Hoorcollege 2
Noord-Zuid Historische aspecten (2) Dekolonisatieprocessen
1
De wereld rond 1900
Verklaringen voor deze verdeling van de wereld. 2
Tussen 1800 en 1900 Werkverdeling in de wereld wordt vastgelegd tussen -
industriële landen, landen die landbouwproducten en grondstoffen leveren.
3
Reële BBP per hoofd in de wereld Jaar
Westerse landen Derde Wereld
1750
182
188
1800
198
188
1900
540
175
1950
1054
203
1999
24.430
1.790 4
En er is een • Strakke politieke machtsverdeling Ook een…. • Strakke culturele machtsverdeling?
5
Superioriteitsbesef van de industriële landen • “White man’s burden” • De koloniale volkeren moeten “opgevoed worden”. • Zij zullen op den duur “gelijk” worden aan de ontwikkelde volkeren.
6
Dekolonisatieprocessen • Azië 1945-1957 • Afrika 1957-1970 Historisch redeneren Verklaring is eens stelsel van factoren/redenen die samen een ontwikkeling kunnen duiden. Welk gewicht er aan de verschillende onderdelen van de verklaring wordt gegeven kan verschillen. 7
De wereld rond 1945
8
De wereld rond 1960
9
De wereld rond 1975
10
Verhouding Europa/Kolonie
11
Het kaartbeeld rond 1914
12
British Empire,1910
13
Franse Koloniale Rijk
14
Modern-Imperialisme • Hoogtepunt van de westerse politieke macht • Maar ook begin van het einde… • Nationalisme vanaf circa 1900 in onafhankelijke niet-Europese staten en.. • Nationalisme vanaf circa 1900 in de kolonies. -onafhankelijkheid -democratie -gelijkheid 15
Japan verslaat Rusland, 1905 • Mei 1905 Rusland verliest 22 schepen in een belangrijke zeeslag
16
Japans-Russische oorlog 1905
Shanghai, 1911. Republiek China is uitgeroepen.
18
“Ontwaken van Azië”
19
Hoofdvragen • Hoe kwamen de dekolonisatiebewegingen van de grond? • Vergelijking Azië; Brits-Indië en Nederlands-Indië. • Vergelijking Afrika; Algerije en Ghana • Waar ontstonden de grootste problemen? • Waarom ontstonden die problemen? 20
21
Gandhi (1869 – 1948) • Afkomst: ambtenarenfamilie • Studie: rechten in Engeland • Verblijf als Advocaat in Zuid-Afrika, begin van rassenscheiding. • Terugkomst in India • Non-coöperatief nationalisme
22
Gandhi tijdens de zoutmars, 1930
23
Gandhi in East End, Londen, 1931
24
Het denken van Gandhi. • Satyagra: Waarheidskracht, kracht van de ziel. • Via geweldloosheid moeten de Britten verdreven worden. • Het westen is niet superieur aan het oosten. • Gelijkheid tussen mensen staat voorop. • India moet als geheel onafhankelijk worden 25
Godsdiensten in India
26
Britse reactie • • • • • •
Verbod op bijeenkomsten gevolgd door…. http://www.youtube.com/watch?v=Ty Geweld PaMxk6VpQ vanaf 1.24.00 Vervolgens onderhandelingen Onderbroken door WO II Quit India Movement Onafhankelijkheid in1949
27
Kern dekolonisatie Brits-Indië • Krachtige nationalistische beweging • Vroege vorm van federaal zelfbestuur op provinciaal niveau (1935) • Britse ervaring met dekolonisatie • Britten onderdrukken en onderhandelen
28
Na de onafhankelijkheid Het land werd opgedeeld in India en Pakistan, nadat burgeroorlogen naar aanleiding van de Deling van Brits-Indië minstens een half miljoen levens hadden gekost en in totaal circa 12 miljoen vluchtelingen in beide richtingen.
29
30
31
Soekarno (1901 – 1970) • Bezoekt middelbare school (Soerabaja) en • studeert architectuur aan de Hogeschool Bandoeng. • Ghandi inspiratiebron • Non-coöperatief
32
Kern van Soekarno’s denken • Tégen koloniaal kapitalisme en uitbuiting. • Vóór de kleine Indonesische boer. • Indonesië mag zich vrij vechten, zoals Nederland dit ook heeft gedaan.
33
Nederlandse reactie • Volledige onderdrukking van nationalisme. • Geen vorm van zelfbestuur voor Indonesiërs. • Nederlanders houden vast aan opvoedingsgedachte. • Onderbroken door WO II • Japanse bezetting leidt tot geheel nieuwe situatie 34
Nederlands-Indië tijdens WO II
35
Na WO II • Soekarno roept op 17 augustus de onafhankelijkheid uit. "Wij, het volk van Indonesië, verklaren hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië. Zaken betreffende het overdragen van de macht, etc., zullen op een ordelijke wijze en zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd." Djakarta, 17-8-45 In naam van het Indonesische volk, Soekarno, Hatta. • NL regering erkent die niet. Periode van onderhandelingen en Politionele Acties. 36
Bersiap! • Oktober 1945 tot begin 1946 • Enkele duizenden Nederlandse burgers vermoord
37
“Indië verloren rampspoed geboren!”
38
Straatcontrole tijdens politionele actie, 1948
39
Kern dekolonisatie NederlandsIndië • Nationalistische beweging is verdeeld en niet heel sterk • Nauwelijks tot geen zelfbestuur om op verder te bouwen • Geen ervaring met dekolonisatie • Nederlanders onderdrukken en weigeren de Indonesische wens tot onafhankelijkheid als reëel te zien. • NL weigert samen te werken met Soekarno 40
41
Algerije • Franse gebied sinds 1830 • Algerije wordt gezien als overzees Frankrijk • Veel pieds-noirs (kolonisten) • Algerije bestaat uit 3 departementen die ook een vertegenwoordiger hebben in het Franse Parlement. • Departementen hebben dezelfde bevoegdheden als de Franse departementen. 42
Onafhankelijkheid wordt strijd • • • •
Oprichtig PPA / MTLD PPA /MTLD worden gedwarsboomd Oprichting FNL door Ben Bella 1954 Onafhankelijkheidsoorlog tot 1962
43
Franse reactie • Volledige onderdrukking van nationalisme. • Algerije is geen apart land, maar een onderdeel van Frankrijk. Dit blijkt uit: – De staatsinrichting – De bevolking
• Daarom kan Algerije niet onafhankelijk worden.
44
Ghana • Tot 1860 is de kust ‘Nederlands’ Goudkust • Vanaf 1860 Brits GoldCoast • Pas in 1919 bereikt de kolonie zijn huidige vorm. • Brits bestuur Indirect Rule (itt Frans bestuur in naastgelegen Côte d’Ivoire)
Van Goudkust naar Ghana • Vanaf 1897 al actie door geschoolde Ghanezen tegen koloniaal bestuur. • WO II is katalysator • Oprichting UGCC in 1947. – Doel: Onafhankelijkheid termijn. – Middel: Nieuwe elite, kweken van Nationaal bewustzijn – Leider: J.B. Danquah en Kwame Nkrumah
Onafhankelijkheidsstrijd • Nkrumah scheidt zich af van UGCC en vormt CPP • Wil Onafhankelijkheid niet op termijn, maar NU. • Boekt een verkiezingsoverwinning vanuit de gevangenis. • 6 mrt 1957 Goldcoast wordt Ghana
Britse reactie • • • •
Verbod op bijeenkomsten gevolgd door…. Geweld Vervolgens onderhandelingen Samenwerking naar een nieuw bestuur
48
Welke factoren bepalen het soepele of moeizame verloop van dekolonisatie? • • • • •
Houding van moederland en Soort koloniaal bestuur Aanwezigheid settlers De rol van inlandse leiders/elites De mate waarin de bevolking zich een eenheid voelt.
49
Koloniaal Bestuur Direct Rule
Indirect Rule
• Binnenlandse bestuursstructuur wordt vernietigd • Daarvoor in de plaats komt en nieuw koloniaal bestuur (bv Frans, maar ook Nederland in Suriname en de Antillen) • Leidt vaak tot bloedige onafhankelijkheidsstrijd
• Binnenlandse bestuursstructuur blijft bestaan. • Britten (en ook Nederland in NL-Indië) geven hun orders/wensen door aan binnenlands bestuur. Dit BB zorgt voor uitvoering. • Kan een overgang vergemakkelijken, want er is nog een bestuur om mee te spreken
Vormen settlers een probleem? • Brits-Indië, nee, er waren weinig settlers, bestuurders vanuit GB kwamen maar voor een korte periode. Planters ed. waren er weinig, handel verliep via de East-India Company • NL-Indië, meer dan in BI. Planters (thee, suiker, tabak vanaf 1900) leefde in NL-Indië, bestuurders vaak ook voor langere perioden dan de Britse. • Algerije, JA • Ghana, Nee 51
Inheemse elites India en Ghana Gandhi en Congrespartij en ook Kwame Nkrumah en de CCP worden gezien als onderhandelingspartner
Indonesië en Algerije Soekarno en de nationalisten worden gezien als collaborateurs. Ben Bella en de FLN als oorlogsmisdadigers.
Gandi en Nkrumah houden geweldloosheid vast.
Soekarno en Ben Bella houden de geweldloosheid niet vast. 52
Eenheid onder de bevolking India; wel eenheid in het streven naar onafhankelijkheid, niet in de verwezenlijking NL-Indië; Na WO II eenheid in het streven naar onafhankelijkheid en ook redelijke overeenstemming over hoe dat moet. Algerije; Diepe verdeeldheid tussen Colons/ Pied-Noirs en ‘echte Algerijnen’ Ghana; Overeenstemmig over onafhankelijkheid/ nationalistische eenheid 53