Werkbundel – De grafische sector
I. Inleiding Beroepsinformatie: Drukker
Je plaatst de drukvorm (het beeld dat je wil drukken) in de drukpers en stelt de machine in om afdrukken op papier, folie, blik, karton… tot stand te brengen. Je controleert en stuurt de kwaliteit tot het laatste exemplaar klaar is. Als drukker werk je in een atelier of fabriekshal aan drukmachines. Het is jouw taak om deze machines voortdurend volledig te controleren. Je leeft milieu - en veiligheidsnormen strikt na. Het werkritme ligt vrij hoog en dus heb je best een goede fysieke conditie. Goed kunnen samen werken in teamverband is een vereiste omdat je als drukker vaak met een helper drukker samenwerkt aan de drukpers.
De weg van ontwerp tot verspreiding Auteur → uitgever → redactie → illustrator → productie ↓ vormgever ↓ distributie ← binder ← drukker ← prepresser ↓ boekhandel ↓ lezer •
Auteur of schrijver
•
Uitgevers: Mensen die boeken, tijdschriften, cd’s … laten drukken en verhandelen. Zij ontvangen voorstellen van schrijvers voor nieuwe boeken of tijdschriften. Zij vragen aan schrijvers om een nieuw boek of tijdschrift te schrijven.
•
Redactie: De redacteuren houden zich bezig met de inhoud van boeken. Zij zorgen ervoor dat alle informatie in het boek klopt en dat alles bij elkaar past.
•
Illustrator: iemand die – meestal in opdracht – een afbeelding of tekening maakt bij een tekst. Bijvoorbeeld voor een boek, een tijdschrift, een krant, een folder, een advertentie of een website.
1
Werkbundel – De grafische sector
•
Productie: Zodra de tekst en de afbeeldingen persklaar zijn, begint het eigenlijke maken van het boek. Dat is het werk van de productieafdeling. De mensen van deze afdeling maken voor elk boek een planning waarin staat wie wanneer klaar moet zijn met zijn of haar werk aan het boek. Met zo’n planning weet iedereen ruim van tevoren wanneer hij of zij aan de slag moet. De productieafdeling gaat eerst overleggen met de uitgever wie de vormgever moet zijn. Daarna wordt de juiste drukker en binder gezocht.
•
Vormgever = De Creatieve prepresser: De vormgever bepaalt hoe het boek eruit komt te zien. Deze persoon bepaalt de lay-out (indeling), de typografie (lettersoorten, -groottes, kolombreedte, regelafstand, e.d.), de beelddragersoort (papiersoort, schermondergrond, e.d.), het kleurgebruik en welke soort afbeelding men zal gebruiken. Als de vormgever klaar is, maakt hij of zij een aantal proefpagina’s. Die worden aan de uitgever getoond en die bepaalt dan weer of de vormgeving goed is. Zo ja, dan kan de vormgever verder met het hele boek.
•
De Technische prepresser: De technische prepresser gaat de ontvangen afbeeldingen inscannen. Hij of zij controleert of de kleuren van de ingescande afbeeldingen kloppen zodat ze ook mooi passen in bijvoorbeeld het tijdschrift. Als dat niet zo is kan hij/zij de kleuren nog wat aanpassen. De vormgever kan de ingescande illustraties in de computer oproepen en ze tussen de teksten plaatsen.
•
Drukker: De persoon die instaat voor het eigenlijk drukken van het boek, het tijdschrift of de krant. De drukplaat wordt vastgemaakt in de pers. Op een rol die kan ronddraaien wordt de drukplaat heel strak vastgeklemd. Op die plaat wordt dan inkt aangebracht waardoor de tekst en afbeelding op het papier worden gedrukt.
•
Afwerker of drukafwerker :De persoon die ervoor zorgt dat gedrukte vellen papier worden gevouwen, gebonden (genaaid, gelijmd) en voorzien van een kaft.
•
Distributie of verzending: De afdeling van de uitgeverij die ervoor zorgt dat de boeken in de winkels terecht komen.
•
Boekhandel: De winkel die de boeken verkoopt.
•
Lezer: jij, ik en vele anderen
2
Werkbundel – De grafische sector
De 3 grote stappen in het drukproces: Prepress, Press en Afterpress 1. Prepress Tijdens deze stap gebeurt al het voorbereidend werk, voor dat iets kan worden gedrukt. De tekst van de schrijver wordt samen met de afbeeldingen verwerkt tot een ontwerp. Dat ontwerp wordt overgebracht op een drukplaat. (zie afbeelding hieronder)
Een drukplaat of offset plaat wordt in een drukmachine rond de bovenste rol gespannen.
2. Press Binnen deze afdeling vindt het eigenlijke drukken plaats. Hiervoor gebruikt men diverse machines. Soms wordt het drukwerk hier ook voor een stukje veredeld. Dit is bijvoorbeeld het aanbrengen van een vernis op de kaft van het boek.
3
Werkbundel – De grafische sector 3. Afterpress of afwerking Als het drukwerk klaar is moet het worden gesneden, gevouwen, verzameld en/of gebonden. Dat is het vakgebied van de drukafwerkers. Zij zorgen ervoor dat een tijdschrift wordt gevouwen, dat de pagina’s in de juiste volgorde komen, dat het op het juiste formaat wordt gesneden en dat er bijvoorbeeld nietjes doorheen gaan. Men werkt het drukwerk dus af en maakt het klaar voor verzending naar de boekhandel. Snijmachine:
Met haar grote mes snijdt deze machine grote vellen papier in kleinere stukken. Dat is soms nodig om het papier aan te passen aan het formaat van de pers of de afwerkingmachines. De snijmachine snijdt honderden vellen tegelijk. Zij maakt ook de bladranden mooi gelijk. Bindmachine:
4
Werkbundel – De grafische sector
II. De grafische technieken van de drukker
OPDRACHT A: HOOGDRUK
Hoogdruk Hoogdruk is een algemene naam voor enkele grafische technieken.
De delen van het ontwerp die moeten worden afgedrukt liggen hoger dan de delen die niet moeten worden afgedrukt. (Op de tekening hiernaast wil men de letter ‘H’ afdrukken)
Men maakt bij deze techniek vaak gebruik van een plaat uit metaal of uit harde plastic.
Tot in de 20e eeuw werd het meeste drukwerk in grote oplagen zoals boeken vervaardigd in hoogdruk.
Doe de opdracht: Afwrijven of rubbing
Benodigdheden: • Een voorwerp met een reliëf (bv: een muntstuk) • Een potlood met hardheid HB • Een wit vel papier
Uitvoering: 1. Leg alle spullen klaar die je nodig hebt. 2. Leg het witte vel papier op je voorwerp. 3. Wrijf zachtjes met het potlood over het papier op het reliëfoppervlak.
5
Werkbundel – De grafische sector
OPDRACHT B: DOORDRUK
Doordruk De doordruk is gebaseerd op het gebruik van sjablonen. De afgedekte delen worden niet bedrukt. De andere delen worden bedrukt: de inkt wordt hier direct op de drukvorm aangebracht. (Zie afbeelding links)
Begin deze eeuw ontstond de techniek van het zeefdrukken: onder een weefsel van bv. zijde worden de drukvormen of sjablonen bevestigd. Doorheen dit weefsel wordt de verf op het papier gedrukt. (zie afbeelding rechts)
Doe de opdracht: Sjabloondruk
Benodigdheden: •
Een kunststoffolie (een plastiek mapje/hoesje) of dun karton
•
Een breekmes of een scherpe schaar
•
Een vel wit papier
•
Verf of inkt
•
Tape (om het sjabloon vast te kleven)
•
Tamponeerborstel of watten
Uitvoering: 1. Je snijdt de vormen uit de kunststoffolie of het karton met een scherp mesje of schaartje. 2. Vervolgens kleef je het sjabloon lichtjes op het te bedrukken blad. 3. Nu tamponeer je de uitgeknipte vormen door gebruik te maken van een tamponeerborstel of watten. 4. Als de inkt of verf droog is kan je de sjabloon verwijderen.
6
Werkbundel – De grafische sector
OPDRACHT C: VLAKDRUK
Vlakdruk of offset Bij deze techniek is er geen hoogteverschil tussen de delen die moeten worden gedrukt en de delen die niet moeten worden gedrukt. Met een roller kan men verf of inkt van het ene vlak overbrengen op een ander vlak. Volgens dit principe werkt de machinale vlakdruktechniek.
De belangrijkste techniek binnen de vlakdruk is de offsetdruk. Rond de bovenste rol van de drukpers wordt de drukplaat of offset plaat gespannen. Daaronder krijg je een rubberen rol die het beeld en de tekst overneemt. Deze rubberen rol drukt het beeld en de tekst op het papier. De offsetdruk werkt volgens het principe dat water en vet elkaar afstoten. Op de offsetplaat is het deel dat moet worden gedrukt waterafstotend en het trekt de inkt aan. Het deel dat niet moet worden gedrukt trekt het water aan en stoot de inkt af. (zie afbeeldingen)
Doe de opdracht: Parpiermarmeren
Benodigdheden: • • • • • •
Een plastic bakje waar een blad papier in past Water Een wit vel papier Olieverf (verschillende kleuren) Thinner penseel
7
Werkbundel – De grafische sector
• •
Wasknijpers Een draad
Uitvoering: 1. Vul een bakje waar een blad in past met water. 2. Vul een klein bekertje met olieverf en verdun het met thinner. 3. Spat of druppel wat van de verdunde olieverf met een penseel op het wateroppervlak. 4. Herhaal dit eventueel met andere kleuren. 5. Leg het blad op het wateroppervlak en laat de olieverf in het papier dringen. 6. Neem het blad uit het waterbad. 7. Laat het drogen met wasknijpers aan een draad. 8. Was de bak uit.
8
Werkbundel – De grafische sector
OPDRACHT D: DIEPDRUK
Diepdruk Met deze techniek krijg je de afdruk door het af te drukken beeld uit te krassen of te etsen in een drukvorm. Opgelet: je schrijft wel in spiegelbeeld! De drukvorm wordt met inkt ingerold. Het oppervlak maak je dan weer inktvrij. In de uitgekraste groefjes van de drukvorm blijft de inkt zitten.
Door het papier met grote kracht tegen de drukvorm te persen zal het in aanraking komen met de inkt in de uitgekraste delen en deze opnemen zodat op het papier een afdruk ontstaat.
Doe de opdracht: Droge naald
Benodigdheden: •
Priknaald
•
Een vel wit papier
•
CD of CD-hoesje
•
Drukkersinkt
•
Inktrol
•
Vod of papieren zakdoekjes
•
Vochtige spons
Uitvoering: 1. Kras voorzichtig de lijnen van een afbeelding in het oppervlak van de CD. (voldoende diep en in spiegelbeeld) 2. Breng met de inktrol de inkt aan op het oppervlak en zorg dat de lijnen zeker gevuld zijn. 3. Veeg het oppervlak mooi met de vod of het papieren zakdoekje. 4. Bevochtig je blad lichtjes met de natte spons. 5. Plaats de CD met het oppervlak op het blad. Druk de CD goed aan. Verwijder de CD.
9