ICT-beleidsplan
1. INLEIDING ..........................................................................................................................2 2.
MISSIE EN VISIE .............................................................................................................3 2.1 2.2
3.
DOELEN............................................................................................................................4 3.1 3.2 3.3
4.
LEREN OVER COMPUTER......................................................................................................................................4 WERKEN MET COMPUTER ....................................................................................................................................4 LEREN DOOR MIDDEL VAN COMPUTER........................................................................................................4
PLAN VAN AANPAK.......................................................................................................4 4.1 4.2
5.
ICT-VISIE...........................................................................................................................................................................3 AMBITIE VAN DE RSG ...............................................................................................................................................3
KORTE TERMIJN (- 2 JAAR) ...................................................................................................................................4 MIDDELLANGE TERMIJN ( - 5 JAAR).................................................................................................................5
EVALUATIE EN TERUGKOPPELING ..........................................................................5
ICT –beleid 2010 - 2015
1
1. INLEIDING Er zijn verschillende aanleidingen om deze ICT-notitie te schrijven en hierin doelen te formuleren die ons onderwijs optimaliseren en toekomstbestendig maken. 1.1 DE KOERS In het koersdocument van de school staat over ons toekomstig onderwijs dat wij leerlingen willen uitdagen met afwisselend en kwalitatief goed onderwijs, waardoor elke leerling gestimuleerd wordt optimaal te presteren en zijn talenten te ontwikkelen. Door een digitale leeromgeving te creëren ontstaat er een rijkere leeromgeving die beter aansluit bij de belevingswereld van de leerling. Overigens moet het uitgangspunt blijven de relatie tussen leraar en leerling(en). De interactie in de leeromgeving moet de leerling(en) en de leraar stimuleren en motiveren om het beste uit zichzelf en elkaar te halen. Een goed ontwikkelde digitale leeromgeving is hierbij een adequaat middel. 1.2 DE MAATSCHAPPIJ De maatschappij verandert en verwacht van het onderwijs dat het mensen opleidt die bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van de maatschappij. Dit vraagt competenties die passen bij de vraag uit die maatschappij. De maatschappelijke behoeften vinden een vertaling in het aan de school opgedragen curriculum. De maatschappij zal de implementatie van ICT in het onderwijs positief waarderen en steunen als ICT in het onderwijs zichtbaar en meetbaar bijdraagt aan de ontwikkeling van de leerling(en). 1.3 DE LEERLING Leerlingen willen dat onderwijs hen een realistische voorbereiding op de toekomst biedt. Zij willen ICT gebruiken. Leerlingen hebben nauwelijks of geen boodschap aan didactische principes. Door technologische veranderingen is de leerstijl van de leerling veranderd. Een digitale leeromgeving past beter. Zij willen datgene leren wat voor hen van praktisch nut is: efficiënte voorbereiding op de toekomst. Daarenboven willen ze gemotiveerd worden om te studeren. De leerlingen halen duidelijk voordeel uit het werken met ICT: - betere prestaties; - hogere motivatie en interesse; - eigen initiatief in het leerproces. Eigenschappen van de huidige leerling (digital native): - Onderzoekend leren: waar gaat het om? - Netwerk leren: kennis construeren samen met anderen - Experimenterend leren: zelfvertrouwen: game over! - Samenwerkend leren: in teams en in verschillende rollen - Actief leren: keuzes maken, handelen - Zelf stellen van doelen, zelforganisatie - Ontwikkelen en kiezen van oplossingsstrategieën - Abstraheren van typen problemen of opgaven - Visuele attentie: reageren op meerdere visuele bewegingen tegelijk. 1.4 DE DOCENT Elke (goede) docent wil bevorderen dat in zijn/haar klas leerlingen gemotiveerd zijn en goede resultaten halen. Het gebruiken van digitale leermiddelen biedt meer mogelijkheden om dit te bereiken. Het zorgt voor aanvulling op bestaande leermiddelen, zorgt voor variatie en afwisseling, is sneller aan te passen aan actuele ontwikkelingen en geeft de mogelijkheid tot meer maatwerk. Voor leraren betekent het ook: - aantrekkelijker werk door grotere diversiteit in en actualiteit van de leerstof en door integratie van de leerstof met andere leerstofgebieden; - meer inspirerend werk doordat de taakstelling van de docent aantrekkelijk wordt (naast klassikale docent met frontaal onderwijs meer begeleider en individuele tutor); - Implementatie van ICT als didactisch hulpmiddel in het onderwijs kan bij docenten niet worden afgedwongen. Implementatie moet gebeuren via instemming van betrokkenen. - Docenten willen een op maat gesneden scholing over ICT en direct inpasbare courseware, dit wil zeggen direct aansluitend bij de gekozen werkvorm.
ICT –beleid 2010 - 2015
2
2. MISSIE EN VISIE Wij begeleiden elk kind om het maximale uit zichzelf te halen. Dit betekent dat de leerling van de RSG na zijn schooltijd: zelfbewust is relevante, bruikbare en betekenisvolle kennis en vaardigheden bezit goede keuzes maakt volop deelneemt aan de maatschappij goed kan samenwerken bijdraagt aan het gevoel van veiligheid en vertrouwen in de wereld goed voor zichzelf, de ander en de wereld zorgt op gegronde wijze nadenkt over en werkt aan zingeving zijn eigen talenten optimaal benut
2.1 ICT-VISIE Het gebruik van de computer mag onderwijskundig nooit als hoofddoel worden gezien. ICT- vaardigheid vormt een integraal en stimulerend onderdeel van het onderwijsleerproces van de leerling. Het ICT -beleid moet het onderwijskundig uitgangspunt van de RSG versterken door het realiseren van een activerende didactiek, waarmee de actieve betrokkenheid van de leerlingen bij het onderwijsleerproces kan worden vergroot. Kortom: het realiseren van eigentijds, uitdagend en inspirerend onderwijs voor de leerlingen.
2.2 AMBITIE VAN DE RSG De RSG is overtuigd van de volgende feiten: Boeken zijn niet meer alleen de basisstof, maar elke informatiebron en informatiedrager Scholen zijn niet meer alleen de leeromgeving Scholen zijn analoog, ‘one size fits all’ en grotendeels lineair Niet lineaire leerstrategieën vereisen een herontwerp van inhoud in leerobjecten en het gebruik maken van multimedia technologie De zappende leerling is digitaal en is menu, trefwoord, en tags georiënteerd Leerlingen moeten worden voorbereid op de wereld van over tien jaar Het onderwijs herkent de vaardigheden van de screenagers te weinig
Deze feiten moeten leiden tot: Meer inzicht in de digitale didactiek. Verantwoordelijkheid van de vaksecties voor de invulling van de Elektronische Leeromgeving. Ontwikkelen en arrangeren van digitale leerobjecten door de vaksecties al dan niet i.s.m. Pompeblêdscholen. Het meer gebruik maken van webbased, dus online, applicaties en educatief lesmateriaal. Het gebruik van active-boards als onderdeel van de leeromgeving. De beschikbaarheid van een eigen laptop voor iedere docent. Een snelle draadloze internetverbinding voor de RSG. Het geleidelijk afbouwen van de afhankelijkheid van de boeken. Het verstrekken van laptops aan de brugklasleerlingen per augustus 2015. Het ontwikkelen van werkvormen in het onderwijs die gebruik maken van de vaardigheden van de leerlingen. Het inschakelen van ICT-vaardige leerlingen als hulp en ondersteuning van docenten en medeleerlingen. Het heroverwegen van de rol van de docent (trainer, instructeur, coach/begeleider en leerstofontwikkelaar).
ICT –beleid 2010 - 2015
3
3. DOELEN 3.1 LEREN OVER COMPUTER Het computergebruik is het laatste decennium zo toegenomen dat wordt verondersteld dat alle docenten en leerlingen er mee kunnen werken. Dus het is niet meer nodig om knoppencursussen te organiseren. Toch moet de mogelijkheid open blijven om specifieke cursussen te organiseren voor bepaalde applicaties zoals wintoets, arrangeertools en BrainBox.
3.2 WERKEN MET COMPUTER Het gebruik van de computer als gereedschap ter bevordering en stimulering van schoolse activiteiten. De RSG heeft de laatste jaren veel gerealiseerd. Er worden applicaties gebruikt om het leerproces te ondersteunen en efficiënter te maken: Roosterprogramma Magister: cijferregistratie absentieregistratie i-urenregistratie LVS (Leerling Volg Systeem) Mediatheekapplicaties Online onderzoeken uitvoeren (Kwaliteitscholen) RSG-site als informatiebron GroupWise: email samenwerken documenten delen Salarisadministratie
3.3 LEREN DOOR MIDDEL VAN COMPUTER Elektronische Leeromgeving (ELO). De RSG gebruikt BrainBox als ELO. De ELO is een afgebakende virtuele ruimte waarin leerprocessen worden georganiseerd, onafhankelijk van tijd en plaats. De ELO biedt de docenten de mogelijkheid om op een elektronische manier onderwijscontent aan te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om tekst en afbeeldingen, maar ook om geluid- en videomateriaal en om multimediale simulaties en animaties. De ELO maakt virtuele instructie, begeleiding, opdrachten en toetsing mogelijk. De ELO richt zich op: Het leerproces zelf, zowel individueel als in groepsverband; Het ontwikkelen en beheersen van lesmateriaal en leerprocessen; Het organiseren van leeractiviteiten.
4. PLAN VAN AANPAK 4.1 KORTE TERMIJN (- 2 JAAR)
Aanleggen van een snelle, stabiele en draadloze internetverbinding. Samenstellen van een stuurgroep ICT om: 1. het proces te begeleiden en te promoten, 2. de digitale leerlijn op basis van de digitale didactiek te bewaken, 3. het arrangeerproces te monitoren. Laptops verstrekken aan de docenten (bruikleen). Een deel van de uren voor deskundigheidsbevordering gebruiken voor: organiseren van knoppencursussen voor arrangeertools (eXe),
ICT –beleid 2010 - 2015
4
organiseren van cursus digitale didactiek, het arrangeren van lesmateriaal, active-board toepassingen.
Vaksecties aansporen en motiveren om digitale leerobjecten te arrangeren en/of te ontwikkelen. Organiseren van arrangeermiddagen, minimaal 3, voor good practice en ervaringen uitwisselen. Weghalen van computers uit lokalen en werkruimtes docenten. Alleen nieuwe methodes met digitale ondersteuning aanschaffen. Stimuleren van gebruik van webbased applicaties. Leerlingen met een eigen laptop de mogelijkheid bieden om op de snelle draadloze verbinding in te loggen. Véél stabieler en betrouwbaarder maken van de werking van Magister. Stimuleren van gebruik van active-board.
4.2 MIDDELLANGE TERMIJN ( - 5 JAAR)
Evalueren van het gebruik van BrainBox als ELO. Bundelen van de leerobjecten tot leereenheden. Bevorderen van gebruik van webbased en open source applicaties. Verstrekken van laptops aan brugklasleerlingen. Instrueren van tutoren om de brugklasleerlingen ICT te coachen. Geen nieuwe boeken; bestaande boeken gebruiken als naslagwerk. Nadenken over het gebruiken van de computerlokalen. De leerlijn baseren op de digitale didactiek.
5. EVALUATIE EN TERUGKOPPELING De stuurgroep rapporteert op vastgestelde tijden de voortgang van het proces aan de directie. Indien nodig kan de directie het beleid aanpassen.
ICT –beleid 2010 - 2015
5