes waren de voorbode voor deze geïnspireerde reis. Emily heeft samen met SRC reizen een bijzonder interessant reisprogramma in elkaar gezet maar het was voor mijn vader niet haalbaar om zelf mee te gaan. In plaats daarvan heeft hij mij gevraagd om mee te gaan. Hoe vervelend is dat?!
26 augustus 2010 in het Escherpaleis Den Haag; Emily en mijn vader, tijdens de lezing die Emily ter gelegenheid van de Escher reis heeft gegeven. Mijn missie bestaat uit het nauwkeurig vastleggen van deze reis. Met een notitieblok en mijn camera in de aanslag ga ik er van uit dat mijn missie slaagt.
Aankomen; in vakantieland en in gewicht! Op Schiphol is het nog onduidelijk wie nou mijn reisgenoten zijn. Iedereen is op eigen gelegenheid naar het vliegveld gekomen en we hebben geen afspraken gemaakt om elkaar ergens te ontmoeten. Emily begroette een aantal mensen in de vertreklobby; ik geef het op. Met mijn reisgenoten zal ik vast en zeker spoedig kennismaken, maar niet nu. Onze vlucht verloopt voorspoedig, met een overstap in Frankfurt waar ik voor het eerst een gesprekje met Emily kan voeren. Ze vertelt me over haar bezoekjes aan mijn vader en de inspiratie die ze daaruit putte in aanloop naar deze reis. Allemaal nog heel vluchtig; we hebben nog een week voor de boeg met elkaar. Vanuit het vliegveld bij Rome was het nog ongeveer een uur rijden naar ons hotel. Mij vielen gelijk die schitterende pijnbomen op en, rijdend door Rome, de eeuwenoude stadsmuur en zijn toegangspoorten. Brokstukken, die in de loop der jaren zijn losgekomen, liggen er onder. Het begint al donker te worden en om het inchecken bij ons eerste hotel te bespoedigen vraagt Emily ons alvast een deelnemerslijst in te vullen met onze persoonsgegevens. In totaal zijn we met 20 mensen; een aantal echtlieden maar ook koppels zoals twee vriendinnen en een vader en zoon. De rest van het gezelschap bestaat uit alleenstaande reizigers. Als de lijst aan mij wordt doorgegeven spiek ik snel naar de leeftijden die al genoteerd staan. Ik zie dat er een aantal mensen met een aanzienlijk hoge leeftijd op staan en vind het bewonderenswaardig dat ze deze reis ondernemen. We rijden het oude stadsdeel uit naar een nieuwere wijk van Rome. Ons hotel ‘Hotel San Giusto’ ligt in het stadsdeel Bolongna. Na een redelijk snelle incheck gingen we samen eten in een door Emily uitgekozen restaurant waar we een heerlijk en overdadig diner aten. Het was duidelijk dat wij onder haar vakkundige leiding op deze reis niets te kort zouden komen, met een aantal kilootjes erbij in het vooruitzicht! Na de maaltijd zag ik dat Emily in gesprek was met het personeel van het restaurant. In mijn beleving hadden ze een woordenwisseling; veel volume en met handgebaren over en weer. Ik was bang dat ze onenigheid hadden over de kosten voor het eten. Naderhand vroeg ik haar wat er nou aan de hand was. Helemaal niets dus. Dit is hoe Italianen communiceren. Om dit te illustreren vertelde ze mij een anekdote. Ze was uitgenodigd voor een kennismaking met de ouders van haar toenmalige Italiaanse vriend. Haar vriend en zijn moeder waren in de keuken met de lunch bezig toen ze een enorme ‘woordenwisseling’ hoorde. Emily was in de veronderstelling dat de ruzie over haar ging en liep naar hen toe. In het Engels en met handen en voeten probeerde ze uit te leggen dat haar aanwezigheid echt geen reden was om ruzie te maken. Moeder en zoon keken haar verbaast aan waarna haar vriend zei; ‘Maar Emily, we bespreken de kooktijd van de pasta voor moeders gerecht!’ Na dit incident besloot Emily dat ze Italiaans zou gaan leren om zulke misverstanden in de toekomst te vermijden. Na het eten gingen we terug naar ons hotel. Zo’n dag reizen is best vermoeiend al doe je niet veel. Na het bijwerken van mijn notities ben ik gaan slapen.
Rome bij dag De dagen beginnen vroeg. Om 7:30 uur werden we aan het ontbijt verwacht. In mijn geval betekende dit om 6:30 uur opstaan omdat ik perse mijn Pilates-oefeningen wil blijven doen. Hetgeen vanochtend wat behelpen was in mijn krappe hotelkamer. Na het ontbijt verzamelden we ons in de hotellobby waar Emily ons een korte instructie gaf over de metro in Rome. Die is heel overzichtelijk. Twee lijnen doorkruisen de hele stad met een overstappunt in het midden. Maar zo overzichtelijk als het op de plattegrond eruit zag, zo chaotisch en overweldigend bleek de realiteit, zeker tijdens het spitsuur. Het is dringen om überhaupt een metro in te kunnen. Op het overstap perron was de situatie nog extremer, omdat ze aan het verbouwen waren. We stonden op elkaar gepakt in de tunnels om bij ons perron te komen. Als er op dat moment brand zou zijn uitgebroken was er geen redden meer aan geweest. Eenmaal op het perron sta je in vier dubbele rijen je buurt af te wachten voor je in de metro kan stappen. En dan moet je er nog voor zorgen dat je bij de groep blijft. Eenmaal in de metro zie ik een oud dametje en een moeder met een kinderwagen, sommige mensen lezen een boek; voor hen is dit dus echt heel gewoon. Als eerste bezoeken we de Friezenkerk die dicht bij het St. Pietersplein ligt. Alhoewel het vandaag woensdag is, hield de Paus een toespraak. In de Friezenkerk gaf Emily een lezing. Met name over de jaren die Escher in Italië heeft doorgebracht, zijn gezinsleven en de jaarlijkse tochten door heel Italië waar hij zoveel inspiratie uit haalde. Escher heeft een prent gemaakt van de Friezenkerk. Het opvallende aan deze prent is dat hij de Friezenkerk heel prominent op de voorgrond heeft geplaatst. De St. Pieter, in werkelijkheid vele malen groter dan de Friezenkerk, is op de achtergrond vaag afgebeeld.
Na de lezing van Emily was het de beurt aan Thérèse, een geëmigreerde Nederlandse die nauw betrokken is bij de kerk. Zij vertelde over de geschiedenis van de Friezenkerk en hoe het gekomen is dat deze kerk nog steeds min of meer van de Nederlanders is. Gezien de lange geschiedenis toch heel opmerkelijk.
Na een rondleiding door de kerk gingen we naar het St. Pietersplein en sloten aan in de rij om de St. Pieterkerk van binnen te bekijken. Het is inderdaad een imposante kerk! Escher heeft tekeningen gemaakt vanuit de koepel van de kerk. Toen hij hiermee bezig was kwam een bezoeker naast hem staan die ook dezelfde klim naar boven had gemaakt. Hij vroeg Escher, die al schetsend de diepte inkeek; ‘Wordt u daar niet duizelig van?’ Waarop Escher antwoordde; ‘Jazeker, maar dat is ook de bedoeling.’ Die middag hebben we door Rome gewandeld langs veel bezienswaardigheden. Het ene gebouw nog indrukwekkender dan het andere. En wat was het druk overal! Onze toeristische tour eindigde bij de Spaanse trappen. In Escher’s tijd ontmoetten de kunstenaars uit Rome elkaar in deze wijk, om bij te praten onder het genot een sigaar en een drankje. Het café waar Escher vaak geweest is, Caffé Greco, bestaat nog steeds. En vanwege zijn artistieke verleden is deze buurt nu het Mekka om te gaan shoppen voor dure merkkleding. Omdat veel kunstenaars in deze wijk kwamen, verzamelden zich hier ook modellen in de hoop dat één van de kunstenaars hen wilde portretteren. Wat opviel was dat deze modellen, jongens en meisjes, heel mooi waren. Bij navraag bleek dat ze bijna allemaal uit het naburige dorpje Anticoli Corrado kwamen. Deze informatie was alvast een opzetje voor morgen wanneer we zelf Anticoli gaan bezoeken.
Rome bij nacht Na een heerlijk diner stapten we in de bus voor het avondprogramma ‘Rome bij nacht’. Escher heeft een aantal monumenten, gebouwen en beelden in hun nachtelijke glorie getekend en later uitgewerkt tot een serie prenten. Voor hem was het meer een studieproject om een aantal mogelijkheden van houtgravure uit te proberen. Zelf had hij niet veel met de bezienswaardigheden in de stad waar hij woonde. Behalve de fraai uitgelichte gebouwen was het alleen al mooi om door Rome heen te rijden met alle lichtjes en lantarens. We reden heuvelopwaarts en stapten uit waar we een goed uitzicht over Rome hadden. Vervolgens reden we naar het huis waar Escher met zijn gezin moet hebben gewoond. Met redelijke zekerheid vonden we in de straat Alessandro Poerio huisnummer 122 dat voldeed aan de omschrijving van het Huis van de Vier Winden. Liepen we daar laat op de avond met z’n allen om dat pand heen, passanten lastig te vallen met vragen waar ze geen antwoord op hadden! Juist op deze dag was ook een Chinese minister op bezoek; het Colosseum was voor deze gelegenheid helemaal rood uitgelicht en er waren Chinese tekens op geprojecteerd. Ondertussen was iedereen zo bekaf dat de schoonheid ervan ons ontging. Morgen verlaten we, gelukkig, de drukke stad. Als ik nog eens terugkom naar Rome, zou ik vooral meer aandacht willen besteden aan de klassieke overblijfselen.
Lang vervlogen tijden herleven De volgende ochtend, inmiddels al weer de derde dag, waren we vol verwachting wat de rest van de reis ons aan moois en interessants zou brengen. Voor de komende dagen was er een kleinere bus gereserveerd. Noodzakelijk, zo bleek later die week, zeker voor de route langs de Amalfikust. Luca was onze nieuwe chauffeur; hij sprak geen woord Engels maar bleek een aardige man en rustig in het verkeer. Je moet er niet aan denken dat je hier in de bergen aan iemand zou worden overgeleverd die de bus met Italiaans temperament bestuurt. We gingen op weg naar Anticoli Corrado. Vanuit Rome rijd je er in nog geen uur naartoe. In de bus vervolgde Emily haar verhaal over de schone modellen die onderaan de Spaanse trappen in Rome zaten. Die kwamen dus uit het nabij gelegen bergdorpje Anticoli Corrado. De kunstenaars van weleer bedachten dat ze ook zelf naar dat dorpje konden afreizen om de schonen te portretteren. Eenmaal daar aangekomen waren ze gelijk onder de indruk van de levensstijl die zich inmiddels in het dorp aan het ontwikkelen was. Het was een ware smeltkroes van alles wat een kunstenaar moet aanspreken. En iedereen wist wel een graantje mee te pikken van de welvaart die deze toestroom van mensen met zich meebracht. Zo boden bijvoorbeeld jongens aan om de ezel voor de kunstenaar te dragen als deze op pad ging om te schetsen. En iedereen had een fatsoenlijke maaltijd nodig wat ook weer geld opbracht. Het moeten glorieuze tijden zijn geweest. Typisch Escheriaans verrijst Anticoli Corrado boven op de berg. Emily heeft hier onlangs zelf een week doorgebracht. Omdat het een relatief kleine gemeenschap is werd haar aanwezigheid gelijk opgemerkt. Overal begroetingen en babbeltjes, druk gebarend zoals Italianen dat doen. We kregen een rondleiding door het plaatselijke kerkje en aansluitend in het Museum. Een goede vriend van Escher, Rudolf Bonnet, heeft geruime tijd in Anticoli gewoond. Hij is een van de initiatiefnemers van dit museum geweest. Uiteindelijk is hij geëmigreerd naar Australië en wereldberoemd geworden. Maar voor hij vertrok naar Australië heeft hij van elke kunstenaar die in Anticoli woonde, of had gewoond, een of meerdere kunstwerken gekregen om dit museum in te richten. Hij wilde voorkomen dat deze opmerkelijke geschiedenis verloren zou gaan. Het is een zeer gevarieerde verzameling geworden en het museum is onlangs nog gerenoveerd. Zelf heeft Escher hier geen tekeningen gemaakt. Er hangt ook geen prent van hem in de galerie. Maar ons verblijf in Anticoli en het bezoek aan dit museum ademen wel helemaal de sfeer van hetgeen Escher zo moet hebben aangesproken. Nadat we hadden rondgedoold door een wirwar van steegjes en trappen met leuke doorkijkjes, kwamen we weer bij het dorpsplein. Voor de lunch gingen we op het terras zitten bij een van de weinige restaurants die Anticoli rijk is. En hoe rustiek het dorpje ook is, de inrichting van het terras deed denken aan die van een moderne snackbar. Onze reisbeschrijving beloofde ons een lunch met locale specialiteiten. Wat inhield dat we een voedzame maaltijd kregen voorgeschoteld met de nodige karaffen wijn. Na deze lunch vertrokken we richting Scanno en reden door het Nationale Park de Abruzzen. Escher heeft hier vele omzwervingen gemaakt. Voor onze ogen wisselden ruige bergkammen en dichte bossen elkaar af. Een dichter wordende mist als we hoger klimmen gaf alles een mysterieus tintje.
Onderweg deden we een heel smal bergdorp aan, Castrovalva. Het ligt hooggelegen op een bergkam. Van veraf gezien zou je bijna bang zijn dat de huizen zomaar het ravijn in kunnen storten. Escher heeft hier een van zijn beroemdste prenten van gemaakt, ‘Castrovalva’. Bij het punt van waaruit hij het tekende staat nu een bord met hierop de bewuste prent. Het parklaantje dat op dit punt uitkomt, is naar hem vernoemd.
Na ons bezoek aan Castrovalva vervolgden we onze tocht naar Scanno. Als Anticoli al tot de verbeelding sprak; Scanno ligt als een beeldschoon plaatje tegen de bergwand. De huisjes in geel en oker tinten vormen een lijnenspel dat tegelijkertijd symmetrisch als chaotisch is. Het was al bijna donker toen we bij het hotel aankwamen. Het bleek een luxe hotel te zijn met ruime kamers en een goed bed. En de kachel stond aan. Ook het avondeten was goed verzorgd. Na het avondeten zijn we nog met een aantal mensen nachtelijk Scanno gaan verkennen. Heel bijzonde met alle trappetjes, steegjes en doorkijkjes verlicht door straatlantaarns. Dat belooft wat voor morgen!
Trap op, trap af. Vanochtend, na een heerlijke rustige nacht in een goed bed, zijn we op stap gegaan met een gids die ons spontaan was aangeboden door het hotel. Handig, want Emily was hier zelf nog niet eerder geweest en we zouden onherroepelijk verdwaald zijn.
In de ochtendkou liepen we de heuvel op het dorp in. Van onze gids vernamen we dat de inwoners van Scanno oorspronkelijk leefden van schapen en hun wol. In het kleine museum vertelde ze ons hoe de bevolking destijds leefde. Uiteraard was alle kleding van wol, gevilt of geweven. In de winter natuurlijk lekker warm, maar dat droegen ze dus ook in de zomer. Ook zagen we foto’s van Scanno, onder een dik pak sneeuw. Als je daar eens bij stilstaat, met al die trappen die spekglad worden door de sneeuw. Dat moeten barre tijden geweest zijn. Pikant detail: voor de wintermaanden trokken alle mannen met hun kudde schapen naar het warmere zuiden van Italië, hun vrouwen achterlatend bij de hogere heren die het zich konden permitteren om in het dorp te blijven. Achteraf bleek ik niet de enige die daar schunnige gedachten bij kreeg. Escher heeft 3 tekeningen in Scanno gemaakt. Als eerste een doorkijkje met een aantal trappen opwaarts en neerwaarts waarvan slechts enkele details iets veranderd bleken. Vervolgens nam Emily ons mee naar een pleintje, ook identiek aan Escher’s tekening. Er is in de loop van de jaren wel een ijzeren hek geplaatst en de boom is behoorlijk gegroeid. Als laatste een doorkijk van bovenaf met zicht op een steegje en een aantal trappen. Hier heeft Escher handig gebruik gemaakt van ‘modellen’ om het beeld meer diepte te geven. Hij had een tekening gemaakt van een vrouw die in winterkleding bezig was met haar handarbeid; al een typerend plaatje op zich. In de betreffende tekening nam hij het model over. Hij plaatse haar zodanig op de voorgrond dat de achtergrond meer meekreeg van het verdwijnpunt zoals we in een perspectief tekening kennen. Deze kennis heb ik overigens niet van mezelf, Emily had zich goed voorbereid. Je hebt echt een eureka beleving als je precies daar staat van waaruit Escher de tekeningen heeft gemaakt. Helaas blijkt dan je camera een groothoeklens te missen.
Bus in, bus uit. Rond het middaguur vervolgden we onze tour richting de Amalfikust en reden hierbij weer door de Abruzzen. Vanuit de bus fotografeerden we nog snel het op een bergkam gelegen dorpje Oppi dat door Escher is getekend. En we passeerden een aantal lieflijke valleien die ook heel herkenbaar in een aantal prenten van Escher terugkomen. We aten onze lunchpakketjes bij de natuurlijke bronnen van Lago di Posta. Ook dit was voor Emily zelf helemaal nieuw, ze had het meertje op de kaart gezien en bedacht dat dit een leuke tussenstop zou zijn. Dus wij reden het bewuste gebied in en zagen een soort aangelegd bassin waar water in wordt opgevangen; groezelig en met algen begroeid stilstaand water. We maakten luidkeels onze teleurstelling kenbaar maar de bus reed gelukkig verder. Uiteindelijk kwamen we toch echt bij een bijzonder mooi meertje uit. Het water was ontzettend helder met eromheen een groene oase. Een van de bronnen kwam onder het asfalt vandaan. Ze hadden een hek geplaatst rondom de plas met water die was ontstaan.
Weer in de bus trakteerde Emily ons op smeuïge verhalen over Italiaanse schoonmoeders en de maffia. In de namiddag arriveerden we bij ons hotel in Sant‘Agata sui due Golfi. Het bleek een zeer luxe hotel te zijn met een prachtige ligging. Denk aan uitzicht op een zwembad met de bergen en de zee in de verte. Maar van tevoren weet je dat je er maar amper van genieten kunt. Het is bijna donker en de volgende morgen vroeg vertrek je weer.
Dus haal je er het maximale uit! Zo was ons verteld dat er een trap met 200 treden beneden bij de baai uitkwam. Onze waterratjes, Reinoud en Emily, waren als eerste beneden om een duik te nemen. Ik was nog op zoek naar die bewuste trap terwijl ik hen beneden in de baai al vrolijk zag spartelen. Uiteindelijk vond ik de trap en kwam ze halverwege tegen. Reinoud bood heel galant aan om mee terug te gaan naar de baai. Anders was ik waarschijnlijk niet de zee in gegaan en had ik ook niet kunnen vertellen dat ik in de zee heb gezwommen met uitzicht op de Vesuvius. De rest van de avond brachten we heel aangenaam door met een avondmaaltijd, die niet erg bijzonder was. Maar we maakten het gezellig op het balkon met uitzicht op de lichtjes tegen de berghelling voor ons hotel.
De schoonheid van de Amalfikust Na ons kortstondig verblijf in het hotel in Sant‘Agata sui due Golfi vervolgden we onze busreis langs de Amalfikust die zo geroemd wordt vanwege haar schoonheid. Onze bekwame chauffeur Luca laveerde de bus vakkundig over de smalle kronkelige wegen langs het gebergte. Het uitzicht is de moeite waard, enige wagenziekte voor lief nemend. Vandaag stonden de stadjes Ravello, Almalfi en Atrani op het programma. In de bus vertelde Emily dat vaak ten onrechte de Moorse invloeden in Escher’s prenten wordt toegeschreven aan zijn reizen naar bijvoorbeeld Tunesië. In deze streek is al een heel duidelijke Arabische sfeer zichtbaar zoals de ‘broodjes’ daken, Moorse torentjes en mozaïeken. Op weg naar Ravello passeerden we het dorpje Positano waarvan Escher ook een schets heeft gemaakt. Om dit vast te leggen parkeerde Luca de bus in een uitsparing langs de bergwand. Het is op deze route zo smal, dat er op strategische punten verkeersregelaars staan met een walkie talkie. Als ze problemen voorzien met de lengte van een bus, wordt dit doorgegeven. Het tegenliggende verkeer wordt dan door de volgende verkeersregelaar tegengehouden. Door ons uitstapje om Positano te fotograferen, ontstond zo een aanzienlijke file op deze toeristische route. Gelukkig hadden we dat pas in de gaten toen we deze passeerde.
Bijkomen in Ravello Ravello is mooi maar heel toeristisch. Als je de toeristen even buiten beschouwing laat, valt er een hoop te genieten. Een mooi dorpsplein met daaraan gelegen de domkerk en het eeuwenoude Palazzo Ruffolo. Klimop groeit weeldering tegen de muren van de gebouwen aan. Het is gewoon een lust voor het oog. In Ravello wordt jaarlijks een festival gehouden waar duizenden bezoekers op af komen. Het festival kent een breed scala aan festiviteiten; kunst, poëzie, muziek en zelfs discussie staan op het programma. Als je Ravello inloopt kom je door een tunnel waar grote posters hangen van beroemdheden, in verband met de georganiseerde festiviteiten. Escher ontbrak uiteraard niet. Eerst brachten we een bezoek aan het Hotel Toro waar Escher zijn toekomstige vrouw Jetta heeft ontmoet en waar hij meer dan eens heeft gelogeerd. De eigenaar van Hotel Toro is zich er terdege van bewust een beroemde kunstenaar onderdak te hebben geboden. Hiervan wordt melding gemaakt in hun brochure en de Metamorfose prent
hangt in de gang waar kamer nr. 6 is. Ook het gastenboek waar Escher in heeft geschreven is bewaard gebleven. Een Italiaanse schilder heeft in 1995 een schilderij van Escher gemaakt en uiteraard hangt die ook prominent in het zicht.
Het gastenboek uit 1923 van Hotel Toro waar Escher in heeft geschreven.
Escher heeft veel tekeningen in Ravello gemaakt en daar zijn een aantal prenten uit voortgekomen. Genoeg inspiratie voorhanden. De fontein met de leeuwen, het uitzicht over de terrassen op de heuvels, het kerkje dat half in de rots gebouwd is en een sprinkhaan die toevallig op zijn schetspapier neerstreek. Dat was voor hem weer een ‘model’ dat hij opnam in een prent: Droom. Op deze prent zie je een priester die erbij ligt alsof hij opgebaard is. Een enorme bidsprinkhaan zit bovenop hem. De gewelven zijn identiek aan de schetsen van het kerkje dat half in de rots gebouwd is. We zijn in dit kerkje geweest, precies de hoek opgezocht van waaruit hij alle pilaren heeft getekend die op zijn schets staan. Alweer een eureka momentje! We hebben geluncht op een terras in de zon en daarna bezochten we nog de domkerk. Hier heeft Jetta een aquarel gemaakt van een van de mozaïeken: het lijkt wel een paradijsvogel. Aansluitend brachten we nog een bezoekje aan het Palazzo Ruffolo. Daarna vervolgden we onze reis langs de Amalfikust richting Amalfi en Atrani. In Amalfi parkeerde Luca de bus op een tevoren gereserveerde parkeerplaats. Hiervoor moest ook een tijdstip worden doorgegeven. Anders zou, door de toestroom van toeristen, Amalfi helemaal op slot raken. Op deze manier proberen ze het aantal toeristen te reguleren. Voor de komende twee uur konden we zelf invulling geven aan ons verblijf in Amalfi. Keuze te over; een duik in de zee, shoppen voor souvenirs of monumentale trekpleisters bezoeken. Maar, ik heb een missie en die zal ik voltooien!
Met Reinoud ging ik op pad om het gezichtspunt te lokaliseren van waaruit Escher zijn beroemde wastekening heeft gemaakt. Dat was nog niet eens gemakkelijk, we wisten niet hoe we boven moesten komen. Uiteindelijk bleek dat we, aldoor rechts aanhoudend door de nauwe steegjes van Atrani, Escher’s gezichtspunt konden bereiken via een smalle trap langs de bergwand. Weer een eureka moment. Speurend, met een eerdere opname van Emily’s tekeningen, kon ik exact ‘dat’ punt vastleggen. Uiteraard moest deze gebeurtenis worden vereeuwigd! Reinoud heeft een foto genomen van het torentje met mij poserend ervoor. Vanuit Amalfi reden we verder langs de Amafikust in noordelijke richting. Onderweg vertelde Emily over de Metamorfoseprent. Ze liet ons een aantal details in de prent zien waar Escher is afgeweken van de realiteit. Waarschijnlijk heeft hij dit gedaan om de overgangen binnen de prent vloeiender te maken. Ook de opvallende, onlogische schaaktoren die Escher gebruikte in zijn prent, krijgt nu betekenis: rijdend langs de steile kliffen van de Amalfikust zien we om de haverklap een grote verdedigingstoren uit de rotsen het water insteken. Het zijn de verdedigingsforten, die deze waardevolle, alleen over water te bereiken kust moesten beschermen. Ter hoogte van Salerno nam Luca de snelweg terug naar de haven van Napels waar we zouden inschepen op de nachtboot naar Palermo. Van tevoren had ik me van deze overtocht veel voorgesteld. Ik denk dat ik vroeger teveel Loveboot heb gekeken en te weinig gereisd om een redelijke inschatting van deze overtocht te kunnen maken. De boot was oud en ademde de sfeer van vergane glorie. De aankleding was gedateerd en de vloerbedekking vies. Desalniettemin hebben we gezellig met een groot deel van het reisgezelschap een drankje gedronken in de salon. Emily had voor ons een nieuwskrant in elkaar gezet met daarin de bijzonderheden en eigenaardigheden van Sicilië. Leuk leesvoer voor het slapen gaan.
Een Escher-vrije dag? Oeps, dat was een kort nachtje! Om 5:30 op en om 6:30 uitschepen. Goedemorgen Palermo. Onze gids voor vanochtend, Anna, meldde dat de chauffeur verlaat was vanwege de wateroverlast omdat het diezelfde nacht enorm had geregend. Dat kwam goed uit want zo konden we ons schaarse ontbijt dat inbegrepen was bij de overtocht, aanvullen. En daar zaten we bij het krieken van de dag op het terras van een cafetaria. De zondagochtend werd langzaam opgestart door de bewoners van Palermo. In Sicilië mag alleen gebruik gemaakt worden van een locale gids. Dat zou betekenen dat wij vandaag vooral toerist zijn en er weinig Escheraans op het programma staat. Maar gelukkig bleek dat niet zo te zijn. Eerst reden we met de bus 300 meter omhoog naar de San Giovanni. Daar bezochten we een kerk die van binnen helemaal bekleed was met mozaïek in alle kleuren en veel goud. Hiermee was het hele scheppingsverhaal uitgebeeld. Een opfriscursus bijbelkennis kan je wel stellen want Anna heeft alle verhalen met ons doorgelopen! Daarna gingen we naar de catacomben van Palermo. Op zich natuurlijk een toeristische aangelegenheid maar in dit geval toch enigszins Escheriaans. Escher heeft namelijk een schets gemaakt van een van de gemummificeerde monniken. De Capucijner monniken hadden al eeuwen lang het gebruik hun broeders te mummificeren. Later deden ze dat ook voor de gegoede burger om geld te verdienen. De familieleden betaalden voor de
mummies en bezochten deze regelmatig totdat ze er niet meer ‘fris’ uitzagen. Dan staakten ze vaak hun bijdrage en werd de mummie verwijderd uit de catacombe. Toen rond 1930 het mummificeren verboden werd, besloten de monniken om de catacomben open te stellen voor publiek. Nou, wat wij hebben gezien zou niet bestemd zijn geweest voor de ogen van de nabestaanden! Wat er overblijft van de mummie is een skelet. En dat is wat wij zagen. Gang na gang een aaneenschakeling van skeletten in lompen gehuld. Ze ‘hangen’ allemaal rechtop, overeind gehouden met stokken en ijzerdraad. Hun schedels in allerlei hoeken vooroverhangend op de borst. Wij waren op zoek naar die ene monnik die Escher heeft getekend maar deze bleek niet voor te komen in het register. We hebben hem ook niet kunnen traceren. Escher beschrijft in zijn dagboek dat de catacombe toen vrij toegankelijk was. Er speelde een jong poesje met zijn potlood en sloop over de mummies. Dat is nu wel even anders geregeld. Fotograferen in de catacomben is verboden. En achteraf heb ik er spijt van dat ik geen kaart heb gekocht. Op het moment dat wij de catacomben uitkwamen was ik namelijk enigszins onwel en voelde niet de behoefte om een aandenken mee te nemen….
Van internet een foto ter illustratie overgenomen. Vervolgens, nog lichtelijk zwak op mijn maag, bezochten we een markt waar de koeienkoppen, tongen en niet nader te omschrijven beestenboel, te koop werd aangeboden, samen met levende slakken en vissen. Daarbij dan nog de auto’s en scooters die zich door de mensenmenigte wurmden….het was een belevenis op zich! Anna heeft met ons nog een aantal toeristische plekjes bezocht waaronder een kloostergang waarvan Escher een schets heeft gemaakt. Dus toch niet helemaal Eschervrij! We sloten deze enerveerde ochtend af met een Siciliaanse lunch op een rustig plein in Palermo. Rond 15 uur reden we met de bus door naar Trabia voor een rustige middag. Wel jammer dat het inmiddels stevig waaide en regende. Het hotel waar we verbleven was een verbouwde Spaanse hacienda (boerderij). Rond een binnenplaats zijn de vertrekken verbouwd tot sfeervol ingerichte hotelkamers. Verspreid over het terrein zijn leuke zitplaatsen gecreëerd. Het zou heerlijk geweest zijn om hiervan te kunnen genieten op een zwoele zomeravond.
Maar waarschijnlijk hadden we hiervoor geen tijd gehad want Emily had nog een kleine lezing voor ons in petto waarin zij het verschil wilde uileggen tussen houtsneden, gravures en litho’s. Kort gezegd; houtsneden geven een heel duidelijk verschil in wit en zwart. Met litho’s kun je meer nuances aanbrengen door het gebruik van grijstinten. In het vervolg zal ze ons bij elke getoonde prent vragen welke techniek voor een prent is gebruikt. We sloten de avond af met drankje, tijd voor een gezellige babbel. Bij terugkomst op mijn kamer was het weer echt omgeslagen. De regen sloeg tegen de ramen, de luiken klapperden door de harde wind. En ik had me nog zo verheugd op een paar mooie nazomerdagen in het warme zuiden……
Landschap en cultuur van Sicilië Ondanks de storm en harde regen heb ik heerlijk geslapen, vooral omdat het wat koeler was. Het hotel ligt buiten de stad en daarom is het er ook rustig. Vandaag is de zevende dag van onze Escherreis. Net als gisteren zal er weinig Escheriaans te bewonderen zijn. In het vooruitzicht hebben we een lange bustocht die ons van het noordelijke deel van het eiland naar het zuidelijke deel brengt. Vanavond moeten we inschepen voor de overtocht naar Malta. Maar gelukkig hebben we eerst nog een uitstapje naar Cefalù. Om 8:30 reden we vanuit de Spaanse hotel naar Cefalù. Het eerste wat je ziet als je naar Cefalù rijdt is een enorme rotspartij. Deze torent hoog boven het stadje uit. Escher heeft de domkerk geschetst vanaf deze rotspartij. Het werd al snel duidelijk dat het qua tijd onmogelijk was om de rots te beklimmen om het punt te bereiken van waaruit Escher de domkerk getekend heeft. Dus in plaats van de dom van bovenaf te bekijken hebben we hem van binnen bewonderd nadat we op het terras voor de kerk een cappuccino hadden gedronken. Inmiddels zijn we aardig ingewijd in de stijl die in veel kerken in Italië te zien is. Ze zijn bekleed met veel mozaïekpatronen, ingelegd met goud zoals ook in deze kerk. Daarna hebben we lekker geslenterd door de straatjes en steegjes van Cefalù. Alhoewel het plaatsje niet zo toeristisch is als Amalfi, zijn er toch aardig wat souvenirwinkeltjes. Ook is er een Romeinse wasplaats bewaard gebleven. Slenteren met 20 reisgenoten kan best lastig zijn. In ons gezelschap bevond zich een wat oudere man die helemaal op kon gaan in zijn omgeving. In grote verwondering om zich heen kijkend raakte hij dan achter op de groep. Inmiddels had ik me opgeworpen om hem extra in het vizier te houden. Ook hield ik bij dit soort uitstapjes de achterhoede in de gaten. Dan seinde ik Emily in dat ze even halt moest houden omdat we haar anders uit het oog zouden verliezen. In het vrij te besteden uurtje heb ik een leuke wandeling gemaakt. Tussen de rotsen aan de kust hadden ze een paadje aangelegd. Het resultaat was zowel schattig om te zien als spannend omdat op sommige stukken de golven over het pad heen sloegen. We sloten deze ochtend af met een uitgebreide lunch in een restaurantje waar Emily voor ons had gereserveerd.
De overtocht naar Malta Na de lunch vertrokken we met de bus richting het havenstadje Pozzallo en we hadden een flinke busreis voor de boeg. Onze Siciliaanse buschauffeur had ondertussen gezelschap gekregen van een bijrijder. Hij zou in de leer zijn als buschauffeur en de kunst afkijken. Daar kon niets van waar zijn volgens Emily want de bijrijder had geen oog voor het verkeer en de weg. In plaats daarvan hadden ze het over de dames in hun leven. Daarbij werd Emily aanhoudend smachtend aangekeken waarop ze besloot een paar plaatsen naar achteren te verhuizen. Ter lering en vermaak had Emily voor ons een Escher kruiswoordpuzzel gemaakt die best lastig bleek te zijn. De achternaam van Yetta; iets Russisch maar begin er maar aan. Uiteindelijk hielden we een aantal letters over. Maar wat moet je nu met de letters V, dubbel L en dubbel T? Een van de slimmeriken onder ons wist het antwoord; Valletta! Natuurlijk, want daar gaan we naartoe! Redelijk bijtijds kwamen we aan bij de haven van Pozzallo. We hadden nog ruim tijd om een pizza te eten in een strandpaviljoen aan zee. Onze waterratjes Reinoud en Emily wilden nog een duik nemen. Zie het voor je; twee paar brandende chaffeursogen volgden onze blonde schone in het schemerige avondlicht, speurend over het strand, in de hoop een glimp van hun waternimf in bikini op te kunnen vangen. Arme jongens! Rond tien uur konden we inschepen voor de overtocht naar Malta. Het bleek een spiksplinternieuwe catamaran te zijn. Deze overtocht zal ik niet snel vergeten. Bij het uitvaren ging ik op het dek staan. En hij ging hard, en nog harder! Al snel werd duidelijk dat dit geen pleziervaartje zou worden. Veel passagiers zaten met bleke gezichten in de luxe stoelen. In eerste instantie had ik nergens last van, sterker nog, ik vond het prachtig. Als je ging lopen op het dek dan zwierde je rond, je werd opgetild en weer neergeworpen. Ik kreeg zelfs een loopverbod en werd gesommeerd de railing stevig vast te houden. Geen van beide heb ik gedaan; het was juist leuk om dat niet te doen! Uiteindelijk werd ook ik geveld door zeeziekte en moest mijn rondedansjes staken. Al met al duurde de overtocht niet langer dan anderhalf uur. We waren in Malta en het was na twaalven. Ze spreken hier Engels, tenminste, dat beweren de Maltezers zelf. Als ze los gaan in hun eigen taal, versta je er helemaal niets van. We werden met een bus naar ons hotel in Sliema gereden. Het inchecken verliep uiterst moeizaam; alle gegevens werden nauwkeurig gecontroleerd. Mijn reiswekker wees 1:30 uur aan toen ik eindelijk in bed lag.
Valletta; alsof je door een filmdecor loopt De volgende ochtend hebben we in alle luxe ontbeten; het ontbijtbuffet bestond uit omelet, spek en worstjes, vele soorten beleg en echte sneeën brood die we konden roosteren. Dat hadden we nog niet eerder meegemaakt op onze tour. Vandaag even geen koffers pakken want vanavond, de laatste nacht, slapen we weer in hetzelfde hotel. We vertrokken om 9:00 uur vanuit ons hotel in Sliema naar Valletta. Het weer is bewolkt maar voor ons noorderlingen nog aangenaam zacht.
Ook voor deze ochtend moesten we gebruik maken van een locale gids. Wij gingen op pad met Johanna, een Nederlandssprekende gids. Buiten de gebruikelijke toeristische informatie trakteerde ze ons op smeuïge verhalen en gebruiken op Malta waaronder een hoeveelheid bijgeloof. Heel vermakelijk. Aan de haven in Valletta heeft Escher tekeningen gemaakt waarvan de prent ‘Prentententoonstelling’ het meest bekend is. Aangekomen op de kade konden we niet vanuit de juiste positie een foto nemen. Escher heeft het namelijk getekend vanuit wat destijds zijn hotelkamer moet zijn geweest. Maar dit hotel bestaat niet meer. In eerste instantie wisten we ook niet precies welk schiereiland hij nu had getekend. Toen we de tekening en prent goed bekeken bleek dat er nadien een gebouw bijgebouwd was met arcadebogen zodat het niet helemaal meer lijkt op zijn prent.
Het schiereiland Senglea Zowel Emily als ik waren een beetje verbaasd; wat had Escher daarin gezien? Het schiereiland daarnaast was beslist markanter dan het schiereiland Senglea. Afijn, dat kan aan het licht hebben gelegen; het was zwaar bewolkt en nevelig. Valletta is heel mooi qua architectuur en roept een bepaalde nostalgie en romantiek op. Met Johanna wandelden we door het oudere stadsgedeelte en hebben we een rondleiding in een kerk gehad. In deze kerk lagen de meest bijzondere grafstenen die ik tot dusver had gezien. Heel gedetailleerd zijn diverse kleuren marmer ingelegd in afbeeldingen en opschriften. ’s Middags hebben we de rest van het eiland verkend. Na de lunch in Sliema vertrokken we eerst weer naar Valletta voor een harbour-tour. Aangezien het weer onrustig was en de zee onstuimig, beloofde het een ruig boottochtje te worden. Binnen de bescherming van de haven was het nog relatief rustig. We bekeken de havenstad Valletta van een andere kant. Er zijn hier veel filmopnames gemaakt en dat is heel begrijpelijk als je zo om je heen kijkt. Je waant je in een heel andere wereld, het lijkt wel een decor. Voor het tweede deel van deze harbour-tour moesten we even buiten de havens om de open zee op. Meteen een hoge golfslag en een behoorlijke deining aan boord. Ik vond het geweldig
maar niet iedereen kon er van genieten. Na anderhalf uur kwamen we een beetje nat maar veilig aan in de haven van Valletta. Onze busreis vervolgend reden we naar Mosta. We bezochten een kerk die veel leek op het Pantheon als in Rome gebouwd is. Met vereende kracht hebben de inwoners van Mosta deze zelf opgebouwd, echt uniek. Hij is helemaal in stijl geschilderd, in mooie azuurblauwe kleuren. Zelf vond ik Malta niet heel bijzonder omdat er weinig ‘natuur’ is. Het hele eiland is nagenoeg volgebouwd met hier en daar een akkertje tussen de bebouwing. Al sinds de tijd van de Maltezer grootmeesters die tussen 1530 tot 1798 het eiland overheerste, heeft Malta weinig bebossing omdat er heel veel bomen zijn gekapt voor de bouw van schepen. Toch is er nog iets van een ‘bos’ overgebleven en daar zijn wij doorheen gereden met overdreven oh en ah geroep. Hilarisch natuurlijk, want we hadden nog niet zo lang geleden de schoonheid van de Abruzzen mogen bewonderen. Tegen het einde van de middag arriveerden we bij Mdina dat geheel ommuurd is. Mdina is de voormalige hoofdstad van Malta. Er staan vooral gebouwen uit de Middeleeuwen en de baroktijd. Heel zorgvuldig zijn alle nieuwerwetse dingen zoals b.v. reclameborden geweerd. Het resultaat is dan ook werkelijk middeleeuws. We hebben er doorheen gelopen bij het vallen van de avond en genoten van de stilte en schoonheid. Ons laatste avondmaal werd genuttigd in Rabat, even onder Mdina gelegen. Op deze laatste avond leek het er bijna op dat we binnen het gezelschap onenigheid zouden krijgen. Het was redelijk warm in het restaurant waar wij aan een lange tafel zaten. Een aantal mensen die in het midden zaten vroegen of de ventilator aan kon. Jazeker; maar die stond op de uiteinden van de tafels gericht (waar ik o.a. zat) en wij werden zo goed als ons hemd uitgeblazen. Dus groot protest aan onze kant en de ventilatoren gingen weer uit. Nou, dat werd een hoop gemopper maar daar bleef het gelukkig bij. Terug in Sliema zocht iedereen al snel de hotelkamer op. Ter afsluiting van de Escher reis hebben Emily en ik nog onder het genot van een glaasje wijn nagebabbeld. Het was een goedgeslaagde reis en zeer de moeite waard om nog eens over te doen.
***************************** Met dank aan mijn vader, Hans de Rijk, voor deze reis en voor het corrigeren van dit reisverslag. En Emily de Klerk voor de controle op de inhoud. *****************************
Mechtilde de Rijk