INHOUD I. Doelstelling en conclusie ...................................................................................................................................... 2 II. Basisinfo invuller en organisatie .......................................................................................................................... 3 1. Functie ............................................................................................................................................................. 3 2. Type organisatie en doelgroep ........................................................................................................................ 3 2.1 Ondersteuningsvorm ................................................................................................................................. 3 2.2 Leeftijd ....................................................................................................................................................... 4 2.3 Doelgroep .................................................................................................................................................. 4 2.4 Provincie .................................................................................................................................................... 4 III. Wat is de plaats van het internet anno 2013 binnen het ondersteuningsaanbod van organisaties VAPH? ...... 5 1. Op niveau van de cliënt zelf – voorzieningen zonder internet ........................................................................ 5 1.1 Technische redenen ................................................................................................................................... 5 1.2 Cliëntkenmerken ....................................................................................................................................... 5 1.3 Organisatorische kenmerken ..................................................................................................................... 6 2. Op niveau van de cliënt zelf – voorzieningen MET internet ............................................................................ 6 2.1 Het belang van toegang tot internet ......................................................................................................... 6 2.2 Het Surfgedrag van de cliënt ..................................................................................................................... 6 2.3 Ondersteuning van cliënten ....................................................................................................................... 9 3. Op niveau van de begeleiding van de cliënt .................................................................................................... 9 3.1 Visie omtrent de integratie van internettoepassingen binnen de begeleiding ......................................... 9 3.2 Meerwaarde voor de cliënt ..................................................................................................................... 10 3.3 Nadelen .................................................................................................................................................... 10 3.4 Implementatie van internettoepassingen binnen de organisatie ........................................................... 12 4. Vorming ......................................................................................................................................................... 13
1
VERWERKING E NQUÊTE ZORG 2 .0 I N D E VAPH-‐SECTOR
I. DOELSTELLING EN CONCLUSIE
Met deze bevraging zijn we nagegaan 1) welke internettechnologie reeds ingezet wordt in de directe ondersteuning (dus in direct contact tussen cliënt en ondersteuner) binnen VAPH-‐organisaties . 2) wat de houding is van ondersteuners ten opzichte van de inzet van internettechnologie in de directe ondersteuning (dus in direct contact tussen cliënt en ondersteuner) binnen VAPH-‐organisaties. Conclusies 1) •
•
23% van de ondervraagden geeft aan dat de cliënten geen gebruik kunnen maken van internet binnen de voorziening. 77% van de ondervraagden geeft aan dat cliënten gebruik kunnen maken van internet binnen de voorziening. 63% van de ondervraagden zet reeds bepaalde internettoepassingen in ter ondersteuning van de cliënt. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van informatieve websites en sociale media. Daarentegen zien we dat slechts een beperkt aantal respondenten apps voor tablets (8%) en smartphones (6%) gebruikt om de cliënt te ondersteunen.
2) • • •
•
95% van de respondenten vindt de integratie van internettoepassingen binnen de ondersteuning aan cliënten voldoende belangrijk tot zeer belangrijk Een aantal respondenten gaven expliciet aan dat er géén nadelen aan verbonden waren. Alles is immers individueel af te spreken en te begeleiden. Ze zijn overtuigd van de meerwaarde van dergelijke toepassingen voor de cliënt. Hierbij wijst men o.a. op het bevorderen van het emotioneel welbevinden (92%), persoonlijke ontwikkeling (88%) en integratie en participatie in de samenleving (84%). 82% van de ondervraagden is geïnteresseerd om meer te weten te komen over de mogelijkheden die deze toepassingen bieden.
2
II. BASISINFO INVULLER EN ORGANISATIE 1. FUNCTIE
In het totaal hebben 179 personen deelgenomen aan de enquête. 70 van de respondenten (37%) waren begeleiders/opvoeders. 49 personen (27%) oefenden een functie uit binnen het management of directieteam. Daarvan oefenden 36 personen een directiefunctie uit. Overige functies binnen het management waren o.a. (afdelings)coördinator, kwaliteitsmanager, …
FuncQe
Begeleider/opvoeder (Ortho)pedagoog of psycholoog Teamverantwoordelijke
9%
Ergotherapeut
37% 27%
Kinesist Logopedist
1%
1%
12%
9%
Direcle / Management
4%
Andere
Andere: ict medewerkers, administratie, maatschappelijk assistent, …
2. TYPE ORGANISATIE EN DOELGROEP 2.1 ONDERSTEUNINGSVORM
Tehuis niet-‐werkenden
40%
Dagcentrum
30%
Begeleid wonen
22%
Beschermd wonen
21%
Internaat
15%
Tehuis werkenden
14%
Semi-‐Internaat
12%
Begeleid werken
11%
Nursingtehuis
10%
Thuisbegeleiding Persoonlijk assistenle budget (PAB)
9% 5%
Pleeggezin / WOP
4%
Kortverblijf
4%
3
2.2 LEEFTIJD
2.3 DOELGROEP 67%
Verstandelijke handicap (malg) Aulsmespectrumstoornis
60%
Verstandelijke handicap (licht)
59%
Gedrags-‐ en/of emolonele
49%
Motorische handicap A Motorische handicap B
34%
Gehoor-‐ en/of spraakstoornis
34%
36%
Visuele handicap (blind of
30%
Andere
16%
Andere: o.a. ernstig/diep verstandelijke handicap, niet-‐aangeboren hersenletsel (NAH)
2.4 PROVINCIE
Antwerpen 19%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
26%
Limburg 8% 4%
29%
14%
Oost-‐Vlaanderen Vlaams-‐Brabant West-‐Vlaanderen
4
III. WAT IS DE PLAATS VAN HET INTERNET ANNO 2013 BINNEN HET ONDERSTEUNINGSAANBOD VAN ORGANISATIES VAPH? 1. OP NIVEAU VAN DE CLIËNT ZELF – VOORZIENINGEN ZONDER INTERNETAANBOD
23% van de respondenten geeft aan dat de cliënten geen gebruik kunnen maken van internet binnen de voorziening. De redenen waarom cliënten geen gebruik maken van internet binnen de voorziening zijn uiteenlopend en hebben we opgedeeld in drie groepen: technische redenen, cliëntkenmerken en organisatorische kenmerken. Het is opvallend dat minstens de helft van de bevraagden een technische reden opgeeft als beperkende factor voor het gebruik van internet binnen de voorziening. 1.1 TECHNISCHE REDENEN
De organisale stelt geen internetverbinding beschikbaar voor cliënten.
53%
De organisale stelt geen computers beschikbaar voor cliënten.
53%
Andere
47%
Andere: o.a. geen residentiële cliënten, enkel thuisbegeleiding
1.2 CLIËNTKENMERKEN
Andere
44%
De cliënten zijn onvoldoende mediawijs* om het internet te gebruiken.
30%
Cliënten beschermen tegen cyberpesten en misbruik via het internet.
26%
Cliënten zijn wegens hun beperkingen niet in staat om het internet te gebruiken.
22%
Cliënten hebben hier zelf geen behoepe toe, ze vragen er niet naar. De cliënten dienen zelf te voorzien in hun internetverbinding en doen dit niet (vb. te duur).
19% 11%
Andere: o.a. cliënten wonen thuis, cliënten worden ondersteund door eigen netwerk 5
1.3 ORGANISATORISCHE KENMERKEN
Andere
80%
De organisale vindt dat cliënten beter andere aclviteiten doen. De ondersteuners zijn onvoldoende vertrouwd met het internet.
20% 7%
Andere: hier werd door niemand verduidelijking gegeven.
2. OP NIVEAU VAN DE CLIËNT ZELF – VOORZIENINGEN MET INTERNETAANBOD
77% van de respondenten geeft aan dat cliënten gebruik kunnen maken van internet binnen de voorziening. 2.1 HET BELANG VAN TOEGANG TOT INTERNET
97% van de respondenten geeft aan dat zij het voldoende belangrijk tot zeer belangrijk vinden dat cliënten toegang hebben tot het internet. Amper 3% van de ondervraagden is van mening dat deze integratie onbelangrijk is. 2.2 HET SURFGEDRAG VAN DE CLIËNT 2.2.1 BEGELEIDING OP INTERNET
45% van de respondenten geeft aan dat cliënten volledig zelfstandig het internet mogen gebruiken. 68% geeft aan dat cliënten samen met een begeleider gebruik maken van het internet.
6
De cliënt maakt gebruik van het internet samen met een begeleider.
68%
Cliënten mogen volledig zelfstandig het internet gebruiken.
45%
We hanteren duidelijke regels over het internetgebruik van onze cliënten.
34%
Wij houden toezicht op het internetgebruik van onze cliënten (vb. geschiedenis controleren, …). Cliënten gebruiken zelfstandig het internet mits technische beveiliging (vb. filter, monitoring, afgeschermde omgevingen, …).
28%
20%
2.2.2 MATERIAAL MATERIAAL VAN DE CLIËNT ZELF
De meeste cliënten (44%) gebruiken een laptop of computer. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van (in dalende volgorde) smartphones, gameconsoles en tablets.
20% Laptop of computer 44% 11%
Tablet Smartphone
Gameconsele
Niet van toepassing
15% 10%
MATERIAAL VAN DE ORGANISATIE
De overgrote meerderheid (77%) van de organisaties maakt voornamelijk gebruik van laptops of computers. Daarnaast wordt er – duidelijk in mindere mate – gebruik gemaakt van (in dalende volgorde) gameconsoles, tablets en smartphones. Uit het stellingengesprek tijdens de inspiratiedag konden we echter wel vaststellen dat er veel interesse is voor vormingen m.b.t. apps en smartphones.
7
8% 10%
1%
Laptop of computer
4%
Tablet
Smartphone
Gameconsole
Niet van toepassing
77%
2.2.3 TIJDSBESTEDING
59% van de cliënten heeft beperkt toegang in tijd tot internet. 41% kan onbeperkt gebruik maken van internet. Bij beperking van de toegang wordt er een tijdsbeperking opgelegd. Bij beperkte toegang wordt er een tijdsbeperking opgelegd. 49% van de cliënten kan maximum 2u per dag op internet surfen.
Minder dan 1u
32%
1u
32%
2u
19%
3u
9%
Meer dan 5u
6%
5u
1%
4u
1%
2.2.4 SOORTEN INTERNETTOEPASSINGEN
De overgrote meerderheid van de cliënten gebruikt zoekmachines, bekijkt filmpjes op internet, speelt online games en is aanwezig op sociale netwerksites.
8
Zoekmachines (bv. Google, Bing, …)
77%
Streaming filmpjes kijken (bv. YouTube,
77%
Games (bv. spelletjes.nl, World of
67% 63%
Sociale netwerksites (bv. Facebook,
55%
Informaleve websites (bv. De Lijn, 42%
Chasen (bv. Windows Live Messenger, 28%
Streaming muziek luisteren (bv. Videobellen (bv. Skype, …)
18%
Andere Blogs, informale delen (bv. Wordpress, Online aankopen (vb. Kapaza,
15% 11% 4%
Andere: o.a. e-‐mailen, bankverrichtingen, creatieve bezigheden (bv. kaartjes maken)
2.3 ONDERSTEUNING VAN CLIËNTEN
67% van de respondenten geeft aan dat cliënten nood hebben aan méér ondersteuning op internet dan momenteel voorzien kan worden. Over de nood aan meer ondersteuning voor de begeleiders om dit waar te maken, zijn de meningen evenredig verdeeld. 51% van de ondervraagden heeft nood aan meer ondersteuning om de begeleiding van cliënten op internet in goede banen te leiden, 49% vindt dit niet nodig. We vroegen om te omschrijven hoe het gebruik van het internet door medewerkers van de organisatie ondersteund wordt. In bijlage 1 is er een selectie van antwoorden van respondenten.
3. OP NIVEAU VAN DE BEGELEIDING VAN DE CLIËNT 3.1 VISIE OMTRENT DE INTEGRATIE VAN INTERNETTOEPASSINGEN BINNEN DE BEGELEIDING 3.1.1 PERSOONLIJKE VISIE
95% van de respondenten vindt de integratie van internettoepassingen binnen de ondersteuning aan cliënten voldoende belangrijk tot zeer belangrijk. Slechts 5% vindt dit totaal niet belangrijk. 3.1.2 VISIE ORGANISATIE
Kijken we naar het standpunt van de organisatie zelf, zien we dat dit grotendeels overeenkomt, echter iets minder uitgesproken. 88% van de respondenten vindt dat de
9
organisatie waar ze voor werken de integratie van deze toepassingen voldoende tot zeer belangrijk acht. 3.2 MEERWAARDE VOOR DE CLIËNT
Volgens de respondenten zijn de belangrijkste meerwaarden het bevorderen van het emotioneel welbevinden (92%), persoonlijke ontwikkeling (88%) en integratie en participatie in de samenleving (84%). Daarnaast worden er ook hoog ingezet op zelfbepaling, interpersoonlijke relaties en, ook belangrijk, materieel welbevinden. 92%
Bevorderen van het emoloneel welbevinden.
88%
Bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling. Bevorderen van integrale en parlcipale in de samenleving.
84%
Bevorderen van de zeltepaling.
74% 49%
Bevorderen van het materieel welbevinden. Bevorderen van de rechten (mensenrechten en weselijke rechten)
32% 26%
Bevorderen van het fysiek welbevinden.
Andere
76%
Bevorderen van interpersoonlijke relales.
4%
Andere: o.a. bevorderen van de communicatiemogelijkheden
3.3 NADELEN VOOR CLIËNT EN ORGANISATIE 3.3.1 VOOR DE CLIËNT
10
De cliënten zijn mentaal niet voldoende vaardig om hier mee om te gaan.
58%
Het niet kunnen, frustreert hen.
40%
Te veel vrije ljd wordt achter de computer gespendeerd..
27%
Cliënten zijn fysiek niet in staat om hier mee om te gaan.
22%
Andere
17%
Cliënten zijn niet geïnteresseerd in internesoepassingen.
16%
Internet is niet toegankelijk voor onze cliënten. Het belemmert sociale contacten.
12% 7%
Onder ‘andere’ kwamen hoofdzakelijk volgende opmerkingen terug: -‐
-‐
-‐
-‐
Begeleiding Begeleiding is nodig om dingen te kaderen, over het algemeen hebben zij veel ondersteuning nodig (zeker als toepassingen (even) niet werken). Anderzijds geeft men ook aan dat er te weinig ondersteuning door begeleiders is. Dit kunnen we terugkoppelen naar de resultaten van de volgende tabel, hetgeen deels een verklaring geeft (onvoldoende kennis en vaardigheden van begeleiders en gebrek aan tijd). Financieel Als bijkomend nadeel gaven een paar respondenten aan dat sommige bewoners zich bepaalde toepassingen financieel niet kunnen veroorloven. Alhoewel het hier voornamelijk over gratis alternatieven gaat, blijkt het financiële aspect vaak toch mee te spelen in het al dan niet gebruiken van internet in de begeleiding. Dit is voornamelijk van tel voor wat betreft de hardware. In de volgende tabel staat het gebrek aan financiële middelen dan ook hoog genoteerd (42%) in het lijstje van nadelen voor de organisatie. Gevaren Cyberpesten, verleiding om te kopen/gokken, gemakkelijk te beïnvloeden (misbruik), moeilijker grenzen stellen en gevaren inschatten. Geen nadelen Een aantal respondenten gaven expliciet aan dat er géén nadelen aan verbonden waren. Alles is immers individueel af te spreken en te begeleiden.
3.3.2 VOOR DE BEGELEIDER OF ORGANISATIE
11
49%
Onvoldoende kennis of vaardigheden Geen ljd om hier mee bezig te zijn.
42%
Niet de nodige financiële middelen.
42% 37%
Niet de nodige infrastructuur (computer,
31%
Wel geïnteresseerd maar geen idee wat Dit vergt extra supervisie.
16%
Onvoldoende interesse/inzet van de
15% 9%
Andere
9% 8%
Er wordt veel weerstand ervaren bij de Sociaal werk staat ver af van
4%
Veel te ingewikkeld.
3%
Dit is ljdsverspilling.
1%
Andere: ook hier komt terug dat een goede begeleiding van cliënten een aanzienlijke tijdsinvestering vraagt en dat het specifieke kennis van de begeleiders vraagt.
3.4 IMPLEMENTATIE VAN INTERNETTOEPASSINGEN BINNEN DE ORGANISATIE
63% van de ondervraagden zet reeds bepaalde internettoepassingen in ter ondersteuning van de cliënt. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van informatieve websites en sociale media. Daarentegen zien we dat slechts een beperkt aantal respondenten apps voor tablets (8%) en smartphones (6%) gebruikt om de cliënt te ondersteunen. 82% van de ondervraagden is geïnteresseerd om meer te weten te komen over de mogelijkheden die deze toepassingen bieden.
Online informale op een website (vb. NMBS, een informaleve website, …)
76%
Sociale media (bv. Facebook, …)
48%
Sopware
29%
Communicale (Skype, Chat, ...)
28%
App voor tablets
App voor smartphone Online zelpest
8% 6% 4%
12
Concrete toepassingen die respondenten zelf aangaven en die nog niet zijn opgenomen in bovenstaande tabel: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Vrijetijdswebsites: bv. Jeugddienst Appelsien (website op maat & met klare taal) Educatieve software: bv. Dainamic (taal-‐ en rekenspelletjes), oefenen van executieve functies (ruimtelijk inzicht, logisch denken, geheugentraining, …) Software voor communicatieondersteuning: bv. Mind Express Websites voor communicatieondersteuning: bv. Picto Selector Apps ter ondersteuning van cognitieve trainingen (geheugenondersteuning) Met een spelconsole op internet surfen Aangepaste websites: bv. WaiNot
3.5 VORMING VOOR BEGELEIDERS
82% van de ondervraagden geeft aan dat ze een vorming over strategische vaardigheden (informatie toepassen in je eigen leven, hoe gebruik ik bepaalde toepassingen met mijn cliënten tijdens vrije tijd/binnen mijn hulpverleningsrelatie/…) interessant zouden vinden. 46% hecht belang aan een vorming over instrumentele vaardigheden/knoppenkennis (vb. werken met de computer en internet, hoe beveilig ik mijn computer, het gebruiken van kantoortoepassingen, …). 32% wenst een vorming over structurele vaardigheden (vb. je weg vinden op internet, het vinden van geschikte informatie, informatie kritisch beoordelen, hoe werken media vb. reclame,…). Aangezien bijna de helft van de respondenten aangeeft dat een vorming over instrumentele vaardigheden interessant zou zijn, geeft dit aan dat er nog steeds heel veel nood is aan een computeropleiding op basisniveau. Dit gegeven is belangrijk om aan te halen binnen organisaties zodat zij hun personeel kunnen stimuleren om, vooraleer men structurele en strategische vaardigheden van hen verwacht, zich bij te scholen zodat een minimum aan computervaardigheden aanwezig is. Blijkbaar zijn deze vaardigheden ook te weinig aangeboden binnen hun vooropleiding, of is er nood aan permanente vorming hieromtrent. Op de concrete vraag welke vorming interessant zou zijn, distilleren we volgende antwoorden: -‐ -‐ -‐ -‐
Vorming over de verschillende toepassingen en mogelijkheden die er vandaag bestaan voor personen met een verstandelijke beperking Op de hoogte blijven van welke toepassingen er bestaan Specifiek voor ASS: ict als manier voor mensen met ASS om sociaal contact te stimuleren Toepassingsmogelijkheden van Android apps voor het dagelijkse leven van personen met een fysieke beperking en NAH 13
BIJLAGE 1
Tracht te omschrijven hoe het gebruik van het internet door cliënten nu door medewerkers van uw organisatie ondersteund wordt? Een selectie: 1. Over internetmomenten o In de voorziening hebben gebruikers een computer maar ze kunnen niet op internet surfen. Wekelijks is er een namiddag vrije tijd waarbij ze wel op internet kunnen. o Er worden momenten voorzien in de vrije tijd waar gebruikers die geen computer hebben, toch kennis kunnen maken met de computer in al zijn facetten. o Internet kan tijdens ontspanningsmomenten in de leefgroep (afhankelijk van de leeftijdsgroepen al dan niet met begeleiding). Daarnaast bestaat er een open gebruik bij de dienst vrije tijd & vorming waarbij cliënten zelfstandig toegang hebben tot internet. o Cliënten noteren op een lijst wanneer ze de computer nodig hebben. o Internet wordt voornamelijk gebruikt als een cliënt een vraag heeft. Dan wordt vaak beroep gedaan op de computer om het antwoord op de vraag te zoeken. Het is nog steeds de begeleider die het initiatief neemt. o Tijdens wekelijkse vormingsmomenten, individuele momenten en vrije momenten tijdens de middagpauzes. o Cliënten die zelf willen investeren mogen internet op hun kamer betalen en op hun laptop hebben. Voor gebruikers met een matig verstandelijke beperking is die investering meestal geen optie, zeker niet bij oudere gebruikers die ook door hun netwerk niet gestimuleerd worden. 2. Over de internetbegeleiding o We laten ze zoveel mogelijk hun eigen weg gaan tijdens de zoektocht op het internet. Er is ondersteuning waar nodig. o Wij kunnen cliënten sporadisch helpen bij hun internetgebruik. Voor basiskennis verwijzen we naar cursussen en raad vragen aan derden (familie, vrienden, kennissen). De computerkennis van begeleiders verschilt ook sterk van persoon tot persoon. o Sociale controle en/of ondersteuning is aanwezig door de aanwezige begeleiding. Enkele cliënten hebben een eigen computer in hun studio: er is minder controle, maar wel de mogelijkheid tot ondersteuning door de begeleiding bij problemen. o Voor gebruikers met een matig verstandelijke beperking willen we beleidsmatig een inhaalmanoeuvre opzetten door vanuit de organisatie ook meer computers ter beschikking te stellen om hen eerst een leerproces te 14
o
o
o
o
o
o o
laten doorlopen, dit in de hoop dat de computer en het internet ook mogelijkheden zouden kunnen bieden om de kwaliteit van leven te verhogen in hun persoonlijk leven. Behalve in een leefgroep voor personen met een matig tot ernstig verstandelijke beperking en bijkomend gedragsproblemen waar een 'rookie' geïnstalleerd werd op de computer, worden bewoners strikt begeleid bij het internetgebruik omdat de meesten onder hen niet alleen hun weg kunnen vinden hierop (van bij opstart tot afsluiting). Het gebruik van internet door de cliënten staat in onze organisatie in de kinderschoenen. Slechts 1 bewoner maakt hier momenteel gebruik van. Er is wel een beweging en een denkpiste om na te gaan hoe we dit verder kunnen uitbouwen. Kan, op vraag van de cliënt, opgenomen worden in het handelingsplan. Begeleiders werken dan ook bewust aan het oefenen van computervaardigheden. De begeleiders houden vooral de impact op de privacy in het oog, jongeren met ASS moeten daar goed in begeleid worden. Er komen veel problemen voor door communicatiestoornissen, dit moet goed bewaakt worden. Vooral de sociale netwerksites maar ook het chatten moet vaak begeleid worden. Dit is zeer gevarieerd. Bij sommige cliënten (met weinig financiële middelen) voorzien we gewoon het materiaal en de aansluiting. Bij anderen helpen we hen kennis te maken met dit medium (interne vorming, externe vorming), bij anderen gebruiken we het internet echt als middel om een ander doel te verwezenlijken (contacten leggen, netwerk onderhouden/uitbreiden, vrije tijdsactiviteiten zoeken, routes plannen, rijbewijs oefenen, reis voorbereiden,...). Sommige cliënten hebben owv hun problematiek een striktere toegang en regels omtrent internetgebruik dan anderen. Momenteel wordt op vraag van de cliënt in het therapieplan voorzien wanneer de cliënten (al dan niet met begeleiding) op internet kunnen gaan.
3. Over internetvorming o In ons activiteitenpakket kan men het onderdeel "Vorming" terugvinden waar een volledig dagdeel gespendeerd wordt aan het aanleren van alles wat een computer en internet te bieden heeft. Voor de personen die deze lessen niet meer nodig hebben, is dit de periode waar men zelfstandige en zelfgekozen activiteiten op de computer/internet kan uitvoeren. o Studenten en stagiairs bieden vaak nieuwe zaken aan. o We zoeken cursussen ivm internet-‐ en computergebruik voor mensen met een motorische beperking. o We hebben een multimedia-‐activiteit waarbij op maat van de gebruiker wordt gewerkt. 15
o We hebben een vormingsbureau in de organisatie dat de gebruikers een cursus en vorming aanbiedt om met computer te leren omgaan: dit gaat van muisklikken tot websites consulteren. 4. Over technische of financiële problemen o Er is beperkt internetgebruik, vnl. wegens problematisch draadloos internet. o De ondersteuning is beperkt door tijdsgebrek van de dienst ict. o We willen meer computers ter beschikking stellen maar de financiële component is vaak een struikelblok. 5. Positieve uitlatingen o Een beperking is werken met zorgcliënten en vaak grotere groepen waardoor er minder mogelijkheid tot individueel werk is. Door het gebruik van internet kan dit individueel werk meer aangeboden worden. o Wanneer ze vragen hebben zullen wij deze samen opzoeken op het internet. Dit in tegenstelling tot vroeger waar de begeleider tegen de volgende begeleiding zelf de vragen had opgezocht. o Het is de bedoeling dat er een continue mogelijkheid tot gebruik van internet komt. Ik ben er van overtuigd dat er zeer veel goede, nuttige internettoepassingen mogelijk zijn. Deze inspiratiedag biedt wellicht een mooie ondersteuning/aanzet.
16