Interconfessionele Scholengemeenschap
Maart e ns
Magazi n e College 3
jaargang 1 0
Onder andere Ook onderwijs!!
Over het examen
Revisiebeleid van het Maartenscollege
Oproep verkiezingen: Ouders en medezeggenschap op het
Kijken Exact zijn is niet mijn grootste deugd. Volgens mij is dit mijn tiende column voor dit Magazine en als dat niet zo is, dan doe ik gewoon alsof. Daarmee heb ik een excuus gekregen om het eens over iets te hebben wat ik altijd angstvallig heb verzwegen, mijn hobby. Nee, mijn postzegelverzameling bewaar ik voor column nummer twintig. En voor wie nog niet is afgehaakt, mijn hobby heeft een link met het Maartenscollege. Want de school is ouder dan je denkt, althans de grond waarop hij staat.
Sommige ontdekkingen veranderen de manier waarop je naar de wereld kijkt. Ik kan mij twee aardverschuivingen herinneren. De eerste was toen een leraar op de basisschool vertelde dat het licht van de sterren er zo lang over deed om de aarde te bereiken, dat wat wij zagen een sterrenhemel van lang geleden was. ’s Nacht keek je letterlijk in het verleden. Het tweede was toen ik hoorde dat planten en dieren die al lang uitgestorven waren als fossiel bewaard konden blijven. Een hobby was geboren.
Maartenscollege
Bèta-katern vanaf
Een Nederlander met interesse voor fossielen is een beetje als een inwoner van de Sahara met een passie voor figuurschaatsen. Maar toch is de situatie niet zo wanhopig als hij lijkt. Het toeval wil zelfs dat juist hier in het noorden er meer te vinden is dan je zou denken. Het is waar, voor fossielen heb je stenen nodig en zoals Napoleon al zei, ons landje is niet meer dan wat slib aangevoerd door de Maas. Veel zand, weinig stenen. Gelukkig is er import. De reden dat je altijd wat harder moet trappen als je dichtbij school komt, is de Hondsrug, de bult waarop de school staat. In de bult: stenen uit
Zweden, meegebracht door het ijs. In de stenen, u raadt het al, fossielen. Wie denkt dat het Maartens op Jurassic Park is gebouwd, komt bedrogen uit. Geen dino’s, maar schelpen, koralen, sponzen en een enkele trilobiet, zeg maar een soort kreeft. Op land groeide en liep nog niets in die periode. Maar toch: echte fossielen. Sommige raap je zo op van de grond, voor andere moet je wat dieper graven. Het belangrijkste is goed leren kijken. Het duurde even voor ik wist waar je op moest letten. Op een bepaald moment was mijn blik zo getraind, dat ik ze niet eens meer hoefde te pakken om te zien of het wat was. Mijn verzameling loopt intussen in de honderden exemplaren, met enkele tientallen verschillende soorten. Laatst vond ik een paar onder in de kast van het aardrijkskundelokaal. Ook een pater was blijkbaar een verzamelaar. De kalkstenen moet je hebben. Kalksteen lost op in water, dus het meeste is verdwenen. Alleen waar ze diep genoeg lagen, bleven ze veilig voor het regenwater. Er zit praktisch geen kalksteen meer in de hele Hondsrug, behalve net waar wij zitten. Alsof het zo moest zijn. Dit Maartensmagazine is voor een groot deel gewijd aan de exacte wetenschappen. Iemand zei eens dat wetenschap begint bij de verbazing. Dat het verleden overal om ons heen is, is mijn grote verbazing geweest. Daarom ben ik misschien historicus geworden. Anderen hebben zich door iets anders laten verbazen. Daarvan wordt in dit magazine verslag gedaan. Het geheim is altijd hetzelfde. Leren kijken. – Peter Jager, redactie
[email protected]
Anjerlaan 34 - 9753 GC Haren - Telefoon 050 5340002
[email protected] - www.bodyfitharen.nl
Wanneer het minder goed gaat op school Wacht dan niet tot het te laat is! Studietijden: maandag t/m vrijdag van 13.00 – 19.00 uur 35
Inlichtingen: F.H. Stavast Meerweg 60 9752 JJ Haren
tel.: 050.5344494 fax: 050.5343509 e-mail:
[email protected]
Aangesloten bij de landelijke vereniging Studiebegeleidingsinstituten-LVSI
Eureka! Ik weet wat ik worden wil! Je zit in je laatste jaar op school. Je bent net een studie begonnen en twijfelt of deze wel de juiste is. Je bent uitgeloot. Je bent in het eerste studie jaar gestopt. In al die gevallen geldt: wat wil je precies met je toekomst? Wajt staat letterlijk voor Werken Aan Je Toekomst. Maar als je het uitspreekt op z’n Gronings krijg je ‘wait’, een vervoeging van ‘wait’n’: weten. En daarmee is ook direct duidelijk wat Wajt wil bereiken: als je weet wat je wil, weet je ook hoe je verder moet handelen. Geestelijk vader van Wajt is loopbaanpedagoog Willem Pots. Vanuit zijn bureau aan de Turfsingel in Groningen leert hij leerlingen of studenten zelf antwoord te geven op de vraag; wat wil ik worden? “Ik leer HAVO, Atheneum en Gymnasium leerlingen en studenten zelf te kiezen”, vat Willem zijn werkzaamheden samen. “Iedereen kent wel de standaard beroepskeuzetesten die je kunt maken op internet. Daar rolt dan een beroep uit en succes er verder mee. Zo werk ik dus niet. Wie zich bij mij aanmeldt, ondergaat inder-
daad een aantal testen, verspreid over een periode van drie weken. Dit zijn handvatten om mee verder te gaan. En wel in de vorm van gesprekken.” “In eerste instantie met mij”, vervolgt hij. “Ik stel vragen, en vraag dóór. Met antwoorden als ‘dit vind ik wel leuk’ neem ik geen genoegen. Je moet doordenken.Wat beweegt je? Waar word je echt warm van? Een van de huiswerkopdrachten is om thuis met anderen over je keuzes en gedachten praten. Juist door met elkaar in gesprek te gaan, bereik je het besef van wat je werkelijk wilt.” “Nadenken over het soort beroep dat je wilt uitoefenen stimuleert je persoonlijke ontwikkeling. Het dwingt je na te denken over wie je bent en wat je wilt in het leven. Dat antwoord vind je niet op internet, in een folder of een voorlichting op een open dag. Dat antwoord vind je door zelf na te denken en door anderen over je ideeën te vertellen. Zo ontdek je waar jouw interesses liggen, wat jouw sterke kanten zijn en wat voor mens je bent.” Uit de gesprekken en tests komt altijd een
aantal passende beroepen, met alle persoonlijke en intellectuele aspecten die daar voor nodig zijn, samen met een beschrijving van de mogelijkheden van dat beroep. “In het eindgesprek zie ik vaak een schittering in de ogen van een leerling, een vonk van herkenning, een vonk van: Eureka! Ik weet wat ik worden wil!”.
Willem Pots: 'Juist doe met elkaar in gesprek te gaan, bereik je het besef van wat je werkelijk wilt.”
Wajt Turfsingel 68b, 9711 VW Groningen mobiel: 06-49357425 www.wajt.nl,
[email protected]
Maart e nsMagazi ne
Col l eg e
Inhoud – april 2010
Ook onderwijs! – 2 Over het examen – 2 Oproep verkiezingen: Ouders en medezeggenschap op het Maartenscollege – 4 Aangepast revisiebeleid – 5 Beta-katern Wa t b e t e ke n t B è t a o p h e t Maartenscollege? – 6 Redactie o.a. Dhr. P.C. Jager Vormgeving Fontijn & Partners, Smilde Postbus 12, 9422 ZG 0592-420 200
[email protected] Fotografie o.a. Paul Meek Peter Jager Jan Wicher Wildeboer Frits Riemersma Druk Giethoorn, Meppel
Te c h n i e k ,
wat gebeurt daar? – 8
Project My Energy – 9 Wu b b o O c k e l s J u n i o r p r i j s : 3 e k l a s p r o j e c t ”Ontwerp de wijk van de toekomst” – 10 D e s i g n Te c h n o l o g y – 1 1 Group 4 Project – 12 Bèta en meiden, speeddaten op school – 13 Multipilots, projecten van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) – 14 F o r e n s i s c h e t e c h n i e k e n ; N LT i n d e p r a k t i j k op het Maartenscollege – 15 N LT s t a a t v o o r N A T U U R L E V E N e n TECHNOLOGIE – 15 Ve r s l a g G r e n o b l e r e i s , m a a r t 2 0 1 0 – 1 6 Nieuwe Natuurkunde – 17
Maartenscollege Postbus 6105 9702 HC Groningen telefoon: 050-5375200 fax: 050-5343245 e-mail:
[email protected] www.maartenscollege.nl Bezoekadres Hemmenlaan 2, Haren
Project Breebaart – 18 Leerlingen onderzoeken CO2 in de lucht boven onze school – 19 Pistoia: Internationale CO2 conferentie voor leerlingen en onderzoekers – 20 H I S PA R C o p h e t M a a r t e n s c o l l e g e – 2 0 De zonneboot van het Maartenscollege – 21 En verder nog … – 21 Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
1
Ook onderwijs! Onze open dagen waren een succes! In grote verbondenheid met elkaar hebben onze medewerkers ook dit jaar weer alles uit de kast gehaald om onze bezoekers kennis te laten maken met het Maartenscollege. Met het onderwijs in theorie en praktijk, met de organisatie van de school, met de diverse geledingen in de school en ook met leerlingen en ouders die er weer in ruime mate aanwezig waren. Fijn dat er zoveel contactouders bij waren en onze gasten zo gastvriendelijk hebben ontvangen! Vele jongens en meisjes gaven uitleg over het reilen en zeilen op school, vermaakten de aspirant bruggers en hun ouders met muziek en andere prestaties en lieten zien wat zij in de lessen kunnen leren.
Op één avond en één ochtend kan vanzelfsprekend maar een heel klein deel zichtbaar gemaakt worden van dat wat onze leerlingen en docenten door het jaar heen allemaal presteren. Een voorbeeld van wat er zoal aan onderwijsactiviteiten plaatsvindt en niet op de open dagen getoond kan worden is de prestatie van onze twee oudleerlingen Leander van de Wal en Peter de Vrieze die onlangs een groots opgezet scholierendebat op touw hebben gezet. Alle zeven partijen uit de Harense politiek waren vertegenwoordigd bij het debat met onze
bovenbouwleerlingen. Het doel hiervan? Leerlingen in te laten zien hoe belangrijk het is om te stemmen en ook om in te laten zien welke partij het beste bij hen past. Een geweldige betrokkenheid van onze leerlingen bij de plaatselijke politiek en volgens Gerben Pek van D66 misschien wel het beste jongerendebat tot nu toe! Tijdens de persconferentie na het debat werd veelvuldig gevraagd om een vervolg. De politici hebben duidelijk een andere kijk gekregen op een aantal zaken omtrent jongeren. Onze leerlingen hebben laten
zien dat zij zich kunnen ontwikkelen tot verantwoordelijke wereldburgers, die op een creatieve, kritische en zinvolle wijze bijdragen aan de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Laat dit nu ook letterlijk onze visie zijn op ons onderwijs op het Maartens. Ook dit is onderwijs! We zijn er trots op en we steken er steeds weer vol enthousiasme onze energie in! Thomas Zipper, rector
Over het examen Vanaf het moment waarop dit Maartens Magazine verschijnt, staat er binnen de school al weer veel in het teken van de voorbereiding op het Centraal Examen (CE). Docenten trachten er alles aan te doen om hun leerlingen zo goed mogelijk op het CE voor te bereiden. De CE-draaiboeken worden weer uit de kast gehaald. Ouders en leerlingen voelen wellicht de examenspanning soms al door hun aderen gaan. Vanaf 17 mei zal het moeten gebeuren in de beide gymzalen. Het is daarom een geschikt moment om in dit MM een en ander over het examen uiteen te zetten.
Eindcijfer eindexamen
SE en CE / alleen SE
Slaag/zakregeling
Zowel in de Tweede Fase als op de mavo kunnen we de examenvakken verdelen in twee groepen: vakken die een schoolexamen (SE) én een CE hebben en vakken die alleen een SE hebben.
Mavo Een eindexamenkandidaat mavo is geslaagd met: 1 x 5 en alle overige cijfers 6 of hoger 2 x 5 en tenminste 1 x 7 en alle overige cijfers 6 of hoger 1 x 4 en tenminste 1 x 7 en alle overige cijfers 6 of hoger. Daarnaast moet voor de kunstvakken1 en lichamelijke opvoeding en het sectorwerkstuk de kwalificatie ‘goed’ of ‘voldoende’ behaald zijn.
Omdat het schoolexamen in de Tweede Fase en de mavo een dossierkarakter heeft, start het al in havo-4, vwo-5 en in klas 3 van de mavo. Een paar vakken worden ook al in een eerder stadium afgerond. Van de reeds afgeronde vakken staan de eindcijfers of beoordelingen inmiddels vast.
2
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
Het cijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de eerste decimaal minder dan een 5 is, naar beneden afgerond en indien deze 5 of meer is, naar boven afgerond. Het SE-cijfer en het combinatiecijfer - het gemiddelde van cijfers van werken - wordt op de volgende wijze afgerond: 5,48 > 5,4 wordt 5 en 5,52 -> 5,5 wordt 6.
Havo en vwo Een eindexamenkandidaat havo of vwo is geslaagd met: Alle eindcijfers voor vakken buiten het CC (combinatiecijfer) én het CC een 6 of hoger, waarbij afzonderlijke cijfers voor de samenstellende vakken van het CC minimaal een 4 zijn 1 x 5 en de rest 6 of hoger 1 x 4 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van 6,0 of hoger 2 x 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van 6,0 of hoger 1 x 4 en 1 x 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van 6,0 of hoger. Daarnaast moet er voldaan zijn aan de voorwaarde dat CKV, LO en het profielwerkstuk met voldoende of goed resultaat zijn afgesloten. Een leerling kan niet zakken op een extra vak in het vrije deel. Als voldaan wordt aan de totale examenverplichting wat uren betreft (één examenvak met een studielast van minimaal 120 studielasturen voor zowel havo als vwo; 480 uur voor het gymnasium) kan een extra vak tot na het centraal examen weggestreept worden.
De plaats van het profielwerkstuk (havo/vwo) en sectorwerkstuk (mavo) binnen het examen.
Het profielwerkstuk is een onderdeel van het schoolexamen van havo en vwo. Het is een werkstuk waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen, die van betekenis zijn in het betreffende profiel. Het sectorwerkstuk is een onderdeel van het schoolexamen van mavo. Dit is een werkstuk waarin algemene vaardigheden worden getoetst. Het onderwerp moet passen binnen de sector waarin de leerling het examenpakket heeft gekozen. Profielwerkstukken en sectorwerkstukken moeten minimaal met een voldoende of een goed beoordeeld zijn. Het afronden van het profielwerkstuk of het sectorwerkstuk is voor de kerstvakantie gepland. De leerling heeft zo de mogelijkheid om bij een eventuele onvoldoende nog op tijd ‘herstelwerkzaamheden’ uit te voeren.
Belangrijke data voor examenleerlingen weken 15/17 week 17 week 17 week 18 week 19
Lesweken Herkansingen laatste periode Laatste lesdag examenklassen op donderdag 29 april Meivakantie Dinsdag 11 mei 14.15: cijfercontrole en CE-instructie. Examenkandidaten verplicht aanwezig! weken 20/22 CE-1 vanaf maandag 17 mei tot en met dinsdag 1 juni week 24 Uitslag CE-1 mavo op woensdag 16 juni (onder voorbehoud) Uitslag CE-1 havo/vwo op donderdag 17 juni (onder voorbehoud) week 24 Inleveren aanvraag herkansing/herprofilering vrijdag 18 juni vóór 16.00 uur bij A. Timmerman, W116 week 25 CE-2 op maandag 21 juni (m), dinsdag 22 juni (m/h/v) en woensdag 23 juni (h/v) week 26 Uitslag CE-2 op woensdag 30 juni week 27 Diploma-uitreiking op vrijdag 2 juli 13.00 uur vwo 16.30 uur havo 20.00 uur mavo
Belangrijke bronnen voor exameninformatie De officiële informatie over alle facetten van het eindexamen is terug te vinden op de internetsite www.eindexamen.nl. Dit is de meest betrouwbare bron voor alle overheidsinformatie. Hier vindt u ook het complete rooster voor het CE-I en CE-II. Half april zal de traditionele Examenkrant weer aan de leerlingen worden uitgedeeld. De Examenkrant wordt uitgegeven door het Ministerie van Onderwijs en bevat alle praktische informatie met betrekking tot de examens. Tot slot Vlak voor de start van de centrale examens wordt aan alle leerlingen een exameninstructie gegeven. Alle kandidaten ontvangen
dan een pakket informatie waarin alle relevante zaken geordend zijn opgenomen. We hebben getracht de informatie zo nauwkeurig mogelijk in bovenstaand artikel te vermelden. Hetzelfde doen we in het informatiepakket dat de leerlingen t.z.t. zullen ontvangen. Maar het is mogelijk dat er nog wijzigingen zullen komen. Aan het bovenstaande kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Hoewel we proberen zo volledig mogelijk te zijn, kunnen we ons voorstellen dat u nog vragen heeft. Neem in dat geval gerust contact met de school op. U kunt zich wenden tot ondergetekende. A.A. Timmerman, examencoördinator
[email protected] Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
3
Oproep verkiezingen: Ouders en medezeggenschap op het Maartenscollege Het onderwijs op het Maartenscollege staat voor de 4 kernwaarden: • initiatief nemen; • succes ervaren; • respect tonen; • verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen.
Om deze kernwaarden niet tot holle frasen te laten vervallen is de inzet nodig van leerlingen, docenten (OP), onderwijs ondersteunend personeel (OOP), schoolleiding en…..ouders. Ouders die op alle mogelijke wijzen betrokken zijn bij de ondersteuning van het primaire proces in de school: goed onderwijs voor onze kinderen! Deze betrokkenheid wordt het meest zichtbaar in een drietal geledingen binnen het Maartenscollege waarbinnen ouders participeren: de Contactouders, de Ouderraad en de Medezeggenschapsraad (MR). Met het oog op de komende verkiezingen (niet voor de gemeentelijke of de landelijke politiek, maar gewoon bij ons op school… voor de MR) ligt de nadruk nu even op de MR en in het bijzonder de oudergeleding ervan. Een oudergeleding bestaande uit vier ouders die zich de afgelopen jaren mede hebben ingezet voor het maken van verantwoorde keuzes met betrekking tot beleidsmatige, bestuurlijke, financiële en personele vraagstukken. Met “mede” wordt daarbij verwezen naar de overige geledingen binnen de MR, te weten de leerlingen (4 leden), het OOP (2 leden) en het OP (6 leden). Communicatie
Een goed functioneren van de MR begint met een openhartige communicatie met de schoolleiding binnen de muren van de school. Het jaar 2009 is voor de MR en de schoolleiding een gewenningsjaar geweest. De waarnemend rector werd een echte rector, de teamleiders werden officieel aangesteld en de MR heeft
4
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
zich bezonnen op zijn eigen rol. In het verleden was een veelgehoorde klacht, dat de MR-vergaderingen voor een te groot deel opgingen aan toelichtingen van de directie op voorgenomen besluiten. De MR was daar zelf ook debet aan, omdat er veel vragen op de directie werden afgevuurd. Een en ander leidde ertoe dat de MR nauwelijks toekwam aan eigen beleid. Het geïntroduceerde, wekelijks overleg tussen het Dagelijks Bestuur van de MR en de rector het afgelopen jaar is een goede aanzet voor verandering in dat patroon gebleken. In de MR-vergaderingen werden met regelmaat teamleiders, het Hoofd Ondersteunende Dienst en de financieel medewerker verwelkomd, die toelichting konden geven op dossiers waar ze (mede)verantwoordelijkheid voor droegen. Informatie
Daarnaast is de MR afhankelijk van de informatie die zij krijgt via diverse kanalen en geledingen en draagt zij verantwoordelijkheid voor de verstrekking van relevante informatie. Vanuit die hoedanigheid weet de MR in toenemende mate ingangen bij het Bestuursbureau van de Stichting Carmelcollege te benutten. Het bureau herbergt experts op velerlei gebieden die de MR met raad en daad bij kunnen staan. Een andere geleding waar de MR mee te maken heeft, is de gemeenschappelijke MR (GMR) van de Stichting Carmelcollege. Twee MR-leden hebben er zitting in. Voor de school relevante informatie kan zo in een vroeg stadium bij de medezeggenschapsraad bekend worden gemaakt. Andersom kunnen problemen die zich op het Maartens voordoen, worden ingebracht in de GMR om te bezien of er gezamenlijk beleid kan worden geformuleerd. Onderwerpen
Om een beeld te geven van de activiteiten van de MR staat hieronder een selectie van de belangrijkste onderwerpen die het afgelopen jaar aan de orde zijn gekomen. • LB/LC/LD-beleid: invoering van de Functiemix t.b.v. een nieuwe verdeling van functies. • Beleidsagenda: naast de organisatie aandacht voor onderwijskwaliteit en personeelsbeleid. • Planning- en controlecyclus: inzicht in financiën via een format voor planning en controle. • Onderwijskwaliteit: inlossen van verwachtingen van leerlingen en ouders. • Huisvesting: ambitiediscussie voor verbetering van de huisvesting op korte en lange termijn. • Ouderbijdragen: omvang en besteding van ouderbijdragen voor het lopende schooljaar. • Aanstelling rector: evaluatie en advisering aangaande de benoeming van de rector. • Onderwijstijd, lessentabellen, formatie: toezien op de nieuwe vaststelling van het taakbeleid.
• • •
Aanstelling teamleiders: instemming met de benoeming van alle teamleiders. Begroting 2010-2012: regelmatige communicatie met de financiële commissie van de MR. Scholing: benadrukken van scholing en bijscholing met het oog op onderwijskwaliteit.
geven aan de bovengenoemde kernwaarden van ons Maartenscollege. Ook ouders mogen daarbij niet ontbreken! Stelt u zich verkiesbaar om mee te helpen onze school tot een nog betere te maken voor onze kinderen? Meld u dan uiterlijk 26 mei per email aan bij Dick Rietveld, secretaris van de MR. Het mailadres is
[email protected] George Kievitsbosch voorzitter MR
Oudergeleding
De MR verheugt zich in een stevige, vier man sterke oudergeleding. De geleding levert niet alleen de technisch voorzitter, maar toont ook initiatief om te komen tot actief MR-beleid. Twee ouders hebben zitting in de financiële commissie en van hun expertise wordt dankbaar gebruik gemaakt. Ook de aanwezige kennis op het gebied van personeelsbeleid komt goed van pas. Daarnaast zetten ze zich in voor verhoging van de onderwijskwaliteit, een thema dat steeds vaker op de agenda komt en zal komen. Met het aflopen van de zittingstermijn van de oudergeleding in de MR per augustus 2009 is binnenkort weer de tijd aangebroken voor verkiezingen. Twee van de ouders hebben te kennen gegeven zich niet meer herkiesbaar te stellen in verband met het beëindigen van de middelbare school carrière van hun kinderen. De twee overige ouders willen zich echter wel opnieuw verkiesbaar stellen. Daarmee komt er binnen de oudergeleding van de MR ruimte voor twee nieuwe, enthousiaste en betrokken ouders (vrouwen zijn ook zeer welkom!) die letterlijk invulling willen
Aangepast revisiebeleid Met ingang van het huidige schooljaar is een aangepast revisiebeleid van kracht. Een aanvraag tot revisie is in feite een verzoek om herziening van het besluit dat door de overgangsvergadering aan het eind van het jaar is genomen. Eerder was het zo dat er erg veel revisie aanvragen ingediend werden, maar de aanvragen bleken niet altijd gegrond te zijn. De schoolleiding heeft het beleid dan ook aangepast. Het is belangrijk dat het duidelijk is wanneer er een aanvraag gedaan kan worden, om teleurstellingen te voorkomen. Hieronder kunt u de bepalingen van het beleid lezen, zoals ze dit schooljaar al gehanteerd zullen worden. Namens de schoolleiding, Marieke van Tienhoven, teamleider onderbouw Havo.
Revisiebeleid van het Maartenscollege De revisievergadering is een vergadering bedoeld om in geval van nieuw verkregen inzichten de beslissing van de overgangsvergadering over een leerling nog eens tegen het licht te kunnen houden. Het kan dan om inzichten gaan die op moment van de overgangsvergadering bij de vergadering niet bekend zijn en dus ook niet gewogen zijn bij de besluitvorming.
1. Uitsluitend om reden van bovengenoemd criterium kan revisie worden aangevraagd. 2. Een revisie kan aangevraagd worden door de ouders/verzorgers van de leerling en ook door een docent. 3. De aanvraag dient schriftelijk gedaan te worden, gericht te zijn aan de teamleider en op de dag ná de mededeling van de uitkomst van de overgangsvergadering om 14.00 uur ingediend te zijn. 4. De teamleider bepaalt of er inderdaad sprake is van nieuwe inzichten, die bij de overgangsvergadering op het moment van besluitvormend overleg onbekend zijn. 5. De teamleider deelt ingeval van negatief besluit dit zo snel mogelijk en ook schriftelijk en gemotiveerd mee aan ouders/ verzorgers. 6. In het geval van besluiten tot revisievergadering informeert de teamleider de ouders/verzorgers minimaal telefonisch over de te volgen procedure. Hij roept de vergadering bijeen en zit deze voor. 7. De vergadering bestaat uit de docenten die lesgeven aan de leerling. 8. De stem van de teamleider is doorslaggevend als er op basis van de stemming geen beslissing valt. 9. De uitslag van de revisievergadering is bindend en definitief. 10. De teamleider deelt het besluit van de vergadering mee aan de ouders/verzorgers van de leerling. Dit dient schriftelijk en gemotiveerd te gebeuren. 11. Indien ouders/verzorgers het niet eens zijn met deze handelswijze kunnen zij dit melden bij de rector. De rector toetst de zaak op het op juiste wijze in acht nemen van de doorlopen procedure en niet op de inhoudelijke uitkomst van de vergadering. Hij deelt zijn bevindingen schriftelijk mee aan ouders/verzorgers.
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
5
Bèta-katern
Wat betekent Bèta op het Maartenscollege?
Bèta-katern
De overheid heeft de laatste 10 jaar flink ingezet op het stimuleren van een kenniseconomie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het stimuleren van het bètaonderwijs in Nederland. Belangrijke doelen waren een toename van het aantal bètaleerlingen in het voortgezet onderwijs (VO) én een toename van het aantal studenten in bètavervolgopleidingen te realiseren.
Uit recentelijk gepubliceerde cijfers is gebleken dat er in Nederland sprake is van een toename van het aantal bètaleerlingen in het VO van rond de 70%. Dat is een significante stijging. Wat echter ook blijkt is dat de toename van het aantal studenten in bètastudies achterblijft bij de verwachtingen. Internationaal loopt Nederland daarmee nog steeds uit de pas. De Universiteit Twente publiceerde in 2009 dat Nederlandse VO leerlingen hoog scoren op natuurkunde en wiskunde; in de top drie van 10 ons omringende landen. Met andere woorden, Nederlandse bètaleerlingen doen het wel goed, maar het aantal bètastudenten
6
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
is laag. Hier ligt voor Nederland een uitdaging. Het Maartenscollege is vijf jaar geleden aangehaakt bij het Universumprogramma (http://www.universumprogramma.nl). Dit hield een fikse financiële injectie in voor drie achtereenvolgende jaren. Hierbij is de doelstelling van 15% groei in drie jaar tijd van bètaleerlingen vastgelegd. De wijze waarop de school dit dacht te bereiken werd aan de school overgelaten. Al twee jaar eerder was op het Maartenscollege in de Tweede Fase gekozen voor profielteams, bestaande uit groepen docenten geformeerd rond leerlingen met een maatschappij- dan wel een natuurprofiel. Voor het ontwikkelen van bètaprogramma’s een uitgelezen kans voor initiatieven en samenwerking tussen docenten. Alle bèta’s in één team, aangevuld met docenten van algemene vakken stond borg voor elkaar enthousiasmeren, vakoverstijgende initiatieven én ontnuchterende discussies tussen bètaen niet-bètadocenten. Eerst hebben we accenten gelegd in de Tweede Fase door deelname aan de ontwikkeling en invoering van vernieuwende examen-
programma’s voor de exacte vakken. Tegelijkertijd organiseerden we talloze extra curriculaire programma’s, zoals lezingen van bezoekende hoogleraren en mensen uit het bedrijfsleven, workshops, juniorclasses, intensieve contacten met het hoger onderwijs, het opzetten van een bedrijvennetwerk én speciale activiteiten om meiden voor bètastudies te motiveren. Vervolgens is de aandacht uitgegaan naar de programma’s, projecten en vakoverstijgende lesinhouden in de eerste drie leerjaren schoolbreed, dat wil zeggen binnen mavo, havo, vwo, tto en isg.
Rony Grooten, teamleider Natuurteam Tweede Fase
Het Bètahuis in vogelvlucht www.maartenscollege.nl link: Bovenbouw/Natuurteam/Bètakatern
Bèta-katern
Het Maartenscollege heeft ruimschoots haar Universumdoelstellingen gehaald. Meer dan het landelijk gemiddelde is het aantal leerlingen met een bètaprofiel gestegen. Op dit moment kiest in de Tweede Fase ongeveer 50% voor een Natuurprofiel en het zou mooi zijn als we dit kunnen vasthouden. Hierdoor zijn we tevens in een volgende fase aanbeland, namelijk het consolideren van bètaonderwijs op het Maartenscollege. In schooljaar 2009 – 2010 zijn we gestart met het programma: Duurzaam Bèta. Hiermee wordt het verduurzamen van het bètaonderwijs op onze school bedoeld. Het Maartenscollege heeft er “Een Duurzaam Maartens” aan vast gekoppeld. We zien het als een uitdaging om samenhang te creëren tussen vakken, programma’s en projecten van leerjaar 1 tot en met 4,5 of 6, afhankelijk van de afdeling, met als rode draad het werken aan een Duurzaam Maartens. Ons ultieme doel is zelfs het Maartenscollege samen met de leerlingen, ECO gecertificeerd te krijgen. Door het creëren van samenhang zijn we er van overtuigd, dat aandacht voor bèta gedurende het curriculum gewaarborgd wordt en dat we leerlingen vanaf het begin kunnen enthousiasmeren voor bèta en techniek.
een aanzet te geven bieden we hierbij een katern aan, een bètakatern, om zowel intern als extern te laten zien wat we doen, wat ons concept is en welk een enthousiasme door docenten en technische onderwijsassistenten aan de dag wordt gelegd om jonge mensen te laten zien hoe sexy bèta kan zijn.
Het stimuleren van bètaonderwijs in Nederland is het doel van de overheid. Dit begint met elkaar te informeren van wat we op dit terrein binnen het Maartenscollege ondernemen. Om hiertoe
Hallo, Ik ben Loes Bolhuis en ik zit in klas 1L. Ik wil jullie graag wat vertellen over de lessen van techniek, elke donderdag hebben we een blokuur techniek (2x 1 lesuur). Met techniek maken we (vind ik) erg leuke werkstukken. We begonnen het jaar met een puzzeltje en daarna moesten we een werkstukje maken dat heet: “om een hoekje kijken”. In het boek stond een papier dat je moest uitknippen, daar stonden afbeeldingen op en 2 rondjes. Dan pakte je een kartonnen stuk papier van 29 x174 mm en plakte je dat achter het reepje papier. De rondjes moest je uitknippen. Met de verstekzaag moest je een driehoekblokje van 27x27 mm zagen en daarna moest je een kunststof spiegeltje van 27x37 mm lijmen aan het blokje en het beschermfolie verwijderen. Smeer de zijkanten van het blokje met lijm in en vouw het karton om een blokje. Smeer de onderkant en bovenkant met lijm in en plak de andere stukken van de reep op de bovenkant en de onderkant. Controleer of je door de gaatjes om het hoekje kunt kijken!! Verder moeten we elke les huiswerk maken en krijgen we aan het eind van het hoofdstuk een proefwerk. Het gaat bijvoorbeeld over aanzichten, behoeften, functies en het programma van eisen. Met die onderwerpen moet je opdrachten maken in je werkboek. De opdrachten kun je op de computer doen. Loes Bolhuis (leerling havo 1L)
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
7
Techniek, wat gebeurt daar?
Bèta-katern
Alle leerlingen van het mavo,havo en vwo bij ons op school krijgen in het eerste en tweede jaar een blokuur techniek. Een vak dat de ouders van onze leerlingen vroeger niet op school hebben gehad. Maar wat doen we nu tijdens de lessen en wat leren de leerlingen in de eerste twee jaren?
Naast theorie vanuit de methode Technologisch zijn we tijdens de lessen veel praktisch bezig. In het eerste leerjaar worden de leerlingen ervan bewust gemaakt hoeveel techniek we eigenlijk gebruiken en dat techniek overal om ons heen is. Er wordt aandacht besteed aan het ontwerpen van producten, het gebruik van verschillende materialen en hun eigenschappen, verbindingen, hefboomwerking en overbrengingen. Daarnaast leren ze hoe je een voorwerp van verschillende kanten kan tekenen (aanzichten). Tijdens de les zijn leerlingen bezig om de basisvaardigheden onder de knie te krijgen. Dat begint al met meten en aftekenen. Daarna wordt er gezaagd, geboord, gevijld en geschuurd, gebogen met allerlei tangetjes en gesoldeerd met ijzerdraad. Wat ze daarbij nodig hebben, is te weten hoe ze met de gereedschappen om kunnen gaan en wordt er ook gewezen op de veiligheid die ze in acht moeten nemen. Ook practica zoals het monteren van een snoer aan een stekker en het gebruik van een schuifmaat zijn zaken die in de les aan de orde komen. Wat we belangrijk vinden is dat leerlingen zelf oplossingen proberen te vinden voor een technisch probleem. Als ze zelf een werkstuk mogen ontwerpen blijkt vaak al dat ze tegen een aantal vragen op kunnen lopen. Welke maten gebruik ik, welke
8
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
materialen kan ik gebruiken, hoe verbind ik de verschillende onderdelen, hoe maak ik het stevig, gaat mijn product ook werken, hoe kan ik daarvoor zorgen. In het tweede leerjaar werken de leerlingen vaker in groepjes of tweetallen. Naast een aantal favoriete werkstukjes die ze alleen maken, gaan ze in groepjes nadenken over b.v. het ontwerp van een brug. De opdracht is om van een afgepast pakketje materiaal een zo sterk mogelijke brug maken. Als deze getest wordt door er een blok beton aan te hangen, geloven ze soms hun eigen ogen niet dat dit mogelijk is. De muizenvalwagen is ook een werkstuk dat veel uitdaging geeft. De leerlingen maken per tweetal een wagen die aangedreven wordt door een muizenval . Voor de wagen die de langste afstand kan afleggen of een record verbreekt, verdienen de makers een prijsje.
Dit jaar hebben de havo klassen een aantal technieklessen mogen combineren als deel van hun maatschappelijke stage. Ze zijn met groepjes aan de slag gegaan om spelmateriaal te maken en aan te passen voor kinderen van Visio Onderwijs Haren (voorheen MR. H.P. van Heukelomstichting). Deze kinderen zijn slechtziend of blind en hebben daarnaast een verstandelijke handicap. Ter inleiding is er iemand die werkzaam is bij Visio in de les gekomen om te vertellen over deze kinderen en wat hun mogelijkheden zijn. Ook mochten onze leerlingen met verschillende brillen rondlopen om te ondervinden hoe het is om blind/slechtziend te zijn. Inmiddels zijn de meeste spelletjes af en het was leuk om te zien met welk enthousiasme de leerlingen er mee aan het werk zijn geweest. Ook het resultaat mag er zijn. Zo werd er een damspel gemaakt, een minisjoelbak met geluid en memoriespelletjes met allerlei vormen. Ook nieuwbedachte spelletjes zijn er gemaakt, bijvoorbeeld een doolhof waarbij je op het gevoel de uitgang moet vinden en een klokkijkspel. Dit project was met name leuk omdat de leerlingen het ergens voor deden, immers de spelletjes gaan gebruikt worden. Het is de bedoeling dat we binnenkort het spelmateriaal bij Visio gaan aanbieden, en dan kunnen de leerlingen met eigen ogen zien of het spel aanslaat bij deze kinderen. Dit was een globale indruk wat wij op school ondermeer doen bij het vak techniek; een heel leuk vak waarbij de kennis direct gebruikt kan worden bij het zelf ontwerpen en maken van producten. Carolien van den Dries, docent techniek
Project My Energy Het project “My Energy” is een vakoverstijgend project van de vakken aardrijkskunde en natuurkunde over duurzame energie dat we al een aantal jaren achtereen houden in onze tweede klassen van de havo.
We starten het project met een film rond het thema duurzame energie, gevolgd door een verwerkingsopdracht zoals bijvoorbeeld een discussie.
Daarna wordt er informatie verzameld door gebruik te maken van een internetsite van de Nuon (www. my-nrg.nl). Door middel van aansprekende animaties en vragen wordt de eerder in de vaklessen aangebrachte theorie verbreed en verdiept. Ook gaan we op excursie naar het informatiepunt Duurzaam Bouwen in Groningen. Het theoretische gedeelte wordt afgesloten met een aantal presentaties van onze bovenbouw leerlingen die een sectorwerkstuk hebben gemaakt in het kader van duurzaamheid.
Door de jaren heen is dit project steeds verder ontwikkeld tot een project dat heel goed past bij onze havo-leerlingen. Niet alleen de theorie maar ook de creativiteit en het presenteren spelen een grote rol. Elk jaar weer is het prachtig om te zien wat onze leerlingen in huis hebben t.a.v. creativiteit, originaliteit, enthousiasme en betrokkenheid. Zo’n slotavond is een feest, zeker ook voor de leerlingen en geeft enorm veel energie. Jan Wicher Wildeboer, docent natuurkunde
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
9
Bèta-katern
Nadat er in de vaklessen aardrijkskunde en natuurkunde een theoretische basis is aangebracht over energie, ons energiegebruik en de gevolgen daarvan in onze 21e eeuw, wordt het onderwerp duurzame energie middels dit driedaagse project verdiept en verbreed.
Daarmee moeten de leerlingen voldoende theoretische achtergrond hebben om te beginnen aan het tweede gedeelte van het project. Daar worden de leerlingen uitgedaagd zelf met het thema duurzame energie aan de slag te gaan: ze mogen zelf iets bedenken en zijn daarbij vrij in het kiezen van de vorm waarin ze dit gaan doen. Zo kunnen ze elk op hun eigen wijze hun talenten en sterke kanten laten zien. Ze kunnen posters maken, een spel, een PowerPoint presentatie, een filmpje, praktische opstelling, een model etc. De leerlingen krijgen een hele dag de tijd om aan hun eindproduct te werken en het resultaat wordt ‘s avonds gepresenteerd op de energiebeurs. Hier kunnen de leerlingen hun medeleerlingen en hun ouders alles laten zien en vertellen over wat ze hebben geleerd.
Wubbo Ockels Juniorprijs: 3e klas project ”Ontwerp de wijk van de toekomst” Het is al jaren geleden dat Wubbo Ockels Nederlands eerste ruimtevaarder werd. Hij heeft toen een prachtig zicht op onze planeet aarde gehad. Vanuit het besef dat we bevoorrecht zijn om op zo’n mooie planeet te mogen wonen is hij een groot stimulator geworden om de planeet ook mooi te houden. Daarom is hij initiatiefnemer van heel veel projecten op het gebied van duurzaamheid.
Bèta-katern
De Wubbo Ockels Juniorprijs is een prijsvraag voor basisscholen en het voortgezet onderwijs in het noorden van ons land op het gebied van duurzaamheid. De prijsvraag wordt om het jaar gehouden. Het Maartenscollege doet dit jaar voor de vierde keer mee. In voorafgaande jaren hebben we al een keer een derde prijs gehaald en de laatste keer hebben we het ook tot de halve finale geschopt. Het project is eerst vanuit het vak natuurkunde gestart voor de 3e klassen havo en vwo. Inmiddels doen de 3e klassen tto ook mee en is het een gezamenlijk project geworden van de vakken Natuurkunde, Aardrijkskunde, Technology & Design en Geography. Voor 2010 is het onderwerp: “Ontwerp de wijk van de toekomst”. Een wijk waarbij we rekening houden met de toekomst waarin iedereen onder voorspoedige omstandigheden kan leven. Een wijk zowel voor de huidige als de toekomstige inwoners en die daarom duurzamer zal moeten worden. De leerlingen houden zich in een aantal lessen aardrijkskunde bezig met het begrip duurzaamheid. Daarnaast hebben zij hun eigen voetafdruk gemaakt, dat wil zeggen: welke ruimte neem ik in deze wereld in door mijn manier van leven. Dan komen ze er achter dat we in Nederland vrijwel allemaal op zeer grote voet leven. Nu is het voor de leerlingen de uitdaging om te kijken hoe je toch een leuke manier van wonen/leven kunt ontwikkelen waarbij je alternatieve oplossingen zoekt voor energie, water, afval en bouwmaterialen. In de lessen natuurkunde en aardrijkskunde gaan ze hun ideeën voor het bouwen van een wijk vormgeven. Eind maart heeft elke klas een presentatie gehouden waaruit het beste klassenproject wordt gekozen. Dit project wordt beoordeeld door een jury van buiten. Bij een positief oordeel kun je tot de halve finale worden toegelaten. Hier ga je de strijd aan met andere scholen voor voortgezet onderwijs. Uiteindelijk worden de drie beste projecten uitgenodigd voor een presentatie in het Gasuniegebouw. Natuurlijk hopen we dat het Maartenscollege ook nu weer ver in de competitie zal komen. Maar het is vooral mooi om te zien hoe inventief leerlingen kunnen zijn en hoe zij bij deze manier van 10
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
werken vaak verborgen talenten laten zien. Maartenscollege, Haren. Bron: www.wubboockelsprijs.nl Aletta den Breejen, docent aardrijkskunde
(advertentie)
Libris boekhandel + Onze specialisaties zijn:
literatuur + reizen + kinderboeken + regionalia + gezondheid + zingeving Rijksstraatweg 205 + 9752 BH Haren + tel. (050) 534 40 13 + e-mail
[email protected]
Design Technology Design Technology (DT) is een onderdeel van het Middle Years Program, het MYP. Dit programma wordt gegeven op het tto (Twee Talig Onderwijs) en de Internationale School. De leerlingen van het tto volgen het vak Design Technology dus 4 jaar. Het vak wordt in het Engels gegeven.
Plan: altijd en overal handig De leerling maakt nu een plan om de gemaakte keus uit te gaan voeren, vooruitdenken dus. Create, maken en documenteren Nu wordt het product gemaakt. Het ‘maakproces’ moet gedetailleerd bijgehouden worden in een z.g. Process Journal (logboek). Design Cycle
Investigate: vragen stellen en antwoorden (onder)zoeken. Het belangrijkste bij deze stap is dat leerlingen zich vragen leren stellen! Ze moeten dan op zoek naar informatie en antwoorden. Met deze informatie wordt een programma van eisen gemaakt. Design: ontwerpen, schetsen, tekenen, weglaten, toevoegen, kiezen. In deze fase kunnen leerlingen hun fantasie, kennis en creativiteit de vrije loop laten. De leerling kiest dan ‘het beste’ ontwerp, op basis van het programma van eisen.
Evaluate, terugkijken Hier gaat de leerling terugkijken (evalueren) op het product en op het hele proces (Design Cycle). Eerst denken, dan doen
Door de stappen van de Design Cycle te volgen leren leerlingen logisch denken, “Eerst denken dan doen”. Gedachten ordenen, nieuwe informatie verzamelen, samenvoegen tot een nieuw (product)ontwerp en daarmee aan de slag gaan. Ontwerpen en Ontwikkelen, Managen! Deze manier van werken, deze vaardigheden, zijn toepasbaar op veel andere momenten en zeker ook bij andere vakken. Inhoud, samenwerking overlap
De echte grote boot gaat ook dit jaar weer meedoen aan de Frisian Solar Challenge. In tto1 haken we daarop in met een klein formaat zonnebootjes en het plan is om leerlingen van de bovenbouw hierbij te betrekken. • Tto3 doet mee met het project Duurzaamheid (Wubbo Ockels jr.) een project waar meerdere vakken bij betrokken zijn. • Voor tto4 is er een samenwerking tussen de boven en onderbouw, het bleek namelijk dat de vakken DT en Natuur Leven en Technologie inhoudelijk erg veel op elkaar lijken. De NLTmodule “Technisch Ontwerpen in de Biomedische Industrie” wordt nu binnen DT aan de NLTgroep van tto4 gegeven. Hiske Siderius, teacher Design & Technology
Design Technology werkt samen met de Nederlandse afdelingen (onder- en bovenbouw) waar dat mogelijk is. • Een mooi voorbeeld is het ‘Project Zonneboot’ van het Maartenscollege.
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
11
Bèta-katern
Het vak DT kenmerkt zich door het gebruik van de Design Cycle. Hierin komen de volgende (logische) stappen (criteria) aan de orde: Investigate, Design, Plan, Create en Evaluate. Elk criterium wordt beoordeeld.
Alle projecten houden elkaar in beweging!
Group 4 Project
Bèta-katern
Een vast en verplicht onderdeel van het IBDP (International Baccalaureate Diploma Programme) van de International School is het zogenaamde Group 4 Project. De science vakken – biologie, natuurkunde en scheikunde – behoren tot groep 4 van het IB vakkenpakket en in het Group 4 Project komen ze alle drie aan bod. Het project is nl. een gezamenlijke activiteit waarin leerlingen met één of meer science vakken in hun pakket, samenwerken aan een natuurwetenschappelijk of technologisch thema, om zodoende de samenhang tussen de verschillende disciplines te ontdekken.
In de loop der jaren zijn al veel verschillende thema’s aan de orde gekomen: 1998: Het Paterswoldse meer 1999: Condooms 2000: Kauwgum 2001: Natuurwetenschap in de sport 2002: SAP, super absorberende polymeren 2003: Sportschoenen 2004: Sigaretten 2005: Haar 2006: Energiebronnen 2007: Chocolade 2008: Rube Goldberg machine Het onderwerp van 2008, de Rube Goldberg machine, was dermate succesvol dat het vorig jaar een vervolg heeft gekregen. Voor wie niet weet wat een Rube Goldberg machine is, google de naam en verbaas je over de ruim 805000 resultaten. Het komt erop neer dat een nodeloos ingewikkelde machine in een reeks aaneengesloten stappen, een uiteindelijk eenvoudige taak uitvoert, de radio aanzetten bijvoorbeeld. Voor het Group 4 Project hebben we er een wedstrijd van gemaakt: “The 2009 Rube Goldberg machine design competition”. Alle leerlingen van DP1 moeten zich na de laatste proefwerkweek in juni op maandag melden in het vaklokaal waar ze dan twee dagen de tijd hebben om hun machine te ontwerpen en te presenteren. Van tevoren zijn ze verdeeld over verschillende teams zodat in elk team alle drie natuur12
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
wetenschappen zijn vertegenwoordigd. Vorig jaar deden er vijf teams mee van elk vier leerlingen. Natuurlijk zijn er wel spelregels waaraan de teams zich moeten houden: • De uiteindelijke taak die de machine moet verrichten is het “onthullen van iets” dat te maken heeft met doelstelling 8 (zie eind) van het IBDP science programma. Dat “onthullen” kan zijn: het openen van een gordijn of het aanzetten van een beamer. Het “iets” dat onthuld moet worden is bijvoorbeeld een tekst, filmpje, lied of zelfs een kunstwerk. • De machine moet tenminste uit tien onderscheiden stappen of onderdelen bestaan. • Elk van de drie sciences moet ten minste twee maal voorkomen. • Van elke science moet minstens één stap ook daadwerkelijk geconstrueerd worden en niet alleen maar ontworpen. • Het is niet toegestaan om levende dieren te gebruiken tenzij die dieren hun natuurlijk gedrag kunnen blijven vertonen. In de praktijk blijkt het vooral lastig om twee “biologische stappen” te ontwerpen omdat veel biologische processen nu eenmaal veel meer tijd vergen dan scheikundige explosies of natuurkundige evenwichten die verstoord worden. De zwaartekracht is altijd een dankbare hulp. Na nog een korte uitleg beginnen we met de video “Der Lauf der Dinge” waarin te zien is hoe een groep Zwitserse kunstenaars een fantastische Rube Goldberg machine hebben gemaakt en daarna is het de beurt aan de leerlingen. Na anderhalve dag hard werken volgt dan op de dinsdagmiddag de presentatie. Dat kan in de vorm van een PowerPoint presentatie, een postersessie, een rollenspel, enz. in combinatie met een demonstratie van de in elkaar geknutselde onderdelen. In de gang tegenover lokaal O250 hangt een serie foto’s van de 2008 competitie met daarop een overzicht van de geconstrueerde machines. Bij de presentatie van vorig jaar was het verschijnsel vuur iets te nadrukkelijk aanwezig en waar dat kan toe leiden is te zien op YouTube. Tik in “group 4 project” (en constateer dat het IB echt heel internationaal is) en kies dan uit de lijst “Group 4 project DP1 of 2009! Of volg deze link: http://www.youtube.com/watch?v=t_xVLzIbjUQ En doelstelling 8, waarom het allemaal begonnen is? Dat is dit: Raise awareness of the moral, ethical, social, economic and environmental implications of using science and technology. Wim Reimert, teacher DP Physics
Bèta en meiden, speeddaten op school Ja zeker! Voor het derde achtereenvolgende jaar organiseert het Natuurteam voor haar Tweede Fase meiden een speeddate sessie. U leest het goed: meiden! De jongens zijn tijdens deze bijeenkomst helaas niet welkom. Voor hen zullen we iets anders moeten bedenken.
Een school is nou niet het eerste dat je verwacht bij dit soort bijeenkomsten, die zich meestal in bruine cafés of chic uitgevoerde congreszalen afspelen en dan denk je natuurlijk aan zo’n ‘dating’, die misschien wel de partner voor het leven oplevert. De schoolspeeddate richt zich op iets heel anders: meiden uit de vierde of vijfde klas voeren een “15 minutengesprek” met verschillende (hoogopgeleide) vrouwelijke professionals uit de bètahoek, met als doel een indruk te krijgen van technische opleidingen, beroepsmogelijkheden enz.
In dit kader tot slot een uitspraak van een vwo6 leerlinge van een andere school: “Een van de voornaamste redenen dat ikzelf geen bètastudie ga doen, is dat ik denk dat ik geen leuk beroep zal kunnen vinden. Als ik iemand zou ontmoeten die wel een leuk beroep in de bètakant heeft gevonden, zou ik dus misschien wel een bètastudie doen.” (bron: VHTO) En daarom gaan we speeddaten! Annet Brinkgreve, docent Duits en decaan en VHTO coördinator Ragnhild Ulseth, docent Engels, coördinator speeddaten voor meiden in de bètavakken
Meidendag TU Eindhoven Woensdag 18 november 2009 zijn wij, 4 leerlingen uit vwo5, naar de Meidendag van de TU Eindhoven geweest. We moesten al vroeg weg met de trein en waren rond 10 uur op de universiteit. Daar kregen we twee workshops over technische opleidingen die daar te volgen zijn. Eerst kregen we een inleiding over de opleiding bouwkunde: wat kun je later bijvoorbeeld met die studie doen? En een deel ging over de vooroordelen tegen de technische opleidingen; waarom veel vrouwen er toch maar niet voor kiezen een technische opleiding te volgen. Hierna hadden wij een workshop van de faculteit wiskunde en informatica, waarbij we de kortste weg naar een bepaald punt moesten berekenen, zoals in een tomtom. Omdat de workshop ongeveer drie kwartier duurde, kregen we na afloop nog een rondleiding op de faculteit. De tweede workshop ging over elektro-engineering. Er werd verteld over het maken van microchips met een magnetisch veld en spoelen. Deze metho-
de is op de TU Eindhoven ontwikkeld en is erg nauwkeurig en heeft geen elektriciteit nodig. Het tweede deel van de workshop ging over elektriciteit in het lichaam en het meten van bijvoorbeeld het hartritme. Hiervan worden dan grafieken gemaakt die bij de meeste mensen kloppen en zo kunnen ze diagnoses stellen in bijvoorbeeld de geneeskunde. Het derde deel van de workshop ging over glasvezels, waardoor heel snel internet mogelijk is. Door middel van infrarood licht worden signalen doorgegeven: lampje aan = een 1, lampje uit = een 0. De workshops en de gehele meidendag waren erg leuk en interessant. Na de workshops gingen we weer met de trein naar huis en na wat vertraging, door bladeren en takken op het spoor, kwamen we rond 9 uur weer aan in Groningen. Het was een zeer geslaagde en leuke dag! Inge, Anouk, Lotte en Machteld (leerlingen vwo5 Natuurteam)
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
13
Bèta-katern
Landelijk gezien is er een enorme behoefte aan vrouwen in de techniek. Maar in ons land lijkt het wel, alsof het ‘not done’ is voor een meisje om een technische opleiding te volgen. Het percentage vrouwen in deze branche ligt in veel omringende landen een stuk hoger! Meisjes hebben vaak een verkeerd beeld van bètastudies (ze denken dat ze in vieze fabrieken moeten werken of dat het werk maar saai is) en ze kennen nauwelijks of geen voorbeelden (rolmodellen) op dit gebied. Daar komt ook nog bij dat ze zichzelf dikwijls
onderschatten (“Ik kan het tóch niet!”) en vanuit deze gedachte geen bètaprofiel kiezen, ondanks gesprekken met docenten, decaan e.a. Reden voor het Platform Bèta Techniek en het VHTO (landelijk expertise bureau voor meisjes/vrouwen in bèta /techniek), om de krachten te bundelen, waarbij de VHTO zich vooral inspant om de technische arbeidsmarkt toegankelijker te maken voor vrouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze organisatie zich in eerste instantie op de scholen richt. Zowel voor het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs worden projecten georganiseerd, waarbij meisjes kennis kunnen maken met de wereld van de techniek en alles wat erbij hoort. De jaarlijks terugkerende “Girlsday” is er een voorbeeld van: zie www.girlsday.nl. En wat te denken van het project Femme Metaal? (www.femmemetaal.nl) Verder zijn er bezoeken aan bedrijven, gastlessen door vrouwelijke ingenieurs (waarbij de jongens overigens wél betrokken worden), meeloopdagen en niet te vergeten het speeddaten met vrouwelijke professionals!
Het Maartenscollege is een UP school, d.w.z. wij spannen ons in om de bètavakken te stimuleren. (UP = Universum Programma). Daaraan gekoppeld werken wij als JetNet school (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland), samen met Siemens Nederland, een bedrijf dat onze leerlingen op verschillende terreinen kennis kan laten maken/ondersteunen met techniek, innovatie en duurzaamheid. Ook JetNet is betrokken bij het bètaprogramma voor meiden.
Multipilots, projecten van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO)
Bèta-katern
Samenwerking en samenhang tussen vakken op de middelbare school is al lange tijd een thema. Nu voor de exacte vakken nieuwe examenprogramma’s in de maak zijn, lijkt het een geschikt moment om opnieuw te proberen dit nog beter van de grond te krijgen en om effecten te meten. Hiermee is het project Multipilots geboren.
Het doel van de Multipilots is om te onderzoeken of er meetbare effecten zijn indien op een school meerdere nieuwe vakken in de natuurprofielen gelijktijdig worden ingevoerd. Er zijn twee Multipilots : 1.De zogenoemde “meervakkenpilot”: hier wordt onderzocht in hoeverre het gelijktijdig invoeren van vernieuwde programma’s haalbaar is en van welke condities dit afhangt. Men richt zich hier primair op organisatorische afstemming en schoolontwikkeling. 2.De zogenoemde “samenhangpilot”: hier wordt onderzocht in hoeverre binnen de vernieuwde programma’s afstemming en samenhang mogelijk is en van welke condities dit afhangt. Men richt zich hier primair op inhoudelijke en/of didactische afstemming en op vakontwikkeling. De uitvoering van de pilots vindt op het havo plaats in de leerjaren 4 en 5 en op het vwo in de leerjaren 4, 5 en 6. De leerlingen van deelnemende scholen sluiten niet af met het reguliere examen, maar met een experimenteel examen”nieuwe stijl”. Het Natuurteam van het Maartenscollege heeft besloten om deel te nemen aan de tweede pilot (“samenhangpilot”). Er is gekozen om een pilot op het havo te doen voor de vakken natuur- en wiskunde; op het vwo voor de vakken biologie en scheikunde. De pilots zijn opgestart in het schooljaar 2008-2009; wis- en natuurkunde sluiten de pilot dus af met het examen in 2010; biologie en scheikunde sluiten de pilot af met het examen in 2011. Wat is en wordt er nu in de pilots op school gedaan? Bij wis- en natuurkunde wordt gewerkt aan “verbanden”. Zij gebruikten daarbij bestaand materiaal, het zogenaamde “salvoproject”. In de eerste helft van 2008-2009 hebben havo4 leerlingen, tijdens profielblokken onder leiding van een natuurkundeen een wiskundedocent, gewerkt aan “evenredigheden en machten”. In de tweede helft van dat jaar werd opnieuw tijdens profielblokken, gewerkt aan “onderzoeken van verbanden”. Na afloop hiervan constateerde de sectie natuurkunde dat het natuurkundige deel niet voldoende uit de verf was gekomen. Daarom heeft de sectie een aantal experimenten in dat kader ontwikkeld, waarbij de in de wiskunde gebruikte methode om verbanden te analyseren, wordt toegepast. In het huidige schooljaar 2009-2010 hebben de havo5 leerlingen onlangs tijdens profielblokken deze experimenten uitgevoerd. Biologie en scheikunde hebben voor het schooljaar 2008-2009 de programma’s (pta’s) van vwo4 op elkaar afgestemd, door ver14
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
schuivingen van hoofdstukken bij scheikunde. Tevens is de terminologie van vakonderdelen met elkaar afgestemd. Bij het vak scheikunde zijn in dat leerjaar twee modules nieuwe scheikunde uitgevoerd. Hierbij viel op dat leerlingen moeite hebben met het feit dat er van hen een veel actievere rol wordt gevraagd en ook met het feit dat er minder klassikale uitleg is. In periode 3 van het huidige schooljaar hebben de leerlingen uit vwo5 tijdens de biologie- en scheikundelessen van twee lesweken –in groepen van vier- gewerkt aan de module “schijf van vijf”; een module nieuwe scheikunde. Vooraf hadden de deelnemende docenten onderling afgesproken welke onderdelen bij biologie en welke onderdelen bij scheikunde aan bod zouden komen. Aan het einde van periode 4 staat er nog een module op stapel (“antibiotica”). Hierbij zullen bij biologie voornamelijk experimenten worden uitgevoerd, terwijl bij scheikunde vooral de theorie aan bod zal komen. Er moet nog worden nagedacht over wat er in vwo6 aan de orde zal komen. Na deze tweejarige pilots zal moeten blijken of leerlingen meer baat hebben bij een intensievere samenwerking en grotere samenhang tussen de deelnemende vakken. Het stimuleert in ieder geval de interdisciplinaire samenwerking. Ben Nusse, docent scheikunde en coördinator Multipilots en Profielwerkstukken voor de bètavakken
Forensische technieken; NLT in de praktijk op het Maartenscollege Op 13 januari 2010 betraden 53 leerlingen van havo, vwo en tto de crime scene in het buitengebouw van het Maartenscollege. In dit artikel: ervaringen van forensisch onderzoek in de praktijk. Toepassen van geleerde theorie buiten het klaslokaal is nog best moeilijk voor de leerlingen.
Het scenario voor de plaats delict is door leerlingen uit vwo6 geschreven als onderdeel van hun profielwerkstuk. Zo zijn leerlingen van meerdere jaarlagen en afdelingen betrokken en actief. De vwo6 leerlingen hebben lessen verzorgd en zijn ook gedurende de 2 weken dat leerlingen met het onderzoek bezig waren, begeleider geweest. Elk onderzoeksgroepje heeft een groepsleider die ook met de docenten en TOA’s kan overleggen. Om goed onderzoek te doen moeten tactische en technische sporen in een bepaalde volgorde worden verzameld en geanalyseerd. Zo ervaren de leerlingen dat een casus in de praktijk toch iets gecompliceerder is dan een theoretisch scenario in de les. Een mooi voorbeeld hoe praktische ervaring de theoretische diepgang ondersteunt. James Serra, docent NLT en teacher Science
NLT staat voor Natuur Leven en Technologie Bij de veranderingen in de tweede fase die in het cursusjaar 2007-2008 zijn doorgevoerd, hoorde ook de invoering van een compleet nieuw vak: NLT. Het vak Natuur Leven en Technologie wordt, als een keuzevak, aangeboden aan leerlingen met een N-profiel en is bedoeld als verbreding en verdieping van de bètavakken. Het geeft leerlingen meer inzicht in de samenhang van en de verschillen tussen de natuurwetenschappelijke vakken (natuurkunde, wiskunde, scheikunde, biologie en fysische aardrijkskunde). Op die manier kan het vak NLT een goede rol spelen bij de voorbereiding op een vervolgopleiding in een van de natuurwetenschappelijke vakken.
minimaal drie docenten. Op die manier kan de inbreng van verschillende vakken beter tot zijn recht komen. De NLT modules zijn/worden ontwikkeld in een samenwerking tussen docenten in het voortgezet onderwijs met collega’s uit het vervolgonderwijs. Docenten van “het Maartens”, waren betrokken bij de ontwikkeling van modules over G(eografische) I(nformatie) S(ystemen), over CO2metingen en over sterrenkunde.
Elke middelbare school heeft de keuze om het vak NLT wel of niet aan te bieden, maar scholen, die zich willen profileren met bètavakken kunnen er eigenlijk niet omheen. Het Maartenscollege is vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van het vak NLT (als “invoeringsschool”). Gelukkig blijkt er ook voldoende belangstelling te bestaan bij de leerlingen met een natuurprofiel uit de bovenbouw van havo en vwo. Het vak NLT wordt ingevuld met losse modules, gegeven door een team van Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
15
Bèta-katern
Het vak NLT is een aanvulling op de exacte vakken om een praktijkgerichte actuele draai te geven aan de exacte vakken. Het vak kan leerlingen stimuleren om voor een bètastudie te kiezen. Het vak wordt in modules aangeboden en een van de modules gaat over forensische technieken. De module behandelt een casus waar allerlei experimenten aan zijn gekoppeld die in de klas kunnen worden uitgevoerd. Hierbij moet worden gedacht aan vingerafdrukafname en analyse, stofanalyse, geleidbaarheidsmetingen, pHmetingen, energieomzettingen en kogelbanen. Al deze voornamelijk technische analyses, leveren uiteindelijk met getuigenverklaringen uit de module, genoeg informatie op om een gefingeerd delict op te lossen. Naast een casus op papier is het natuurlijk interessant om een echt “plaats delict” te gaan onderzoeken. Naast de technische sporen wordt er dan ook aandacht besteed aan tactisch onderzoek, met de nadruk op verhoortechnieken van getuigen en
verdachten. Elke klas kan haar eigen specialistische vaardigheden ontwikkelen.
Om de leerlingen vooraf een indruk te geven van het vak Natuur, Leven en Technologie zijn er een aantal minimodules ontwikkeld, die in drie lesuren gegeven kunnen worden. Op deze manier kunnen leerlingen in de derde klas een indruk krijgen van de inhoud en de aanpak bij het vak NLT. Op het Maartenscollege is inmiddels al aardig wat ervaring opgedaan met het vak NLT. In het cursusjaar 2010-2011 wordt het vak voor het eerst gegeven in alle bovenbouwklassen: havo4 en 5, tto4 en vwo4 t/m vwo6. Een bijzonderheid daar-
bij is, dat de NLT lessen ook worden gevolgd door een klein aantal leerlingen van de Guyotschool (school voor speciaal onderwijs voor kinderen met een auditieve beperking). Het vak staat per week voor 3 uur op het rooster. NLT wordt afgesloten met een schoolexamen.
dynamisch modelleren, klimaatverandering, G.I.S., de bodem leeft, maakt het verschil?, bio-informatica, duurzaam en niet duur, de aarde beweegt, robotica, technisch ontwerpen in de gezondheidszorg, nieuwe energiecentrale, meten en interpreteren.
Elke school kan een eigen programma samenstellen met behulp van de beschikbare modules. Om een indruk te geven worden hier de titels genoemd van de modules die in het cursusjaar 2010-2011 op het programma staan: forensische technieken, digitale techniek, zwarte gaten,
Sieberen Idzenga en Remko te Velde, docenten natuurkunde, NLT en coördinatoren NLT Meer informatie over het vak NLT is te vinden op www.betavak-nlt.nl
Bèta-katern
Verslag Grenoblereis, maart 2010 Voor Nieuwe Natuurkunde, de natuurkundemethode van de nieuwe Tweede Fase, is er een reis georganiseerd naar Grenoble in Frankrijk voor leerlingen uit vwo6. Deze reis werd georganiseerd door het Nederlands platform dat natuurkundeonderwijs stimuleert, de NNV (Nederlandse Natuurkunde Vereniging). Het doel van de reis was inzicht te verkrijgen in hoe tegenwoordig natuurkundig onderzoek wordt verricht op de grens van het weten. Vroeg in de ochtend van 3 maart 2010 vertrokken we richting Grenoble. Na een lange reis van 16 uur kwamen we rond tien uur ‘s avonds aan in Voreppe, een plaatsje 10 km buiten Grenoble, waar we tijdens ons verblijf zouden overnachten. Donderdag 4 maart was de eerste dag van ons bezoek aan de onderzoeksinstituten. ’s Ochtends om negen uur bezochten we het European Molecular Biology Laboratory (EMBL). Hier luisterden we naar een zestal presentaties over het hedendaagse onderzoek op het gebied van microbiologie. Later kregen we de kans een kijkje te nemen in twee onderzoeksruimtes van het EMBL. Momenteel is men vooral bezig met het onderzoeken van de kleinste deeltjes in de biologie met behulp van kristallen. Om 1 uur was het eerste gedeelte van de dag voorbij. Na een goede lunch konden we met de buikjes rond richting het ILL, het Institute Laue-Langevin. Allereerst kregen we een presentatie over het vakgebied waar het ILL zich mee bezighoudt, namelijk het doen van onderzoek met neutronen. Het ILL is het grootste instituut ter wereld dat onderzoek doet met deze elementaire deeltjes. Met deze neutronen kunnen de wetenschappers meer te weten komen over hoe deeltjes op elkaar reageren. Na de presentatie werden we in twee groepen verdeeld en mochten we in de reactor waar de neutronen worden klaargemaakt voor het onderzoek. Op het moment van ons bezoek stond de reactor echter uit. Duidelijk werd dat
16
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
men in Grenoble bezig is met de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen op het hoogste niveau. Na ons bezoek aan de reactor was de eerste dag in het onderzoekcentrum voorbij en kregen we de avond vrij in Grenoble. De tweede dag was alleen de ochtend gepland. We brachten een bezoek aan de European Synchrotron Radiation Facility, de ESRF. Hier wordt door middel van röntgenstraling op meerdere vakgebieden onderzoek gedaan. Vanuit de hele wereld komen 365 dagen per jaar onderzoekers naar Grenoble om daar met de beste middelen onderzoek te doen. Dat het onderzoek relevant is blijkt wel uit het feit dat er jaarlijks meer dan 1000 artikelen worden gepubliceerd over onderzoek dat (gedeeltelijk) in Grenoble is uitgevoerd. Onderdeel van de ESRF is een deeltjesversneller waar de röntgenstraling wordt gecreëerd. Hier werden we rondgeleid door een Nederlander die zelf onderzoek uitvoert in het centrum. Na afloop van deze rondleiding hadden we de middag vrij om zelf in te vullen. ’s Avonds hebben we gegeten in een Thais restaurant, waarna we de bus ingingen om weer terug te keren naar Nederland. Rond 11 uur zaterdagochtend kwamen we aan in Haren. De instituten die we in Grenoble hebben bezocht zijn in Nederland niet erg bekend. Toch wordt er op het hoogste niveau onderzoek verricht in zowel natuurkunde, scheikunde als biologie. De reis heeft een beeld gegeven waar de onderzoekers tegenwoordig mee bezig zijn en waar studenten in de wetenschappen op dit moment voor studeren. We denken dat de reis nuttig was voor onze oriëntatie op het gebied van wetenschap en we zijn in ieder geval iets wijzer geworden over wat de laatste ontwikkelingen zijn. We denken dat de reis zeker voor herhaling vatbaar is voor een volgende lichting. Rense Deen, Arthur Molenaar, Marten Nicolai (leerlingen vwo6 Natuurteam)
Nieuwe Natuurkunde De minister van Onderwijs heeft in 2004 opdracht gegeven om het natuurkundeonderwijs voor havo en vwo te vernieuwen. Bij deze ontwikkeling hoort een praktijktest waaraan het Maartenscollege sinds schooljaar 2007 meedoet. Gezamenlijk met circa 20 andere scholen in Nederland lopen we voorop met het vernieuwd examenprogramma dat landelijk in 2012 ingevoerd zal worden.
alledag terugkomt. In de module medische beeldvorming worden nieuwe technieken als de CT-scan of de MRI-scan behandeld.
Relativiteitstheorie(VWO): gelijktijdigheid is relatief en lichtsnelheid absoluut
Dat het Maartenscollege meedoet aan een praktijktest wil niet zeggen dat we een proefschool zijn. De modules zijn al een of meerdere keren getest in de lespraktijk op een andere school. De vernieuwing
Zoals gezegd zijn we in schooljaar 2007 gestart, de eerste nieuwe havo-lichting heeft in 2009 examen gedaan. Deze groep kreeg ook een ander examen dan het reguliere examen, een examen dat past bij het vernieuwde examenprogramma. We hebben deze groep goed kunnen voorbereiden en hebben cijfermatig even hoog als de reguliere (oude) havo gescoord, met wel een beter begrip van de natuurkunde, naar we hopen. Dit jaar zal de eerste vwogroep examen doen in nieuwe natuurkunde. – Michaël Lubbinge, docent natuurkunde, ANW en coördinator Nieuwe Natuurkunde (NiNa) Meer informatie over nieuwe natuurkunde kunt u vinden op www.nieuwenatuurkunde.nl. Op deze site staat onder andere het vernieuwde examenprogramma, voorbeelden van lesmateriaal en publicaties. Mocht u specifieke vragen hebben dan kunt u altijd met mij contact opnemen.
Zonnestelsel en Heelal (HAVO): Het zonnestelsel zoals we dat nu kennen
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
17
Bèta-katern
De commissie die de opdracht heeft gekregen het natuurkundeonderwijs te vernieuwen is om een aantal redenen opgestart. De natuurkunde moet moderner; nu wordt er natuurkunde onderwezen die ontdekt is tot de 19e eeuw. Het zou goed zijn als leerlingen ook de modernere natuurkunde leren, de natuurkunde die tot de verbeelding spreekt, zoals de relativiteitswet van Einstein, de kwantummechanica of over de allerkleinste deeltjes zoals de quarks en de leptonen: moderne natuurkunde, ontwikkeld in de 20e eeuw en waar onderzoekers zich nu nog steeds mee bezig houden. Denk hierbij aan elementair deeltjesonderzoek in Cern met de Large Hadron Collider (LHC). Het bereidt leerlingen van vwo voor op een wetenschappelijke studie en geeft een beter beeld van de huidige wetenschap. Ook voor havo zijn aantrekkelijke modules ontwikkeld zoals zonnestelsel en heelal, materialen en medische beeldvorming. Het heelal en ons zonnestelsel zijn boeiende contexten, waarin de natuurkunde van
Een andere reden om het onderwijsprogramma aan te pakken is dat leerlingen de natuurkunde beter moeten leren begrijpen. ‘Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand’ en ‘hoe komt je eigen kennis tot stand’ is een belangrijk uitgangspunt. Leerlingen worden in een aantal modules met een constructivistische didactiek geconfronteerd. Daarbij wordt de leerling door middel van uitdagende vragen in stapjes tot een nieuwe theorie geleid. Dit is soms een moeizaam en uitdagend proces voor de leerling en de docent. De leerling verzucht wel eens: “Geef me de formule maar, ik vul hem wel in en dan ben ik klaar”. En daar willen we nu precies van af, want alleen een formule invullen en het antwoord geven, geeft nog geen begrip van de natuurkunde.
wordt door het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) geëvalueerd in opdracht van het ministerie. Daarnaast houdt ook de commissie zelf het project goed in de gaten. Het is voor docenten en leerlingen natuurlijk wel wennen om met een andere methode en deels ook een andere manier van lesgeven te werken. Uiteindelijk zullen alle natuurkundedocenten en -leerlingen er in Nederland aan meedoen.
Project Breebaart
Bèta-katern
Dat het vak biologie onlosmakelijk verbonden is met scheikunde staat buiten kijf, niet alleen voor TOA’s en docenten, maar ook voor leerlingen in de bovenbouw van de middelbare school.
Levende organismen bestaan immers uit allerlei stoffen en die kunnen bijvoorbeeld hydrofoob zijn of hydrofiel en ze zijn vaak opgelost in water en zijn dan bijvoorbeeld zuur of juist basisch. Verder vinden in elke cel allerlei redox- en andere reacties plaats, vaak geholpen door een enzym, dat de activeringsenergie verlaagt. Kortom, er komen in het vak biologie allerlei termen voor
die de meeste leerlingen al van het vak scheikunde kenden. Die herkenning is natuurlijk mooi, maar helaas blijft het daar vaak bij….. Biologie blijft biologie, scheikunde blijft scheikunde en meestal beseffen de leerlingen bij lange na niet hoeveel chemie er daadwerkelijk komt kijken bij het gros van de biologische onderzoekingen in laboratoria en in het veld. Op het Maartenscollege ligt dat iets anders: alle vwo-leerlingen met een natuurprofiel gaan in de 5e klas met de bus naar de Breebaartpolder om daar echt veldwerk te verrichten in een gedempt getijdengebied, een foerageerplaats voor een grote verscheidenheid aan (trek)vogels. In binnen- en buitendijk van deze polder is weer een doorgang gemaakt. Zodoende is een oorspronkelijk voor Nederland kenmerkend ecosysteem hersteld, met een enorme biodiversiteit en
18
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
ook relatief zeldzame soorten. Kluten vinden hier zeeduizendpoten en soms zie je lepelaars door de aanwezigheid van het driedoornig stekelbaarsje. De verbinding tussen zoet en zout water geeft deze stekelbaarsjes en paling de gelegenheid om te migreren van zout naar zoet of juist van zoet naar zout. Onze leerlingen leren hoe zo’n ecosysteem in elkaar zit en onderzoeken zelf o.a. enkele abiotische factoren die in hoge mate bepalen welke organismen aan de basis ervan staan. Uiteraard worden die organismen zelf ook onder de loep genomen. In dit geval zijn dat diatomeeën: kiezelwiertjes met prachtige symmetrische vormen. Als onze leerlingen zèlf de schoonheid van het ecosysteem ervaren, zèlf in de polder monsters nemen, vervolgens zèlf de chemische analyses uitvoeren en zèlf door een microscoop de verschillende soorten diatomeeën zoeken, dan zie je de interesse groeien.
Het samenspel tussen biotische en abiotische factoren is dan geen abstract gegeven meer maar wordt beseft en gaat leven. En dat gebeurt dan allemaal ook nog eens in een plezierige sfeer waarin vrijwilligers van Stichting het Groninger Landschap ons elk jaar weer even enthousiast ontvangen in de Reiderhoeve en hun goed geoutilleerd veldwerklaboratorium. Wim van Everdink, docent biologie
Leerlingen onderzoeken CO2 in de lucht boven onze school Het Maartenscollege doet samen met andere scholen in Nederland en de rest van Europa mee aan het School CO 2 Web. De Vaisala Carbocarp GMP343 slaapt nooit
lion) uitrekenen. De sensor is geijkt op het CIO (centrum voor isotopenonderzoek) van de RUG. Bij deze ijking worden metingen gedaan met gasmengsels met CO 2 gehaltes, die bekend zijn door meting met nog geavanceerdere apparatuur. Door deze ijking is de afwijking in de metingen kleiner dan 1ppm. De Vantage pro 2 doorstaat weer en wind.
De RUG is de spin in dit School CO 2 Web
Het project is op gang gebracht vanuit de universiteit Groningen. De universiteit verricht al langer metingen aan CO2 (en andere gassen) in de lucht op een hoge mast bij het Groninger Wad en sinds kort ook op een olieplatform in de Noordzee. In 2006 bedachten twee professoren aan de RUG, H. Meijer, onderzoeker bij het CIO, en M. J. Goedhart, vakdidacticus wiskunde en natuurwetenschappen, dat je door het plaatsen van CO2 meters op scholen twee doelen kon bereiken. Het verzamelen van wetenschappelijk interessante data over CO2 fluctuaties dichtbij de grond en het heel direct betrekken van de leerlingen bij het onderzoek en de problematiek rond CO2 als broeikasgas. Het Maartenscollege is samen met het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen en het Lauwerscollege in Buitenpost vanaf het begin betrokken bij dit project. De
Toepassingen op school
Het onderwerp leent zich uitstekend voor een profielwerkstuk, vanuit de vakken natuurkunde, wiskunde en/of biologie. Naast de Vaisala-sensor, die bij uitzondering wel eens een paar dagen van het dak mag, beschikt onze school over twee andere CO2 sensoren, en over ULAB, een apparaat, waarmee we ook buiten metingen kunnen doen. In 2009 hebben Lisanne Karbaat en Arianne Anker met hun profielwerkstuk over CO 2 een prijs gewonnen. Ze mochten in Pistoia hun onderzoek op een conferentie presenteren (zie kader). Docenten van onze school hebben meegewerkt aan het tot stand komen van een module voor het vak Natuur, Leven en Techniek, waarin de CO2 metingen van dit project centraal staan. Bij biologie experimenteren leerlingen met een transparante box, waarin ze tijdelijk organismen kunnen opsluiten, zodat ze de CO2 opname of afgifte kunnen volgen. Daan Bosma, docent biologie, NLT (deelnemer Teacher Scientist Partnerships)
Leerlingen uit vwo5 bezoeken de meetpost op het dak van onze school
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
19
Bèta-katern
Deze sensor op het dak van onze school ademt 24 uur per dag kleine teugjes lucht. Niet voor de zuurstof, maar om te bepalen hoeveel CO2 er in de lucht boven onze school zit. De sensor maakt daarbij gebruik van dezelfde eigenschap die dit gas tot broeikasgas maakt. Hij zendt licht door de lucht van precies die golflengte, die door CO2 geabsorbeerd wordt. Als er meer CO2 in de lucht zit, wordt er meer van dit infrarode licht geabsorbeerd en komt er minder op het echte sensorgedeelte, dat een signaal afgeeft. Door dit signaal te vergelijken met het signaal dat ontstaat bij gebruik van een golflengte die niet door het gasmengsel lucht geabsorbeerd wordt, kan de software bij het apparaat de CO2 concentratie van de lucht in ppm (parts per mil-
Dit weerstation is vlakbij de Vaisala opgesteld. Het heeft ook de afgelopen winter trouw de neerslag, luchttemperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid, windrichting en windsnelheid doorgegeven. De software die het Vaisala-signaal omrekent tot de CO2 concentratie in de lucht, maakt gebruik van sommige gegevens van het weerstation. Deze software draait op een computer in de mediatheek. Hierbij vinden correcties plaats voor bepaalde weersfactoren die van invloed kunnen zijn op de sterkte van het signaal.
meetresultaten van alle scholen zijn voor iedereen toegankelijk in een centrale database: www.rug.nl/sciencelinx/schoolco2 web/02_metingen/index!fullscreen
Pistoia: Internationale CO2 conferentie voor leerlingen en onderzoekers Wij hebben meegedaan aan een wedstrijd met ons profielwerkstuk en hebben die wedstrijd gewonnen, waardoor wij naar Pistoia, een plaatsje boven Florence, mochten.
Bèta-katern
Op vrijdag 24 april vlogen wij naar Florence en we kwamen die dag om half negen aan in ons hotel in Pistoia. De volgende ochtend liepen we naar de plek van het congres. Als eerste kwam er een aantal presentaties van verschillende landen. En daarna waren wij aan de beurt. Samen met de Nederlandse coördinator Menno, hadden we van te voren een poster gemaakt over ons profielwerkstuk. Ook leerlingen uit andere landen hadden posters gemaakt en die werden allemaal opgehangen. Iedereen kon langs die posters lopen en vragen stellen aan de studenten. Wonderbaarlijk genoeg was ons Engels van een “hoog genoeg” niveau om de meeste vragen te kunnen beantwoorden. Er waren ook leraren die geïnteresseerd vragen stelden, die wij gelukkig konden beantwoorden. Later vertelde Martine dat de leraren allemaal onder de indruk waren van ons project, waar we erg blij mee waren,
gezien de hoeveelheid tijd die wij in ons werkstuk hebben gestoken. Die avond was er de food-exchange. Ieder land moest zijn eigen specialiteit mee nemen. Voor Nederland, Drentse worst, kaas, drop en stroopwafels. Met als toetje oranjevla en pudding. De volgende dag kwamen we vrolijk weer aan op de conferentie. Thema: samenwerking met de universiteit. Wij vertrokken op donderdag naar huis, waar we moe, maar zeer gelukkig aankwamen. Het was een unieke, onvergetelijke en geweldige ervaring! Ons bezoek aan Florence was ook zeer overweldigend en indrukwekkend. Dus misschien een advies voor de zesdeklassers: Als je wat moeite doet voor je profielwerkstuk, krijg je er misschien wel een (gratis) geweldige reis naar Italië voor terug! Arianne Anker en Lisanne Karbaat (leerlingen vwo6 Natuurteam)
HISPARC op het maartenscollege HISPARC (HISPARC staat voor High School Project on Astrophysics Research with Cosmics) is een project waarbij middelbare scholen samen met wetenschappelijke instellingen een netwerk vormen om kosmische straling met een extreem hoge energie te kunnen meten. Deze mysterieuze deeltjes uit het heelal komen af en toe naar de aarde en veroorzaken dan hoog in de atmosfeer botsingsreacties, waarvan de secundaire deeltjes het aardoppervlak bereiken. Het oppervlak van zo'n "douche" van deeltjes kan wel 100 vierkante kilometer bedragen.
Op de daken van de deelnemende scholen staan meetopstellingen, waarmee die deeltjes gemeten worden. Die opstellingen zijn verbonden via het internet, zodat ook anderen gebruik kunnen maken van de meetresultaten. Samen met een weten-
schappelijke instelling in de buurt (voor het Maartenscollege is dat het KVI in Groningen), vormen zij een lokaal netwerk. HiSPARC geeft scholieren (met name in
het kader van de invulling van het profielwerkstuk) de mogelijkheid om deel te nemen aan echt onderzoek, want de resultaten worden ook echt gebruikt om meer over deze mysterieuze en zeldzame kosmische deeltjes te weten te komen. In het kader van het project is ook lesmateriaal ontwikkeld zoals een “boekje” over STRALING (voor de onderbouw) en een NLT module. De detectoren van Het Maartenscollege zijn gebouwd door Christiaan Verhulst en Morton Bakker. Ingepakt in skyboxen staan ze sinds 4 juli 2005 op het platte dak van de westvleugel. Er staat een vervanging van een aantal onderdelen van de meetopstelling op het programma. Daarna is de opstelling weer beschikbaar voor leerlingen, die zich voelen aangesproken door deze wetenschappelijke uitdaging. Meer informatie: www.hisparc.nl, Contactpersoon: Michael Lubbinge Sieberen Idzenga, docent natuurkunde, NLT
Plaatsten van skybox met detector op het dak van de school 20
Ja ar ga ng 10 – a pr il 201 0
De zonneboot van het Maartenscollege Met “waarom zouden wij eigenlijk niet meedoen aan die zonnebootrace?” begon een avontuur dat leidde tot deelname aan de Frisian Solar Challenge van 2008.
De opgedane ervaring is verwerkt in een aantal profielwerkstukken voor een technisch ontwerp met daarin suggesties voor aller-
Inmiddels heeft dit project een belangrijke spin-off. In de onderbouw is sprake van een project met kleine zonnebootjes en ook duurzaamheidsprojecten zoals de junior Wubbo Ockels prijsvraag, moeten leerlingen enthousiasmeren voor dit thema. De vaardigheden die zij in de lagere leerjaren opdoen, komen meer dan goed van pas bij de lessen en latere projecten in de hogere leerjaren en in het bijzonder de Zonnebootrace. Wat is er voor leerlingen nu mooier dan 200 km te kunnen afleggen onder grote publieke belangstelling met een eigen gebouwde boot? Een bijzonder uitdagend en leerzaam project. Nu ook Siemens N.V. via JetNet, het Maartenscollege heeft ‘geadopteerd’, liggen er nog meer duurzaamheidsprojecten in het verschiet. Informatie over de komende zonnebootrace op www.frisiansolarchallenge.nl Bert Elst, technische onderwijsassistent en Sieberen Idzenga, docent natuurkunde, NLT
En verder nog …. Op het Maartenscollege worden regelmatig bètalezingen georganiseerd. We kiezen dan voor een gerichte leerlingengroep of juist voor docenten. Soms nodigen we hierbij ook collega’s van ons omringende scholen uit.
Voorbeelden van onderwerpen zijn: • Sterrenkunde • Wiskundige toepassingen • Klimaatveranderingen • Slinger van Foucault We vinden het daarnaast erg belangrijk dat docenten deel uitmaken van een breder netwerk en samen met collega’s en andere deskundigen, actief mee ontwikkelen aan de nieuwe examenprogramma’s en nieuw lesmateriaal. Dit gaat via het netwerk Studiestijgers van de RuG, waarbij meerdere middelbare scholen zijn aangesloten. Dit schooljaar heeft er voor het eerst een uitwisseling plaatsgevonden tussen docenten van het Maartenscollege en promovendi
van de RuG. Twee docenten van onze school hebben werkcolleges verzorgd, bij wiskunde en bij natuurkunde. Zij kregen daarmee een inkijkje hoe eerstejaarsstudenten met de studiestof omgaan. De promovendi zouden hun onderzoek bij ons op school binnen het vak NLT thematiseren. Dat laatste is niet helemaal van de grond gekomen, maar we gaan deze uitdaging zeker nog een keer aan. Hiermee kan de aansluiting van VO naar WO alleen maar beter worden. Ik dank alle mensen die hebben bijgedragen aan dit unieke katern, als auteur, redacteur en ondersteuner op de achtergrond. Wij hopen dat u als lezer van dit bètakatern een positieve indruk hebt gekregen van alle bèta-activiteiten op het Maartenscollege. Projecten en activiteiten die per leerjaar wat dieper ingaan op de diverse thema’s en feitelijk bijdragen aan een innovatieve en inspirerende bèta-leerlijn op het gebied van onderzoek en technisch ontwerp. Rony Grooten, teamleider Tweede Fase Natuurteam
Jaarg ang 1 0 – a pril 20 10
21
Bèta-katern
Door een fanatieke groep leerlingen, informeel onder leiding van Roeland Reitsema, is hard gewerkt aan het ombouwen van een oude catamaran tot een boot, die kon varen op zonne-energie: de Sint Maarten. Dat de boot na de nodige aanpassingen door de technische keuring kwam, was niet vanzelfsprekend. Dat de ruim 200 km van de elfstedentocht voor het grootste deel op eigen kracht werd uitgevaren, was helemaal bijzonder. Met nummer B13 was het niet vreemd, dat de Sint Maarten als laatste eindigde in haar klasse. Dat doet niets af aan de prestatie van het enthousiaste begeleidingsteam (op de fiets door een groot deel van Fryslân) en de twee meiden, die de ‘bemanning’ vormden: Marlou Bijlsma en Mirthe Groothuis.
lei verbeteringen. Aan de nieuwe ploeg in wording is dan ook de opdracht om te zorgen voor een boot, die met een hogere snelheid de elfstedentocht zonder problemen kan uitvaren. De volgende race is begin juli 2010 en het is “alle hens aan dek” om een boot te bouwen die berekend is op deze uitdaging.