MANAGEMENT EN ORGANISATIE HAVO
VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2014
Juni 2013
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Examens (CvE). Het CvE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of
[email protected].
pagina 2 van 8
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
Inhoud
1
Opzet van het examen
5
2
De examenstof
5
3
Beschrijving eindtermen
5
4
Het centraal examen
6
5
Het college-examen
6
6
De beoordeling van het college-examen
6
7
Het eindcijfer
7
Bijlage 1 beschrijving examenonderdelen B, D, F
8
pagina 3 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
1
Opzet van het examen Het examen bestaat uit een centraal examen en een college-examen. Het centraal examen is gelijk aan het centraal examen van de scholen. Het college-examen bestaat uit een mondeling examen.
2
De examenstof Management en organisatie Domein A: Vaardigheden
Domein B: Interne organisatie en personeelsbeleid Domein C: Financiering van activiteiten Domein D: Marketingbeleid
Subdomein A1: Economische aspecten van vraagstukken binnen organisaties Subdomein A2: Economische instrumenten Subdomein A3: Economische perspectieven en belangen Subdomein A4: Informatievaardigheden Subdomein A5: Strategische vaardigheden Subdomein B1: Interne organisatie Subdomein B2: Personeelsbeleid Subdomein C1: Rechtsvormen Subdomein C2: Aantrekken van geld
Subdomein D1: Marketing van nietcommerciële organisaties Subdomein D2: Marketing van commerciële organisaties Domein E: Financieel Subdomein E1: Financieel beleid in beleid nietcommerciële organisaties Subdomein E2: Financieel beleid in commerciële organisaties Domein F: Subdomein F1: Informatiestromen in Informatievoorziening organisaties met behulp van ICT Subdomein F2: Toepassing van computerprogramma’s in het kader van informatievoorziening van organisaties Domein G: Externe financiële verslaggeving
3
centraal examen X
collegeexamen X
X
X
X
X
X X
X X X X
X X
X X X
X X
X
X
X
X X
X
X
Beschrijving eindtermen Een beschrijving van de eindtermen A, C, E, G is te vinden op: www.examenblad.nl > kies jaarring 2014 > havo > management en organisatie > Syllabus 2014 management en organisatie, havo, 3. Specificatie van de globale eindtermen voor het CE en de bijlagen 1: Modellen voor management en organisatie en bijlage 2: Examenprogramma. In bijlage 1 van deze vakinformatie staat een beschrijving van de eindtermen B, D, F.
pagina 5 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
4
Het centraal examen Het centraal examen bestaat uit één zitting van 180 minuten (zie examenrooster). Het gebruik van het basispakket hulpmiddelen is toegestaan. Voor basispakket hulpmiddelen, zie Regeling toegestane hulpmiddelen. Bij het centraal examen is het gebruik van een zelf meegebracht grafische rekenmachine noodzakelijk. Er worden geen vragen gesteld over die onderdelen die zich naar hun aard niet lenen voor centrale examinering, waaronder vaardigheden die uitdrukkelijk een computer als werkstation vereisen.
5
Het college-examen Het college-examen bestaat uit een mondeling examen van 40 minuten en vindt plaats in juli (op scholen voor VSO in juni/juli) en gaat over de volledige examenstof. Daar tijdens het college-examen ook korte vraagstukken ter oplossing kunnen worden voorgelegd, dient de kandidaat tijdens dit examen eveneens over schrijf- en tekenmateriaal en een grafische rekenmachine te beschikken. Gedurende 20 minuten voorafgaand aan het mondeling examen krijgt de kandidaat een casus te bestuderen. Daarbij worden de kandidaat één of meer artikelen voorgelegd over één of meer maatschappelijke vraagstukken die een relatie hebben met de domeinen van het vak management en organisatie. Bij de voorbereiding is het gebruik van het basispakket hulpmiddelen toegestaan. Bij het mondeling college-examen wordt aandacht besteed aan: 1. een casus over probleemstellingen die gerelateerd zijn aan veel voorkomende vraagstukken binnen commerciële en niet-commerciële organisaties. Tijdens het mondeling examen wordt de kennis van de betreffende domeinen getoetst in combinatie met de vaardigheden uit domein A. Dit gebeurt aan de hand van een casus. Over deze casus worden vragen gesteld, waarbij wordt nagegaan of de kandidaat de informatie heeft begrepen en verwerkt en een standpunt kan innemen of een conclusie kan trekken. Dit onderdeel duurt ongeveer 10 minuten. 2. algemeen deel: vragen over de overige domeinen. Het beantwoorden van vragen en oplossen van probleemstellingen over de overige domeinen is gerelateerd aan concrete maatschappelijke vraagstukken en wordt getoetst in combinatie met de vaardigheden uit domein A. Dit onderdeel duurt ongeveer 30 minuten.
6
De beoordeling van het college-examen Voor het mondeling examen worden de volgende deelcijfers gegeven: één deelcijfer voor het beantwoorden van vragen en oplossen van probleemstellingen, voor een deel aan de hand van de casus: deelcijfer a één deelcijfer voor het beantwoorden van vragen en oplossen van probleemstellingen over de overige domeinen (subdomeinen) behorend tot de examenstof van het college-examen: deelcijfer b Het cijfer voor het college-examen wordt als volgt berekend: (2a + 3b ) : 5, afgerond op 1 decimaal
pagina 6 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
7
Het eindcijfer Het eindcijfer wordt als volgt berekend: (het cijfer voor het centraal examen + het cijfer voor het college-examen) : 2, afgerond op een geheel getal.
pagina 7 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
Bijlage 1 beschrijving examenonderdelen B, D, F Domein B: Interne organisatie en personeelsbeleid De kandidaat kan 1 beschrijven welke organisatiestructuren voor een organisatie in aanmerking komen om overzichtelijke en betrouwbare informatie te verkrijgen voor het beheer van de organisatie. Daarnaast kan hij verklaren hoe een spanningsveld kan ontstaan tussen de belangen van een organisatie en de belangen van de maatschappij bij de werving van personeel en het inzetten van arbeidskrachten. Subdomein B1: Interne organisatie De kandidaat kan 2 een organogram tekenen voor commerciële en niet-commerciële organisaties (bijvoorbeeld voor de eigen school) en verklaren welke verschillen bestaan tussen commerciële en niet-commerciële organisaties. 3 de verschillende beslissingsniveaus in een organisatie beschrijven en daarbij aangeven welke verschillen bestaan met betrekking tot de informatie die geleverd moet worden op strategisch, tactisch en operationeel niveau om tot goede beleidsbeslissingen te komen. 4 verklaren hoe het gebruik van ICT bij het verstrekken van informatie op de verschillende managementniveaus tot een efficiëntere en betere (effectievere) informatieverzorging kan leiden. 5 verklaren waarom naast een goede interne organisatie een goede administratieve organisatie onontbeerlijk is om controle uit te oefenen op de uitvoering van het beleid en om fraude en mismanagement tijdig te ontdekken. Subdomein B2: Personeelsbeleid De kandidaat kan 6 verklaren waarom een organisatie bij het selecteren van personeel grote waarde hecht aan de economische voor- en nadelen die de organisatie heeft van nieuwe personeelsleden. Hij kan ook verklaren waarom de overheid via wetgeving tracht bepaalde sociale groeperingen een sterkere positie op de arbeidsmarkt te geven. Domein D: Marketingbeleid De kandidaat kan 15 beschrijven hoe het marketingbeleid van een organisatie vorm kan krijgen en verklaren hoe hieruit een spanningsveld kan ontstaan tussen de belangen van een organisatie en de belangen van de afnemers en van derden. Subdomein D1: Marketing van niet-commerciële organisaties De kandidaat kan 16 het belang van marketing verklaren voor niet-commerciële organisaties en verklaren welke principes voor de marketing in niet-commerciële organisaties van belang zijn. 17 de mogelijke marketingdoelstellingen herkennen en de relatie beschrijven tussen de marketingdoelstellingen en de doelstelling van de organisatie. Hij kan de
pagina 8 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
specifieke aandachtspunten in de marketing van de niet-commerciële organisaties beschrijven. 18 verklaren hoe een niet-commerciële organisatie bij het realiseren van haar marketingdoelstellingen in conflict kan komen met de belangen van de consument. Subdomein D2: Marketing van commerciële organisaties De kandidaat kan 19 de mogelijke marketingdoelstellingen die een commerciële organisatie in het marketingbeleid kan nastreven, herkennen. Hij kan ook de relatie tussen de marketingdoelstellingen en de ondernemingsdoelstellingen verklaren. 20 de marketinginstrumenten herkennen die de commerciële organisatie ter beschikking staan om haar marketingdoelstellingen te realiseren. Hij kan overeenkomsten en verschillen met de marketinginstrumenten voor nietcommerciële organisaties beschrijven. 21 beschrijven hoe een commerciële organisatie informatie kan verzamelen ten behoeve van de vaststelling van het marketingbeleid en voor de evaluatie van de ingezette instrumenten. Hij kan de kostenconsequenties van het inzetten van marketinginstrumenten op basis van verstrekte gegevens berekenen. 22 verklaren hoe een commerciële organisatie bij het realiseren van haar marketingdoelstellingen in conflict kan komen met de belangen van de consument. Domein F: Informatievoorziening met behulp van ICT Subdomein F1: Informatiestromen in organisaties 14. De kandidaat kan verklaren welke informatie van belang is voor een organisatie om haar bedrijfsvoering zo goed mogelijk uit te voeren en hoe met behulp van ICT de kwaliteit van de informatievoorziening verbeterd kan worden. Subdomein F2: Toepassing van computerprogramma’s in het kader van informatievoorziening van organisaties 15. De kandidaat kan eenvoudige toepassingen van bestaande computerprogramma’s aanwenden ten behoeve van de informatievoorziening van organisaties.
pagina 9 van 9
Management en organisatie havo | vakinformatie staatsexamen 2014
pagina 10 van 9