INFOMAP MET DE KLEUTERKLAS OP ONTDEKKING IN KLANKENBOS
Klankenbos omvat een permanente collectie klankinstallaties in openlucht, uniek in Europa. Het parcours bevindt zich op Provinciaal Domein Dommelhof in Neerpelt en prikkelt jong en oud om klankkunst in een mooie en rustige omgeving te ontdekken. De klankinstallaties in Klankenbos zijn hedendaagse kunstwerken. Speciaal voor het kleuteronderwijs, ontwikkelde Musica deze infomap voor leerkrachten boordevol tips en opdrachten om Klankenbos met de klas zelfstandig te verkennen. Op basis van het klasniveau, de hoeveelheid beschikbare tijd, interesses van de kinderen, het klastempo, … maakt u als leerkracht een keuze van wat aan bod kan komen en brengt u de klas zelf in contact met Klankenbos. De telkens aangeduide ontwikkelingsdoelen muzische vorming (zie bijlage) geven aan welke aspecten in de opdrachten aan bod komen. U kunt de invulblaadjes kopiëren en meebrengen om er ter plaatste in openlucht mee te werken of er voorof nadien in de klas aandacht aan besteden. Uiteenlopende spelletjes en knutselopdrachten zijn eveneens geschikt om gedurende het hele schooljaar te gebruiken.
03
WOORD VOORAF
De map is opgebouwd per klankinstallatie. De opgegeven volgorde kan vrij gehanteerd worden. U leest telkens een korte beschrijving van het kunstwerk die duiding geeft bij wat u hoort en ziet. Dit kan u vertalen naar de klas om uit te leggen wat de kleuters ervaren. Vervolgens kunt u in de buurt van de klankinstallatie of later in de klas aan de slag met de bijbehorende tips en opdrachten. Het geheel gaat steeds in op één of meerdere aspecten verbonden aan het kunstwerk. Ze scherpen de waarneming van de kinderen en maken wat ze beleven bevattelijk. Het daarop volgende werkblaadje, invulschema, knutselidee, … is telkens bedoeld om kleuters zelf aanvullend en actief te laten werken. We wensen iedereen alvast een fijn en klinkend bezoek aan Klankenbos. In de onmiddellijke omgeving liggen eveneens een speeltuin, natuurpark, sportvelden, zwembadcomplex en het cultuurcentrum Dommelhof. Door het uitstippelen van een gevarieerd dagprogramma, maakt u er een onvergetelijke gebeurtenis van. Veel plezier! Musica
Paul Panhuysen — 2005 Met vogels als muzikanten weerklinkt uit de Kanariestudio elektroakoestische muziek. Op verschillende plaatsen in de volière nemen microfoons de zang van de kanaries en het omgevingsgeluid op. Het geheel wordt met toegevoegde digitale geluidseffecten opnieuw weergegeven. Op elke plaats rond de installatie kan de luisteraar kennis maken met een wisselend en telkens uniek klankbeeld. Paul Panhuysen (NL) studeerde schilderkunst, monumentale vormgeving en kunstsociologie. Hij richtte het Appollohuis in Eindhoven alsook De Bende van de Blauwe Hand op en is lid van het Maciunas Ensemble.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.3. 6.1. 6.2. (ZIE BIJLAGE) Neem met de klas plaats rond de klankinstallatie en geef de leerlingen de kans om te ervaren wat er gebeurt. Laat hen de indrukken die ze opdoen eventjes aan elkaar vertellen.
WAAROM MAKEN VOGELS GELUID? Vertel de groep iets over waarom vogels fluiten. Geluid maken is voor vogels een vorm van communicatie, precies zoals wij met elkaar praten. De roep van vogels zorgt voor contact met andere vogels. Door te fluiten kunnen ze agressie, angst, waarschuwing, overleg, … uitdrukken. Vogelzang horen we vooral in het voorjaar en de vroege zomer. De vogelzang is niet alleen soortspecifiek, maar ook individueel herkenbaar, want elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is!
GEDICHTJE (ALBERT VERWEY) Er zijn zo hoge tonen En zo lage Dat mensenoren Ze niet horen Mogelijk wonen In bos of hage Vogels voor ons verborgen
INSTALLATIE BESTUDEREN Geef een woordje uitleg bij deze bijzondere volière. Laat de kinderen opmerkzaam zijn voor het fluiten van de vogels. Verpak de informatie vervolgens in een spelletje. Kan de klas met de vogels praten door hun liedjes na te bootsen? Wie kan er al fluiten? Kunnen ze een melodietje imiteren?
05
OVER KLANKEN EN VOGELS
DE KANARIE Voer een gesprek over vogels en ga na welke vogels de kinderen al kennen. Maak tijdens dit gesprek gebruik van een woordspin. Zorg ervoor dat alle belangrijke uiterlijke kenmerken van vogels genoemd worden en pas deze samen met de klas vervolgens toe op de kanarie. Denk hierbij zeker aan de snavel, vleugels, veren, poten, … Laat ze even tonen hoe vogels in de lucht vliegen. Zet de wandeling met klapperende armen als vliegende vogels doorheen Klankenbos verder.
KANARIESTUDIO
04 KANARIESTUDIO
KANARIESTUDIO
07 06
08
32
04
31
09
30
01 22
02
03
23
05
10
33
29
24
21
11
39
36
28
34 35
38
37
12
26
13
48
27
49
25
Trek een lijn tussen alle punten. Welke afbeelding zie je?
WERKBLAADJE
40 46 47 50
54
41
42 45
58
52
51
53
44
55
57 56
43
20
KANARIESTUDIO
59
19
14
KANARIESTUDIO
61 60
15
62
63
16
72
18
17
68
71
65
64
66
67
70
69
07
06
Pierre Berthet — 2005 Een netwerk van stalen draden en blikken tonnen verbindt twee huisjes uit Cortenstaal op de oevers van de Dommel. Door sinusgolven via membraanloze luidsprekers die de draden doen trillen, ontstaat er resonantie in de huisjes. Toevallige omgevingsgeluiden worden via microfoon geregistreerd en in het klankbeeld opgenomen. De altijd wisselende klanken die zowel rondom als in de huisjes hoorbaar zijn, doordringen de bezoeker volledig. (Programmering en realisatie i.s.m. Patrick Delges.) Pierre Berthet (BE) studeerde percussie, improvisatie, compositie en muziektheorie. Hij ontwerpt objecten en installaties uit verschillende materialen, exposeert regelmatig, realiseert performances en bracht intussen twee cd’s uit.
09
ZACHTE KLANKEN BELUISTEREN EN MAKEN
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 2.3. 2.4. 2.5. 3.1. 3.2. 4.1. 6.1. 6.2. (ZIE BIJLAGE)
ZACHT VER
Wandel met de klas tot in de buurt van de klankinstallatie en neem plaats op een veilige plek.
ZOEMEN IN DE KRING De kinderen zitten/staan/liggen in een kring en sluiten de ogen. Ze zijn klaar voor een (h)oorreis en luisteren goed naar een aantal zachte en bijna onhoorbare klanken die de leerkracht afwisselend maakt. Ze oefenen deze zelf ook in en bootsen na. Voorbeelden zijn een keer diep in en uitademen, inademen en de lucht uitblazen met “sis”/“fff”/“mmm”, gedurende drie tellen zoemen of brommen, … Ze openen de ogen opnieuw en luisteren naar de leerkracht. Deze begint zacht te zoemen en geeft het zoemgeluid door aan de kring. De kinderen nemen het geluid telkens over als hun buur het laat horen. Loop als leerkracht eventueel mee en wijs aan wie aan de beurt is. Varieer door andere geluiden te gebruiken, het tempo op te drijven of de geluiden die de kinderen maken niet te laten stoppen zodat het gezoem zich opstapelt tot een klankmassa.
ZWERM BIJEN De kinderen staan in groep en stellen zich voor dat er vanuit de verte een zwerm bijen komt aanvliegen. Ze maken het zoemgeluid van de bijen en beginnen zo zacht mogelijk, totdat de zwerm bijen vlakbij vliegt en ze luider gaan zoemen. Vervolgens verdwijnt de zwerm in de verte en neemt het gezoem weer af. Speel als leerkracht eerst zelf de zwerm bijen en loop een aantal keer langs de groep: traag en vlug, recht en kronkelend. Nadat de groep het spel beet heeft, kunnen ook de kinderen voor bijenzwerm spelen.
LUID DICHT INSTALLATIE BEZOEKEN We spitsen vervolgens de oren zoals een kat op jacht en luisteren naar de omgeving. Horen we gelijkaardige zoem- en bromgeluiden in de buurt? Waar komen ze vandaan? Laat de kinderen observeren en vertellen wat ze waarnemen. Daarna kunnen ze alleen, per twee of per drie in stilte plaatsnemen in de huisjes en de oren eventjes tegen de wand leggen. — Wat voelen ze? — Welk zintuig hebben ze hier voornamelijk nodig? — Welke andere zintuigen kent de klas nog? Iedereen sluipt vervolgens voorzichtig en al zoemend weg. De groep begint luid en maakt het gezoem stiller naarmate deze verder van de klankinstallatie komt en de geluiden in stilte overgaan.
HOUSES OF SOUND
08 HOUSES OF SOUND
HOUSES OF SOUND
Wie woont er in welk huisje? Trek de juiste lijnen. Teken in het kader onderaan het huis waarin je graag zou wonen.
WERKBLAADJE
HOUSES OF SOUND
HOUSES OF SOUND
11
10
Horst Rickels — 2006 Het geroffel van een specht tegen een boom behoort tot de verzameling opvallende bosgeluiden. Vaak proberen luisteraars de richting ervan te traceren met als doel de specht onder ogen te krijgen. Door een klankenspel van spechtengeroffel in de bomen zet deze installatie het publiek aan tot twijfel: gaat het nu om de natuur of om een artistieke ingreep? Overdag kan men dit werk om het kwartier horen. Componist, uitvoerder, beeldend kunstenaar en docent Horst Rickels (DE) creëert graag werken rond de instabiele component van geluid. Daarnaast ontwerpt hij nieuwe instrumenten en multimedia projecten.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.5. 3.1. 4.4. 6.1. 6.2. (ZIE BIJLAGE) SYMBOLEN HERKENNEN Neem met de kleuters plaats bij het startpaneel Klankenbos aan de parking voor Dommelhof. Vertel hen met behulp van het plan waar ze zijn en wijs het logo van Klankenbos op het gele paneel aan. Wat zien ze erin? Een boom en een hoofdtelefoon die ze makkelijk kunnen herkennen, samen met het woordje Klankenbos natuurlijk. In het woord Klankenbos horen ze trouwens twee verschillende dingen. Kan de klas deze ontdekken? Wat zijn klanken? Welk zintuig gebruiken we om klank en geluid te horen? En wat is een bos? Wie woont er allemaal?
13
HALLO KLANKENBOS
METEN Kunnen kleuters al bomen meten? Natuurlijk, en dat zelfs zonder latje hoor! Neem plaats aan de boom bij de bank. Hoeveel kleuters passen er rond een boom? Ze geven elkaar een handje tot de kring rond de boom gesloten is. De anderen tellen met de leerkracht zorgvuldig hoeveel kindjes rond de stam passen. Wissel af.
DE SPECHT Wat horen we plots? Zitten er vogels in de bomen? We horen het tikken tegen een stam. Kan dat wel een vogel zijn? Ja zeker! We horen het geluid van een specht, een speciale vogel die met zijn snavel tegen boomstammen tikt om geluid te maken. Het rijmpje laat de kinderen onthouden welk geluid de specht maakt. Tik tik tik, wat hoor ik daar? Het is een specht, wat klinkt die raar! Tik tik tik, tegen de stam. Wat fijn dat ik het horen kan!
BEWEGEN ALS BOMEN Wandel tot op het grasveld rondom de kiosk. In Klankenbos staan heel veel bomen. We zien hoge bomen, maar ook lage bomen en struiken of planten vlakbij de grond. Laat de kinderen zich eventjes uitrekken en groot maken als een hoge boom. Vervolgens maken ze zich zo klein mogelijk. Maak er een spelletje van door afwisselend en door elkaar hoog of laag aan te geven en de groep zo in beweging te brengen. Plots komt er ook wind en waaien de armen van links naar rechts.
HET GEHEIM VAN HORST
12 HET GEHEIM VAN HORST
HET GEHEIM VAN HORST
Tik tik tik? Zoek de specht! In elke rij met afbeeldingen hoort er één afbeelding niet thuis. Trek een streep onder het dier dat geen vogel is. Elke rij afbeeldingen bevat telkens een specht. Trek een cirkel rond de specht.
WERKBLAADJE
HET GEHEIM VAN HORST
HET GEHEIM VAN HORST
15
14
Peter Bosch & Simone Simons — 2006 In deze installatie staat de kracht van trilling centraal. Met veren verbonden houten kisten bewegen van zodra bezoekers in de buurt komen. Volgens een complex systeem beïnvloeden de kisten elkaar en kunnen kleine bewegingsveranderingen onvoorspelbare klankbeelden opwekken. De relatie tussen orde en chaos wordt afgetast. Een uit de hand gelopen experiment van de wetenschapper Nikola Tesla dat een kleine aardbeving veroorzaakte, was inspiratiebron voor dit werk. (Ontwikkeling van hardware en software i.s.m. Günter Geiger.) Peter Bosch (NL) studeerde psychologie en sonologie terwijl Simone Simons (NL) zich specialiseerde in audiovisuele vormgeving. Het duo legt zich toe op performances, concerten en theaterproducties en werd reeds met diverse prijzen bekroond. Beiden wonen en werken in Spanje.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.1. 3.5. 6.1. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE) Neem met de klas plaats rond de klankinstallatie. Laat de groep observeren en vraag de kinderen wat ze horen en vanwaar de geluiden komen. Kunnen ze materialen in de kisten herkennen? Leg uit.
RAADSELSPELLETJE MET GELUIDEN UIT HET BOS Ga op een afstand van de klankinstallatie staan en verdeel de klas in kleinere groepjes. Breng als leerkracht een aantal afsluitbare, lege en ondoorzichtige potjes (lege plastic flesjes room/yoghurt, leeg koffieblik met deksel, lege doosjes van fotorolletjes, smeerkaasdoosjes, …) mee voor elk groepje of laat de kinderen er zelf voor zorgen. Geef hen de opdracht om het te vullen met één soort materiaal dat ze in de buurt vinden zoals stukjes takken, steentjes, zand, bladeren, dennenappels, … Breng de groepjes terug samen en hou een raadselspelletje: kunnen ze achterhalen wat er in de potjes zit?
WELK GELUID IS DIT? Zet de kinderen in een kring. In het midden van de kring worden alle potjes/flesjes die de kinderen zopas vulden met materiaal uit het bos neergelegd. Het is de bedoeling dat elk kind om de beurt met behulp van één
17
VERSCHILLENDE SOORTEN KLANKEN HERKENNEN
van de potjes de klank van een bepaald dier of voorwerp imiteert. Ze kiezen hierbij een potje/ flesje dat qua klankkleur goed aansluit bij het geluid dat ze willen maken (zee, vogel, apparaat, hond, …). De leerkracht doet eerst best enkele dingen voor en laat daarna zij die het goed raden, zelf aan de beurt om een geluid te maken. De kinderen mogen aan hun geluid bewegingen en mimiek toevoegen, maar gebruiken geen woorden.
GELUIDEN ZOEKEN Geef de potjes/flesjes aan enkele leerlingen. Oefen eventjes klassikaal wie welk geluidje heeft. De kinderen met een “instrumentje” krijgen de opdracht om zich in de buurt te verstoppen of plaats te nemen buiten de kring terwijl de anderen de ogen sluiten. De geluidjes komen één voor één aan bod en de groep probeert te raden welke klank het is en zeggen ook de naam van het kind. Het spel kan uitgebreid en moeilijker gemaakt worden door de kinderen die juist raden te laten verstoppen.
MAAK EEN GELUIDENLOTTO IN DE KLAS Vul een paar aantal ondoorzichtige doosjes met anders klinkend materiaal (flesdopjes, papiersnippers, paperclips, …). Laat de klas de geluidenmemory als lotto spelen. De kinderen plaatsen telkens twee gelijke geluiden bij elkaar. Ze ontdekken of de oefening juist is via een gekleurde stip onderaan en oefenen zo op zelfcontrole.
SPRINGTIME IN A SMALL TOWN
16 SPRINGTIME IN A SMALL TOWN
SPRINGTIME IN A SMALL TOWN
Erwin Stache — 2006 Een groep van zeven en een rij van vijf rode kasten schieten als planten uit de grond. Ze wisselen tekens of geluiden uit en converseren. Enkele objecten gebruiken orkestklanken die variëren naargelang men dichter of verder staat terwijl andere objecten stem- of omgevingsgeluiden opnemen. Door toeval ontstaat een verrassend samenspel op basis van het gebruik van de installatie in de loop van de dag. Erwin Stache (DE) studeerde fysica en wiskunde en volgde piano- en orgellessen. Sinds 1985 is hij actief als muzikant, instrumentenbouwer en componist. Hij ontwerpt vooral installaties voor bijzondere openbare plaatsen.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE) INSTALLATIE BEZOEKEN Laat de klas gedurende een afgesproken aantal tellen kennismaken met de klankinstallatie “Konversation”. Ze gaan op zelfontdekking tussen en rond de rode kastjes die als planten uit de bodem schieten. Kunnen ze achterhalen wat er allemaal gebeurt? Doe navraag in een klasgesprek en kijk wat er allemaal aan bod komt. — De kastjes beginnen met geluid als je in de buurt komt. — Soms klinken er hoge klanken en soms lage klanken. — Ik hoorde plots iets wat ik zelf heb gezegd. — Het geluid klinkt soms snel en soms traag. — … Licht vervolgens toe dat de rij rode kastjes langs het pad geluiden maakt wanneer er mensen passeren. De geluiden weerklinken snel of traag, afhankelijk of mensen snel of traag voorbij lopen. Ze klinken luider als je dichterbij de kastjes komt en stiller als je er verder vanaf staat. Oefen eventjes met de klas door in een lange rij langs de kastjes te lopen in een snel tempo alsof de klas de bus/trein nog moet halen. Keer daarna terug in de andere richting en wandel héél traag en moeizaam zoals oude mensen dat doen. Spits onderweg de oren en luister goed naar hoe de klanken veranderen.
19
KLANKEN BEÏNVLOEDEN, VERSTUREN EN BEDENKEN
IK STUUR MIJN KLANK NAAR … Zoals de rode kastjes geluiden met elkaar uitwisselen, kan de klas dat ook. Neem met de groep plaats in een kring in de buurt van de klankinstallatie. Vraag de kinderen om in stilte allemaal een klank te bedenken. Dat kan een handklap zijn, oe- of aa-geluid, voetstamp, vingerknip, … Geef eventueel een aantal voorbeelden of geef aan dat ze zich kunnen inspireren op de geluiden van de installatie. Een eerste kind stuurt zijn/haar klank naar een kind waarvan het de naam noemt. Dat kind luistert goed en imiteert de klank, waarna het zijn/haar eigen klank naar een volgend kind stuurt. Gebruik eventueel een bal of praatstok zodat het duidelijk is voor iedereen wie aan de beurt is.
MUZIKAAL GESPREK Laat de kinderen in twee rijen tegenover elkaar staan/zitten. De ene rij bedenkt in stilte een klank en geeft op het teken van de leerkracht zijn/haar klank aan, terwijl het andere kind dat tegenover staat zo precies mogelijk imiteert. Wissel af wie aangeeft en wie nabootst. Vervolgens bedenkt iedereen een klank. De ene rij geeft aan, maar de overbuur reageert nu met een andere klank. Zo ontstaat er een vraag- en antwoordspel. Wijs de kinderen erop dat ze goed moeten luisteren naar elkaar. Uiteraard wordt er geen gebruik gemaakt van woorden.
KONVERSATION
18 KONVERSATION
KONVERSATION
Teken hieronder een rood kastje na. Bedenk een gekke klank en schrijf er die in geheimschrift rond. Laat het geluid aan jouw vriendjes in de klas horen. Met de juf/meester als dirigent die aangeeft welke leerling wanneer zijn/haar klank maakt, ontstaat er een bijzonder muziekstuk. Leg de tekeningen daarna in een leuke volgorde op de grond. Gebruik dit als partituur en maak samen de klanken die erbij horen.
WERKBLAADJE
KONVERSATION
KONVERSATION
21
20
Hans Van Koolwijk — 2007 In een reusachtige fluit wordt aan de afgesloten kant wind onder lage druk geblazen terwijl het publiek via de andere kant de installatie kan betreden. Van zodra bezoekers de buis inlopen en de grote ronde deur helemaal sluiten, wordt duidelijk welke hevige trillingen ontstaan. Ter hoogte van het labium zijn de vibraties het sterkst, want dat is precies de plaats waar klank ontstaat: de oorsprong. Hans Van Koolwijk (NL) is gefascineerd door klanken die men kan horen én voelen. Hij studeerde beeldende kunsten en verwierf naam met zijn ‘Bambuso Sonoro’, een collectie fluiten die tegelijk door slechts één soloperformer bespeeld kan worden.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 1.5. 2.5. 3.1. 3.5. 4.1. 4.4. 6.1. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE) Geef de klas uitleg bij deze megalomane fluit. Weeg zelf af of de kinderen al dan niet in de buis kunnen lopen en het aankunnen om de lage trilling te ervaren.
OVER FLUITEN, HOOG EN LAAG Vraag welke kinderen een blokfluit hebben of kennen. Verklaar dat deze grote fluit door de gigantische afmeting een klank voortbrengt die bijna onhoorbaar is voor ons. Een blokfluit is een pak kleiner en klinkt veel hoger. De lengte van deze buis is circa 16 meter en de diameter bijna 2 meter. De lage toon die zo ontstaat, is lager dan 20 Hz en bijna onhoorbaar voor ons. Sommige dieren kunnen wel héél goed bepaalde tonen horen. Vleermuizen en dolfijnen horen veel meer hoge tonen en olifanten gebruiken zéér lage geluiden door op een speciale manier te grommen en zo met andere olifanten te communiceren. We kunnen lage tonen vooral voelen als de intensiteit sterk genoeg is. Dat wordt in deze klankinstallatie geïllustreerd.
WAAI WINDJE WAAI Kijk met de kinderen naar de bomen en vraag wat ze zien (stam, takken, bladeren, ...). Is er wind? Zien ze de takken heen en weer bewegen en de blaadjes schudden? Horen ze de wind waaien? In dit spel maakt de klas wind zoals de klankinstallatie “Oorsprong” die ook maakt. Een aantal kinderen zijn bomen en een aantal kinderen wind. De kinderen die ‘bomen’ spelen staan in een kring krachtig recht zoals een dikke boom: de benen vormen de stam, de voeten de wortels, de armen takken en de vingers de blaadjes. Deze kinderen steken de armen in de lucht.
23
KLANKEN VAN WIND
De kinderen die ‘wind’ spelen lopen om de kring heen. Vertel de kinderen over drie soorten wind en oefen. Bij een briesje, bewegen de bomen alleen de vingers. Bij harde wind zwaaien de bomen de takken/armen rustig heen en weer en bij storm waaien de takken snel heen en weer en buigt ook de stam door. Bij een briesje lopen de kinderen heel rustig op de tenen rond de bomen. Ze blazen dan zacht en verklanken het ritselen van de blaadjes. Bij harde wind lopen ze sneller rond de bomen en maken ze meer windgeluiden (hoeihoei, woewoe, …). Bij storm lopen ze tot slot zo snel mogelijk en roepen ze luid. De leerkracht geeft telkens aan welk soort wind er mag waaien. De kinderen luisteren goed en beelden correct uit. Varieer in tempo en zorg voor afwisseling. Laat aan het einde van de sessie de bomen omwaaien omdat het hard stormt en wissel de groepen. Laat de groep bomen eventueel echte bladeren, naalden of dennenappels rapen die ze alleen mogen laten vallen op het moment dat het echt stormt. Opmerking: Deze oefening is eveneens toepasbaar bij de klankinstallatie Wind Zylinder.
OORSPRONG
22 OORSPRONG
OORSPRONG
GROOT
Trek per lijn een blauwe cirkel rond de grootse afbeelding en een groene rond de kleinste. Teken in het kader een grote en kleine boom.
WERKBLAADJE
OORSPRONG
OORSPRONG
KLEIN
25
24
Hekkenbergarchitects (ontwerp) & Paul Beuk (realisatie) — 2008 Een ondergronds toegankelijke geluidsarme glazen kubus, drukt een visuele én akoestische stempel op de omgeving. De aanzienlijke afwezigheid van geluid wijst de bezoeker in de installatie op stilte en het bewust ervaren ervan. De visuele impressie van de omgeving blijft echter ongewijzigd. Het ontwerp werd zijdelings geïnspireerd door de controversiële compositie 4’33’’ van John Cage, een werk dat uit drie delen ‘Tacet’ (Latijn voor ‘het is stil’) bestaat. Hekkenbergarchitects (NL) werd in 2002 door architect Joris Hekkenberg opgericht. Het bureau werkt aan projecten waarbij de raakvlakken tussen architectuur, beeldende kunst en andere creatieve disciplines doelbewust worden opgezocht. Paul Beuk (NL) is realisator en voert in opdracht zowel kunstwerken als complexe technische toepassingen voor artistieke projecten uit.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 1.5. 2.5. 4.4. 6.2. 6.3. (ZIE BIJLAGE) Maak als leerkracht uit of de groep in staat is om de klankinstallatie en ladder te betreden. Laat ze genieten van de stilte en er eens bewust naar luisteren. Maak hen attent op het contrast op het moment dat ze weer buiten komen.
STIL CONCERT Als we samen zouden musiceren in de klankinstallatie “Tacet”, zou de buitenwereld er maar weinig van horen. We maken daarom buiten zelf een stil concert waarbij helemaal niets te horen is, maar wel veel te zien. De leerkracht verdeelt de leerlingen in kleinere groepjes. Er moet een groot concert georganiseerd worden met bijvoorbeeld de volgende instrumenten: violen, trommels, trompetten, dwarsfluiten en zangers. De leerkracht toont hoe elk “luchtinstrument” bespeeld wordt, is dirigent en verdeelt de instrumenten onder de kinderen. Iedere groep repeteert het stuk en volgt de aanwijzingen van de dirigent. De trommels beginnen, de violen vallen in. De trompetten en dwarsfluiten komen erbij en de zangers maken tot slot met wijd geopende monden veel beweging en laten vooral niets horen.
27
HET GELUID VAN DE STILTE
IN HET BOS VAN TOVERBOMEN De helft van de klas neemt plaats bij een boom in de buurt van klankinstallatie “Tacet”. Ze staan nu bij een toverboom die alleen maar geluid kan maken van zodra er iemand in de buurt komt. De andere helft van de kinderen sluit de ogen, bedekt deze met de handen of draagt een blinddoek/sjaal en wandelt voorzichtig rond in het bos van de toverbomen. Alles is rustig en stil. Opdat ze tegen geen enkele toverbom zouden botsen, rinkelen de toverbomen door het maken van een klank. Zo kunnen de geblinddoekte kinderen tijdig een andere route nemen in het toverbos. Draai de rollen vervolgens om.
TACET
26 TACET
TACET
SLUIPSPEL Vraag de klas eerst wie er thuis allemaal huisdieren heeft. Ga na of de kinderen weten hoe een poes haar prooi bijvoorbeeld besluipt. De groep vormt een grote kring rond iemand die de ogen sluit of geblinddoekt is (de muis). De muis houdt tijdens het spel het hoofd stil. De begeleider duidt telkens in willekeurige volgorde iemand uit de kring aan (de poes). Die probeert de muis in het midden te bereiken of te besluipen zonder dat hij/zij gehoord wordt. De poes vertrekt als de begeleider start zegt en richt de blik op de muis zonder te kijken naar waar hij/zij de voeten zet. Als de muis de naderende poes hoort en de juiste richting kan aanduiden moet de poes ter plaatse blijven staan en is deze uitgeschakeld. De poes die het dichtst in de buurt van de muis komt wint.
Waaraan denk je als het stil is? Teken dit hieronder me veel fantasie en schrijf er een verhaal bij in jouw eigen geheimschrift.
WERKBLAADJE
TACET
TACET
29
28
Bernward Frank — 2009 Deze kinetische klankinstallatie bestaat uit een horizontaal en verticaal roterende as, twee halve stalen schijven, verschillende lamellen en klepels. Door ophanging in een boom, krijgt de wind de kans om het werk in beweging te zetten en tot klinken te brengen. Bij rustig weer beweegt alles zachtjes, terwijl veel wind voor verrassende klankbeelden zorgt. Het is de eerste klankinstallatie in Klankenbos die volledig gebruik maakt van natuurlijke energie. Bernward Frank (DE) vervult een spilfunctie in de wereld van de kinetische kunst. Als oprichter van Kineticus is hij gefascineerd door de natuur en haar wetten. Zijn kunst maakt dit zichtbaar en zet zo aan tot een bijzondere beleving.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.4. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.5. (ZIE BIJLAGE) Laat de kinderen zoeken wat er in de boom hangt. Gedurende enkele tellen bestuderen ze wat het kan zijn, geef kans aan vrije associaties. Leg de klankinstallatie uit en geef aan dat wind hier héél belangrijk is. Zonder wind, kan de cilinder niet draaien en kunnen de klepels tussen de lamellen geen geluid maken.
BLAASOEFENINGEN VOOR MONDMOTORIEK Met deze tips oefenen kinderen de monden gezichtmotoriek. De spelletjes kunnen als tussendoortjes in de klas of op vaste momenten in de lessenrooster ingepast worden. Ook in de nabijheid van de klankinstallatie “Wind Zylinder”, kunnen een aantal van deze oefeningen aan bod komen.
31
TINGELINGELING
— Inktvlek/ecoline uitblazen (verschillende kleuren geeft een heel mooi effect op papier) — Bootjes op het water wegblazen (maak er een wedstrijdje van, wie wint?) — De wind naspelen — Zeepbellen blazen en in de lucht houden (3 à 5 seconden) — Met een rietje in een glas water blazen (oefen hierbij met kleine en grote bellen) Voor gevorderden: — Ballon opblazen (1 á 2 keer) — Fluiten (zowel hoge als lage tonen om uiteindelijk tot een melodietje te komen) — Gericht over een fles blazen tot er een toon ontstaat — Meerdere flessen met water vullen zodat er verschillende tonen ontstaan om uiteindelijk tot een liedje te komen
FLUISTEREN ZOALS DE WIND Makkelijke voorbeelden: — Blazen tegen het hierna beschreven zelfgemaakte molentje (5 - 10 keer) — Blaadje/veertje omhoog blazen (3 à 5 seconden in de lucht houden) — Prop watten/confetti wegblazen over een gladde tafel (oefen het richten) — Op een fluitje blazen (5 à 10 keer) — Blazen of uitademen op een spiegeltje/ raam (3 à 5 keer) — Een aantal plastic bekers omblazen (hoe beter het gaat, hoe meer bekers je kan plaatsen)
In een kring worden een zender en een ontvanger aangewezen. De zender verzint een kort bericht en fluistert dit in het oor van de buurman. Deze fluistert het weer door en zo verder tot het bericht bij de ontvanger aankomt. Deze vertelt het hardop aan de zender en zo wordt vergeleken of het ontvangen bericht overeenkomt met het oorspronkelijke bericht. Kies een thema, bijvoorbeeld het weer en de natuur.
WIND ZYLINDER
30 WIND ZYLINDER
WIND ZYLINDER
Werkwijze: Knip het vierkant uit en versier beide kanten met tekeningen en figuren in kleurpotlood, stift, verf, … Knip daarna met de schaar vanuit elke hoek tot aan de cirkel in het midden, trek eventueel een hulplijntje. Vouw de vier hoeken naar het midden. Laat de leerkracht de kopspeld / duimspijker / bordprikker in het midden duwen, met achteraan het limonaderietje. Buig het stukje speld dat overblijft om met een tang. De windmolen is klaar! Blaas er tegen of test het knutselwerkje in de wind.
Materiaal: — Onderstaand vierkant op stevig (gekleurd) papier — Schaar — Kopspeld/duimspijker/bordprikker — Liniaal — Pennen/kleurpotloden/stiften/verf/… — Limonaderietje
Maak je eigen windmolen en volg deze stappen. Breng het knutselwerkje eventueel mee naar Klankenbos of maak het na een bezoek in de klas.
KNUTSELIDEE
WIND ZYLINDER
WIND ZYLINDER
33
32
Koen Deprez — 2009 Radio Forest werd oorspronkelijk ontworpen als radiostudio om de sferen van het bos de wereld in te sturen. Kunstenaar Koen Deprez transformeerde het paviljoen door het te halveren en er een glazen band tussen te plaatsen. Intussen is Radio Forest uitvalsbasis voor workshops en uitstalraam voor de mobiele klankinstallaties Muziekdozen (2005) van Moniek Darge, FluisterOren (2005) van Baudouin Oosterlynck en Musiscopes (2007) van Eric Van Osselaer. Koen Deprez (BE) legt zich toe op architectuur, ontwerp, expositiebouw en nog veel meer. Projecten die door zijn hand gaan, zijn steeds helder en ingrijpend tegelijk.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. (ZIE BIJLAGE) RADIO FOREST BESTUDEREN Laat de kinderen naar het gebouw kijken en leg uit dat kunstenaar Koen Deprez er iets speciaals mee deed. Hij halveerde het huisje en plaatste er een glazen band tussen. Op de tabletten binnenin staat er een verzameling voorwerpen waarmee men geluid op een andere manier kan horen. De trap is bovendien geen echte trap, maar een sculptuur. Hij bestaat uit vier elementen zoals de vier dieren uit het verhaal van de Bremer stadsmuzikanten op elkaar stonden om in het rovershol te kijken. Koen Deprez gebruikte dit verhaal als inspiratiebron. Radio Forest leent zich om met kinderen over kunst te filosoferen omdat het conceptuele denken er sterk aanwezig is.
WAT IS KUNST? Laat kinderen nadenken over wat kunst is en voor hen betekent. Zorg ervoor dat alle onbevangen ideeën aan bod komen en verzamel ze. Geef aan dat de vraag niet gemakkelijk te beantwoorden valt. Stimuleer de klas om te argumenteren en aan te geven waarom ze iets
35
OVER KUNST EN VERZAMELEN
wel/niet als kunst zouden beschouwen. Werk eventueel met prenten of verwijs naar de klankinstallaties in Klankenbos. Het uitgangspunt van de oefening is het centraal stellen van het eigen denken van kinderen. Kinderfilosofie is erop gericht om eigen wereldbeelden te leren verwoorden. Met om het even welk thema, kan je als leerkracht aan de slag.
VERZAMELINGEN VERZINNEN Vraag kinderen om een voorwerp te kiezen of vraag hen om iets mee te brengen. Dit is het eerste stuk van een ingebeelde verzameling. Laat hen vervolgens drie verschillende soorten verzamelingen bedenken die ze met dat voorwerp kunnen maken. Waarom horen de voorwerpen samen? Zoek voorbeelden in het bos, de klas, het dorp, ... Zo kan een tak het eerste voorwerp zijn van een verzameling takken van alle mogelijke soorten bomen ter wereld, maar ook het eerste voorwerp van een verzameling over alles wat in een bos voorkomt (takken, blaadjes, eekhoorns, vogels, …). Laat kinderen hun fantasie gebruiken en geef hen de opdracht om hun collecties te tekenen.
RADIO FOREST
34 RADIO FOREST
RADIO FOREST
Robert Lambermont — 2010 Een houten schuit dobbert in de Dommel. Het geheel is verbonden met een lange geknikte arm en mondt in trompetvorm op de oever uit. Hoe hoger het water staat, hoe dieper het Oor van Noach buigt. Zoals de naald van een platenspeler op een langspeelplaat rust, tast de vloot het wateroppervlak af. De vorm zorgt voor een natuurlijke versterking van het geluid dat zich via een zeshoekige buis richting trompet voortplant. De klankinstallatie toont de wispelturigheid van de Dommel in klank en beweging. Robert Lambermont (NL) is pianist en beeldend kunstenaar. Hij combineert tentoonstellingen en concerten om de poëtische overeenkomst tussen zijn ruimtelijke, bewegende objecten en muziek van hedendaagse componisten te tonen.
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE) Neem op een veilige plek plaats en bekijk met de klas het Oor van Noach. Leg uit hoe de installatie werkt en geef aan dat er eigenlijk twee belangrijke delen zijn: het bootje en de hoorn. Leg de link tussen de hoorn en oren. Vraag in een klasgesprek welke dieren grote en kleine oren hebben. Waar staan ze? Welke dieren kunnen goed horen? Leg aansluitend de onderdelen van het oor uit.
HOREN MET HOORNS Doe met de klas een experimentje. Bouw uit verschillende soorten papier en karton hoorns door vellen op te rollen en rond af te knippen. Laat de leerlingen het eventueel zelf doen. Zorg voor korte en lange exemplaren. Deel ze uit aan de leerlingen en laat ze hun luisterervaringen vertellen. Geef de groep de
37
WAT EEN GROTE HOORN!
opdracht om in een rij te staan met toeters van groot naar klein of van klein naar groot. Controleer of de rij juist staat en laat iedereen dan toeteren.
BOOTJES MAKEN EN NOG MEER TOETERS BOUWEN Deze knutselideeën zijn geschikt voor in de klas. Zorg om bootjes te maken voor walnoten, papier, lijm en tandenstokers. Halveer de walnoten voorzichtig en haal er de noot uit. Knip van papier een zeil en een dek. Plak het dek vast op de noot en zet het prikkertje erop. Plaats daarna het zeil op de mast en varen maar. Verzamel om toeters te maken allerlei lege petflessen. Snij de bodem eraf en laat de leerlingen de flessen versieren. Decoreer ze met linten en stel daarna een toeterorkest samen. Geef de leerlingen de opdracht om hun naam te toeteren, een zin, liedjes, … Kom dat horen!
OOR VAN NOACH
36 OOR VAN NOACH
OOR VAN NOACH
Trek eerst een cirkel rond de boot die drijft en dan een kader rond de boot die zinkt. Verzamel de afgebeelde voorwerpen in de klas en test in een bakje water uit of ze drijven of zinken. Trek daarna op het blaadje cirkels rond de voorwerpen die drijven
WERKBLAADJE
OOR VAN NOACH
OOR VAN NOACH
39
38
1.
MUZISCHE VORMING — BEELD
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
De kleuters kunnen visuele waarneming en beeldend geheugen versterken en vergroten door beeldelementen te herkennen. materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren. kleur, lijn, vlak, ritme, vorm en versiering onderscheiden en de ontdekking van beeldelementen verwoorden. verschillende beeldende, technische middelen aanwenden en samen gebruiken om tot beeldend werk te komen. impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
2.
MUZISCHE VORMING — MUZIEK
2.1. 2.2 . 2.3. 2.4. 2.5.
De kleuters kunnen klanken, geluiden, stilte en stemmingen in beluisterde muziek ervaren en herkennen. ritme in beluisterde muziek en liedjes ervaren, herkennen en nabootsen. signalen, functie en sfeer van beluisterde muziek of liedje ervaren en herkennen, en alleen of in groep reproduceren. een toenemende stembeheersing ontwikkelen. met plezier een toenemend vermogen tot experimenteren en improviseren ontwikkelen met klank, stem of instrument.
3.
MUZISCHE VORMING — DRAMA
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
De kleuters kunnen eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden. zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden. ervaren dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. genieten van een gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur, en voor hen bestemde culturele activiteiten.
4.
MUZISCHE VORMING — BEWEGING
4.1. 4.2.
De kleuters kunnen spontaan meebewegen op muziek. meedoen met bewegingen die tijdens het vertellen van een verhaal aan bod komen, en belangstelling tonen om het
41
40
BIJLAGE: ONTWIKKELINGSDOELEN EN UITGANGSPUNTEN KLEUTERONDERWIJS
bewegingsinspirerend gegeven nauwkeurig te observeren en na te bootsen. ervaren dat ze een persoonlijke stijl kunnen ontwikkelen. waargenomen klanken omzetten in beweging. de eigen dansexpressie verwoorden. genieten van en belangstellend kijken naar een gevarieerd aanbod van lichaamsexpressie van kinderen en volwassenen.
5.
MUZISCHE VORMING — MEDIA
5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
De kleuters kunnen alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen. vaststellen dat klanken, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden. de volgorde van een reeks van voorwerpen, prenten, beelden, klanken en geluiden vaststellen, veranderen, schikken, herschikken en er een nieuw verhaal rond vertellen. bewuster luisteren en kijken naar de hoeveelheden geluiden en klanken en zeer eenvoudige audiovisuele boodschappen.
6.
MUZISCHE VORMING — ATTITUDES
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
De kleuters kunnen openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving. ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken. vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen. respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen. genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in ‘kunstwerken’.
UITGANGSPUNTEN MUZISCHE VORMING
Om de "wereld" in zijn ruime betekenis te verkennen, verlaten de kinderen hun veilige "thuis" en stappen ze over naar een andere werkelijkheid, de "kleuterschool". Dit is een nieuwe wereld waarin de kleuter gaat functioneren. Men ziet de kleuters dagelijks opstappen, allemaal met de nodige boterhammen en snoep in hun rugzakjes gestopt. Maar als men ze in de klas bezig ziet, dan heeft elk nog een heel andere bagage mee: tederheid, vitaliteit, angst, woede, onzekerheid, Kortom, een veelheid van teken- en bewegingservaringen, woorden, zinnen en verhalen, sluimerende mediabeelden, geluiden en liedjes, imitatiegedrag, Bij de kleinsten merkt men nog dat zij de 'buitenwereld' aanpassen aan hun eigen behoeften. Gaandeweg echter ziet men dat de kleuter greep probeert te krijgen op de wereld met als doel begrepen te worden. Hij komt op school en legt uit wat er de dag voordien thuis gebeurd is; hij weent wanneer hij merkt dat zijn favoriete knuffeldier niet mee in het rugzakje zit; hij overhandigt fier een tekening van zijn hond aan de juf. De kleuter geeft tekens via woorden, houdingen, gebaren, klanken, Als het kind in de kleuterklas de ruimte krijgt om vorm te geven aan wat hem bezighoudt, krijgen spontane uitingen een grote kans. Met verwondering deze zelfexpressie ontdekken en ze gaandeweg verruimen is een belangrijk muzisch leerproces. In de dagelijkse praktijk van de kleuterklas is er een overvloed aan activiteiten die het creatieve in het kind tot ontwikkeling kunnen brengen. Denken we
43
42
4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
aan boeken, sprookjes, muziekinstrumenten, poppenspel, muziekstukjes, dans, prenten, foto's, tekenfilms, winkelstraten, mooie huizen, warenhuizen, Uitingen kunnen zich ontwikkelen van de ene associatie naar de andere. Kleuters maken op verschillende manieren hun kijk op de wereld kenbaar. Zowel verbaal als niet-verbaal komt hun rijke fantasie aan bod. Deze symbolen leren herkennen en begrijpen is een permanente opdracht van de kleuteronderwijzer. Zowel de kleuteronderwijzer als de kleuter exploreren samen de muzische omgeving en staan open voor de kunstzinnige elementen ervan. Samen met de kleuters wordt er verteld en gesproken over gewaarwordingen, waarnemingen, herinneringen. De kleuters krijgen ook de kans om vanuit hun fantasie te experimenteren met wat zij expressief en aantrekkelijk vinden in hun onmiddellijke omgeving. Zo worden nieuwe dingen ontdekt en verwerkt en ontstaat een kunstzinnig gebeuren dat eenieders verbeeldingskracht stimuleert. Op die manier kunnen kleuters, samen met de kleuterleider, ongedwongen genieten van wat zij mooi vinden en zij laten ook hun voorkeur blijken voor dingen uit hun omgeving. Hun waarneming wordt scherper, voorkeuren worden besproken en gemotiveerd. Kortom, de dialoog tussen kleuters onderling en tussen kleuter en leerkracht wekt interesse op voor het kunstzinnige in het totale leerproces en stimuleert de culturele belangstelling in de kleuterklas. Beeld, muziek, drama, beweging en media vormen de domeinen binnen dit leergebied. De attitudes worden afzonderlijk gebundeld.
— BUZASI, N., Muziekinstrumenten van oude rommel, Strengholt Naarden, 1976 — DANISKAS, J., Muziekpedagogiek in theorie en praktijk, Bohn, Scheltema & Holkema - Utrecht, 1981 — HERFS, J., VAN DER LEI, R., e.a., Muziek leren. Handboek voor het basis- en speciaal onderwijs, Koninklijke Van Gorcum - Assen, 2005 — JANSSENS, S., e.a., Didactiek in beweging, Wolters Plantyn - Deurne, 2001 — KREUSCH-JACOB, D., Doe mee en maak muziek, De Toorts - Haarlem, 1982 — KÜNTZEL-HANSEN, M., Kinderen maken muziek: spelen met geluiden en instrumenten, Intro - Nijkerk, 1993 — LÖSCHER, W., Luisterspelletjes voor kinderen van 3-8, Intro - Nijkerk, 1983 — PEETERS, B., Mallemuzes luisterkabinet. Suggesties voor het beluisteren van muziek door kinderen, Alamire - Peer, 1996 — ROUWHORST, C., Kinderen en muziek, Het Spectrum Utrecht, 2005 — SAEY., P., VAN EECKHAUT, M., Dubbel focussen, Canon Cultuurcel – Brussel, 2005 — STORMS, G. 100 Nieuwe muziekspelen, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1997 — STORMS, G. Muzikaal spelenboek, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1991 — TUIN, P.P., De taal van muziek en materiaal. Spel-ideeën voor muzikale en sensomotorische ontwikkeling, De Toorts - Haarlem, 1985 — VANDERVORST, M., Lutherie sauvage, Editions Alternatives – Paris, 2006 — VAN HAASTER, K.J.M., Het samenspeelconcept. Muziekactiviteiten ontwikkelen voor de sociaal-agogische beroepspraktijk, Coutinho - Bussum, 2000
45
44
BIBLIOGRAFIE
COLOFON
Deze infomap verschijnt naar aanleiding van Klankenbos in Neerpelt, een unieke collectie klankinstallatie in openlucht van Musica, Impulscentrum voor Muziek.
SAMENSTELLING
Eveline Heylen, artistiek coördinator
[email protected]
ILLUSTRATIES
Charlotte Froyen © 2010 - Musica, Toekomstlaan 5B, BE-3910 Neerpelt. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke toestemming van de uitgever.
MUSICA IMPULSCENTRUM VOOR MUZIEK DOMEIN DOMMELHOF TOEKOMSTLAAN 5B BE–3910 NEERPELT T 0032 11 610 510 F 0032 11 610 511 INFO @ MUSICA.BE WWW.MUSICA.BE